Bestrijding steenmarteroverlast Kader voor ontheffingverlening
1. Inleiding Steenmarters komen in een groot deel van Europa voor, met uitzondering van Scandinavië, Ierland en Groot Brittannië. De verspreiding is in Nederland beperkt tot de oostelijke regio’s, maar breidt geleidelijk uit naar het westen. De steenmarter is een beschermde zoogdiersoort die ook in de bewoonde omgeving leeft. Daar zorgt het dier soms voor overlast en schade aan gebouwen en voertuigen. Klachten over overlast komen meestal binnen bij gemeenten. Deze zijn in de praktijk verantwoordelijk voor de beoordeling van de situatie, voorlichting aan de schade-ondervinder en in het uiterste geval steenmarters verdrijven om de schade op te lossen. Voor het verstoren van leefgebied en het opzettelijk verontrusten van de steenmarter, is ontheffing ex art. 68 van de Flora en Faunawet nodig. Deze ontheffingverlening is een bevoegdheid van Gedeputeerde Staten. De procedure voor het verlenen van een ontheffing kost tijd. Bij acute overlast kan dat leiden tot ongewenste situaties. Zoals eind 2011 toen de basisschool De Overlaat in Tolkamer enkele weken gesloten moest worden vanwege steenmarteroverlast. Jaarlijks worden bij de provincie Gelderland slechts enkele ontheffingen aangevraagd. Waarschijnlijk worden diverse probleemsituaties opgelost zonder de wettelijk vereiste ontheffing. In de Kadernota Faunabeleid, vastgesteld door Provinciale Staten in 2012 is een pilot steenmarteroverlast opgenomen. Kadernota Faunabeleid, pilot 11: Steenmarteroverlast In beeld brengen welke problemen er zijn bij het beperken van de steenmarteroverlast en aan de hand hiervan het provinciaal beleid eventueel aanpassen. Met gemeenten zal worden gekeken welke communicatie naar de burgers gewenst is. In 2012 is er door de provincie Gelderland een inventarisatie uitgevoerd onder de gemeenten. De resultaten daarvan zijn in de bijlage weergegeven. In deze nota wordt aangegeven op welke wijze de provincie wil omgaan met steenmarters en de overlast die soms wordt ondervonden.
2. soortinformatie De steenmarter is een zoogdier ter grootte van een kat, maar slanker van postuur en lager op de poten. Hij heeft een vaalbruine vacht met een witte gevorkte bef die uitloopt tot op de voorpoten. Kenmerkend is de circa 25 centimeter lange wollig behaarde staart. Steenmarters lijken erg op boommarters. Ze zijn van elkaar te onderscheiden door de kleur van de ondervacht en vorm van de bef. Ook het leefgebied verschilt. Steenmarters leven in kleinschalige afwisselende gebieden met hagen, struikgewas en bosjes. Ook dorpen en stedelijk gebied met structuurrijke groenstroken of grote tuinen behoren tot het leefgebied. Open gebieden zoals grootschalige landbouwgebieden worden door de steenmarter zoveel mogelijk gemeden. De dieren zijn nachtactief. Het menu is erg gevarieerd en kan bestaan uit kleine zoogdieren, vogels, insecten, vruchten, eieren en menselijke voedselresten zoals brood. Het liefst nemen ze hun voedsel mee naar een schuilplek om het daar rustig op te eten. De dieren hebben een territorium van tientallen tot meer dan honderd hectare. Indringers worden in dit territorium niet geduld. Anderzijds worden binnen het verspreidingsgebied vrijgekomen territoria vrij snel door andere dieren ingenomen. Het territorium wordt intensief verkend. Binnen het territorium hebben steenmarters diverse schuilplekken. Deze kunnen bestaan uit takkenhopen, dichte struwelen, boomholten, kruipruimten, spouwmuren en zolders. Ook worden steenmarters aangetroffen in de ruimte onder de motorkap van auto’s. Deze schuilplekken worden afwisselend gebruikt. Alleen wanneer de dieren jongen hebben maken ze langere tijd van één schuilplek gebruik. Dit is vanaf de geboorte van de welpen in maart – april tot ze op ca. 4 maanden oude leeftijd het nest verlaten. De afgelopen 10 jaar zijn de waarnemingen van steenmarters in Gelderland flink toegenomen. Het leefgebied van de dieren breidt zich geleidelijk naar het westen uit. Steenmarter waarnemingen 2001-2002
Steenmarter waarnemingen 2011-2012
Bron: www.zoogdieratlas.nl
2
3. Overlast Steenmarters zijn erg mobiele dieren. Zij verkennen hun territorium intensief. Op zoek naar geschikte nestplaatsen worden holtes in gebouwen en voertuigen verkend. Holtes met een diameter groter dan 4 cm zijn toegankelijk voor steenmarters. Overlast kan bestaan uit: - Geluidsoverlast veroorzaakt door ’s-nachts lopen en spelen van steenmarters op zolders en ruimtes boven plafonds. - Stank van urine en voedselresten veroorzaakt door verblijf van steenmarters in een gebouw. - Schade aan rieten dak, isolatie of plafonds door steenmarters vanwege verkenning van de omgeving of nestbouw. - Schade aan leidingen van auto’s door steenmarters vanwege verkenning van de omgeving. Uit de enquête onder Gelderse gemeenten in 2012 blijkt dat er jaarlijks in totaal zo’n 150 klachten over steenmarters binnenkomen (zie bijlage). Dit is exclusief de meldingen van schade aan auto’s in de gemeenten Rijnwaarden en Bronckhorst. Daar worden jaarlijks ook nog eens naar schatting 100-150 gevallen van schade aan auto’s toegeschreven aan steenmarters. Gemeenten in het Rivierengebied, de West-Veluwe en de Gelderse Vallei ontvingen veelal geen klachten. De meeste andere gemeenten ontvingen 2-10 klachten per jaar. In de gemeenten Doetinchem, Oude IJsselstreek, Rijnwaarden en Winterswijk komen jaarlijks meer dan tien klachten binnen over steenmarters. Omdat de verspreiding van steenmarters zich naar het westen toe uitbreidt, is de verwachting dat meer gemeenten met steenmarteroverlast te maken gaan krijgen. Als een gebied eenmaal bewoond is, blijft het aantal dieren stabiel. Er is dus geen verband tussen aantal dieren en mate van overlast. Wel blijkt dat er in sommige gebieden meer overlast optreedt dan in andere. Bij voorbeeld verschillende auto’s met beschadigde leidingen. Dit wordt toegeschreven aan specifiek gedrag van individuele dieren.
4. Mogelijkheden om overlast te voorkomen De beste wijze om overlast te voorkomen is om gebouwen goed af te sluiten en auto’s in een goed afgesloten ruimte te plaatsen. Daarbij moet er vooral op gelet worden dat er geen openingen in het gebouw zijn die groter zijn dan 4 cm. Dit geldt ook voor hogere gebouwdelen, zoals dakranden. Verder zijn gebouwen minder aantrekkelijk voor steenmarters als ze vrij zijn van muurbedekkende begroeiing zoals klimop en overhangende takken. Wanneer klachten worden gemeld moet eerst door een deskundige worden vastgesteld of het werkelijk gaat om steenmarteroverlast. Vaak blijken gemelde klachten te worden veroorzaakt door katten, muizen of vossen. Van belang is dat verwarring met de zeldzame boommarter wordt uitgesloten. Steenmarteroverlast wordt vastgesteld op grond van uitwerpselen, schadebeeld en sporen. Om te bepalen welke diersoort verantwoordelijk is voor de overlast wordt tegenwoordig veel gebruik gemaakt van cameravallen. Wanneer is vastgesteld dat de overlast wordt veroorzaakt door steenmarters moeten de toegangen tot het gebouw worden dichtgemaakt op een moment dat de dieren zich niet in het gebouw bevinden. Omdat steenmarters verschillende verblijfplaatsen tegelijk gebruiken, blijven ze nooit lang op één locatie. Mocht de overlast veroorzaakt worden door een nest met jongen, dan kan het enkele weken duren voordat het nest weer verlaten is, en de toegangen kunnen
3
worden dichtgemaakt. Als vervanging voor de ontoegankelijk gemaakte verblijfplaats kan een kunststeenmarterverblijf in de directe omgeving worden gemaakt. Verstoring van steenmarters in overlastsituaties is niet effectief, omdat steenmarters uit zichzelf regelmatig verhuizen. En ook bij verstoring moet het gebouw goed worden afgesloten om herhaalde vestiging te voorkomen. Ook het vangen van steenmarters is overbodig. Wanneer een gevangen steenmarter zou worden gedood of ver weg weer worden losgelaten, wordt het vrijgekomen territorium spoedig door een ander dier bezet. De gevoeligheid van auto’s voor steenmarterschade verschilt per type. In moderne auto’s zijn de leidingen beter weggewerkt en niet toegankelijk voor knagen. Goede oplossingen voor het voorkomen van schade aan auto’s zijn helaas nog niet voorhanden. Het is niet voor iedereen haalbaar om de auto in een garage te stallen. Op de markt zijn allerlei afweermiddelen verkrijgbaar, zoals geurspray, schrikapparaten en leidingomhulsels. Het effect hiervan is onbekend. Er zijn positieve ervaringen met het afdekken van de parkeerplaats met gaas. Steenmarter houden er niet van om over gaas te lopen. Wanneer er schade aan auto’s optreedt, is vangen of doden van de dieren niet effectief. Een leeg territorium wordt spoedig opgevuld door een ander dier. 5. Beleidslijn De steenmarter is een beschermde diersoort in het kader van de Flora en Faunawet. Voor een ieder dient daarom een duurzame instandhouding van de soort voorop te staan. Het is verboden de soort te verstoren of verontrusten. Aan gebouwen en auto’s wordt regelmatig schade aangericht die wordt toegeschreven aan steenmarters. Het vaststellen van de oorzaak van de schade is specialistisch werk, evenals een juiste oplossing daarvoor. Daarom zijn schadeondervinders gebaat bij een goed bereikbaar en deskundig loket. De afgelopen jaren hebben de gemeenten zich in die richting ontwikkeld. Dit geldt met name voor de gemeenten die al met steenmarteroverlast te maken hebben. Ook de Dierenbescherming heeft een jarenlange traditie in advisering en oplossen van overlast door dieren in de bewoonde omgeving, ondermeer door de dierenambulance. De Provincie Gelderland is voorstander van voortzetting van de loketfunctie van de gemeenten en de Dierenbescherming voor overlastondervinders. Als eerste stap dient aan de overlastondervinder informatie en voorlichting te worden aangeboden. Wanneer de klachten dan nog steeds aan steenmarters worden toegeschreven, moet door een deskundige worden bevestigd dat het werkelijk om steenmarters gaat. Dit kan bij voorbeeld met cameravallen. Bij voorkeur dienen gebouwen ontoegankelijk te worden gemaakt voordat deze als vaste verblijfplaats worden gebruikt. De overlast blijft dan beperkt tot incidenteel bezoek. Als vaste verblijfplaats worden aangemerkt locaties waar herhaaldelijk aanwezigheid is vastgesteld, opeenstapeling van prooiresten en latrineplaatsen aanwezig zijn of nestactiviteiten plaatsvinden. Er is sprake van nietvaste verblijfplaatsen bij incidentele aanwezigheid of eenmalige prooiresten. Preventieve maatregelen Alle maatregelen die bedoeld zijn om gebouwen of voertuigen ontoegankelijk te maken voor steenmarters, voor zover het niet gaat om vaste verblijfplaatsen en mits uitgevoerd wanneer de dieren niet in het betreffende gebouw aanwezig zijn, worden door de provincie Gelderland als niet verontrustend beschouwd. Deze zijn dan ook niet ontheffingsplichtig. Verstoring Wanneer overlast optreedt als gevolg van een vaste verblijfplaats is het van groot belang dat wordt vastgesteld of de dieren actueel in het gebouw aanwezig zijn. Het ontoegankelijk maken van gebouwen is alleen effectief en diervriendelijk uit te voeren wanneer de dieren zich buiten
4
het gebouw bevinden. Ontheffing wordt verleend voor verstoring en het ontoegankelijk maken van vaste verblijfplaatsen in perioden dat de dieren niet aanwezig zijn. Verstoring en vangen Ontheffing wordt verleend voor verstoring en het ontoegankelijk maken van vaste verblijfplaatsen en het vangen en in de directe omgeving loslaten bij zware overlast en gevaar voor de volksgezondheid. Hieronder wordt begrepen: overlast als gevolg van geluids- en geurhinder aan woningen, kantoren en publieke gebouwen waardoor deze gebouwen niet meer voor de bedoelde functie bruikbaar zijn. Overlast aan schuren en stallen komt niet voor maatregelen in aanmerking. Gezien de functie van deze gebouwen kan er geen sprake zijn van zware overlast en gevaar voor de volksgezondheid. De gebruiker heeft hier de keuze: goed afsluiten of steenmarters tolereren. De optie van doden wordt niet toegepast omdat openvallende territoria snel door andere dieren worden ingenomen. Doden is dan ook niet effectief voor het bestrijden van overlast. Bij het vangen en in de directe omgeving weer loslaten, gecombineerd met het aanbieden van een kunstverblijf, wordt zo weinig mogelijk ingegrepen in de verspreiding en territoria van dieren. Ontheffing wordt verleend voor de maximale termijn van 5 jaar. Ontheffing wordt verleend aan de Gelderse gemeenten die daarvoor belangstelling hebben en aan de afdeling Overgelder van de Dierenbescherming. Daarmee wordt het gebied van de provincie geheel bestreken. Personen die gebruik maken van de ontheffing moeten de cursus steenmarter bij het Kenniscentrum Dierplagen (KAD) te Wageningen met goed resultaat hebben gevolgd. Aan de ontheffing wordt de voorwaarde verbonden dat per ontoegankelijk gemaakte vaste verblijfplaats een kunstverblijf in de directe omgeving wordt ingericht. Hierdoor blijft het territorium de geschiktheid houden en hoeft de betreffende steenmarter niet op zoek naar een ander leefgebied. Aanwijzingen voor de bouw van een kunstverblijf staan op de website van de Zoogdiervereniging. Aan de ontheffing wordt een terugmeldplicht gekoppeld, waarin de ontheffinghouder meldt hoe vaak en op welke wijze is opgetreden. Deze gegevens zijn nodig voor de verantwoording en evaluatie van deze beleidslijn. Geen ontheffing wordt verleend voor verstoring, vangen of doden van steenmarters in geval van schade aan voertuigen. Deze maatregelen zijn niet effectief om schade te voorkomen. Alle preventieve maatregelen voor het weren van steenmarters bij voertuigen kunnen zonder ontheffing worden getroffen. De provincie Gelderland houdt zich niet verantwoordelijk voor de financiële gevolgen van schade en overlast door steenmarters, alsmede de kosten voor advies en maatregelen. Eventuele schade behoort tot het normale risico van eigenaren van gebouwen en voertuigen. 6. Communicatie Op dit moment is bij de Gelderse inwoners nog veel onduidelijkheid over de steenmarters en het feit dat de overlast in veel gevallen goed op te lossen is. Daarnaast is de rol van de provincie en andere instanties niet altijd duidelijk. Door het nieuwe beleid neemt de provincie de ‘gewenste’ regisserende en faciliterende rol aan. Gemeenten en de Dierenbescherming hebben een sleutelpositie in de loketfunctie naar bewoners en in de uitvoering van de overlastbestrijding. Zij krijgen de mogelijkheid sneller te reageren op problemen.
5
De provincie Gelderland wil graag open en helder communiceren over het faunabeleid. Primair wordt de communicatie gericht op gemeenten, de Dierenbescherming en inwoners. De provincie zet diverse communicatiemiddelen in zoals voorbeeldartikelen voor het gemeentenieuws en website, artikel in de nieuwsbrief Gelderland Nieuws en de nieuwsbrief Gelderland Leeft, social media en informatie op de website van de provincie.
Zaaknummer 2013-008391 Arnhem, 17 september 2013
Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris
6