Bestuursstuk Auteur
Aantal pagina‟s
Het Waterschapshuis
13
Behandelend gremium
Datum voorgelegd
Ledenvergadering Unie van Waterschappen
29 juni 2012
Agendapunt, onderwerp
Agendering
Nota van toelichting Begroting 2013
Ter advisering
Kopie aan
Kenmerk
Dagelijks besturen waterschappen Bestuur stichting Het Waterschapshuis
2012-3024
1 Inleiding In dit bestuursstuk wordt een reactie gegeven op de zienswijzen die door de waterschappen zijn ingediend ten aanzien van de ontwerp begroting 2013 van de stichting Het Waterschapshuis. In haar vergadering van 28 maart 2012 heeft het bestuur van de stichting Het Waterschapshuis de concept ontwerpbegroting 2013 vastgesteld. Vervolgens is deze begroting aan de algemene besturen van de waterschappen verzonden met het verzoek hun zienswijze op deze begroting kenbaar te maken. Dit kon tot vrijdag 11 mei 2012. Er is van 21 waterschappen een (concept) zienswijze ontvangen binnen de gestelde termijn. 3 waterschappen hebben later een (concept) zienswijze ingediend. Van 1 waterschap is geen reactie ontvangen. a) Procedure Er zijn opmerkingen gemaakt over de procedure. Enerzijds wordt deze (te) kort geacht en anderzijds bestaat onduidelijkheid over de relatie tussen de stichting en de Gemeenschappelijke regeling. Het stichtingsbestuur heeft uitgesproken in aanloop naar de transitie van stichting naar Gemeenschappelijke regeling (Gr) zodanig te handelen alsof er al sprake is van een Gr. De procedures kunnen echter niet één op één worden gekopieerd omdat de stichting geen algemeen bestuur heeft en de Gr wel. Daarnaast geldt dat het stichtingsbestuur uiteindelijk volledig verantwoordelijk is voor HWH. Om die reden stelt het stichtingsbestuur de begroting 2013 vast. Dit doet zij echter met inachtneming van de procedure die voor een Gr geldt en er wordt conform de statuten advies gevraagd aan de Ledenvergadering Unie van Waterschappen. Na vaststelling van de concept ontwerp-begroting is er een periode van 6 weken genomen die op 11 mei 2012 eindigde waarbinnen de waterschappen een zienswijze kunnen indienen. In feite wordt hiermee al tegemoet gekomen aan de waterschappen. Volgens de Wet gemeenschappelijke regelingen begint de periode waarin zienswijzen formeel worden ingediend 6 weken voorafgaand aan de datum waarop de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur Gr HWH wordt aangeboden (Lees: 9 weken voor behandeling in het algemeen bestuur). In dit geval moet dan uitgegaan worden van 9 weken voor behandeling in de Ledenvergadering UvW op 29 juni 2012. Het stichtingsbestuur heeft er voor gekozen om die periode te verruimen, om enerzijds de waterschappen meer tijd te geven en
Bestuursstuk Pagina 2 van 13
anderzijds HWH de tijd te gunnen om de zienswijzen te beoordelen en deze nota van toelichting op te stellen. Het is HWH echter gebleken dat de termijn nog steeds relatief kort is om de zienswijzen in de algemene besturen van de waterschappen te behandelen. De wettelijke termijn ligt echter vast in de Wgr. Een mogelijke oplossing zou zijn dat de waterschappen bij het plannen van de algemeen bestuursvergaderingen van de waterschappen waar mogelijk rekening houden met de zienswijzeprocedure van de Gemeenschappelijke regeling. In de vergadering van 7 juni 2012 heeft het stichtingsbestuur de ontvangen zienswijzen beoordeeld. Duidelijk werd dat er een aantal aandachtspunten zijn die door meerdere waterschappen zijn benoemd. Deze aandachtspunten zijn in dit voorstel opgenomen en van een reactie van het stichtingsbestuur voorzien. De ontvangen zienswijzen zijn bij dit voorstel gevoegd. Naast de reactie op de zienswijzen zoals verwoord in dit voorstel ontvangen de waterschappen die binnen de zienswijzeperiode een (concept)zienswijze hebben ingediend een afzonderlijke brief waarin wordt ingegaan op specifieke punten. Door verschillende waterschappen is aangegeven dat de resultaten van de professionaliseringsmaatregelen die HWH heeft genomen zichtbaar worden. Wij zijn erkentelijk dat de inspanningen die hiermee gemoeid zijn merkbaar vruchten afwerpen. Professionalisering is een continu en dynamisch proces waarbij voortdurend wordt gestreefd naar het op een hoger niveau brengen van de dienstverlening van Het Waterschapshuis. HWH blijft streven naar een doelmatige bedrijfsvoering en uitvoering om de samenwerking tegen zo laag mogelijke kosten te realiseren. b) Vergelijking tussen programma 1 t/m 4 2013 met 2012 Door enkele waterschappen is terecht opgemerkt dat de vergelijkbaarheid tussen de begroting 2012 en 2013 op enkele punten bemoeilijkt werd doordat er onderlinge verschuivingen tussen programma‟s hebben plaatsgevonden. Zo zijn de onderdelen Informatiehuis Water en Beeldmateriaal in de begroting 2013 geen onderdeel meer van programma 4 Geldstromen derden, maar geplaatst in Programma 1 Programma uitvoering. Het doel hiervan was om de waterschappen meer inzicht te verschaffen in de ontwikkelingen bij Informatiehuis Water en Beeldmateriaal. HWH zet personeel in om deze activiteiten uit te voeren. Bij de overige onderdelen binnen Geldstromen derden is dat niet het geval. Ook tussen de programma‟s Bedrijfsvoering en Faciliterende diensten hebben verschuivingen plaatsgevonden. De basisindeling van de huidige 4 programma‟s blijft echter zoals deze in gekantelde begroting 2011 reeds is ingezet en 2012 en 2013 is gecontinueerd. Voor een financiële vergelijking van de begroting 2012 en 2013 verwijzen wij u naar punt 2e in deze nota van toelichting. In het stichtingsbestuur van HWH op 19 april jl. is besloten een controllersoverleg in te stellen, waarin enkele controllers van waterschappen en de controller van Het Waterschapshuis zitting zullen hebben. Het controllersoverleg kan gedefinieerd worden als een vakinhoudelijk beraad op
Bestuursstuk Pagina 3 van 13
financieel economisch terrein. HWH beoogt met de inzet van dit controllersoverleg de financiële functie verder te versterken, het draagvlak voor gemaakte keuzes te verbreden en de communicatie inzake de financiële functie tussen Het Waterschapshuis en het bestuur te optimaliseren. Een reeds door het bestuur gedefinieerde wens is om het controllersoverleg om een advies te vragen ten aanzien van criteria voor het verschuiven van onderdelen van programma‟s binnen de begroting, met name van Programma 4 Geldstromen derden naar de programma‟s 1,2 en 3. HWH hoopt hiermee te voldoen aan de vraag van waterschappen om de vergelijkbaarheid tussen begrotingen zo optimaal mogelijk te houden.
2 Nullijn a) Is de nullijn in de begroting 2013 gehanteerd? Bij vaststelling van de begroting 2011 is als kader gesteld dat “de begroting 2012 richtinggevend naar de nullijn” moest zijn. Door het dagelijks bestuur (Gr HWH) is geconcludeerd dat de begroting 2012 aan dit kader voldeed en verdere bezuinigingen niet opportuun waren. De discussie over de nullijn bleef echter. Ook ten aanzien van de begroting 2013 is de nullijn een terugkerend onderwerp in de zienswijzen. De meningen zijn gevarieerd. Een deel van de waterschappen geeft aan tot hun tevredenheid geconstateerd te hebben dat de nullijn is gehanteerd. Er is voldaan aan de definitie zoals deze door het bestuur van HWH op 28 maart jl. is vastgesteld: De nullijn vertegenwoordigt het totaal van programma 1, 2 en 3 voor jaar N+1 vergeleken met jaar N, waarbij gecorrigeerd is: I. II. III.
bestuursbesluiten in jaar N verschuivingen tussen programma 4 (Geldstromen derden) en de programma‟s 1, 2 of 3. (onderdelen van ) programma‟s die gestopt danwel in omvang zijn afgenomen in jaar N
Evenwel wordt er door sommige waterschappen geredeneerd dat de bijdrage per afzonderlijk waterschap hoger is dan bij de begroting 2012, en er zodoende niet aan de nullijn is voldaan. Het bestuur wenst hierbij te verhelderen dat de nullijn betrekking heeft op de totale omvang van de begroting van HWH, exclusief programma 4 (Geldstromen derden), en niet op de individuele bijdrage per waterschap. Op de bijdrage van individuele waterschappen zijn diverse factoren van invloed, niet alleen de deelname aan programmaonderdelen, maar ook de totale hoeveelheid deelnemers, waterschappen die tussentijds uitstappen en instromen en tot op heden ook fusies van waterschappen. Ten aanzien van het laatste punt heeft het bestuur begrip voor het verzoek van waterschappen om de kostenverdeling bij fusies te heroverwegen. Bij punt 3 „Financiering‟ zal hier nader op in worden gegaan. b) De going concern begroting neemt toe. Wordt er voldoende aandacht besteed aan mogelijke besparingen en op welke wijze wordt dit gedaan? Een aantal waterschappen stelt vragen over de ambitie van Het Waterschapshuis en de besparingsmogelijkheden van „going concern‟. De begroting van Het Waterschapshuis is de
Bestuursstuk Pagina 4 van 13
neerslag van de wensen van de deelnemende waterschappen aan de verschillende HWHprogramma‟s. Dit betekent dat de ambitie van de waterschappen om samen te werken wordt vertaald in de ambitie van HWH. Desalniettemin vindt het bestuur dat de gezamenlijke ambitie van de waterschappen zoals die in de begroting 2013 is neergelegd niet te hoog is en past bij het niveau van de samenwerking. Voor de toekomst is duidelijk dat de samenwerking van de waterschappen en die met Rijkswaterstaat en wellicht andere partijen in de watersector zal intensiveren als direct gevolg van het Bestuursakkoord Water. In die samenwerking wil en kan HWH een belangrijke rol spelen. Hoe groot die rol (ambitie) is wordt echter bepaald door de waterschappen en niet door HWH zelf. Daarnaast zal de gezamenlijke ambitie in verhouding moeten zijn met de beschikbare capaciteit bij HWH en de waterschappen. Er zal wel realistisch gepland en begroot dienen te worden. In die zin zijn ook de programmaplannen 2013 door HWH afgeroomd. Alleen activiteiten die thans realistisch en haalbaar zijn staan in de programmaplannen. Een aantal activiteiten met lagere prioriteit zijn niet in de plannen terecht gekomen, met name bij Externe Dienstverlening zijn activiteiten gepauzeerd cq.gestopt. Jaarlijks wordt bekeken of lopende activiteiten kunnen worden getemporiseerd of worden gestopt, al naar gelang de behoefte van de waterschappen, in het streven naar reductie van de kosten en op basis van het rendement van huidige producten. Het Stichtingsbestuur wil zo efficiënt en effectief mogelijk de activiteiten van HWH laten uitvoeren en houdt derhalve jaarlijks haar activiteiten tegen het licht. Echter het is niet altijd mogelijk om te verwachten dat bij verbreding en intensivering van de samenwerking de “going concern begroting” bijvoorbeeld gelijk zal blijven aan het voorgaande jaar. Elk jaar kunnen er nieuwe ontwikkelingen bijkomen als daar draagvlak voor is bij de waterschappen (op basis van deelnameovereenkomsten). In sommige, maar zeker niet in alle, gevallen kunnen dan bestaande producten worden geschrapt of kan binnen een programma worden bezuinigd. c) Meerjarenraming en kapitaallasten Het is een terechte constatering dat de meerjarenraming onvoldoende inzicht biedt in de langjarige kosten. Het betreft vooralsnog een doorkijk op basis van de huidige (beheer)producten. Nieuwe ontwikkelingen en veranderde omstandigheden zijn daar nog niet in opgenomen. Dit zal uit de Najaarsnota naar voren moeten komen. De Najaarsnota, die nu in ontwikkeling is, zal een doorkijk naar de toekomst moeten geven. Deze doorkijk is niet alleen inhoudelijk, maar ook financieel. Op basis van de Najaarsnota en de huidige ramingen van de beheerproducten kan een realistischer meerjarenraming worden opgesteld. Om die reden wordt de Najaarsnota dan ook in nauw overleg met de waterschappen opgesteld. Immers, de waterschappen moeten aangeven welke nieuwe programma‟s zij via HWH willen realiseren. d) Is er een overschot van 0,5 miljoen opgenomen in de begroting? Enkele waterschappen zijn van mening dat HWH een overschot van 0,5 miljoen euro heeft opgenomen in de begroting, hetgeen niet past in de bezuinigingsopgave die er voor de waterschappen ligt. HWH hecht eraan te verduidelijken dat er geen sprake is van een overschot van 0,5 miljoen. Het verschil van €513.840 tussen de totalen in de kolom van 2013 van
Bestuursstuk Pagina 5 van 13
opbrengstensoorten (€22.347.790) versus kostensoorten (€21.833.950), zoals opgenomen in hoofdstuk 6 Begroting naar kosten en opbrengstsoorten, komt voort uit het project Beeldmateriaal. In 2011 zijn kosten gemaakt voor de Europese aanbesteding met betrekking tot het project Beeldmateriaal. Deze opstartkosten zijn in 2011 voorgefinancierd door HWH. De gemaakte kosten zullen gedurende de 2-jarige looptijd van het project Beeldmateriaal vereffend worden middels de overeengekomen bijdrage van de deelnemers (waterschappen en niet-waterschappen) van het project. Dit is lijn met de overeenkomst die ten grondslag ligt aan het project Beeldmateriaal. De bijdrage van de waterschappen blijft ongewijzigd. e)
Vergelijking 2012 per bedrijfsfunctie
In de begroting 2013 wordt, mede in het kader van de nullijn, in meerdere hoofdstukken een vergelijking gemaakt tussen de budgetten van 2012 en van 2013. De tabel zoals opgenomen in het onderdeel Begroting in één oogopslag (BIEO) is juist. De kolom 2012 van de tabel in bijlage 8.1 (Totaaloverzicht Programma 1 huidig en te starten in 2013) zou met deze tabel moeten corresponderen. Per abuis is in bijlage 8.1 echter uitgegaan van de oorspronkelijke begrotingsbedragen 2012, in plaats van de herziene bedragen na wijzigingen op basis van bestuursbesluiten. In bijlage 1 bij deze nota van toelichting treft u de juiste vergelijking tussen de herziene begroting 2012 en de begroting 2013 aan.
3 Financiën a) Voorfinanciering Voor de begroting 2014 (die eind 2012 zal worden voorbereid) heeft HWH het voornemen om de huidige methode van voorfinanciering stop te zetten c.q. uit te faseren. Deze wijziging in systematiek is nog niet financieel vertaald in de meerjarenraming. Aanleiding voor dit voornemen is dat gebleken is dat waterschappen in de praktijk nu nog bijdragen betalen voor informatiesystemen waarvan de economische levensduur is beëindigd of de betreffende activiteit reeds is gestopt. Dat is een onwenselijke situatie. Daarnaast worden de lasten van programma‟s op deze wijze teveel naar de toekomst doorgeschoven en wordt de kredietfaciliteit van HWH belast. In het najaar van 2012 zal deze wijziging verder uitgewerkt worden en zullen financiële consequenties inzichtelijk worden gemaakt. Het beperken van de voorfinanciering door HWH kan als consequentie hebben dat een minder hoge borgstelling (zie hieronder) bij de Nederlandsche Waterschapsbank (NWB) benodigd is. In het kader van de transitie naar de Gr zal hierover in het bestuur van de Gr afstemming plaatsvinden Tevens zijn wij voornemens om hierover advies te vragen aan het in te stellen “controllersoverleg”. b) Weerstandsvermogen & programma overstijgende risico’s Het weerstandsvermogen van Het Waterschapshuis is nihil. Het Waterschapshuis beschikt nog niet over een systematiek om risico‟s te classificeren en financieel te vertalen naar een benodigd weerstandsvermogen. De risico‟s en de maatregelen zijn in de verschillende programmaplannen benoemd.
Bestuursstuk Pagina 6 van 13
Verder constateert een van de waterschappen dat de begroting geen programmaoverstijgende risico‟s benoemt. Ten aanzien van de programma‟s is in de begroting gesteld: “Op dit moment kunnen risico‟s van de programmabegrotingen nog niet financieel vertaald worden. Het voornemen bestaat om in toekomstige begrotingen zowel de kans dat een risico zich voordoet als de financiële consequentie in beeld te brengen. Op die wijze kan de financiële vertaling van de risico‟s afgezet worden tegen het beschikbare weerstandsvermogen.” Als programmaoverstijgende risico‟s kunnen worden genoemd: - Het risico dat Waterschappen uittreden uit (onderdelen van) programma‟s die geïnitieerd zijn vóór 2012. Uittreding van waterschappen kan lopende activiteiten in gevaar brengen en kan tot kostenstijging voor andere waterschappen leiden. - Bezuinigingen en financiële positie bij waterschappen. Het Waterschapshuis wordt gefinancieerd door de deelnemende waterschappen. Bij verdergaande noodzaak tot bezuinigingen en bij een verslechterende financiële positie van waterschappen zal dat invloed kunnen hebben op de financiële huishouding van Het Waterschapshuis. - Voor financiering van activiteiten is een borgstelling noodzakelijk. De NWB vereist dat alle waterschappen borg staan en accepteert geen individuele voorwaarden. Indien een borgstelling wordt beëindigd door een waterschap kan dat voor Het Waterschapshuis en voor de deelnemende waterschappen consequenties hebben voor de continuïteit van activiteiten. - De invulling van projectcapaciteit met deskundige en professionele medewerkers. Het niet kunnen aantrekken dan wel inhuren van deskundig personeel leidt tot kwaliteitsverlies bij de uitvoering van projecten.
c) Btw Een aantal waterschappen vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot de BTW. HWH probeert al enige jaren duidelijkheid van de belastingdienst te verkrijgen omtrent de BTWpositie van de stichting Het Waterschapshuis. In 2007 is de belastingplicht van HWH voorlopig vastgesteld. Op grond van deze voorlopige vaststelling geldt voor HWH een vrijstelling van de Omzetbelasting. Om hierover definitief uitsluitsel te verkrijgen heeft onze belastingadviseur als laatste in november 2011 de belastingdienst een brief verzonden waarin alle tussen HWH en de belastingdienst gemaakte afspraken zijn vastgelegd. Eén van de afspraken is dat HWH voor het merendeel van de activiteiten als verlengstuk van de deelnemende waterschappen optreedt, in dat kader niet als ondernemer, maar als overheid handelt en mitsdien niet BTW-plichtig is. (Dit betreft derhalve de vraag of er (voorafgaande aan een eventuele vrijstelling) überhaupt sprake is van een belastingplicht.) Op grond van het voorgaande kan HWH derhalve bevestigen dat met goedvinden van de belastingdienst er geen BTW in rekening wordt gebracht, zij het dat dit nog steeds geen definitieve goedkeuring/ BTW-vrijstelling betreft.
Bestuursstuk Pagina 7 van 13
Het belangrijkste openstaande punt betreft de positie van samenwerkingsverbanden van Waterschappen (met gemeenten) en andere publiekrechtelijke lichamen. Formeel worden deze samenwerkingspartijen niet aangemerkt als deelnemer en dient BTW in rekening te worden gebracht. Wij hebben de belastingdienst erop gewezen dat deze situatie onwenselijk is en verzocht om BTW heffing achterwege te mogen laten. Ook ten aanzien van de BTW positie rondom het IHW (activiteiten van IHW ten behoeve van derden) is deze duidelijkheid nog niet verkregen. Wij zullen nogmaals bij de belastingdienst aandringen op helderheid spoedige standpuntbepaling en uw brieven met zienswijze daarbij betrekken. d) Heroverwegen kostenverdeling na fusies In de begroting 2013 is reeds rekening gehouden met de voorgenomen fusie van de waterschappen Vallei en Eem en Veluwe. De veelvuldig gehanteerde „Unie‟ kostenverdeelsleutel 45/55 (45% evenredig verdeeld over aantal deelnemers, 55% verdeeld naar rato van belastingopbrengsten) leidt ertoe dat de kosten voor fusiewaterschappen afnemen, maar dat daardoor de kosten voor de overige waterschappen toenemen. Enkele waterschappen hebben HWH verzocht een heroverweging te maken ten aanzien van kostenverdeling na fusies. Echter, het is aan de waterschappen om in gezamenlijkheid te bepalen welke kostenverdeelsleutel er van toepassing dient te zijn op een project/ activiteit. Bij het aangaan van nieuwe projecten wordt de keuze voor een kostenverdeelsleutel reeds meegenomen in de business case, welke via het Iplatform en de programmaraad aan het HWH bestuur wordt voorgelegd. In geval van reeds lopende programma‟s conformeert HWH zich aan de „Unie‟ kostenverdeelsleutel (45/55), voor zover deze van toepassing is op het programma.
4 Formatie Het Waterschaphuis heeft middels de (concept) zienswijzen vragen ontvangen ten aanzien van het aantal fte‟s en de ontwikkelingen daarin. De bijlage zoals opgenomen in de begroting 2013 ( Bijlage 8.3 Fte overzicht) biedt onvoldoende inzicht in het aantal fte‟s en de bijbehorende budgetten zoals begroot in 2013. In de tabel is onderscheid gemaakt tussen medewerkers die op de loonlijst staan van HWH (payroll HWH), vacatures in 2012 die tijdelijk middels externe inhuur worden ingevuld (Externe inhuur op vacatures 2012), Gedetacheerden vanuit waterschappen en vacatures zoals begroot in 2013. Het betreft in alle gevallen functies binnen HWH die begroot zijn. Als een detachering niet kan worden geregeld omdat er onvoldoende beschikbaarheid is vanuit de waterschappen, wordt er gekozen voor een tijdelijk contract of tijdelijke inhuur.
5 Opdrachtverlening/contracten/deelname a) Kostenverdeling programma’s en producten Elk programma heeft een begrotingspost “exploitatie bedrijfsfunctie”. Dit zijn de algemene kosten die voor een programma worden gemaakt; het gaat om behoeftemanagement (onderzoek),
Bestuursstuk Pagina 8 van 13
contractmanagement, personeelskosten en bureaukosten. De kostenverdeling in de programmabegroting 2012 is zodanig opgesteld dat alle waterschappen bijdragen aan de begrotingspost exploitatie bedrijfsfunctie. De redenen hiervoor zijn dat samenwerking tussen de waterschappen binnen een bedrijfsfunctie een uitgangspunt is. In de “Nadere toelichting op ontwerpbegroting 2012 Gr HWH” van 1 juli 2012 heeft het dagelijks bestuur a.i. aan het Algemeen bestuur Gr HWH geschreven dat “het dagelijks bestuur naar aanleiding van de opmerkingen van de waterschappen heeft besloten een onderzoek te starten waarbij wordt gekeken in hoeverre het mogelijk is reeds ten behoeve van de begroting 2012 een eerlijke doorbelastingssystematiek te ontwikkelen waarbij het gezamenlijke voordeel voor de waterschappen beter wordt verdeeld. Aan het algemeen bestuur wordt te zijner tijd een voorstel voorgelegd op basis waarvan kan worden besloten of de voorgestelde kostenverdeling reeds in 2012 wordt toegepast of met ingang van 2013.” Enkele waterschappen hebben in hun zienswijze aangegeven dat ze teleurgesteld zijn dat voornoemde toezegging nog niet geleid heeft tot veranderingen in de begroting 2013. Het Stichtingsbestuur heeft hier begrip voor en zal met een voorstel komen waarin afwegingen worden gemaakt tegen de achtergrond van toenemende administratieve lasten, flexibiliteit, transparantie en kostenbesparing. b)Stand van zaken deelnameovereenkomsten Voor nieuwe ontwikkelingen werkt HWH sinds 2012 met bindingsverklaringen en deelnameovereenkomsten. Als waterschappen deze hebben getekend kan HWH de kosten van realisatie en beheer van een product factureren bij een waterschap. Dit jaar zullen ook voor de programma‟s en producten welke zijn geïnitieerd vóór 2012 deelnameovereenkomsten worden opgesteld, zodat voor de facturatie van de begroting van 2013 elke facturatie gebaseerd is op een overeenkomst. De vraag werd gesteld waarom deze overeenkomsten nog niet tot stand zijn gekomen, ondanks dat hier al langere tijd behoefte aan is. Het Waterschapshuis erkent het belang van het opstellen van deelnameovereenkomsten en heeft er eveneens behoefte aan. Het is echter tijdsintensief en complex om met de deelnemers tot overeenstemming te komen over de tekst van dergelijke overeenkomsten. Daarnaast geldt dat de personele capaciteit van Het Waterschapshuis beperkt is en een dergelijke omvangrijke klus op zijn minst tijdelijke uitbreiding van de formatie vergt. Op dit moment wordt op basis van inhuur door een juriste gewerkt aan de deelnameovereenkomsten. Daarbij wordt samenwerking gezocht met enkele waterschapsjuristen. Er wordt naar gestreefd uiterlijk eind 2012 de overeenkomsten te hebben afgerond. c)Business cases binnen de levenslijn van een product/ vervolginvesteringen Er is aangegeven dat een positieve business case niet alleen voor nieuwe ontwikkelingen maar ook voor vervolginvesteringen in de diverse systemen zou moeten gelden. In antwoord hierop geldt als uitgangspunt dat wil een product (nieuwe ontwikkeling) tot stand kunnen komen, er een positieve business case voor zal moeten zijn, die aangeeft dat de samenwerking via HWH tot rendement leidt. Dit geldt ook voor de producten die in beheer zijn. Een doorontwikkeling is geen automatisme, daar gaat een afweging en besluitvorming aan vooraf.
Bestuursstuk Pagina 9 van 13
In antwoord op de vraag hoeveel waterschappen er minimaal gebruik zouden moeten (willen) maken van de ontwikkeling en het beheer en onderhoud van informatiesystemen, hanteert HWH het uitgangspunt dat dat er minimaal vier moeten zijn, wil HWH deze faciliteren dan wel uitvoeren. Dit geldt als algemene regel. In bijzondere situaties kan hiervan worden afgeweken als de business case hiertoe ruimte biedt.
6 Architectuur & Standaarden Uit de zienswijzen van de waterschappen blijkt dat het belang van architectuur en standaarden (A&S) door veel, niet alle, waterschappen wordt onderkend, maar dat de relatie tussen de begrote kosten en de te behalen resultaten lastig is te leggen. De afgesproken geleidelijke opbouw op basis van de behoeftes van programma‟s en projecten van de gezamenlijke, op de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur (NORA) gebaseerde, referentiearchitectuur van de waterschappen (de WILMA), leidt in de voorgelegde conceptbegroting niet zichtbaar tot een daling van de programmakosten in het meerjarenperspectief van A&S. De ambitie op het vlak van architectuur en standaarden wordt in overleg met de waterschappen bepaald. Hiervoor is de vaste commissie Architectuur en Standaarden in het leven geroepen. De opdracht om het rendement, de prijs-prestatieverhouding, het nut en de noodzaak van het gebruik van architectuur en standaarden beter te onderbouwen en aan te tonen is helder. Om het inverdieneffect tot uitdrukking te brengen stellen we voor met de vaste commissie Architectuur en Standaarden te bespreken of de programmakosten in het meerjarenperspectief significant verlaagd kunnen worden. Als de programmaraad, mede op advies van de commissie Architectuur en Standaarden, positief adviseert, zal het daadwerkelijke percentage waarmee de begroting verlaagd wordt door het bestuur worden vastgesteld.
7 Actueel Hoogtebestand Nederland Er zijn vragen gesteld ten aanzien van de afrekening van het AHN-2 project. Het AHN staat op de meerjarenbegroting van de waterschappen. AHN-2 wordt in 2012 afgerond. In 2013 wordt voor de laatste maal de reguliere bijdrage van de waterschappen opgehaald. Het AHN-2 wordt opgeleverd in het tweede kwartaal van 2013. Daarmee is het AHN-2 landsdekkend beschikbaar en kan de financiële eindafrekening worden opgemaakt. De financiële afronding c.q. verrekening van het AHN-2 zal aansluitend met de waterschappen worden afgehandeld. Ten aanzien van de financiële afronding het volgende: De bedragen voor 2012 en 2013 zijn voor het onderdeel „personeelslasten‟ foutief doorbelast volgens de 45/55 verdeelsleutel in plaats van op basis van oppervlakte. Dit geldt voor alle waterschappen. Voor Scheldestromen geldt tevens dat de jaarlijkse korting van €23.000 (als gevolg van de bijdrage van WZE in de pilot in 2007) niet juist is toegepast. Met de eindafrekening van het AHN-2 worden in 2013 alle correcties en de verrekening met betrekking tot de afronding van het AHN-2 doorgevoerd.
Bestuursstuk Pagina 10 van 13
8 Informatiehuis Water Door 8 waterschappen is gereageerd op de voorgestelde formatiegroei van vier FTE in 2013 voor het Informatiehuis Water waarvan twee voor rekening van de waterschappen komen. De andere twee formatieplaatsen zullen via Rijkswaterstaat worden aangevraagd. Het Stichtingsbestuur heeft besloten de kosten voor de 2 extra formatieplaatsen te verwijderen uit de exploitatiebegroting 2013 en ter besluitvorming voor te leggen als nieuwe ontwikkeling. Het huidige begrotingsdocument wordt na advisering door de Ledenvergadering, en na vaststelling door Het Stichtingsbestuur, aangepast. De begrote kosten zullen zodoende uit de begroting 2013 worden verwijderd. Door middel van een begrotingswijziging zal deze verlaging in 2013 worden geformaliseerd. Daarnaast loopt het besluitvormingstraject over de nieuwe ontwikkeling. Indien positief wordt besloten op het voorstel van de 2 extra formatieplaatsen zullen de kosten in 2013 separaat worden gefactureerd en per 2014 in de going concern begroting van Het Waterschapshuis worden opgenomen.
9 Z-info Door een aantal waterschappen is opgemerkt dat in de concept begroting 2013 geen bedrag is opgenomen voor het beheer van Z-info terwijl er in dat jaar naar verwachting wel kosten zullen worden gemaakt. De programmabegroting 2013 is een going concern begroting. Als gevolg van eerdere besluitvorming zijn nieuwe ontwikkelingen hierin niet opgenomen tenzij bij de totstandkoming van de begroting de business case al van een positief advies was voorzien door de Programmaraad en van een positieve uitkomst van de uitvoeringstoets door HWH. Bij Z-Info is dit op dit moment nog niet het geval. Er is nog geen positief advies gegeven door de Programmaraad en derhalve ook nog geen besluit genomen door het bestuur van HWH over Z-Info.
Bestuursstuk Pagina 11 van 13
Bijlage 1 Vergelijking 2012 herziene begroting en begroting 2013
2012 1e herz.
2013
Going concern Architectuur en standaarden
533.292
525.000
Exploitatie
239.100
299.650
Subtotaal Kapitaallasten
41.663
52.082
4.277
4.164
37.386
36.398
Bedrijfsfuncties Afvalwaterzuivering
LIS deel 1 LIS deel 2 Rioken deel 1 Rioken deel 2 ZIS deel 2
11.520
VenH Exploitatie
535.080
534.000
Subtotaal Kapitaallasten
44.354
43.184
18.500
18.353
25.504
24.831
Exploitatie
240.100
280.000
Subtotaal Kapitaallasten
78.419
76.344
IRIS BWK deel 1
2.852
2.776
IRIS Keringen deel 1
75.565
73.568
Exploitatie
603.400
591.000
Subtotaal Kapitaallasten
173.830
199.706
13.624
13.264
15.366
14.960
9.216
€ 8.973
104.523
101.761
18.430
28.706
KIM deel 1 KIM deel 2 Ven H deel 2 VenH deel 1 Waterkeringenbeheer
IRIS Keringen deel 2 Watersysteembeheer
IRIS Bagger deel 1 IRIS Bagger deel 2 IRIS Ergo deel 1 IRIS Ergo deel 2 IRIS OWA deel 1 IRIS OWA deel 2 IRIS Watis deel 1 IRIS Watis deel 2 Meetnetbeheer/planning
Bestuursstuk Pagina 12 van 13
Bronsyst. flora & fauna & morf. fase 1
12.671
€ 32.042
3.291.005
2.670.000
999.815
846.817
Afschr. Aanbesteding en Transitie IRIS
€ 86.480
84.184
Afschrijving IRIS 1.0
501.927
363.728
IRIS Verbeterplan
283.585
276.040
Roadmap Marsroute 2011
127.823
122.865
2.069.800
2.029.500
€ 370.581
733.000
Totaal
9.220.087
8.880.283
Oracle APPS
1.248.925
Diensten Basis Exploitatie Subtotaal Kapitaallasten
Data Exploitatie Ext. Dienstverlening Exploitatie
Vangstregistratie (AGV) Totaal*
3.305 10.472.317
8.880.283
Verschuiving naar programma 1 Diensten Data (beeldmateriaal) IHW
399.840 940.000
Totaal Verschuiving naar programma 1 Totaal Going concern
1.339.840 10.220.123
Start in 2013 Bedrijfsfuncties Watersysteembeheer Exploitatie
280.000
Diensten Ext. Dienstverlening Exploitatie
782.000
Nieuw
268.138
Aanbesteding vervanging watersch.net
39.255
Realisatie vervanging waterschapsnet
228.883
Totaal Start in 2013
1.330.138
Eindtotaal
11.550.261
Bij IRIS Keringen is 2 euro minder geïnd, bij Kim deel 1 350 euro minder. Het verschil tussen het totaal herziene begroting 2012 zoals genoemd in de Begroting in één oogopslag (10.472.669) en het totaal in deze tabel is zodoende 352 euro.
Bestuursstuk Pagina 13 van 13
Bijlage 2 Fte‟s 2013 Externe Onderdeel
Personeels
Payroll
inhuur op
Gedetacheerden
Vacatures
Totaal
lasten
HWH
vacatures
vanuit ws'en
2013
fte's
begroot
2012 BF Basis Diensten
4,09
0,25
BF Externe Dienstverlening
1,69
0,25
2013 1,09
1
6,43
485.000
0,4
2,34
190000
AHN-2 TAAK: 2011PL
2,1
2,1
AHN-2 TAAK: 2011SE
0
0,25
0,25
1,55
0,25
1,8
150000
1,55
0,2
2,15
194.750
1,2
0,15
235000
Beeldmateriaal doorstart uitv.org.,TAAK: 2011-020 Personeel: Projectleiding BF Waterkeringen BF Watersysteem beheer Kwantiteit
0,4
1,35 246.000
BF Watersysteem beheer
1,2
0,15
1,35
1,78
0,15
1,93
190000
BF Afvalwaterzuivering
1,44
0,2
2,04
194650
Inkoop
0,25
0,25
12,65
12,65
A&S Personeel
3,62
3,62
315000
IHW personeelslasten
5,02
Kwaliteit BF Vergunningverlening & Handhaving
Salariskosten personeel bureau
Totaal
0,4
1.095.000
38,14
1,85
1
2
8,02
770000
2,89
3,4
46,28
4.065.400