BIJLAGEN BEHOREND BIJ HOOFDSTUK 3
Bijlage 3.1 Definities van de categorieën van de Uitsprakenlijst voor de Ouders, versie 3.0 (Vriesema, Zijlstra & Miedema, 1993a) I
Zekerheid (11 uitspraken) De mate waarin ouders zich zeker voelen bij de opvoeding van hun kind.
II
Verwerking (7 uitspraken) De mate waarin ouders het hebben van een kind met motorische beperkingen hebben verwerkt (Vriesema, Miedema & Nakken, 1989).
III
Gezinsrust (5 uitspraken) De mate waarin ouders aangeven dat de motorische beperkingen van het kind invloed hebben op het functioneren van het gezin.
IV
Behoefte aan begeleiding (9 uitspraken) De mate waarin ouders aangeven steun of hulp van anderen nodig te hebben bij de opvoeding van hun kind.
V
Attitude ten opzichte van het programma (4 uitspraken) De verwachting die ouders hebben en de mate van tevredenheid van ouders over de verschillende onderdelen van het programma in de peutergroep.
VI
Stimuleren van de ontwikkeling van het kind (6 uitspraken) De mate waarin ouders aangeven doelgericht en op een speelse manier ontwikkelingsspelletjes met hun kind te kunnen uitvoeren.
VII
Afstemming handelen thuis en in de peutergroep (5 uitspraken) De mate waarin de ouders aangeven dat de hulpverleners en zij op dezelfde manier met het kind omgaan.
205
Bijlage 3.2 Definities van de categorieën van de Uitsprakenlijst voor de Hulpverleners, versie 2.0 (Vriesema, Zijlstra & Miedema, 1993d) I
Organisatie: filosofie en voorwaarden (5 uitspraken) De mate waarin de hulpverleners aangeven dat de organisatie mogelijkheden biedt voor implementatie van het programma.
II
Behoefte aan scholing en begeleiding (5 uitspraken) De mate waarin hulpverleners aangeven scholing of begeleiding nodig denken te hebben, om zelfstandig de principes van het programma te integreren in de manier van werken.
III
Veranderingsbereidheid (8 uitspraken) De mate waarin de hulpverleners aangeven de manier van werken te willen aanpassen aan de uitgangspunten van het programma.
IV
Vormgeving richting programmadoelen (8 uitspraken) De mate waarin de hulpverleners aangeven de principes van het programma te kunnen integreren in het praktisch handelen.
V
Gevolgen programma voor hulpverlener (7 uitspraken) De mate waarin de hulpverleners aangeven dat het programma het persoonlijk functioneren beïnvloedt.
VI
Gevolgen programma voor ouders en kind (4 uitspraken) De mate waarin de hulpverleners aangeven dat het programma hun omgang met ouders en kind beïnvloedt.
206
Bijlage 3.3 Observatieschema Video voor de Hulpverleners (Zijlstra, Vriesema & Eleveld, 1995) A Lichamelijke hulp HV - Kind DEFINITIE: het non-verbaal ondersteunen van activiteiten die met het lichaam uitgevoerd worden Handelingen: * faciliteren (vergemakkelijken) van de houding * helpen * verbeteren van de houding * non-verbaal ingaan op hulpvraag B1 Instrueren HV - Kind DEFINITIE: het handelen van de hulpverlener naar het kind dat gericht is op het opdoen van kennis, vaardigheden en/of ervaringen door het kind, met de bedoeling het kind iets te leren. Handelingen: * voordoen * stimuleren * uitlokken * opdracht geven * uitleggen * zeggen waarom je iets doet * aanwijzingen geven * aandacht vragen
207
Bijlage 3.3 (vervolg) C1 Responsief gedrag HV- Kind DEFINITIE: reageren op signalen van het kind Handelingen: * belonen * ingaan op het kind * grapje maken * meegaan in fantasiewereld * non-verbale reactie * verbaal ingaan op hulpvraag * ingaan op initiatief D1 Informeren HV - Kind DEFINITIE: inlichtingen inwinnen of verstrekken Handelingen: * toelichting geven * aankondigen, zeggen wat je gaat doen * zeggen /benoemen wat je doet * algemene vraag stellen * voorstel doen E Observeren HV - Kind DEFINITIE: waarnemen van handelingen van het kind (zonder iets van het kind te vragen) met de bedoeling het kind een initiatief te laten ontplooien of zelf te kunnen reageren op een handeling van het kind. Handelingen: * wachten op een reactie van het kind * kijken wat het kind doet * afwachten * wachten totdat je op iets gaat reageren * kind de ruimte geven * kind de mogelijkheid bieden om initiatieven te ontplooien 208
Bijlage 3.3 (vervolg) F Non-directief gedrag DEFINITIE: gedrag van de hulpverlener waarbij er geen (verbale of non-verbale) interactie is met het kind. Handelingen: * materiaal klaarzetten * materiaal opruimen * materiaal verplaatsen * even ruimte verlaten. b.v. naar de wc gaan * verstoring, b.v. collega komt binnen, telefoon gaat * schriftje lezen/schrijven G Hanteren van regels DEFINITIE: een reactie van de hulpverlener op een handeling van het kind die de hulpverlener afkeurt. Handelingen: * grenzen stellen * terugkomen op afspraak * negeren * afspraak maken, b.v. ’Nee, dat doen we straks als we klaar zijn’
209
BIJLAGEN BEHOREND BIJ HOOFDSTUK 4
Bijlage 4.1 Inhoud ’Beeldvorming’ (De Graaf, Weinans & Miedema, 1995) INHOUD BEELDVORMING Persoonlijke gegevens 1 naam kind 2 geboortedatum, leeftijd 3 plaatsing op de peutergroep 4 evaluatieperiode Voorgeschiedenis 1 korte schets Medische gegevens 1 diagnose 2 eventueel bijkomende problematiek 3 betrokken specialisten 4 algemene gezondheid 5 bijzonderheden Motorische ontwikkeling grove en fijne motoriek Voortbewegen 1 rollen 2 tijgeren/kruipen 3 sta/loopfunctie 4 loophulpmiddelen/(sta)rolstoel 5 fiets 6 zwemmen 7 motorische activiteit Uitgangshouding aan tafel 1 stoel (aangepast, klos, werkblad, ...) 2 starolstoel 3 zithouding 4 hoofdhouding 211
Bijlage 4.1 (vervolg) Uitgangshouding op de grond 1 zitten (mogelijkheden, (niet) zelfstandig) 2 balans 3 zithouding 4 hoofdhouding Algemeen 1 armfunctie 2 handfunctie 3 voorkeurshand en gebruik links/ rechts 4 oog-hand coördinatie 5 voorzieningen/aanpassingen Sociaal/emotionele ontwikkeling Sociaal 1 manier van contactleggen 2 het nemen van initiatief in contact (zelf, ander) 3 contact met volwassene 4 contact met kinderen 5 contact met vreemden 6 deelname aan groepsgebeuren 7 aandacht vragen (moment/manier) 8 als problematisch ervaren gedrag Sociaal/emotionele ontwikkeling Emotioneel 1 stemming: gebruikelijke stemming, invloed van de omgeving op de stemming, stemmingswisselingen 2 uiten van emoties, welke en hoe (vrolijkheid, boosheid, verdriet, angst, jaloezie) 3 omgaan met eigen beperkingen (lichaamsbeleving, frustratie) 4 doorzettingsvermogen 5 reactie op ongewone situaties en/of veranderingen
212
Bijlage 4.1 (vervolg) Spel 1
2 3 4 5 6
spelgedrag a exploratie: verkennen, bekijken, onderzoeken, uitproberen b functioneel: kind kent functie, gebruikt voorwerp waarvoor het bedoeld is c relationeel: brengt spelmateriaal adequaat in relatie met elkaar d symbolisch: doen-alsof spel en/of fantasiespel voorkeurspeelgoed individueel spel samenspel tijdsduur van achtereen spelen imiteren
Zelfredzaamheid 1 eten 2 drinken 3 kwijlen 4 tandenpoetsen 5 aan- en uitkleden 6 zindelijkheid 7 kan adequaat hulp vragen Taalontwikkeling - communicatie 1 taalbegrip 2 taalproduktie 3 communicatie hulpmiddelen 4 wijze van communiceren met volwassenen 5 wijze van communiceren met kinderen 6 op wiens initiatief communiceert het kind 7 in welke mate is er sprake van interactie
213
Bijlage 4.1 (vervolg) Denkontwikkeling 1 interesse in materiaal 2 noodzaak tot stimuleren 3 materiaalomgang 4 denken a concreet/abstract b logisch denken c persevereren 5 aandacht a richten van aandacht (afleidbaarheid) b volhouden van aandacht (concentratie) c verdelen van aandacht 6 omgang met ontwikkelingsmateriaal a functiemateriaal: kleuren, vormen, puzzels, lotto, etc. b constructiemateriaal: duplo, blokken c fantasiemateriaal: keuken, boerderij, winkel, poppen, auto’s, etc.
214
Bijlage 4.2 Inhoud en literatuur van de cursus (Miedema, 1997) Bijlage 4.2.1 Inhoud van de cursus (Miedema, 1997) ’Orthopedagogische kennis en vaardigheden voor disciplines in de kinderrevalidatie’ PROGRAMMA: Eerste bijeenkomst Kennismaking met de inhoud van de cursus en de plaats hiervan binnen het programma ’Kinderrevalidatie vanuit opvoedingsperspectief’ * kennismaking * ontstaan van de cursus * plaats van de cursus in het programma * uitgangspunten * globale inhoud vroegtijdige orthopedagogische thuisinterventie * opzet van de cursus * casus/praktische vaardigheden: geen Te lezen literatuur1: 1, 4, 12, 13, 24. Tweede en derde bijeenkomst De ontwikkeling van het jonge kind met motorische beperkingen; welke interventiehandelingen sluiten hierop aan? Tweede bijeenkomst * verschillende ontwikkelingsgebieden en samenhang ertussen * vaststellen van ontwikkelingsniveau * is stimulering noodzakelijk? * casus/praktische vaardigheden: introductie van een casus Te lezen literatuur: 4, 9, 11, 17, 19, 20, 21, 23, 24.
1
De literatuur voor de cursus wordt vermeld in bijlage 4.2.2. 215
Bijlage 4.2.1 (vervolg) Derde * * * *
bijeenkomst werken met diagnostische gegevens activiteiten om ontwikkeling te stimuleren werken met een stappenplan casus/praktische vaardigheden: bespreking van een casus
Te lezen literatuur: 4, 19, 20, 21, 24. Vierde en vijfde bijeenkomst De interactie tussen het jonge kind met motorische beperkingen en zijn ouders; welke interventiehandelingen sluiten hierop aan. Vierde * * * * *
bijeenkomst ontwikkeling van interactie en attachment het waarnemen van interactie en attachment begrip opvoeder versus beroepsopvoeder op welke manier kunnen we interactie en attachment bevorderen casus/praktische vaardigheden: video peuterleider en kind. Interactie scoren aan de hand van een interactie-observatielijst.
Te lezen literatuur: 4, 6, 10, 15, 18. Vijfde bijeenkomst * ontwikkeling van interactie en attachment bij kinderen met (motorische) beperkingen * activiteiten om de interactie te bevorderen * casus/praktische vaardigheden: incidentmethode Te lezen literatuur: 3, 7, 8, 9, 10, 13, 18, 28. Zesde en zevende bijeenkomst Wat betekent het te handelen vanuit een opvoedingsperspectief?
216
Bijlage 4.2.1 (vervolg) Zesde * * * *
bijeenkomst de relatie tussen hulpverlener - (ouder) - kind hoe kan de relatie tussen hulpverlener en kind bevorderd worden aanzet tot beeldvorming casus/praktische vaardigheden: video "therapeut met kind" bekijken vanuit theorie Reynders.
Te lezen literatuur: 2, 8, 14, 16, 18, 19, 25. Zevende bijeenkomst * interdisciplinair werken * voortgang: van beeldvorming naar handelingsplan op basis van een opvoedingsperspectief * casus/praktische vaardigheden: het oefenen van een interdisciplinaire vergadering. Hoe kunnen de handelingen op elkaar worden afgestemd? Te lezen literatuur: 5.
217
Bijlage 4.2.2 Literatuur van de cursus (Miedema, 1997) ’Orthopedagogische kennis en vaardigheden voor disciplines in de kinderrevalidatie’ 1 Affleck, G., McGrade, B.J. & McQueeny, M. Promise of relationship focused on early intervention in developmental disabilities. The Journal of Special Education, XVI, 1982, 413-430 2 Bergh, P.M. v.d. & Wintels, P.M.A. Help, ons kind woont thuis. Tijdschrift voor Orthopedagogiek en Kinderpsychiatrie, 1985 (10), 170186 3 Blacher, J. & Meijers, C.E. A review of attachment formation and disorder of handicapped children. American Journal of Mental Deficiency, 1983, vol 87, 4, 359-371 4 Bromwich, R.M. Focus on maternal behavior in infant intervention. American journal orthopsychiatry 1976, 46(3), 439 - 446 5 Gemert, G.H. van & Minderaa, R.B. Planning in de zorg voor verstandelijk gehandicapten. In Zorg voor verstandelijk gehandicapten, Assen/Maastricht, 1993 6 Goldberg, S. Social Competence in Infancy: a model of Parent-Infant Interaction. Merrill Palmer Quartely, 1977, vol 23, 3, 163 - 177 7 Hanzlik, J.R. & Stevenson, M.B. Interaction of Mothers with their Infants who are mentally retarded, retarded with cerebral palsy, or nonretarded. American Journal of Mental Deficiency, 1986, vol 90, 5, 513-520 8 Holthaus, H., Brief einer Mutter. In O. Speck und A. Warnke (ed), Frühförderung mit den Eltern. München, 1983
218
Bijlage 4.2.2 (vervolg) 9 Kakes. E. & Vriesema, P.L. Vroegtijdige onderkenning en behandeling bij kinderen met ernstige motorische beperkingen. In H. Nakken & G.M.P. Loots (red.). Lichamelijk gehandicapt vanaf de geboorte. Assen, 1987 hieruit blz. 32 - 46 10 KLIK (Maandblad voor de zwakzinnigenzorg). Hechting en hechtingsproblemen, 1992, vol. 21, 1, 4-19 11 Lewis, V. How do children with motor handicaps develop? Development and handicap. Oxford, 1987, 82-103 12 Mackeith, R. The feelings and behavior of parents of handicapped children. Developmental Medicine and Child Neurology, 1973, 15, 524 527 13 Martin, H.P. Parental response to handicapped children. Developmental Medicine and Child Neurology, 1975, 17, 251 - 252 14 Meadow, K.P. & Meadow, L. Changing role perceptions for parents of handicapped children. Exceptional Children, 1971, september, 21 - 27 15 Miedema, S. Gehechtheid en zwakzinnigheid. Doctoraal scriptie Rijksuniversiteit Groningen, 1987 hieruit blz 3 - 11; 28 - 31; 42 - 44 16 Miedema, S., Vriesema, P.L. & Nakken H. Opvoedingshulp door paramedici. Evaluatie van de toepassing van vroegtijdige orthopedagogische thuisinterventie door paramedici en een onderzoek naar de mogelijkheden van implementatie in het Nederlandse hulpverleningscircuit. Groningen, 1991. Hieruit: blz. 51-61 (bijlagen 15, 17, 18 en 19) 17 Moor, J.M.H. de & Waesberghe, B.T.M. van. Motoriek en intelligentie; monografie over motorisch gehandicapte kinderen. Groningen, 1982, hieruit: blz 58 - 70
219
Bijlage 4.2.2 (vervolg) 18 Reynders, K., Kinderrevalidatie in pedagogisch perspectief. Groningen, 1992, hieruit: blz. 7-18, 88-98, 99-106 19 Robijns, F.S., Brenk, P.M.J. van den, Jackson, M. Serra & Veeneman, A. Ontwikkelings- en opvoedingsideeën. Op zoek naar de ideeën van ouders, beroepsopvoeders en deskundigen. Tijdschrift voor Orthopedagogiek 1990, (29), 172 - 184 20 Robijns, F.S. & Jackson, A.E. Over een strategie voor begeleiding van ouders met een gehandicapt kind. Tijdschrift voor Orthopedagogiek 1985, (24), 566 - 580 21 Roos, S.A. de & Jackson, A.E. Ontwikkelingsconcepties van ouders met normale en geestelijk gehandicapte kinderen: overzicht en implicaties. Tijdschrift voor Orthopedagogiek 1990, (29) 70 - 83 22 Sandler, A., Coren, A. & Thurmann, S.K. A training program for parents of handicapped pre-school children: effects upon mother, father and child. Exceptional Children, 1983, januari, 355 - 358 23 Vries, P. de. De fysiotherapie anders bekeken. Hieruit: Hoofdstuk 1, 4-18 24 Vriesema, P.L. Vroegtijdige Orthopedagogische Thuisinterventie. Een onderzoek bij gezinnen met een jong kind met ernstige motorische beperkingen. Academisch Proefschrift, Groningen, 1990, 19 - 99 25 Wels P.M.H. & Robbroeckx L.M.H. Gezinsbelasting en hulpverlening aan gezinnen. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 1991, jaargang 30, no. 1
(Totale literatuur voor cursus: 306 bladzijden)
220
Bijlage 4.2.3 Opzet van de bijscholingsdag (Miedema, 1997) Bijscholing ’Orthopedagogische kennis en vaardigheden voor disciplines in de kinderrevalidatie’, Kinderrevalidatie Beatrixoord te Haren. d.d. 14 januari 1994 9.00 uur tot 13.00 uur PROGRAMMA 09.00 - 09.10 uur
inleiding
09.10 - 09.30 uur
peuterrevalidatie vanuit opvoedingsperspectief
09.30 - 09.40 uur
globale uitleg route planbespreking
09.40 - 10.40 uur
planbespreking voor kind 6
10.40 - 11.00 uur
evaluatie planbespreking
11.00 - 11.10 uur
koffie
11.10 - 12.00 uur
in groepjes formuleren van eigen concrete doelen
12.00 - 12.15 uur
korte plenaire bespreking: verzamelen van problemen met betrekking tot het stellen van concrete doelen
12.15 - 12.45 uur
in groepjes formuleren van middelen en activiteiten op basis van de concrete doelen
12.45 - 13.00 uur
korte evaluatie en eigen leerpunten voor de komende periode noteren
13.00 uur
afsluiting
221
Bijlage 4.3 Onderwerpen die zijn behandeld in de coaching van de hulpverleners (Miedema, 1997) Orthopedagogisch handelen/omgang met het kind In willekeurige volgorde worden een aantal belangrijke onderwerpen besproken. a. Bij veel hulpverleners is aan de orde gekomen dat het kind moet worden aangesproken op de mogelijkheden. Als hulpverlener beginnen bij het niveau van wat het kind zelf doet. Waar het mogelijk is om een bepaalde vaardigheid te leren, moet de hulpverlener dit zeker doen. Van het kind mag ook worden gevraagd zich sociaal te gedragen, zoals bijvoorbeeld ’op de beurt wachten’. Door dit uitgangspunt beter te leren hanteren kunnen de betrokkenen ’strenger’ zijn in hun omgang met het kind en meer van hen vragen, zonder voorbij te gaan aan het niveau en de wensen van het kind. b. Het kind de mogelijkheid geven en vooral de tijd om te laten ’vertellen’ wat het wil. Te vaak wordt te snel voor het kind gehandeld. c. Het kind een keuze laten maken en dan teleurgesteld zijn als het kind niet hetgeen kiest dat je eigenlijk al hebt gepland. d. Het uitgangspunt van een gezamenlijke betekenis geven aan bepaalde (therapeutische) handelingen. Als de hulpverlener zegt dat het kind nu even mag spelen, dan moet niet stiekem tussendoor worden geoefend. Uiteraard kan het wel, maar dan moet het worden aangegeven. e. Nauw met punt d. samenhangend is dat de hulpverlener vaak bewust moet worden gemaakt dat altijd aan het kind uitleg moet worden gegeven (uiteraard op simpele wijze). Belangrijk is dat de hulpverlener zich daar ook aan houdt. De bewustwording van het eigen lichaam is essentieel voor het kind. Als de hulpverlener met een arm oefent teneinde contracturen te voorkomen bijvoorbeeld, maar ondertussen het kind afleidt met een verhaaltje over oma, wordt in de beleving van het kind de fysieke kant gescheiden van de sociale en cognitieve kant. f. Veel besproken is de interactie tussen een ouder en haar of zijn kind en hoe die te herkennen en te kwalificeren, zonder dit te be- of veroordelen. Door de betrokkenen is aangegeven dat een gesprek over dit onderwerp als heel moeilijk wordt ervaren.
222
Bijlage 4.3 (vervolg) Methodiek/eindrapportage Veel terugkerende onderwerp betreffen de methodiek in het algemeen en een aantal specifieke onderdelen daaruit: a. Door het ontbreken van een (opvoedings-)perspectief is het maken van doelen lastig. Waar moet naar gestreefd worden, wat is haalbaar en in welke tijd is dit haalbaar? Het eigen maken vanuit een perspectief de haalbare doelen te formuleren en in tijd uit te zetten heeft veel moeite gekost. Het vertalen van algemene doelen naar concrete doelen is lastig, evenals de vertaling van concrete doelen naar activiteiten in stappenplannen. Voor met name dit onderdeel deed de noodzaak van een extra scholingsdag blijken. b. Bij alle betrokkenen is het formuleren van de doelen aan de orde geweest. Men moest leren de vage formuleringen als: het verbeteren van de hoofdbalans, of verhogen van de stabiliteit, vermeerderen van het vormonderscheid, te herformuleren in doelen als: X kan y seconden zijn hoofd recht houden, X kan in zijn eigen rolstoel met de blokkendoos spelen, en X kan rond, vierkant en een driehoek onderscheiden. c. Alle behandelaars en de peuterleiders hebben een eindrapportage gemaakt, gericht aan de ouders. Opzet en inhoud van elk eindverslag is uitvoerig met betrokkenen besproken. Activiteiten a. Bij alle betrokkenen is de scoring en aanpak van de activiteiten aan de orde geweest, evenals de opzet van de inhoud van een activiteit b. Vaststelling dat kind en hulpverlener meer plezier hebben tijdens een behandeling als gerichte activiteiten worden uitgevoerd. Orthopedagogisch handelen/omgang met de ouders a. Alle betrokkenen hebben de omgang met de ouders als een belangrijk gespreksonderwerp aangedragen. Hierover is veel informatie gegeven, veel ’geoefend’ en zijn vaak gezamenlijk (coach en betrokkene) richtlijnen vastgesteld voor de wijze waarop bepaalde gesprekken konden plaatsvinden.
223
Bijlage 4.3 (vervolg) Aantal algemene problemen voor de betrokkenen: * hoe zeg ik tegen ouders dat ze bepaald gedrag ten opzichte van hun kind beter niet of anders kunnen doen, zonder verwijtend te zijn; * hoe maak ik aan ouders duidelijk dat hun kind nooit netjes zal leren eten met een lepel; * waarom doen ouders niet wat ik, heel netjes en beleefd, van ze vraagt? * hoe voer ik een slecht-nieuws gesprek; * waarom beginnen ouders niet gewoon met zindelijkheidstraining, met uit een gewoon kopje laten drinken, met langer wachten op een antwoord van hun kind? Interdisciplinair werken Onderwerpen betreffende interdisciplinair werken zijn veelvuldig aan de orde geweest. Dit heeft de grootste ommekeer betekend in het handelen van het peuterteam en de ouders. Een belangrijk item hierin was het onstaan van een gevoel van gelijkwaardigheid tussen alle leden van het interdisciplinaire team. Aanvankelijk had het (para)medische deel van het team de overhand. Geleidelijk bleek dit volgens de betrokkenen te veranderen, door veelvuldige ondersteuning van het handelen van de niet(para-)medisch opgeleide betrokkenen en door inzicht aan alle partijen. Eigen functioneren Bij alle betrokkenen is kritisch gekeken naar het eigen handelen en naar de omgang met ouders, met collega’s en andere teamleden. Wat is het eigen aandeel, waar kun je iets aan veranderen en hoe stel je je eigen handelen ter discussie als je merkt ’dat het niet gaat’.
224
Bijlage 4.4 Dag- en weekindeling van de peutergroep (De Graaf et al., 1995) Opbouw ochtend Elke peutergroep-ochtend verloopt volgens een aantal vaste momenten. Globaal is een ochtend als volgt ingedeeld: 8.45 - 9.00 uur: peuter komt binnen; 9.00 - 10.00 uur: peuter blijft ofwel in de groep of gaat met een behandelaar mee, in de groep vindt individuele ontwikkelingsstimulering plaats; 10.00 - 11.00 uur: eerste half uur fruit/brood eten, tweede half uur verschonen en vrij spelen; 11.00 - 12.00 uur: groepsactiviteit (één ochtend per week: vrij spel). Week-indeling De meeste peuters komen vier ochtenden per week naar de peutergroep. In het begin komt de peuter meestal drie ochtenden. Voor elk kind wordt bekeken hoeveel tijd hij nodig heeft om te wennen en op welk moment het aantal ochtenden kan worden uitgebreid. Indien nodig is het ook mogelijk dat de peuter eerst maar één ochtend komt. Elke ochtend is volgens bovenstaande indeling opgebouwd. De inhoud van het laatste uur van iedere ochtend verschilt per dag. Zo kent elke dag zijn eigen specifieke soort activiteit: maandag: vrij spel dinsdag: groepsactiviteit ergotherapie/fysiotherapie woensdag: groepsactiviteit muziektherapie of zwemmen vrijdag: groepsactiviteit logopedie
225
Bijlage 4.5 Inhoud planbespreking (De Graaf et al., 1995) Bijlage 4.5.1 Inhoud eerste planbespreking PEUTERGROEP Betreft : Planbespreking Datum : Tijd : 60 minuten Plaats : Sector kinderrevalidatie, Beatrixoord te Haren ------------------------------------------------------------------------------AGENDA: 1.
OPENING
2.
INLEIDING
3.
MEDEDELINGEN
4. a)
d) e)
BESPREKING Inventariseren van aandachtspunten. Formuleren van hulpvraag (= wat lijkt peuter te vragen met zijn/haar gedrag). Formuleren van omgevings- en omgangsvoorwaarden (= waar moeten we in de omgeving en omgang rekening mee houden). Formuleren van opvoedingsperspectief (= welk gewenste situatie hebben we gezamenlijk voor ogen, in termen van ontwikkelingsmogelijkheden). Vaststellen van hoofddoelen. Prioriteiten in doelen vaststellen.
5.
RONDVRAAG
6.
SLUITING
b)
c)
226
Bijlage 4.5.2 Inhoud tweede en volgende planbespreking PEUTERGROEP Betreft : Planbespreking, tweede en volgende Datum : Tijd : 60 minuten Plaats : Sector kinderrevalidatie, Beatrixoord te Haren ---------------------------------------------------------------------------AGENDA: 1. OPENING 2. INLEIDING 3. MEDEDELINGEN 4. a)
e)
BESPREKING Inventariseren van aandachtspunten, uit beeldvorming/ontwikkeling t.a.v. hoofddoelen. Formuleren van hulpvraag (= wat lijkt peuter momenteel te vragen met zijn/haar gedrag). Eventueel herformuleren van hulpvraag. Formuleren van omgevings- en omgangsvoorwaarden (= waar moeten we in de omgeving en omgang rekening mee houden). * Welke voorwaarden die d.d. ..... zijn opgesteld zijn: nu ook aan de orde of nu niet meer aan de orde? * Zijn er voorwaarden die moeten worden toegevoegd? Formuleren van opvoedingsperspectief (= welk gewenste situatie hebben we gezamenlijk voor ogen, in termen van ontwikkelingsmogelijkheden). Hoe verhoudt de ontwikkeling van de peuter zich tot het reeds geformuleerde opvoedingsperspectief, behoeft dit perspectief aanpassing? Vaststellen van hoofddoelen. * Zijn er hoofddoelen die ook de komende periode gelden? * Welke nieuwe hoofddoelen worden vastgesteld? Eventueel prioriteiten in doelen vaststellen.
5. 6.
RONDVRAAG SLUITING
b)
c)
d)
227
Bijlage 4.6 Voorbeeld van een opvoedingsperspectief, met hoofddoelen en concrete doelen (De Graaf et al., 1995) O P V O E D I N G S P E R S P E C T I EF Peuter kan gezien de ontwikkelingsmogelijkheden naar de kleuterklas van de mytylschool HOOFDDOEL peuter ervaart duidelijkheid, zekerheid en veiligheid
HOOFDDOEL peuter kan optimaal gebruik maken van zijn bewegings- en verplaatsingsmogelijkheden
HOOFDDOEL peuter kan optimaal gebruik maken van zijn mogelijkheden in zelfstandigheid
HOOFDDOEL peuter maakt optimaal gebruik van zijn cognitieve mogelijkheden
CONCREET DOEL peuter blijft rustig in onverwachte situaties (bijvoorbeeld bij binnenkomst onbekende)
CONCREET DOEL peuter heeft geen bewegingsangst
CONCREET DOEL peuter kan zich zelfstandig uitkleden
CONCREET DOEL peuter kan 5 kleuren herkennen en benoemen
CONCREET DOEL peuter verplaatst zich bij vrij spel door de ruimte, zoekt materiaal op
CONCREET DOEL peuter kan hindernissen die hij onderweg tegenkomt nemen
CONCREET DOEL peuter bepaalt zelf waar hij heen wil bij zich verplaatsen
CONCREET DOEL peuter kan 5 vormen herkennen en benoemen
CONCREET DOEL peuter kan zelfstandig met (bekend) materiaal bezig zijn (met volwassene op afstand)
CONCREET DOEL peuter kan zelf in en uit de stoel klimmen
CONCREET DOEL peuter vraagt adequaat om hulp
228
Bijlage 4.7 Voorbeeld van een activiteit aan de hand van een stappenplan (Weinans & Zijlstra, 1996) hoofddoel: concreet doel: materiaal: omschrijving:
Piet maakt optimaal gebruik van zijn cognitieve mogelijkheden Piet kan 5 kleuren herkennen en benoemen spelmateriaal, boekjes, voorwerpen in de omgeving * spelen met deze materialen en daarbij kleuren benoemen * vragen aan peuter welke kleur het is * aantal kleuren langzamerhand uitbreiden
-------------------------------------------------------------------------------------------------------1 Piet vindt het niet leuk 0 Piet heeft interesse en kan geel en blauw op kleur sorteren +1 Piet kent en benoemt een van die kleuren +2 Piet kent en benoemt zowel geel als blauw ------------------------------------------------------------------------------------------------------Notities: 4 april 1996: stap 0, met wat aanmoediging (peuterleiders); 7 april 1996: stap +1, op weg naar oma benoemt Piet de kleur van onze auto (ouders); 11 april 1996: stap +1, tijdens roloefening met de bal benoemt Piet spontaan de kleur blauw (fysiotherapeut). etc. etc. 24 april 1996: stap +2 (peuterleiders): aangezien Piet een week lang in diverse situaties de twee kleuren goed benoemt, is dit stappenplan behaald. Deze activiteit kan nu worden uitgebreid met de kleuren groen en rood. Nu wordt stap +2 de nieuwe uitgangssituatie: stap 0.
229
BIJLAGEN BEHOREND BIJ HOOFDSTUK 5 Bijlage 5.1
Achtergrondgegevens kinderen en ouders
Tabel 5.1.1 Achtergrondgegevens Kinderen: Groep I Kind
Geboortejaar
Sexe
Stoornis
Maanden in PG*
1
1989
m*
spastische diplegie
11 mnd.
5 mnd.
2
1990
v*
spastische quadriplegie
19 mnd.
13 mnd.
geboorte zusje, verbouwing
3
1990
m
spastische quadriplegie
31 mnd.
17 mnd.
geboorte zusje, verhuizing, 1 dagdeel psz*
4
1989
m
spastische quadriplegie
16 mnd.
10 mnd.
verhuizing
5
1990
m
spastische quadriplegie
23 mnd.
17 mnd.
broer met mot.beperkingen, geboorte broertje, verbouwing
6
1990
v
(spastische) quadriplegie en visusstoornissen
19 mnd.
17 mnd.
verhuizing, veel ziek, ziekenhuisopname, ziekte gezinslid
*
PG = PGP = m= v= psz =
Maanden in PGP*
Belangrijke gebeurtenissen
Peutergroep: aantal maanden dat het kind de peutergroep bezoekt Peutergroepprogramma: aantal maanden dat het kind in de peutergroep te maken krijgt met het programma man vrouw reguliere peuterspeelzaal
231
Tabel 5.1.1 (vervolg) Achtergrondgegevens Kinderen: Groep II Kind
Geboortejaar
Sexe
Stoornis
Maanden in PG*
Maanden in PGP*
Belangrijke gebeurtenissen
7
1990
v*
spastische diplegie en visusstoornissen
16 mnd.
16 mnd.
1 dag psz*
8
1991
m*
spastische infantiele hemiplegie
19 mnd.
19 mnd.
verbouwing
9
1991
v
spastische diplegie
20 mnd.
20 mnd.
geboorte zusje, ziekenhuisopname
10
1992
v
spastische quadriplegie
16 mnd.
16 mnd.
geboorte zusje, verhuizing
11
1992
m
spastische diplegie
16 mnd.
16 mnd.
operatie, verbouwing
12
1992
v
spastische quadriplegie
16 mnd.
16 mnd.
broer met mot. beperkingen, geboorte broertje, operatie
13
1992
v
hemiplegie en visusstoornissen
11 mnd.
11 mnd.
verhuizing, 1 dagdeel psz
*
PG = PGP = m= v= psz =
232
Peutergroep: aantal maanden dat het kind de peutergroep bezoekt Peutergroepprogramma: aantal maanden dat het kind in de peutergroep te maken krijgt met het programma man vrouw reguliere peuterspeelzaal
Bijlage 5.1 (vervolg)
Figuur 5.1
Achtergrondgegevens Ouders
Opleidingsniveau van de ouders (N = 26)
Verklaring van de verschillende niveaus: (Van Westerlaak, Kropman & Collaris, 1975) 0 zeer laag niveau: alleen (on)voltooid lager onderwijs; 1 lager niveau: lager onderwijs, onvoltooide ULO, MAVO of onvoltooide lagere beroepsopleiding, enkele jaren HAVO of VWO; 2 uitgebreid lager niveau: diploma LBO; 3 lager middelbaar niveau: diploma ULO, MAVO, overgang naar vijfde jaar HAVO of VWO; 4 middelbaar niveau: diploma HAVO, voltooide middelbare beroepsopleiding; 5 hoger middelbaar niveau: diploma VWO; 6 semi-hoger niveau: voltooid hoger beroepsonderwijs of MO/-A, kandidaatsexamen of daarmee vergelijkbaar; 7 hoger niveau: voltooide universitaire studie of MO/-B.
233
Bijlage 5.2 Overzicht tijdstip afname instrumenten bij de kinderen, de ouders en de hulpverleners Tabel 5.2.1 Overzicht tijdstip afname instrumenten bij de kinderen
Kind
O1
O2
O3
O4
O5
O6
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
12-92 11-92 01-93 12-92 12-92 01-93 07-93 ----06-94 07-94 07-94 ---
03-93 02-93 04-93 03-93 03-93 04-93 10-93 01-94 05-94 09-94 10-94 10-94 03-95
--09-93 09-93 09-93 10-93 10-93 05-94 07-94 11-94 03-95 04-95 05-95 09-95
----03-94 --------02-95 05-95 ---------
07-93 03-94 07-94 12-93 07-94 07-94 12-94 07-95 11-95 11-95 11-95 12-95 12-95
01-94 09-94 01-95 06-94 01-95 01-95 06-95 01-96 05-96 ------06-96
O1 O2 O3 O4
: : : :
O5 : O6 :
234
eerste voormeting, drie maanden voor start programma; tweede voormeting, start programma; eerste tussenmeting, zes maanden na de start programma; tussenmeting (indien tussen O3 en O5 (meer dan) 12 maanden tijd is); nameting, beëindiging van het programma; follow-upmeting, zes maanden na einde programma.
Bijlage 5.2 (vervolg) Tabel 5.2.2 Overzicht tijdstip afname instrumenten bij de ouders Ouders
O2
O5
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
05-93 04-93 05-93 04-93 05-93 04-93 10-93 01-94 06-94 09-94 11-94 10-94 03-95
12-93 03-94 07-94 12-93 08-94 08-94 01-95 07-95 11-95 12-95 11-95 12-95 12-95
Totaal aantal ouders:
26
26
O2 : voormeting O5 : nameting
235
Bijlage 5.2 (vervolg) Tabel 5.2.3 Overzicht tijdstip afname instrumenten bij de hulpverleners O1 (voor cursus)
O2 (na cursus)
O3
O4
O5
O6 vervallen
O7
O8 (nameting)
02-’93
05-’93
11-’93
03-’94
07-’94
11-’94
06-’95
07-’95
N=8
N=8 N=9
N=4
N=5
N=7
---
N=5
N=7
Demografische vragenlijst HV*
--
--
--
--
--
--
Demografische vragenlijst HV
ABL*
--
--
--
ABL
--
--
ABL
Uitsprakenlijst HV
--
--
--
Uitsprakenlijst HV
--
--
Uitsprakenlijst HV
--
Evaluatie cursus
--
--
--
--
--
--
Video
Video
Video
Video
--
Video
Video
---
--
--
--
--
--
--
--
Enquête HV
*
ABL HV
= Associatieve BegrippenLijst = Hulpverleners
O1 O2 O3-O7 O8
= = = =
236
voormeting evaluatie cursus tussenmetingen nameting
Bijlage 5.3 Overzicht resultaten kinderen Bijlage 5.3.1 Resultaten Griffiths Mental Developmental Scales Tabel 5.3.1 Overzicht ontwikkelingsverloop groep I, aangegeven in ontwikkelingsquotiënten Kind
tot* nmo*
O1
O2
O3
O5
O6
1
tot nmo
66,3 70,1
65,5 69,3
--
70,3 75,8
67,3 73,1
2
tot nmo
65,2 71
64,1 70,4
67,7 75,8
67,1 75,8
64,5 73,2
3
tot nmo
54,6 58
57,2 61,7
54,9 59,6
54,1 59,6
55,2 61,5
4
tot nmo
67 74
69,2 76,8
69,5 78,1
71,5 80,8
67,7 76,8
5
tot nmo
77,1 83,9
84,6 93,1
80,5 88,6
81,7 91,3
79,9 89,8
6
tot nmo
55,5 60,4
58,9 64,4
58,9 65,2
59,5 66,7
57,8 65,1
tot = nmo =
Griffiths ’totaal’ Griffiths ’niet-motorische ontwikkeling’ (zonder grove motoriek)
237
Bijlage 5.3.1 (vervolg) Tabel 5.3.1 (vervolg) Overzicht ontwikkelingsverloop groep II, aangegeven in ontwikkelingsquotiënten Kind
tot* nmo*
O1
O2
7
tot nmo
70 75
69,9 75,1
70,9 75,9
77,1 84,3
72,1 78,8
8
tot nmo
--
62 62,4
66,4 66,3
78,5 79,1
76,5 77,7
9
tot nmo
--
60,7 65
68,2 74,8
71,8 77,9
72 78,5
10
tot nmo
33 38,1
31,5 36,5
31,7 37
28,7 33,2
--
11
tot nmo
59,2 64,2
63,6 69,4
67,5 73,4
72 78,8
--
12
tot nmo
50,7 54,9
61,2 67,3
63 69,6
68,3 76,4
--
13
tot nmo
--
59,2 63,5
63,2 67,1
70,5 81,9
67,7 72,4
tot = nmo =
238
O3
O5
O6
Griffiths ’totaal’ Griffiths ’niet-motorische ontwikkeling’ (zonder grove motoriek)
Bijlage 5.3.2 Resultaten Symbolic Play Test Tabel 5.3.2 Resultaten Symbolic Play Test (SPT), uitgedrukt in de Index of Progress (IP) Kind
IP 1
IP 2
IP 3
1
.
.
.
2
.
.
.
3
.
.
.
4
- .64
.33
.
5
.
.
.
6
-1.47
-1.33
- .53
7
.
- .04
.
8
.
.
.
9
.
- .83
- .78
10
.
.
.
11
.
- .69
.
12
.
.16
.
13
.
.83
- .61
239
Bijlage 5.3.3 Resultaten Reynell Test voor Taalbegrip Tabel 5.3.3 Resultaten Reynell Test voor Taalbegrip, uitgedrukt in de Index of Progress (IP) Kind
IP 1
IP 2
IP 3
1
1.75
.
-2.17
2
- .49
.90
3.15
3
-2.47
.20
.47
4
-1.56
- .17
- .92
5
1.42
2.86
-2.08
6
1.37
-2.13
- .37
2.26
-1.05
7
.
8
.
.
.
9
.
-1.08
- .94
.14
.
10
*
1.04
11
.
-.43
.
12
.
.46
.
13
.
.
.44
Gem*.
.15
.30
=
240
Gemiddeld
- .39
Bijlage 5.3.4 Resultaten Schlichting Test voor Taalproduktie Tabel 5.3.4a Resultaten Schlichting test voor Taalproduktie: Zinsontwikkeling, uitgedrukt in de Index of Progress (IP) Kind
**
IP 2
IP 3
.
-1.00 2.67
1
.67
2
.
-3.10
3
.
.
4
-2.44
.17
- .84
5
2.00
3.05
-1.50
.
6
.
.91
.47
7
.
-1.26
- .82
8
.
.
.
9
.
- .17
- .89
10
.
.
.
11
.
-2.29
.
12
.
2.50
.
13
.
Gem*. *
IP 1
= =
--*
.
- .56
- .02
- .31
Gemiddeld te weinig metingen om het gemiddelde uit te rekenen
241
Bijlage 5.3.4 (vervolg) Tabel 5.3.4b Resultaten Schlichting test voor Taalproduktie: Woordontwikkeling uitgedrukt in de Index of Progress (IP) Kind
IP 1
IP 2
IP 3
1
1.08
.
- .67
2
-1.49
- .64
- .01
3
- .97
.20
.80
4
.22
1.17
-1.32
5
-1.94
.62
.44
6
.67
.45
.17
7
.
- .33
- .15
8
.
.
.
9
.
- .92
-1.22
10
.
.
.
11
.
-1.14
.
12
.
- .42
.
13
.
.
- .33
- .41
- .11
- .25
Gem.
242
Bijlage 5.3.4 (vervolg) Tabel 5.3.4c Schlichting test voor Taalproduktie: Auditief geheugen, uitgedrukt in de Index of Progress (IP) Kind 1 2
**
IP 2
IP 3
.
.
.
- .14
-2.67
1.14
3
.
.
.
4
.
.
.
5
.
.
.
6
.
.
-3.00
7
.
-3.19
.19
8
.
.
.
9
.
.
.
10
.
.
.
11
.
.
.
12
.
.
.
13
.
.
.
--*
--*
--*
Gem*. *
IP 1
= =
Gemiddeld te weinig metingen om het gemiddelde uit te rekenen
243
Bijlage 5.3.5 Totaal overzicht resultaten kinderen Tabel 5.3.5 Totaal overzicht ontwikkelingsverloop, aangegeven in ontwikkelingsquotiënten K
test
1
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
66 92 79 85 73 100
66 88 74 80 69 94
2
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
65 106 108 69 84 --
64 100 109 76 94 105
3
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
55 77 82 -76 --
4
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
5
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
244
O1
O2
O3
O5
O6
70 -82 80 70 102
67 -72 73 67 101
68 86 99 96 95 106
67 -103 83 89 105
65 -121 105 88 98
57 84 91 -78 --
55 84 86 68 71 78
54 -83 63 66 100
55 -85 78 69 --
67 91 84 102 98 118
69 90 93 112 94 94
70 78 92 107 88 80
72 75 91 105 94 87
68 -80 93 74 85
77 97 116 114 96 --
85 100 111 106 110 --
81 92 96 96 105 100
82 -119 123 109 121
80 -109 117 111 99
--
Tabel 5.3.5 (vervolg) Totaal overzicht ontwikkelingsverloop, aangegeven in ontwikkelingsquotiënten K
test
6
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
56 68 87 70 86 --
59 79 80 113 82 --
59 88 98 96 75 97
60 71 83 93 74 98
58 64 79 90 72 73
7
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
70 ------
70 100 89 77 78 106
71 88 68 90 81 116
77 76 78 87 80 99
72 -66 83 80 86
8
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
62 ------
66 90 71 69 ---
79 76 80 74 76 74
77 69 72 73 69 82
61 62 78 92 91 --
68 77 89 90 98 87
72 75 84 84 88 93
72 68 76 76 71 64
9
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
O1
--
--
O2
O3
O5
O6
245
Tabel 5.3.5 (vervolg) Totaal overzicht ontwikkelingsverloop, aangegeven in ontwikkelingsquotiënten K
test
10
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
33 -81 ----
32 -69 ----
32 38 70 62 75 --
29 31 73 57 55 --
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
59 ------
64 52 90 94 93 --
68 74 86 105 103 87
72 81 76 87 92 106
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
51 ------
61 56 88 108 90 --
63 59 84 85 87 83
68 64 89 93 76 73
59 55 75 91 80 114
63 59 -----
71 66 77 94 74 106
11
12
13
Griff SPT Schl
--
246
Griff SPT Reynell Schl:ZO Schl:WS Schl:AG
O1
--
O2
O3
= Griffiths Mental Developmental Scales = Symbolic Play Test = Schlichting Test voor Taalproductie ZO = Zinsontwikkeling WS = Woordenschat AG = Auditief geheugen = geen afname (mogelijk).
O5
O6
--
--
--
68 62 84 91 67 107
Bijlage 5.4 Overzicht resultaten Uitsprakenlijst Ouders Tabel 5.4.1
’Zekerheid’
moeder
voor
na
verschil
gemiddelde score
vader
voor
na
verschil
gemiddelde score
1
36
40
+4
moeder 1 - 6:
1
36
28*
-8
vader 1 - 6:
2
43
44
+1
2
43
42
-1
3
43
43
0
4
47
46
-1
5
37
42
+5
6
32*
33
+1
7
47
43
-4
8
44
44
0
9
36
43
+7
10
34
41
+7
11
26*
31*
+5
3
34
37
+3
4
40
40
0
5
37
38
+1
6
37
38
+1
7
38
43
+5
8
49
51
+2
voor: 37,8 na: 39,5
moeder 7 - 13: voor: 39,7
voor: 39,7 na: 39
vader 7 - 13: voor: 35,3
9
32*
42
+10
10
44
38
-6
11
39
39
0
12
36
36
0
12
25*
36
+11
13
40
46
+6
13
35
33
-2
na: 42,1
Gemiddelde score moeder 1 tot en met 13: voor: 38,8 na: 40,9 *
(max. score 55; norm ≥ 33)
=
na: 38,7
Gemiddelde score vader 1 tot en met 13: voor: 37,3 na: 38,8
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
247
Bijlage 5.4 (vervolg) Tabel 5.4.2
’Verwerking’
moeder
voor
na
verschil
gemiddelde score
vader
voor
na
verschil
1
25
29
+4
moeder 1 - 6:
1
25
24
-1
2
31
30
-1
2
24
24
0
3
26
27
+1
4
32
33
+1
5
22
24
+2
6
22
21
-1
7
26
27
+1
8
33
32
-1
9
22
26
+4
10
21
22
+1
11
25
20*
-5
3
19*
23
+4
4
26
27
+1
5
24
24
0
6
20*
24
+4
7
22
26
+4
8
33
34
+1
voor: 24 na: 26,2
moeder 7 - 13: voor: 27,6
9
24
27
+3
10
28
24
-4
11
27
25
-2
12
28
25
-3
12
21
26
+5
13
31
29
-2
13
23
22
-1
na: 27,1
Gemiddelde score moeder 1 tot en met 13: voor: 26 na: 26,7 *
(max. score 35; norm ≥ 21)
=
248
gemiddelde score vader 1 - 6:
voor: 25,2 na: 25,5
vader 7 - 13: voor: 24,4 na: 25
Gemiddelde score vader 1 tot en met 13: voor: 24,7 na: 25,2
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
Bijlage 5.4 (vervolg) Tabel 5.4.3
’Gezinsrust’
moeder
voor
na
verschil
gemiddelde score
vader
voor
na
verschil
1
22
21
-1
moeder 1 - 6:
1
19
15
-4
2
16
19
+3
2
18
17
-1
3
18
15
-3
4
22
23
+1
5
14*
16
+2
6
12*
09*
-3
voor: 14,8
3
10*
12*
+2
4
17
16
-1
5
14*
18
+4
6
10*
11*
+1
7
21
20
-1
moeder
7
22
18
-4
8
19
22
+3
7 - 13:
8
16
23
+7
9
12*
17
+5
9
16
18
+2
10
15
10*
-5
voor: 18
10
08*
13*
+5
na: 18,4
11
16
19
+3
na: 16,2
11
20
19
-1
12
19
19
0
12
12*
13*
+1
13
20
22
+2
13
15
16
+1
Gemiddelde score moeder 1 tot en met 13: voor: 16,5 na: 17,4 *
(max. score 25; norm ≥ 15)
=
gemiddelde score vader 1 - 6: voor: 17,2 na: 15,8
vader 7 - 13: voor: 15 na: 17,1
Gemiddelde score vader 1 tot en met 13: voor: 16 na: 16,5
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
249
Bijlage 5.4 (vervolg) Tabel 5.4.4
’Behoefte aan begeleiding’ (max. score 45; norm ≥27)
moeder
voor
na
verschil
gemiddelde score
vader
voor
na
verschil
gemiddelde score
1
27
28
+1
moeder 1 - 6:
1
33
25*
-8
vader 1 - 6:
2
36
38
+2
2
33
35
+2
3
28
31
+3
4
43
37
-6
5
36
36
0
6
31
29
-2
7
30
31
+1
8
27
31
+4
9
28
30
+2
10
30
30
0
3
37
33
-4
4
34
33
-1
5
36
32
-4
6
30
27
-3
7
33
34
+1
8
30
34
+4
voor: 33,3 na: 31,8
moeder 7 - 13: voor: 32,7
9
35
34
-1
10
25
28
+3
11
36
35
-1
11
30
31
+1
12
36
35
-1
12
27
31
+4
13
34
30
-4
13
27
28
+1
na: 32,8
Gemiddelde score moeder 1 tot en met 13: voor: 33 na: 32,4 *
=
250
voor: 34 na: 32,2
vader 7 - 13: voor: 28,4 na: 30,3
Gemiddelde score vader 1 tot en met 13:
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
voor: 31 na: 31,2
Bijlage 5.4 (vervolg) Tabel 5.4.5 ’Attitude ten opzichte van het peuterprogramma’ (max. score 20; norm ≥ 12) moeder
voor
na
verschil
gemiddelde score
vader
voor
na
verschil
gemiddelde score
1
19
12
-7
moeder 1 - 6:
1
15
13
-2
vader 1 - 6:
2
18
16
-2
2
17
16
-1
3
14
17
+3
4
19
16
-3
5
13
18
+5
6
17
18
+1
7
12
10*
-2
8
15
18
+3
9
15
17
+2
10
19
19
0
11
14
16
+2
3
17
16
-1
4
16
15
-1
5
13
16
+3
6
15
14
-1
7
13
11*
-2
8
16
14
-2
voor: 16,3 na: 14,8
moeder 7 - 13: voor: 15,9
9
16
15
-1
10
20
16
-4
11
16
16
0
12
16
18
+2
12
14
19
+5
13
14
16
+2
13
17
15
-2
na: 15,1
Gemiddelde score moeder 1 tot en met 13: voor: 16,1 na: 15 *
=
voor: 15,8 na: 16,3
vader 7 - 13: voor: 15,1 na: 16,3
Gemiddelde score vader 1 tot en met 13: voor: 15,5 na: 16,3
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
251
Bijlage 5.4 (vervolg) Tabel 5.4.6
’Stimuleren ontwikkeling kind’ (max. score: 30; norm ≥ 18)
moeder
voor
na
verschil
gemiddelde score
vader
voor
na
1
23
20
-3
moeder 1 - 6:
1
18
16*
-2
2
24
26
+2
2
24
22
-2
3
18
24
+6
4
24
23
-1
voor: 22,2
3
24
17*
-7
4
19
21
+2
5
24
22
-2
5
25
17*
-8
6
19
20
+1
6
20
20
0
7
21
19
-2
7
16*
18
+2
8
26
24
-2
8
25
25
0
9
23
23
0
10
19
23
+4
11
21
22
+1
na: 21
moeder 7 - 13: voor: 21,9
9
19
19
0
10
23
22
-1
11
24
22
-2
12
20
20
0
12
16*
19
+3
13
20
24
+4
13
20
21
+1
na: 21,4
Gemiddelde score moeder 1 tot en met 13: voor: 22 na: 21,2 *
verschil
=
252
gemiddelde score vader 1 - 6: voor: 21,5 na: 20,3
vader 7 - 13: voor: 20 na: 21,6
Gemiddelde score vader 1 tot en met 13: voor: 20,7 na: 21
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
Bijlage 5.4 (vervolg) Tabel 5.4.7
’Afstemming’
moeder
voor
na
verschil
1
17
17
0
2
20
21
+1
gemiddelde score
vader
voor
na
verschil
moeder 1 - 6:
1
18
16
-2
2
15
18
+3
3
14*
17
+3
4
20
15
-5
voor: 18,3
3
19
15
-4
4
19
18
-1
5
17
17
0
5
17
19
+2
6
18
16
-2
6
20
19
-1
7
17
16
-1
7
21
16
-5
8
21
17
-4
8
16
18
+2
9
19
18
-1
10
14*
16
+2
11
16
21
+5
na: 17,3
moeder 7 - 13: voor: 19,4
9
21
19
-2
10
23
18
-5
11
18
19
+1
12
18
16
-2
12
21
18
-3
13
18
16
-2
13
17
14*
-3
na: 17,3
Gemiddelde score moeder 1 tot en met 13: voor: 18,9 na: 17,3 *
(max. score 25; norm ≥ 15)
=
gemiddelde score vader 1 - 6: voor: 17,3 na: 17,3
vader 7 - 13: voor: 17,6 na: 17,3
Gemiddelde score vader 1 tot en met 13: voor: 17,5 na: 17,3
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
253
Bijlage 5.5 Overzicht resultaten t-test Uitsprakenlijst Ouders (13 vaders en 13 moeders) Bijlage 5.5.1 Overzicht t-test: Moeders
Paired samples t-test: MAZEKNA zekerheid moeder na MAZEKVR zekerheid moeder voor Variable MAZEKNA MAZEKVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation 2.0769
3.796
Standard Deviation 4.212 4.506
Mean 40.9231 38.8462 Standard Error
Standard Error 1.168 1.250
1.053
2-Tail Corr. Prob. .623
t Value
.023
1.97
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.072
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.410
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.281
Paired samples t-test: MAVERWNA verwerking moeder na MAVERWVR verwerking moeder voor Variable MAVERWNA MAVERWVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .6923
2.926
Standard Deviation 3.119 4.262
Mean 26.6923 26.0000 Standard Error .812
Standard Error .865 1.182
2-Tail Corr. Prob. .727
t Value
.005
.85
Paired samples t-test: MAGEZRNA gezinsrust moeder na MAGEZRVR gezinsrust moeder voor Variable MAGEZRNA MAGEZRVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .8462
254
2.703
Mean 17.3846 16.5385 Standard Error .750
Standard Deviation 4.053 4.095
Standard Error 1.124 1.136
2-Tail Corr. Prob. .780
.002
t Value 1.13
Paired samples t-test: MABEHBNA behoefte begeleiding moeder na MABEHBVR behoefte begeleiding moeder voor Variable MABEHBNA MABEHBVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation -.6154
2.694
Standard Deviation 3.254 3.830
Mean 32.3846 33.0000 Standard Error
Standard Error .903 1.062
.747
2-Tail Corr. Prob. .722
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.426
t Value
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
-1.48
12
.165
t Value
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
-1.00
12
.337
t Value
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
-3.07
12
.010
.005
t Value -.82
Paired samples t-test: MAATTINA attitude programma moeder na MAATTIVR attitude programma moeder voor Variable MAATTINA MAATTIVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation -1.0769
2.629
Standard Deviation 1.871 2.100
Mean 15.0000 16.0769 Standard Error
Standard Error .519 .582
.729
2-Tail Corr. Prob. .127
.679
Paired samples t-test: MASTIMNA stimulatie moeder na MASTIMVR stimulatie moeder voor Variable MASTIMNA MASTIMVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation -.7692
2.774
Standard Deviation 2.455 2.415
Mean 21.2308 22.0000 Standard Error
Standard Error .681 .670
.769
2-Tail Corr. Prob. .351
.239
Paired samples t-test: MAAFSTNA afstemming moeder na MAAFSTVR afstemming moeder voor Variable MAAFSTNA MAAFSTVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation -1.6154
1.895
Standard Deviation 1.653 1.847
Mean 17.3077 18.9231 Standard Error .525
Standard Error .458 .512
2-Tail Corr. Prob. .418
.155
255
Bijlage 5.5.2 Overzicht t-test: Vaders Paired samples t-test: VAZEKNA zekerheid vader na VAZEKVR zekerheid vader voor Variable VAZEKNA VAZEKVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation 1.5385
5.206
Standard Deviation 5.843 7.216
Mean 38.8462 37.3077 Standard Error
Standard Error 1.621 2.001
1.444
2-Tail Corr. Prob. .701
t Value
.008
1.07
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.308
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.519
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.582
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.880
Paired samples t-test: VAVERWNA verwerking vader na VAVERWVR verwerking vader voor Variable VAVERWNA VAVERWVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .4615
2.504
Standard Deviation 3.919 3.855
Mean 25.2308 24.7692 Standard Error .694
Standard Error 1.087 1.069
2-Tail Corr. Prob. .793
t Value
.001
.66
Paired samples t-test: VAGEZRNA gezinsrust vader na VAGEZRVR gezinsrust vader voor Variable VAGEZRNA VAGEZRVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .5385
3.431
Mean 16.5385 16.0000 Standard Error .951
Standard Deviation 3.886 3.979
Standard Error 1.078 1.104
2-Tail Corr. Prob. .620
t Value
.024
.57
Paired samples t-test: VABEHBNA behoefte begeleiding vader na VABEHBVR behoefte begeleiding vader voor Variable VABEHBNA VABEHBVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .1538
256
3.602
Mean 31.1538 31.0000 Standard Error .999
Standard Deviation 3.262 4.528
Standard Error .905 1.256
2-Tail Corr. Prob. .615
.025
t Value .15
Paired samples t-test: VAATTINA attitude programma vader na VAATTIVR attitude programma vader voor Variable VAATTINA VAATTIVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .8462
2.734
Mean 16.3077 15.4615 Standard Error .758
Standard Deviation 2.529 2.184
Standard Error .702 .606
2-Tail Corr. Prob. .334
t Value
.264
1.12
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.286
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.750
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.803
Paired samples t-test: VASTIMNA stimulatie vader na VASTIMVR stimulatie vader voor Variable VASTIMNA VASTIMVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .3077
3.401
Mean 21.0000 20.6923 Standard Error .943
Standard Deviation 2.799 3.250
Standard Error .776 .901
2-Tail Corr. Prob. .376
t Value
.206
.33
Paired samples t-test: VAAFSTNA afstemming vader na VAAFSTVR afstemming vader voor Variable VAAFSTNA VAAFSTVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation -.2308
3.270
Mean 17.3077 17.5385 Standard Error .907
Standard Deviation 1.888 2.504
Standard Error .524 .694
2-Tail Corr. Prob. -.091
.768
t Value -.25
257
Bijlage 5.6 Overzicht resultaten t-test MOK (13 ouderparen) Paired samples t-test: EMRNA emotionele en verbale reactie van de ouders (na programma) EMRVR emotionele en verbale reactie van de ouders (voor programma) Variable EMRNA EMRVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .0769
.641
Standard Deviation .277 .555
Mean 10.9231 10.8462 Standard Error
Standard Error .077 .154
.178
2-Tail Corr. Prob. -.083
t Value
.787
.43
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.673
Paired samples t-test: ACGNA acceptatie van het gedrag van het kind (na programma) ACGVR acceptatie van het gedrag van het kind (voor programma) Variable ACGNA ACGVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .0769
.954
Standard Deviation .650 .660
Mean 7.6154 7.5385 Standard Error
Standard Error .180 .183
.265
2-Tail Corr. Prob. -.060
t Value
.846
.29
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.776
Paired samples t-test: ORGNA organisatie van de fysieke en temporele omgeving (na programma) ORGVR organisatie van de fysieke en temporele omgeving (voor programma) Variable ORGNA ORGVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation -.0769
.760
Standard Deviation .650 .877
Mean 5.3846 5.4615 Standard Error
Standard Error .180 .243
.211
2-Tail Corr. Prob. .539
.057
t Value -.37
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.721
Paired samples t-test: VRSNA verschaffen van verantwoord speelgoed (na programma) VRSVR verschaffen van verantwoord speelgoed (voor programma) Variable VRSNA VRSVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .3077
258
.855
Standard Deviation .650 1.182
Mean 8.6154 8.3077 Standard Error .237
Standard Error .180 .328
2-Tail Corr. Prob. .709
.007
t Value 1.30
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.219
Paired samples t-test: OUBNA ouderlijke betrokkenheid bij het kind (na programma) OUBVR ouderlijke betrokkenheid bij het kind (voor programma) Variable OUBNA OUBVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation -.1538
1.281
Standard Deviation .954 .832
Mean 5.0769 5.2308 Standard Error
Standard Error .265 .231
2-Tail Corr. Prob.
.355
-.024
t Value
.937
-.43
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.673
Paired samples t-test: MVDNA mogelijkheden tot variatie in de dagelijkse situatie (na programma) MVDVR mogelijkheden tot variatie in de dagelijkse variatie (voor programma) Variable MVDNA MVDVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .3077
.947
Standard Deviation .870 .630
Mean 4.6154 4.3077 Standard Error
Standard Error .241 .175
2-Tail Corr. Prob.
.263
.234
t Value
.442
1.17
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.264
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
1.000
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.266
Paired samples t-test: INTNA interactie ouders-kind (na programma) INTVR interactie ouders-kind (voor programma) Variable INTNA INTVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .0000
2.000
Mean 23.6154 23.6154
Standard Deviation 1.387 1.261
Standard Error
Standard Error .385 .350
2-Tail Corr. Prob.
.555
-.139
t Value
.650
.00
Paired samples t-test: STMNA stimulatie (na programma) STMVR stimulatie (voor programma) Variable STMNA STMVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .5385
1.664
Mean 18.6154 18.0769 Standard Error .462
Standard Deviation 1.609 1.656
Standard Error .446 .459
2-Tail Corr. Prob. .481
.096
t Value 1.17
259
Paired samples t-test: TOTNA totaal na TOTVR totaal voor Variable TOTNA TOTVR
Number of Cases 13 13
(Difference) Standard Mean Deviation .5385
260
2.332
Mean 42.2308 41.6923 Standard Error .647
Standard Deviation 2.555 2.097
Standard Error .709 .582
2-Tail Corr. Prob. .512
.074
t Value .83
Degrees of Freedom
2-Tail Prob.
12
.421
Bijlage 5.7 Overzicht resultaten Uitsprakenlijst Hulpverleners Tabel 5.7.1 ’Organisatie: filosofie en voorwaarden’ ’Organisatie: filosofie en voorwaarden’ (maximale score 25, norm ≥15)
*
HV
voormeting
tussenmeting
nameting
H1
17
--
14*
H2
14*
20
14*
H3
15
16
16
H4
23
18
19
H5
21
20
20
H6
17
21
--
H8
21
19
16
H9
16
15
16
M:
18
18,4
16,4
=
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
HV = M=
Hulpverlener Gemiddeld
261
Bijlage 5.7 (vervolg) Tabel 5.7.2 ’Behoefte aan scholing en begeleiding’ ’Behoefte aan scholing en begeleiding’ (maximale score 25, norm ≥15)
*
HV
voormeting
tussenmeting
nameting
H1
23
--
17
H2
16
12*
16
H3
11*
12*
15
H4
10*
11*
12*
H5
13*
13*
13*
H6
16
18
--
H8
12*
08*
12*
H9
16
12*
09*
M:
14,6
12,3
13,4
=
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
HV = M=
262
Hulpverlener Gemiddeld
Bijlage 5.7 (vervolg) Tabel 5.7.3 ’Veranderingsbereidheid’ ’Veranderingsbereidheid’ (maximale score 35, norm ≥21)
*
HV
voormeting
tussenmeting
nameting
H1
23
--
22
H2
31
34
35
H3
30
31
32
H4
35
31
34
H5
27
32
31
H6
32
34
--
H8
30
33
30
H9
28
30
30
M:
29,5
32,1
30,6
=
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
HV = M=
Hulpverlener Gemiddeld
263
Bijlage 5.7 (vervolg) Tabel 5.7.4 ’Vormgeving richting programmadoelen’ ’Vormgeving richting programmadoelen’ (maximale score 40, norm ≥24)
*
HV
voormeting
tussenmeting
nameting
H1
35
--
35
H2
27
38
39
H3
28
34
36
H4
40
36
36
H5
29
35
38
H6
38
39
--
H8
28
35
33
H9
35
37
35
M:
32,5
36,3
36
=
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
HV = M=
264
Hulpverlener Gemiddeld
Bijlage 5.7 (vervolg) Tabel 5.7.5 ’Gevolgen programma voor hulpverleners’ ’Gevolgen programma voor hulpverleners’ (maximale score 35, norm ≥21)
*
HV
voormeting
tussenmeting
nameting
H1
24
--
19*
H2
26
32
33
H3
32
31
28
H4
32
31
30
H5
26
27
30
H6
31
28
--
H8
25
32
26
H9
28
29
28
M:
28
30
27,7
=
HV = M=
Score onder de norm: < 60% van de maximale score Hulpverlener Gemiddeld
265
Bijlage 5.7 (vervolg) Tabel 5.7.6 ’Gevolgen programma voor omgang met ouders en kind’ ’Gevolgen programma voor omgang met ouders en kind’ (maximale score 20, norm ≥12) HV
*
voormeting
tussenmeting
nameting
H1
19
--
18
H2
16
19
16
H3
16
20
20
H4
19
20
20
H5
20
20
20
H6
18
20
--
H8
19
20
20
H9
19
20
18
M:
18,3
19,9
18,9
=
Score onder de norm: < 60% van de maximale score
HV = M=
266
Hulpverlener Gemiddeld
Bijlage 5.8 Overzicht resultaten Observatieschema Video Verklaring gebruikte afkortingen: O1 ’Voor’meting (na cursus, maart 1993) O4 Tussenmeting (na 1 jaar programma, maart 1994) O7 Nameting (aan ’eind’ van programma, juni 1995) K Kappa (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid) vet + cursief Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid (2x)
Observatieschema Video: Categorieën: B, C, D en E Tabel 5.8.1 Instrueren HV-Kind (B1) HV
O1
K
O4
H2
14,26% 14,35%
.68
5,57%
7,71%
H3
12,05% 13,22%
.88
5,57%
13,01%
H5
3,02%
10,34%
4,74% 8,17%
.49
H9
13,65% 15,57%
17,91% 20,03%
.82
.78
20,61% 22,47%
K
.82
O7
K
267
Bijlage 5.8 (vervolg) Tabel 5.8.2 Responsief gedrag HV-Kind (C1) HV
O1
K
H2
8,62%
8,29%
7,32%
H3
10,09%
6,89%
7,54% 9,26%
.60
H5
3,07%
2,81%
2,61% 2,03%
.50
H9
5,30% 6,79%
13,84%
9,56%
.72
O4
K
O7
K
Tabel 5.8.3 Informeren HV-Kind (D1) HV
O1
K
O4
K
O7
K
H2
4,56% 5,42%
.72
2,04% 2,45%
.56
5,62% 5,05%
.42
H3
2,30%
2,95% 3,42%
.54
4,48%
H5
3,01%
2,81% 5,04%
.62
4,15% 4,34%
H9
1,17% 1,62%
268
.56
4,07%
1,57%
.58
Bijlage 5.8 (vervolg) Tabel 5.8.4 Observeren HV-Kind (E) HV
O1
K
O4
K
O7
K
H2
32,79%
28,46%
34,02%
H3
39,25%
37,35%
30,89% 24,25%
.44
H5
32,71%
32,47%
37,58% 37,58%
.60
H9
22,91%
24,00%
42,05%
Observatieschema Video: Categorieën: A, F en G
Tabel 5.8.5 Lichamelijke hulp (A) HV
O1
K
H2
33,14% 28,17%
.55
H3
O4
K
O7
K
38,35%
20,51%
6,99%
17,06%
1,85% 1,87%
.20
H5
3,15%
5,90%
86,10% 86,52%
.75
H9
25,32%
27,51%
6,53%
269
Bijlage 5.8 (vervolg) Tabel 5.8.6 Non-directief gedrag (F) HV
O1
K
O4
K
O7
H2
2,67%
11,59%
7,37%
H3
10,48%
10,39%
11,20% 13,19%
H5
4,88%
17,17%
0,73% 0,71%
H9
3,01%
4,13%
6,90%
K
0 1.0
Tabel 5.8.7 Hanteren van regels (G) HV
O1
H2
0,14%
0,59%
0,32%
H3
0%
0,14%
0,30%
H5
0,07%
0%
0%
H9
1,28%
0%
0,21%
270
K
O4
K
O7
K
Bijlage 5.9
Overzicht behandelde onderwerpen in teamvergaderingen en planbesprekingen
Tabel 5.9.1 Teamvergaderingen 1993 (vanaf start programma) Dat.
Behandelde onderwerpen ten aanzien van het programma AFST O/H
AFST B/P
OPV PST
HFDdoelen
CONdoelen
ACT
1993: 10/03
x
x
17/03
x
x
07/04
x
14/04
x
x
21/04
x
x
12/05
x
x
19/05
x
02/06
x
09/06
x
30/06
x
x
OMGA OMGV FACT
x
x x
x
14/07 08/09 22/09
x
29/09 06/10
x
AFST O/H Afstemming AFST B/P OPVPST HFDdoelen CONdoelen ACT OMGA/OMGV.FACT
ouders/hulpverleners Afstemming behandelaars/peuterleiding Opvoedingsperspectief Hoofddoelen Concrete doelen Activiteiten Omgangs- en omgevingsfactoren
271
Bijlage 5.9 (vervolg) Tabel 5.9.1 (vervolg) Teamvergaderingen 1993-1994 Dat.
Behandelde onderwerpen ten aanzien van het programma AFST O/H
AFST B/P
1993: 03/11
x
x
10/11
x
OPV PST
HFD doelen
CONdoelen
ACT
x
x
x
x
OMGA OMGV FACT
17/11 01/12
x
08/12
x
1994 05/01
x
12/01
x
02/02
x
09/02
x
16/02
x
23/02
x
02/03
x
x
x
x x
09/03
x
x
23/03
x
x
30/03
x
x
AFST O/H Afstemming AFST B/P OPVPST HFDdoelen CONdoelen ACT
272
x
x
ouders/hulpverleners Afstemming behandelaars/peuterleiding Opvoedingsperspectief Hoofddoelen Concrete doelen Activiteiten
OMGA/OMGV.FACT
Omgangs- en omgevingsfactoren
273
Bijlage 5.9 (vervolg) Tabel 5.9.1 (vervolg) Teamvergaderingen 1994 Dat.
Tijd voor programma,
Behandelde onderwerpen ten aanzien van het programma
AFST O/H
AFST B/P
OPV PST
1994: 13/04
x
x
x
27/04
x
x
04/05
x
x
18/O5
x
x
in %
01/06
HFD doelen
CON doelen
ACT
OMGA OMGV FACT
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
08/06
70%
15/06
67%
x
x
06/07
18%
x
x
07/09
45%
x
x
x
x
x
21/09
94%
x
x
x
x
x
05/10
50%
x
x
x
x
12/10
69%
x
x
x
x
09/11
86%
x
x
x
x
x
16/11
42%
x
x
x
x
x
x
23/11
x
x
x
x
x
x
30/11
x
x
x
x
x
x
AFST O/H Afstemming AFST B/P OPVPST HFDdoelen CONdoelen ACT OMGA/OMGV.FACT
274
x
x
x
x
x
ouders/hulpverleners Afstemming behandelaars/peuterleiding Opvoedingsperspectief Hoofddoelen Concrete doelen Activiteiten Omgangs- en omgevingsfactoren
Bijlage 5.9 (vervolg) Tabel 5.9.1 (vervolg) Teamvergaderingen 1995 Dat.
Tijd voor programma, in %
Behandelde onderwerpen ten aanzien van het programma
AFST O/H
AFST B/P
OPVPST
1995: 11/01
x
x
25/01
x
x
x
08/02
x
x
x
15/02
HFDdoelen
x
CONdoelen
ACT
x
x
x
x
x
x
x
22/02
x
x
15/03
x
x
x
29/03
x
x
x
x
x
05/04
x
x
x
x
x
12/04
x
x
x
x
x
17/05
x
x
x
31/05
x
x
14/06
x
x
x
x
26/04
21/06
OMGA OMGV FACT
56%
83%
AFST O/H Afstemming AFST B/P OPVPST HFDdoelen CONdoelen ACT OMGA/OMGV. ACT.
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
ouders/hulpverleners Afstemming behandelaars/peuterleiding Opvoedingsperspectief Hoofddoelen Concrete doelen Activiteiten Omgangs- en omgevingsfactoren
275
Bijlage 5.9 (vervolg)
PLANBESPREKINGEN
Tabel 5.9.2 Planbesprekingen 1993-1994 Dat.
Tijd voor programma, in %
Behandelde onderwerpen ten aanzien van het programma
AfST O/H
AFST B/P
OPV PST
HFD doelen
CON doelen
ACT
OMGA OMGV FACT
1993: 03/03
x
24/03
x
x
x
28/04
x
x
x
26/05
x
x
23/06
x
x
15/09
x
x
20/10
x
x
24/11
x
x
1994: 19/01
x
x
x
16/03
x
x
x
x
x
20/04
x
x
x
x
x
11/05
x
x
x
x
x
x
13/07
65%
x
x
x
x
x
x
19/10
86%
x
x
x
x
x
x
07/12
88%
x
x
x
x
x
x
AFST O/H Afstemming AFST B/P OPVPST HFDdoelen CONdoelen ACT OMGA/OMGV.FACT.
276
ouders/hulpverleners Afstemming behandelaars/peuterleiding Opvoedingsperspectief Hoofddoelen Concrete doelen Activiteiten Omgangs- en omgevingsfactoren
Bijlage 5.9 (vervolg) Tabel 5.9.2 (vervolg) Planbesprekingen 1995 (vervolg) Dat.
Tijd voor programma, in %
Behandelde onderwerpen ten aanzien van het programma
AfST O/H
AFST B/P
OPV PST
HFD doelen
CON doelen
ACT
OMGA OMGV FACT
1995: 18/01
82%
x
x
x
x
x
x
01/02
91%
x
x
x
x
x
x
08/03
84%
x
x
x
x
x
x
10/05
89%
x
x
x
x
x
x
24/05
88%
x
x
x
x
x
x
AFST O/H Afstemming AFST B/P OPVPST HFDdoelen CONdoelen ACT OMGA/OMGV.FACT.
ouders/hulpverleners Afstemming behandelaars/peuterleiding Opvoedingsperspectief Hoofddoelen Concrete doelen Activiteiten Omgangs- en omgevingsfactoren
277