Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Kerkhof Emst
BJZ.nu Bestemmingsplannen
2
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding voor het plan 1.2 Doel van het plan 1.3 Ligging en begrenzing van het plangebied 1.4 De bij het plan behorende stukken 1.5 Vigerend bestemmingsplan 1.6 Leeswijzer
6 6 6 6 7 7 8
Hoofdstuk 2 De huidige situatie 2.1 Emst 2.2 Het plangebied en de omgeving
9 9 9
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving 3.1 De gewenste ontwikkeling 3.2 Verkeer en parkeren
11 11 12
Hoofdstuk 4 Beleidskader 4.1 Rijksbeleid 4.2 Provinciaal beleid 4.3 Gemeentelijk beleid
13 13 14 18
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten 5.1 Milieu 5.2 Archeologie en cultuurhistorie 5.3 Flora en fauna
22 22 27 29
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf 6.1 Vigerend beleid 6.2 Waterparagraaf
32 32 33
Hoofdstuk 7 Juridische bestuurlijke aspecten 7.1 Inleiding 7.2 Opzet van de regels 7.3 Verantwoording van de regels
34 34 34 35
Hoofdstuk 8
37
Economische uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 9 Inspraak en vooroverleg 9.1 Inspraak 9.2 Vooroverleg 9.3 Ambtshalve wijzigingen 9.4 Zienswijzen
38 38 39 40 40
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
41 42 43 44 45 46 47
Visie uitbreiding begraafplaats Verkennend bodemonderzoek Archeologisch bureau- en inventarisend veldonderzoek Quickscan Flora en fauna Wateradvies Zienswijzennota
BJZ.nu Bestemmingsplannen
3
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Regels
48
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
49 49 51
Hoofdstuk 2 Artikel 3
Bestemmingsregels Maatschappelijk
52 52
Hoofdstuk 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Overige regels
53 53 54 55 56
Hoofdstuk 4 Artikel 8 Artikel 9
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
57 57 58
BJZ.nu Bestemmingsplannen
4
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
TOELICHTING
BJZ.nu Bestemmingsplannen
5
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding voor het plan
De gemeente Epe is voornemens de begraafplaats van Emst aan de Kerkhofweg 15 uit te breiden in noordelijke richting. De uitbreiding ter grootte van 1,5 hectare is noodzakelijk om plaats te kunnen blijven bieden aan de stoffelijke resten van de inwoners van Emst. De uitbreiding biedt ruimte aan circa 900 nieuwe graven. Tevens wordt voorzien in de aanleg van 20 nieuwe parkeerplaatsen. Tot slot voorziet voorliggend bestemmingsplan ook in de planologische kaders om het onderhoudsgebouw op de huidige begraafplaats uit te kunnen breiden. Omdat de voorgenomen ontwikkeling niet in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk. In voorliggend bestemmingsplan zal worden aangetoond dat het gewenste plan vanuit ruimtelijk en planologisch oogpunt verantwoord is.
1.2
Doel van het plan
Het doel van het plan is het bieden van een adequaat juridisch-planologisch kader waarbinnen de uitbreiding van de begraafplaats Emst met een oppervlakte van 1,5 hectare en de vergroting van het huidige onderhoudsgebouw mogelijk wordt gemaakt.
1.3
Ligging en begrenzing van het plangebied
Het plangebied is gelegen aan de Kerkhofweg 15 te Emst (gemeente Epe). De percelen zijn kadastraal bekend gemeente Epe en Oene, sectie O, nummers 2728, 2985 en 2987. De ligging van het plangebied aan de westrand van Emst wordt hieronder weergegeven. Voor een weergave van de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding.
Afbeelding 1.1: Ligging plangebied t.o.v. de kern Emst (Bron: Kadaster)
BJZ.nu Bestemmingsplannen
6
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
1.4
De bij het plan behorende stukken
Het bestemmingsplan “Kerkhof Emst” bestaat uit de volgende stukken:
verbeelding (tek.nr. NL.IMRO.0232.EMST001Kerkhof-VBP1) en een renvooi; regels.
Op de verbeelding is de bestemming van de in het plan begrepen gronden weergegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
1.5
Vigerend bestemmingsplan
Het plangebied is gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Kern Emst". Dit bestemmingsplan is door de raad van de gemeente Epe vastgesteld op 8 maart 2007 en bij besluit van 21 augustus 2007 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland. In dit bestemmingsplan heeft de huidige begraafplaats (aangegeven met blauwe belijning) de bestemming 'Maatschappelijke doeleinden' met een nadere aanduiding 'begraafplaats'. Voor het onderhoudsgebouwtje op dit terrein is een bouwvlak (in het geldende bestemmingsplan 'bouwgrens' genoemd) opgenomen waarbinnen een gebouw met een maximale bouwhoogte van 3 meter is toegestaan. De gewenste uitbreiding van de begraafplaats (aangegeven met de rode belijning) heeft de bestemming 'Agrarische doeleinden'. Een uitsnede van de plankaart van het geldende bestemmingsplan wordt weergegeven op afbeelding 1.2.
Afbeelding 1.2: Uitsnede plankaart geldende bestemmingsplan (Bron: Gemeente Epe)
De tot 'Agrarische doeleinden' bestemde gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, de waterhuishouding, recreatief medegebruik in de zin van voet-, fiets- en/of ruiterpaden met daarbij behorende andere-bouwwerken en voorzieningen. Het in gebruik nemen van de gronden ten dienste van een begraafplaats is strijdig met de bestemming. Daarnaast is de uitbreiding van onderhoudsgebouw ter plaatse
BJZ.nu Bestemmingsplannen
7
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
van de huidige begraafplaats ook strijdig met de bestemming, aangezien de uitbreiding plaatsvindt buiten het aangegeven bouwvlak. Om de uitbreiding van de begraafplaats ter grootte van 1,5 hectare en de vergroting van het onderhoudsgebouw mogelijk te maken, is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.
1.6
Leeswijzer
De verdere invulling van deze toelichting bestaat uit 9 hoofdstukken. Om een goed beeld te krijgen van de huidige situatie wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van Emst en worden de omgeving en het plangebied zelf beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het planvoornemen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de beleidskaders die van toepassing zijn op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In hoofdstuk 5 en 6 wordt respectievelijk ingegaan op de omgevingsaspecten en de waterparagraaf. De juridische verantwoording en uitleg bij de regels wordt nader toegelicht in hoofdstuk 7. In hoofdstuk 8 wordt ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan en hoofdstuk 9 zal tot slot ingaan op de inspraak en het vooroverleg.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
8
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 2 2.1
De huidige situatie
Emst
Emst is een relatief jong dorp binnen de gemeente Epe. Het dorp is ontstaan in de 19e eeuw vanuit verschillende buurtschappen met de stichting van een school en later een kerk. De kern was oorspronkelijk georganiseerd langs de huidige Stroeteweg en Stationsweg. In de periode daarna heeft Emst zich geleidelijk ontwikkeld langs de Hoofdweg en de Stationsweg. In latere jaren is vooral langs de Hoofdweg de bebouwing in noordelijke richting toegenomen, zodat het oorspronkelijke centrum met de kerk enigszins aan de zuidzijde van het dorp is komen te liggen. De verschillende functies in combinatie met wonen zorgen voor een afwisselend beeld van de Hoofdweg. Dit wordt verder benadrukt door de differentiatie in de grootte, leeftijd en rooilijn van de bouwmassa’s. De bebouwing bestaat hier voornamelijk uit vrijstaande woningen, waarvan een gedeelte vooroorlogs is. Ook langs de Stationsweg is veel oudere bebouwing te vinden. De latere uitbreidingen zijn voornamelijk ten westen van de Hoofdweg gerealiseerd. Ten oosten van de Hoofdweg is er geen bebouwing meer, afgezien van de lintbebouwing langs de Stationsweg. De uitbreidingswijken, rondom de Hanendorperweg en de ds. Van Rhijnstraat stammen grotendeels uit de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw. In de jaren daarna is Emst geleidelijk uitgebreid. De bebouwing rondom de Hullandstraat en de Leeuwenboomweg stamt uit de jaren '90. De meest recente uitbreidingen liggen rondom de Hezeweg en Kerkhofweg en zijn enkele jaren geleden gerealiseerd. Tegenwoordig telt de kern Emst circa 3000 inwoners.
Afbeelding 2.1: Historische ontwikkeling Emst (Bron: www.watwaswaar.nl)
2.2
Het plangebied en de omgeving
Het plangebied is gelegen aan de westrand van de kern Emst, aan de Kerkhofweg 15. Een belangrijk ruimtelijke structuurdrager in de nabije omgeving van het plangebied is de Kerhofweg - Ds. van Rhijnstraat. Dit historische lint (al te zien op historische kaart in afbeelding 2.1) sluit aan op de historische linten Oranjeweg en Hoofdweg. De Oranjeweg en Hoofdweg zijn belangrijke ruimtelijke structuurdragers van Emst (op dorpsniveau). De ruimtelijke structuur van aangrenzende percelen ten noorden, westen en zuiden van het plangebied is bepaald door ontginningen. Deze percelen kennen een rationele en lineaire structuur en zijn (globaal) oost-west georiënteerd. De functionele structuur in de omgeving van het plangebied wordt bepaald door met name vrijstaande woningen ten oosten en zuidoosten van het plangebied en agrarisch grasland aan de overige zijden. Ten westen van het plangebied bevindt zich een klein bosperceel. Het plangebied wordt begrensd door de Kerkhofweg - Ds. van Rhijnstraat aan de oostzijde, agrarisch gebied aan de noord-, west- en zuidzijde en het woonperceel Ds. van Rhijnstraat 79 aan de zuidoostzijde. Het bewuste plangebied bestaat uit een bestaande begraafplaats (perceel kadastraal bekend gemeente Epe en Oene, sectie O, nummer 2728) en een tweetal onbebouwde agrarische (grasland)percelen (kadastraal bekend gemeente Epe en Oene, sectie O, nummers 2985 en 2987) ter grootte van 1,5 hectare. De ligging van het plangebied op een luchtfoto wordt weergegeven op afbeelding 2.2.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
9
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Afbeelding 2.2: Ligging van het plangebied op een luchtfoto (Bron: Bing maps)
De huidige begraafplaats heeft een formeel en groen karakter door de vele bomen. Verschillende velden worden gescheiden door hagen of beplanting. De begraafplaats is symmetrisch van opzet, kent een typische hofjesstructuur en een duidelijke hoofdas. De ontsluiting van het terrein bevindt zich aan de oostzijde. Aan de oostzijde bevindt zich ook een onderhoudsgebouw voor de stalling van materieel. Beelden ter plaatse van de huidige begraafplaats zijn weergegeven op afbeelding 2.3.
Afbeelding 2.3: Beelden huidige begraafplaats (Bron: Buro Stad + Land)
BJZ.nu Bestemmingsplannen
10
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 3
Planbeschrijving
3.1
De gewenste ontwikkeling
3.1.1
Algemeen
De belangrijkste ontwikkeling zoals verwoord in dit bestemmingsplan betreft de uitbreiding van de begraafplaats Emst in noordelijke richting. Een uitbreiding in zuidelijke richting is om ruimtelijke, landschappelijke en financiële redenen niet wenselijk gebleken. In verband met de uitbreiding van de begraafplaats is een vergroting van het huidige onderhoudsgebouw ook noodzakelijk gebleken. Dit bestemmingsplan voorziet ook in de mogelijkheid tot uitbreiding van dit onderhoudsgebouw. Voor de uitbreiding van de begraafplaats is een visie opgesteld. Deze visie is bijgevoegd in Bijlage 1. 3.1.2
Visie en inrichting
De huidige begraafplaats is klassiek ingericht en vormt een overduidelijke landschappelijke eenheid. Er is veel symmetrie. Om deze karakteristieken te behouden, is een ontwerp opgesteld waarin de symmetrie behouden blijft en de hoofdas wordt verplaatst in noordelijke richting. Deze verplaatsing van de noordas brengt ook met zich mee dat een nieuwe entree gerealiseerd wordt. De vernieuwde entree ter hoogte van de nieuwe hoofdas is weergegeven in afbeelding 3.2. De uitbreiding van de begraafplaats is als het ware een blauwdruk c.q. 'spiegeling' van de bestaande begraafplaats, waardoor een eenheid ontstaat. De uitbreiding biedt ruimte aan circa 900 nieuwe graven. Net als de bestaande begraafplaats is de uitbreiding opgezet in een hofjesstructuur, waarbij de 'hofjes' worden gescheiden door haagjes en heesterbeplanting. De scheiding tussen het oude en nieuwe gedeelte van de begraafplaats vormt de nieuwe hoofdas. De noordzijde van het plangebied wordt aangeplant met een nieuwe houtwal. Met de plantafstand wordt rekening gehouden met eventuele doorzichten.
Afbeelding 3.1: De uitbreiding van begraafplaats Emst (Bron: Buro Stad + Land)
BJZ.nu Bestemmingsplannen
11
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Afbeelding 3.2: Ontwerp vernieuwde entree (Bron: Buro Stad + Land)
Parkeren geschiedt in de huidige situatie aan de oostzijde van het plangebied. Dit blijft zo. Met de uitbreiding wordt ook het aantal parkeerplaatsen uitgebreid (20 nieuwe parkeerplaatsen). In paragraaf 3.2.2 wordt hierop teruggekomen.
3.2
Verkeer en parkeren
3.2.1
Verkeer
Het plangebied blijft ontsloten via de Kerkhofweg - Ds. van Rhijnstraat. Ten opzichte van de huidige situatie zal de uitbreiding niet leiden tot een onevenredige toename van verkeersbewegingen. De uitbreiding zal niet leiden tot een noemenswaardig toename van het aantal begrafenissen per dag op de begraafplaats. Voor de afwikkeling en doorstroming op de Kerkhofweg - Ds. van Rhijnstraat levert de ontwikkeling geen problemen op. De gewenste ontwikkeling levert vanuit verkeerskundig oogpunt geen bezwaren op. 3.2.2
Parkeren
Op grond van de ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’ (oktober 2012) van het CROW kan de parkeerbehoefte worden berekend. Deze werkwijze is conform het Parkeerbeleidsplan van Epe. Bij het gebruik van parkeerkencijfers moet rekening worden gehouden met onder meer de bereikbaarheidskenmerken van de locatie. De vraag naar parkeerplaatsen wordt namelijk bepaald door de locatie van de functie en het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerwijzen. Deze bevinding is aanleiding geweest om de parkeerkencijfers te onderscheiden naar verschillende zones:
Centrum; Schil / overloopgebied; Rest bebouwde kom; Buitengebied.
Ook de stedelijkheidsgraad is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en dus op de hoogte van het parkeerkencijfer. Deze bevinding is aanleiding geweest om de parkeerkencijfers naast stedelijke zone ook te onderscheiden naar verstedelijkingsgraad. Onder verstedelijkingsgraad wordt verstaan het aantal adressen per vierkante kilometer. In de publicatie van het CROW worden parkeerkencijfers weergegeven onderverdeeld naar functies, de stedelijke zone en de verstedelijkingsgraad. Het plangebied is gelegen in de stedelijke zone 'Rest bebouwde kom'. De verstedelijkingsgraad is 'weinig stedelijk'. De parkeernormering kent een minimale en maximale bandbreedte. Het minimale aantal parkeerplaatsen bedraagt 26,6 en het maximale aantal parkeerplaatsen bedraagt 36,6 parkeerplaatsen (per (deels) gelijktijdige plechtigheid. Het plan voorziet in de aanleg van 20 extra parkeerplaatsen. Samen met de bestaande parkeerplaatsen levert de ontwikkeling in het kader van het aspect 'parkeren' geen belemmeringen op.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
12
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 4
Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid beschreven.
4.1
Rijksbeleid
4.1.1
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR heeft het Rijk drie rijksdoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Voor de drie rijksdoelen worden de 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Opgaven van nationaal belang in Oost-Nederland ( de provincies Gelderland en Overijssel) zijn:
Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (weg, spoor en vaarwegen) die door Oost Nederland lopen. Dit onder andere ten behoeve van de mainports Rotterdam en Schiphol; Het formuleren van een integrale strategie voor het totale rivierengebied van Maas en Rijntakken (Waal, Nederrijn, Lek en de IJssel, deelprogramma rivieren van het Deltaprogramma) en de IJsselvechtdelta (deelprogramma's zoetwater en rivieren) voor waterveiligheid in combinatie met bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, natuur, economische ontwikkeling en woningbouw; Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden (zoals de Veluwe); Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet.
4.1.2
Wet op de lijkbezorging
De wet op de lijkbezorging regelt de lijkbezorging in ruime zin, zoals de locatie en beheer van een bijzondere begraafplaats. De wet geeft aan dat een bijzondere begraafplaats kan worden aangelegd en in stand kan worden gehouden door een privaatrechtelijke rechtspersoon. De wet regelt voorts dat de gemeenteraad bevoegd gezag is in het aanwijzen van de locatie van de begraafplaats. De wet schrijft voor dat een register wordt bijgehouden met de begraven lijken en een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn. Het 'Besluit op de lijkbezorging' (3 mei 1991) regelt onder meer de wijze van begraven en de inrichting van het graf. Zo regelt dit besluit dat bij het begraven geen gebruik mag worden gemaakt van kunststof of metalen omhulsel.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
13
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Voor de inrichting van een graf wordt aangegeven dat er zich minimaal 65 centimeter grond boven op de kist of het omhulsel moet bevinden. De afstand tussen de kisten bedraagt minimaal 30 centimeter. Tevens zal de kist of het omhulsel zich 30 centimeter boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand moeten begeven. 4.1.3
Inspectierichtlijn Lijkbezorging
De 'Inspectierichtlijn Lijkbezorging, Handreiking voor inrichting, technisch beheer en onderhoud van begraafplaatsen, crematoria en opbaargelegenheden' van het ministerie VROM geeft aanvullende richtlijnen ten aanzien van de locatie en inrichting van begraafplaatsen. Het betreft een richtlijn en geen wettelijk voorschrift. Volgens de richtlijn is het zaak via het spoor van de ruimtelijke ordening er voor te zorgen dat begraafplaatsen en naastgelegen bestemmingen in harmonie zijn, dat wil zeggen elkaar zo min mogelijk negatief beïnvloeden. 4.1.4
Conclusie toetsing van het initiatief aan het rijksbeleid
Het rijksbeleid laat zich over het algemeen niet uit over dergelijke (kleinschalige) ontwikkelingen. Het initiatief doet geen afbreuk aan de instandhoudingsdoelstellingen van het Nationaal Landschap 'Veluwe'. Het initiatief raakt geen rijksbelangen. Voor het overige wordt rekening gehouden met de 'Wet op de lijkbezorging' en 'Besluit op de lijkbezorging'. Derhalve wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van strijd met het rijksbeleid.
4.2
Provinciaal beleid
4.2.1
Streekplan Gelderland 2005
4.2.1.1 Uitgangspunten Streekplan Gelderland 2005 Op 20 september 2005 is het Streekplan Gelderland 2005 in werking getreden. In het Streekplan Gelderland 2005 is het motto van de Nota Ruimte "decentraal wat kan, centraal wat moet" vertaald naar het provinciale niveau "lokaal wat kan, provinciaal wat moet". Het streekplan kent een selectieve beleidsinzet op die zaken die van provinciaal belang zijn. Daarbij hoort een grotere beleidsvrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor gemeenten voor die zaken die van lokaal belang zijn. Het streekplan kent het onderscheid tussen de provinciale hoofdstructuur en het multifunctionele gebied. Voor het multifunctionele gebied geldt in het algemeen dat dit het domein is van de gemeenten en dat dit gebied een beperkte bemoeienis van de provincie kent, met uitzondering van gebieden die zijn aangemerkt als ‘Waardevol Landschap’. 4.2.1.2 Multifunctioneel gebied Waardevol landschap Onderhavig plangebied is gelegen in een multifunctioneel gebied. De bestaande begraafplaats wordt aangemerkt als 'bebouwd gebied 2000' en de uitbreiding van de begraafplaats wordt aangemerkt als 'Waardevol Landschap’. Eén en ander wordt ook weergegeven in afbeelding 4.1.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
14
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Afbeelding 4.1: Uitsnede Beleidskaart ruimtelijke structuur (Bron: Provincie Gelderland)
Binnen de waardevolle landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ('ja, mits'-benadering). Binnen waardevolle landschappen is daarom 'behoud door ontwikkeling’ het uitgangspunt. Dit betekent dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in overeenstemming moeten zijn met de kernkwaliteiten van het landschap. In de streekplanuitwerking ‘kernkwaliteiten van waardevolle landschappen’ zijn het beleid en de kernkwaliteiten nader uitgewerkt, verwezen wordt naar subparagraaf 4.2.2. Groene wiggen Voor alle regio´s rond het Veluwemassief, dus ook voor de Noord-Veluwe, geldt als ruimtelijk doel dat de krans van dorpen, stadjes en steden niet dichtslibt en volledig versteent. Het Veluwebeleid richt zich op het veiligstellen van de nog gave randen in de vorm van de groene wiggen. Daarmee worden de landschappelijke overgangen tussen Veluwemassief en randgebieden gewaarborgd. Groene wiggen liggen tussen kernen in. De breedte van een groene wig is afhankelijk van de maximale ruimte tussen de kernen. De groene wiggen kennen een karakteristieke verweving van functies. De aanpak van ruimtelijke ontwikkelingen in de groene wiggen is te zien als een ontwerpopgave met oog voor nieuwe rood/groen relaties met toepassing van vereveningsmogelijkheden. Deze actie kan door de regio in gang worden gezet met gebiedsplannen per groene wig. In de groene wiggen zijn nieuwe bouwlocaties niet uitgesloten, op voorwaarde dat deze passen in de zoekzones landschappelijke versterking en kan worden bijgedragen aan verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld bij afronding van kernen, hergebruik (agrarische) bebouwing, nieuwe landgoederen en amoveren van overtollige bebouwing. De groene wiggen en ecologische poorten zijn aangegeven op de beleidskaart ruimtelijke ontwikkelingen. Een uitsnede van deze kaart is hierna weergegeven.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
15
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Afbeelding 4.2: Uitsnede Beleidskaart ruimtelijke ontwikkeling (Bron: Provincie Gelderland)
4.2.1.3 Toetsing van het initiatief aan het Streekplan Gelderland 2005 De ontwikkeling in relatie tot de ligging in een 'Waardevol Landschap' wordt nader toegelicht en getoetst in paragraaf 4.2.2. Verwezen wordt naar deze paragraaf. Ten aanzien van de ligging in de groene wig wordt geconstateerd dat er sprake is van een uitbreiding die aansluit bij het omliggende landschap. In het ontwerp is rekening gehouden met de strekkingsrichting van het landschap en wordt er streekeigen beplanting aangeplant. Geconcludeerd wordt dat het initiatief in overeenstemming is met het provinciaal beleid zoals verwoord in het Streekplan Gelderland 2005. 4.2.2
Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle landschappen'
4.2.2.1 Algemeen Op 16 mei 2006 heeft het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland de streekplanuitwerking 'Kernkwaliteiten Waardevolle landschappen' vastgesteld. In het streekplan zijn voor de Waardevolle landschappen begrenzingen weergegeven en afwegingsformules opgenomen. Hierbij is een beknopte beschrijving gegeven. Voor een goede doorwerking naar (boven)lokale ruimtelijke plannen en inrichtingsplannen en voor een goede invulling van de basisafwegingsformules 'nee, tenzij' en 'ja, mits' was het nodig om meer concreet aan te geven om welke landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten het gaat, waar deze voorkomen en hoe ermee om te gaan. Met de streekplanuitwerking is hier uitvoering aan gegeven. Bij het omgaan met landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten in Waardevolle landschappen zijn er drie verschillende situaties met bijbehorende hoofdafwegingen voor de beoordeling van ruimtelijke initiatieven en bepalingen over wat de provincie van gemeenten vraagt. Deze zijn in onderstaande tabel samengevat.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
16
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Het plangebied is gelegen in een gebied dat wordt aangemerkt als ‘Waardevol landschap (geen EHS, geen Waardevol open gebied)’. ‘Waardevol landschap – geen EHS, geen Waardevol open gebied’ Voor de (delen van) Waardevolle landschappen die niet in de EHS en/of Waardevolle open gebieden liggen, geldt het ‘ja, mits’-regime: activiteiten zijn toegestaan, mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt. Dat betekent dat ontwikkelingen van allerlei aard mogelijk zijn, waarbij overigens wel geldt dat deze landschappen zich niet lenen voor grootschalige verstedelijking. Wanneer een van de in het geding zijnde kernkwaliteiten wordt aangetast, maar andere kernkwaliteiten worden versterkt en over het geheel genomen sprake is van versterking van de kernkwaliteiten, kan dit acceptabel zijn. Bij toepassing van deze benadering kan het nodig zijn om het plangebied te vergroten om tot een acceptabele uitkomst te kunnen komen. Dat is niet het geval bij aantasting van onvervangbare en/of zeldzame kernkwaliteiten als karakteristieke openheid of sommige verkavelingspatronen. Algemene regels hiervoor zijn niet te geven, er is sprake van maatwerk. Het plangebied maakt onderdeel uit van ‘Waardevol landschap 24 Veluwemassief (Noord)’. Dit is hieronder weergegeven. Onderstaand kaartbeeld bevat een uitsnede van de kaart behorende bij deze streekplanuitwerking.
Afbeelding 4.3: Uitsnede kaart streekplanuitwerking Waardevol landschap (Bron: Provincie Gelderland)
4.2.2.2 Toetsing van het initiatief aan de streekplanuitwerking "Waardevol Landschap" Het voorliggende initiatief betreft de uitbreiding van de begraafplaats te Emst. Met het ontwerp voor de uitbreiding is rekening gehouden met de strekkingsrichting van het landschap (zie ook Hoofdstuk 3). De huidige (groene) opzet van de begraafplaats wordt voortgezet. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de cultuurhistorische en archeologische waarde (zie ook 5.2.1 en 5.2.2) van het landschap. Geconcludeerd wordt dat de uitbreiding van de begraafplaats te Emst geen belemmeringen oplevert in het kader van de Streekplanuitwerking. 4.2.3
Ruimtelijke verordening Gelderland
Provinciale Staten hebben in hun vergadering van 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. De verordening (RVG) is gericht tot de gemeenten en bevat regels waar met name bestemmingsplannen aan dienen te voldoen. Daarnaast bevat de verordening voor één onderwerp direct bindende regels, namelijk voor het onderwerp nieuwvestiging en uitbreiding van solitaire
BJZ.nu Bestemmingsplannen
17
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
glastuinbouwbedrijven. Bij de totstandkoming van de verordening is het beleid uit het streekplan 2005 (thans structuurvisie), streekplanuitwerkingen en –herzieningen als uitgangspunt genomen. De verordening behelst slechts een juridische vertaling van dit beleid, hier is geen nieuw beleid aan toegevoegd. 4.2.4
Conclusie toetsing van het initiatief aan het provinciaal beleid
Geconcludeerd kan worden dat het initiatief passend is binnen de kaders van het provinciaal beleid. In het ontwerp voor de uitbreiding is rekening gehouden met de strekkingsrichting van het landschap (zie ook Hoofdstuk 3). Er wordt geen afbreuk gedaan aan de cultuurhistorische en archeologische waarde (zie ook 5.2.1 en 5.2.2) van het landschap.
4.3
Gemeentelijk beleid
4.3.1
Toekomstvisie Epe 2010
4.3.1.1 Algemeen De gemeente Epe is eind 2001 gestart met het project 'Toekomstvisie Epe 2010'. Het doel was om samen met de inwoners van de gemeente Epe een beeld te krijgen hoe Epe er in 2010 moet uitzien. Daarvoor zijn onder andere gesprekken gehouden met betrokkenen en deskundigen. Alle inwoners van de gemeente hebben een enquête ontvangen en er zijn bijeenkomsten gehouden in de vier dorpen die vallen onder de gemeente Epe. De discussies gingen over de thema's die te maken hebben met de toekomst van de gemeente Epe, te weten: verjonging en vergrijzing, voorzieningen en kernen, recreatie en toerisme en toekomst buitengebied. Tijdens de raadsvergadering van 20 maart 2003 is de toekomstvisie ten dele officieel vastgesteld. De gemeente Epe wil door middel van de toekomstvisie een eenduidig beleidskader in handen hebben dat richting geeft aan het gemeentelijk beleid op de verschillende beleidsterreinen. Daarbij zijn samenhang en synergie belangrijk. De toekomstvisie is de leidraad voor het handelen van het gemeentebestuur. Op deze manier kunnen beleidsbeslissingen en toekomstbeelden met elkaar verbonden worden. De toekomstvisie moet worden beschouwd als een streefbeeld. 4.3.1.2 Voorzieningen en kernen De gemeente Epe wil in elke kern een basisaanbod van voorzieningen realiseren. Voor meer specifieke functies zal er een beperkte concentratie plaatsvinden in de grote kernen Epe en Vaassen, tenzij uit onderzoek blijkt dat een andere plek meer geschikt is. Voor voorzieningen die een regiofunctie hebben dan wel zeer specifiek zijn, kunnen de inwoners van de gemeente terecht in de omliggende grote gemeenten. In de ontwikkeling van voorzieningen wordt waar mogelijk een combinatie gemaakt met recreatie en toerisme. Een tweezijdige benadering. De lokale voorzieningen worden verbreed (basisaanbod en multifunctionele accommodaties) en deels gericht op recreatie en toerisme. 4.3.1.3 Toetsing Met de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling wordt een belangrijke basisvoorziening voor de kern Emst versterkt. Gezien de noodzakelijkheid en maatschappelijk belang zoals verwoord in paragraaf 1.1, is het gewenst de begraafplaats in noordelijke richting uit te breiden. De ontwikkeling is in overeenstemming met de 'Toekomstvisie Epe 2010'. 4.3.2
Structuurplan Epe
4.3.2.1 Algemeen Het 'Structuurplan Epe' is een uitwerking van de 'Toekomstvisie Epe 2010'. In het ruimtelijk 'Structuurplan Epe' worden in hoofdlijnen de gewenste sociaal-maatschappelijke en ruimtelijk-economische ontwikkelingen voor de gemeente Epe geschetst. Het plan doet uitspraken over waar gebouwd kan worden voor de bewoners en bedrijven. Ook wordt er een perspectief geschetst voor de ontwikkeling van landbouw, recreatie en natuur. Per kern is een visie uitgewerkt.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
18
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
4.3.2.2 Visie kern Emst Het streefbeeld voor de kern Emst is weergegeven in een overzichtelijk kaartbeeld. Dit kaartbeeld wordt hieronder weergegeven.
Afbeelding 4.4: Streefbeeld Emst (Bron: gemeente Epe)
4.3.2.3 Toetsing De visie laat zich niet specifiek uit over de uitbreiding van de begraafplaats. Op het kaartbeeld is te zien dat ten noordoosten en zuidoosten van het kerkhof woningbouwontwikkelingen voorzien zijn. Enkel de woningbouw ten noordoosten is in ontwikkeling genomen. Uit de toetsing in paragraaf 5.1.6 zal blijken dat deze woningen niet worden gehinderd door de uitbreiding van de begraafplaats. Voor het overige kan worden geconcludeerd dat de uitbreiding is gelegen binnen de zogenaamd 'rode contour' van Emst, het ontwerp voorziet in een voortzetting van de karakteristiek van de begraafplaats en er sprake is van een maatschappelijk belang voor de kern Emst. 4.3.3
Cultuurhistorisch beleidskader
4.3.3.1 Algemeen Het cultuurhistorisch beleidskader 'Epe, historisch centrum van de Veluwe' (Vastgesteld bij besluit van de Raad van de Gemeente Epe van 11 februari 2010, no. 2009-70173) beschrijft hoe de gemeente Epe de komende jaren wil omgaan met het cultuurhistorisch erfgoed. Cultuurhistorie in brede zin, behouden, beschermen, ontwikkelen en beleefbaar maken door beleidsmatige verankering binnen de gemeentelijke organisatie zijn daarbij de belangrijkste uitgangspunten. In het beleidskader is tevens vastgelegd op welke wijze de gemeente invulling geeft aan de wettelijke verplichtingen in het kader van de Wamz. Het beleid is gericht op het inzetten, het versterken en behouden van de hoge cultuurhistorische waarden en spitst zich toe op de volgende ambities:
het cultuurhistorisch erfgoed zichtbaar en beleefbaar maken;
BJZ.nu Bestemmingsplannen
19
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
implementatie van de Wamz en cultuurhistorie de aandacht geven die het verdient, bijvoorbeeld door het beschermen van historisch geografische aspecten, die bestaat uit groene monumenten en waardevolle elementen, patronen en structuren; cultuurhistorie te integreren in de diverse beleidsvelden en de meerwaarde van cultuurhistorie te benutten; cultuurhistorie een volwaardig onderdeel te laten uitmaken van de afwegingen binnen de ruimtelijke ordening. In het kader van dit bestemmingsplan is relevant dat in het beleidskader is vastgelegd dat bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen aan moet worden gegeven welke archeologische waarden in het geding zijn en op welke wijze daarmee om wordt gegaan. Deze zijn vastgelegd in de Nota Invulling Archeologie Beleid. Aan dit beleidsdocument is een archeologische verwachtingskaart verbonden. 4.3.3.2 Toetsing In paragraaf 5.2 wordt de ontwikkeling getoetst aan de aspecten 'Archeologie en cultuurhistorie'. Kortheidshalve wordt verwezen naar deze paragraaf. 4.3.4
Welstandsnota
4.3.4.1 Algemeen De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 13 mei 2004 de welstandsnota gemeente Epe vastgesteld. In de welstandsnota wordt vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente Epe is geregeld. Tevens geeft deze nota uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel. De welstandsnota wil duidelijk maken welk welstandsniveau in de verschillende (deel)gebieden in de gemeente gevoerd wordt en welke criteria er bij het beoordelen van de bouwplannen door de welstandscommissie gelden. De nota beschrijft de ruimtelijke, architectonische en cultuurhistorische kwaliteiten die de gemeente aan de verschillende gebieden toekent of die in de toekomst in een bepaald gebied gewenst worden. In verband met de uitbreiding van het bestaande onderhoudsgebouw is de welstandsnota van toepassing. Voor de uitbreiding van de begraafplaats is de welstandsnota niet aan de orde, aangezien ter plaatse van de uitbreiding geen nieuwe gebouwen worden opgericht. 4.3.4.2 Kern Emst De kern Emst is in de welstandsnota opgedeeld in twee gebieden, te weten het centrum en dorpsuitbreidingen. Onderhavig plan gebied grenst aan deze deelgebieden, maar ligt er niet in. Onderhavig plangebied ligt in het welstandsgebied 'dekzandlandschap'. Ook voor dit deelgebied gelden specifieke criteria op het gebied van welstand. 4.3.4.3 Toetsing Op dit moment is nog geen concreet bouwplan voor de uitbreiding van het onderhoudsgebouw bekend. Tezijnertijd zal het concrete bouwplan worden voorgelegd aan de welstandscommissie. De welstandscommissie zal dan oordelen of het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. 4.3.5
Parkeerbeleidsplan
4.3.5.1 Algemeen Het parkeerbeleidsplan van Epe is in december 2009 door de gemeenteraad definitief vastgesteld. In het parkeerbeleidsplan staat beschreven hoe de gemeente Epe omgaat met het parkeerbeleid, in bestaande situaties en nieuwe uitbreidingsplannen. Het parkeerbeleidsplan is een apart hoofdstuk in het GVVP (Gemeentelijke Verkeer- en Vervoerplan Epe). 4.3.5.2 Toetsing Toetsing van het parkeeraspect in relatie tot de ontwikkeling vindt plaats in paragraaf 3.2.2.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
20
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
4.3.6
Conclusie toetsing van het initiatief aan het gemeentelijk beleid
Met de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling wordt een belangrijke basisvoorziening voor de kern Emst versterkt. Er is geen sprake van belemmeringen ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen in de omgeving, de aspecten archeologie en cultuurhistorie danwel het aspect parkeren. Tot slot wordt opgemerkt dat in het kader van welstand tezijnertijd het concrete bouwplan wordt voorgelegd aan de welstandscommissie.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
21
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 5 5.1
Omgevingsaspecten
Milieu
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien de beleidsvelden naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals wonen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden. 5.1.1
Bodem
5.1.1.1 Algemeen Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient een bodemonderzoek te worden verricht. Ter plaatse van de uitbreiding van de begraafplaats aan de Kerkhofweg in Emst is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Hunneman Milieu-Advies Raalte BV. Dit onderzoek is gedateerd op maart 2012 en heeft 2012109/mb/lvh als kenmerk. De resultaten en conclusie van dit onderzoek zijn in deze subparagraaf opgenomen. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het complete onderzoeksrapport dat is opgenomen in Bijlage 2 bij deze toelichting. 5.1.1.2 Onderzoeksresultaten verkennend bodemonderzoek Van de bovengrond zijn 3 mengmonsters onderzocht. In een monster is een matig verhoogd gehalte aan arseen aangetroffen. Ook is in dit monster een licht verhoogde gehalte aan kwik aangetoond. In het tweede monster is alleen een licht verhoogd gehalte aan arseen gevonden. In het laatste monster van de bovengrond zijn licht verhoogde gehalten aan arseen en kwik aangetroffen. Van de ondergrond zijn 2 mengmonsters onderzocht. In een monster zijn geen verhoogde gehalten gevonden. In het andere monster is alleen een licht verhoogd gehalte aan arseen aangetoond. Van het grondwater zijn 2 monsters onderzocht. In het ene monster zijn licht verhoogde gehalten aan barium, chroom en zink aangetroffen. In het andere monster zijn licht verhoogde gehalten aan barium, cadmium en zink aangetroffen. De in de grond en het grondwater aangetroffen licht verhoogde gehalten van een aantal stoffen vormen voor geen enkel gebruik een belemmering. Het matig verhoogde gehalte aan arseen in een monster van de bovengrond overschrijdt het criterium voor nader onderzoek. Omdat dergelijke gehalten aan arseen wel vaker voorkomen en het zeer waarschijnlijk een van nature verhoogd gehalte betreft, is nader onderzoek niet noodzakelijk. 5.1.1.3 Conclusie Op basis van de resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek kan worden geconcludeerd dat de bodem geschikt is voor het toekomstige gebruik. Bij het verwerken van grond en puin afkomstig van de locatie en eventueel aangevoerde grond en bouwstoffen dient gewerkt te worden overeenkomstig de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Hiervoor moet de te verwerken grond en andere bouwstoffen in veel gevallen zijn voorzien van een partijkeuring, uitgevoerd door een geaccrediteerd onderzoeksbureau. Daarnaast is voor ondermeer het grondgebied van de gemeente Epe een regionale bodemkwaliteitskaart beschikbaar. Hierin wordt geregeld dat vrijkomende grond bodem mag worden als de kwaliteit van de grond vergelijkbaar is met of beter is dan de kwaliteit van de ontvangende bodem. Voor toepassing van de grond moet een melding worden ingediend.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
22
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
5.1.2
Externe veiligheid
5.1.2.1 Algemeen Het beleid op het gebied van de externe veiligheid heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Daarbij kan het gaan om ongevallen die te maken hebben met een stationaire bron (zoals propaanopslag) of bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan (zoals ammoniak) maar ook om een ongeval veroorzaakt door het transport van gevaarlijke stoffen. Het externe veiligheidsbeleid voor inrichtingen heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Op grond van deze benadering worden in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) grenzen gesteld aan de risico’s, waarbij gelet wordt op de kwetsbaarheid van functies in de omgeving. De risico’s worden daarbij in twee maten gemeten: een plaatsgebonden risico (voor individuen) en een groepsrisico (voor groepen mensen). -6
Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt voor nieuwe situaties een harde grenswaarde van 10 . Voor -5 bestaande situaties geldt een tijdelijke grenswaarde van 10 (tot 3 jaar na het vaststellen van een bestemmingsplan). Voor sommige bedrijven - bijvoorbeeld LPG-stations - zijn in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) vaste afstanden tot gevoelige functies vastgelegd. Ten aanzien van het groepsrisico zijn geen grenswaarden vastgesteld, maar gelden richtwaarden gekoppeld aan een verantwoordingsplicht. Het doel van wetgeving op het gebied van externe veiligheid is het tot een minimum beperken van risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten. Het is noodzakelijk inzicht te hebben in de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en het plaatsgebonden en het groepsrisico. 5.1.2.2 Situatie in en bij het plangebied Aan hand van de Risicokaart is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het plangebied. Op de Risicokaart staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven. In de volgende afbeelding is een uitsnede van de Risicokaart met betrekking tot het plangebied en omgeving weergegeven. Het plangebied is aangegeven met de blauwe belijning.
Afbeelding 5.1: Uitsnede Risicokaart (Bron: Risicokaart Gelderland)
BJZ.nu Bestemmingsplannen
23
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Uit de inventarisatie blijkt dat het plangebied:
zich niet bevindt binnen de risicocontour van Bevi- en Brzo-inrichtingen danwel inrichtingen die vallen onder het Vuurwerkbesluit (plaatsgebonden risico); zich niet bevindt in een gebied waarbinnen een verantwoording van het groepsrisico nodig is; niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van het vervoer gevaarlijke stoffen; niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
5.1.2.3 Conclusie Gezien het vorenstaande wordt geconcludeerd dat het project in overeenstemming is met wet- en regelgeving terzake van externe veiligheid. 5.1.3
Geur
5.1.3.1 Wettelijk kader De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt het toetsingskader voor de geurhinder vanuit veehouderijen bij de beoordeling van aanvragen om vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. De Wgv is nader uitgewerkt in de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv). De Wgv stelt normen aan de geurbelasting van veehouderijen op geurgevoelige objecten en stelt minimale afstanden vast van veehouderijen tot geurgevoelige objecten. Bij het beoordelen van een ruimtelijk plan spelen standaard de volgende vragen: 1. 2.
Is ter plaatse van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling een goed woon- en verblijfsklimaat gegarandeerd? Worden omliggende bedrijven (in dit geval worden de nabij gelegen veehouderijen) (onevenredig) in hun belangen geschaad?
5.1.3.2 Onderzoeksresultaten In voorliggend geval is geen sprake van de uitbreiding van een geurgevoelige bestemming. Daarnaast is ook geen sprake van de realisatie van nieuwe geurgevoelige objecten. Het onderhoudsgebouw (en de uitbreiding daarvan) is geen geurgevoelig object in de zin van de Wgv. Er is immers geen sprake van een ‘gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt’ (artikel 1 Wgv). 5.1.3.3 Conclusie De Wet geurhinder en veehouderij vormt geen belemmering voor de gewenste ontwikkeling. 5.1.4
Geluid
5.1.4.1 Algemeen De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het nemen van een omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. 5.1.4.2 Rail- en wegverkeerslawaai Rail- en wegverkeerslawaai zijn in het voorliggende geval niet van toepassing aangezien er geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden toegevoegd.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
24
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
5.1.4.3 Industrielawaai Industrielawaai is van toepassing indien in de directe nabijheid van de bouwlocatie woningen van derden c.q. geluidsgevoelige objecten aanwezig zijn. De toelaatbare afstand tussen inrichtingen en de meest nabijgelegen geluidsgevoelige objecten ten opzichte van de uitbreiding van de begraafplaats - in dit geval de woningen Kerkhofweg 12, 14 en 16 - is daarbij afhankelijk van de hindercategorie waarbinnen een inrichting valt. Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing op milieuhygiënische aspecten wordt het instrument milieuzonering gehanteerd. Een begraafplaats wordt op basis van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' aangemerkt als 'Begrafenisondernemingen - Begraafplaats' (milieucategorie 1) met een richtafstand van 10 m voor het aspect geluid. De werkelijke afstand tussen de grens van de uitbreiding van de begraafplaats en de gevels van voorgenoemde woningen bedraagt respectievelijk 18, 10 en 18 meter. Een akoestisch onderzoek industrielawaai kan dan ook achterwege blijven. 5.1.4.4 Conclusie Het aspect geluid vormt geen belemmeringen voor de uitvoering van het gewenste plan. 5.1.5
Lucht
5.1.5.1 Algemeen Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit. In de Wet luchtkwaliteit staan ondermeer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Onderdeel van de Wet luchtkwaliteit zijn de volgende Besluiten en Regelingen:
Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen); Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen); Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.
5.1.5.2 Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen Het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) staat bouwprojecten toe wanneer de bijdrage aan de luchtkwaliteit van het desbetreffende project niet in betekenende mate is. Het begrip “niet in betekenende mate” is gedefinieerd als 3% van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Het gaat hierbij uitsluitend om stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Toetsing aan andere luchtverontreinigende stoffen uit de Wet luchtkwaliteit vindt niet plaats. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Enkele voorbeelden zijn:
woningen: 1500 met een enkele ontsluitingsweg; woningen: 3000 met twee ontsluitingswegen; 2 kantoren: 100.000 m bruto vloeroppervlak met een enkele ontsluitingsweg.
Als een ruimtelijke ontwikkeling niet genoemd staat in de Regeling NIBM kan deze nog steeds niet in betekenende mate bijdragen. De bijdrage aan NO2 en PM10 moet dan minder zijn dan 3% van de grenswaarden. 5.1.5.3 Besluit gevoelige bestemmingen Dit besluit is opgesteld om mensen die extra gevoelig zijn voor een matige luchtkwaliteit aanvullend te beschermen. Deze 'gevoelige bestemmingen' zijn scholen, kinderdagverblijven en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Woningen en ziekenhuizen/ klinieken zijn geen gevoelige bestemmingen. De grootste bron van luchtverontreiniging in Nederland is het wegverkeer. Het Besluit legt aan weerszijden van rijkswegen en provinciale wegen zones vast. Bij rijkswegen is deze zone 300 meter, bij provinciale wegen 50 meter. Bij realisatie van 'gevoelige bestemmingen' binnen deze zones is toetsing aan de grenswaarden die genoemd zijn in de Wet luchtkwaliteit nodig.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
25
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
5.1.5.4 Onderzoeksresultaten luchtkwaliteit De in voorliggend bestemmingsplan besloten ontwikkeling is aan te merken als een project welke “niet in betekenende mate bijdraagt” aan luchtverontreiniging. Uit de jaarlijkse rapportage van de luchtkwaliteit blijkt dat er, in de omgeving van het plangebied, langs wegen geen overschrijdingen van de grenswaarden aan de orde zijn. Een overschrijding van de grenswaarden is ook in de toekomst niet te verwachten. Tot slot wordt geconcludeerd dat deze woningbouwontwikkeling niet wordt aangemerkt als een gevoelige bestemming in het kader van luchtkwaliteit. 5.1.5.5 Conclusie Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de realisatie van het gewenste plan. 5.1.6
Milieuzonering
5.1.6.1 Algemeen Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is. 5.1.6.2 Gebiedstypen In de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering is een tweetal gebiedstypen te onderscheiden; 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Overige functies komen vrijwel niet voor. Langs de randen is weinig verstoring van verkeer. De richtafstanden uit het omgevingstype rustige woonwijk kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsmaat worden verlaagd indien sprake is van gemengd gebied. Daarbij wordt in de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' opgemerkt dat het vanuit het oogpunt van efficiënt ruimtegebruik de voorkeur verdient functiescheiding niet verder door te voeren dan met het oog op een goed woon- en leefklimaat noodzakelijk is. In het voorliggende geval is de omgeving van het plangebied aan te merken als een 'rustige woonwijk'.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
26
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
5.1.6.3 Onderzoeksresultaten milieuzonering Algemeen Aan de hand van vorenstaande regeling is onderzoek verricht naar de feitelijke situatie. De feitelijke situatie betreft de uitbreiding van de begraafplaats te Emst. De VNG uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" geeft een eerste inzicht in de milieuhinder van inrichtingen. Zoals reeds hiervoor genoemd wordt bij het realiseren van nieuwe bestemmingen gekeken te worden naar de omgeving waarin de nieuwe bestemmingen gerealiseerd worden. Hierbij spelen twee vragen een rol: 1. 2.
past de nieuwe functie in de omgeving? (externe werking); laat de omgeving de nieuwe functie toe? (interne werking).
Externe werking Hierbij gaat het met name om de vraag of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een situatie die, vanuit hinder of gevaar bezien, in strijd is te achten met een goede ruimtelijke ontwikkeling. Daarvan is sprake als het woon- en leefklimaat van omwonenden in ernstige mate wordt aangetast. Een begraafplaats wordt op basis van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' aangemerkt als 'Begrafenisondernemingen - Begraafplaats' (milieucategorie 1) met een grootste richtafstand van 10 m voor het aspect geluid. De werkelijke afstand tussen de grens van de uitbreiding van de begraafplaats en de gevels van voorgenoemde woningen bedraagt respectievelijk 18, 10 en 18 meter. Er is dan ook geen sprake van enige vorm van hinder op bestaande gevoelige objecten in de omgeving door de realisatie van het plan. Interne werking Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functies binnen het plangebied hinder ondervinden van bestaande functies in de omgeving. Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functies binnen het plangebied hinder ondervinden van bestaande functies in de omgeving. Met het wijzigen van de bestemming wordt geen milieugevoelige functie gerealiseerd. Er is dan ook geen sprake van enige vorm van hinder door bestaande functies in de omgeving. 5.1.6.4 Conclusie Het aspect milieuzonering vormt geen belemmeringen voor de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling.
5.2
Archeologie en cultuurhistorie
5.2.1
Archeologie
5.2.1.1 Algemeen Op grond van de Monumentenwet dient er in ruimtelijke plannen rekening gehouden te worden met archeologische waarden. In de Monumentenwet is bepaald dat gemeenten een archeologische zorgplicht hebben en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten. 5.2.1.2 Archeologische verwachting Het bewuste plangebied kent een hoge archeologische verwachting. Een uitsnede van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart wordt hieronder weergegeven.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
27
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Afbeelding 5.2: Uitsnede archeologische verwachtingskaart (Bron: gemeente Epe)
In verband met de ontwikkelingen in het plangebied en de hoge archeologische verwachting heeft archeologisch adviesbureau Raap in het plangebied een archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. Het inventariserend veldonderzoek bestond uit een boor- en proefsloeuvenonderzoek. Het doel van het proefsleuvenonderzoek is om meer inzicht te verwerven in de precieze betekenis, ouderdom, omvang, diepteligging en kwaliteit (informatiegehalte) van het aanwezige bodemarchief. Op basis hiervan kan vervolgens beter worden bepaald welke betekenis (en waarde) hieraan dient te worden toegekend en hoe hier in het verdere traject mee dient te worden omgegaan. De resultaten van dit onderzoek zullen hierna worden weergegeven. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het onderzoeksrapport welke is opgenomen in Bijlage 3 bij deze toelichting. 5.2.1.3 Onderzoeksresultaten archeologie Uit het vooronderzoek is naar voren gekomen dat in het plangebied rekening moet worden gehouden met archeologische resten in de ondergrond en dat uit de tijdsspanne Prehistorie tot en met Late Middeleeuwen. Dit vloeit voort uit de bodemgesteldheid ter plekke. Archeologische vondsten zijn in het plangebied en de directe omgeving niet bekend. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen archeologische resten aangetroffen. Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek is dan ook vastgesteld dat er geen behoudenswaardige archeologische resten aanwezig zijn die bedreigd worden door de uitbreiding van de bestaande begraafplaats. 5.2.2
Cultuurhistorie
5.2.2.1 Algemeen Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. De bescherming van cultuurhistorische elementen is vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Deze wet is vooral gericht op het behouden van historische elementen voor latere generaties.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
28
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
5.2.2.2 Onderzoeksresultaten cultuurhistorie Uit de cultuurhistorische atlas van de provincie Gelderland, blijkt dat er in het plangebied geen cultuurhistorische monumenten of belangrijke cultuurhistorische waarden voorkomen. 5.2.3
Conclusie
In het plangebied is geen sprake van cultuurhistorische waarden en/ of monumenten. Uit het archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische verwachtingswaarde bijgesteld kan worden naar laag. In het kader van het opstellen van het bestemmingsplan, hoeven er derhalve geen archeologische waarden te worden aangeduid op de verbeelding en in de regels.
5.3
Flora en fauna
Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet. In het voorliggende geval heeft Hamabest Mileu- en Adviesbureau een quickscan Flora en fauna uitgevoerd. De resultaten van deze quickscan zullen in deze paragraaf behandeld worden. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar de quickscan die is opgenomen in Bijlage 4 bij deze toelichting. 5.3.1
Gebiedsbescherming
5.3.1.1 Algemeen Natura 2000 is een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Europa. Natura 2000 bestaat uit gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Vogelrichtlijn (79/409/EEG) en gebieden die zijn aangemeld op grond van de Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Deze gebieden worden in Nederland op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 beschermd. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. De EHS is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. In of in de directe nabijheid van de EHS geldt het 'nee, tenzij'- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten. 5.3.1.2 Onderzoeksresultaten De ligging van het plangebied ten opzichte van Natura-2000, het Nationaal Landschap en de EHS is hieronder weergegeven.
Afbeelding 5.3: Ligging plangebied t.o.v. Natura 2000, Nationaal Landschap en EHS (Bron: Ministerie van EL&I)
Het plangebied is niet gelegen in of nabij een Natura2000-gebied. De functie van de nabijgelegen EHS is ‘natuur’. De uitbreiding van het kerkhof zal geen significante negatieve gevolgen hebben voor de nabijgelegen EHS en de kernkwaliteiten van dit gebied.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
29
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
5.3.2
Flora en Faunawet
5.3.2.1 Algemeen Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd. 5.3.2.2 Onderzoeksresultaten Flora Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde vaatplanten aangetroffen. Deze doelsoort zal daarom ook geen negatief effect ondervinden in het kader van de voorgenomen activiteiten. Ten tijde van de uitvoering van het flora en faunaonderzoek was nog niet bekend of bomen/ groenstructuren in het kader van de uitbreiding gerooid zullen gaan worden. Het is ten zeerste aan te raden de grote, oudere bomen te handhaven. Dit past ook binnen het karakter van de bestaande begraafplaats. Er kan een nieuwe beukenhaag worden aangeplant als afscherming van het nieuwe deel. Vogels Ten tijde van de uitvoering van het flora en faunaonderzoek was nog niet bekend of bomen/ groenstructuren in het kader van de uitbreiding gerooid worden. Deze groene elementen zijn in potentie geschikt als broedlocatie voor diverse soorten. Het eventueel rooien van groenstructuren dient buiten het broedseizoen te gebeuren. Het is van belang om te weten dat de Flora- en faunawet geen standaardperiode voor het broedseizoen hanteert. Het gaat erom of een broedgeval verstoord wordt, ongeacht de datum. Als richtdatum kan echter 15 maart tot (15 juli) 15 augustus worden aangehouden. Negatieve effecten zijn, indien aan de bovengenoemde voorwaarde wordt voldaan, niet te verwachten aangaande deze doelsoort. Zoogdieren In de bomenrij zijn twee vleermuiskasten opgehangen. Het verdient de voorkeur om alle bomen te behouden en met name de bomen waarin de vleermuiskasten aanwezig zijn, mits deze kasten in gebruik zijn. Indien het niet mogelijk is om deze bomen te handhaven, dient onderzocht te worden of de kasten in gebruik zijn (door middel van een onderzoek of eventueel bij navraag aan bijvoorbeeld de terreinbeheerder). Indien er vleermuissoorten aanwezig zijn, dient eveneens achterhaald te worden welke functie (bijvoorbeeld zomerverblijf of kraamverblijf) deze kasten vervullen. De kasten dienen dan buiten de periode waarin de functie valt te worden verplaatst naar een nabij gelegen boom. Er dient bij eventueel rooien van bomen eveneens te worden onderzocht of er geen vleermuizen gebruik maken van de ruimte achter de loszittende schors bij de boom in het oostelijke deel van de bomenrij. Eventuele kap zal geen significant negatief effect hebben op eventuele vliegroutes of foerageergebied, daar er voldoende alternatieven in de directe omgeving aanwezig zijn, waaronder het kerkhof. Er zijn geen sporen van eekhoorns, dassen of steenmarters aangetroffen en er zijn geen vaste verblijfplaatsen van deze soorten aanwezig binnen het daadwerkelijke plangebied. Indien de soorten het plangebied gebruiken om te foerageren kunnen ze dit in de toekomst blijven doen en zijn er voldoende alternatieven aanwezig in de directe omgeving. Voor algemeen voorkomende soorten (FFlijst 1) geldt een algemene vrijstelling als het ruimtelijke ingrepen betreft. Amfibieën Het plangebied is niet interessant voor amfibieën en zeker niet voor de streng en strikt beschermde soorten, die over het algemeen hoge eisen aan het leefgebied stellen. Voor algemeen voorkomende soorten (FFlijst 1) geldt een algemene vrijstelling als het ruimtelijke ingrepen betreft. Dassen In de nabijheid van de begraafplaats bevindt zich een dassenburcht. De aanwezigheid van deze dassenburcht is niet vermeld in het in Bijlage 4 opgenomen onderzoek. Daarop is door de gemeente Epe besloten de situatie ter plekke te bekijken met een lokale dassenexpert. De conclusie is, ook gezien de uitkomsten van het Flora en faunaonderzoek, dat de begraafplaats geen nadelige gevolgen heeft voor de dassen. Ook het inrichten van het
BJZ.nu Bestemmingsplannen
30
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
naastgelegen weiland als begraafplaats zal de dassen niet schaden, zowel wat betreft verstoring van hun burcht als wat betreft hun foerageergebied. 5.3.3
Eindconclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect flora en fauna geen belemmering vormt voor de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
31
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 6
Waterparagraaf
6.1
Vigerend beleid
6.1.1
Provinciaal beleid
Het Waterplan Gelderland 2010-2015 bevat het waterbeleid van de provincie en is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. Dit heeft er toe geleid dat de plannen in een iteratief proces zijn opgesteld. Daardoor zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. In het plan staan de doelen voor het waterbeheer en de maatregelen om te komen tot het basisniveau waaraan het Gelderse oppervlaktewatersysteem moet (gaan) voldoen. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd. Het plangebied heeft op grond van het Waterplan de basisfunctie stedelijk gebied. Zowel in nieuw als in bestaand stedelijk gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. Nadelige effecten op de waterhuishouding moeten in beginsel voorkomen worden. Hierbij wordt het water in de stad met het omringende watersysteem als één geheel beschouwd. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in stedelijk gebied gericht op:
het voorkomen of zo veel mogelijk beperken van wateroverlast; de ontwikkeling en het behoud van de natuur in het stedelijk gebied; het voorkomen van zettingen; het herbenutten van ontwateringswater voor drink- en industriewatervoorziening of voor herstel van verdroogde natuur; het weren van de riolering van (diepe) drainage en instromend grond- en oppervlaktewater; het beperken van de vuilbelasting door riooloverstorten en hemelwateruitlaten; het beperken van de invloed van bronbemaling; het realiseren van de basiskwaliteit voor oppervlaktewater.
Het beleid dat in het Waterplan Gelderland is beschreven is bindend voor de provincie, voor de waterschappen is het kaderstellend voor de doorvertaling van dit beleid naar hun waterbeheerplannen. 6.1.2
Waterschap Vallei en Eem en Veluwe
Op 1 januari 2012 zijn de ambtelijke diensten van de beide waterschappen samengevoegd tot één organisatie. Omdat er formeel nog twee waterschappen zijn met twee aparte besturen, bleven ook de beide namen ‘Vallei & Eem’ en ‘Veluwe’ in 2012 nog in gebruik. Op 1 januari 2013 is het nieuwe waterschap met één bestuur van start gegaan onder de naam ‘Waterschap Vallei en Veluwe’. Het waterschap heeft op dit moment nog geen eigen waterbeheersplan opgesteld. Aangezien het plangebied is gelegen in het voormalige beheersgebied van de voormalige Waterschap Veluwe wordt derhalve het Waterbeheersplan 2010-2015 van dit waterschap aangehaald. Waterschap Veluwe heeft in haar Waterbeheersplan 2010-2015 opgenomen een bijdrage te willen leveren aan een samenleving waarin we op een veilige en duurzame manier met water leven, rekening houdend met een veranderend klimaat. Alleen technische oplossingen volstaan niet langer. Waterschap Veluwe wil niet alleen beschermen tegen het water, maar er ook voor zorgen dat mensen op verantwoorde wijze aan het water kunnen wonen, op het water kunnen recreëren en bij het water kunnen ondernemen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
32
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Ook wil waterschap Veluwe de goede waterhuishoudkundige voorwaarden scheppen voor zowel natuur als landbouw. Het klimaat verandert. Deze verandering zal leiden tot meer extreme weersituaties: perioden van veel neerslag met kans op wateroverlast en perioden van droogte met kans op watertekorten. Om goed voorbereid te zijn, wil het waterschap het watersysteem robuuster maken door meer ruimte voor wateren te reserveren, zowel in de stad als in het buitengebied. Waterschap Veluwe wil de effecten van de klimaatsverandering beperken door het vasthouden van water, het inrichten en beheren van robuuste watersystemen en het inrichten van een beperkt aantal waterbergingsgebieden. Afkoppelen van relatief schoon hemelwater van het riool is een belangrijke maatregel om overbelasting van het riool en een te snelle afvoer te voorkomen. Dit mag niet leiden tot verontreiniging van het oppervlaktewater, het grondwater, de bodem of negatieve effecten op beschermde flora en fauna. 6.1.3
Waterplan Epe
Het gemeentelijk beleid ten aanzien van water, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Epe op 30 juni 2011, is vastgelegd in het Waterplan Epe. Het “Waterplan Epe” bundelt het bestaande beleid. De bundeling heeft geresulteerd in vier doelstellingen voor de periode tot en met 2015:
herstel van beken en sprengen; scheiden van schoon (regen) water en vuil (riool) water; water gebruiken om energie op te wekken; meer samenwerking.
De doelstellingen vloeien voort uit de hoofddoelstelling om een gezond en veerkrachtig watersysteem voor de gemeente te krijgen. Het Waterplan Epe vormt het overkoepelend beleid waarbinnen de gemeente Epe, het Waterschap Veluwe en Vitens samenwerken om dit te bereiken.
6.2
Waterparagraaf
6.2.1
Algemeen
Zoals in voorgaande paragrafen uiteen is gezet, wordt in het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets). Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater). 6.2.2
Watertoetsproces
Het waterschap Waterschap Vallei en Veluwe is geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording hiervan heeft er toe geleid dat de zogenaamde "korte procedure" van toepassing is. Dit betekent dat het waterschap kan instemmen met de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling. In Bijlage 5 van de toelichting is het wateradvies bijgevoegd.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
33
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 7 7.1
Juridische bestuurlijke aspecten
Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is.
7.2
Opzet van de regels
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt sinds 1 januari 2010. Ook de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) is vanaf die datum verplicht. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid. Met de SVBP2008 is in dit plan rekening gehouden, evenals met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken: 1. 2. 3. 4.
Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten); Bestemmingsregels; Algemene regels (o.a. afwijkingsregels); Overgangs- en slotregels.
7.2.1
Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
Begrippen ( Artikel 1) In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.
Wijze van meten ( Artikel 2) Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
7.2.2
Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemming 'Maatschappelijk'. De regels zijn onderverdeeld in o.a.: I. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan: II. Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen; III. Nadere eisen: Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van verschillende situaties nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
34
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
7.2.3
Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
Anti-dubbeltelregel (Artikel 4) Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich met name voordoen, indien een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage.
Algemene gebruiksregels (Artikel 5) In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit brengt met zich mee dat de bestemmingsomschrijving van de te onderscheiden bestemming helder en duidelijk moet zijn.
Algemene afwijkingsregels (Artikel 6) In dit artikel worden de algemene afwijkingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om op ondergeschikte punten van de regels in het bestemmingsplan af te wijken.
Overige regels (Artikel 7) In dit artikel wordt de uitsluiting van de aanvullende werking van de Bouwverordening beschreven.
7.2.4
Overgangs- en slotbepalingen
In Hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregel wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd.
7.3
Verantwoording van de regels
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Maatschappelijk (Artikel 3) Bestemmingskeuze De huidige begraafplaats kent de bestemming 'Maatschappelijk' met een nadere aanduiding 'begraafplaats'. Derhalve is dan ook gekozen om ter plaatse voor dezelfde bestemming te kiezen met dezelfde systematiek zoals vertaald in het geldende bestemmingsplan "Kern Emst". Een en ander is ook conform de RO Standaarden. Bestemmingsomschrijving De in dit bestemmingsplan besloten plangebied begrepen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, kunstwerken, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
35
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Bouwregels De bouwregels maken onderscheid in gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Voor gebouwen is een oppervlaktemaat van 150 vierkante meter en een maximale bouwhoogte van 3 meter opgenomen. Erf- en terreinafscheidingen zijn tot een bouwhoogte van 2,50 m toegestaan. Voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt een maximale bouwhoogte van 5 meter.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
36
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 8
Economische uitvoerbaarheid
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is. In het voorliggende geval is de gemeente Epe zelf de initiatiefnemer van het project. Kostenverhaal is daarmee niet aan de orde. De gemeente heeft een exploitatie opgesteld voor het project en stelt de benodigde gelden beschikbaar.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
37
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 9
Inspraak en vooroverleg
Met ingang van 19 februari 2013 heeft het voorontwerp bestemmingsplan "Kerkhof Emst" gedurende zes weken in het kader van de inspraak ter inzage gelegen bij de Publiekswinkel in het gemeentehuis te Epe. Tevens is het voorontwerp bestemmingsplan in het kader van het zogenoemde “artikel 3.1.1 Bro – overleg” verstuurd naar de provincie Gelderland, waterschap Vallei & Veluwe, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en het Ministerie van I&M/Rijkswaterstaat. Gedurende de bovengenoemde periode is er één inspraakreactie ingediend. Deze reactie is binnen de gestelde termijn ingediend. Van de binnengekomen reactie wordt in paragraaf 9.1 een samenvatting weergegeven en voorzien van een gemeentelijke reactie. In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro zijn twee vooroverlegreacties ingediend. Van de binnengekomen overlegreacties is in paragraaf 9.2 een samenvatting opgenomen, inclusief een gemeentelijke reactie. De gemeente heeft de mogelijkheid om na de inspraakperiode zogenoemde ambtshalve wijzigingen door te voeren in het bestemmingsplan. Dit betreft ondergeschikte wijzigingen ter verbetering van het plan, die geen directe invloed hebben op de aard van het plan. In paragraaf 9.3 is voor de volledigheid een overzicht gegeven van de ambtshalve wijzigingen die worden doorgevoerd, voorzien van een korte uitleg over de noodzaak van de wijziging.
9.1
Inspraak
Inspraakreactie d.d. 2 april 2013, 2013-11917 Samenvatting inspraakreactie 1.
2.
3.
Gesteld wordt dat geplande Himalaya berken het uitzicht van inspreker beperken. Inspreker geeft aan dat dit soort bomen na 10 jaar al een hoogte hebben van 8 meter. En dat het woonhuis 7,5 meter hoog is. Daarnaast kan de kroon van de boom 6 tot 8 meter breed worden. Het licht wordt hierdoor weggenomen uit de woning en zullen het blad en de vruchten van de boom voor overlast zorgen. De inspreker geeft tevens aan dat de rechter scheiding met geplande bomen verder van hun woning afstaan, maar ook net als de andere voor overlast zorgen, omdat ze van een dergelijk soort (beuk, eik en berk) zijn welke hoogtes kunnen bereiken van 40 meter en een kroon van 25 meter. Inspreker geeft aan dat hij gebruikt maakt van zijn recht om een planschade procedure op te starten.
Reactie gemeente 1.
In het inpassingsplan wordt inderdaad gesproken van een Himalaya berk. Het betreft hier niet meerdere bomen, maar één boom (Betula utilis 'Doorenbos' - de Himalayaberk, aangeplant als meerstammige boom). Ten aanzien van de stelling dat beperking zal ontstaan als gevolg van het wegnemen van licht is het gelet op de situering en de normale zonnestand zeer discutabel te veronderstellen dat deze beperking werkelijk aan de orde zal zijn. De hier bedoelde boom is gesitueerd ten westen van de woning. De stand van de zon, opkomend in het oosten en ondergaand in het westen zal hooguit aan het einde van de dag minimaal schaduw kunnen geven in de voortuin van woning no. 14. De zon staat dan laag en werpt dan een langere slagschaduw. Overigens kenmerkend voor de berk is de zeer open (dus lichte en transparante) kroon (als gevolg van klein blad en beperkte bladbezetting). De voortuin van no. 14 is echter reeds aanzienlijk dicht beplant met opgaande, bladverliezende soorten zodat gesteld kan worden dat de schaduw niet of nauwelijks tot extra beperking zal kunnen leiden. Ook de hier beschreven verwachte overlast van blad en vruchten moet, gelet op de reeds aanwezige groenopstanden in de omgeving, als minimaal moeten worden beoordeeld. De huidige bomen op de begraafplaats en beplantingen in de tuinen langs de Kerkhofweg zijn dusdanig dat overlast als gevolg van deze Himalayaberk als minimaal extra beperkend zal kunnen worden ervaren.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
38
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
2.
Voor wat betreft de bomen op de scheiding (noordzijde uitbreiding) moet gesteld worden dat de hier benoemde afmetingen niet redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Bij hoge uitzondering kunnen eiken (hier op een afstand van meer dan 60 meter van de bedoelde woning) een hoogte bereiken van 30 meter, en dan alleen in een volledig natuurlijke situatie. Uitgegroeide vrijstaande eiken op goede standplaatsen hebben veelal een hoogte van 20 - 25 meter, 30 - 35 meter komt zeer sporadisch voor. De beuk (meest dicht bij de woning) wordt tot 25 meter hoog en eigenlijk alleen hoger in hun natuurlijke omgeving (beukenbos), waar ze als gevolg van lichtbeperking sneller zullen opgroeien. Hier betreft het een rij bomen waarvan niet verwacht mag worden dat deze ooit hoger dan 25 meter zal worden als gevolg van windvang en de ruimte in de omgeving.
3.
De vraag of er waardevermindering optreedt van omliggende panden wordt niet in de ruimtelijke procedure behandeld. Mocht blijken dat de voorgenomen ontwikkeling daadwerkelijk tot waardevermindering leidt, dan kan inspreker na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een verzoek tot planschade doen.
Conclusie De inspraakreactie geeft geen aanleiding het ontwerp bestemmingsplan aan te passen cq. te wijzigen.
9.2
Vooroverleg
1.
Vooroverlegreactie d.d. 3 april 2013 van Waterschap Vallei & Veluwe, 2013-12093
Samenvatting reactie Het waterschap Vallei & Veluwe geeft aan dat uit de bodemkaart (boorpunten in bodemdata.nl) blijkt dat de uitbreiding in het noordelijke deel van de begraafplaats een gemiddeld hoogste grondwaterstand heeft van ongeveer 140 cm beneden maaiveld. Zoals in paragraaf 4.1.2 van de toelichting is aangegeven en rekeninghoudend met paragraaf 4, artikel 5 vierde lid van het Besluit op de lijkbezorging dienen de graven zich ten minste 30 cm boven het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand te bevinden. Hieruit blijkt dat zonder ophogen maximaal eenpersoonsgraven mogelijk zijn. In de bijgevoegde visie wordt nog uitgegaan van begraven in 2 lagen zonder ophogen. Wij adviseren daarom de oplossing om op te hogen wel op te nemen in de waterparagraaf van de toelichting om begraven in 2 lagen mogelijk te maken. Reactie gemeente Bij de ingang van de huidige begraafplaats is een peilbuis aanwezig (peilbuis 27DL0038 locatie begraafplaats Emst), en daarvan zaten in 2012 de waarden tussen 343 cm -mv en 248 cm -mv. Het uitgevoerde bodemonderzoek voor het bestemmingsplan geeft ook grondwaterstanden van 250 cm -mv aan. Voor begraven in 2 lagen (een dubbel graf) is minimaal een hoogste grondwaterstand van 225 cm -mv nodig. Dit wordt gehaald. Daarnaast geven de beheerders van de begraafplaats aan dat men bij het delven van dubbele graven op de huidige begraafplaats nog nooit water is tegengekomen, zelfs geen vochtige grond. Wij achten daarmee voldoende aangetoond dat het graven in 2 lagen mogelijk is. Conclusie De inspraakreactie geeft geen aanleiding het ontwerp bestemmingplan aan te passen cq. te wijzigen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
39
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
2.
Vooroverlegreactie d.d. 11 april 2013 van Provincie Gelderland, 2013-13356
Samenvatting reactie De provincie geeft aan dat het plangebied is gelegen in het provinciale Waardevolle landschap. Het provinciale beleid voor waardevolle landschappen is opgenomen in paragraaf 2.12 van de structuurvisie. De afdelingen hebben geconstateerd dat vorengenoemd beleid goed is verwerkt in het plan. Het plangebied is gelegen in een groene wig en daarmee in een zoekzone landschappelijke versterking. Het provinciale beleid voor de groene wiggen en de zoekzones landschappelijke versterking is weergegeven in paragraaf 2.12.5 van de structuurvisie en in de streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking. De afdelingen hebben geconstateerd dat vorengenoemd beleid goed is verwerkt in het plan. Gelet op het provinciale belang dient de gemeente de terinzagelegging van het ontwerp opnieuw aan de provincie kenbaar te maken. Reactie gemeente Ter kennisname aangenomen. Conclusie De inspraakreactie geeft geen aanleiding het ontwerp bestemmingplan aan te passen cq. te wijzigen.
9.3
Ambtshalve wijzigingen
Er zijn enkele kleine doorontwikkelingen van het plan nodig. Deze zijn in het ontwerp bestemmingsplan meegenomen. De doorontwikkelingen zijn als volgt kort te omschrijven: 1. 2.
9.4
De verouderde inrichtingsschets van de begraafplaats wordt vervangen met de actuele versie van de inrichtingsschets van de begraafplaats. De inspraaknota is in verkorte vorm in de toelichting opgenomen.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 22 mei 2013 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode konden zienswijzen kenbaar gemaakt worden bij de raad van de gemeente Epe. In totaal zijn twee zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan ingediend. Een samenvatting van deze zienswijzen alsmede de gemeentelijke reactie op de ingekomen zienswijzen is opgenomen in de in Bijlage 6 opgenomen Zienswijzennota. De ingekomen zienswijzen hebben niet geleid tot een wijziging van dit bestemmingsplan
BJZ.nu Bestemmingsplannen
40
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Bijlagen
BJZ.nu Bestemmingsplannen
41
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Bijlage 1
Visie uitbreiding begraafplaats
BJZ.nu Bestemmingsplannen
42
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Bijlage 2
Verkennend bodemonderzoek
BJZ.nu Bestemmingsplannen
43
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Bijlage 3
Archeologisch bureau- en inventarisend veldonderzoek
BJZ.nu Bestemmingsplannen
44
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Bijlage 4
Quickscan Flora en fauna
BJZ.nu Bestemmingsplannen
45
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Bijlage 5
Wateradvies
BJZ.nu Bestemmingsplannen
46
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Bijlage 6
Zienswijzennota
BJZ.nu Bestemmingsplannen
47
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
REGELS
BJZ.nu Bestemmingsplannen
48
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels Begrippen
1.1 plan het bestemmingsplan Kerkhof Emst van de gemeente Epe. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0232.EMST001Kerkhof-VBP1 met de bijbehorende regels. 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.6 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.7 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.8 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.9 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.10 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.11 bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel. 1.12 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.13 bouwvlakgrens een geometrisch bepaalde grens, die de grens vormt van een bouwvlak. 1.14 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.15 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
49
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
1.16 maatschappelijke voorzieningen educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. 1.17 prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.18 seksinrichting de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. 1.19 verbeelding de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen ruimtelijke informatie met identificatienummer: NL.IMRO.0232.EMST001Kerkhof-VBP1;
BJZ.nu Bestemmingsplannen
50
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten. 2.1 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.2
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.4 peil: a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de gemiddelde hoogte van de weg ter plaatse; b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein. 2.5 ondergeschikte bouwdelen: Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
51
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats'; met daarbijbehorende: b. c. d. e. f.
gebouwen; bouwwerken geen gebouwen zijnde; kunstwerken; tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen; water en groenvoorzieningen.
3.2
Bouwregels
Op de 'Maatschappelijk' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 3.2.1
Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels: a. b.
2
de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan 150 m bedragen; de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.2.2
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. b. 3.3
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,50 m bedragen; de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 m bedragen. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. b. c. d. e.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de milieusituatie of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
52
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 3 Artikel 4
Algemene regels Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
53
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Artikel 5
Algemene gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in elk geval verstaan: a. b.
het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
54
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Artikel 6 6.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijkingen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingvergunning afwijken van: a. b.
c.
d.
e.
f.
g.
6.2
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan; de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m; de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m; de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak en/of bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door: 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen; 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; 3. ingangspartijen en luifels, mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden; het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen. Afwegingskader
De in 6.1 bedoelde afwijkingen worden slechts verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. b. c. d. e. f.
het straat- en bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de milieusituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid of; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
55
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Artikel 7 7.1
Overige regels
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d. e.
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; de ruimte tussen bouwwerken.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
56
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Hoofdstuk 4 Artikel 8 8.1
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. b.
8.2
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 8.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerken als bedoeld in lid 8.1 met maximaal 10%. 8.3
Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 8.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 8.4
Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 8.5
Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 8.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 8.6
Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 8.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 8.7
Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
57
Bestemmingsplan Kerkhof Emst Vastgesteld
Artikel 9
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kerkhof Emst.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Epe d.d. ...-...-....
, Voorzitter
, Griffier
BJZ.nu Bestemmingsplannen
58