LOKAAL BESTUUR
Jaargang 32 nummer 6
Juni 2008
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
Wajong loopt uit op drama Onvoldoende voor burgerjaarverslag Informatie schiet tekort
De lokaalste kamerleden Staf Depla en Lutz Jacobi
A.u.b. niet voortrekken Kritiek op quotering
Netwerkende wethouders Een reportage uit Den Haag
Databank wethouders Jan-Jaap over internet-terreur
“We moeten goed naar de burger luisteren”
clfn LOKAAL BESTUUR
omslagfoto PvdA-wethou ders worden door Mariëtte Hamer verwel komd in Den Haag.
Jaargang 32 nummer 6
Juni 2008
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
Wajong loopt uit op drama Onvoldoende voor De lokaalste burgerjaarverslag kamerleden Informatie Staf Depla en schiet tekort Lutz Jacobi
A.u.b. niet voortrekken Kritiek op quotering
Netwerkende wethouders Een reportage uit Den Haag
Databank wethouders Jan-Jaap over xxxx
Foto Hans Kouwenhoven
LOKAAL BESTUUR Maandblad over gemeente- en provinciepolitiek van de PvdA. Verschijnt tien keer per jaar. Lokaal Bestuur is een voortzetting van De Gemeente, opgericht in 1907 door F.M. Wibaut en P.L. Tak. UITGAVE Centrum voor Lokaal Bestuur van de Wiardi Beckman Stichting, Postbus 1310, 1000 BH-Amsterdam. ISSN: 0167-0980 32e jaargang no. 6
clmn
Rutger Castricum van GeenStijl vuurt vragen af op Ella Vogelaar.
Internet-terreur Jan-Jaap van den Berg secretaris CLB
Onze partij moet geen SGP willen zijn. En overigens is ook de SGP uiteindelijk overstag gegaan. Lang, heel lang hebben de mannenbroeders de televisie verre van zich weten te houden: alleen de radio mocht verslag doen van de beginselvaste partijbijeenkomsten, maar de tv – dat ‘oog van de duivel’ – bleef taboe. En zie: inmiddels schuift voorman Bas van der Vlies aan bij politieke praatprogramma’s. Iets dergelijks geldt ook voor onze PvdA in relatie tot dat andere machtige medium: internet. Waarschijnlijk heeft u allemaal het pijnlijke interview gezien van Ella Vogelaar met een journalist van de website GeenStijl. Deze populaire – zo u wilt populistische – website schept er een genoegen in vooral linkse politici (bij voorkeur PvdA’ers) in hun hemd te zetten. Dat is niet zo vreemd, wanneer je beseft dat GeenStijl eigendom is van De Telegraaf. En inderdaad zet die krant dit weblog doelbewust in, waarbij eerst iets sappigs op GeenStijl verschijnt, om vervolgens door De Telegraaf te worden overgenomen. Overigens werd het filmpje van Vogelaar uiteindelijk ook onderwerp van bespreking in de kwaliteitspers. Kenmerkend voor websites als GeenStijl is het ontbreken van een scheiding tussen privé en politiek. Hoor en wederhoor vindt niet plaats, en de controleerbaarheid is niet zo van belang. Een gerucht wordt dan al snel een nieuwsfeit, tot vermaak van velen, maar de politicus zit ermee. Waar de webredactie wellicht nog enige fatsoensgrenzen in acht wil nemen, overschrijden de commentaren van veel bezoekers die grenzen met graagte. Telkens blijkt dan ook weer hoe goed het geheugen van internet is: alles wat ooit ergens online
heeft gestaan, is in luttele minuten achter elkaar geplakt en onderwerp van verdere speculatie. De afgelopen maanden hebben diverse partijgenoten (wethouders, raadsleden, een minister) dit mogen ervaren. Vervelend en unfair. Alleen: er valt niets aan te doen. Of wij als PvdA’ers nu blij zijn met dergelijke websites of niet, zo werkt het inmiddels. De opmars van internet betekent dat nieuws zich sneller verspreidt. Maar dat niet alleen. Het gehele medialandschap is inmiddels fundamenteel van karakter veranderd. En dat in een tijdsgewricht waarin het cynisme jegens de politiek wijdverspreid is. Helaas zijn politici in de ogen van veel Nederlanders niet meer dan zakkenvullers, die alleen in de politiek zijn gegaan om zichzelf te belonen met dikke dienstauto’s, vergoedingen en wachtgelden. Kortom: een combinatie van internet en populisme als een voor politici dodelijke cocktail. Laten we hopen dat hier gedurende de resterende twee jaar niet al teveel PvdA’ers aan ten onder gaan. In het kandidaatstellingstraject voor de nieuwe raadsperiode vanaf 2010 zullen we hier vervolgens veel aandacht aan moeten besteden. Dus wie nu nog PvdA-raadslid wil worden, kan beter eerst maar eens googelen op zijn eigen naam. En laat het aanmaken van een Hyves-profieltje liever ook maar achterwege. De SGP heeft het makkelijker: orthodoxe christenen surfen immers via zelfcensurerende providers zonder spam en porno. En op zondag is het reli-internet gewoon uit de lucht.
SECRETARIAAT Jessica Schipper Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam Telefoon: 0900-9553 E-mail:
[email protected] BASISLAY-OUT Stan Wagter, Amsterdam VORMGEVING Jos B. Koene, Amsterdam MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Gülhan Akdemir, Jan-Jaap van den Berg (column), Thijs Berman, Jan Blom, Birsil Gülmüs, Fouad el Haji, Mathilde de Jong (dagboek), Jos Kuijs (Lokale kwesties), Ton Langenhuyzen (2e Kamer), Helbertijn Luijt (dagboek), Mohammed Mohandis (dagboek), Hélène Oppatja, Kim Putters (Onderweg), Rob de Rooij (EU-lokaal), Jessica Schipper (Persoonlijk), Stijn Verbruggen (dagboek), Kirsten Verdel, Margriet Visser (Boekbespreking) PRODUCTIE EN DRUK Thieme Media Center, Rotterdam ABONNEMENTEN Gratis voor leden van het Centrum voor Lokaal Bestuur. Voor niet-leden € 20,- per jaargang. Losse nummers (€ 3,50 inclusief verzendkosten) zijn te bestellen bij de PvdA, telefoon 0900-9553. ADVERTENTIES Tarieven en opgave: Recent (Joop Slor), Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam, tel. 020 3308998 INTERNET Lokaal Bestuur is ook te raadplegen op Internet: http://www.lokaalbestuur.nl KOPIJ Reacties en bijdragen naar:
[email protected]
“Hoe veilig voelt u zich?”
4 6
Een interview met de lokaalste kamerleden
Informatie van burgemeesters schiet tekort
Staf & Lutz
Vrouwen en Niet voortrekkeneMMen Maakt Meer Mogelijk
allochtonen zijn niet gebaat bij quotering
8 11
EINDREDACTIE Jan de Roos
Foto Robert van Willigenburg/WFA
“Wat kan ik nog meer voor u doen?”
Burgerjaarverslag
Overname van artikelen, delen daaruit of illustraties alleen na voorafgaande toestemming. REDACTIE Hans Alberse (voorzitter), Jan-Jaap van den Berg, Yasemin Cegerek, Pierre Heijnen, Iris Meerts, Nico Portegijs, Kim Putters, Richard Scalzo, Nicole Teeuwen, Lobke Zandstra. De redactie werkt op basis van een redactiestatuut.
“Meedoen aan de samenleving, daar gaat het om”
Netwerken met de kamerfractie
Wethouders bijeen
Stelling van de Maand
15 18
Jonggehandicapten komen niet aan de bak
Achterkant
De WMO is een eclatant succes!
Wajong-drama
Partij van de Arbeid
24 JAn-JAap over internet-terreur
2 afgevaardigde Thijs Berman 10
16 initiatief van de maand Burgemeester op postzegel 16 LOKALE KWESTIES Homo’s en de PvdA 17 BOEK BESPREKING Lokale politiek 17 de estafette De PvdA in Ede 20 EU-LOKAAL Zeeland 20 DILEMMA Financiële perikelen 21 dag boeken van jonge raadsleden 22 onderweg Dicht bij de snelweg 23 2DE KAMER Lijkbezorging
Speciale uitgave van de gemeente emmen juni 2007
gemeente Schiedam
Samen Schiedam
Burgerjaarverslag 2006
Burgerjaarverslag 2006
2
7
17
29
Voorwoord
Burgerparticipatie
Gemeentelijke dienstverlening
Sociale en fysieke veiligheid
“We moeten goed naar de burger luisteren”
“Meedoen aan de samenleving, daar gaat het om”
“Wat kan ik nog meer voor u doen?”
“Hoe veilig voelt u zich?”
eMMen Maakt Meer Mogelijk
Foto Mischa Massink/WFA
burgerjaarverslag schiet tekort Burgers protesteren tegen de uitbreiding van vliegveld Lelystad.
83% van de burgemeesters voldoet niet aan de minimale eisen die de Gemeentewet stelt aan een burgerjaarverslag. Dit blijkt uit onderzoek onder 53 gemeenten uitgevoerd door bestuurskundig adviesbureau Daadkracht uit Nijmegen.
Bart Teunissen onderzoeker/adviseur bij Daadkracht BV
Veel burgemeesters informeren in het verslag over het aantal loketbezoekers, telefonische oproepen en/of bezoekers van een participatieavond. Maar over de wettelijk verplichte onderdelen ‘kwaliteit van de dienstverlening en burgerparticipatie’ rapporteren ze veelal niet. Daadkracht onderzocht van september 2007 tot en met januari 2008 de inhoud van burgerjaarverslagen over 2006 van 53 gemeenten. Daarnaast vroeg Daadkracht in een online onderzoek burgers van deze gemeenten naar hun mening over het burgerjaarverslag. Sinds 2002 verplicht de Gemeentewet burgemeesters jaarlijks een burgerjaarverslag op te stellen. Het burgerjaarverslag moet de relatie tussen het gemeentebestuur en burgers versterken. De burgemeester biedt het verslag aan de gemeenteraad aan. In het verslag dient de burgemeester minimaal te rapporteren over de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening en de kwaliteit van de toepassing van de proce-
dures rondom burgerparticipatie. Over deze inhoud moet de gemeenteraad gefundeerd kunnen debatteren. De gemeentelijke dienstverlening kent vier onderdelen: loket, schriftelijke, telefonische en digitale dienstverlening. Burgerparticipatie bestaat uit vijf niveaus: informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen. Aan deze niveaus zijn participatie-instrumenten gekoppeld. De Gemeentewet stelt dat burgemeesters in de rapportage over de kwaliteit van de procedures op het gebied van burgerparticipatie in ieder geval moeten rapporteren over de toepassing van de procedures van het participatieinstrument inspraak. Indien de gemeente ook andere participatie instrumenten toe heeft gepast, moet de burgemeester daarover ook rapporteren. Het burgerjaarverslag is vormvrij. Burgemeesters mogen zelf bepalen in welke stijl zij communiceren. Burgerjaarverslagen verschijnen in de vorm van een advertentie, flyer of boekwerk. Burgemeesters presenteren de
inhoud ook in de vorm van een toneelstuk, schilderij of op een speciale burgerjaarverslag internetpagina. Dienstverlening Van de onderzochte burgerjaarverslagen bevat 57% geen informatie over de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening. Het ontbreken van tevredenheidcijfers over de door de gemeente geleverde diensten is hier de oorzaak van. Uit het onderzoek blijkt dat veel kwaliteitsgegevens alleen subjectief meetbaar zijn. Klantvolgsystemen geven objectieve informatie over de wachttijden en behandelingstijden van bijvoorbeeld loketdienstverlening. De tevredenheid over bijvoorbeeld openingstijden, vriendelijkheid, deskundigheid en bereikbaarheid van loketdienstverlening is alleen subjectief meetbaar. Opvallend is dat burgemeesters het minst rapporteren over de kwaliteit van de digitale dienstverlening, terwijl deze dienstverlening in opkomst is en een steeds belangrijkere rol speelt.
Burgerparticipatie In 70% van de burgerjaarverslagen staat geen informatie over de kwaliteit van de procedures op het vlak van burgerparticipatie. Veel burgemeesters geven het aantal insprekers en bijeenkomsten aan. Burgemeesters geven echter niet de kwaliteit van de werkwijze weer. Burgemeesters die wel voldoen aan de verplich-
ting rapporteren hoofdzakelijk over de kwaliteit van de uitgevoerde participatieprocedure van inspraak, terwijl burgemeesters over veel meer participatie-instrumenten kunnen rapporteren. Een tevredenheidsmeting over de uitgevoerde participatieprocedures maakt een gefundeerde rapportage over participatie mogelijk.
Burgemeesters over het burgerjaarverslag Joke Kersten (Uden): ‘Het maken van het burgerjaarverslag houdt mij scherp. Het verslag geeft mij de mogelijkheid om burgers aan te spreken over de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening en burgerparticipatie. De resultaten maak ik zichtbaar. Ook waar het nog niet goed werkt.’ Hans Alberse (Oude-IJsselstreek): ‘Gebruik het burgerjaarverslag om de gemeentelijke dienstverlening en burgerparticipatie te verbeteren.’ Cees Bijl (Emmen): ‘Het burgerjaarverslag is voor burgers. Een adviesgroep van burgers adviseert mij bij het schrijven van het verslag. Zij hebben invloed op het bepalen van de inhoud. In het verslag komen burgers ook zelf aan het woord.’
Burgemeesters verbeteren het burgerjaarverslag structureel door het vergelijken van de kwaliteitsgegevens met kwaliteitsnormen, resultaten van eerdere jaren en resultaten van andere gemeenten. Mening burgers Ruim 1100 burgers gaven hun mening over het burgerjaarverslag in een online onderzoek. Meer dan de helft van de burgers kende het burgerjaarverslag. Burgers geven het burgerjaarverslag gemiddeld een 6,5 als rapportcijfer. Van de burgers kwalificeert 68% het burgerjaarverslag als een goed middel om te worden geïnformeerd over de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening en burgerparticipatie. Burgers die het geen goed middel vinden, geven als voornaamste redenen dat het burgerjaarverslag niet breed bekend is, ambtelijk geschreven en slechts een selectie weergeeft van belangrijke gebeurtenissen. Het minst interessant vinden de ondervraagde burgers de informatie over jubilea en afhandeling van bezwaarschriften en klachten. Burgers geven de voorkeur aan een kort en bondig burgerjaarverslag voorzien van duidelijke tabellen. Naar aanleiding van het onderzoek heeft Daadkracht voor het opstellen van een kort en bondig burgerjaarverslag tien gouden regels opgesteld: > Schrijf vanuit de burger: wat wil hij weten?; > Val met de deur in huis: zet het belangrijkste bovenaan in
titel en korte inleiding (wie, wat, waar, waarom, wanneer & hoe); > Verdeel de tekst in hapklare brokken met één onderwerp; > Geef stukjes tekst een duidelijke kop; > Zet opsommingen puntsgewijs in een rijtje; > Beperk het gebruik van ‘worden’, ‘er is’ en ‘er zijn’: maak de zin actief; > Gebruik zo min mogelijk de werkwoorden ‘kunnen’ en ‘dienen’: geef een opdracht; > Schrijf korte zinnen en gebruik weinig bijzinnen; > Schrijf concreet en zeg wie wat doet; > Vermijd afkortingen en jargon. Samen met gemeenten start Daadkracht op Burgerjaarverslag. nl een pilot gericht op een inhoudelijk beter burgerjaarverslag. Op deze website zijn de burgerjaarverslagen van alle Nederlandse gemeenten vanaf het jaar 2002 te vinden. Het volledige onderzoek is te downloaden op www.daadkracht.nl.
‘Je kunt mensen nooit links laten liggen’
‘Lokale verhalen zijn nodig voor mijn kamerwerk’
DE LOKAALSTE KAMERLEDEN Foto Gerard Til/HH
Staf Depla
‘Den Haag’ en lokaal ontmoeten elkaar tijdens een discussieavond over Europa in de Utrechtse wijk Zuilen. V.l.n.r. staatssecretaris Frans Timmermans, kamerlid Hans Spekman en de Utrechtse wethouder Marka Spit van economische zaken.
Staf Depla mocht vorige maand in Staf Depla Arnhem op het CLB-Festival van Lid Tweede Kamer Woordvoerder: Wonen, oude het Binnenlands Bestuur de beker wijken en onderwijs (VMBO, MBO en schooluitval) voor het lokaalste kamerlid in ontvangst nemen. Als geen ander, Ben je blij met de prijs? Het is leuk om te zien oordeelden CLB-contribuanten, weet ‘Absoluut. dat je werk wordt gewaardeerd.’ hij contacten te leggen met lokale en Invangen een eerste reactie na het ontvan de prijs zei je zeer veel provinciale PvdA-politici. Kamerlid waarde te hechten aan de relaties die je onderhoudt met raadsleden Lutz Jacobi werd runner-up, met en wethouders in het land. Waar die waarde voor jou uit? een zeer eervolle vermelding. Lokaal bestaat ‘Dat is heel eenvoudig. Als ik volksvertegenwoordiger Bestuur sprak met beiden. Waarom als mijn werk goed wil doen, heb ik meer nodig dan alleen mijn zijn zij zo geliefd bij lokale politici? principes. Ik heb ook praktische voorbeelden nodig van hoe het in
KIRSTEN VERDEL FREELANCE JOURNALISTE
de praktijk er echt aan toe gaat, dan is mijn positie ook gewoon veel sterker. Het gaat om echte problemen en werkende oplossingen en ervoor zorgen dat je mensen in het hart raakt. Dat doe je met verhalen uit het leven. De lokale politiek is een belangrijke bron om die te horen. Daarnaast is de PvdA het sterkst wanneer je landelijk en lokaal hetzelfde doet en zegt. Dan wordt weer duidelijk waar de PvdA voor staat. Ook moeten lokale politici en kamerleden elkaar waar mogelijk versterken. Het is ook effectiever als je samenwerkt. Een voorbeeld: Ik wil dat er meer betaalbare woningen worden gebouwd. In Rotterdam willen ze dat er meer gemengd gebouwd wordt, waarbij het belangrijk is dat randgemeenten voldoende betaalbare woningen neerzetten. Dan is het voor mij makkelijker
om iets te bereiken in Den Haag wanneer wethouders en raadsleden in randgemeenten zeggen: ‘Wij willen ook meer betaalbare woningen bouwen’. Hoe ‘lokaal’ is jouw werkweek? Ik zit drie dagen in Den Haag, gemiddeld één à anderhalve dag in het land en ik heb veel elektronisch contact met mensen. Voorafgaand aan een debat stuur ik rond wat ik ga doen en dan krijg ik veel reacties. In mijn maillijsten zitten veel raadsleden en wethouders. Ook buiten de debatten om heb ik veel elektronisch contact met lokale politici. Vaak dragen zij problemen aan waar ze op lokaal niveau niet meer uitkomen. Ik kan heel vaak wel een link met de landelijke politiek leggen en een poging doen om het in de Tweede Kamer op de agenda te krijgen. Lokale politici hebben goed door welke problemen lokaal opgelost kunnen worden en welke een niveau hoger getild moeten worden.’ Wat doe je als je niet in Den Haag bent? ‘Ik heb vanochtend bijvoorbeeld vier docenten op een ROC gesproken, vanavond spreek ik met de Utrechtse wethouder Rinda den Besten, van alles en nog wat dus. Ik was altijd veel bezig met wonen en wijken, maar de laatste tijd schuif ik meer op naar onderwijs. Dan heb je iets minder met lokale bestuurders te maken. Maar zelfs dan… Als een wethouder meldt problemen te hebben met het VMBO in zijn gemeente, heb je formeel wellicht weinig te zeggen, maar je kunt je er wel tegenaan bemoeien om mee te helpen om een oplossing te vinden.’
Lokale politici konden aangeven bij wie zij het beste terecht kunnen met hun vragen en problemen. Maar andersom moet het natuurlijk ook werken: uit welke steden of regio’s haal jij de meest bruikbare informatie vandaan? ‘De laatste tijd veel uit krimpgebieden, waar de groei van het aantal huizen afvlakt. Ik ben net in Zuid-Limburg geweest. Veel kleine gemeenten willen betaalbaar bouwen. Ze vragen dan aan me hoe ze dat aan moeten pakken. Ook bezoek ik vaak de grote steden, die hard aan het werk zijn de positie van bewoners in achterstandswijken te verbeteren.’ Is er verschil in de benadering van de lokale politiek nu de PvdA in de regering zit? ‘Nu we in regering zitten benaderen de wethouders van de grote steden me minder, die stappen nu direct naar de minister. Maar ik ga nog wel naar hen toe, want ik heb hun verhalen nog steeds nodig in de kamer.’ Je hebt het veel over wethouders en raadsleden. Heb je geen contact met politici in de provincies? ‘Ik heb daar minder contact mee. Dat komt deels door de aard van de onderwerpen in mijn portefeuille, hoewel de provincie Utrecht bijvoorbeeld veel aan woningbouw doet en daar heb ik veel contact mee. Ik ben dan ook een Utrechts kamerlid. Een andere reden is dat ik de Meer Rood Op Straat acties van de vorige fractie op gemeentelijk niveau organiseerde, daardoor is mijn netwerk in dat circuit daar ook breder opgebouwd. Maar Roos Vermeij en Jan Boelhouwer, die thema’s als ruimtelijke ordening en waterschappen in hun porte-
feuille hebben, hebben wel meer contacten met provincies.’ Doet de fractie wat de lokale politiek betreft andere dingen nu de PvdA in het kabinet zit? ‘Er zijn twee dingen: we moeten het verschil nu maken, dus het is des te urgenter om samen op te trekken. Ik werk dus samen met Rinda den Besten in Utrecht om het teruglopend aantal leerlingen in het VMBO op te trekken. We moeten de handen uit de mouwen steken. Het CDA is een bestuurderspartij, maar wij zijn veel meer met de inhoud bezig. Het gaat niet om de macht, maar om wat je er mee doet.’ Heb je ook veel contact met de bewindslieden over lokale onderwerpen? ‘Toen in Kanaleneiland de zoveelste cameraploeg was weggejaagd, en burgemeester en politie aangaven de boel niet onder controle te kunnen krijgen, heb ik met minister Ter Horst afgestemd: hoe reageer jij, hoe reageren wij. Met minister Vogelaar heb ik veel contact over de wijkaanpak en met Plasterk en Dijksma over onderwijs. Je praat dan niet alleen in abstracties, maar over echte problemen en werkende oplossingen. Ik ben niet voor niets ingenieur, dan ben je vanzelf wat praktischer. Maar nu we in veel steden en in de regering in het bestuur zitten, moeten we als raadsleden en kamerleden niet teveel begrip krijgen voor problemen van bestuurders. We moeten het ongeduld blijven uitstralen dat we onze idealen willen realiseren.’
Lutz Jacobi Lid Tweede Kamer Woordvoerder: Natuur, landbouw, visserij, tuinbouw, recreatie, Waddenzee, Noordzee, platteland. Een eervolle vermelding als runner-up in de verkiezing? ‘Ja, ik ben daar best trots op, want ik zit pas een jaar in de kamer. Ik zat op een bruiloft in Schiermonnikoog toen ik een smsje kreeg. Ik had me er helemaal niet mee bezig gehouden, dus ik was blij verrast.’ Waarom deed je het zo goed denk je? ‘Nou, alle kamerleden zijn heel erg bezig met goede communicatie buiten het Haagse, maar wellicht heeft het te maken gehad met mijn werkstijl. Dat is er een van met de mensen voor de mensen. Ik doe veel met de achterban. Ga overal langs, bij PvdA-afdelingen, het gewest, gedeputeerden, wethouders, statenleden…’ Je hebt het over ‘het gewest’. Daarmee doel je op Friesland? ‘Ja, dat is mijn provincie. Daar kom ik dus overal. Je kunt geen goed kamerlid zijn als je niet geborgen bent in het lokale. Je doet het allemaal samen. Dat is logisch. In Friesland is de samenhang groot, het is een grote familie. Maar ik ben ook buiten Friesland actief, ik werk ook samen met onze europarlementariërs.’ Met wat voor lokale dingen ben je in de praktijk bezig? ‘Ik heb korte tijd geleden pam-
fletten gemaakt met de resultaten van de tour die ik gemaakt heb langs alle Waddeneilanden. Dat deed ik om met mensen te spreken over de zorgen die zij hebben: hoe moet dat nu bijvoorbeeld met de spanning tussen natuur en vissers. Ik heb veel mensen aan tafel gehad en daar is het Waddenpuntenplan uit gekomen. Dat brengen we dan ook weer daarheen. Er gingen veel statenleden mee, de voorzitter van de PvdA in Leeuwarden organiseerde mee en deed de redactie. Dat is een hele leuke manier van samenwerken. Met visserij heb ik ook zoiets gedaan, samen met Dorette Corbey uit het Europees Parlement. We stroopten visserijen af, spraken met de sector. Dat doen we samen zodat we op nationaal en internationaal een zelfde visie neer kunnen zetten als PvdA. Het is belangrijk dat je als partij één beeld uitstraalt.’ Kun je zoiets als dat Waddenpuntenplan ook gebruiken in de kamer? ‘Ja, dat is goed bruikbaar. Bij debatten, de begrotingsbehandeling of bij een gewoon overleg raadpleeg ik dat soort plannen altijd om te kijken of er punten in zitten die ik kan gebruiken.’ Gebeurt het vaak dat je van lokale politici problemen aangereikt krijgt die eigenlijk op lokaal niveau opgelost moeten worden? ‘Dat komt wel eens voor. Maar ik help die mensen dan toch. Soms zijn het puur mensen die graag aandacht voor iets willen, maar ik vind dat je daar dan voor moet zijn. Het hoort bij je sociaal-democratische hart dat je nooit nee zegt, dat je mensen aankijkt en vertelt wat je voor ze kunt doen.
Foto WFA
Lutz Jacobi
Ik antwoord ook op alle mails die ik krijg. Je bent toch ook een boegbeeld voor je partij, een ambassadeur voor de sociaal-democratie. Je kunt mensen niet… links laten liggen.’ Zoek je lokale politici actief op? ‘Ik heb veel contact met statenleden die dezelfde portefeuille hebben. Ik bel statenleden soms ook op, ik schrijf mee aan het programma voor de waterschapsverkiezingen, ik ga mee op werkbezoek en ik nodig mensen uit om naar Den Haag te komen. En ook al ben ik gekoppeld aan Friesland, ik kom ook veel in Overijssel en in de Peel, bijvoorbeeld in het kader van de megastallen-kwestie.’ Ben je ook veel in Den Haag? ‘Voor je werk is het logisch dat je drie dagen in Den Haag bent, maar je maakt als kamerlid bijna zeven dagen per week omdat je heel actief in het land wilt zijn. Je wilt overal zelf een oordeel over kunnen vellen. Dat betekent dus: meegaan met garnalenvissers, meelopen met een bioboer, het bezoeken van natuurorganisaties, noem maar op. En de partij organiseert natuurlijk ook veel. De wethoudersdag die het CLB onlangs organiseerde vond ik een goede zet. Daar zijn veel concrete en praktische afspraken gemaakt tussen kamerleden en lokale politici. We kunnen elkaar zo steeds beter versterken.’
nws Het initiatief van de maand Heeft u als PvdA-fractie in de gemeente of de provincie een leuk voorstel gerealiseerd waar iedereen eigenlijk jaloers op is? Meld het ons, zodat wij het kunnen doorgeven in onze rubriek Het initiatief van de maand. Op die manier kunnen wellicht ook andere PvdA’ers in het land er hun voordeel mee doen. Dus kom in actie en geef uw initiatief aan ons door! Wij zetten u graag in het zonnetje. Reacties naar:
[email protected]
Foto Nationale Beeldbank
Foto Nationale Beeldbank
NIET VOORTREKKEN A.U.B.! Willen we straks bij de raads verkiezingen een kandidatenlijst met om en om M/V, net als bij de lijst voor de Tweede Kamer? En moet er ook een flink aantal allochtonen op? Of zijn dergelijke quoteringen, zoals bepleit door de PvdA-top, uit den boze? Twee raadsleden nemen stelling in de discussie.
Hélène Oppatja Ondernemer, moeder en raadslid Alphen aan den Rijn Gülhan Akdemir Rechtenstudente en raadslid Alphen aan den Rijn
Vrouwen en allochtonen moeten evenredig vertegenwoordigd zijn aan de top. Om dat doel snel te bereiken is het instellen van quota effectief en dus verdedigbaar. Gezichtsbepalende PvdA’ers dragen deze visie met overtuiging uit. Omdat zij zo zichtbaar zijn zou je denken dat wij het allemaal met hen eens zijn. Toch is dat niet het geval. Daarom waren wij blij met het artikel ‘Minderheden niet gebaat bij betutteling’ dat JS-voorzitter Michiel Emmelkamp en Floris Kreiken van de Jonge Democraten (D66) onlangs publiceerden in de Volkskrant. We moeten met elkaar over quota praten en vooral elkaar kritische vragen durven stellen. Niet alleen landelijk, maar ook provinciaal en lokaal want voor quotering relevante terreinen zijn er op ieder niveau. Wat te denken van de lokale ambtelijke dienst? Ook daar zijn (relatieve) topposities te vergeven. En hoe gaan we om met evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en allochtonen onder bestuurders en volksvertegenwoordigers? Hanteren we straks bij de gemeenteraadsverkiezingen hetzelfde rigide systeem als bij de Tweede Kamer? Een vraag die iedere lokale en provinciale kandidaatstellingscommissie straks moet beantwoorden. Nog los van de principiële bezwaren is er de vraag of we het ons wel kunnen permitteren om kieskeurig te zijn. Vooral lokaal dreigt nu al een tekort aan goede ambtenaren, gemotiveerde raadsleden en ervaren wethouders. Nog een extra complicatie erbij in
de vorm van een quoteringsverplichting zou wel eens helemaal verkeerd kunnen uitpakken. Emancipatiebeleid Het emancipatiebeleid stoelt hoofdzakelijk op twee pijlers: zelfbeschikkingsrecht over het lichaam (met thema’s als huiselijk geweld en seksualisering) en arbeidsparticipatie (meestal toegespitst op evenredige vertegenwoordiging aan de top). Het oude ideaal van gelijke verdeling van zorgtaken is gesneuveld. ‘Dit kabinet wil sturen op betere combineerbaarheid van arbeid en zorg voor vrouwen én mannen, niet op een herverdeling van de zorgtaken van mannen en vrouwen thuis,’ schrijft minister Ronald Plasterk in de Emancipatienota. In de publieke discussie is arbeid, het liefst in de vorm van een serieuze carrière, de voornaamste graadmeter geworden voor emancipatie. Emancipatie volgens het kabinet is dus niet het ongehinderd door vooroordelen, rechtsongelijkheid en burgerlijke conventies zo vrij mogelijk inrichten van je eigen leven. In plaats daarvan is het ideaalbeeld gekomen van de geëmancipeerde vrouw en/of allochtoon die fulltime haar steentje bijdraagt aan de maatschappelijke en economische ontwikkeling door middel van een volledige functie in een betaalde baan. Daar valt heel wat op af te dingen. In dit artikel willen wij ons echter beperken tot onze kritiek op quotering als instrument om
evenredige vertegenwoordiging aan de top af te dwingen. Ja, achterstanden bestaan en ook wij vinden niet dat de emancipatie voltooid is. Maar quotering als middel is fout. Het is stigmatiserend voor de doelgroep(en) en discriminerend voor hen die daarbuiten vallen. En hoe voorkom je een wildgroei aan quota? Er zijn immers wel meer bevolkingsgroepen die vervolgens met recht gereserveerde plaatsen zullen claimen. Want als vrouwen als categorie achterop lopen, dan specifieke groepen vrouwen nog veel meer! Het quotum zal bovendien door de belanghebbenden al snel als een verworven recht gevoeld worden en wie pakt ze dat ooit weer af ? Hindernissen wegnemen De feiten zijn bekend. Meisjes doen het over het algemeen goed op school, vaak zelfs beter dan jongens. Ze hebben in educatief opzicht dezelfde rechten als hun mannelijke klasgenoten en ze gebruiken die ook. Zeker, er zijn opleidingen waar jongens sterk oververtegenwoordigd zijn. En er is aanleiding om bezorgd te zijn over meisjes die zonder startkwalificatie van school gaan. Verder vinden ouders die willen werken talloze hindernissen op hun weg. We draaien de bekende riedel van zaken die voor verbetering vatbaar zijn voor de volledigheid nog even af: kinderopvang, buitenschoolse opvang, 7 tot 7beleid en flexibele arbeidstijden. Dat kan allemaal beter. Hetzelfde geldt voor regelingen voor zwan-
gerschaps- en ouderschapsverlof. Verder hebben we inspirerende rolmodellen nodig. En een voorlichtingscampagne tegen de ‘terreur van het schoolplein’. Voor de niet-ervaringsdeskundigen onder u: dat is het gegeven dat vrouwen die afhaken als ze kinderen krijgen vervolgens andere vrouwen (impliciet) verwijten dat die hun gezin wèl met een succesvolle carrière weten te combineren. Het is duidelijk. In theorie hebben mannen en vrouwen gelijke kansen maar in de praktijk is het moeilijk voor vrouwen om die kansen te benutten. Wettelijke quota lossen de problemen niet op maar veranderen slechts iets aan de gevolgen daarvan. Emanciperen op eigen kracht Quotering draagt het risico in zich een averechts effect te bewerkstelligen. Deze stelling, die niet alleen door minister Donner maar ook door veel ambitieuze progressieve vrouwen onderschreven wordt, dient zeer serieus genomen te worden. Quotering gaat veel verder dan het principe dat bij gelijke geschiktheid de voorkeur uitgaat naar een vrouw of een allochtoon. Immers, om het gestelde quotum te halen kan het nodig zijn de meest geschikte kandidaat te passeren (in het geval dat dit een man is) ten gunste van de politiek meest wenselijke kandidaat. Positieve discriminatie ademt afhankelijkheid en bevoordeling op oneigenlijke gronden uit. Het heeft onbedoeld een
negatief effect op het imago van vrouwen die dankzij datzelfde beleid begerenswaardige banen bezetten. Niets is desastreuzer voor een loopbaan dan te snel, met onvoldoende competenties, ervaring en uithoudingsvermogen op een verantwoordelijke post terecht te komen. Het afbreukrisico is groot en heeft al menige veelbelovende carrière in de knop verwoest. Ook binnen de PvdA. Bovendien zal de geschikte mannelijke kandidaat nadat hij de felbegeerde baan die hij wilde niet heeft gekregen, elders opnieuw solliciteren op een topfunctie waar hij evengoed een vrouw verdringt. Per saldo is er dan geen enkele winst geboekt. Het openbreken van het old boys network zou wettelijke quota rechtvaardigen. Maar het bestaan van het ene naar binnen gekeerde netwerk maakt het oprichten van het andere niet minder onrechtvaardig. Voor degene die buiten spel gezet wordt maakt het geen verschil of hij door de hond of de kat gebeten wordt. Bovendien leidt quotering dan wel tot getalsmatige evenredigheid, maar dat zegt nog niets over de effectiviteit van de maatregel als zodanig. Garanties voor de duurzaamheid en de kwaliteit van de verbeteringen die beoogd worden zijn er niet. Het veel aangehaalde Scandinavische voorbeeld is te beperkt en te pril om op dit punt stevige conclusies te mogen trekken. Knuffelallochtonen Ongemakkelijk is ook dat positieve actie fervente aanhangers
heeft onder de insiders die zelf dankzij voorkeursbeleid kunnen bogen op een stralend CV. Een kleine minderheid aan invloedrijke vrouwen die geprofiteerd heeft van dit beleid is daaraan schatplichtig en domineert vaak de discussie. Ook vrouwen die geheel zelfstandig een toppositie hebben verworven kunnen, als wettelijke quotering een feit is, nooit zeker weten of zij hun succes danken aan voorkeursbeleid. En dat vinden wij onaanvaardbaar. Onder de doelgroepen van het quoteringsbeleid, allochtonen zowel als vrouwen, zijn er velen die geen voorkeursbehandeling wensen. Voor hen is het enthousiasme waarmee de PvdAtop wettelijke quotering omarmt buitengewoon onaangenaam. Want ook zij kunnen ongevraagd worden bestempeld als Excuus Truus of Knuffelallochtoon. Terwijl zij nu juist hun zelfvertrouwen ontlenen aan het feit dat zij op eigen kracht zijn komen bovendrijven. Daarom zeggen wij: ‘Wilt u mij niet voortrekken alstublieft?’
Gek dat je raadslid blijft
rcts
Je moet wel gek zijn om raadslid te blijven. Zeker van de PvdA (knettergek, kijk maar op Geenstijl). Het kost verschrikkelijk veel tijd. Op verjaardagsfeestjes – als je daar al eens komt – word je een beetje meewarig aangekeken. Je hebt geen sociaal leven, noch een echte carrière. Marcel van Dam vindt je maar zielig omdat je politiek niets kunt bereiken. Pierre Heijnen wil dat je minder collega’s krijgt – dat is efficiënter. En je krijgt er ook nog eens te weinig geld voor. Gek in je hoofd, dat ben je. Gek, dat je het nog steeds inspirerend vindt om met mensen van allerlei pluimage je gemeente beter te maken. Gek, dat je na een bezoekje aan een buurtbewoner met een probleem nog steeds tot actie! wilt overgaan. Gek, dat je de slappe lach krijgt tijdens een fractievergadering – hoe dat toch kan met die zure sfeer die er altijd hangt volgens de onderzoeken? Gek, hoe je lokaal pas ziet dat een generaal pardon zo ontzettend veel betekent voor de mensen die het betreft. Gek, dat een tram soms écht politiek kan zijn – in Leiden dan. Wat gek dat beslissingen die je in 2006 nam in 2008 écht effect blijken te hebben. Gek, dat je op een avond na Fitna met de hele smeltkroes in de kroeg een goed gesprek hebt, waar de emoties vanaf spatten. Ja, het is heftig. En nee, je kunt niet meer elke week naar de film. En ja, je ‘gewone’ baan staat een tijdje geparkeerd. Nee, het is niet altíjd zinnig en inspirerend. Ja, we eisen wel ontzettend veel van elkaar. Dus nee, dat moet je zo nu en dan ook zeggen. Maar gek? Ja, té gek. Dus net als dat we állemaal gewóón lid blijven van de PvdA – daar moet je nu eenmaal een beetje masochistisch voor zijn – blijven we ook allemaal gewoon raadslid. Toch? Marije van den Berg, raadslid in Leiden
afgvrdgd ERFGENAMEN VAN MEI ’68 Wat houdt de PvdA’ers in de Eerste en Tweede Kamer en in het Europees Parlement bezig? Zij komen hier beurtelings aan het woord. Dit keer Thijs Berman, lid van het EP.
Het hele circus is weer van stal gehaald. Fototentoonstellingen, tv-debatten, eindeloze interviews. We moeten terugkijken en nadenken over de studentenopstanden van mei ’68, zoals elk decennium sinds dat roerige jaar. In Frankrijk komt er een stapel boeken over uit, in Duitsland is de voormalige studentenleider Daniel Cohn-Bendit niet van het scherm weg te slaan. In het Europees Parlement is hij nu de fractieleider van de Groenen, en een van de meest inspirerende collega’s – al wordt hij een dagje ouder. De foto waarop hij als jongeling is vereeuwigd met een uitdagende lach tegenover een gehelmde politieman, die foto is het standbeeld geworden van al het vrolijke protest van veertig jaar geleden. Ook barst opnieuw de kritiek los. Mei ’68 staat voor conservatieven nog altijd voor alle slechtigheid in de samenleving: bandeloosheid en individualisme. Alsof alles maar moet kunnen! Wie zich hierdoor laat overtuigen vergeet waarom de studentenopstanden konden ontstaan, waarom ze zich konden uitbreiden over hele continenten, van Europa tot de Verenigde Staten, van Praag tot Parijs. Het protest begon op de universiteit van Nanterre, een Parijse voorstad, en was gericht tegen autoritaire en preutse regels. De studenten mochten niet bij elkaar slapen in hun kamers op de campus. Dat breidde zich snel uit met verzet
tegen het autoritaire onderwijs. Het sloeg over naar de bedrijven waar de werknemers nog niets te vertellen hadden. Vrouwen begonnen de tweede feministische golf. Journalisten begonnen te ageren tegen de knellende staatsinvloed op de media. De kern was dat de samenleving toe was aan individuele vrijheid en diepgaande democratisering. Veertig jaar later zijn de veranderingen die toen zijn ingezet onomkeerbaar. Zonder mei ’68 was de internet-revolutie er nooit op dezelfde manier gekomen, want die vraagt om vrije, autonome burgers en dat is het grootste resultaat van die roerige jaren. De paternalistische universiteit is weg, de media zijn vrij, vrouwen kregen rechten die zelfs nu nog niet gerealiseerd zijn, bedrijven kregen ondernemingsraden. Wie in Nederland nu nog politiek wil bedrijven zoals in de jaren vijftig wordt onmiddellijk weggelachen. Ons land is daarin verder gegaan dan de meeste landen om ons heen. Als er nieuwe natuur wordt ontwikkeld schuift hier iedereen rond de tafel, de boer, de milieubeschermer, de gemeente en het waterschap. Politici overleven hier alleen als ze luisteren. De open bestuurscultuur is het absolute tegendeel van de hiërarchische benadering van voor de meidagen van 1968. Het is ons specialisme geworden om in een kleine ruimte te zoeken naar compromissen en oplossingen, zonder over iemand heen
te lopen. Daar worden fouten bij gemaakt. Maar het is wel bijna uniek in de wereld. Nederland heeft er een exportproduct bij: de bestuurscultuur waarin respect voor alle belanghebbenden centraal staat. De wereld krijgt steeds meer autonome burgers die willen meebeslissen over de zaken die hen aangaan. Noem het ‘democratic engineering,’ het ondersteunen van die complexe open besluitvorming. In Emmen start de Hogeschool Stenden binnenkort een splinternieuwe opleiding die ze Social Innovation Management gaan noemen. Ook een prima naam. Om zulke processen te laten slagen zijn vaklui nodig. Ze zijn erfgenamen van mei ’68, ze zorgen voor een sterke democratie. Ze zetten geen mensen tegen elkaar op, ze verscheuren of verbranden geen boeken. Geen paternalisme, geen holle autoriteit. Dat was de betekenis van die ene studentenleuze veertig jaar geleden: ‘Het is verboden te verbieden.’
OP ZOEK NAAR PARELS Foto’s Hans Kouwenhoven
Advertentie
Je merkt het aan kleine dingen: de landelijke politiek en het lokale bestuur zijn verschillende werelden. En daarom is het goed ze af en toe samen te brengen. Dat gebeurde op 16 april in Den Haag op de wethoudersdag van het CLB.
P&O Services Groep
dé mobiliteitspartner voor bestuurders en ambtenaren. Op het gebied van mobiliteit, te weten in-, door- en uitstroom, zijn wij de adviseurs van het eerste uur. Wij bieden oplossingen die leiden ‘van werk naar werk’ en competentieontwikkeling. Wij hebben vele werkgevers, werknemers en bestuurders ondersteund in mobiliteitsvraagstukken. Ons uitgangspunt is het bieden van creatieve oplossingen voor mobiliteitsvraagstukken voor ambtenaren en bestuurders met behoud van ambtelijke zekerheden en een ABP- danwel APPA-pensioen.
Wij streven in alle gevallen naar een win-win situatie, zowel voor werkggevers als voor werknemers en bestuurders. Voor informatie: Neem gerust kontakt met ons op via Frank Damen (06 - 53175662), Ad Anthonissen (06 - 51073692) danwel via ons algemene nummer: 073 - 5039320.
Den Haag Maastricht Meppel Tilburg Wageningen Hedel Correspondentieadres
10
| Postbus 94, 5320 AB Hedel
Telefoon
| (073) 503 93 20
Internet
| www.posg.nl
Als het kamerlid aankondigt dat hij zo dadelijk ‘naar een AO’ moet, kijkt de wethouder uit de plattelandsgemeente hem nietbegrijpend aan. ‘Een wat?’ ‘Een Algemeen Overleg’, verklaart het kamerlid, met een blik van ‘dat je dat niet wéét.’ Kamerleden en wethouders leven in hun eigen werkelijkheid. Meer afstemming is nodig. Daarom kwamen, op initiatief van het Centrum voor Lokaal Bestuur, 150 wethouders bijeen om in de Tweede Kamer te netwerken met de PvdA-fractie. Het was een vervolg op de bijeenkomst van vorig jaar, die evenveel wethouders trok. Toen kon Jacques Tichelaar namens de fractie de lokale bestuurders nog welkom heten. Dit keer is het Mariëtte Hamer. Ze is aan de late kant, maar heeft daarvoor een verklaring: de fractie is zojuist in spoedvergadering bijeen geweest en Jacques heeft daar laten weten dat hij stopt als fractievoorzitter. Een paar dagen later zal Hamer het roer overnemen. Net als vorig jaar is ongeveer de helft van de fractie aanwezig om met de wethouders te praten over zaken als sport, wonen, JAN DE ROOS EINDREDACTEUR LOKAAL BESTUUR
11
jeugd- en kinderopvang, milieu en duurzaamheid, inburgering en integratie. En natuurlijk de WMO, waarvoor de belangstelling enorm is. Voor de netwerken van start gaan, roept CLB-voorzitter Jetta Klijnsma de wethouders op, toch vooral hun wensen op tafel te leggen. ‘Dan kunnen de kamerleden mooi die wetten aanpassen.’ Ook buiten dit soort bijeenkomsten wordt de eenheid tussen de fractie en het lokale bestuur gesmeed. Sinds kort brengen PvdA-kamerleden op vrijdag werkbezoeken aan gemeenten. Eerst de 17 gemeenten waar de PvdA het bij de verkiezingen van maart 2006 goed deed, daarna komen de 17 gemeenten aan de beurt waar een slechte stembusuitslag werd geboekt. ‘Daarbij zoeken we samen naar parels: gewone mensen die zich op bijzondere wijze inzetten voor de lokale gemeenschap’, vertelt Jetta Klijnsma. In haar eigen stad Den Haag ging Klijnsma met fractieleden in een tuk tuk de wijken in, op zoek naar parels. In Smallingerland was Mariëtte Hamer er zelf bij. Ze was onder de indruk
van een 23-jarige Marokkaanse, die een zaal vol kritische mensen stil kreeg met haar enthousiaste verhaal over de manier waarop ze met jongeren omgaat. In Deventer stuitte de fractie op een man die zelf spreekuren organiseert over de leefbaarheid in zijn wijk. ‘We moeten de komende maanden méér van die parels vinden’, aldus Hamer. ‘Het is heel belangrijk dat wij onze kracht in de gemeenten en provincies en in het kabinet bij elkaar leggen. Als kamerfractie kunnen wij daarbij een verbindende rol spelen.’ Hamer noemt zes punten waar het de komende tijd over moet gaan: iedereen aan het werk, een sociaal vangnet voor wie het niet redt, krachtwijken met betaalbare woningen, de menselijke maat in zorg en onderwijs, een schoon Nederland en internationale participatie en ontwikkelingsamenwerking. Op het PvdA-congres in juni in Breda zullen die punten ook centraal staan. ‘Emancipatie en solidariteit zijn en blijven voor de PvdA centrale begrippen. We blijven een progressieve partij’, onderstreept Hamer. ‘Weet u dat er in onze fractiekamer een verkiezingsaffiche uit de tijd van Den Uyl hangt, waarop staat: ‘Het moet anders, samen kunnen we dat?’ Volgens mij heeft Obama zijn leus ‘Yes, we can!’gewoon van Joop gejat. Integratie en onderwijs Hoe nuttig het contact tussen kamerleden en wethouders kan zijn, blijkt wel tijdens de
bijeenkomst over onderwijs en integratie, waar Jeroen Dijsselbloem aanschuift. De Gilze-Rijense wethouder van onderwijs Hatice Can-Engin vertelt daar dat zij met haar plannen voor een buitenschools project veel weerstand ontmoet. ‘Ik krijg te horen dat wat ik wil niet mag van Dijsselbloem’. Een verwijzing naar het bekende rapport waarin deze kritisch oordeelt over de voortdurende veranderingen in het Nederlandse onderwijs. Dijsselbloem is verbaasd dat hij blijkbaar als boeman fungeert om het project in Gilze-Rijen tegen te houden. ‘Dan hebben ze daar mijn rapport toch echt niet gelezen’, kan hij de wethouder geruststellen. Dijsselbloem kan zelf trouwens ook een en ander opsteken van de wethouders. Zo brengt Roland van der Horst, wethouder sociale zaken in Zwijndrecht, onder zijn aandacht dat de Haagse inburgeringsregels voor nieuwkomers erg gebrekkig zijn. ‘Wij worden geconfronteerd met mensen die Nederlands moeten leren maar die in feite ook in hun moedertaal analfabeet zijn. Die kunnen natuurlijk nooit hun kinderen met de Nederlandse taal opvoeden. En veel getrouwde vrouwen kunnen in de praktijk de weg naar de arbeidsmarkt niet vinden omdat kinderopvang veel te duur is.’ Van der Horst noemde het schrijnend dat ‘veel gezinnen kapot zijn gemaakt doordat het generaal pardon zo lang uitbleef. Wat doet Den Haag daar aan?’
Dijsselbloem: ‘U heeft gelijk, maar ik kan dat probleem niet zo maar oplossen.’ Cultuur In de bijeenkomst met John Leerdam over kunst en cultuur is de sfeer wat minder bedrukt. Dat zal ook wel te maken hebben met de positieve uitstraling van dit kamerlid. Hij ontvangt de wethouders alsof ze al jarenlang zijn vrienden zijn. Kunst en cultuur, zo zet hij uiteen, zijn een heel belangrijk bindmiddel. ‘Te weinig wethouders realiseren zich dat je daarmee prima mensen bij elkaar kunt brengen.’ Klachten dat het Rijk te weinig geld uittrekt voor cultuureducatie, vinden bij Leerdam gehoor. ‘Dat heeft de laatste jaren inderdaad te weinig aandacht gekregen. We moeten meer gaan morren. Of beter nog: ons enthousiasme tonen, waardoor de olievlek groter wordt. Maar het gaat niet alleen om geld, je moet ook zelf inventief zijn.’ Maar wie inventief is en wil aanpakken, stuit soms wel op rare Haagse regels. Wethouder Gerjet Wisse uit Breukelen noemt een bizar voorbeeld. Ze hebben daar een kerk die dringend gerenoveerd moet worden. Door inventief rekenwerk komen ze uit op een begroting van 875.000 euro. Kan niet, zegt Den Haag, onder de 1 miljoen euro mag je niet bij ons aankloppen. Het brengt zelfs de immer vrolijk gestemde Leerdam even van zijn stuk.
11
Wethoudersdag CLB Den Haag Foto’s Hans Kouwenhoven
12
13
In memoriam
DE STELLING VAN DE MAAND Foto Nationale Beeldbank
Elke maand legt Lokaal Bestuur een stelling aan u voor. Vorige keer was dat:
geïndiceerd, zijn per saldo nog duurder.
De WMO is een eclatant succes.
Wim Kortekaas, raadslid in Heerlen: De WMO is pas ruim een jaar actief in werking en al het gedoe met de aanbesteding van de hulp bij het huishouden, ontslagen in de thuiszorg, verplichte herindicatie en dergelijke veroorzaken nu nog steeds zoveel ruis, dat ik een positief oordeel veel te vroeg zou vinden. Ook omdat de WMO met negen prestatievelden veel meer omvat dan hulp bij het huishouden. In Heerlen zijn we nu bezig met de tweede aanbesteding van de hulp bij het huishouden in anderhalf jaar tijd en aan de concrete uitwerking van de kadernota wordt nog hard gewerkt. Maar beide hebben de potentie om in Heerlen de WMO succesvol te maken. Bovendien kost de uitvoering flink méér dan er uit Den Haag binnenkomt. Ik schort mijn oordeel (negatief én positief ) daarom nog even op. Kom over een jaar nog maar eens terug. Maar ik ben er wel van overtuigd, dat er een succes van te maken is door de afstand tot de burger in ieder geval zo klein mogelijk te maken.
We kregen de volgende reacties:
Thijs Wöltgens 1943-2008
Zijn rol in de lokale politiek Foto WFA
In de landelijke pers werd na het overlijden van Thijs Wöltgens vooral geschreven over zijn rol als landelijk PvdA-politicus. Maar Thijs was ook lange tijd lokaal actief, als raadslid en als burgemeester van Kerkrade.
Thijs werd in 1970 in de gemeenteraad van Kerkrade gekozen voor de Partij van de Arbeid. Ofschoon oorspronkelijk lid van de KVP, hetgeen gezien zijn katholieke afkomst niet verwonderlijk was, had hij uiteindelijk voor de sociaal-democratie gekozen. Hij week in een aantal opzichten af van het doorsnee gemeenteraadslid in de Oostelijke Mijnstreek: links, alternatief in kleding en sociale omgang, intellectueel en zeker ook gedreven. Kortom, hij viel erg op en wist ook op lokaal niveau het politieke debat op gang te brengen. In die periode kwamen Kerkrade en de Oostelijke Mijnstreek in zwaar weer terecht. De sluiting van de mijnen kwam op gang, de werkeloosheid nam dramatische vormen aan en de PvdA kreeg de schuld. Thijs moet daarin de motivatie gevonden hebben om zich te kandideren voor een plaats in de Tweede Kamer. De lange periode in de Haagse politiek stond vooral in het begin in het teken van de herstructurering van de mijngebieden. Thijs werd een van de boegbeelden van de Limbo-lobby die mede leidde tot de Perspectievennota Limburg. Zijn blijvende aandacht voor de problemen in zijn geboortestreek en zijn hoge aaibaarheid bezorgden hem een groeiende populariteit. Ook zijn politieke en bestuurlijke invloed groeiden. Hij werd zelfs fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer en de trots van het zuiden in politiek Den Haag.
Hans Bosch wethouder van Kerkrade
14
Thijs had echter na zoveel jaren ook genoeg van het Haagse
circus. Blijkbaar was het burgemeesterschap van zijn geboorteplaats een nieuwe uitdaging. Als opvolger van Jan Mans heeft Thijs Wöltgens zich zeer sterk ingezet voor de regionale samenwerking in de voormalige mijnstreek. Hij besefte dat alleen langs die weg structurele verbeteringen in de zwakke sociaal-economische structuur van het gebied bereikt konden worden. Zo werd hij een van de grondleggers van het huidige Parkstad Limburg. Gelijktijdig heeft hij zich zeer ingezet voor de grensoverschrijdende samenwerking met de regio Aken. Heel bijzonder was daarbij dat Kerkrade en Herzogenrath het eerste grensoverschrijdend openbaar lichaam hebben opgericht: Eurode. Thijs hield naast het burgemeesterschap een zetel in Den Haag doordat hij tevens lid was van de Eerste Kamer. Zijn staat van dienst opende zeer veel deuren en vanuit Kerkraads perspectief was hij dan ook veel meer dan ‘alleen’ de burgemeester. Overigens leidde dat ook voortdurend tot speculaties over de vraag of hij in Kerkrade zijn carrière zou beëindigen. Uiteindelijk koos hij vlak voor de verlenging van zijn ambtstermijn voor het voorzitterschap van de raad van bestuur van de Open Universiteit te Heerlen. Thijs bleef zijn hele leven een rasechte Limburger en meer nog een Rheinländer. Zijn uitspraak ‘als ik mijn eigen dialect spreek verstaan mij meer mensen dan wanneer ik Nederlands spreek’ typeert dat gevoel. Daarenboven was hij een Europeaan vanaf zijn geboorte. Thijs was echter bo-
venal een Kerkradenaar. Hoezeer hij zich ook wist te ontworstelen aan de kleinstedelijke verhoudingen waarin hij opgroeide, hij beschouwde het burgemeesterschap van Kerkrade toch ook als een jongensdroom.
Bert van den Berg, Sittard: Ik ben al jaren betrokken bij de gang van zaken rond de WMO. Niet als raadslid maar als sociaal betrokken burger én als zorgvrager/ervaringsdeskundige. Al die tijd ervaar ik al een (té) groot verschil in beleving van de diverse betrokken groepen. En als ‘linkse’ betrokken burger erger ik me vaak groen en geel aan de wijziging in de uitgedragen boodschap voor en na succesvolle verkiezingen. Zeker de ‘linkse’ partijen - de PvdA voorop - zouden zich wat meer mogen aantrekken van de combinatie chronisch zieke/functiebeperking en de sociaal economische status. Leidraad hierbij dient solidariteit te zijn met het ‘Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap’ als handleiding. En juist dat mis ik heel sterk - zowel landelijk als lokaal, dit laatste voor zover als daar ruimte voor eigen invulling is. Eugène Theunissen, burgerlid cie maatschappelijke zaken in Bernheze: Nee, de WMO is geen eclatant succes. Er is te veel marktwerking
en daardoor slechte indiceringen en uitvoering. Ouderen, maar ook anderen, komen soms in een fase van hun leven waarin een veranderingsproces begint van een vitaal, gezond, zelfstandig, onafhankelijk persoon naar minder vitaal, gezondheidsklachten, minder zelfstandig en afhankelijker. Dit gaat gepaard, met verdriet, gevoelens van verlies, maar ook met de schijn ophouden, ontkennen van een verslechterde situatie, zich flinker voordoen dan men is, net doen of alles goed met ze gaat, niet afhankelijk willen zijn. In zo’n proces is het buitengewoon hachelijk indicaties per telefoon te doen. Op die manier loopt men ernstig risico een nietcompleet beeld te krijgen van de hulp die men eigenlijk nodig heeft. Daarom pleit ik voor het afleggen van huisbezoeken op eerste indicatie. Een gesprek met de betrokkene en zijn omgeving levert een aanzienlijk betere indicatie op. Natuurlijk hangt hier een duurder prijskaartje aan dan bij een telefonische benadering, maar herindicaties doordat de eerste keer niet afdoende is
Tossy de Man-Pollmann, raadslid in Boxtel: Nee, geen succes maar een succesje. De uitgangspunten van de wet zijn goed. De filosofie van
de wet veronderstelt een hechte zorgzame samenleving, waarin zelfredzame burgers zorg en ondersteuning in hun eigen omgeving organiseren en elkaar helpen. Dat is niet mis. De verantwoordelijkheid bij gemeenten is prima. Wat klopt er niet? De gemeente moet zich gaan afvragen: ‘is iemand hiermee geholpen?’ Dat is de gemeente niet gewend: dienstbaarheid. Indicatie vindt telefonisch plaats terwijl getrainde ambtenaren op huisbezoek moeten gaan. Open eind financiering voor gemeenten. De wijze waarop de indicatie wordt bepaald is belangrijk. Mantelzorg is aanvullend op professionele hulp. Auke Blaauwbroek, fractievoorzitter in Tilburg: De WMO is een eclatant succes als je er ook daadwerkelijk een succes van wilt maken. Dat is natuurlijk lastig als de WMO aanvankelijk is ingezet als bezuinigingsmaatregel. In Tilburg
hebben wij als grootste partij steeds beweerd dat niemand van zorg uitgesloten mag worden en dat er daarvoor voldoende geld beschikbaar moet komen. Inmiddels hebben we vele zorgloketten in de stad gerealiseerd en zijn de Tilburgers tevreden over de toegankelijkheid tot de zorg. Vorige maand hebben we de besluitvorming afgerond over de kwaliteit van de te leveren zorg en ik kom daarmee tot de conclusie dat de invoering van de WMO in Tilburg dankzij de inbreng van de PvdA inderdaad tot een succes is gemaakt! Eric Nieuwland, fractievoorzitter in Breukelen: Het is goed dat de gemeente nu direct verantwoordelijkheid heeft voor de zorgverlening aan inwoners. Er zijn nog wel wat hobbels te nemen, maar de ervaring is in hoofdzaak positief. Daarbij moet gezegd worden dat vóór de invoering van de WMO de situatie niet negatief was.
De nieuwe stelling van de maand luidt:
Door het dualisme is het contact tussen bestuur en inwoners verbeterd. Eens of oneens? Mail uw reactie (max 200 woorden) voor 7 mei naar
[email protected].
Een databank voor wethouders. Wat is dat? Niet iedereen weet het nog, maar het CLB heeft al een poos een databank voor wethouders. Hoe kun je je aanmelden en waaraan moet je voldoen om in dit bestand opgenomen te worden? Jos Kuijs legt aan de hand van een serie vragen uit hoe het werkt. PvdA’ers die niet op de kandidatenlijst stonden maar toch graag ergens wethouder willen worden, kunnen een formulier invullen waarin ze kunnen aangeven in welk deel van het land ze graag wethouder zouden willen worden. Ook kunnen ze opgeven
JOS KUIJS MEDEWERKER CLB
welke omvang van de gemeente hun voorkeur heeft. Ook PvdA’ers die buiten de politiek werkzaam zijn, maar graag hun kwaliteiten voor het openbaar bestuur in willen zetten, kunnen in de databank worden opgenomen. Dat is mooi, maar vervolgens hoor je er zeker niets meer van. ‘Die kans bestaat. Maar de ervaring leert dat heel wat kandidaten die in de databank zitten, worden voorgedragen. Het verzoek komt in de regel van de fractie of van de
afdeling. Zij krijgt een aantal kandidaten toegestuurd. En vervolgens is het aan de aanvrager of die kandidaten ook worden benaderd. Wel vragen we altijd het CLB op de hoogte te houden. Rond de dertig kandidaten zijn op deze manier ergens wethouder geworden.’ Je moet zeker veel ervaring hebben om een kans te maken? ‘Dat verschilt per gemeente. De ene aanvrager wil dat de kandidaat veel bestuurlijke ervaring heeft in de politiek, een ander vindt het belangrijk dat buiten de politiek ervaring is opgedaan. Anderen vinden juist de binding aan de PvdA van groot belang of stellen de inhoudelijke kennis van de portefeuille voorop.’ Mensen die zijn geïnteresseerd, moeten zeker wel verhuizen naar de gemeente waar ze wethouder worden. ‘Dat hoeft niet meer. Sinds 2006 is de wet veranderd en moet een
wethouder binnen een jaar naar de gemeente verhuizen. De raad kan daar jaarlijks een ontheffing voor verlenen. Die ontheffing wordt meestal binnen de coalitie afgesproken bij het aantreden van de wethouder. In de praktijk betekent dit dat wethouders die tussentijds aantreden, niet verhuizen. Wethouders die voor een volle periode worden gevraagd, verhuizen vaak wel of huren een flatje in de gemeente waar ze werken.’ Wat moet je doen om in de databank te worden opgenomen? ‘Het beste is een mailtje te sturen naar
[email protected] met het verzoek een formulier voor de databank toe te sturen. Ook kan het formulier worden gedownload van de site www.lokaalbestuur.nl. Een prachtig vak natuurlijk dat wethouderschap, maar wat als je nou liever burgemeester wilt worden?
Foto Nationale Beeldbank
‘Dat kan natuurlijk ook. Maar dan kun je beter contact opnemen met onze man in Den Haag, Pierre Heijnen. Hij beschikt over handige documentatie en weet alles van de procedure. Hij is te bereiken in de Tweede Kamer onder nummer 070-3182211 of via
[email protected].’
15
2de kmr
lokale kwsts
Wet op de lijkbezorging Al jaren wordt er gesproken over een modernisering van de Wet op de lijkbezorging. De bestaande wet- en regelgeving is ontstaan in een tijd dat de gangbare manier van ‘lijkbezorging’ de (christelijke) begrafenis was.
Foto Serge Ligtenberg
TON LANGENHUYZEN is beleids medewerker van de Tweede Kamerfractie van de PvdA. Heeft u een vraag aan hem of wilt u reageren? Stuur dan een e-mail naar
[email protected] of bel 070-3182792
Nu inmiddels de crematie voor een belangrijk deel de begrafenis heeft verdrongen en ook niet-christelijke manieren van lijkbezorging opgang doen, moet de wet worden aangepast. In de kamer is een wetsvoorstel van de regering in behandeling. Khadija Arib voert namens de PvdA-fractie daarbij het woord. Voor haar zal een probleem bijzondere aandacht krijgen. Arib heeft in 2006 een initiatiefwetsvoorstel ingediend dat een onderdeel van de Wet op de lijkbezorging moet aanpassen. Waar gaat dat over? Van de 4100 minderjarigen die jaarlijks in Nederland overlijden, sterven naar schatting ongeveer veertig kinderen door kindermishandeling. Dat wordt lang niet altijd herkend en het komt daarom voor dat kinderen worden begraven of gecremeerd zonder dat er sprake is geweest van een onderzoek naar de exacte toedracht en omstandigheden van overlijden. Uit onderzoeken in opdracht van
onder andere de ministeries van Justitie en VWS blijkt dat huisartsen niet altijd voldoende in staat zijn om de doodsoorzaak vast te stellen. Het voorstel van Arib behelst dat voortaan bij minderjarigen altijd een forensisch arts betrokken moet worden die de doodsoorzaak vaststelt. Omdat het eenvoudiger is het wetsvoorstel van BZK te veranderen in plaats van het eigen wetsvoorstel door te zetten, heeft Arib er voor gekozen haar initiatiefwet om te zetten in een amendement. Het amendement regelt dat bij het overlijden van minderjarigen niet de behandelend arts, maar de gemeentelijk lijkschouwer een verklaring van overlijden afgeeft. Met dit amendement wordt een schouw van minderjarigen door de daartoe voldoende opgeleide gemeentelijke lijkschouwer als standaardprocedure ingevoerd. Voor een standaardprocedure wordt gekozen om te voorkomen dat de behandelend arts verantwoordelijk gesteld wordt voor de beslissing tot nader onderzoek door de gemeentelijk lijkschouwer. Door standaard voor een schouw van minderjarigen door een gemeentelijk lijkschouwer te kiezen in plaats van bij uitzondering, wanneer behandelend arts en lijkschouwer daartoe na overleg besluiten, wordt juist voorkomen dat ouders extra belast worden. Bovendien wordt op deze wijze maximaal gewaarborgd dat van minderjarigen die aan een niet natuurlijke oorzaak overlijden de doodsoorzaak kan worden vastgesteld. Dit is niet al-
leen gewenst in het kader van het strafrecht maar vooral ook in het kader van preventie. Markt en overheid Een wetsvoorstel dat nog langer in voorbereiding is dan het vorige betreft de Wet markt en overheid. Achter deze titel schuilt een wijziging van de Mededingingswet. Een eerder wetsvoorstel dat voortkwam uit adviezen van de commissie-Cohen (daarom ook wel de ‘Lex-Cohen’ genoemd), strandde in 2004 na een zeer kritisch onthaal door de Tweede Kamer. Ook het huidige voorstel moet er voor gaan zorgen dat er geen oneerlijke concurrentie is tussen overheidsbedrijven en private bedrijven. Ondernemers kunnen, indien zij overtredingen menen waar te nemen, klachten indienen bij de NMa. Namens de PvdA-fractie plaatst Mei Li Vos in de eerste schriftelijke vragenronde over het wetsvoorstel kanttekeningen bij het wetsvoorstel. Zij heeft kritische vragen omdat het wetsvoorstel duur is, te complexe regels geeft, er in de praktijk te weinig klachten zijn van ondernemers, en grotendeels overbodig lijkt omdat de Europese staatssteunregels het probleem goeddeels afdekken. Een groot bezwaar is ook dat op basis van het wetsvoorstel overheden voortaan verplicht worden om de integrale kosten door te rekenen, dat wil zeggen niet alleen de variabele, maar ook de vaste kosten. Terwijl het niet ongebruikelijk is om de vaste kosten niet geheel door te berekenen. Het
Partij van de Emancipatie? wetsvoorstel schiet in de ogen van Vos daarmee te ver door: als een private ondernemer iets minder rekent dan de integrale kosten, en de overheidsorganisatie wordt met dit wetsvoorstel gedwongen minimaal de integrale kosten te rekenen, is het nu de overheidsorganisatie die uit de markt gedrukt kan worden. Een andere twijfelachtige bepaling betreft het bevoordelingsverbod. Een overheidsorganisatie mag niet een overheids-NV bevoordelen als deze overheids-NV in concurrentie treedt. Als echter een overheidsbedrijf een verlengstuk is van de overheid, dan moet er ook sprake kunnen zijn van onderhandse gunning van activiteiten. Zo willen de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en waarschijnlijk Den Haag hun OV ‘inbesteden’ aan het GVBA, de RET en de HTM. Op basis van dit wetsvoorstel kan dit dan misschien niet meer. ‘Bevoordeling’ kan overigens wel als het noodzakelijk is voor de uitvoering van een ‘dienst van algemeen economisch belang’. Het wetsvoorstel lijkt vooral bedoeld te zijn om meer ruimte te creëren voor private ondernemers. Het perkt de mogelijkheden voor de overheid in om het publieke belang te dienen en is voor de consument alleen maar nadelig.
Als je vroeger homo was, was je links, op een paar kiezers op de liberalere stroming binnen de VVD na. De homo-organisatie COC stond wel bekend als het filiaal van de PvdA en in het bestuur van het COC trof je regelmatig mensen die zich ook binnen de PvdA roerden.
JOS KUIJS is wetenschappelijk medewerker van het CLB. Heeft u een vraag die het lokale bestuur raakt of wilt u reageren? Stuur dan een e-mail naar
[email protected] of bel 020-5512264
Vanuit de PvdA gezien, was dit ook logisch. De partij had zich sterk gemaakt voor de emancipatie van arbeiders, vrouwen en vervolgens homo’s. Niet dat de PvdA als het om homo-emancipatie ging nu voor op de barricaden stond, maar homo’s wisten dat hun streven naar gelijke behandeling in goede handen was. Inderdaad ‘was’, want in een paar jaar tijd is de electorale steun van homo’s voor linkse partijen flink geslonken. In 1997 stemden nog 40 procent van de homo’s op de drie linkse partijen, PvdA, GroenLinks of SP. Daar is nu nog maar 25 procent van over. De PvdA komt niet verder dan 7 procent. Onder jonge homo’s is de aanhang met 5,5 procent nog lager, zo blijkt uit een onderzoek van de Gaykrant en de internetsite Gay.nl. Welke partijen zijn dan de nieuwe favoriet van de homokiezer? Met ruim 26 procent steekt de partij van Rita Verdonk er met kop en schouders bovenuit en dan vooral onder jonge homo’s (33 procent). Op een goede tweede plaats staat D66 met bijna 18 procent, met meer aanhang onder oudere homo’s (22 procent). Als motivatie voor hun keuze geven homo’s aan hun stem te laten afhangen van wat de partij uitdraagt over homo-emancipatie en homorechten. Blijkbaar zit dat bij de PvdA dus niet (meer) goed. Rita laat zich filmen als jurylid van de Canalparade in Amsterdam en in het homo-uitgaansle-
16
van feestende homo’s, maar van voetbalsupporters - was een keus die eveneens niet goed viel. Op landelijk niveau is de houding van Plasterk en Vogelaar al even wankelmoedig. In Pauw & Witteman van 16 april weigerde Plasterk te reageren op de uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling dat ambtenaren van de burgerlijke stand iedereen moeten trouwen, ook homo’s dus. Eerder sloeg de PvdA al een slecht figuur door de discriminerende trouwambtenaren per regeerakkoord in bescherming te nemen. Vogelaar grossiert op haar terrein in foute uitspraken. Zo laat ze in een interview in De Pers weten dat wij (allochtonen) wel wat kunnen leren van de ‘wij-culturen’ van allochtonen. Een vreemde uitspraak wanneer je bedenkt dat veel allochtonen in de problemen komen als ze niet aan de groepsverwachting voldoen. Zo leiden veel allochtonen een dubbelleven omdat ze niet voor hun homoseksualiteit kunnen uitkomen. Het zou heel goed kunnen dat al deze weinig doordachte uitingen homo’s naar de politieke rechterflank of naar de partij van het redelijke alternatief hebben gedreven. Een treurige zaak voor de PvdA eigenlijk.
bkbsprkng
INITIATIEF VAN DE MAAND Een initiatief van PvdA-raadslid Peter Zwiers heeft ertoe geleid dat de nieuwe burgemeester van Borger-Odoorn als eerste een eigen postzegel heeft. De 37jarige Marco Out (VVD) mocht de zegel bij zijn installatie op 17 april jl. in ontvangst nemen. Het is voor zover bekend de eerste keer dat een burgemeester op een postzegel staat. De postzegels worden gebruikt om de gemeentelijke post mee te frankeren. Volgens Peter Zwiers snijdt het mes aan twee kanten. Door de postzegel wordt de politiek dichter bij de burger gebracht en tegelijkertijd is het een goed middel om de gemeente te promoten. Borger-Odoorn is grotendeels afhankelijk van recreatie en toerisme. TNT Post biedt tegenwoordig de mogelijkheid om persoonlijke postzegels te laten drukken. De komst van de nieuwe burgemeester was volgens het PvdA-raadslid een mooie kans om het ‘nieuwe visitekaartje’ te laten zien. De presentatie van de postzegel leverde veel aandacht van de pers op. Vanuit het hele land kwamen er reacties en bestellingen. Ook in de gemeente wordt veel over de postzegel gesproken. Op de foto burgemeester Out, raadslid Peter Zwiers en TNT Post-directeur J. Mendis Aquiar tijdens de presentatie van de nieuwe zegel. Het project heeft de gemeenten slechts enkele honderden euro’s gekost.
ven. ‘Ik vind het gewoon gezellig, prima toch’. En D66 heeft met kamerlid Boris van der Ham een goede opvolger van Boris Dittrich in de kamer zitten. Eigenlijk is het gek dat de PvdA daar blijkbaar niets tegenover kan stellen. Alle instrumenten daarvoor heeft de partij in handen. Met Plasterk, de minister van homo-emancipatie, en met Vogelaar, de minister van integratie. Een mooi span om inhoud te geven aan de emancipatie van homo’s. Emancipatie van homo’s die zwaar onder druk staat omdat onder veel nieuwe Nederlanders de tolerantiegraad voor homo’s een stuk lager is. Dat uitte zich eerder al op middelbare scholen waar homoleraren, veelal in de steek gelaten door collega’s en bestuur, er alleen voor stonden in hun confrontatie met allochtone leerlingen. Ook het fenomeen van potenrammen is weer terug van weggeweest. Nog sterker dan de media, kijken homo’s naar wat er in ‘hun’ uitgaansstad Amsterdam gebeurt. De vele geweldsincidenten en het secundair reageren van burgemeester Cohen daarop, gaven homo’s niet het gevoel dat ze net als anderen een leuke avond konden hebben zonder de kans te lopen in elkaar te worden gemept. Het verbieden van straatfeesten tijdens de Canalparade omdat er tegelijkertijd een voetbaltoernooi werd gehouden en de politie bang was voor onlusten - niet
LOKALE POLITIEK ONDER DRUK MARGRIET VISSER politicoloog en medewerker CLB
Burgemeester op postzegel
Met ‘Lokale politiek in Nederland’ wil Boogers laten zien dat de lokale politiek iets heel anders is dan de landelijke politiek en eigenlijk om haar bijzondere kenmerken moet worden gewaardeerd. De lokale component in het huis van Thorbecke, gebaseerd op de combinatie van liberale ideeën over gemeentelijk zelfbeschikkingsrecht en een conservatieve staatsopvatting, bestaat op het laagste bestuurlijke niveau uit een evenwicht tussen nationale eenheid en lokale verscheidenheid. Deze verticale spreiding van macht staat onder druk volgens Boogers, want de belangrijkste kernkwaliteiten van de lokale politiek zijn steeds minder zichtbaar. Boogers concludeert dat, ondanks de vernieuwingen die de laatste jaren zijn doorgevoerd, lokale politiek te weinig lokaal en te weinig politiek is. Ideeën om de politieke tegenstellingen te verduidelijken met behulp van de dualisering, spreiding van raadsverkiezingen of de gekozen burgemeester werken niet. Partijpolitieke tegenstellingen blijken lokaal veel minder relevant. Democratiseringsvernieuwingen als referenda en burgerinitiatieven zouden de gemeenteraad juist kunnen versterken en aanvullen, maar worden maar mondjesmaat gebruikt. En ook het versterken van het lokale aspect van lokale politiek door middel van decen-
tralisatie en schaalvergroting/verkleining moet beter. Boogers beschrijft vier kernkwaliteiten van de lokale politiek die allen in meer of mindere mate onder druk staan. De lokale politiek als nabije politiek gaat steeds minder op, het gebrek aan lokaal karakter van lokale verkiezingen is hier grotendeels schuldig aan. Lokale problemen worden vanuit een landelijk perspectief beschouwd, wat leidt tot nationalisering van de lokale overheid. Een tweede kenmerk dat onder druk staat, is de positi e van de lokale politiek als tegenmacht tegen de hogere bestuursniveaus. Alle bestuurslagen hebben hun eigen verantwoordelijkheid en beleidsvrijheid, maar de beleidsvrijheid wordt beperkt door enerzijds decentralisatie en anderzijds de sterke gelijkheidscultuur. De lokale politiek is inmiddels ook niet meer de meest aangewezen leerschool voor burgers om kennis te maken met de politiek. De gemeenteraad en politieke partijen hebben aan maatschappelijke betekenis ingeboet, burgers zijn zelfstandiger geworden en komen vaker buiten de politieke partijen om in aanraking met de gemeente. De vierde kernkwaliteit van de lokale politiek, voedingsbodem voor politieke partijen, komt de laatste tijd vaak in het nieuws. Partijen hebben moeite met het rekruteren van kwalitatief goede
raadsleden en kleine afdeling hebben soms zelfs moeite de lijst überhaupt vol te krijgen met kandidaten. De partijen zijn de afgelopen jaren de organisatie- en mobilisatiefunctie en de programmatische functie al deels kwijtgeraakt, maar nu staat dus ook de kandidaatstellingsfunctie onder druk. De opsomming en beschrijving van deze kwaliteiten levert geen nieuw beeld op, geen nieuwe inzichten. Alle vier kernkwaliteiten van de lokale politiek zijn aan verandering en vermindering onderhevig, maar Boogers gaat hier niet mee verder. Na de beschouwing van de huidige staat van de lokale politiek houdt Boogers het voor gezien. Hij noemt nog een aantal mogelijke vernieuwingen - landelijke partijen moeten bij lokale verkiezingen onder een lokale naam campagne gaan voeren, de positie van raadsleden moet verder geprofessionaliseerd worden, er moeten meer soorten burgers op lijsten, meer referenda en een uitbreiding van digitale democratie, vorming van nieuwe gemeenten, zowel groter als kleiner – maar deze aanpassingen in de lokale politiek zullen er niet voor zorgen dat de genoemde kenmerken weer tot leven worden gewekt. Jammer dat het bij een beschouwing blijft, de lokale politiek verdient beter.
Marcel Boogers, Lokale politiek in Nederland. De logica en dynamiek van plaatselijke politiek. Uitg. Lemma, 128 blz., ISBN 978-90-5931-498-6, prijs 21 euro.
17
nws melijk niet misbruikt. Meerdere analyses geven aan dat de stijging het gevolg is van eerdere maatregelen die op dat moment evident leken. We noemen: > de beslissing om kinderen met ontwikkelingsstoornissen sneller naar het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) te verwijzen omdat ze daar beter op hun plaats zouden zijn. Dit is niet alleen beter voor het kind, maar ook beter voor zijn leerkracht die eigenlijk te weinig tijd en dus te weinig aandacht voor hem heeft. En laat nu het Voortgezet Speciaal Onderwijs, met een aandeel van 40%, verantwoordelijk zijn voor de grootste stijging van het aantal Wajongers. > de plicht die de Wet werk en bijstand aan gemeenten oplegt om het aantal bijstandsgerechtigden omlaag te brengen. Gemeenten die dat niet doen, moeten die uitkeringen zelf betalen. Wajong-uitkeringen worden daarentegen door de Rijksoverheid betaald. Het omlaag brengen van het aantal Bijstandsuitkeringen doen gemeenten door mensen aan het werk te krijgen, maar ook door mensen die bijvoorbeeld arbeidsongeschikt zijn, naar de Wajong te sturen, en dat gebeurt ook want één op de vier instromers komt uit de Bijstand. Bedenk daarbij ook dat een bijstandsuitkering voor jongeren tot 23 jaar sinds enkele jaren niet meer zo vanzelfsprekend is. > daarnaast zijn er ook maatschappelijke ontwikkelingen aan te wijzen die onmiskenbaar een stijging van het aantal Wajongers tot gevolg hebben gehad. Dankzij verbeterde medische inzichten worden bepaalde aandoeningen en ontwikkelingsstoornissen
Foto Nationale Beeldbank
Het Wajong-drama Het gaat niet goed met de jonggehandicapten. Het aantal Wajong-gerechtigden neemt dramatisch toe en slechts weinigen vinden de weg naar de arbeidsmarkt. Wat is daaraan te doen? En welke rol kunnen gemeenten daarbij spelen?
Fouad el Haji en Birsel Gülmüs gemeenteraadsleden in Rotterdam
18
Het aantal uitkeringsgerechtigden in Nederland daalt de laatste tijd sterk. Dit geldt niet alleen voor het aantal mensen in de Bijstand, maar evenzeer voor mensen met een WAO- of een WW-uitkering. Eén groep uitkeringsgerechtigden mag helaas nog niet in deze vreugde delen, namelijk de Wajong-gerechtigden, de groep jong gehandicapten die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. In plaats van een daling laat hun aantal juist een sterke stijging zien. Alle vacatures ten spijt, deze gaan volledig voorbij aan de tienduizenden werkzoekende Wajong-gerechtigden in Nederland. Zowel Wouter Bos als verantwoordelijk staatssecretaris Aboutaleb hebben hun zorg hierover al meerdere malen geuit. Maar wie maakt zich eigenlijk geen zorgen over de Wajong? De Sociaal Economische Raad, de Raad van State en het Centraal Planbureau doen dat namelijk ook en laten dit gepaard gaan met veel morele verontwaardiging. Concrete maatregelen zijn tot dusverre uitgebleven, met het reële risico dat de Wajong- regeling straks in zijn geheel op de helling gaat. Minister Donner (Sociale Zaken) heeft al gezinspeeld op het optrekken van de leeftijdsgrens om voor een Wajong-uitkering in aanmerking te komen. Dit gebeurt namelijk wel vaker als een regeling in de ogen van Den Haag te duur wordt. Dit zou in dit geval te kort door de bocht zijn. Wie zich
namelijk goed in het onderwerp verdiept, kan maar één conclusie trekken: de stijging van het aantal Wajongers is het directe gevolg, noem het een neveneffect, van eerdere maatregelen die bewust werden genomen. Daarnaast is nergens in de Wajong een prikkel ingebouwd die tot activering naar werk stimuleert. In deze bijdrage zetten we de belangrijkste feiten en oorzaken van de stijging van het aantal Wajongers op een rij en doen we enkele aanbevelingen voor verbeteringen. Wat is de Wajong? De Wajong is een wet die in het inkomen voorziet van mensen die al op jonge leeftijd arbeidsongeschikt zijn geworden. Zij worden ook jonggehandicapten genoemd. Voor studerenden ligt de grens op 30 jaar en nietstuderenden al op 17 jaar. Om voor een Wajong-uitkering in aanmerking te komen, moet je vóór deze leeftijdsgrens minstens 25 procent arbeidsongeschikt zijn. In de praktijk blijkt trouwens 98% volledig arbeidsongeschikt. Het gaat dan vooral om verstandelijke beperkingen waar de mensen de rest van hun leven letterlijk mee moeten leren leven. Meer concreet gaat het om beperkingen en aandoeningen als borderline, ADHD, autisme, depressiviteit, schizofrenie, maar ook combinaties van beperkingen en aandoeningen komen erg vaak voor. Cynici spreken in dit verband over het medicaliseren
van lastig gedrag, ‘want’ zeggen ze: ‘het zijn overwegend gedragsproblemen en het zijn overwegend jongens.’ De feiten op een rij Op dit moment zijn er zo’n 160.000 Wajong-gerechtigden. Als de stijging zich met het huidige tempo doorzet, zal het aantal op termijn verdubbelen. De schattingen lopen dan uiteen van 300.000 tot 400.000. Dan hebben we het misschien over het jaar 2020, maar toch. Nu al is de instroom in de Wajong twee keer zo hoog als in 2002. Bovendien stroomt anno 2007 één op de vier uit de Wajong naar werk. In 2002 was dat één op de twee. Al met al genoeg reden om de situatie tegen het licht te houden. Waar het hier om gaat is niet dat er veel of weinig gehandicapten zijn, want hun aantal zelf is niet wezenlijk veranderd. Maar de stijging van het aantal Wajongers is zo opvallend, dat deze meteen vragen oproept die beantwoord moeten worden. Juist nu het aantal vacatures historisch hoog en het aantal werklozen historisch laag zijn, moet er genoeg ruimte zijn voor arbeidsgehandicapten op de werkplek. Oorzaken van de stijging Zoals al in onze inleiding vermeld, mag de stijging van het aantal Wajongers geen verrassing zijn. Ook de vergelijking met de WAO, die destijds massaal en oogluikend misbruikt werd, mist elke grond. De Wajong wordt na-
sneller en beter herkend. Wat is daar mis mee? Dat volgens het huidige systeem iedere autist of ADHD- patiënt automatisch volledig wordt afgekeurd. Tegelijkertijd is het goed te weten dat het vaak gaat om mensen met een meervoudige beperking of aandoening. Levenslang Maar natuurlijk valt er ook op de Wajong zelf heel wat aan te merken, want hoe kun je mensen al vanaf hun 17de levenslang tot de Wajong veroordelen terwijl er nog geen inzicht is in wat ze qua werk wel of niet kunnen, hun klachten zich nog ontwikkelen en de medische inzichten steeds verbeteren. In tegenstelling tot wetten als de WIA, de WW en de WWB, waar het zoeken naar werk boven alles gaat, al is het naar vermogen, ontbreekt in de Wajong elke activerende prikkel, zowel bij de dienstverlenende instanties die bij de uitvoering zijn betrokken, zoals scholen, UWV en CWI, als bij de betrokken Wajongers zelf. Nergens is een taakstelling ten aanzien van reintegratie naar werk verankerd. Niet vreemd dat jonggehandicapten hun leven lang tegen wil en dank in de Wajong blijven, want in de Wajong ben je invalide voor het leven. Daarnaast kleven aan de Wajong zoveel factoren die uitstroom belemmeren, dat ook daar eens goed naar gekeken moet worden. Wat te denken bijvoorbeeld van de wachtlijsten in de sociale
werkvoorziening en in de begeleidende en verzorgende sfeer. We hebben het immers over mensen die blijvende zorg en begeleiding nodig hebben en zolang deze niet voorhanden zijn, moet de rest per definitie wachten. Een andere oorzaak is dat het aan de kant van werkgevers aan stimulansen ontbreekt om gehandicapten in dienst te nemen. Wat we nu zien zijn werkgevers die soms wel bereid zijn gehandicapten tijdelijk in dienst te nemen, en daarna nog een keer, maar er vervolgens voor terugdeinzen om hen in vaste dienst te nemen omdat het risico naar eigen zeggen te groot is. Tegen deze achtergrond deinzen gehandicapten er ook voor terug om te solliciteren. Het resultaat is een vraag en aanbod die gefrustreerd wordt door onvoldoende garanties aan beide kanten. Aanbevelingen Willen we voorkomen dat de Wajong straks op de helling gaat, dan is dit de hoogste tijd om eens goed na te denken over aanpassingen in deze regeling. Om te beginnen moet ook in de Wajong, net als bij andere voorzieningen, werk naar vermogen het uitgangspunt zijn. Een dergelijke prikkel moet zoveel mogelijk verdeeld worden over de betrokken instanties, de werkgevers als de Wajongers zelf, maar geef ook gemeenten hier een taak in. Zij hebben de afgelopen jaren veel expertise ontwikkeld op het gebied van re-integratie. Dat alle betrokkenen hard werken aan het welzijn van de gehandicapten, is boven elke twijfel verheven, maar het genereren van meer uitstroom naar werk, daar ontbreekt het nog aan. Cijfers tonen aan dat werkgevers wel bereid zijn om gehandicapten een tijdelijk dienstverband aan te bieden maar het risico van een vast dienstverband nog te groot vinden. Eigenlijk hetzelfde probleem waar de Taskforce Jeugdwerkloosheid mee geconfronteerd werd en wat met een speciale polis werd ondervangen. Het introduceren van een soortgelijke polis voor gehandicapten verdient wat ons betreft een serieuze kans. Ruimte bieden We hebben eerder betoogd dat gebrekkige uitstroom mede het gevolg is van wachtlijsten in de sociale werkvoorziening en de wachtlijsten in de begeleidende en verzorgende sfeer. De factor gebrekkig samenwerkende instanties valt ook niet uit te sluiten, maar als dit het gevolg is van kwalitatieve en/of kwantitatieve capaciteitsproblemen bij de desbetreffende instanties, is er alle reden om daar naar te kijken en daar iets aan te doen. Maar de allerbelangrijkste taak voor ons allen is en blijft het bieden van ruimte op de werkvloer aan arbeidsgehandicapten en ze het gevoel geven dat ze er ook bij horen in plaats van te suggereren dat zij te duur of ons tot last zijn. In het effenen van dit pad ligt een dankbare taak voor alle partijen, zowel publiek als privaat.
Persoonlijk
Reacties welkom
In de PvdA-Tweede Kamerfractie is Pierre Heijnen de contactpersoon voor burgemeestersbenoemingen. Belangstellenden voor het burgemeestersambt kunnen contact opnemen met hem. Dat geldt ook voor fractievoorzitters in gemeenten waar op korte termijn een burgemeestersvacature is te verwachten. Pierre Heijnen is te bereiken via Coby Knijnenburg, tel. 070-3182790.
Bent u het niet eens met wat u in Lokaal Bestuur leest? Wilt u een aanvulling of correctie doorgeven? Of heeft u vanuit uw gemeente of provincie iets te melden dat ook voor andere PvdA’ers interessant is? Laat het ons weten. Zorg ervoor dat uw mailtje uiterlijk maandag 9 juni in ons bezit is, dan kunnen wij het plaatsen in het gecombineerde juli-augustusnummer. Alle andere kopij voor dat nummer moet op maandag 2 juni in ons bezit zijn. U kunt uw bijdrage sturen naar eindredacteur Jan de Roos, e-mail:
[email protected] De sluitingsdatum voor het septembernummer is maandag 4 augustus.
> In het Utrechtse Abcoude is Esther Grondijs geïnstalleerd als raadslid. Zij vult daarmee de vacature op die is ontstaan door de benoeming van het raadslid Ton de Roode tot wethouder. Roel van Ark is geen raadslid meer. Jan van Kooten is aangetreden als fractievoorzitter. > In het Amsterdamse stadsdeel Bos en Lommer is Ekrem Ozcelik uit de PvdA-fractie gestapt. Hij gaat verder als eenmansfractie. > In het Noord-Hollandse Den Helder verlaat Hans Hummel de raad en wordt opgevolgd door Cor Koopman. > In de Noord-Hollandse gemeente Edam-Volendam is Inge Rovers nieuw in de raad. > In de Zuid-Hollandse gemeente Goedereede is Dorien Kickert gestopt met raadswerk. Bas van Dam is nieuw in de raad. > Laura Smit is als statenlid geïnstalleerd van de provincie Groningen. > In de Noord-Hollandse gemeente Haarlemmermeer is Jacqueline van Popering opgevolgd door Nienke Hendriks als raadslid. > In het Noord-Hollandse Harenkarspel is Rob Heijmans afgetreden als wethouder. > In de Friese gemeente Harlinge is Erik de Groot opgevolgd door Jacoba de Groot als raadslid. > In het Gelderse Hattem is J. Wijnen de raad komen versterken. > In de Limburgse gemeente Meijel zijn P. Philipsen en Jan van Heugten als raadslid aangetreden. > In het Gelderse Oude IJsselstreek is Gerrie Jolink opgevolgd door Marloes Leijzer als raadslid. > Anton Pieters is geen statenlid meer van de provincie Overijssel. Hij wordt opgevolgd door Nick Zwart. > In de Gelderse gemeente Renkum volgt Jan Kaspers het afgetreden raadslid Erica de Jong op. > In de Utrechtse gemeente Renswoude is E. van Vliet-Waaijer geen raadslid meer. > In de Rotterdamse deelgemeente Delfshaven is Daniëlle Wille opgevolgd door Wouter Scheffer als raadslid. > In de Rotterdamse deelgemeente Overschie is D. van Dongen geen raadslid meer. Yunus Dumlupinar is nieuw in de raad. > In het Noord-Hollandse Schagen is het raadslid E. Pinksterboer opgevolgd door Hans Westrik. > In de Noord-Brabantse gemeente Someren is Han Fens opgevolgd door Theo Maas als raadslid. > Frank de Bruin is als raadslid aangetreden in de Zuid-Hollandse gemeente Vlaardingen. > In het Groningse Winschoten heeft Ferdinand Verheggen zijn functie als wethouder neergelegd. Verheggen is van mening dat hij onvoldoende vertrouwen geniet binnen zijn eigen fractie om zijn functie als wethouder naar behoren te kunnen vervullen. > In het Groningse Winsum is het raadslid J. Steen aangetreden als wethouder. Hein Zeevalking volgt hem op in de raad. Hein was eerder wethouder. > In het Noord-Brabantse Werkendam is Ad Vermeer opgevolgd door J. Methorst als raadlid.
Trainingen voor fracties Raads- en Statenfracties beschikken over een arsenaal aan ervaringen, opvattingen en kennis. Met elkaar, en voorzien van alle kennis en vaardigheden, proberen ze zoveel mogelijk van hun PvdA-doelen te realiseren. Om er voor te zorgen dat dat ook in een goede sfeer kan gebeuren, zal gewerkt moeten worden aan het vormen van een team en zullen afspraken gemaakt moeten worden over het verdelen van alle taken die gedaan moeten worden. En dat doe je niet één keer in de vier jaar, dat vergt voortdurend onderhoud. Het CLB beschikt over een pool van ervaren trainers. Deze leveren trainingen op maat voor fracties, zoals teambuildtrainingen en het opstellen en evalueren van een fractiewerkplan. Voor deze trainingen heeft het CLB een subsidiepot beschikbaar, waaruit de voorbereidingstijd die een trainer nodig heeft voor het opstellen van een op maat gesneden programma betaald wordt. Naast het werken in een team aan fractiedoelen is het natuurlijk ook belangrijk dat de fractieleden beschikken over voldoende vaardigheden als debatteren, presenteren en omgaan met de media. Het CLB ondersteunt het organiseren van vaardigheidstrainingen in regionaal verband, zowel voor fractieleden als fractievoorzitters. Het CLB neemt, onder bepaalde voorwaarden, de totale kosten van de vaardigheidstrainer op zich. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Margriet Visser,
[email protected] of Vera Bos,
[email protected]
Mijn PvdA Het Centrum voor Lokaal Bestuur stuurt geregeld uitnodigingen of vragen naar haar leden in het hele land. Graag willen wij u gericht benaderen zodat u niet wordt overstelpt met e-mail. Wij vragen daarom uw gegevens op mijnpvda zoals emailadres en portefeuille zelf bij te houden. Hoe log ik in op Mijn PvdA? > Ga naar www.pvda.nl > Klik links boven aan op ‘inloggen’ > Vul je inlognaam en je wachtwoord in en klik op ‘login’ > Klik in het linkerframe op ‘Mijn gegevens’ > Klik op ‘Algemeen’. Nu ziet u uw gegevens staan zoals ze in de ledenadministratie zijn opgenomen. > U kunt op deze pagina zelf uw e-mailadres wijzigen en een foto opslaan. > Onderaan kunt u wijzigingen versturen naar de leden administratie. > Onder Mijn Gegevens bij ‘Portefeuille’ kunt u uw portefeuille aanvinken. Vergeet niet rechts onderin te klikken op ‘opslaan’.
Wijzigingen in de fractie? Het CLB ontvangt graag bericht over wijzigingen in uw raads- of statenfractie. Wij kunnen die dan verwerken in onze administratie en er zonodig melding van maken in onze rubriek Persoonlijk. De volgende gegevens zijn van belang: naam- en adresgegevens, telefoon- en faxnummer en e-mailadres, zowel van het nieuwe als van het vertrekkende raads- of statenlid, plus de datum waarop de verandering is ingegaan. Ook als er een nieuwe PvdA-wethouder (al dan niet ‘van buiten’) of gedeputeerde aantreedt, horen we dat graag. Mail uw gegevens naar:
[email protected]. Als u vragen heeft kunt u bellen (0900-9553) of mailen.
Wilt u adverteren? U kunt tegen een aantrekkelijke korting gecombineerd adverteren in de bestuurdersbladen van PvdA, CDA en VVD. Uw advertentie komt dan onder ogen van 80% van alle gemeenteraadsleden, wethouders, burgemeesters, statenleden, gedeputeerden en de commissarissen van de koningin. Inlichtingen over tarieven en sluitingstijden zijn verkrijgbaar bij Bureau Recent, Joop Slor, postbus 17229, 1001 JE Amsterdam. Tel. 020-3308998.
Bezoek onze website! Het laatste nieuws over alle activiteiten van het Centrum voor Lokaal Bestuur vindt u op onze website
www.lokaalbestuur.nl Onze site geeft u informatie over: Bijeenkomsten van het CLB, Adviezen, Publicaties, Dualisme, de organisatie van het CLB, artikelen uit Lokaal Bestuur en ProefLokaal. Ook zijn er links naar andere websites die voor u als lokale of provinciale bestuurder interessant zijn.
automatisch betalen Als u nog per acceptgiro betaalt, maar het CLB wilt machtigen middels een automatische incasso, stuur ons dan een e-mail (
[email protected]) of bel ons even: 0900-9553. Wij sturen u dan een machtigingsformulier toe.
19
estftte
SOMS te idealistisch
In De Estafette vertellen niet-PvdA’ers hoe zij tegen de plaatselijke (en eventueel ook de landelijke) PvdA aankijken. Zij dwingen ons als het ware om in de spiegel te kijken. Soms valt dat mee, soms tegen.
Lambert Kisteman is fractievoorzitter van de SGP in Ede. Deze partij heeft net als de PvdA zes raadzetels. De SGP zit niet in het college, de PvdA wel, samen met CDA, ChristenUnie en VVD. Kisteman heeft samen met zijn vrouw vijf dochters en een pleegzoon. Hij is directeur van een reclamebureau.
In de reactie op de film van Geert Wilders gaf Wouter Bos aan onderscheid te maken tussen het geloof en zijn aanhangers. Dat is een stellingname die de SGP-fractie altijd al heeft uitgedragen. Als SGP’ers hebben we ons niet op te stellen als mensen die superieur zijn ten opzichte van andersdenkenden. We zijn allemaal mensen die hetzelfde nodig hebben namelijk de waarachtige bekering tot God. De SGP zal vanuit de overtuiging dat de Bijbel richting geeft op alle terreinen van het leven, hier ook invulling aan proberen te geven in het openbare bestuur. Vrees God en houdt Zijn geboden want dit betaamt alle mensen. (Prediker 12:13). De SGP kan en wil daarom ook niet meegaan in het recht op abortus, euthanasie en het homohuwelijk. Vindt Mark Rutte van de VVD religie iets voor achter de voordeur, bij de PvdA mag bij monde van Lilianne Ploumen religie wel degelijk een bron van inspiratie zijn. Religie en politieke overtuiging kunnen best samengaan in plaats dat het één een afscheid van het ander is, aldus Lilianne Ploumen. Het kan dan ook niet zo zijn dat de bijdrage van de SGP niet serieus genomen wordt met als argumentatie dat kerk en staat gescheiden zijn. Als SGP’er geef je inhoud aan je werk als raadslid vanuit je levensovertuiging. Een raadslid
van de PvdA doet dat ook. Echter tot op heden is het vooral de PvdA geweest die samenwerking met de SGP in het college van B&W in Ede heeft tegengehouden. Dat is jammer. Je zou van een partij die zegt tolerant te willen zijn anders verwachten. Vanzelf zal de SGP vanuit haar overtuiging niet overal ja op zeggen maar dat doet de PvdA ook niet. Is het geen angst of koudwatervrees om in Ede de SGP niet deel te laten nemen aan het college van B&W? Als een SGP-wethouder op onderdelen een minderheidsstandpunt zou innemen dan is dat toch niet zo bedreigend als je bij de besluitvorming één van zes bent? Op andere plaatsen kan dat wel en andersom kan het ook, zoals in de buurgemeente Veenendaal, waar in de vorige periode juist de PvdA een minderheidsstandpunt innam voor wat betreft activiteiten op zondag. De PvdA is een gedreven idealistische partij in de raad van de gemeente Ede. Dat is goed, betrokkenheid en gedrevenheid. Soms een beetje té. En dan, collega’s van de PvdA, loop je het gevaar dat het belerend, betweterig en overdreven overkomt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de aandacht die de PvdA in Ede heeft gegeven aan de poster van Veldhuis en Kemper voor de aankondiging van de voorstelling ‘Tijd heelt alle zonden’. Waarom zo’n ijver om een affiche met een naakte vrouw toe te laten in de openbare
ruimte? Het is toch geen verplichting om alles wat zich aandient ook maar toe te staan? Wil vooral de PvdA veel gemeenschapsgeld gebruiken voor subsidie aan kunst en cultuur en sport, de SGP is daar terughoudend in. De PvdA moet zich meer realiseren dat op die manier elke belastingbetaler verplicht mee moet betalen aan allerlei subsidies voor activiteiten waar veel inwoners van Ede geen gebruik van willen maken. Dit omdat bijvoorbeeld het morele gehalte van toneelspel en speelfilm voor het overgrote deel gepaard gaat met het uitbeelden van zonde tegen alle geboden van Gods heilige wet. Er zijn zeker ook aspecten te noemen die we als PvdA en SGP meer gemeenschappelijk hebben, bijvoorbeeld de zorg voor de sociaal zwakkeren, een adequaat woningbouwprogramma etc. Maar niet altijd zijn onze collega’s van de PvdA het met de SGP eens en de SGP niet met de PvdA. Wel is zo dat de persoonlijke verhoudingen goed zijn en ik spreek de wens uit dat die ook goed zullen blijven.
eu-lkl
Lokale Europeanisering (1): Zeeland
In de komende afleveringen van deze rubriek passeren enkele afzonderlijke gemeenten en provincies de revue. In hoeverre zijn deze geëuropeaniseerd? Doel hiervan is dat u uw eigen lokale situatie kunt vergelijken met de voorbeelden. De beschrijving gebeurt aan de hand van de drie dimensies van Europeanisering die zijn behandeld in de vorige aflevering: 1) Europese regelgeving en Europees geld 2) beïnvloeding van Europees beleid en belangenbehartiging in de Europese Unie (EU) en 3) lokale organisatorische aanpassingen aan de EU. Gestart wordt met de Europeanisering van de provincie Zeeland tot het jaar 2002.
Foto Nationale Beeldbank
dr. Rob de Rooij is politicoloog en Europadeskundige. Contact:
[email protected]
20
1) EU-regelgeving en EU-geld Informatie over EU-regelgeving werd in de provinciale organisatie van Zeeland via de normale ambtelijke structuur doorgegeven en afgehandeld. Er was dus geen specifieke afdeling EU-regelgeving. EU-zaken in Zeeland waren volgens de functionarissen aldaar
vooral geldzaken. De provincie ontving in de periode 1994-1999 ongeveer 36 miljoen Euro en in de periode 2000-2006 ongeveer 41 miljoen Euro. Het ging hierbij om gelden voor plattelandsontwikkeling, sociaal beleid en grensoverschrijdende samenwerking. 2) Beïnvloeding van EU-beleid en belangenbehartiging in de EU Voor de grensoverschrijdende samenwerking zijn samen met de Belgische provincies Oost- en West-Vlaanderen projecten ingediend bij de Europese Commissie. Hierbij werd steun gezocht bij en verkregen van het ministerie van Economische Zaken in Den Haag. Getracht werd samen met de Regionale Bureaus voor de Arbeidsvoorziening het onderste uit de kan te halen van het Europees potje voor sociaal beleid. Dit lukte niet erg goed, omdat Zeeland met zijn lage werkloosheidspercentage niet genoeg aan de criteria voldeed. Meer succes had de provincie met de verwerving van geld voor plattelandsontwikkeling. De toenmalige Zeeuwse commissaris der koningin Van Gelder bezette een zetel in het Comité van de Regio’s (adviesorgaan van de Europese instellingen) en schreef voor het Comité een rapport over dit onderwerp. Hij bepleitte bij Europees Commissaris Fischler
met succes een omschakeling naar innovatief plattelandsbeleid, hetgeen gunstig zou uitpakken voor de provincie Zeeland. Zeeland had geen eigen lobbykantoor en geen betaalde EU-lobbyist. Het gemeenschappelijke kantoor van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg in het Huis van de Nederlandse Provincies in Brussel was meer een plaats waar informatie werd verzameld dan een echt lobbykantoor. De lobby werd ter hand genomen door de gedeputeerden en de commissaris der koningin. Vanwege de kleine geografische afstand van Zeeland tot Brussel (in vergelijking met bijvoorbeeld de noordelijke provincies) was dit ook goed mogelijk. De provincie was lid van de Vereniging van Regio’s in Europa en vormde samen met de Belgische provincies Oost- en West-Vlaanderen de Euregio Scheldemond. 3) Lokale organisatorische aanpassingen aan de EU Zeeland had geen speciale ambtelijke afdeling voor EU-zaken. Wel werden drie ambtenaren belast met uitsluitend Europese zaken. Een gedeputeerde was bestuurlijk verantwoordelijk voor de goede coördinatie van EU-aangelegenheden. EU-zaken stonden structureel op de agenda van Gedeputeerde Staten. Het ging dan bijvoorbeeld om de medefinanciering van
door de EU betaalde projecten. Hiervan afgeleid stonden EUzaken als afzonderlijk punt soms, maar zeker niet structureel op de agenda van Provinciale Staten. Door zijn relatief goede sociaaleconomische positie verkreeg Zeeland veel minder Europees geld dan bijvoorbeeld de noordelijke provincies of Flevoland. Hiervan afgeleid leverde lobby richting Brussel dus minder snel resultaat op; dat is de reden waarom de provincie relatief weinig lobbyfaciliteiten optuigde. Ook stond Europa daarom wat minder op de politieke agenda. Desalniettemin is de (financiële) invloed van Europa ook in het Zeeuwse bestuur behoorlijk merkbaar geweest.
HET DILEMMA VAN DE MAAND Foto: Ivonne Wierink/Nationale Beeldbank
Iedere bestuurder en volksvertegenwoordiger wordt ermee geconfronteerd: lastige kwesties die vragen om een antwoord. Lokaal Bestuur legt u elke maand zo’n dilemma voor. Vorige maand was dat: Je bent fractievoorzitter. Je weet sinds kort dat de penningmeester van de fractie privé problematische schulden heeft. Wat doe je? Anca Vogel, fractievoorzitter in Opmeer: We hebben geen fractiepenningmeester, we hebben zelfs als fractie geen geld. Maar mijn hypothetische reactie luidt als volgt. De suggestie wordt gewekt dat problematische schulden en het penningmeesterschap garant staan voor een leeghalen van de pot. Ik vraag me af hoe vaak de combinatie problematische schulden en het penningmeesterschap voorkomt. Vormt een welvarende penningmeester met een hang naar materialistische geneugten of een verslavingsproblematiek niet een even groot risico? Van een kale kip - gaat het daar om? Preventie is dan ook hier het toverwoord. Duidelijke regels over onder andere meeondertekenen en (bonnetjes)controle zijn noodzakelijk. Maar belangrijker nog is het vervolgens serieus naleven van die regels door alle fractieleden. En bij aanhoudende twijfel en onrustgevoelens, ga gewoon dat gesprek aan... Dick Lockhorst, voorzitter deelgemeente Charlois/Rotterdam: In een dergelijk geval dien je open kaart te spelen en de penningmeester in een vertrouwde omgeving te confronteren met je kennis over zijn financiële situatie. In eerste instantie dien je hem vriendelijk te vragen of het een en ander klopt met wat je hebt vernomen. Indien het klopt dien je hem/haar aan te geven bereid te zijn mee te denken hoe de eigen financiële situatie los kan blijven van het penningmeesterschap.
Je moet overduidelijk stellen dat iedere financiële transactie van de fractierekening openbaar en transparant in de fractie besproken kan worden en dat nimmer de fractieboekhouding en de persoonlijk financiële positie van de penningmeester door elkaar heen mogen lopen. Fractiegeld mag nimmer voor persoonlijke doeleinden benut worden. Voorts zou ik als fractievoorzitter een maandelijks voortschrijdend verslag van de rekening willen zien totdat betrokkene uit zijn persoonlijke financiële probleem is. Ruud Wullschleger, fractievoorzitter in Brunssum: Als een penningmeester van de fractie privé problematische schulden heeft, dan is dat zeker een dilemma. Niet alleen voor de fractievoorzitter, maar ook voor de betrokken penningmeester. Vanuit het kader van integriteit zou je mogen verwachten dat de penningmeester zelf al aan de bel getrokken heeft als zich zo’n situatie in zijn privé-sfeer voordoet. Dat zou het in ieder geval makkelijker maken, want dan weet je tenminste dat er open kaart wordt gespeeld en dat bepaalde zaken niet in een grijs circuit blijven circuleren. Het blijft natuurlijk altijd speculeren of de betreffende penningmeester in de verleiding komt misbruik te gaan maken van de financiële middelen van de fractie. Niet iedereen met financiële problemen zal een situatie in zijn werkomgeving gebruiken om daar zijn voordeel mee te doen. Als zich de in het di-
lemma beschreven situatie voordoet, mag je jezelf (c.q. de partij) ook wat verwijten, want dan is de screening van iemands financiële achtergrond waarschijnlijk ook niet goed geweest en had het dus zover niet hoeven te komen. Ik zou in ieder geval een gesprek met de penningmeester aangaan en het dilemma voorleggen. Wat vervolgens de uitkomst van het gesprek zal zijn, heeft met vele factoren te maken en zal dus per situatie bekeken dienen te worden. Erik van der Noord, fractievoorzitter in Assen: In mijn dagelijks leven voer ik beide functies uit. Ik ben fractievoorzitter PvdA Assen en penningmeester bij de Stichting Drentse 5 Mei Viering. Tja, hoe benader je als (fractie)voorzitter een penningmeester en verwacht je als penningmeester dat je aangesproken wordt op een privéonderwerp? Allereerst is er de keuze of je het zou moeten doen. Hierop kan ik kort zijn. Ja. Dan blijft over de manier waarop je het ter sprake brengt. En daar zit in mijn ogen de nuance. Persoonlijk kies ik voor de belangstellende vorm. Het bespreekbaar maken. Niet ervan uitgaan dat de persoon in kwestie waarschijnlijk een greep in de kas doet. Dus praten, open en eerlijk blijven in waarom je erover wilt praten. Niemand is gebaat bij ellende achteraf. Al helemaal niet de persoon in kwestie. Voorkomen is beter dan genezen! Ik ben ervan overtuigd dat dit altijd leidt tot een goed resultaat. Arriën Kruyt, wethouder in Amersfoort: Aardig maar herkenbaar probleem. Ik zou eerst met de penningmeester gaan praten en hem vertellen dat bekend is geworden
dat er in de privésfeer problematische schulden zijn. Vervolgens zou ik hem wijzen op de mogelijkheden van professionele hulp om schulden te saneren. In het gesprek zou ik tevens wijzen op de risico’s van de combinatie van penningmeesterschap en schulden in de persoonlijke sfeer. Ik zou hem pogen te bewegen zijn penningmeesterschap over te dragen aan een ander. Als de penningmeester aan zijn functie vast zou houden, zou ik nagaan hoe het zit met de bevoegdheden. Is de penningmeester alleen bevoegd, of slechts samen met iemand anders? In dat laatste geval is het risico gering en in het eerste geval is het risico groot. In beide gevallen zou ik nagaan wanneer voor het laatst de kascontrolecommissie de boeken heeft gecontroleerd en wanneer dat weer te gebeuren staat. Binnen de fractie zou ik ervoor zorg dragen dat de boeken spoedig en vervolgens regelmatig gecontroleerd worden. De penningmeester weet dat dan dat er wordt opgelet. Die wetenschap voorkomt fraude. Wij legden bovenstaande reacties voor aan Jan Blom. Hij is PvdA-wethouder in Millingen aan de Rijn. Samen met zijn collega Martin Honders van Cromstrijen ontwikkelde hij speciaal voor de
PvdA een dilemmaspel, dat wordt gebruikt tijdens Op Maat-trainingen (voor fracties) van het CLB. Commentaar Jan Blom: Integriteit is een begrip dat zich makkelijk laat plaatsen in rijtjes met begrippen als communicatie en kwaliteit. Helemaal precies weten we niet wat het is maar we weten wel dat het altijd beter kan. Ik kies er dan ook voor om een concrete definitie van integriteit te gebruiken. Integriteit is voor mij het organiseren van zorgvuldigheid. Als je het zo definieert is integriteit ineens een onderwerp waar je iets mee kunt doen. De inzenders hebben dat ook allemaal gedaan. Dingen als het maken van duidelijke regels, het aangaan van het gesprek en (sociale) controle lijken mij in dit geval zeer bruikbaar. Als fractievoorzitter heb je echter wat mij betreft nog een andere plicht. Het is niet alleen de organisatorische kant van de zaak die de aandacht vraagt. Mensen mogen ook verwachten dat ze vanuit de partij maximale bescherming krijgen tegen de risico’s die ze lopen op het gebied van integriteit. Afhankelijk van heel veel factoren zou het in dit geval wel eens denkbaar kunnen zijn dat het goed is betrokkene (tijdelijk en in overleg) uit de functie van penningmeester te ontheffen.
Het nieuwe dilemma: Er breekt een pandemie van de vogelgriep uit. Als wethouder ben je verantwoordelijk voor de beslissing aan wie het vaccin wordt verstrekt. Er is onvoldoende vaccin voor de totale bevolking. Er zijn duidelijke criteria aan wie wordt verstrekt. Je broer belt je en vraagt of zijn gezin, dat niet aan de criteria voldoet, door jou op de lijst kan worden gezet. Wat doe je? Wij zijn benieuwd. Mail ons (desnoods anoniem) wat u ervan vindt. U mag ook zelf een kort en bondig geformuleerd dilemma insturen. Reacties en suggesties graag naar
[email protected]
CLB-bijeenkomsten STATENLEERGANG, TERUGKOMDAG Datum: 31 mei 2008 Tijdstip: 10.00-16.30 uur Locatie: Baarn, conferentiecentrum Drakenburg Email:
[email protected] Tel.: 020-5512279
OP WEG NAAR 2010, ZUID-HOLLAND Datum: 21 juni 2008 Tijdstip: zie www.lokaalbestuur.nl Locatie: Leiden Email:
[email protected] Tel.: 020-5512261
OP WEG NAAR 2010, OVERIJSSEL NOORDWEST Datum: 31 mei 2008 Tijdstip: zie www.lokaalbestuur.nl Locatie: zie www.lokaalbestuur.nl Email:
[email protected] Tel.: 020-5512279
GEDEPUTEERDENOVERLEG Datum: 22 september 2008 Tijdstip: 20.00 uur tot 22.00 uur Locatie: Provinciehuis Utrecht Email:
[email protected] Tel.: 020-5512202
GEDEPUTEERDENOVERLEG Datum: 16 juni 2008 Tijdstip: 20.00-22.00 uur Locatie: Provinciehuis Utrecht Email:
[email protected] Tel.: 020-5512202
21
Foto’s van links naar rechts: Zutphens Persbureau/ Patrick van Gemert Martin Droog Willem Mieras Bert Beelen
UIT HET DAGBOEK VAN EEN
raadsLID Onze vier dagboekschrijvers vertellen iedere maand waar ze in hun gemeente mee bezig zijn. Mathilde de Jong (Brummen), Mohammed Mohandis (Gouda), Helbertijn Luijt (Goes) en Stijn Verbruggen (Nijmegen) behoren allevier tot het netwerk van jonge PvdA-politici.
22
Foto Gerard Damoiseaux/WFA
Mathilde de Jong Brummen
Mohammed Mohandis Gouda
Helbertijn Luijt Goes
Stijn Verbruggen Nijmegen
Houtkachels Als raadslid krijg je altijd veel post. Veel reclame, veel informatie van instellingen, veel stukken van de gemeente en provincie en soms een vraag of opmerking van een burger. Een vraag kan ik meestal vrij snel beantwoorden, of ik kan de persoon doorverwijzen naar iemand die wel een antwoord heeft. Verder gaat het contact met burgers vaak over lopende zaken zoals een geplande rondweg of andere dingen die mensen niet altijd even graag in hun achtertuin willen. Leuke, soms minder leuke contacten, maar in ieder geval interessante en belangrijke contacten. Maar zo af en toe zit er een brief bij die niet onder een van de ‘normale’ categorieën valt. Zo kreeg ik onlangs een compleet dossier toegestuurd over de schadelijke invloed van houtkachels, in combinatie met een klacht over de rook die de kachel van een buurtgenoot van de briefschrijver produceert. Of wij daar politiek iets aan kunnen doen, dus iets in de trant van het verbieden van houtkachels. Ik vraag me in dit geval toch af wat zo’n briefschrijver precies voor ogen heeft. Het gaat om een individuele klacht, maar het probleem zou volgens de briefschrijver gemeentebreed moeten worden opgepakt. Een houtkachel is echter zo algemeen gebruikelijk, dat dit niet zomaar verboden zou kunnen worden. De vraag is uiteraard ook hoe schadelijk de rook precies is en of dit echt een gevaar vormt voor de volksgezondheid. Toch wil ik ook de astmatische briefschrijver serieus nemen. Toch weer eens iets anders dan een klacht over de geur van een van papierfabrieken in Eerbeek. www.mathildedejong.nl
Gemeenteraad 2010 Knip- en jatwerk, is dat waar we maanden op hebben gewacht. We zijn al weer verder en het is tot nu toe relatief rustig gebleven. Mooi zo, nu weer terug naar Rita. Zij heeft zich afgelopen maanden opvallend stil gehouden. Wachtend tot de filmhype voorbij is om op Amerikaanse wijze publiek te maken wat zij wil met Nederland. En zo krijgen we weer een Rita Hype. Ze komt op voor de gewone Nederlander. Ja, dineren met de rijksten om geld binnen te halen om haar TON op te plussen. Zwevende kiezers van links tot rechts die niets anders willen dan dat problemen waar zij mee te maken hebben serieus worden genomen, Wilders komt niet met oplossingen, die uitvoerbaar zijn, Rita ook niet en veel Nederlanders voelen zich in de steek gelaten door alle partijen. Grote partijen moeten de hand in eigen boezem steken, een politieke versnippering op de flanken leidt er toe dat trage besluitvorming en ijskastpolitiek het toneel domineren. Vooral de hardwerkende Nederlander zoekt zijn heil elders, of stemt niet. Veel arbeid vertrekt naar andere landen waardoor je als gewone werknemer in onzekerheid kan geraken. Een terughoudende PvdA kunnen we ons echt niet veroorloven. Als we in de electorale lift omhoog willen zullen we meer moeten doen dan nu. Het kan, de permanente campagne die gevoerd werd toen we in de oppositie zaten. Die drive, geloof in eigen verhaal en ambitie mis ik ontzettend. Twee jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen het kan nog… www.mohandis.nl
Zeeuwse Dunya en Desi Een tijdje geleden hoorde ik een bijzonder gesprek tussen twee jongens in mijn klas. Ik zal ze maar even Apo en Bart noemen. Apo is een Koerdische Irakees, gevlucht met zijn familie. Sinds twee jaar woont hij in Nederland. Bart is een jongen uit Yerseke, een gouden viskotter in zijn oor, Nike Air Max aan zijn voeten en Lonsdale is zijn favoriete merk. Yerseke is trouwens niet zoveel anders dan andere vissersdorpen. Er is sprake van een hoog drugsgebruik en van een gesloten sfeer. Bart noemde zichzelf altijd racist, omdat al zijn vrienden zich ook zo noemen. Apo en Bart besloten samen te werken aan een opdracht over blessures. Bart vertelde over de voetbalwedstrijd van afgelopen weekend, waarop Apo zei dat hij het voetballen miste. Bart was zeer verbaasd, omdat Apo ook op voetbal had gezeten. Daar had hij nog nooit zo stil bij gestaan. Ze keuvelden nog wat verder over andere dingen. Apo vertelde over het dorp waar hij vandaan kwam, over de oorlog en wat dit met zijn familie had gedaan. Bart vertelde over Yerseke en wat voor dorp het is en wat de groepsdruk met je doet. Op dat moment was ik getuige van iets bijzonders. Bart en Apo snapten elkaar voor het eerst, dankzij een gesprek met elkaar. Ze waren wel niet met de opdracht bezig, maar ik vond dit veel belangrijker. Deze jongens leverden voor mij het bewijs dat een open dialoog de beste oplossing is tegen discriminatie en/of racisme.
Ambulance De 1 mei-speech van Bert Koenders vorige maand ging over internationale solidariteit. Als klein jongetje was ik al zeer bij dat thema betrokken. Dat kwam mede door Frans Baartmans, missionaris in een sloppenwijk in India. Als hij weer eens in Nederland was, dan vertelde hij me verhalen over de kinderen daar. Ik gaf hem mijn oude speelgoed mee en hij stuurde me foto’s van kinderen met dat speelgoed. In 2004 zocht ik Frans op in India. Het was indrukwekkend om met eigen ogen alle projecten te zien waar hij altijd over verteld had. Iedere euro die hij ontvangt, komt ten goede aan de allerarmsten. Ieder jaar loopt een team PvdA’ ers de Zevenheuvelenloop in de omgeving van Nijmegen. In 2005 lieten de PvdA-lopers zich sponsoren voor het goede doel. Er werd bijna 3.000 euro ingezameld. Frans Baartmans nam dit bedrag in ontvangst toen hij enkele maanden later in Nederland was. Laatst belde hij me vanuit India. Het had even geduurd (onder andere door de lokale bureaucratie), maar inmiddels is van het PvdA-geld een ambulance aangeschaft voor de medische post in de sloppenwijk. In Nederland gaat de politieke discussie over het aantal minuten dat het mag duren voor een ambulance ergens kan zijn. In deze Indiase sloppenwijk kwam tot kort geleden nóóit een ambulance… www.stijnverbruggen.nl
ondrwg DICHT BIJ DE SNELWEG KIM PUTTERS Eerste Kamerlid en lid redactie Lokaal Bestuur
Afgelopen week was ik even terug in de wereld van scouting. Mijn scoutinggroep vroeg me mee als kookstaf op hun groepskamp. Vanuit het raam in de keuken van het kampgebouw, waar ik die week vele uurtjes doorbracht, keek ik op een snelweg. Het verkeer raasde er de hele dag langs. Niet dat je er veel van merkte, maar ik vond het toch opmerkelijk dat zo’n gebouw waar kinderen spelen zo dicht op een snelweg staat. Het deed me sterk denken aan de debatten in de Kamer over luchtkwaliteit. Moeten we scholen, kinderopvang en medische centra zo dicht bij snelwegen willen bouwen? Bestuurders, ook van onze partij, vinden de Europese regels op dit terrein vaak lastig en knellend, want we willen bouwen. Het is een beetje gemeengoed geworden om je er tegen af te zetten dat het ‘van Europa moet’. Tegen bouwen kan en wil ik niet zoveel inbrengen. We moeten immers betaalbare woningen voor onze jongeren kunnen garanderen en ervoor zorgen dat het land niet dichtslibt. Tegelijkertijd staat mij het werkbezoek nog scherp voor ogen van minister Jan Pronk (Milieu) aan mensen die langs drukke verkeersaders in de stad woonden. De was op de waslijn werd zwart van het roet. In ons land leven hierdoor zo’n 18.000 mensen per jaar korter. Vooral lagere sociaaleconomische groepen en kwetsbaren zoals kinderen en ouderen wonen of verblijven in de goedkopere huurwoningen, scholen en medische centra die op dergelijke locaties gebouwd worden. Hun gezondheid kan en mag ons niet minder waard zijn dan die van anderen. De koppeling tussen ruimtelijke ordening, milieu
en gezondheid is daarmee een echte sociaal-democratische kwestie geworden. Minister Cramer lijkt nu de normen te willen versoepelen. Ze neigt ertoe om het bouwen van scholen nabij snelwegen toe te staan als de normen op dat moment niet overschreden worden. Een school bouw je echter niet voor tien jaar, dus moet je niet het risico nemen dat door toenemende verkeersbewegingen de kinderen over een tijdje in zwaar vervuilde lucht spelen. Tenzij het echt niet anders kan zou er binnen 300 meter van een snelweg gewoon niet gebouwd moeten worden! Dat is wellicht geen prettige boodschap voor bouwers, projectontwikkelaars en sommige wethouders ruimtelijke ordening. Toch zou ik die laatste groep willen oproepen niet steeds te wijzen naar de te strenge normen, maar eerst te bewijzen dat het bouwen nabij de snelweg écht noodzaak is. Starend uit het keukenraam van het scoutinggebouw realiseer ik me tegelijkertijd dat het voor de scoutinggroep niet zo erg is om bij de snelweg te zitten. Zij verblijven er slechts enkele keren per week op vooral verkeersluwe momenten. De regels moeten dus ook het denken niet stop zetten. Het nadenken mag echter ook niet beginnen en eindigen bij de belangen van bouwend Nederland. Daar ligt een dure plicht voor ónze minister en ónze wethouders.
23
achtrknt Foto Nationale Beeldbank
24
PARTIJ VAN DE ARBEID Gewone mensen bezig met hun alledaagse werk, is het nieuwe fotothema van deze achterpagina.