BIJLAGE I
BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUKT
4
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tritanrix-HB 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Tritanrix-HB bevat difterie- (D) en tetanustoxoïden (T), geïnactiveerde pertussisbacteriën (Pw) alsmede gezuiverd hepatitis B-oppervlakte-antigeen (HBV), geadsorbeerd aan aluminiumzouten. De D- en T-toxoïden worden bereid uit de toxinen afkomstig van Corynebacterium diphteriaeen Clostridium tetani-culturen door formaline-inactivatie met behulp van reeds erkende technologie. De Pw-component wordt verkregen door een Bordetella pertussis-bacteriecultuur in fase I met behulp van warmte te inactiveren. Het oppervlakte-antigeen van het HBV (HBsAg) is afkomstig van een cultuur van genetisch getransformeerde gistcellen (Saccharomyces cerevisiae) die de gencodering van het belangrijkste HBV-oppervlakte-antigeen dragen. Dit in gistcellen uitgedrukte HBsAg wordt via verscheidene fysisch-chemische stappen gezuiverd. Zonder chemische behandeling verzamelt het HBsAg zich spontaan in sferische deeltjes met een gemiddelde diameter van 20 nm bevattende niet-geglycosyleerd HBsAg-polypeptide en een voornamelijk uit fosfolipiden bestaande lipiden-matrix. Uitvoerige tests hebben aangetoond dat deze deeltjes de karakteristieke eigenschappen van natuurlijk HBsAg vertonen. Een 0,5 ml dosis vaccin bevat niet minder dan 30 I.E. geadsorbeerd D-toxoïde, niet minder dan 60 I.E. geadsorbeerde T-toxoïde, niet minder dan 4 I.E. Pw en 10 µg recombinant HBsAg eiwit. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor intramusculaire injectie. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties Tritanrix-HB is geïndiceerd voor actieve immunisatie tegen difterie, tetanus, pertussis and hepatitis B (HB) bij zuigelingen vanaf 6 weken (zie Dosering). 4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering De aanbevolen dosis (0.5 ml) van het vaccin moet worden toegediend. Het primaire inentingsschema bestaat uit 3 doses binnen de eerste zes maanden nade geboorte. Als het HB-vaccin niet bij de geboorte wordt toegediend, kan het gecombineerde vaccin al vanaf de leeftijd van 8 weken toegediend worden. Daar waar een hoge HB-endemie heerst moet de gebruikelijke toediening van het HB-vaccin bij de geboorte worden voortgezet. In dergelijke
5
omstandigheden moet een inenting met het gecombineerde vaccin vanaf de leeftijd van 6 weken beginnen. Drie doses vaccin moeten worden toegediend met een tussenpauze van tenminste 4 weken. Bij kinderen van wie bekend is dat de moeder draagster is van het HB virus, moet niet afgeweken worden van de immunoprofylactische maatregelen tegen hepatitis B. Dit kan betekenen aparte vaccinatie met HB en/of DTPw vaccins en tevens de toediening van HBIg bij de geboorte. Op dit moment zijn er onvoldoende gegevens beschikbaar om een boosterdosis met het gecombineerde vaccin aan te bevelen. De toediening van een boosterdosis met DTP vaccin wordt aanbevolen voor het einde van het tweede levensjaar. Voor langdurige bescherming, kan ook een boosterdosis met HB vaccin worden toegediend na het eertse levensjaar. Echter, de noodzaak voor de toediening van deze dosis, is op dit moment nog niet vastgesteld. Wijze van toediening Tritanrix-HB is bestemd voor diepe, intramusculaire injectie, bij voorkeur aan de anterolaterale kant van de dij. Het wordt aanbevolen dat bij patiënten met trombocytopenie of abnormale bloedingen het vaccin subcutaan toe te dienen (zie 4.4.). 4.3
Contra-indicaties
Tritanrix-HB mag niet worden toegediend aan personen waarvan bekend is dat ze overgevoelig zijn voor één of meer van de bestanddelen van het vaccin, of aan personen die verschijnselen van overgevoeligheid vertoonden nadat ze eerder een vaccin tegen difterie, tetanus, pertussis of HB toegediend hebben gekregen. Net als bij andere vaccins dient men bij patiëntjes die aan een acute, ernstige en met koorts gepaard gaande aandoening lijden met de toediening van Tritanrix-HB te wachten. Tritanrix-HB mag niet worden gebruikt voor kinderen die 7 dagen na eerdere vaccinatie met een pertussishoudend vaccin een encefalopathie met onbekende etiologie hebben gehad. In dergelijke gevallen dient vaccinatie te worden voortgezet met DT- en HB-vaccins. 4.4
Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Vaccinatie dient te worden voorafgegaan door een controle van de medische geschiedenis van de patiënt (vooral met betrekking tot eerdere vaccinatie en het eventueel optreden van bijwerkingen) en een klinisch onderzoek. Indien zich tijdelijk één of meerdere van de volgende verschijnselen in verband met het gebruik van Tritanrix-HB voordoen dan dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt alvorens te besluiten tot toediening van volgende doses vaccins die de pertussis component bevatten. Binnen 48 uur een temperatuur van ≥ 40,0°C, die niet te wijten lijkt te zijn aan een andere bekende oorzaak. Binnen 48 uur collaps of een op shock gelijkende staat (episoden van hypotonie en hyporespons). Binnen 48 uur aanhoudend huilen gedurende 3 uur of langer. Binnen 3 dagen convulsies met of zonder koorts.
6
Er kunnen zich gevallen voordoen, zoals een hoge pertussisincidentie, waarin de mogelijke voordelen zwaarder wegen dan de mogelijke risico's. Met koorts gepaard gaande convulsies in de anamnese, convulsies in de familie-anamnese, S.I.D.S. (wiegedood) in de familie-anamnese en bijwerkingen na vaccinatie met Tritanrix-HB in de familie-anamnese vormen geen contra-indicaties. Zoals reeds vermeld onder ‘Dosering en wijze van toediening’ (4.2.) is er onvoldoende onderbouwing om Tritanrix-HB toe te dienen na het eerste levensjaar. HIV-infectie wordt niet beschouwd als een contra-indicatie voor vaccinatie tegen difterie, tetanus, pertussis en HB. Het is mogelijk dat de verwachte immunologische reactie niet wordt bereikt na inenting bij patiënten met immunosuppressie, bv. patiënten die een behandeling met immunosuppressiva krijgen. Zoals bij alle injecteerbare vaccins dient te allen tijde adequate medische behandeling beschikbaar te zijn voor het geval er zich na toediening van het vaccin anafylactische reacties voordoen. Daarom dient de gevaccineerde persoon gedurende 30 minuten na vaccinatie onder medisch toezicht te blijven. Tritanrix-HB dient met terughoudendheid te worden toegediend aan patiëntjes met trombocytopenie of abnormale bloeding omdat bij hen bloeding kan optreden na intramusculaire toediening. TRITANRIX-HB MAG IN GEEN GEVAL INTRAVENEUS WORDEN TOEGEDIEND. 4.5
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Bij het inenten van kinderen is het gebruikelijk, verschillende vaccins in één sessie tegelijk toe te dienen: in dat geval gebruikt men injecteerbare vaccins die op verschillende prikplaatsen worden toegediend. Tritanrix-HB kan gelijktijdig op verschillende plaatsen of in iedere tijdsverhouding samen met andere kindervaccins worden toegediend indien dit goed past in het immunisatieschema. In klinische onderzoeken werd Tritanrix-HB gelijktijdig toegediend met het orale polio-vaccin en het Hib-vaccin (Haemophilus influenzae type b). In deze studies is de immuunreaktie op oraal polio vaccin niet onderzocht, echter, uit voorgaande onderzoeken is gebleken dat bij gelijktijdige toediening van DTP, OPV en HB-vaccins geen interferentie optrad. In één klinisch onderzoek waarbij Tritanrix-HB werd gebruikt om het gevriesdroogde Hib vaccin (Hiberix) te reconstitueren, werd bij geen enkel antigeen interferentie in de immunoreactie waargenomen in vergelijking met de waargenomen reacties van de vaccins na toediening op verschillende prikplaatsen (zie 6.2.) Bij patiënten die met immunosuppressiva behandeld worden of patiënten met een immunodeficiëntie is het mogelijk dat een onvoldoende effect wordt bereikt. 4.6
Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding
Daar Tritanrix-HB niet bestemd is voor gebruik bij volwassenen, zijn er geen gegevens bekend over de veiligheid van het vaccin bij gebruik tijdens zwangerschap of het geven van borstvoeding.
7
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken
Niet van toepassing.
8
4.8
Bijwerkingen
Bij klinisch onderzoek werd gevraagd naar locale reacties en symptomen. Roodheid (>2cm) en zwelling (>2cm) werden in 5,0% respectievelijk 9,2% van de gevallen na toediening van de dosis gemeld. In 3,2% van de gevallen constateerden de ouders/verzorgers ernstige gevoeligheid op de plaats van injectie. Verder werd gevraagd de volgende algemene verschijnselen te melden: buitensporig huilen, sufheid, lichtgeraaktheid, maag- en darmklachten en problemen met het voeden. Deze verschijnselen werden binnen 48 uur gemeld en in minder dan 5,0% van de gevallen als ernstig beschouwd. In 40% werd koorts gemeld, maar in slechts 0,6% van de gevallen werd een temperatuur van boven de 39,5°C gemeten. Deze verschijnselen duurden slechts enkele dagen. Gedurende de gehele onderzoeksperiode werden de volgende verschijnselen met een frequentie van minder dan 3% gemeld: keelontsteking, longontsteking, ademhalingsstoornissen, bronchitis en middenoorontsteking. Deze verschijnselen werden als bijkomende aandoeningen beschouwd en niet in verband gebracht met de toediening van het Tritanrix-HB vaccin. In een prospectieve klinische studie waarin het gecombineerde DTPw-HB vaccin werd vergeleken met de gelijktijdige toediening van de afzonderlijke DTPw en HB vaccins, kwam pijn, roodheid, zwelling en koorts vaker voor in de groep die het gecombineerde vaccin kreeg toegediend. De incidenties zijn hieronder weergegeven. Groep 1
N° of symptom checklists
DTPw HB (gecombineerd) 175
Groep 2 DTPw
HB (afzonderlijk)
177
177
Plaatselijke symptomen (%) Pijn
Totaal Ernstig Roodheid Totaal Ernstig (> 2cm) Zwelling Totaal Ernstig(> 2cm)
32.0 0.0 38.9 9.1 30.9 10.9
15.3 0.0 27.1 3.4 21.5 3.4
2.8 0.0 5.1 0.6 4.5 0.6
Algemene Symptomen (%) Koorts > 38°C Koorts > 39.5° C
53.1 1.1
35.0 0.0
* Door de ouders gemeld als zijnde van invloed op de dagelijkse activiteiten van het kind. In beide groepen gevaccineerden, was het merendeel van de bijwerkingen van kortdurende aard.
9
4.9
Overdosering
Niet van toepassing. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische groep: Bacteriële en virale vaccins gecombineerd, ATC J07CA. Drie verschillende schema's zijn volgens routine vaccinatiepraktijken in verschillende landen bestudeerd (2-4-6 maanden; 3-4-5 maanden en 3-41/2-6 maanden) waarbij drie doses binnen de eerste zes levensmaanden werden toegediend. Eén maand na afronding van het primaire vaccinatieschema zijn voor de vier componenten van het vaccin de volgende immunoreacties genoteerd. Antilichamen tegen difterie 99,7% van de proefpersonen ontwikkelden beschermende antilichamentiters. Antilichamen tegen tetanus 100% van de proefpersonen ontwikkelden beschermende antilichamentiters. Antilichamen tegen B-pertussis Bij 97,7% van de proefpersonen werd vastgesteld dat ze reageerden op het vaccin. Antilichamen tegen HBs 99,2% van de proefpersonen ontwikkelden beschermende antilichamentiters van ≥ 10 mlU/ml. 5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Voor vaccins is geen beoordeling van de farmacokinetische eigenschappen vereist. 5.3
Gegevens uit preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet van toepassing. 6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Aluminiumhydroxide, alluminiumfosfaat, 2-fenoxyethanol, polysorbaat 20, natriumchloride, thiomersal, water voor injectie. 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Het vaccin dient niet met andere vaccins in dezelfde injectiespuit te worden gemengd behalve met het gevriesdroogde Hib vaccin (Hiberix) (zie 4.5.).
10
6.3
Houdbaarheid
De uiterste gebruiksdatum van het vaccin staat vermeld op het etiket en de verpakking. Mits bewaard bij de voorgeschreven temperatuur tussen +2°C en +8°C, is de bewaarperiode 36 maanden. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag
Tritanrix-HB dient te worden bewaard bij een temperatuur tussen de +2°C en +8°C. Niet invriezen. Gooi weg indien het vaccin bevroren is geweest. Buiten het bereik van kinderen bewaren. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Tritanrix-HB wordt geleverd als een suspensie in glazen ampullen die één dosis vaccin bevatten. Bij opslag wordt een witte neerslag en een heldere bovenstaande vloeistof zichtbaar. De ampullen zijn gemaakt van neutraal glas, type I, dat voldoet aan de eisen van de Europese Farmacopee. 6.6
Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructies
Het vaccin dient vóór toediening goed te worden geschud om een homogene, troebele witte suspensie te verkrijgen, en visueel te worden gecontroleerd op vreemde deeltjes en/of verandering van fysiek uiterlijk. Mocht één van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi de ampul dan weg. 7. DE
NAAM EN PERMANENT ADRES OF OFFICIËLE VESTIGINGSPLAATS VAN HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
SmithKline Beecham Biologicals S.A. rue de l'Institut 89 1330 Rixensart, België Telefoon: +32(0)2 656 8111 Fax: +32 (0)2 656 8000 Telex: 63251 SB BIO B 8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/96/014/001-002
9.
AANVANGSDATUM VERGUNNING/VERLENGING VERGUNNING 19 juli 1996
10.
DATUM VAN GOEDKEURING/HERZIENING VAN DE SAMENVATTING
11
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tritanrix-HB 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Tritanrix-HB bevat difterie- (D) en tetanustoxoïden (T), geïnactiveerde pertussisbacteriën (Pw) alsmede gezuiverd hepatitis B-oppervlakte-antigeen (HBV), geadsorbeerd aan aluminiumzouten. De D- en T-toxoïden worden bereid uit de toxinen afkomstig van Corynebacterium diphteriaeen Clostridium tetani-culturen door formaline-inactivatie met behulp van reeds erkende technologie. De Pw-component wordt verkregen door een Bordetella pertussis-bacteriecultuur in fase I met behulp van warmte te inactiveren. Het oppervlakte-antigeen van het HBV (HBsAg) is afkomstig van een cultuur van genetisch getransformeerde gistcellen (Saccharomyces cerevisiae) die de gencodering van het belangrijkste HBV-oppervlakte-antigeen dragen. Dit in gistcellen uitgedrukte HBsAg wordt via verscheidene fysisch-chemische stappen gezuiverd. Zonder chemische behandeling verzamelt het HBsAg zich spontaan in sferische deeltjes met een gemiddelde diameter van 20 nm bevattende niet-geglycosyleerd HBsAg-polypeptide en een voornamelijk uit fosfolipiden bestaande lipiden-matrix. Uitvoerige tests hebben aangetoond dat deze deeltjes de karakteristieke eigenschappen van natuurlijk HBsAg vertonen. Een 0,5 ml dosis vaccin bevat niet minder dan 30 I.E. geadsorbeerd D-toxoïde, niet minder dan 60 I.E. geadsorbeerde T-toxoïde, niet minder dan 4 I.E. Pw en 10 µg recombinant HBsAg eiwit. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor intramusculaire injectie. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Tritanrix-HB is geïndiceerd voor actieve immunisatie tegen difterie, tetanus, pertussis and hepatitis B (HB) bij zuigelingen vanaf 6 weken (zie Dosering). 4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering De aanbevolen dosis (0.5 ml) van het vaccin moet worden toegediend. Het primaire inentingsschema bestaat uit 3 doses binnen de eerste zes maanden na de geboorte. Als het HB-vaccin niet bij de geboorte wordt toegediend, kan het gecombineerde vaccin al vanaf de leeftijd van 8 weken toegediend worden. Daar waar een hoge HB-endemie heerst moet de gebruikelijke toediening van het HB-vaccin bij de geboorte worden voortgezet.
12
In dergelijke omstandigheden moet een inenting met het gecombineerde vaccin vanaf de leeftijd van 6 weken beginnen. Drie doses vaccin moeten worden toegediend met een tussenpauze van tenminste 4 weken. Bij kinderen van wie bekend is dat de moeder draagster is van het HB virus, moet niet afgeweken worden van de immunoprofylactische maatregelen tegen hepatitis B. Dit kan betekenen aparte vaccinatie met HB en/of DTPw vaccins en tevens de toediening van HBIg bij de geboorte. Op dit moment zijn er onvoldoende gegevens beschikbaar om een boosterdosis met het gecombineerde vaccin aan te bevelen. De toediening van een boosterdosis met DTP vaccin wordt aanbevolen voor het einde van het tweede levensjaar. Voor langdurige bescherming, kan ook een boosterdosis met HB vaccin worden toegediend na het eertse levensjaar. Echter, de noodzaak voor de toediening van deze dosis, is op dit moment nog niet vastgesteld. Wijze van toediening Tritanrix-HB is bestemd voor diepe, intramusculaire injectie, bij voorkeur aan de anterolaterale kant van de dij. Het wordt aanbevolen dat bij patiënten met trombocytopenie of abnormale bloedingen het vaccin subcutaan toe te dienen (zie 4.4.). 4.3
Contra-indicaties
Tritanrix-HB mag niet worden toegediend aan personen waarvan bekend is dat ze overgevoelig zijn voor één of meer van de bestanddelen van het vaccin, of aan personen die verschijnselen van overgevoeligheid vertoonden nadat ze eerder een vaccin tegen difterie, tetanus, pertussis of HB toegediend hebben gekregen. Net als bij andere vaccins dient men bij patiëntjes die aan een acute, ernstige en met koorts gepaard gaande aandoening lijden met de toediening van Tritanrix-HB te wachten. Tritanrix-HB mag niet worden gebruikt voor kinderen die 7 dagen na eerdere vaccinatie met een pertussishoudend vaccin een encefalopathie met onbekende etiologie hebben gehad. In dergelijke gevallen dient vaccinatie te worden voortgezet met DT- en HB-vaccins. 4.4
Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Vaccinatie dient te worden voorafgegaan door een controle van de medische geschiedenis van de patiënt (vooral met betrekking tot eerdere vaccinatie en het eventueel optreden van bijwerkingen) en een klinisch onderzoek. Indien zich tijdelijk één of meerdere van de volgende verschijnselen in verband met het gebruik van Tritanrix-HB voordoen dan dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt alvorens te besluiten tot toediening van volgende doses vaccins die de pertussiscomponent bevatten. Binnen 48 uur een temperatuur van ≥ 40,0°C, die niet te wijten lijkt te zijn aan een andere bekende oorzaak. Binnen 48 uur collaps of een op shock gelijkende staat (episoden van hypotonie en hyporespons). Binnen 48 uur aanhoudend huilen gedurende 3 uur of langer.
13
Binnen 3 dagen convulsies met of zonder koorts. Er kunnen zich gevallen voordoen, zoals een hoge pertussisincidentie, waarin de mogelijke voordelen zwaarder wegen dan de mogelijke risico's. Met koorts gepaard gaande convulsies in de anamnese, convulsies in de familie-anamnese, S.I.D.S. (wiegedood) in de familie-anamnese en bijwerkingen na vaccinatie met Tritanrix-HB in de familie-anamnese vormen geen contra-indicaties. Zoals reeds vermeld onder ‘Dosering en wijze van toediening’ (4.2.) is er onvoldoende onderbouwing om Tritanrix-HB toe te dienen na het eerste levensjaar. HIV-infectie wordt niet beschouwd als een contra-indicatie voor vaccinatie tegen difterie, tetanus, pertussis en HB. Het is mogelijk dat de verwachte immunologische reactie niet wordt bereikt na inenting bij patiënten met immunosuppressie, bv. patiënten die een behandeling met immunosuppressiva krijgen. Zoals bij alle injecteerbare vaccins dient te allen tijde adequate medische behandeling beschikbaar te zijn voor het geval er zich na toediening van het vaccin anafylactische reacties voordoen. Daarom dient de gevaccineerde persoon gedurende 30 minuten na vaccinatie onder medisch toezicht te blijven. Tritanrix-HB dient met terughoudendheid te worden toegediend aan patiëntjes met trombocytopenie of abnormale bloeding omdat bij hen bloeding kan optreden na intramusculaire toediening. TRITANRIX-HB MAG IN GEEN GEVAL INTRAVENEUS WORDEN TOEGEDIEND. 4.5
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Bij het inenten van kinderen is het gebruikelijk, verschillende vaccins in één sessie tegelijk toe te dienen: in dat geval gebruikt men injecteerbare vaccins die op verschillende prikplaatsen worden toegediend. Tritanrix-HB kan gelijktijdig op verschillende plaatsen of in iedere tijdsverhouding samen met andere kindervaccins worden toegediend indien dit goed past in het immunisatieschema. In klinische onderzoeken werd Tritanrix-HB gelijktijdig toegediend met het orale polio-vaccin en het Hib-vaccin (Haemophilus influenzae type b). In deze studies is de immuunreaktie op oraal polio vaccin niet onderzocht, echter, uit voorgaande onderzoeken is gebleken dat bij gelijktijdige toediening van DTP, OPV en HB-vaccins geen interferentie optrad. In één klinisch onderzoek waarbij Tritanrix-HB werd gebruikt om het gevriesdroogde Hib vaccin (Hiberix) te reconstitueren, werd bij geen enkel antigeen interferentie in de immunoreactie waargenomen in vergelijking met de waargenomen reacties van de vaccins na toediening op verschillende prikplaatsen (zie 6.2.) Bij patiënten die met immunosuppressiva behandeld worden of patiënten met een immunodeficiëntie is het mogelijk dat een onvoldoende effect wordt bereikt. 4.6
Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding
Daar Tritanrix-HB niet bestemd is voor gebruik bij volwassenen, zijn er geen gegevens bekend over de veiligheid van het vaccin bij gebruik tijdens zwangerschap of het geven van borstvoeding.
14
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken Niet van toepassing. 4.8
Bijwerkingen
Bij klinisch onderzoek werd gevraagd naar locale reacties en symptomen. Roodheid (>2cm) en zwelling (>2cm) werden in 5,0% respectievelijk 9,2% van de gevallen na toediening van de dosis gemeld. In 3,2% van de gevallen constateerden de ouders/verzorgers ernstige gevoeligheid op de plaats van injectie. Verder werd gevraagd de volgende algemene verschijnselen te melden: buitensporig huilen, sufheid, lichtgeraaktheid, maag- en darmklachten en problemen met het voeden. Deze verschijnselen werden binnen 48 uur gemeld en in minder dan 5,0% van de gevallen als ernstig beschouwd. In 40% werd koorts gemeld, maar in slechts 0,6% van de gevallen werd een temperatuur van boven de 39,5°C gemeten. Deze verschijnselen duurden slechts enkele dagen. Gedurende de gehele onderzoeksperiode werden de volgende verschijnselen met een frequentie van minder dan 3% gemeld: keelontsteking, longontsteking, ademhalingsstoornissen, bronchitis en middenoorontsteking. Deze verschijnselen werden als bijkomende aandoeningen beschouwd en niet in verband gebracht met de toediening van het Tritanrix-HB vaccin. In een prospectieve klinische studie waarin het gecombineerde DTPw-HB vaccin werd vergeleken met de gelijktijdige toediening van de afzonderlijke DTPw en HB vaccins, kwam pijn, roodheid, zwelling en koorts vaker voor in de groep die het gecombineerde vaccin kreeg toegediend. De incidenties zijn hieronder weergegeven. Groep 1 DTPw HB
Groep 2 DTPw HB (afzonderlijk)
N° of symptom checklists
(gecombineerd) 175
177
177
32.0 0.0 38.9 9.1
15.3 0.0 27.1 3.4
2.8 0.0 5.1 0.6
30.9 10.9
21.5 3.4
4.5 0.6
Plaatselijke symptomen (%) Pijn
Totaal Ernstig Roodheid Totaal Ernstig (> 2cm) Zwelling Totaal Ernstig(> 2cm) Algemene Symptomen (%) Koorts > 38°C Koorts > 39.5° C
53.1 1.1
35.0 0.0
* Door de ouders gemeld als zijnde van invloed op de dagelijkse activiteiten van het kind. In beide groepen gevaccineerden, was het merendeel van de bijwerkingen van kortdurende aard.
15
4.9
Overdosering
Niet van toepassing. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische groep: Bacteriële en virale vaccins gecombineerd, ATC J07CA. Drie verschillende schema's zijn volgens routine vaccinatiepraktijken in verschillende landen bestudeerd (2-4-6 maanden; 3-4-5 maanden en 3-4½-6 maanden) waarbij drie doses binnen de eerste zes levensmaanden werden toegediend. Eén maand na afronding van het primaire vaccinatieschema zijn voor de vier componenten van het vaccin de volgende immunoreacties genoteerd. Antilichamen tegen difterie 99,7% van de proefpersonen ontwikkelden beschermende antilichamentiters. Antilichamen tegen tetanus 100% van de proefpersonen ontwikkelden beschermende antilichamentiters. Antilichamen tegen B-pertussis Bij 97,7% van de proefpersonen werd vastgesteld dat ze reageerden op het vaccin. Antilichamen tegen HBs 99,2% van de proefpersonen ontwikkelden beschermende antilichamentiters van ≥ 10 mlU/ml. 5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Voor vaccins is geen beoordeling van de farmacokinetische eigenschappen vereist. 5.3
Gegevens uit preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet van toepassing. 6. 6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Aluminiumhydroxide, alluminiumfosfaat, 2-fenoxyethanol, natriumchloride, thiomersal, water voor injectie.
16
polysorbaat
20,
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Het vaccin dient niet met andere vaccins in dezelfde injectiespuit te worden gemengd behalve met het gevriesdroogde Hib vaccin (Hiberix) (zie 4.5.). 6.3
Houdbaarheid
De uiterste gebruiksdatum van het vaccin staat vermeld op het etiket en de verpakking. Mits bewaard bij de voorgeschreven temperatuur tussen +2°C en +8°C, is de bewaarperiode 36 maanden. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag
Tritanrix-HB dient te worden bewaard bij een temperatuur tussen de +2°C en +8°C. De multidosis verpakking moet worden bewaard tussen +2°C en +8°C totdat de laatste dosis vaccin is gebruikt. Niet invriezen. Gooi weg indien het vaccin bevroren is geweest. Buiten het bereik van kinderen bewaren. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Tritanrix-HB wordt geleverd als een suspensie in glazen ampullen die 10 doses vaccin bevatten. Bij opslag wordt een witte neerslag en een heldere bovenstaande vloeistof zichtbaar. De ampullen zijn gemaakt van neutraal glas, type I, dat voldoet aan de eisen van de Europese Farmacopee. 6.6
Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructies
Het vaccin dient vóór toediening goed te worden geschud om een homogene, troebele witte suspensie te verkrijgen, en visueel te worden gecontroleerd op vreemde deeltjes en/of verandering van fysiek uiterlijk. Mocht één van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi de ampul dan weg. Indien een multidoses ampul wordt gebruikt moet elke afzonderlijke dosis worden toegediend door middel van een steriele naald en spuit. Evenals bij andere vaccins moet elke dosis vaccin worden opgezogen onder strikte asceptische condities en moet er voor worden zorggedragen dat geen besmetting optreedt. 7.
NAAM EN PERMANENT ADRES OF OFFICIËLE VESTIGINGSPLAATS VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
SmithKline Beecham Biologicals S.A. rue de l'Institut 89 1330 Rixensart, België Telefoon: +32(0)2 656 8111 Fax: +32 (0)2 656 8000 Telex: 63251 SB BIO B
17
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/96/014/001-002
9.
AANVANGSDATUM VERGUNNING/VERLENGING VERGUNNING 19 juli 1996
10.
DATUM VAN GOEDKEURING/HERZIENING VAN DE SAMENVATTING
18