Bijlage HAVO
2007 tijdvak 2
geschiedenis
Bronnenboekje
700047-2-048b
Van kind tot burger: Volksopvoeding in Nederland (1780-1901) bron 1 In een prijsvraag uit 1782 wordt de vraag gesteld: “Welke verbetering hebben de gewone of openbare, vooral de Nederlandse Scholen, ter meerdere beschaving onzer Natie, nog wel nodig?” Dominee Hermanus Johannes Krom schrijft hier onder meer over Inderdaad, naast de Bijbel en de Catechismus1), behoorde bij ware Vaderlanders, het onderwijs aan de kinderen in de Vaderlandse geschiedenissen in aanmerking te komen. Daarmee zou een ware zucht voor het welzijn van het Vaderland in tedere harten worden ingeplant, om hen de wonderen van Gods hand, in de opkomst en bewaring van de Republiek, niet minder blijkbaar, dan vroeger in de lotgevallen van het Joodse Volk, te doen eerbiedigen. En (…) om eenieder aan te moedigen, tot het najagen van die deugden, welke onze Voorvaders zo eerwaardig en ook geducht maakten in ’t oog van hun naburen. Ja van alle volken. noot 1 Catechismus = leerboek waarin de leer van de kerk in vraag en antwoord wordt uiteengezet.
bron 2 Uit de toelichting van de Secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waaronder onderwijs valt, op een besluit van 17 mei 1882 Vraag: Mag de Bijbel als leesboek op de openbare school worden gebruikt? Antwoord: Nee. Vraag: Verdient het aanbeveling, de Bijbel als leesboek op de openbare school te gebruiken? Antwoord: Nee. In tal van openbare scholen werden in de tijd van de Republiek zowel de geschiedenis van het Nieuwe als die van het Oude Testament (de twee delen van de Bijbel) als leesboeken gebruikt, maar bij de vaststelling van de leerplannen overal van de lijst van boeken verwijderd. Deze boeken zijn als leesboeken ongeschikt en moesten door betere vervangen worden. In enkele gemeenten bleek men niet van het gebruik van het Oude en Nieuwe Testament op de openbare school af te willen zien. De minister van Binnenlandse Zaken oordeelde, dat het gebruik van het Oude en Nieuwe Testament als leesboek op de openbare scholen niet wenselijk is.
bron 3 Op veel negentiende-eeuwse lagere scholen is een rekenboek in gebruik van onderwijzer H. Sluijters. Eén van de opgaven hieruit Thomas Zwierbol, die door geen enkel braaf mens geacht wordt, heeft, toen het kermis was, op een dag aan drank verteerd één stuk geld van 140, één van 315 en één van 65 cents; hoeveel cents heeft die verkwister onnuttig verteerd?
700047-2-048b
2
lees verder ►►►
bron 4 Jacobus Kousemaker wordt in 1832 in Wolphaartsdijk (Zeeland) geboren. Hij is het zesde kind van de wagenmaker Pieter Kousemaker. Vader Pieter overlijdt in 1844, zijn vrouw korte tijd erna. De kinderen worden bij familie ondergebracht. Jacobus valt op de lagere school door zijn werklust op en mag op 15-jarige leeftijd de hoofdonderwijzer bijstaan als hulp (‘ondermeester’). In 1856 wordt Jacobus onderwijzer van de lagere school in Nisse. In 1866 verschijnt zijn boek over het weeskind Jan, waarin hij zijn eigen ervaringen verwerkt. Over zijn pleegouders schrijft Jan Zijn vader en moeder waren zeer ingenomen geweest met de leerlust van hun lieveling. Zijn pleegvader, die niet genoeg de waarde van het onderwijs kon beseffen daar hij zelf aartsdom was, zag er niets in. ‘Onbekend maakt onbemind’, dat was ook hier van toepassing. Toch moest Jan naar school; dit was onder de voorwaarden bij de adoptie inbegrepen. Maar het schoolgaan ging ongeregeld, terwijl het nodige toezicht ontbrak, om hieraan beter de hand te houden (…). Schoolverzuim heerst op het platteland van Zuid-Beveland in de uitgestrektste betekenis van het woord. Door het verbeterd onderwijs is het kind al zeer spoedig op de hoogte gebracht, dat het werktuigelijk lezen en schrijven kan, maar dan acht men dit ook genoeg! Dan moet het in de zomer wat gaan helpen, eerst in de oogst om te rapen, later om koeien te ‘wachten’ of om allerlei veldarbeid te verrichten. En beperkte zich dit maar tot de arbeidersklasse, van wie het te begrijpen is, dat zij elke gelegenheid gretig aangrijpt, waarbij het kind iets verdienen kan. Maar zelfs de gegoede landman tracht op alle mogelijke wijzen profijt van zijn kroost te trekken, en offert daarvoor menige schooltijd op. Hoe zal het verbeterd onderwijs ooit de gewenste vruchten dragen, zolang men het niet beter waardeert, zolang men er zo weinig gebruik van maakt?
700047-2-048b
3
lees verder ►►►
bron 5 In 1887 wordt de nieuwe grondwet ingevoerd, waarin nieuwe voorwaarden worden vastgelegd om kiesrecht te krijgen. In het blad Uilenspiegel van 8 oktober 1892 verschijnt deze prent met als titel: Onder de nieuwe kieswet
Onderschrift − bij de linker afbeelding: “Kunt u lezen en schrijven?” “Ik ben Minister van Binnenlandse Zaken Tak van Poortvliet ….” “Met uw beroep hebben we hier niets te maken; daar vraagt de wet niet naar. Ik vraag u: Kunt u lezen en schrijven?” − bij de rechter afbeelding: “Kunt u lezen en schrijven?” “Ik schrijf verzen…” “Daar vraag ik niet naar. Ik moet vragen of u lezen en schrijven kunt.” “Mijn naam is dr. Schaepman” (bekend rooms-katholiek Kamerlid). “Dat is wel mogelijk, maar daar heb ik niets aan. U moet bewijzen dat u lezen en schrijven kunt, anders plaats ik u niet op de kiezerslijst.”
700047-2-048b
4
lees verder ►►►
bron 6 In 1904 verschijnt een gedenkboek over de geschiedenis van een halve eeuw christelijk onderwijs in Nederland. Over een school in Schaarsbergen die in 1882 wordt opgericht, wordt gezegd Gedurende twee jaren waren tal van giften, groot en klein, uit stad en land verzameld, zodat het schoolgebouw geheel het eigendom der Vereniging (voor Christelijk onderwijs) was. Bovenaan stond de collecte, door een kind der gemeente uit eigen beweging gehouden en waarvan de vrij aanzienlijke opbrengst na een spreekbeurt van dominee Pierson aan de voorzitter ter hand werd gesteld. Een aantal boeren had kosteloos één of twee dagen tot ophoging van het terrein aarde aangereden, welke weer door anderen kosteloos was gegraven uit een stuk grond, door de eigenaars van de Zijp en Warnsborn beschikbaar gesteld. De paarden waren bij die gelegenheid door een lid der gemeente kosteloos gestald; door een ander was voor de voerlui gratis koffie geschonken. Verschillende tuinlieden van buitenplaatsen in de omtrek hadden ieder een perk voor de school aangelegd; graszoden waren door de bewoners van het naburige Deelen aangevoerd en ook voor de schoolbehoeften was reeds het bekende stel platen van Van Lummel aangeboden. Later werd door een oudinwoner van Schaarsbergen de mest voor de tuin van de hoofdonderwijzer geschonken.
bron 7 De onderwijsvernieuwer Jan Ligthart (1859-1916) beschrijft in 1913 het onderwijs uit zijn jeugd De studiemethode bestond hierin, dat men de lesjes woordelijk uit het hoofd leerde en ze daarna opzei voor de lesmeester. ‘Men kende dan al of niet zijn les.’ Daarmee was ’t uit. Leren was memoriseren. Zijn les opzeggen: een boek oplezen, zonder het boek. Tegenwoordig moet dat nog hier en daar in de mode zijn, zelfs op gymnasia en hogere burgerscholen. ’t Verschil met vroeger zou dan wezen, dat nu de boeken talrijker en dikker zijn, en daarmee in overeenstemming de ellende ook veel groter. In plaats van de hele aardrijkskunde in misschien 48 bladzijden, krijgen de leerlingen nu afzonderlijke boeken voor Nederland, Indië, Europa, de Werelddelen, met een of meer atlassen. En dan maar leren.
700047-2-048b
5
lees verder ►►►
De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië bron 8 D.C. Steyn Parvé, een oud-ambtenaar van het koloniaal bestuur, schrijft in 1850 over het Cultuurstelsel Men ziet dat door de beloningen, die percentsgewijze aan de Europese en inlandse hoofden worden betaald, de bevolking wordt prijsgegeven aan het winstbejag der over haar gestelde ambtenaren. Dezelfde Europese en inlandse hoofden, die geroepen zijn om de bevolking door dwang tot de arbeid te brengen, zijn door geldelijk belang, door eerzucht aangespoord, om de meest mogelijke arbeid van de bevolking te vorderen. (...) Mogen wij hier vaststellen dat een systeem, dat op zulke grondslagen is geplaatst, de oorzaak van het verderf reeds van het ogenblik der geboorte meebrengt. Vroeg of laat moet het teniet gaan door overdrijving en door een onvermijdelijk misbruik van de kracht der bevolking en van het productief vermogen van de akker.
bron 9 Een fragment uit de troonrede van 1859 Wanneer Ik de hoogst bevredigende toestand van ‘s lands geldmiddelen dankbaar erken, en overweeg, dat die grotendeels de vrucht is der voordelen door de Oost-Indische bezittingen van het Rijk opgeleverd, dan besef Ik niet minder Mijne roeping om de bloei en de verdere ontwikkeling van die bezittingen te bevorderen. De offers, met dat doel en tot handhaving van het gezag aldaar vereist, worden met geen karige hand gebracht.
bron 10 Een fragment uit de troonrede van 1901 Als Christelijke Mogendheid is Nederland verplicht in de Indische Archipel de rechtspositie der inlandse Christenen beter te regelen, aan de Christelijke zending op vaster voet steun te verlenen, en geheel het regeringsbeleid te doordringen van het besef, dat Nederland tegenover de bevolking dezer gewesten een zedelijke roeping heeft te vervullen. In verband hiermede trekt de mindere welvaart der inlandse bevolking op Java Mijne bijzondere aandacht. Ik wens naar de oorzaken hiervan een onderzoek in te stellen. Aan de bepalingen ter bescherming van de onder contract werkende koelies zal streng de hand worden gehouden. Naar decentralisatie van bestuur zal gestreefd worden.
700047-2-048b
6
lees verder ►►►
bron 11 Foto van Soekarno gemaakt tussen 1943 en 1945 voor een wervingscampagne van romusha’s
700047-2-048b
7
lees verder ►►►
bron 12 Een prent van Opland uit de Volkskrant, 1948
Toelichting Bij het stopsein staat: ‘made in USA’, gefabriceerd in de Verenigde Staten. Op de locomotief wordt verwezen naar generaal Spoor, de militaire commandant van de troepen tijdens de ‘Politionele Acties’. Op de hoge hoeden van de machinisten staan de namen van de ministers Drees, Beel, Stikker en Sassen.
700047-2-048b 700047-2-048b*
8
lees verdereinde ►►►