Verslaglegging demoproject
Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.
Gefinancierd door Productschap Tuinbouw In opdracht van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie In het kader van het project INSECT Uitgevoerd door: DLV Plant bv Ir. A.G. van Eck
1
Achtergronden Bladwespen vormen een jaarlijks terugkerende plaag in de beschermde teelt van rode bes. Er zijn twee soorten actief de kleine en gewone bessenbladwesp. De gewone bessenbladwesp is het schadelijkst. Tot op heden wordt de plaag alleen met een of meerdere bespuitingen met de natuurlijke pyrethroide Spruzit bestreden. In deze demo willen we een alternatief demonstreren voor het breedwerkende middel Spruzit. Daartoe willen we het reduceren van de aanvangspopulatie met vangplaten combineren met de inzet van Pirimor. Pirimor is een middel specifiek tegen bladluizen.
Doelstelling • • •
Aantonen dat vangplaten geschikt zijn om de gewone bessenbladwesp te vangen. Demonstreren dat Pirimor werkzaam is tegen de larven van de bessenglasvlinder. Achterliggend doel is het bevorderen van de biologische bestrijding van dopluis en glasvlinder. Door het gebruik van Pirimor tegen bladwespen wordt de druk van Spruzit op sluipwespen van de bessenglasvlinder en de dopluizen geringer, waardoor een biologische bestrijding van die plagen dichterbij komt.
Werkwijze Lijmvallen In februari werden verschillende typen lijmvallen in de kas opgehangen. Wekelijks werden de vangsten bijgehouden tot begin april. Toepassing Pirimor Begin april is een behandeling met Pirimor uitgevoerd. Daarna is de aantasting door bladwespen gevolgd.
Resultaten lijmvallen Vergeleken zijn de gele lijmvallen van Koppert en Biobest en de witte lijmvallen van Rebell uit Zwitserland. In 2005 bleek overduidelijk dat de bladwespen een voorkeur hebben voor gele vangplaten. (zie grafiek)
2
vangsten in 2005 50 45 40 35 30 2005 3-feb wit Rebell 2005 3-mrt geel Horiver)
25 20 15 10 5 0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
maart
3
11
12
13
14
15
16
4
In 2006 zij voor op 5 plaatsen voor in de kas op 5 meter vanaf het begin van een rij gele vangplaten aangebracht. De platen zijn vastgemaakt aan in de rij uitstekende takken op 1,5 meter hoogte zodat ze goed opvielen voor de wespen. Op 19 februari zijn de vallen opgehangen.
vangst bladwespen op gele vangplaten 2006 45 5 4 3 2 1
40
aantal bladwespen per vangplaat cumulatief
35
30
25
20
15
10
5
27 -3
25 -3
23 -3
21 -3
19 -3
17 -3
15 -3
13 -3
11 -3
93
73
53
33
13
27 -2
25 -2
23 -2
21 -2
19 -2
0
-5
Hierboven is weergegeven de vangsten op de 5 verschillende vangplaten. Dus ook in 2006 hebben gele vangplaten tussen de 15 en 40 wespen gevangen in de periode van 20 februari tot 20 maart. Waarschijnlijk lijkt een vangplaat voor de wespen op een blad om eieren in te leggen. Naarmate er meer bladeren komen wordt de kans dat ze landen op een vangplaat kleiner. Bovendien zagen we de aantallen sluipwespen, die op de lijmvallen kwamen, na 20 maart stijgen. Bladwespen komen vooral voor op de warmste plekken in de kas. Daarmee ontstaan ook de verschillen in gevangen wespen tussen de verschillende platen. In de kas kwamen twee soorten bladwespen voor. De grote bessenbladwesp heeft een geel achterlijf. De vrouwtjes zijn een slag groter dan de mannen. Hieronder een aantal larven, welke opvallen door hun gespikkelde uiterlijk.
5
Daarnaast kwam ook de kleine bessenbladwesp voor. De wespen hebben een zwart achterlijf en zijn kleiner. De larven zijn groen van kleur. Meestal bevindt zich 1 kleine bessenbladwesp op een blad. De grote bessenbladwesp daarentegen komt vrijwel altijd met meerdere op een blad voor. De schade die de grote bessenbladwesp kan aanrichten is dan ook groter. Om een indruk te hebben omtrent de verhouding tussen de soorten die werden gevangen is op 19 maart nauwkeurig geteld. Hieronder het resultaat. vrouwtje bladwespen groot 19-mrt gele buik kap1 7 kap2 16 kap3 17 kap4 2 kap5 9
kleine mannetje bladwesp klein klein gele buik zwarte buik 4 10 13 11 14 3 1 9 18 4
Totaal 21 40 34 12 31
Opvallend is dat in kap 1 en 4 relatief meer kleine bessenbladwespen voorkomen en in de ander kappen meer grote. Onduidelijk is hoe dat komt. Verder is duidelijk dat met lijmvallen behoorlijke aantallen van de eerste generatie wespen wordt opgeruimd. Conclusie lijmvallen: Gele vangplaten kunnen in het vroege voorjaar tijdens het ontluiken van de eerste groene delen al veel volwassen bladwespen wegvangen. Witte platen zijn niet geschikt voor bladwespen. De platen moeten goed zichtbaar op de warmste plekken worden opgehangen. Naast het op deze wijze reduceren van de beginpopulatie is het heel goed mogelijk de eerste eilegsels en/of larven van de grote bessenbladwesp handmatig te verwijderen. Deze twee maatregelen geven de ruimte om de eerste bespuiting pas na de bloei uit te voeren, wat belangrijk is voor het goed vliegen van de bijen. Enige weken na de zetting van de bessen stopt de vegetatieve groei. Alleen de opslag groeit dan nog vegetatief en daarop worden dan ook de eieren van de bladwespen afgezet.
6
Het verwijderen van de opslag vroeg in de teelt is dan ook een goede maatregel. De vangplaten dienen halverwege de bloei te worden verwijderd om geen sluipwespen weg te vangen.
Het inzetten van Pirimor. Op 30 maart werdt een luisaantasting waargenomen. Na de bloei is op 11 april een bespuiting met Pirimor uitgevoerd. Dit is op 2 mei nogmaals herhaald. Tevens is toen Xentari toegevoegd. Tijdens de excursie op 13 april werden nauwelijks nog larven van de bessenbladwespen gevonden. Het tijdstip van toediening was eigenlijk een week te laat vanwege het tijdstip van de excursie. De eerste larven waren toen rond 30 maart al verpopt. Die poppen produceerden vervolgens weer nieuwe wespen die een tweede generatie larven produceerden. Daarom was een extra bespuiting op 2 mei nodig. Pirimor geeft direct na de bespuiting een duidelijke reactie bij de larven van de bladwespen. De gespikkelde larven van de grote bessenbladwesp zijn het gevoeligst. Sommige larven vallen van het blad, anderen blijven er zonder verder te vreten op liggen en vallen later. De jongste larven zijn het gevoeligst. Kleine bessenbladwesp-larven laten zich ook vallen. Veel herstellen en kruipen weer terug naar de plant. Larven in het laatste larvale stadium gaan versneld verpoppen. De groene larven van de kleine bessenbladwesp werd na 13 april nog wel in geringe aantallen terugevonden. In april trad enige bladvreterij op door rupsen van vlinders. Daarom is begin mei wat Xentari toegevoegd. Maandelijks is een poging gedaan de vraat door bladwespen vast te stellen. Hiertoe werden 4 telvakken bepaald. Rij nummer
Lokatie tellingen 2006 1 2 3 4
3 6 9 12
vak 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2
7
kant zuidkant zuidkant zuidkant zuidkant
lengte 8m 8m 8m 8m
In de loop van de zomer kwam naast de vraat door bladwespen ook schade door rupsen voor. De schade van de kleine bessenbladwesp lijkt op rupsenvraat. Daarnaast hadden de planten flink te leiden van de hitte in juli. Daardoor was het erg moeilijk bladwespaantasting te onderscheiden van andere vraatschade. Wel is gelet op het voorkomen van larven of wespen van bladwespen. Aantal plaatsen met vraatschade bladwespen Lokatie 1 2 3 datum 21-3 0 0 0 28-3 0 0 0 6-4 3 2 4 13-4 3 3 4
4 0 0 0 2
Na begin mei is werden geen bladwesplarven meer waargenomen.
Conclusie Pirimor: Pirimor heeft een uitstekende werking tegen de larven van de grote bessenbladwesp. Echter de kleine bessenbladwesp wordt onvoldoende met Pirimor bestreden. Het tijdstip van toepassing ligt juist voordat de eerste larven verpoppen. Dit is begin april, als de eerste eiafzettingen in het voorjaar handmatig worden verwijderd. De eerste eieren worden altijd op de warmste plekken in de kas afgezet. De kleine bessenbladwesp is minder schadelijk. Wanneer de aantasting van de kleine bladwesp toeneemt zal Spruzit toch van stal moeten worden gehaald, maar meestal is het niet nodig en verdwijnt het probleem door sluipwespen vanzelf Pirimor kan worden gebruikt in de geïntegreerde bestrijding van bladwespen in de teelt van Junifer in de kas.
8