Bijbellezing: Handelingen 2: 37-41 Handelingen 15: 22-31
Heidelberger Catechismus zondag 27 Vraag 72: Is dan het uiterlijke waterbad de afwassing van de zonden zelf? Antwoord: Nee, want alleen het bloed van Jezus Christus en de Heilige Geest reinigen ons van al onze zonden. Vraag 73: Waarom noemt de Heilige Geest de doop dan het bad van de wedergeboorte en de afwassing van de zonden? Antwoord: God zegt dit niet zonder goede reden, namelijk niet alleen om ons daarmee te leren dat, zoals de onzuiverheid van het lichaam door het water, ook onze zonden door het bloed en de Geest van Jezus Christus weggenomen worden; maar vooral om ons door dit goddelijk onderpand en teken ervan te verzekeren, dat wij even daadwerkelijk van onze zonden geestelijk gereinigd zijn als wij uiterlijk met het water gewassen worden. Vraag 74: Moet men ook de kleine kinderen dopen? Antwoord: Ja, want zij behoren even goed als de volwassenen tot het verbond van God en tot zijn gemeente, en niet minder dan aan de volwassenen worden hun de verlossing van de zonden door het bloed van Christus en de Heilige Geest, die het geloof werkt, beloofd. Daarom moeten ook zij door de doop, als het teken van het verbond, in de christelijke kerk ingelijfd en van de kinderen van de ongelovigen onderscheiden worden, zoals dit onder het Oude Testament of Verbond door de besnijdenis gebeurde, in plaats waarvan onder het Nieuwe Verbond (voor de gelovigen uit de volkerenwereld) de doop is ingesteld.
Gemeente, Wij doen dat toch ook wel eens, dat je nog ergens terugkomt, wat je eerder gezegd hebt? Dat gebeurt ook in vraag 72 van zondag 27. Daar wordt nog even teruggegrepen op het slot van antwoord 71. Daar lezen we, dat de doop het bad van de wedergeboorte en de afwassing van de zonden is. En dan volgt, heel logisch, vraag 72: Is dan het uiterlijke waterbad de afwassing van de zonden zelf? Dat was in die tijd een actueel vraagstuk. De Heidelberger Catechismus is namelijk uitgegeven in het jaar 1563. De leer van de Reformatie had duidelijk vorm gekregen. Dat gaf een conflict met de leer van de Rooms-Katholieke kerk. Maar de Reformatoren onderling, waren het ook niet op alle fronten met elkaar eens. Het verschil in visie op de Heilige Doop dreef hen uit elkaar. En dat is vandaag nog zo. De Rooms-Katholieke kerk leerde toen en nu, dat het doopwater de kracht heeft om de erfzonde af te wassen. Die kracht zit in het doopwater door het offer van Christus. Door de doop ben je wedergeboren. Maarten Luther leerde iets anders, maar het lijkt hier op. Volgens hem gebruikt de Heilige Geest de Doop als een kanaal, om het nieuwe leven in de dopeling te brengen. Op het moment van de doop wordt de dopeling wedergeboren. Voor beide kerkgenootschappen geldt, ook vandaag nog: zonder doop geen wedergeboorte. Een ongedoopt kind gaat verloren. Daarom kent men in beide kerkverbanden de zogenaamde ‘nooddoop’. Als een kind kort na de geboorte dreigt te sterven, dan kan iemand anders, dat hoeft geen geestelijke te zijn, de doop bedienen. Dat moet dan wel met water gebeuren en in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Toch loop je met deze doopvisie wel tegen een probleem aan. Stel je voor dat iemand, die gedoopt is, en dus wedergeboren, het geloof in God vaarwel zegt? Daar hebben beide kerkverbanden mee gerekend. Wie opnieuw geboren is, kan weer afvallen van het geloof en verloren gaan. Dat werkt grote onzekerheid in de hand. Gods werk wordt op zo in twijfel getrokken. Het Woord van God leert ons iets anders. In Johannes 10: 28 zegt de Heere Jezus dit over Zijn schapen: “En Ik geef hun het eeuwige leven en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand rukken.”
En in 1 Petrus 1: 23 lezen we: “U die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.” Wie opnieuw geboren is, die zal dus niet verloren gaan. Dat wil niet zeggen, dat er geen strijd meer is en dat een kind van God niet diep weg kan zinken in geestelijke duisternis. Hoor maar wat Paulus uitriep in Romeinen 7: 21 en 24, dat was na z’n wedergeboorte: Als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Maar daar bleef het niet bij. De duivel kon hem ze niet uit Gods hand rukken. God maakt het werk af, wat Hij in ons begint. Dat schrijft Paulus in Romeinen 8: 30 “En die Hij er van te voren toe bestemd heeft, die heeft Hij ook geroepen, en hen die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd en hen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt.” De Reformator Calvijn had een andere visie dan de Roomse kerk en Maarten Luther. Die visie op de Doop volgt de Heidelberger Catechismus in vraag en antwoord 72: Is dan het uiterlijke waterbad de afwassing van de zonden zelf? Antwoord: Nee, want alleen het bloed van Jezus Christus en de Heilige Geest reinigen ons van al onze zonden. Er zit dus geen speciale kracht in het doopwater. Het water wijst naar het bloed van de Heere Jezus. Dát reinigt ons van alle zonde. In 1 Johannes 1: 7 staat dit: “En het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.” Maar antwoord 72 vult nog iets aan: Het bloed van Jezus Christus en……..de Heilige Geest reinigen ons van alle onze zonden. En de Heilige Geest! Is het bloed van de Heere Jezus dan niet voldoende? Jawel, maar het gaat erom, dat wij het in geloof aanvaarden: Het bloed van de Heere Jezus reinigt ook mij van al mijn zonden. Dan gaan we onze doop persoonlijk beleven. Dat is het werk van de Heilige Geest. We lezen het zo in het doopformulier: Hij schenkt ons wat wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonde en de dagelijkse vernieuwing van ons leven. De Heilige Geest zorgt ervoor, dat je doop voor je gaat leven.
Even een vraag aan jullie, jongens en meisjes en jongeren: Ben jij gedoopt? Ik denk dat de meesten van jullie zullen zeggen: Ja, ik ben gedoopt. Maar nu ga ik wat dieper: Hoe weet jij dat je gedoopt bent? Nou ja, dat staat op m’n doopkaart en m’n ouders zeggen het. En nu nog wat dieper: Weet jij het ook zónder die doopkaart, en wat je ouders zeggen, dat je gedoopt bent? Dat doet de Heilige Geest. Hij brengt de doop in jou zelf tot leven. Zonder het werk van de Heilige Geest blijft je doop slechts een uiterlijk teken. Ik kom wel eens mensen tegen, die hun kinderdoop willen herhalen, omdat ze daar niks bij ervaren. Dan stel ik een kritische vraag: Hoe zit het dan met de Heilige Geest in jou leven? De Geest brengt jouw doop tot leven en laat jou daar de kracht uit ervaren. Die kracht heb je elke dag nodig in de geestelijke strijd. Ik sprak eens een meisje van veertien. Ze was er heilig van overtuigd, dat ze zich opnieuw moest laten dopen. Ze wilde haar doop echt beleven. Ze stond heel sterk in het geloof. Toen vroeg ik haar: Waar komt dat sterke geloof bij jou vandaan? Ze zei: Van de Heilige Geest. Mijn reactie was: Is dat dan niet de vrucht van jouw kinderdoop. Toen barstte in tranen uit en zei: Zo heb ik dat nog nooit gezien. Het is zo belangrijk dat we de diepe waarde van onze doop leren verstaan. Dat de HEERE al met ons wilde beginnen, toen wij daar zelf nog niets van beseften. Wat een geweldige God en Vader, die niet wacht op mijn eerste stap in Zijn richting, maar Zelf in Christus de Eerste is, naar ons toe. Maar toch, er kunnen best nog wel kritische vragen gesteld worden bij deze doopvisie. De schrijvers van de Catechismus maken het zichzelf niet gemakkelijk. Lees maar in vraag 73: Waarom noemt de Heilige Geest de doop dan het bad van de wedergeboorte en de afwassing van de zonden. De Rooms katholieke en Lutherse theologen baseren hun visie toch ook op het Woord van God? In Titus 3: 5 noemt Paulus de doop het bad van de wedergeboorte. En in Handelingen 22: 16 wordt de doop de afwassing van de zonden genoemd. Toch is daar niet alles mee gezegd. Want in Titus 3: 5 vult Paulus dit aan: Hij maakte ons zalig ……..door het bad van de wedergeboorte én de vernieuwing door de Heilige Geest. Ons leven wordt niet nieuw gemaakt door het Doopwater, maar door de Heilige Geest. En in Handelingen 22: 16 staat dit: Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen onder aanroeping van de Naam van de Heere.
De zonden worden niet door het water afgewassen, maar daar komt het aanroepen, het belijden van de Naam van de Heere Jezus bij. Hij wast de zonden af door Zijn bloed. En in Efeze 5: 26 staat dit: Door haar, de gemeente, te reinigen met het waterbad door het Woord. Niet het waterbad reinigt, maar het Woord. De Heilige Doop is dus aan de ene kant een symbolische handeling. Het wijst naar iets wat een veel diepere betekenis heeft dan het water. Zoals water ons lichaam reinigt van vuil, zo worden onze zonden afgewassen door het bloed en de Geest van de Heere Jezus. Maar aan de andere kant is de Doop veel méér dan alleen een symbolische handeling. De Doop geeft ons ook iets in handen. Het is een teken, een bewijsstuk van God, waardoor Hij ons de zekerheid geeft: Ik ben gereinigd van al mijn zonden. Daar hoef ik niet aan te twijfelen. Misschien heb je in je leven hele grote fouten gemaakt. Of misschien ga je die nog wel maken. Wat kun je jezelf dan vies tegenvallen. Dan kunnen schuldgevoelens alle geloofsvreugde bij je wegnemen. Hoe kan het voor mij ooit nog goed komen met de HEERE? Dan mag ik je wijzen op je doop. Met al je zonden mag je vluchten naar het bloed van het Lam. Je schuld belijden. En dat kostbare bloed dat wil je reinigen, telkens weer. Daar mag je op vertrouwen. En wat een genade als de Heilige Geest dan met je doop in jou aan het werk gaat en je ervan overtuigt: Mijn zonden zijn vergeven. Dan kan de lofzang doorbreken: Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven, Die van de straf voor eeuwig is ontheven. Wiens wanbedrijf waardoor hij was bevlek. Voor ’t heilig oog des HEEREN is bedekt. Wat een bemoedigende boodschap voor ieder van ons, die gedoopt is. De Heidelberger Catechismus keert zich aan de ene kant tegen Roomse en de Lutherse leer, maar er is nog een front: De wederdopers, die tegen de kinderdoop waren. Dat waren radicale reformatoren, die Luther, Calvijn en Zwingli te soft vonden. Een bekende wederdoper was Menno Simons, de pastoor van Witmarsum. Hij leefde van 1496 tot 1561. Hij stond eerst achter de leer van Luther. Daarna achter die van Zwingli, die radicaler was.
Maar in 1535 liet hij zich opnieuw dopen en brak daarmee openlijk met de Roomse kerk en met de toonaangevende Reformatoren. Hij richtte zich sterk op de wedergeboorte, een geweldloze wereld, de scheiding tussen kerk en staat en hij verwierp de kinderdoop. Hij stichtte eigen gemeenten. Tot zijn volgelingen, de Mennonieten, behoren ook de Amish. Zij zijn vanwege geloofsvervolgingen naar Noord-Amerika gevlucht. In dat licht moeten we dus vraag 74 zien: Moet men ook de kleine kinderen dopen? Het antwoord is: ja. Maar waarom dan? De wederdopers lazen ook serieus in de Bijbel en kwamen alleen maar de volwassendoop tegen. Geen kinderdoop. Maar dat is ook logisch, want het Nieuwe Testament gaat over de eerste christenen, die vanuit het Jodendom en heidendom tot geloof kwamen. In Mattheus 28: 19 geeft de Heere Jezus aan Zijn discipelen de opdracht om de volken te onderwijzen en ze te dopen. Hij zegt niet: Alleen volwassenen en de kinderen niet. Ja maar, werpt iemand tegen, in Markus 16: 16 staat “Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden.” Dus aan de doop moet het geloof vooraf gaan. En dat kan niet bij baby’s. Maar lees dan eens verder in Markus 16: 16, daar staat: “Maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden.” Een baby kan nog niet geloven en als het dan sterft is het dan verdoemd? Nee, natuurlijk niet. De kleine kinderen horen er helemaal bij. En dan in Handelingen 16, daar worden Lydia en de cipier gedoopt en allen, die bij ze horen, hun huisgenoten. Daar worden de kinderen toch niet buitengesloten? De Heere Jezus heeft Zijn bloed ook voor de kinderen gegeven. In antwoord 74 lezen we visie van Calvijn op de Heilige Doop. Hij richt zich niet op het persoonlijk geloof, als voorwaarde om gedoopt te kunnen worden. Hij begint bij de HEERE, Die Zijn verbond heeft gesloten met Abraham en zijn nageslacht. De kinderen horen ook bij dat verbond. Dat zegt Petrus op de Eerste Pinksterdag in Handelingen 2: 39 “Want voor u is de belofte en voor uw kinderen.” De kinderen horen ook bij de gemeenten van Christus. De verlossing van de zonden door het bloed van Christus wordt ook aan de kinderen beloofd. En ook de Heilige Geest, die het geloof werkt, wordt aan kinderen beloofd. Kinderen tellen helemaal mee in de gemeente van Christus.
Daarom worden ze ook gedoopt. Want de doop is het teken van het verbond. Dat lezen we in Kolossenzen 2: 11 en 12. Daar zet Paulus de doop in het verlengde van de besnijdenis. Hij zegt: In Christus bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt. En verder: U bent immers met Hem begraven in de doop. Zo is de doop voor ons, als gelovigen uit volkerenwereld, in plaats van de besnijdenis gekomen. In Handelingen 15 lezen, dat de besnijdenis voor ons niet meer nodig is. Dat is exclusief voor het nageslacht van Abraham. Een baby die gedoopt wordt, krijgt het teken van het verbond. Het hoort helemaal bij de gemeente van Christus. Ik vroeg eens aan een Joodse Messiasbelijdende predikant of zijn zoons besneden waren. Hij zei: Ja, zo horen ze bij het volk van God, Israël. Maar ze zijn ook gedoopt. Zo horen ze ook bij de gemeente van Christus, die bestaat uit Jood en heiden. Mooi om dit te horen. Ik ken oprechte christenen, ook in onze gemeente, die de Heere Jezus van harte liefhebben, van Hem getuigen. Ze kennen alle argumenten, die ik in de preek heb aangevoerd voor de kinderdoop. Toch zijn ze van mening, dat ze hun kinderen niet moeten laten dopen. En anderen zijn er stellig van overtuigd, dat ze zich opnieuw moeten laten dopen, omdat hun kinderdoop niet voldoende is. Op die punten kom je niet bij elkaar, hoe graag je dat ook wilt. Wat moet je dan doen? Elkaar afwijzen, elkaar negeren of veroordelen? Zou de Heere Jezus dat willen? Ik denk het niet. Laten we, ondanks onze verschillen, zoeken naar wat ons aan elkaar verbindt. Als het goed is, dan komt je uit bij de Heere Jezus, bij Zijn verzoenend bloed. En leg dan al die verschillen en kerkelijke geschillen, die er zijn, maar in Zijn handen neer. Met schuldbesef: Heere Jezus, wij komen er met elkaar niet uit. Onze oplossingen, door alle eeuwen heen, zorgen alleen maar voor verwijdering. Vergeeft U ons onze zondige verdeeldheid. En vervul ons met Uw Heilige Geest, dat we in U, Heere Jezus, in Uw zoenend bloed, tot elkaar kunnen komen. Zodat we toch dat ene lichaam zijn, waarvan U het Hoofd bent. Amen