Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg
Omgevingsvergunning voor de activiteiten uitvoeren van een werk en het vellen of doen vellen van houtopstand Project Buitenring Parkstad Limburg Allée te Schinnen Zaaknummer: 2015-1425
Kenmerk: 2015/73098 d.d. 1 oktober 2015 Verzonden:
INHOUDSOPGAVE 1
Besluit
3
2
Procedure
7
2.1
De aanvraag
7
2.2
Huidige vergunningsituatie
7
2.3
Bevoegd gezag
7
2.4
Ontvankelijkheid en opschorting procedure
8
2.5
Procedure
8
2.6
Advies
8
3
Overwegingen 3.1
4
Vellen houtopstand
9 11
Voorschriften
13
4.1
Algemeen
13
4.2
Aanleggen
13
4.3
Kappen
14
Zaaknummer: 2015-1425
2
1
Besluit
Onderwerp Gedeputeerde Staten van Limburg hebben op 29 juli 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Boskalis Nederland Infra B.V. De aanvraag betreft het kappen van vier bomen aan de Allée gemeente Schinnen en een wijziging/vermindering van het aantal te kappen bomen met betrekking tot de op 28 november 2013 onder zaaknummer 2013-0262 verleende omgevingsvergunning. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2015-1425. Besluit Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.2 en artikel 2.33, tweede lid, sub b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): 1.
aan Boskalis Nederland Infra B.V. de omgevingsvergunning (verder te noemen: vergunning) te verlenen. Deze vergunning wordt verleend voor de locatie Buitenring Parkstad Limburg,Allee, Schinnen, kadastraal bekend gemeente Amstenrade, sectie B, perceel 2070;
2.
dat de vergunning verleend wordt voor de volgende activiteiten en werkzaamheden: het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, zijnde rooiwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de Buitenring Parkstad Limburg; het vellen of doen vellen van een houtopstand;
3.
dat op verzoek van aanvrager, tevens vergunninghouder gedeeltelijk wordt ingetrokken dat deel van de omgevingsvergunning voor het doen vellen van houtopstand (AK-01, zaaknummer 2013-0262 Allee te Schinnen, d.d. 28 november 2013) dat betrekking heeft op het kappen van twee bomen zoals vergund bij voornoemd besluit van 28 november 2013 en zoals aangegeven op de situatietekening behorende bij deze aanvraag (V-BPLW75-02.01-TSI-3101,“bestaande boom, handhaven”);
4.
dat aan deze vergunning de in hoofdstuk 4 vermelde voorschriften verbonden zijn;
5.
dat de volgende gewaarmerkte stukken onderdeel uitmaken van deze vergunning: aanvraagformulier OLO d.d. 29 juli 2015, aangevuld d.d. 22 september 2015; situatietekening van BPL Wegen, tekeningnummer V-BPLW75-02.01-TSI-3101 d.d. 24 juni 2015; situatietekening bovengronds van BPL Wegen, tekeningnummer V-WEG003-02.01-TSI-4154 d.d. 24 juli 2015; fotos’s van de bomen 9 t/m 12; brief van de Provincie Limburg inzake verklaring aanvraag vergunningen Buitenring Parkstad Limburg aan Boskalis Nedrland Infra B.V. d.d. 16 januari 2015; begeleidend schrijven van Boskalis Nederland Infra B.V. d.d. 29 juli 2015; toelichting op vastgestelde archeologische waarden locatienummer 133;
Zaaknummer: 2015-1425
3
advies van WML als beheerder van de waterleiding, d.d. 2 juni 2015; advies van Enexis als leidingbeheerder van het regionale electriciteits- en gasdistributienetwerk, d.d. 23 april 2013, kenmerk ESI/13AEI0201.
Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen,
C.J. Hermans, Afdelingshoofd Vergunningen a.i. Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg
Zaaknummer: 2015-1425
4
Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.2 van de Wabo (de reguliere voorbereidingsprocedure). Wij hebben binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 8 weken te verlengen met 6 weken als bedoeld in artikel 3.9, tweede lid (reguliere procedure) van de Wabo. Vergunning De vergunning is verzonden aan de aanvrager zijnde Boskalis Nederland Infra B.V., Postbus 22194, 6360 AA Nuth. Afschriften Een afschrift van dit besluit is verzonden aan: het college van burgemeester en wethouders van Schinnen, Postbus 50, 6365 ZH Schinnen; WML, Postbus 1060, 6201 BB Maastricht; Enexis, Postbus 856, 5201 AW ’s-Hertogenbosch. Rechtsbescherming Bezwaar Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u bezwaar maken. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een bezwaarschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de datum; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het beroep (motivering). Op dit besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Wij verzoeken u dit in het bezwaarschrift te vermelden. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Limburg Cluster Juridische Zaken en Inkoop, team Rechtsbescherming Postbus 5700 6202 MA Maastricht. Voor meer informatie verwijzen wij u naar www.limburg.nl en klik vervolgens op “e-Loket”. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Als u een bezwaarschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, sector Bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. U kunt ook digitaal een verzoek indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.
Zaaknummer: 2015-1425
5
Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgend op de bezwaartermijn van 6 weken. Indien binnen de bezwaartermijn tegen het besluit bij de Voorzieningenrechter een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
Zaaknummer: 2015-1425
6
2
Procedure
2.1
De aanvraag
Op 10 augustus 2015 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Boskalis Nederland Infra B.V. De aanvraag betreft het kappen van vier bomen aan de Allée te Schinnen en het wijzigen van het kappen van bomen aan de Allée te Schinnen, vergund bij vergunning met zaaknummer 2013-0262 d.d. 28 november 2013. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten: het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald (artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo); het vellen of doen vellen van een houtopstand (artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wabo); het gedeeltelijk intrekken van de omgevingsvergunning d.d. 28 november 2013, zaaknummer 2013-0262 voor het vellen of doen vellen van een houtopstand (twee bomen) (artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo).
2.2
Huidige vergunningsituatie
Op 28 november 2013, zaaknummer 2013-0262, hebben wij aan MNO Vervat B.V. een omgevingsvergunning ingevolge de Wabo verleend voor het kappen van bomen aan de Allée te Schinnen. Inmiddels is deze vergunning overgenomen door de rechtsopvolger van MNO Vervat B.V. zijnde Boskalis Nederland Infra B.V. Met de onderhavige aanvraag wordt een gedeeltelijke intrekking van deze verleende vergunning gevraagd te weten het het niet kappen van twee bomen, zoals vergund bij meergenoemd besluit van 28 november 2013. Daarenboven wordt aangevraagd het kappen van vier andere bomen in plaats van deze twee bomen. De voorschriften van de onderliggende vergunning zijn van overeenkomstige toepassing op de aangevraagde verandering.
2.3
Bevoegd gezag
Het besluit van Provinciale Staten van Limburg van 29 juni 2012, nr. G-12-022, tot vaststelling van het inpassingsplan "Buitenring Parkstad Limburg 2012”, is grotendeels onherroepelijk geworden door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 maart 2015 en voor het overige deel zijn de rechtsgevolgen van dit inpassingsplan in stand gelaten. Nu het inpassingsplan “Buitenring Parkstad Limburg 2012” volledig in werking is getreden, zijn wij bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunningen op basis van dit inpassingsplan.
Zaaknummer: 2015-1425
7
2.4
Ontvankelijkheid en opschorting procedure
Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Regeling omgevingsrecht (Mor) getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving.
2.5
Procedure
Dit besluit is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 18 augustus 2015 conform artikel 3.8 van de Wabo kennis gegeven van de aanvraag op de site van de provincie Limburg (www.limburg.nl/bekendmakingen) en in een plaatselijk huis-aan-huisblad. Wij hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 8 weken te verlengen met zes weken overeenkomstig artikel 3.9, tweede lid van de Wabo. Van deze verlenging is kennis gegeven op de site van de provincie Limburg (www.limburg.nl/bekendmakingen) en in een plaatselijk huis-aanhuisblad.
2.6
Advies
In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 van de Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies verzonden aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schinnen. De gemeente heeft op 16 september 2015 per email aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlening van de vergunning.
Zaaknummer: 2015-1425
8
3
Overwegingen
De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.11 van de Wabo gestelde toetsingsaspecten. Dat geldt ook als het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid in strijd is met hiervoor bedoelde bepalingen of met de ruimtelijke regels in een provinciale verordening of een AMvB. Op grond van artikel 2.11 van de Wabo dient de activiteit getoetst te worden aan de regels opgenomen in het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012. Uit de plankaart blijkt dat op de aangevraagde vakken de enkelbestemming ‘Verkeer’ en de dubbelbestemmingen ‘Archeologie”, ‘Leiding-Gas’ en ‘Leiding-Water’ van toepassing zijn. Enkelbestemming ‘Verkeer’ In artikel 7 van het Inpassingsplan zijn voor de bestemming ‘Verkeer’ geen regels opgenomen inzake het vellen van houtopstand. Binnen de bestemming ’Verkeer’ heeft de locatie tevens de aanduiding ‘specifieke vorm van groen-laanbeplanting’. Gronden met deze aanduiding zijn tevens bestemd voor het realiseren en vervolgens het behouden van een laanbegeleidende bomenrij. De voorliggende aanvraag voorziet hierin. Dubbelbestemming ‘Archeologie’ Op het perceel ligt de dubbelbestemming ‘Archeologie’. De opsteller van het Inpassingsplan wil voorkomen dat een in dit plan begrepen grond minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van de ter plaatse geldende of beoogde bestemming. Daarom is in artikel 15.3.1 van het Inpassingsplan de volgende verbodsbepaling opgenomen: Het is verboden om op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van Gedeputeerde Staten de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren: a. het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ophogen, ontginnen, tot een diepte van meer dan 0,25 meter en het aanleggen van drainage op een grotere diepte dan 0,25 meter beneden niveau maaiveld; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen. Ingevolge artikel 15.3.4 van het Inpassingsplan kan de vergunning worden verleend voor zover uit een rapport, waarin de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld, genoegzaam blijkt dat: er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad; schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden verbonden voorschriften. Het gebied heeft een archeologische verwachtingwaarde die middelhoog tot hoog is. Voor deze locatie heeft een bureauonderzoek plaatsgevonden. De verwachtingswaarde op basis daarvan maakt het noodzakelijk dat de uit te voeren graafwerkzaamheden onder archeologische begeleiding plaatsvinden. In dit besluit zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen.
Zaaknummer: 2015-1425
9
Dubbelbestemming ‘Leiding-Gas’ De opsteller van het Inpassingsplan wil voorkomen dat activiteiten plaatsvinden in grond waarin leidingen zijn gelegen. Daarom is in artikel 10.4.1 onder e de volgende verbodsbepaling opgenomen: Het is verboden op of in de gronden met de bestemmingen zoals hierboven benoemd zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van Gedeputeerde Staten de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage. Toetsing In artikel 10.4.3 is bepaald dat deze werken en werkzaamheden slechts toelaatbaar zijn, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiertoe wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s). Gedeputeerde Staten mogen uitsluitend gemotiveerd afwijken van dit advies. De afweging die destijds in meergenoemde omgevingsvergunning is gemaakt voor het rooien van het totaal aantal gevraagde bomen met stobben en inmiddels onherroepelijk is geworden geldt eveneens voor de vier zomereiken die nu worden aangevraagd in plaats van de twee zomereiken die vervangen worden door de kap van de vier bomen. De bomen staan immers op hetzelfde perceel in dezelfde laanbeplanting. Er is daarom geen aanvullend advies meer gevraagd aan de gasleidingbeheerder. In plaats daarvan zijn de voorwaarden die aan de destijds verleende omgevingsvergunning zijn gekoppeld eveneens en op exact dezelfde wijze verbonden aan de huidige omgevingsvergunning. Dientengevolge zijn ons inziens de belangen van de leidingbeheerder niet onevenredig geschaad. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het uitvoeren van een werk of werkzaamheid, zoals neergelegd in het Inpassingsplan “Buitenring Parkstad Limburg 2012” zijn er ten aanzien van deze activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In dit besluit zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. Dubbelbestemming ‘Leiding-Water’ De opsteller van het Inpassingsplan wil voorkomen dat activiteiten plaatsvinden in grond waarin leidingen zijn gelegen. Daarom is in artikel 14.4.1. onder d de volgende verbodsbepaling opgenomen: Het is verboden op of in de gronden met de bestemmingen zoals hierboven benoemd zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van Gedeputeerde Staten de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage. Toetsing In artikel 14.4.3 is bepaald dat deze werken en werkzaamheden slechts toelaatbaar zijn, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiertoe wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s). Gedeputeerde Staten mogen uitsluitend gemotiveerd afwijken van dit advies. Tot de bij de toenmalige aanvraag overlegde gegevens behoorde een brief van de leidingbeheerder van de waterleiding. In deze brief gaf deze gemotiveerd aan waarom en onder welke voorwaarden hij van mening is, dat de leidingbelangen door de aangevraagde activiteit niet onevenredig worden geschaad.
Zaaknummer: 2015-1425
10
Het advies en de daarin opgenomen motivering en voorschriften maken eveneens integraal deel uit van dit besluit. Ons is niet gebleken van dusdanige gebreken in de motivering van het advies van de leidingbeheerder, dat deze geen deel uit zouden kunnen maken van dit besluit. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het uitvoeren van een werk of werkzaamheid, zoals neergelegd in het Inpassingsplan “Buitenring Parkstad Limburg 2012” zijn er ten aanzien van deze activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In dit besluit zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen.
3.1
Vellen houtopstand
De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wabo niet voldoet aan de artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening Schinnen 2012 (hierna: de APV) gestelde toetsingskaders. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Toetsing Op grond van artikel 4:11 tweede lid van de APV kan de vergunning worden geweigerd op grond van: a. de natuurwaarde van de houtopstand; b. de landschappelijke waarde van de houtopstand; c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon; d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand; e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand. De betrokken bomen zijn door de gemeente Schinnen op 6 september 2013 opgenomen op de lijst van te beschermen bomen. In de oorspronkelijke aanvraag, gedateerd 5 september 2013, zouden bijna alle bomen aan weerskanten van de Allée gerooid worden. Naar aanleiding van het toenmalige negatieve advies van de gemeente Schinnen heeft overleg plaatsgevonden tussen MNO Vervat NL B.V., de Provincie Limburg en de gemeente Schinnen. Het resultaat hiervan is dat de bomenrij aan de Amstenrader zijde van de Allée nagenoeg geheel gespaard is gebleven. Slechts drie bomen dienden te worden gerooid. Daarvan wordt één boom herplant. Het karakteristieke zicht vanaf het kasteel op de Allée blijft daardoor nagenoeg in tact. Hierdoor is geen onaanvaardbare afbreuk gedaan aan het beschermd dorpsgezicht en de overige in de APV genoemde waarden. De te rooien bomen aan de overzijde van de weg worden alle gecompenseerd door herplant met nieuwe bomen. De nieuw te planten bomen zullen op termijn het totale beeld van de Allée volledig herstellen. Daardoor wordt ook aan die zijde geen onaanvaardbare afbreuk aan de aanwezige waarden gedaan. Uit het voorgaande blijkt dat het rooien van enkele bomen niet nadelig uitpakt voor de in artikel 4:11 tweede lid APV genoemde waarden. Bovenstaande belangenafweging is opgenomen in de omgevingsvergunning van 28 november 2013, zaaknummer 2013-0262.. Deze omgevingsvergunning is inmiddels onherroepelijk geworden. De huidige voorliggende aanvraag betreft het optimaliseren van de landschappelijke waarden door het duurzaam behouden van 2 zomereiken waarvoor kapvergunning was verleend en die niet gekapt worden en het
Zaaknummer: 2015-1425
11
vervolgens kappen van vier andere zomereiken die minder beeldbepalend danwel behoudenswaardig zijn. Op 16 september 2015 heeft de gemeente Nuth positief geadviseerd in het kader van deze aanvraag. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het vellen of doen vellen van een houtopstand zijn er ten aanzien van de aangevraagde rooiwerkzaamheden van de vier zomereiken geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In dit besluit zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen.
Zaaknummer: 2015-1425
12
4
Voorschriften
4.1
Algemeen
1.
tijdens de uitvoering van het werk is de omgevingsvergunning op het werkterrein aanwezig. Dit stuk dient op verzoek van een toezichthouder van Regionale Uivoeringsdienst Zuid-Limburg (verder: toezichthouder) ter inzage te worden gegeven;
2.
om het toezicht goed te laten verlopen is het van belang dat een toezichthouder bij het startgesprek aanwezig is. Gedurende het startgesprek zal de toezichthouder een aantal belangrijke controlepunten tijdens de uitvoering van het werk aanhalen en zullen contactgegevens worden uitgewisseld en afspraken worden vastgelegd. Via het e-mailadres
[email protected] of telefonisch via 043 389 99 99 kunt u een afspraak maken met een toezichthouder;
3.
de aanvang en beëindiging van de werkzaamheden dient schriftelijk gemeld te worden. U dient hiervoor gebruik te maken van de bij deze vergunning gevoegde formulieren “melding start aanleg/kapwerkzaamheden” respectievelijk “einde aanleg/kapwerkzaamheden”. De formulieren kunt u per post versturen naar RUD Zuid-Limburg, postbus 5700, 202 MA Maastricht, dan wel per e-mail naar
[email protected];
4.
de uitvoering van de werkzaamheden dient zodanig plaats te vinden dat voor de omgeving een onveilige situatie voor de gezondheid of nadelige hinder zoveel mogelijk wordt voorkomen;
5.
bij het uitvoeren van de werkzaamheden worden maatregelen getroffen ter voorkoming van een onveilige situatie voor derden;
6.
als op het terrein waar de werkzaamheden worden uitgevoerd niet gewerkt wordt, moeten: de tijdelijke elektrische installaties op zodanige wijze zijn uitgeschakeld, dat het weer in gebruik stellen door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is; machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand, dat deze dan wel mechanismen daarvan, niet zonder meer door anderen dan daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld. Het bovenstaande is niet van toepassing op rustpauzen tijdens de dagelijkse werktijd en niet op de voeding van een elektrische installatie, indien de omstandigheden vereisen dat de voeding niet wordt onderbroken en de veiligheid voldoende is gewaarborgd;
7.
4.2
het bevoegd gezag kan het gebruik van een werktuig, dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt of kan veroorzaken, verbieden.
Aanleggen
Leiding-Gas: 1. de vergunninghouder c.q. opdrachtgever dient ruimschoots voor de uitvoering contact op te nemen met Enexis om te beoordelen of er beschermende maatregelen aan de transportleiding of omgeving van de aardgastransportleiding nodig zijn.
Zaaknummer: 2015-1425
13
Leiding-Water: 1. de verleggingswerkzaamheden dienen in goed overleg en conform de in de NKL ’99 geregelde procedure, onder regie van WML, door haar aannemers te worden uitgevoerd; 2. WML dient tijdig voorafgaand geïnformeerd te worden via de reguliere overleggen; 3. de procedures en werkwijzen van WML zullen te allen tijde gewaarborgd dienen te worden, hetgeen betekent dat de verleende toestemming alleen toeziet op deze omgevingsvergunning en niet op toekomstige wijzigingen.
4.3
Kappen
Op grond van artikel 4:11 vierde lid van de APV wordt de volgende voorwaarde opgelegd: 1. de gekapte bomen dienen te worden herplant conform de tekening ontwerp (bijlage 13 van het besluit d.d. 28 november 2013 zaaknummer 2013-0262).
4.4
Archeologie
1. in deze voorschriften wordt met ‘archeologische monumenten’ bedoeld ‘archeologische monumenten’ als bedoeld in artikel 1 lid c van de Monumentenwet 1988; 2. alle archeologische onderzoeken dienen uitgevoerd te worden door een deskundig archeologisch onderzoeksbureau dat beschikt over een opgravingsvergunning op grond van artikel 45 van de Monumentenwet 1988; 3. alle archeologische onderzoeken waarbij gegraven wordt (proefsleuven, opgraving en begeleiding) dienen uitgevoerd te worden conform een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; 4. op de werkzaamheden is het programma van eisen als bedoeld in 3 van toepassing. In dit programma worden onder meer opgenomen: a. het protocol ‘opgraven’; b. de wijze waarop de archeologische begeleiding zal plaatsvinden; c. op welke wijze de deskundige in de gelegenheid moet worden gesteld om archeologische waarnemingen te doen; 5. bij de vondst van archeologische resten, ongeacht de aanleiding, wordt het bevoegd gezag in de gelegenheid gesteld (eventueel tijdens een veldinspectie) om de aangetroffen archeologische resten te beoordelen en te beslissen of sprake is van een archeologische monument. Het bevoegd gezag neemt op basis van een schriftelijk selectieadvies een selectiebesluit. Het selectieadvies wordt opgesteld door de uitvoerder van het archeologisch onderzoek; 6. het bevoegd gezag kan in een selectiebesluit opnemen dat tot opgraving van een behoudenswaardige vindplaats moet worden overgegaan. In dat geval moet aan derden de gelegenheid worden geboden om de betreffende opgraving uit te voeren;
Zaaknummer: 2015-1425
14
7. na afloop van een veldwerk archeologisch onderzoek (aanvullend onderzoek, de opgraving, archeologische begeleiding en/of geo-archeologisch onderzoek) vindt, indien nodig, door het bevoegde gezag een inspectie plaats. Op basis van deze inspectie kan het terrein voor wat betreft het aspect archeologie vrijgegeven worden voor de realisatie van het werk/of werkzaamheden. Eén en ander in afwachting van het bij het bevoegd gezag in te dienen evaluatie- en/of eindrapport. De voorlopige vrijgave wordt schriftelijk bevestigd door het bevoegd gezag.
Zaaknummer: 2015-1425
15
