HAEMOCTIN 1000
Instructions for use NL (nl)
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT
Haemoctin® 1000 Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Stollingsfactor VIII afgeleid uit humaan plasma Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel Bewaar deze bijsluiter. Het kan nodig zijn om deze nog eens door te lezen. Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker. Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen. Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker In deze bijsluiter: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat is Haemoctin® 1000 en waarvoor wordt het gebruikt Wat u moet doen voordat u Haemoctin® 1000 gebruikt Hoe wordt Haemoctin® 1000 gebruikt Mogelijke bijwerkingen Hoe bewaart u Haemoctin® 1000 Aanvullende informatie
1.
WAT IS HAEMOCTIN® 1000 EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT
Haemoctin® 1000 is een uit menselijk plasma afgeleid geneesmiddel. Het bevat stollingsfactor VIII die noodzakelijk is voor een normaal verloop van de bloedstolling. Haemoctin® 1000 wordt gebruikt voor bloedstelping en behoort aldus tot de groep van de zogenaamde antihemorragica. Na oplossing van het poeder in 10 ml water voor injecties bevat het product 100 IE (internationale eenheden) stollingsfactor VIII per ml vloeistof. Eén injectieflacon bevat 1000 IE bloedstollingsfactor VIII. Ter bepaling van het gehalte (hoeveelheid IE) gebruikt men de chromogene factor VIII stollingsanalyse volgens de Europese Farmacopee. In deze analyse wordt de stollingsactiviteit van het preparaat beoordeeld aan de hand van een chemische kleurreactie. De specifieke activiteit van Haemoctin® 1000 is ongeveer 100 IE/mg eiwit. Haemoctin® 1000 wordt gebruikt bij: Haemoctin® 1000 is geschikt voor behandeling en preventieve behandeling van bloedverlies bij patiënten met hemofilie A (aangeboren factor-VIII-deficiëntie). Haemoctin® 1000 bevat geen von Willebrand factor in farmacologisch werkzame hoeveelheden en is daarom niet geschikt voor behandeling van de von Willebrand aandoening.
2.
WAT U MOET WETEN VOORDAT U HAEMOCTIN® 1000 GEBRUIKT
Gebruik Haemoctin® 1000 niet als u allergisch (overgevoelig) bent voor stollingsfactor VIII of andere bestanddelen van dit geneesmiddel. Wees extra voorzichtig met Haemoctin® 1000 1/9
HAEMOCTIN 1000
Instructions for use NL (nl)
• na meervoudig gebruik in combinatie met factor VIII concentraten • In dat geval is het mogelijk dat uw afweersysteem antistoffen (inhibitoren) tegen factor VIII ontwikkelt. Deze inhibitoren kunnen een invloed hebben op de werking van Haemoctin® 1000. Uw arts moet u geregeld onderzoeken door middel van een biologische (Bethesda) test op mogelijke vorming van inhibitoren. De vorming van dergelijke factor VIII inhibitoren wordt gekenmerkt door het uitblijven van therapeutisch effect. Het aantal inhibitoren in het lichaam wordt uitgedrukt in Bethesda-eenheden (BE) per ml bloedplasma. Het risico van ontwikkeling van inhibitoren hangt af van de toediening van factor VIII en is het hoogst tijdens de eerste 20 dagen van toediening. Inhibitoren worden zelden meer dan 100 dagen na toediening van het geneesmiddel gevormd. • om het risico op infectie zo laag mogelijk te houden • Bij vervaardiging van geneeskundige producten uit menselijk bloed of plasma, worden bepaalde voorzorgsmaatregelen genomen om te voorkomen dat infecties op patiënten worden overgebracht. Voorbeelden van deze maatregelen zijn o.a.: een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonors opdat dragers van infecties worden uitgesloten, of ook testanalyses van iedere bloeddonatie en plasmapools op aanwezigheid van virussen/infecties. Een plasmapool wordt gemaakt van het gedoneerde bloedplasma van meerdere donors. De fabrikanten van deze producten bouwen tijdens verwerking van het bloed of plasma ook veiligheidsstappen in om virussen onschadelijk te maken of te verwijderen. Ondanks deze maatregelen kan, bij toediening van geneesmiddelen op basis van menselijk bloed of plasma, de mogelijkheid van het doorgeven van een infectie niet volledig worden uitgesloten. Dit geldt eveneens voor onbekende of opduikende virussen of andere soorten infecties. • De genomen preventieve maatregelen gelden als afdoende voor omhulde virussen zoals het aidsvirus (HIV), het hepatitis B virus (HBV) en hepatitis C virus (HCV), en voor het niet-omhulde hepatitis A virus (HAV). Het is mogelijk dat inactivering/verwijdering van virussen slechts beperkt helpt tegen andere niet-omhulde virussen zoals het parvovirus B19. Het parvovirus B19 veroorzaakt erythema infectiosum (de zgn. vijfde ziekte). Infectie door het parvovirus B19 kan ernstige gevolgen hebben voor zwangere vrouwen (infectie van de foetus) en voor personen met een verzwakt immuunsysteem of een hogere aanmaak van rode bloedcellen (b.v. hemolytische bloedarmoede). • Wij raden ten zeerste aan, telkens als u een dosis Haemoctin® 1000 toegediend krijgt, de naam en het reeksnummer van het product te noteren voor een goed overzicht van de gebruikte reeksen. • Uw arts kan u een inenting tegen hepatitis A en B aanraden als u geregeld/ herhaaldelijk van menselijk plasma afgeleide factor VIII producten toegediend krijgt. Gebruik met andere geneesmiddelen Wisselwerkingen van Haemoctin® 1000 met andere geneeskundige producten zijn niet bekend. Haemoctin® 1000 mag niet tegelijk met andere geneesmiddelen worden gebruikt. Alleen de bijgeleverde infusieset mag worden gebruikt omdat de behandeling kan mislukken als gevolg van factor VIII adsorptie aan de binnenoppervlakken van bepaalde infusieapparatuur. Vertel het uw arts of apotheker als u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dat geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt krijgen. Zwangerschap en borstvoeding Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
2/9
HAEMOCTIN 1000
Instructions for use NL (nl)
Omdat hemofilie A zelden bij vrouwen voorkomt, is er geen praktische kennis beschikbaar over het gebruik van Haemoctin® 1000 tijdens zwangerschap of borstvoeding. Er werden geen proeven uitgevoerd op dieren tijdens dracht en zogen. Als u zwanger bent of borstvoeding geeft, overlegt u met uw arts of Haemoctin® 1000 voor u voordelen oplevert en of die opwegen tegen de risico's. Overwegingen bij gebruik door kinderen Er is slechts weinig praktische kennis over de behandeling van kinderen jonger dan 6 jaar. Hetzelfde geldt voor nog niet eerder behandelde patiënten. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Het gebruik van Haemoctin® 1000 heeft geen nadelige effecten op het besturen van voertuigen of het bedienen van machines. Belangrijke info over bepaalde bestanddelen van Haemoctin® 1000 Dit geneesmiddel bevat uitsluitend bekende en fysiologisch veilige bestanddelen. Dit betekent dat het gebruik van Haemoctin® 1000 geen nadelige effecten op de normale lichaamsfuncties heeft. Dit geneeskundig product bevat maximaal 3,3 mmol natrium (excipiens) per standaarddosis van 2000 IE. Dit dient in overweging te worden genomen bij patiënten die onder toezicht een natriumdieet volgen.
3.
HOE WORDT HAEMOCTIN® 1000 GEBRUIKT
Iedere behandeling moet starten onder toezicht van een arts met ervaring inzake behandeling van hemofilie A. Gebruik Haemoctin® 1000 precies volgens de aanwijzingen van uw arts. Bij twijfel raadpleegt u steeds uw arts. Dosering en duur van de behandeling hangen af van de ernst van de factor VIII deficiëntie, van de plaats en omvang van de bloeding en van uw ziektetoestand. Uw arts zal de voor u geschikte dosis bepalen. Iedere stap van de procedure moet in volstrekt steriele omstandigheden worden uitgevoerd. [Afbeeldingen] Bereiding van het poeder: • Verwarm het oplosmiddel (water voor injecties) en het poeder in de niet-geopende flacons tot op kamertemperatuur (maximaal 35°C); handhaaf deze temperatuur gedurende het hele oplossingsproces (ongeveer 10 minuten). Als u een waterbad voor opwarming gebruikt, moet u er nauwgezet op toezien dat het water op geen enkel ogenblik in contact komt met de kapjes of stopjes van de flacons. Bij contact met water kan het geneesmiddel worden verontreinigd. • Verwijder de kapjes van beide flacons om de middelste gedeelten van de rubberen stopjes zichtbaar te maken. • Reinig het stopje met een ontsmettingsmiddel. • Verwijder de sluiting van de verpakking van het overhevelsysteem. (2) Terwijl u de waterfles verticaal houdt, plaatst u de open zijde van het pak (blauwe gedeelte van het overhevelsysteem) op de waterfles. (3) • Verwijder nu de hele verpakking. Nu is het transparante gedeelte van het overhevelsysteem zichtbaar. 3/9
HAEMOCTIN 1000
Instructions for use NL (nl) • Draai de combinatie overhevelsysteem + waterflacon ondersteboven. Terwijl u de flacon met poeder verticaal houdt, drukt u het transparante gedeelte van het overhevelsysteem in de flacon met poeder. (4) Dankzij de vacuümdruk in de flacon met poeder loopt het water in de flacon met het product. (5) Schroef nu onmiddellijk het blauwe gedeelte van het overhevelsysteem samen met de waterflacon los. (6) Schud zachtjes de flacon met product om het oplossen van het poeder te bevorderen. Niet krachtig schudden, want schuimvorming moet worden vermeden! De oplossing is helder of enigszins opaalachtig. • De gebruiksklare oplossing moet nu onmiddellijk worden gebruikt. Gebruik nooit een oplossing die troebel is of zichtbare zwevende deeltjes bevat. Injectie: • Zodra u het poeder heeft opgelost zoals hierboven beschreven, schroeft u de ingesloten injectiespuit met zijn Luerknipaansluiting op de substraatflacon met het transparante gedeelte van het overhevelsysteem. (7) Nu kunt u het opgeloste preparaat gemakkelijk in de injectiespuit trekken. U heeft geen aparte filter nodig omdat het overhevelsysteem zijn eigen ingebouwde filter heeft. • Schroef voorzichtig de fles met het transparante gedeelte van het overhevelsysteem los en spuit het injectiepreparaat langzaam intraveneus in met behulp van de ingesloten vlindernaald. Injectiedebiet: 2 - 3 ml/minuut. • Na gebruik van de vlindernaald beveiligt u deze met het afschermkapje.
Wat u moet doen wanneer u bent vergeten Haemoctin® 1000 te gebruiken In dat geval zal de arts beslissen of een verdere behandeling noodzakelijk is. Als u stopt met het gebruik van Haemoctin® 1000 In dat geval zal de arts beslissen of een verdere behandeling noodzakelijk is. Als u nog vragen over het gebruik van dit geneesmiddel heeft, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Haemoctin® 1000 bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt. Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
4/9
HAEMOCTIN 1000
Instructions for use NL (nl)
• Overgevoeligheid of allergische reacties (onder andere: lichte roodkleuring van de huid, brandend of stekend gevoel op de injectieplaats. rillingen, opvliegers, huiduitslag op bepaalde plekken of over het hele lichaam, hoofdpijn, netelroos, te lage bloeddruk, slaperigheid, misselijkheid, rusteloosheid, snelle hartslag, beklemmend gevoel in de borst, tintelingen, braakneigingen, zware ademhaling) werden af en toe gemeld. In bepaalde gevallen hebben allergische reacties tot een allergische schok (zgn. anafylaxie) geleid. In zeldzame gevallen werd koorts vastgesteld. Het is mogelijk dat patiënten met hemofilie A neutraliserende antistoffen (inhibitoren) tegen factor VIII ontwikkelen. Als dergelijke inhibitoren ontstaan, merkt u dit aan een ontoereikende klinische reactie. In dat geval kunt u het beste contact opnemen met een ziekenhuis of centrum gespecialiseerd in hemofilie. • Ter beoordeling van ongewenste effecten zijn de volgende frequenties gebruikt: Zeer vaak: Vaak: Soms: Zelden: Zeer zelden:
≥1/10 ≥1/100 tot <1/10 ≥1/1000 tot <1/100 ≥1/10.000 tot <1/1000 ≤1/10.000 met inbegrip van geïsoleerde rapporten
Uit klinische tests, non-interventionele studies, spontane meldingen en door regelmatige screening van wetenschappelijke lectuur zijn de volgende nadelige reacties op Haemoctin® 250, 500 en 1000 verzameld: MedDRA Standaardsysteem orgaanklasse Zenuwstelselaandoeningen Bloed- en lymfestelselaandoeningen Huid- en onderhuidaandoeningen Onderzoeken
Ongunstige reacties
Frequentie
Hersenbloeding Anemie (bloedarmoede) Exantheem (huiduitslag), urticaria (netelroos), erytheem (huidontsteking) Anti-factor VIII antistof positief
zeer zelden zeer zelden zeer zelden zeer zelden
Tot op heden werden er geen gevallen van overdracht van besmettelijke agentia bevestigd.
5.
HOE BEWAART U HAEMOCTIN® 1000
Bewaren beneden 25 °C. Niet invriezen. Bewaar de injectieflacons in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht. Gebruik Haemoctin® 1000 niet na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket en op de buitenverpakking. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand. Niet gebruikte oplossing moet u conform de wettelijke voorschriften verwijderen. Het geneesmiddel dient niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu. Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. Gebruik Haemoctin® 1000 niet als u merkt dat: • De oplossing troebel is • De oplossing zichtbare zwevende deeltjes bevat 5/9
HAEMOCTIN 1000
Instructions for use NL (nl)
De oplossing moet helder tot lichtjes opaalachtig zijn.
6.
AANVULLENDE INFORMATIE
Wat bevat Haemoctin® 1000 - Het werkzame bestanddeel van Haemoctin® 1000 is menselijke stollingsfactor VIII - De andere bestanddelen zijn: Poeder: Glycine, natriumchloride, natriumcitraat, calciumchloride Oplosmiddel: water voor injecties Hoe ziet Haemoctin® 1000 er uit en wat is de inhoud van de verpakking Poeder en oplosmiddel voor een te injecteren oplossing Elk pak bevat: • een flacon met poeder (1000 IE) • een flacon met 10 ml water voor injecties • een wegwerpinjectienaald • een overhevelsysteem met ingewerkte filter • een vlindercanule Andere verpakkingen: Haemoctin® SDH 250 Poeder en oplosmiddel voor een te injecteren oplossing Elk pak bevat: • een flacon met poeder (250 IE) • een flacon met 5 ml water voor injecties • een wegwerpinjectienaald • een overhevelsysteem met ingewerkte filter • een vlindercanule Haemoctin® 500 Poeder en oplosmiddel voor een te injecteren oplossing Elk pak bevat: • een flacon met poeder (500 IE) • een flacon met 10 ml water voor injecties • een wegwerpinjectienaald • een overhevelsysteem met ingewerkte filter • een vlindercanule
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant 6/9
HAEMOCTIN 1000
Instructions for use NL (nl)
Biotest Pharma GmbH Landsteinerstrasse 5 63303 Dreieich Duitsland Tel. +49 6103 801-0 Fax: +49 6103 801-150
[email protected] Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in handel brengen: Biotest Seralco nv, tel.: +32 15 28 50 50, fax: +32 15 28 50 55, e-mail:
[email protected] Dit geneesmiddel is in de landen van de EU geregistreerd onder de volgende merknamen: Duitsland, Estland, Griekenland, Litouwen, Malta, Portugal, Tsjechische Republiek, Hongarije,Roemenië: Haemoctin® SDH 1000 Italië, Spanje, België, Nederland, Verenigd Koninkrijk:
Haemoctin® 1000
Slovenië:
Haemoctin® 1000 i.e.
Oostenrijk:
Haemoctin® SDH 100 I.E./ml
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd op 29-09-2009
DE VOLGENDE INFORMATIE IS ALLEEN BESTEMD VOOR ARTSEN OF ANDERE BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG: Dosering en duur van de substitutietherapie hangen af van de ernst van de factor VIII deficiëntie, van de locatie en omvang van de bloeding en van de ziektetoestand van de patiënt. Het aantal toegediende factor VIII eenheden wordt uitgedrukt in Internationale Eenheden (IE), gerelateerd aan de huidige WHO norm (WGO, Wereldgezondheidsorganisatie) voor factor VIII producten. Factor VIII activiteit in plasma wordt ofwel uitgedrukt als een percentage (gerelateerd aan normaal humaan plasma) of in Internationale Eenheden (gerelateerd aan een Internationale Norm voor factor VIII in plasma). Eén Internationale Eenheid (IE) factor VIII activiteit stemt overeen met die hoeveelheid factor VIII in één ml normaal humaan plasma. De berekening van de gewenste factor VIII dosis steunt op de empirische bevinding dat 1 Internationale Eenheid (IE) factor VIII per kg lichaamsgewicht de plasmafactor VIII activiteit verhoogt met 1 % tot 2 % van de normale activiteit. De vereiste dosering wordt bepaald aan de hand van de volgende formule: Vereist aantal eenheden = lichaamsgewicht (kg) x gewenste factor VIII verhoging (%) x 0,5 De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening moet altijd gericht zijn op de klinische werkzaamheid in het individuele geval. In de volgende hemorragische gevallen mag de factor VIII activiteit nooit lager zijn dan het aangegeven plasma-activiteitsniveau (als percentage van het normale niveau) in de desbetreffende periode. De volgende tabel is handig voor dosering bij bloedingepisoden en tijdens operaties:
7/9
HAEMOCTIN 1000
Mate van bloeding / soort operatieve ingreep
Instructions for use NL (nl)
Vereist factor VIII niveau (%)
Frequentie van de doses (uren) / Duur van behandeling (dagen)
20 - 40
Om de 12 à 24 uren herhalen Minimaal 1 dag totdat de bloedingepisode als aangegeven door pijn is gestopt of genezing is bereikt.
Meer uitgebreide hemarthrose, spierbloeding of hematoom
30 - 60
Infusie om de 12 à 24 uren herhalen gedurende 3 à 4 dagen of langer, totdat de pijn en acute beperkingen verdwenen zijn.
Levensbedreigende hemorragieën
60 - 100
Infusie om de 8 à 24 uren herhalen totdat de toestand niet langer levensbedreigend is.
Minder ernstig waaronder tandextractie
30 - 60
Om de 24 uren, tenminste 1 dag, totdat genezing is bereikt.
Ernstig
80 - 100 (pre- en postoperatief)
Infusie om de 8 à 24 uren herhalen tot adequate wondheling, vervolgens tenminste nog eens 7 dagen behandelen zodat een factor VIII activiteit van 30 à 60% gehandhaafd blijft.
Bloeding Vroege hemarthrose, bloeding in spieren of mondbloeding
Chirurgie
Tijdens de behandeling wordt geadviseerd de factor VIII waarden nauwkeurig te meten om de toe te dienen dosis en de frequentie van herhaalde infusies te bepalen. Met name bij ernstige chirurgische ingrepen is nauwkeurig toezicht op de substitutietherapie door middel van coagulatieanalyse (plasma factor VIII activiteit) onontbeerlijk. Individuele patiënten kunnen verschillend reageren op factor VIII waardoor verschillende waarden van in vivo recuperatie worden bereikt en verschillende halveringstijden worden aangetoond. Bij lange-termijnprofylaxe tegen bloeding in patiënten met ernstige hemofilie A zijn de gebruikelijke doseringen 20 tot 40 IE factor VIII per kg lichaamsgewicht met intervallen van 2 tot 3 dagen. In sommige gevallen, vooral bij jongere patiënten, kunnen kortere doseringintervallen of hogere doses noodzakelijk zijn. Er zijn onvoldoende gegevens bekend voor aanbeveling van het gebruik van Haemoctin® 250, 500 of 1000 bij kinderen jonger dan 6 jaar. Bij patiënten moet de ontwikkeling van factor-VIII-inhibitoren worden geobserveerd. Indien de verwachte plasmawaarden van factor-VIII-activiteit niet worden bereikt of indien de bloeding niet onder controle wordt gehouden met een geschikte dosis, moet een test worden uitgevoerd ter bepaling of er een factor-VIII-inhibitor aanwezig is. Bij patiënten met hoge inhibitortiters is het mogelijk dat de factor-VIII-behandeling niet werkzaam is, en dat andere behandelingsopties overwogen moeten worden. Behandeling van dergelijke patiënten mag enkel worden toevertrouwd aan artsen die ervaring hebben met de zorg voor patiënten met hemofilie. Zie ook rubriek 3. HOE WORDT HAEMOCTIN® 1000 GEBRUIKT 8/9
HAEMOCTIN 1000
Instructions for use NL (nl)
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische groep: antihemorragica: bloedstollingsfactor VIII. ATC code: B02BD02. Het factor VIII / von Willebrand factorcomplex bestaat uit twee moleculen (factor VIII en von Willebrandfactor) met verschillende fysiologische functies. Indien geïnfuseerd in een hemofiliepatiënt verbindt factor VIII zich met von Willebrand factor in de bloedsomloop van de patiënt. De geactiveerde factor VIII werkt als een cofactor voor de geactiveerde factor IX, waardoor de omzetting van factor X in geactiveerde factor X (factor Xa) wordt versneld. De geactiveerde factor X zet protrombine om in trombine. Trombine zet vervolgens fibrinogeen om in fibrine zodat er een stolsel kan worden gevormd. Hemofilie A is een geslachtsafhankelijke erfelijke ontregeling van de bloedstolling die veroorzaakt wordt door verlaagde factor-VIII:C-niveaus en die leidt tot overvloedige bloedingen in gewrichten, spieren of inwendige organen, hetzij spontaan of als gevolg van een ongeluk of chirurgisch trauma. Door middel van een substitutietherapie worden de plasmawaarden van factor VIII verhoogd waardoor een tijdelijke correctie van de factor-VIII-deficiëntie en een correctie van de bloedingsneigingen mogelijk worden. De von Willebrand factor fungeert als een eiwit dat factor VIII beschermt, bevordert de adhesie van bloedplaatjes op de plaats van een vaatwandbeschadiging en speelt een rol in de aggregatie van bloedplaatjes. Bij patiënten met hoge inhibitortiters is het mogelijk dat de factor-VIII-behandeling niet werkzaam is en dat andere behandelingsopties moeten worden overwogen. Na zulke behandelingen bleek Haemoctin werkzaam bij 11 patiënten met inhibitoren die een immuuntolerantiebehandeling kregen. Farmacokinetische eigenschappen De plasmafactor VIII activiteit wordt lager met een tweefasig exponentieel verval na intraveneuze toediening. In de eerste fase is er distributie tussen intravasculaire en andere compartimenten (lichaamsvloeistoffen) met een halveringstijd voor eliminatie uit het plasma van 1 tot 8 uren. In de tweede fase schommelt de halveringstijd tussen 5 en 18 uren, met een gemiddelde van 12 uren. Dit lijkt overeen te stemmen met de reële biologische halveringstijd. De verhoogde plasmawaarden van Haemoctin® 250, 500 of 1000 bedraagt ongeveer 0,020 ± 0,003 IE/ml/IE/kg lichaamsgewicht. De waarde van factor-VIII-activiteit na intraveneuze toediening van 1 IE factor VIII per kg lichaamsgewicht is ongeveer 2 %. Nog andere farmacokinetische parameters van Haemoctin® 250, 500 of 1000 zijn: • Oppervlakte onder de curve (AUC): ongeveer 17 IE x h / ml • Gemiddelde aanwezigheidstijd (MRT): ongeveer 15 uren • Klaring: ongeveer 155 ml/h. Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Humane-plasmastollingsfactor VIII (vanuit concentraat) is een normaal bestanddeel van het humaan plasma en fungeert als de endogene factor VIII. Toxiciteitproeven met een enkelvoudige dosis leveren geen relevante informatie op omdat hogere doses tot een overbelasting leiden. Toxiciteitproeven met herhaalde doses bij dieren zijn onuitvoerbaar vanwege de interferentie met zich tot afwijkend eiwit ontwikkelende antistoffen. Zelfs doses die een veelvoud waren van de aanbevolen humane dosering per kilogram lichaamsgewicht, tonen geen toxische effecten op laboratoriumdieren. Omdat klinische ervaringen geen aanwijzingen opleveren voor tumor- of mutatieverwekkende effecten van humane-plasmastollingsfactor VIII worden proefondervindelijke studies, met name in afwijkende soorten, niet als noodzakelijk beschouwd. 9/9