Jean-Christophe Grangé
Bloeddorstige driften Vertaald uit het Frans door Floor Borsboom
de geus
Ouvrage publié avec le soutien du Centre national du livre – Ministère français chargé de la culture. Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van het Franse ministerie van Cultuur – Centre national du livre De vertalingen van bijbelcitaten zijn ontleend aan de bijbelvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap Oorspronkelijke titel La Forêt des Mânes, verschenen bij Albin Michel Oorspronkelijke tekst © Éditions Albin Michel, Parijs 2009 Nederlandse vertaling © Floor Borsboom en De Geus bv, Breda 2011 Omslagontwerp Studio Ron van Roon Omslagillustratie © Jonathan Alcorn/Getty Images isbn 978 90 445 1694 4 nur 305 Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Geus bv, Postbus 1878, 4801 bw Breda, Nederland. Telefoon: 076 522 8151. Internet: www.degeus.nl. Wilt u het gratis magazine Geuzennieuws met informatie over onze nieuwe uitgaven ontvangen, ga dan naar www.degeus.nl en meld u aan.
1
D
át was het. Precies wat ze zocht. De Pradaschoenen die ze in de Vogue van vorige maand had gezien. De onopvallende, beslissende toets die het helemaal af zou maken. Met het jurkje dat ze voor ogen had – een klein zwart dingetje dat ze voor een prikje had gekocht in de rue du Dragon – zou het perfect zijn. Echt cool. Glimlach. Jeanne Korowa rekte zich uit achter haar bureau. Ze wist eindelijk wat ze die avond zou dragen. Perfect. Zowel naar de vorm als naar de geest. Ze checkte nogmaals haar mobieltje. Geen berichten. Een steek van angst deed haar maag ineenkrimpen. Scherper, dieper dan de vorige. Waarom belde hij niet? Het was al over vieren. Was het niet al te laat om de afspraak te bevestigen? Ze wuifde haar twijfels weg en belde de Pradawinkel in de avenue Montaigne. Hadden ze de schoenen? Maat 39? Ze zou ze voor zevenen komen ophalen. Kortstondig gevoel van opluchting. Onmiddellijk weggevaagd door een andere zorg. Ze stond al 800 euro rood … Met die schoenen zou dat meer dan 1.300 worden. Maar het was 29 mei. Over twee dagen zou ze haar salaris krijgen. 4.000 euro. Geen cent meer, inclusief toeslagen. Ze zou de nieuwe maand dus voor de zoveelste keer ingaan met een derde minder te besteden. Ze was het gewend. Ze speelde het bancaire hinkelspel nu al jaren met een zekere behendigheid. Ze sloot haar ogen. Zag zich al in haar glanzende pumps. Vanavond zou ze een andere vrouw zijn. Onherkenbaar. Sensationeel. Onweerstaanbaar. De rest zou kinderspel zijn. Toenadering. Verzoening. Nieuw begin. Maar waarom belde hij niet? Hij had gisteravond toch zelf contact met haar gezocht? Voor de honderdste keer die dag opende ze haar inbox en las de e-mail. 9
Mensen zeggen soms maar wat. Ik meende er natuurlijk niets van. Morgen samen uit eten? Ik bel je en haal je op van de rechtbank. Ik zal jouw koning zijn, jij mijn koningin … Die laatste woorden waren een verwijzing naar ‘Heroes’, een song van David Bowie. Een speciale versie ervan, waarin de rockstar een paar coupletten in het Frans zingt. De dag dat ze de vinylplaat in een speciaalzaak bij de Hallen hadden ontdekt, stond haar nog haarscherp voor de geest. De blijdschap in zijn ogen. Zijn lach … Exact op dat moment had ze geweten dat ze niets anders meer wilde. Altijd dat vuur in zijn ogen opwekken, of alleen maar brandende houden. Zoals de Vestaals maagden in het oude Rome het heilige vuur van de tempel moesten onderhouden. De telefoon ging over. Niet haar mobiele telefoon. De vaste lijn. ‘Hallo?’ ‘Violet hier.’ In een fractie van een seconde viel Jeanne terug in haar officiële rol. ‘Hoe staat het ermee?’ ‘Slecht.’ ‘Heeft hij bekend?’ ‘Nee.’ ‘Heeft hij haar nou verkracht of hoe zit dat?’ ‘Hij zegt dat hij haar niet kent.’ ‘Ze is toch de dochter van zijn minnares?’ ‘Hij zegt dat hij de moeder ook niet kent.’ ‘Het tegendeel is toch gemakkelijk aan te tonen?’ ‘Niets aan deze zaak is gemakkelijk.’ ‘Hoeveel uur hebben we nog?’ ‘Zes. We kunnen het dus wel vergeten. Hij houdt al achttien uur zijn kaken op elkaar.’ ‘Shit.’ ‘Wat je zegt. Maar goed, ik probeer het nog een keer en doe er een schepje bovenop. Maar tenzij er een wonder gebeurt …’ 10
Ze hing op en realiseerde zich dat het haar koud liet. Tussen de ernst van het dossier – verkrachting en mishandeling van een minderjarige – en waar zij zich druk om maakte – uit eten gaan of niet? – gaapte een diepe kloof. Toch kon ze aan niets anders denken dan aan haar afspraakje. Een van de eerste opgaven waarvoor je op de rechtersopleiding werd gesteld was om naar een video-opname te kijken: een heterdaadje gefilmd door een bewakingscamera. Na afloop werd iedere aanstaande rechter gevraagd te beschrijven wat hij had gezien. Dat leverde evenzovele versies van het gebeurde op. De auto veranderde van merk en van kleur. Het aantal overvallers liep uiteen. De opeenvolging van gebeurtenissen was nooit hetzelfde. Die opgave zette de toon. Objectiviteit bestaat niet. Rechtspraak is mensenwerk. Gebrekkig, veranderlijk, subjectief. Jeanne keek onwillekeurig naar het schermpje van haar mobiele telefoon. Ze voelde de tranen in haar ogen schieten. Ze had de hele dag op dat telefoontje zitten wachten. Zich van alles voorgesteld en in haar hoofd gehaald, met steeds weer dezelfde gedachten en dezelfde hoop, om een seconde later weer in diepe wanhoop te vervallen. Ze had meerdere keren op het punt gestaan om zelf te bellen. Maar nee. Geen sprake van. Ze moest volhouden … Half zes. Plotseling raakte ze in paniek. Het was allemaal voorbij. Die vage belofte van een etentje was de laatste stuiptrekking van iets wat ten dode opgeschreven was. Hij zou niet meer komen. Ze moest het onder ogen zien. ‘Rouwverwerking’, ‘loslaten’, ‘doorgaan met je leven’. Al die kloteclichés waar je helemaal niets aan had als je hart weer eens gebroken was. Voor de zoveelste keer was gedumpt. Ze smeet de markeerstift op haar bureau en stond op. Haar kamer bevond zich op de derde verdieping van de arrondissementsrechtbank, de tgi, van Nanterre. Tien vierkante meter volgepropt met stoffige, naar printerinkt riekende dossiers en twee bureaus tegen elkaar aan – het hare en dat van haar griffier Claire. Ze had haar om vier uur naar huis gestuurd 11
om zelf rustig te kunnen flippen. Ze ging voor het raam staan, keek naar de heuveltjes van het parc de Nanterre. Zachte glooiingen, hard gras. Rechts flatgebouwen in alle kleuren van de regenboog en verderop de ‘wolkentorens’ van Émile Aillaud, de architect die zei: ‘Goedkope woningbouw is een economische noodzaak, maar die mag mensen niet de indruk geven dat ze zelf goedkoop zijn.’ Jeanne vond het een mooi citaat. Maar ze was er niet zo zeker van of het resultaat wel voldeed aan de verwachtingen van de architect. In haar kantoor zag ze elke dag de realiteit voorbijkomen die het product was van die kloteflats: diefstal, verkrachting, geweld, drugs … Geen keurige doorsnee, dat was zeker. Ze ging vol walging weer achter haar bureau zitten, vroeg zich af hoelang ze het nog zou volhouden voor ze weer een lexomil zou nemen. Haar blik viel op een stapel briefpapier. Gerechtshof van Versailles. Arrondissementsrechtbank van Nanterre. Kantoor van de Edelachtbare Vrouwe J. Korowa. Rechtercommissaris bij de tgi van Nanterre. Als echo daarvan hoorde ze de geijkte termen waarin ze doorgaans werd omschreven. De jongste rechter van haar jaar. Het kleine ambitieuze rechtertje. Voorbestemd om de gelijke te worden van een Eva Joly of een Laurence Vichnievsky. Dat was de officiële versie. De persoonlijke versie was een ramp. Vijfendertig jaar oud. Niet getrouwd. Geen kinderen. Een paar vriendinnen, allemaal single. Een gehuurde driekamerwoning in het zesde arrondissement. Geen spaargeld. Geen eigen vermogen. Geen perspectief. Haar leven was als water tussen haar vingers door gegleden. En nu begonnen ze haar in restaurants al ‘mevrouw’ te noemen. Kut. Twee jaar geleden was ze ingestort. Het leven, dat al een bittere smaak had, smaakte opeens helemaal niet meer. Depressie. Ziekenhuisopname. In die tijd betekende leven alleen nog maar lijden. Twee volmaakt gelijkwaardige, volmaakt synonieme woorden. Vreemd genoeg bewaarde ze goede herinneringen aan haar ziekenhuisverblijf. Warme, in ieder geval. Drie weken slapen, op een dieet van pillen en babyvoeding. De terugkeer 12
naar de werkelijkheid was zachtjes verlopen. Antidepressiva. Analyse … Ze had aan die periode ook een onzichtbare barst in haar binnenste overgehouden, die ze in haar dagelijks leven probeerde te omzeilen met behulp van therapie, pillen en uitjes. Maar het zwarte gat was er, altijd vlakbij, bijna magnetisch, en had een permanente zuigkracht … Ze zocht in haar tas naar haar lexomils. Legde een hele pil onder haar tong. Vroeger nam ze maar een kwart, maar gewenning verplicht en ze verdoofde zichzelf nu met een hele dosis. Ze zakte onderuit in haar stoel. Wachtte. Heel snel ontspande haar hand op haar borst. Haar ademhaling werd vloeiender. Haar gedachten verloren aan intensiteit … Er werd op de deur geklopt. Ze schrok wakker. Ze was in slaap gevallen. Stéphane Reinhardt verscheen in de deuropening, in zijn pied-de-poulejasje. Haar in de war. Verfomfaaid. Ongeschoren. Een van de zeven rechters-commissarissen van de tgi. Ze werden de ‘zeven huursoldaten’ genoemd. Reinhardt was verreweg het meest sexy. Meer Steve McQueen dan Yul Brynner. ‘Neem jij de fraudezaken waar?’ ‘Het schijnt zo.’ Ze hadden haar drie weken geleden dat terrein toegewezen, hoewel ze er niet in gespecialiseerd was. Ze hadden haar net zo goed zware criminaliteit of terrorisme kunnen geven. ‘Ja of nee?’ ‘Ja.’ Reinhardt zwaaide met een groene map. ‘Dan heeft het parket zich vergist. Ze hebben me dit ir gestuurd.’ Een ir is een ‘introductief request’ dat na een eerste voorlopig onderzoek wordt opgesteld door de officier van justitie of zijn plaatsvervanger. Het is niet meer dan een officiële brief die is vastgeniet aan de eerste stukken van het dossier: processenverbaal van de politie, gegevens van de belastingdienst, anonieme brieven … Alles wat aanleiding kan geven tot de eerste verdenkingen. 13
‘Ik heb een kopie voor je gemaakt’, vervolgde hij. ‘Je kunt de zaak meteen bestuderen. Ik stuur het origineel vanavond terug. Dan zetten ze je morgen op de zaak. Of ik wacht nog een paar dagen en dan gaat-ie naar de volgende rechter van dienst. Neem je ’m of niet?’ ‘Wat is het?’ ‘Een anoniem rapport. Op het eerste gezicht een politiek schandaal om van te smullen.’ ‘In welke hoek?’ Hij bracht zijn rechterhand met een komisch gebaar naar zijn slaap. ‘In extreemrechtse hoek, generaal!’ Ze voelde zich in één klap weer bezield raken door haar roeping, met alle zekerheden en beloften die erin besloten lagen. Haar werk. Haar macht. Haar positie als rechter, per presidentieel decreet. Ze strekte haar arm boven haar bureau. ‘Stuur maar.’
14
2
Z
e had Thomas bij een opening leren kennen. Ze wist nog precies wanneer. 12 mei 2006. De plek. Een groot appartement op de Linkeroever waar voor de gelegenheid een foto-expositie was ondergebracht. Haar look. Indiase bloes. Glanzend grijze spijkerbroek. Stoere motorlaarzen met zilveren gespen. Jeanne had niet naar de foto’s aan de muren gekeken. Ze had zich op haar doelwit geconcentreerd: de fotograaf zelf. Ze had het ene glas champagne na het andere gedronken tot alle innerlijke weerstand was weggevaagd. Ze vond het prettig, als ze eenmaal haar prooi had uitgekozen, om zich helemaal te laten gaan en op haar beurt prooi te worden. ‘Killing me softly with his song’. De versie van de Fugees klonk boven het geroezemoes uit. Perfecte muziek voor haar mentale striptease, waarbij ze zich achtereenvolgens van haar angsten, haar aarzelingen en haar gêne ontdeed … Ze zwaaide er als met een beha of string mee boven haar hoofd om de ware vrijheid te smaken: die van de lust. Tegelijkertijd hoorde Jeanne de waarschuwingen van haar vriendinnen: ‘Thomas? Een rokkenjager. Een man die alles neukt wat los en vast zit. Een klootzak.’ Ze glimlachte. Het was al te laat. De champagne verdoofde haar immuunsysteem. Hij had haar benaderd. Had zijn versiernummer ingezet. Nogal waardeloos, eigenlijk. Maar onder zijn grapjes glansde zijn lust. En haar glimlachjes weerspiegelden het antwoord. De misverstanden waren meteen al begonnen. De eerste kus was te snel gekomen. In de auto, nog diezelfde avond. En, zoals haar moeder zei toen ze nog enigszins bij haar verstand was: ‘Voor de vrouw is de eerste kus het begin van de liefde, voor de man het begin van het einde.’ Jeanne had de pest in gehad dat ze zich zo snel had overgegeven. Dat ze de liefde niet op een laag pitje had doen ontbranden … 15
Van de weeromstuit had ze hem wekenlang aan het lijntje gehouden, wat een onnodige spanning tussen hen teweeg had gebracht. Ze hadden zich vastgebeten in hun respectievelijke rollen. Hij aandringend, zij afhoudend. Misschien was ze zichzelf al aan het beschermen … Ze wist dat als ze hem haar lichaam zou geven, haar hart zou volgen. En dat dan de echte afhankelijkheid zou beginnen. Thomas was een goede fotograaf, dat moest ze hem nageven. Maar voor de rest niet om over naar huis te schrijven. Hij was mooi noch lelijk. En beslist niet sympathiek. Gierig. Egoïstisch. Laf, ja. Zoals de meeste mannen. In feite hadden Jeanne en hij maar één ding gemeen: dat ze twee keer per week naar de shrink gingen. En de diepe wonden die ze probeerden te laten helen. Bij nader inzien kon ze haar plotselinge bevlieging alleen maar verklaren uit de uiterlijke omstandigheden. De juiste plek. Het juiste moment. Niets meer dan dat. Dat wist ze allemaal en toch bleef ze hem in een soort van permanente zelfhypnose alle mogelijke kwaliteiten toedichten. De liefde van de vrouw: het enige terrein waar de kip niet het ei legt maar andersom … Niet dat het haar eerste misser was. Ze viel altijd op foute en zelfs gestoorde mannen. Zoals die advocaat die zijn boiler uitzette wanneer ze bij hem bleef slapen. Hij had gemerkt dat Jeanne na een warme douche als een blok in slaap viel in plaats van de liefde met hem te bedrijven. Of die ict’er die haar vroeg om voor de webcam een striptease voor hem te doen. Ze was er meteen mee opgehouden toen ze in de gaten kreeg dat hij niet als enige keek. Of die obscure uitgever die witvilten handschoenen aantrok voordat hij in de metro stapte en boeken pikte uit antiquariaten. En nog anderen. Vele anderen … Waar had ze het aan verdiend dat ze altijd op idioten viel? Zo veel vergissingen om één ding te begrijpen: Jeanne was verliefd op de liefde. Toen ze een klein meisje was, luisterde ze eindeloos naar het liedje ‘Femme libérée’: ‘Laat haar toch niet in de steek/ want ze is al zo teer/ voor een geëmancipeerde vrouw/ valt het leven niet mee …’ Indertijd begreep ze niets van de ironie van de tekst, 16