Vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Pijnacker
Bomenwandeling in klapwijk In een woonwijk mogen bomen niet ontbreken, tenminste, zo denk ik er over. Uit de uitdrukking “huisje, boompje, beestje” blijkt dat ik niet de enige ben die dat vindt. Het boompje komt als tweede in de rij, maar misschien bepalen de bomen nog wel meer de aanblik van de bebouwde kom dan de huizen. Met hun groene, grillige vormen doorbreken ze de strakke, steriele lijnen van woningen en bestrating. Soms zelfs letterlijk… Autochtone en allochtone bomen In Nederland komen van oorsprong weinig boomsoorten voor. Deze wilde inheemse soorten worden vrijwel nooit aangeplant en in het NRC las ik onlangs een stukje van Koos van Zomeren, waarin stond dat hooguit vijf procent van de bomen in Nederland als autochtoon kan worden beschouwd. Meestal worden er buitenlandse boomsoorten geplant of bomen die in kwekerijen door selectie, kruisingen of andere vormen van manipulatie tot stand zijn gekomen, de cultuurvarianten of cultivars. Persoonlijk vind ik dat er wel wat meer inheemse boomsoorten geplant zouden mogen worden, omdat deze bomen in de loop van duizenden jaren, op velerlei wijze verbonden zijn geraakt met talloze diersoorten. Maar goed, ook in Klapwijk zijn nauwelijks autochtone bomen te vinden. Daarom niet getreurd, uitheemse en gecultiveerde bomen zijn minstens zo prachtig om te zien. Sterker nog, in Klapwijk woont de bomenkenner Jaap Smit, die juist dol is op de enorme variatie aan boomsoorten en vormen (www.plantkundig.info). Bomenwandeling voor beginners Dit voorjaar vertelde Jaap dat hij in Pijnacker een bomenwandeling had uitgezet voor bomenkenners (dendrologen) in opleiding. Dat bracht mij op het idee om een bomenwandeling in Klapwijk uit te zetten voor beginners. Ik heb gekozen voor een route langs de singels, die in normaal wandeltempo binnen een half uur te lopen valt. In juni ben ik gaan kijken wat er voor bomen langs de route groeien. Op een plattegrond van het centrale deel van de wijk (zie hiernaast) heb ik de positie van de bomen aangegeven met een nummer. Ik heb niet iedere boom afzonderlijk op de kaart gezet. Een nummer staat voor een rijtje of groepje bomen van dezelfde soort. Enkele boomsoorten komen op meerdere plekken langs de route voor en dan hebben ze hetzelfde nummer. Op twee plekken staan vlak langs de waterkant één www.nmpijnacker.nl
Vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Pijnacker
of meerdere bescheiden boompjes, die niet zijn aangeplant, maar op natuurlijke wijze uit zaad zijn opgegroeid. Deze zaailingen hebben geen nummer gekregen op de kaart. Wat zijn het voor soorten? Tijdens het uitzetten van de wandeling bleek al snel dat mijn bomenkennis ontoereikend was. In het stedelijk gebied worden meer dan 800 verschillende boomsoorten aangeplant en het vereist behoorlijk wat inzet om deze soorten te leren kennen. Met behulp van naslagwerken en adviezen van Jaap heb ik achterhaald welke boomsoorten langs de route staan. In de tabel hieronder is een overzicht te zien van de boomsoorten, die bij de nummers op de kaart horen. Boomsoorten langs de wandelroute (nummers coeersponderen met kaart)
Punt 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Soort (Nederl. naam) Rode paardekastanje Els “Spaethii” Pluim-es Chinese moerascypres Tamme kastanje Amberboom Hartbladige els Vederesdoorn Bonte es
10 11 12
Goudberk Iep Chinese vernisboom
13 14
Zilveresdoorn Kaukasische vleugelnoot Gewone plataan Moeraseik
15 16
Wetensch. naam Aesculus carnea Alnus spaethii Fraxinus ornus Metasequoia glyptostroboides
herkomst Kruising Kruising Z-O Europa Z-W China
Aantal ca. 24+24 22+2+3 6+11+3 3
Castanea sativa Liquidamber styraciflua Alnus cordata Acer Negundo Fraxinus pennsylvanica variegata Betula ermanni Ulmus “Saporro autumn Gold” Koelreuteria paniculata
Z-O Europa N-Amerika o.a Italië N-Amerika N-Amerika
2+2 3 5 3+4+6 1
N-O Azië cultivar N-China, Korea N-Amerika Kaukasus, N-Iran kruising N-O Amerika
4 20 5
Acer saccharinum Pterocarya fraxinifolia Platanus hispanica Quercus palustris
3 4 1 2
Bij de bomen in de tabel heb ik de Nederlandse en de wetenschappelijke naam vermeld. Verder staat het land van herkomst en het aantal bomen langs de route erbij. De meeste bomen die langs onze singels groeien zijn afkomstig uit Noord-Amerika, Zuid-Europa en Azië. Sommige bomen zijn ontstaan als kruising tussen twee verschillende boomsoorten en dan is het land van herkomst niet meer te achterhalen. Datzelfde geldt voor cultivars. Bomen kun je vaak herkennen aan de vorm van de bladeren en daarom heb ik voor alle soorten een tekening van een blad overgenomen uit het “Stadsbomen Vademecum, deel 4” van T.J.M. Janson (1997). Veel plezier met de wandeling! Caroline Elfferich, april 2008
www.nmpijnacker.nl
Vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Pijnacker
Nummer 1: De Rode paardekastanje is een kruising van de Witte paardekastanje en de Rode pavia. Van de Rode pavia had ik nog nooit gehoord, maar de Witte paardekastanje is zeer bekend en ook in Klapwijk te vinden, onder andere aan de randen van het plantsoen. Het afgebeelde blad is van de Witte paardekastanje, maar dat lijkt zeer veel op dat van de Rode. Probeer het verschil maar te vinden. De laatste jaren hebben Paardekastanjes veel te lijden van ziektes en ook de bomen in het plantsoen hebben het zwaar. Vorig jaar is de gemeente gestart met een speciaal vertroetelplan en zijn de bomen flink bemest. Desondanks is er al één afgestorven. De donkerbruine vruchten van Paardekastanjes zijn niet eetbaar, maar wel leuk om te verzamelen en mee te knutselen. Soms zie ik kinderen ballen in de bomen trappen om de kastanjes te bemachtigen. Zonde van de boom die daardoor beschadigd raakt en niet nodig, want ze vallen vanzelf ook wel naar beneden. De Witte Paardekastanje geeft trouwens veel meer vruchten dan de Rode. Nummer 2: De Els “Spaethii” heeft eigenlijk geen officiële Nederlandse naam. Deze cultivar is in 1908 in Berlijn ontstaan uit een kruising van twee andere Elzensoorten. Er groeit ook een Zwarte els langs de route, naast nummer 14, maar die is spontaan uit zaad opgekomen. Deze inheemse Els, voelt zich vooral thuis op vochtige plekken en dat blijkt wel uit de standplaats vlak naast de sloot. Op Zwarte elzen zijn vaak Elzenhaantjes te vinden, fraaie blauw-metallic kevertjes, die je op Els “Spaethii” in veel mindere mate aantreft. Nummer 3: De Pluim-es bloeit in mei met grote, opvallende witte pluimen. Daarmee onderscheidt de Pluim-es zich van de Gewone es (Fraxinus excelsior), die onopvallend bloeit. Bovendien heeft de Pluim-es minder zijblaadjes aan een blad dan de Gewone es. De Gewone es groeit niet langs de route, maar we komen wel een boomsoort tegen met bladeren die sterk op die van de Gewone es lijken en dat is de Kaukasische vleugelnoot (nummer 14). Het tweede deel van de wetenschappelijks naam van deze boom luidt “fraxinifolia” hetgeen betekend: “met Es-vormig blad”. Nummer 4: De Chinese moerascypres is de enige naaldboom die we langs de route tegenkomen. Deze boomsoort was al langere tijd als fossiel bekend, maar in 1941 bleek dat er warempel ook nog levende exemplaren in China voorkwamen. De Chinese moerascypres heeft zachte groene naalden, die in de winter afvallen. De wetenschappelijke naam is een beetje lastig uitspreekbaar, maar Jaap vertelde dat zijn oudste dochter al “Metasequoia glyptostroboides” kon zeggen toen ze nog maar net kon praten. Kortom, oefening baart kunst. Nummer 5: De Tamme kastanje produceert kastanjes die wel eetbaar zijn. Gekookt smaken ze naar aardappel, maar dan zoeter en nootachtig. Gepoft vind ik ze het lekkerst. De vruchten zijn niet helemaal rond, maar hebben een punt en zitten in een uiterst stekelige bolster, die wel op een opgerolde egel lijkt. Met blote handen krijg ik ze niet open. In Klapwijk worden weinig eetbare vruchten gevormd, slechts 1 boom draagt jaarlijks een beperkt aantal goede vruchten. De rest maakt alleen lege bolsters. Nummer 6: De Amberboom heb ik vanwege de bladvorm jarenlang versleten voor een Esdoornsoort. Maar in dit geval blijkt de bladvorm misleidend. Er staan 3 Amberboompjes op een rij, één grote en twee kleine. Bij de grootste zijn mooie kurklijsten op de stam te zien. In de herfst verkleuren de bladeren van de Amberboom schitterend oranje, geel en bruin. Datzelfde geldt trouwens ook voor veel Esdoornsoorten. Nummer 7: De Hartbladige els is afkomstig uit Italië. Langs de route zijn twee Elzensoorten aangeplant, waarvan de bladvorm nogal verschillend is, maar ze dragen allemaal
www.nmpijnacker.nl
Vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Pijnacker
elzenpropjes. Deze eivormige, donkerbruine propjes zijn in het voorgaande jaar gevormd en bevatten vele vliezige zaadjes, waar sommige vogelsoorten dol op zijn. Met een beetje zoeken kun je de toekomstige propjes in verschillende ontwikkelingsstadia in de bomen vinden. Elzen bloeien heel vroeg in het jaar en in die tijd strooien de lange mannelijke katjes uitbundig met geel stuifmeel in het rond. Nummer 8: De Vederesdoorn heeft totaal andere bladeren dan ik van een Esdoorn zou verwachten. De meeste Esdoorns hebben namelijk bladeren met vijf lobben, waardoor ze min of meer handvormig zijn. Veel Esdoornsoorten komen oorspronkelijk uit Canada en het is dan ook niet toevallig dat er een Esdoornblad is afgebeeld in de Canadese vlag. Daarvoor hebben ze niet het blad van de Vederesdoorn gekozen. Nummer 9: De Bonte Es is een bijzondere cultivar, die geen officiële Nederlandse naam heeft. Vanwege het bonte blad, groen met wit, heb ik hem Bonte es genoemd. Nummer 10: De Goudberk heeft met een witte stam met een roze of gele gloed. Ik dacht dat het Zilverberken waren, maar… het is niet alles zilver dat er blinkt! In de bomenboeken heb ik tevergeefs gezocht naar de Zilverberk. Ik vond wel de Engelse naam “Common silver birch” met een helderwitte stam, maar deze inheemse boomsoort wordt in het Nederlands “Ruwe berk” genoemd. Nummer 11: Iepen kunnen worden aangetast door Iepenziekte, die wordt veroorzaakt door de samenwerking van een kevertje en een schimmel. Aangetaste bomen zijn ten dode opgeschreven en meestal worden ze in een vroeg stadium gekapt om verspreiding van de ziekte te voorkomen. In Klapwijk is echter een cultivar van de Iep aangeplant die niet bevattelijk is voor deze ziekte. De bladeren van de Iep voelen zeer ruw aan, net schuurpapier. Nummer 12: De Chinese vernisboom is een bijzonder boompje met grote gele bloemtrossen. Na de bloei maken ze opvallende blaasvormige vruchten, die op lampionnetjes lijken. Daarom worden ze ook wel Blazenboom genoemd. Vorig jaar las ik een boek waarin op zeer levendige en enthousiast wijze over de Koelreuteria werd geschreven. Toen ik het las dacht ik meteen: “Zulke bomen groeien ook in onze wijk”!. Nummer 13: De Zilveresdoorn heeft wat dat betreft bladeren die er uitzien als een “gewoon” Esdoornblad, maar dan wel behoorlijk diep ingesneden. De onderzijde van de bladeren is grijsgroen en aan deze zilverachtige kleur ontleent deze boom zijn naam. Nummer 14: De Kaukasische vleugelnoten groeien snel en hebben een zeer volle kroon. In de zomer hangen er tussen het gebladerte talloze lange, lichtgroene bloeiwijzen waar de gevleugelde noten aankomen. Nummer 15: De Gewone plataan heeft Esdoornvormig blad, maar daardoor werd ik niet om de tuin geleid, want deze boom heeft een opvallende schilferende schors, die karakteristiek is voor Platanen. Laatst hoorde ik iemand zeggen dat de stam van een Plataan een camouflage pak aanheeft en inderdaad lijken deze boom de hedendaagse mode te volgen. Nummer 16: Hier staan twee bescheiden Moeraseikjes. Aan de bladvorm is te zien dat ze bij de Eiken horen. Jaap vertelde dat de naam enigszins misleidend is omdat ze niet uit moerasgebieden afkomstig zijn en ook niet speciaal een voorkeur hebben voor natte voeten.
www.nmpijnacker.nl
Vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Pijnacker
www.nmpijnacker.nl