Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
Versie 9 (Febr. 2010)
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
Inhoudsopgave 1
Inleiding ....................................................................................................... 3 1.1 Wat zijn competenties? ............................................................................. 3 1.1.1 1.1.2
1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Definities en begrippen .........................................................................3 Kerncompetenties versus functiecompetenties..........................................3
Hoe is dit competentieprofiel tot stand gekomen?.......................................... 4 Het competentieprofiel als voortgangsdocument............................................ 4 Waarom een competentieprofiel? ................................................................ 4 Een generiek competentieprofiel of per actor?............................................... 5 Wat is de samenstelling van dit competentieprofiel? ...................................... 5
2
Functiebeschrijving......................................................................................... 7 2.1 Samenwerken vanuit de eigen verantwoordelijkheid ...................................... 7 2.2 Te onderscheiden functie aspecten .............................................................. 7 2.3 Bedrijfsbezoek als centraal item.................................................................. 8 2.4 Kerntaken van de BRZO inspecteur ............................................................. 8
3
Generieke competenties ................................................................................ 10 3.1 Algemeen .............................................................................................. 10 3.2 Kerncompetenties................................................................................... 10 3.3 Kerncompetentie diagram ........................................................................ 11
4
Functie (taak-)competenties .......................................................................... 12 4.1 Kerntaak 1: Het analyseren en beoordelen van de risico’s van en in installaties bij bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het BRZO ’99.................. 12 4.1.1 4.1.2
4.2
Kerntaak 2: Het analyseren en beoordelen van het veiligheidsmanagementsysteem van het bedrijf/ de inrichting. ...................... 14 4.2.1 4.2.2
4.3
Werkzaamheden ................................................................................ 17 Kennis en vaardigheidsdomeinen.......................................................... 17
Kerntaak 4: Het gelijktijdig dan wel gezamenlijk optreden binnen een team (teams) van BRZO inspecteurs, coördinatoren en specialisten vanuit andere diensten en vakdisciplines........................................................................ 18 4.4.1 4.4.2
5
Werkzaamheden ................................................................................ 14 Kennis en vaardigheidsdomeinen.......................................................... 15
Kerntaak 3: Het houden van toezicht op de naleving van relevante wet- en regelgeving door het bedrijf/ de inrichting en zo nodig hierop handhaven. ...... 17 4.3.1 4.3.2
4.4
Werkzaamheden ................................................................................ 12 Kennis en vaardigheidsdomeinen.......................................................... 12
Werkzaamheden ................................................................................ 18 Kennis en vaardigheidsdomeinen.......................................................... 19
Instroom-/ doorstroom ................................................................................. 20 5.1 inleiding ................................................................................................ 20 5.2 Eisen volgens de maatlat ......................................................................... 20 5.2.1 5.2.2
5.3 5.4
Vooropleiding .................................................................................... 20 Ervaring ........................................................................................... 20
Opleidingen ........................................................................................... 21 Opleidingen en competenties.................................................................... 22
(V-9 – febr. 2010)
2
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
1 Inleiding In dit Beroepscompetentieprofiel worden de eisen beschreven waar – in generieke zin – alle BRZO inspecteurs bij de diverse betrokken organisaties (AI, brandweer en Wm bevoegd gezag) aan moeten voldoen..
1.1
Wat zijn competenties?
1.1.1 Definities en begrippen In dit document wordt de volgende definitie gehanteerd: Een competentie is een cluster van verwante kennis, vaardigheden en houdingen die van invloed is op een belangrijk deel van iemands taak (of verantwoordelijkheid), die samengaat met de prestaties op die taak, die kan worden gemeten en getoetst aan aanvaarde normen en die kan worden verbeterd door middel van training en ontwikkeling.
Samenvattend betekent dit dat onder een competentie wordt verstaan: Het zijn samengestelde factoren op grond waarvan iemand succes heeft in zijn werk. 1.1.2 Kerncompetenties versus functiecompetenties Naast deze algemene beschrijving maken we in dit BCP onderscheid maken tussen
kerncompetenties en zogenaamde functiecompetenties. Kerncompetenties verwijzen naar de persoonlijkheid, terwijl de specifieke beroepsbeoefenaar, en de eisen die daarvoor gelden, worden beschreven in de functiecompetenties. In een voorbeeld; “een BRZO inspecteur zal als persoon een professionele attitude moeten hebben en daarbij binnen zijn functie zich open moeten stellen ten aanzien van collegiale consultatie bij het gebruik van de GIR.” Daarbij is de professionele attitude de generieke of kerncompetentie. Het vermogen tot collegiale consultatie is te beschouwen als een van de specifieke of functiecompetenties. Daarnaast zijn de functiecompetenties alle competenties die betrekking hebben op de inhoudelijke aspecten van zijn werk, bijvoorbeeld bij de Wm inspecteurs het vermogen om een tankinspectie uit te voeren. Voor de beschrijving van de kerncompetenties sluiten we aan bij een binnen HRM veel gebruikte matrix van kerncompetenties. Het geheel van kern- en functiecompetenties noemen we het competentieprofiel.
(V-9 – febr. 2010)
3
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
1.2
Hoe is dit competentieprofiel tot stand gekomen?
Dit profiel is opgesteld onder regie van de werkgroep opleidingen van de LAT BRZO. Daartoe is een kleine projectgroep samengesteld die het profiel heeft geschreven. Deze projectgroep bestond uit: Dhr. Ron Ooms, RMD West Brabant Dhr. Jean Schrijnemakers, provincie Limburg. Mevr. Simone Dekker, Min. SZW, Arbeidsinspectie Major Hazard Control Dhr. Cor Neeft, coördinator BRZO Academie, Chorda BV Dhr. Hub Daniels, lid werkgroep opleidingen, Stichting PHOV De beschrijving van de competenties komt tot stand op basis van het persoonlijk inzicht van de actoren binnen de BRZO Academie (zoals leden werkgroep opleidingen, docenten/trainers) aangevuld met nader onderzoek d.m.v. consultatie van het werkveld.
1.3
Het competentieprofiel als voortgangsdocument
Belangrijk is dat dit document moet worden beschouwd als voortgangsdocument wat betekent dat de inhoud steeds zal moeten worden aangepast en aangevuld. Dit op basis van nieuwe inzichten en ontwikkelingen in het beroepenveld. Naar verwachting zal een maal per jaar kritisch naar dit document gekeken moeten worden en geactualiseerd.
1.4
Waarom een competentieprofiel?
Het opstellen van dit competentieprofiel heeft voornamelijk tot doel om de behoefte en noodzaak van aanvullende opleidingen en competenties voor de BRZO inspecteurs te structureren. Op basis van dit document kan de vraag worden beantwoord wat het basisniveau waarop de BRZO inspecteur binnen zijn functie start en welke opleidingen en competenties een BRZO inspecteur gevolgd moet hebben om zijn/ haar functie goed uit te kunnen oefenen. Daarnaast is het competentieprofiel voor afdelingshoofden, coördinatoren, afdelingen van personeel en organisatie een hulpmiddel bij aannamebeleid, opleidingsplannen en functioneringsgesprekken. Als laatste, het document is essentieel om in de toekomst te werken aan persoonscertificatie/ persoonserkenning. Met betrekking tot de voor de functie noodzakelijke competenties is een en ander al voor een deel beschreven binnen de werkwijzer NIM (deel I) en zijn er afspraken gemaakt in het kader van de maatlatorganisatie. Per handhavingspartner worden wel degelijk verschillen gehanteerd.
(V-9 – febr. 2010)
4
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
1.5
Een generiek competentieprofiel of per actor?
Bij een competentieprofiel is het belangrijk dat het leidt tot het eenduidig beschrijven van de functie en van het noodzakelijke bij- en nascholingsprogramma. Daarom wordt dit competentieprofiel opgesteld voor de BRZO inspecteur als actor. In het beroepenveld kunnen we daarnaast nog onderscheiden1: -
De inspectieleider
-
De inspecteur van de waterkwaliteitsbeheerder
-
De leidinggevende2
-
De BRZO coördinator
Dit is dus een eerste document gericht op de BRZO inspecteur. Belangrijk te vermelden is nog dat het document het gemeenschappelijk kader van alle BRZO inspecteurs schetst. Dus onafhankelijk van waar uit de BRZO inspecteur werkt (AI, Wm BG of BRW) zal deze aan dit profiel moeten voldoen. Naast deze generieke competenties kunnen per dienst aanvullende competenties worden gevraagd. Deze zijn niet in dit document opgenomen.
1.6
Wat is de samenstelling van dit competentieprofiel?
Dit competentieprofiel is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken en paragraven: 1.
Functiebeschrijving a.
Algemene beschrijving van de taken;
b.
De functie in relatie tot de andere actoren;
c.
Opsomming van de taken en verantwoordelijkheden;
d.
Globale opsomming van de voor de functie noodzakelijke kennisvelden
2.
Beschrijving van de zogenaamde generieke kerncompetenties;
3.
Beschrijving van de functie (taak-)competenties en de daarmee samenhangende kennis en vaardigheidsdomeinen. Deze functie (taak-)competenties zijn zoveel als mogelijk operationeel geformuleerd. Dus op basis van concreet gedrag;
4.
1
De in- en doorstroom; a.
Opsomming mogelijke vooropleidingen
b.
Het functioneringsniveau
c.
Ervaringseisen;
Gezien de diversiteit van eventuele externe deskundigen die aan het team kunnen worden
toegevoegd, zijn deze in deze lijst met actoren niet meegenomen. 2
In dit competentieprofiel beperken we ons tot de activiteiten verbonden aan de (inspectie in het
kader van) BRZO.
(V-9 – febr. 2010)
5
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
d.
Opleidingen die belangrijk zijn om voorafgaand aan de functie met succes te hebben doorlopen. Die dus randvoorwaardelijk zijn om de functie te kunnen, te mogen betreden.
e.
De competentie matrix met daarin een inventarisatie van de opleidingsplaats waar de competenties worden aangeleerd.
(V-9 – febr. 2010)
6
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
2 Functiebeschrijving 2.1
Samenwerken vanuit de eigen verantwoordelijkheid
Op basis van artikel 24 BRZO99 geeft de inspecteur vorm aan de toetsing van het veiligheidsmanagementsysteem van de inrichting. Deze toetsing vindt binnen een multidisciplinair team plaats dat wordt gevormd door het Wm bevoegd gezag, de arbeidsinspectie, de brandweerorganisatie als kernteam. In een aantal gevallen aangevuld met deskundigen vanuit andere disciplines en diensten (zoals de waterkwaliteitsbeheerders). Hierbij werkt ieder vanuit zijn eigen wettelijk kader en vanuit zijn specifieke deskundigheid. Met de inspectiesystematiek die is beschreven als de NIM in de werkwijzer BRZO I wordt er een gezamenlijk oordeel gegeven van de onderwerpen en de thema’s die tijdens de inspectie centraal staan en die op grond van het (bedrijfs/ of instelling) meerjareninspectie-programma zijn gekozen. Juist op grond van de erkenning van de specifieke deskundigheid die iedere dienst inbrengt zal een gewogen oordeel mogelijk zijn. Vanuit dit perspectief wordt deze functiebeschrijving vormgegeven en in hoofdstuk drie (blz. 10) en vier (blz. 12) verder uitgewerkt. Uitgangspunt bij het functioneren van de BRZO inspecteur is dus zijn samenwerking in een multidisciplinair verband. In voorkomende gevallen blijft een ‘mono’ disciplinaire uitwerking, op grond van specifieke deskundigheid mogelijk en is mogelijk in een aantal gevallen juist noodzakelijk.
2.2
Te onderscheiden functie aspecten
De BRZO inspecteur werkt in het brede vakgebied van beheersing van risico’s en het voorkomen van het optreden van Zware Ongevallen binnen bedrijven die onder de werkingssfeer van het BRZO ’99 vallen. Daarbinnen zijn de volgende aspecten te onderscheiden: De inspecteur ..: 1. .. analyseert en beoordeelt, de risico’s en mogelijke effecten bij industriële inrichtingen en de preventieve en repressieve beheersingsmaatregelen daarbij. 2. .. beoordeelt binnen industriële inrichtingen of hun veiligheidsbeheerssystemen voldoende geschikt en geïmplementeerd zijn. 3. .. beoordeelt of de voorbereiding op zware ongevallen afdoende is. 4. .. is deskundig op de vanuit zijn functie voortkomende specifieke aandachtsgebieden op het gebied van Industriële veiligheid en gevaarlijke stoffen. 5. .. houdt toezicht op de naleving van wet- en regelgeving die van belang is bij het voorkomen van zware ongevallen en rampen;
(V-9 – febr. 2010)
7
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
6. .. start zo nodig een handhavingstraject op (bestuursechtelijk in opdracht van het bestuurs en/of strafrechtelijk in opdracht van de Officier van Justitie). In het geval een bedrijf de relevante wet-en regelgeving overtreedt.
Anayseren en beoordelen risico’s Analyseren en beoordelen veiligheidsmanagmentsysteem Houden van toezicht Gezamenlijk optreden
De hierboven genoemde aspecten worden door de inspecteur steeds in hun samenhang beschouwd en gericht op de borging van de genomen maatregelen en de instandhouding van de daarvoor ontworpen systemen. De inspecteur werkt in teamverband met de inspectiepartners van overige diensten, de Brzo-partners. Hieruit vloeit voort dat de inspecteur binnen verschillende culturen/disciplines en op verschillende communicatieniveaus moet kunnen samenwerken en projectmatig kan werken.
2.3
Bedrijfsbezoek als centraal item
Bij het werk van de inspecteur staat het inspectiebezoek bij het bedrijf centraal. Gegeven de eigen verantwoordelijkheid van iedere inspecteur zal deze instrumenten ontwikkelen om dit bedrijfsbezoek goed uit te voeren. Nadrukkelijk vanuit het perspectief van de samenwerking tussen de diverse partners. Daarbij wordt er van uit gegaan dat deze inspecteurs werken vanuit een gemeenschappelijk kader (taal) en als gelijkwaardige partner in het inspectieteam opereren. Bij het gezamenlijk uitgevoerde bedrijfsbezoek zijn de volgende activiteiten te onderscheiden: 1. Verzamelen van informatie (zoveel mogelijk voorafgaand aan de inspectie); 2. Controle van de aangeleverde informatie 3. De inspectie 4. Het opstellen van het inspectierapport 5. De opvolging van de acties w.o. de handhaving
2.4
Kerntaken van de BRZO inspecteur
Binnen het competentieprofiel zijn een aantal kerntaken te onderscheiden. In hoofdstuk 4 worden deze verder uitgewerkt in een beschrijving van de diverse taken en verantwoordelijkheden en de daarvoor van toepassing zijnde kennis en vaardigheidsdomeinen. Deze functie-(taak-)competenties zijn zoveel als mogelijk operationeel geformuleerd. Dus op basis van concreet gedrag. Verder is in deze
(V-9 – febr. 2010)
8
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
beschrijving, voor zover mogelijk, een (inhoudelijke) verwijzing gemaakt naar de betreffende modulen in de werkwijzer BRZO I . De kerntaken zijn: Kerntaak 1 Het analyseren en beoordelen van de risico’s van en in installaties bij bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het BRZO’99; Kerntaak 2 Het analyseren en beoordelen van het veiligheidsmanagementsysteem van het bedrijf/ de inrichting Kerntaak 3 Het houden van toezicht op de naleving van relevante wet- en regelgeving door het bedrijf/ de inrichting en zo nodig hierop handhaven Kerntaak 4 Het gelijktijdig dan wel gezamenlijk optreden binnen een team (teams) van BRZO inspecteurs, coördinatoren en specialisten vanuit andere diensten en vakdisciplines.
(V-9 – febr. 2010)
9
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
3 Generieke competenties 3.1
Algemeen
Bij de generieke competentie gaan we er van uit dat ‘integriteit’ bij voorbaat als aanwezig wordt verondersteld. Van de overige zijn er ca. 20 als meest relevant voor het profiel gekozen.
1.
Aanpassingsvermogen
2.
Analyserend vermogen
3.
Besluitvaardigheid
4.
Conceptueel denken
5.
Communiceren
6.
Flexibiliteit
7.
Gevoel voor detail
8.
Initiatief en nieuwsgierigheid
9.
Klantgerichtheid
10.
Kwaliteitsgerichtheid
11.
Netwerken
12.
Omgevingsbewustzijn
13.
Oordeelsvorming
14.
Overtuigen
15.
Resultaatgerichtheid
16.
Samenwerken
17.
Sociale sensitiviteit
18.
Verantwoordelijkheid
19.
Vertrouwen opbouwen
20.
Visie uitdragen
3.2
Kerncompetenties
Van de ca 20 generieke competenties zijn de volgende 5 als de kern van het competentieprofiel te onderscheiden: 1. Analyserend vermogen 2. Communiceren 3. Kwaliteitsgericht 4. Omgevingsbewustzijn
(V-9 – febr. 2010)
10
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
5. Resultaatgerichtheid Zoals gesteld is de competentie mbt integer handelen boven ieder twijfel aanwezig.
3.3
Kerncompetentie diagram
Besluitvaardigheid Aanpassingsvermogen
Oordeelsvorming Conceptueel denken Flexibiliteit
Verantwoordelijkheid Overtuigen Analyserend vermogen Samenwerken
Visie uitdragen
Kwaliteitsgericht
Integriteit Communiceren Netwerken
Klantgerichtheid
Omgevingsbewustzijn Resultaatgerichtheid
Vertrouwen opbouwen
Gevoel voor detail
Initiatief en nieuwsgierigheid
(V-9 – febr. 2010)
Sociale sensitiviteit
11
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
4 Functie (taak-)competenties 4.1
Kerntaak 1: Het analyseren en beoordelen van de risico’s van en in installaties bij bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het BRZO ’99.
4.1.1 Werkzaamheden -
verzamelen van informatie voor het beoordelen van industriële risico's;
-
samenstellen van een risicoprofiel van het bedrijf;
-
analyseren en beoordelen van veiligheidsrapporten, PBZO-documenten, noodplannen, scenario-analyses en andere relevante informatie
-
formuleren van aandachtspunten op basis van bovenstaande informatie (ter voorbereiding van een inspectie);
-
oordeel vormen over de beheersbaarheid van risico’s;
-
controleren op het toepassen van de risicomatrix zoals opgenomen in het PBZOdocument ;
-
toepassen van de bijlage 1 van het BRZO’99 om na te gaan in hoeverre het besluit van toepassing is op de inrichting;
-
beoordelen van de (on)mogelijkheden voor incidentbestrijding;
-
verzamelen van informatie voor de voorbereiding op rampen en zware ongevallen door de overheid;
-
actief aandacht vragen voor industriële veiligheid, afstemmen binnen/buiten de organisatie en informatie uitwisselen
4.1.2 Kennis en vaardigheidsdomeinen Kennis van: -
Seveso II Richtlijn
-
Verdrag van Helsinki
-
Brzo 1999 en Rrzo 1999
-
PGS 6 Aanwijzingen voor implementatie van BRZO 1999
-
NTA 8620 (veiligheidsmanagementsystemen)
-
algemene wet bestuursrecht, waaronder: o
bestuurlijke handhaving
o
bezwaar en beroep
-
industriële installaties en processen
-
IPPC, BBT’s
-
gevaren en risico's bij industriële inrichtingen
-
basis risicofactoren
(V-9 – febr. 2010)
12
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
-
risicomatrix
-
beoordelingsmethode (B&G index, risicograaf, Fine & Kinney)
-
scenarioanalyse
-
voorkomende incidenten bij industriële inrichtingen
-
(CSB), MARS meldingen
-
preventieve en repressieve voorzieningen voor (zware) ongevallen zoals beschreven in PGS (1,4, 7, 8, 9, 12 t/m 19, 23 t/m 30)
BRZO organisatiespecifiek: -
Voor het Brzo relevante wet- en regelgeving (Arbowet, Wm, Wrzo, Brandweerwet, Besluit bedrijfsbrandweren.)
-
Vergunningenstelsel
-
Kwalitatieve en kwantitatieve Risicoanalysemethodieken (HAZOP, HAZIDS, HEMP, LOPA, gebeurtenissenboom, foutenboom)
-
Atex richtlijnen
-
Richtlijnen in het kader van drukvaten (PED)
Vaardig in: 'technisch' lezen (doorgronden technische documenten en tekeningen; P&ID’s).
(V-9 – febr. 2010)
13
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
4.2
Kerntaak 2: Het analyseren en beoordelen van het veiligheidsmanagementsysteem van het bedrijf/ de inrichting.
4.2.1 Werkzaamheden -
Het verzamelen van relevante gegevens die een indruk kunnen geven van het niveau waarop het veiligheidsmanagementsysteem binnen het bedrijf geschikt is, is gedocumenteerd en is geïmplementeerd;
-
Het opstellen van een adequate audittrail in relatie tot het te inspecteren deel van het veiligheidsmanagementsysteem met het oog op: o
het verzamelen van voldoende waarnemingen;
o
het verifiëren van de waarnemingen ten einde structurele bevindingen te onderscheiden van incidentele bevindingen;
o
de volledige verbetercyclus volgens PDCA;
o
de volledige levenscyclus van de installatie (ontwerp, bouw, operatie, onderhoud en amoveren);
-
Op basis van de inspectieonderwerpen een audittrail opstellen in relatie tot het opgestelde risicoprofiel van het bedrijf/ de instelling.
-
Het opstellen van de audittrail mede op basis van bestaande checklists. Deze worden als basis gebruikt, daarna volgt een verdere detaillering van de vraagstelling op basis van eigen inzichten;
-
Het beoordelen van de geformuleerde maatregelen op basis van de daarvoor (door het bedrijf) ontwikkelde criteria welke zijn vastgelegd in de in het PBZO opgenomen risicomatrix (risicoassessmentmatrix, de RAM);
-
Het beoordelen van de opgenomen LOD’s in de scenario’s in relatie tot de door het bedrijf uitgevoerde veiligheidsstudies;
-
Het beoordelen van de beschreven maatregelen (LOD’s) in relatie tot de minimumeisen die aan deze maatregelen gesteld worden;
-
Het inspecteren in de installaties op de aanwezigheid van de LOD’s en voor de instandhouding van de LOD’s belangrijke aandachtspunten;
-
Het inspecteren van de integriteit van de installatie;
-
Het vormgeven van een inspectie gericht op de gedefinieerde maatregelen op basis waarvan, op grond van de geformuleerde bevindingen, een systeemuitspraak gedaan kan worden;
-
Het vormgeven van een inspectie uitgaande van het aangetroffen systeem op basis waarvan een uitspraak gedaan kan worden over de kwaliteit van de maatregelen/ LOD’s
-
De inspectieinspanning kunnen baseren op het toezichtmodel;
(V-9 – febr. 2010)
14
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
-
Het beschrijven van de waarnemingen in relatie tot de relevante in- en externe normen (bedrijfsinterne normen/procedures en nationale en internationale wet- en regelgeving);
-
-
Het beoordelen van de volledigheid van het veiligheidsrapport met betrekking tot o
De gekozen scenario’s
o
De stoffenlijst;
o
De Procesinstallatie-diagrammen;
o
De procesbeschrijving;
Het beoordelen van de inspectieonderwerpen op grond van de beoordelingsgrondslagen op basis van de in de werkwijzer geformuleerde beoordelingsmatrix;
-
Het eenduidig en overdraagbaar rapporteren van de inspectieresultaten opdat er een gemeenschappelijk inzicht ontstaat in het niveau van de veiligheidstechnische en organisatorische voorzieningen binnen het bedrijf;
-
Het doorlopen van de audittrail en de uitwisseling van bevindingen tussen de inspectiepartners zodat er inzicht ontstaat in de veiligheidscultuur van het te inspecteren bedrijf;
-
Het herkennen van het ontwikkelingsstadium waarin de veiligheidscultuur zich binnen het geïnspecteerde bedrijf zich bevindt (bijvoorbeeld op basis van de Hearts & Minds cultuurladder);
-
Het vormgeven van de inspectie op basis van de eigen aandachtsgebieden maar steeds in relatie tot de gemeenschappelijk afgesproken inspectieonderwerpen die voortkomen uit het meerjareninspectieprogramma;
-
Het kunnen afwijken van de audittrail en voorgeschreven inspectieonderwerpen uit het MIP op basis van waarnemingen en bevindingen over risico’s die tijdens de inspectie worden gedaan;
-
Het op een juiste manier gebruiken van de gemeenschappelijke inspectieruimte (GIR) daarbij rekening houdend met: o
de noodzaak om de gegevens te gebruiken voor de monitoring van het inspectieproces;
o
Het zo volledig mogelijk vastleggen van de inspectiegegevens;
o
het gebruik van alle mogelijkheden van GIR;
o
de noodzaak om de gegevens ook op een later tijdstip te kunnen gebruiken ten behoeve van oordeelsvorming en verslaglegging;
-
Het vormgeven van een close-out bijeenkomst met het bedrijf;
4.2.2 Kennis en vaardigheidsdomeinen Kennis van de domeinen vanuit kerntaak 1 aangevuld met kennis van:
(V-9 – febr. 2010)
15
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
1. de gemeenschappelijke inspectie ruimte (GIR) 2. de MIP 3. audittechnieken 4. eisen aan een auditor 5. Toezichtmodel 6. Beoordelingsmatrix Vaardig in: Vaardigheden van de domeinen vanuit kerntaak 1 aangevuld met vaardigheden ten aanzien van: 1. Samenstellen en doorlopen van de audittrail (toepassen van de diverse audittechnieken); 2. Toepassing van de NIM in relatie tot het risicoprofiel van het bedrijf; 3. Het formuleren van een bevinding op basis van een of meerdere waarnemingen; 4. Het toepassen van de diverse normen in het formuleren van de bevindingen; 5. Het beoordelen van de bevindingen in relatie tot de grondslagen gedocumenteerd, geschikt en geïmplementeerd en deze één op éen doorvertalen naar conclusies en eventuele vervolgacties (o.a. Handhavingstraject); 6. Het voeren van een individueel inspectie/ audit gesprek binnen het bedrijf daarbij rekening houdend met de verschillen in niveau, taken en verantwoordelijkheden van de gesprekspartner; 7. Het schrijven van een eenduidig overdraagbaar rapport conform de eisen die er worden gesteld en die voortkomen uit de systematiek die in de GIR zijn vastgelegd; 8. Het gebruik van de in paragraaf Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. genoemde delen uit de Nieuwe Inspectie Methode; 9. Toepassen van schriftelijke adviesvaardigheden.
(V-9 – febr. 2010)
16
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
4.3
Kerntaak 3: Het houden van toezicht op de naleving van relevante wet- en regelgeving door het bedrijf/ de inrichting en zo nodig hierop handhaven.
4.3.1 Werkzaamheden -
Afstemmen over op te leggen maatregelen en sancties en een afweging maken welke inspectiepartners de geconstateerde bevindingen en de daaruit getrokken conclusies al/niet gaan handhaven;
-
Het op een juist wijze verwoorden van bevindingen en vastgestelde overtredingen in een inspectierapport;
-
Het toepassen en van de juiste bestuurlijke en strafrechtelijke handhavingsinstrumenten;
-
Het voeren van intern overleg met leidinggevende en BRZO coördinator;
-
Overleg voeren met leden van het inspectieteam;
-
Het communiceren van de hoofdlijnen van de bevindingen en de overtredingen naar het bedrijf tijdens de close-out.
4.3.2 Kennis en vaardigheidsdomeinen Kennis van de domeinen vanuit kerntaak 1 en 2 aangevuld met kennis van: -
Strafbaarheidstelling in het Brzo 1999 en Rrzo 1999
-
De diverse handhavingsstrategieën (zowel landelijk, regionaal als locaal voor zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk optreden), zolang er niet één landelijke Handhavingsstrategie is vastgelegd
-
Aanwijzing/bevoegdheden toezichthouders en opsporingsambtenaren (BOA’s)
(V-9 – febr. 2010)
17
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
4.4
Kerntaak 4: Het gelijktijdig dan wel gezamenlijk optreden binnen een team (teams) van BRZO inspecteurs, coördinatoren en specialisten vanuit andere diensten en vakdisciplines.
4.4.1 Werkzaamheden -
Het gezamenlijk organiseren van de inspectie in relatie tot het BIP, het Jaarlijks Uitvoeringsprogramma, het toezichtmodel en het MIP
-
het gezamenlijk samenstellen van de inspectieagenda en het inspectieplan;
-
het geven van feedback op elkaars’ audittrail met het oog op:
-
o
de relatie met het inspectieplan;
o
de relatie met het risicoprofiel van het bedrijf;
o
het naleefgedrag van het bedrijf tijdens de laatste inspecties;
o
eventueel plaatsgevonden incidenten;
o
Eventueel ingekomen klachten over het bedrijf;
o
Eventueel eerder ingezette handhaving.
Het gezamenlijk met waterkwaliteitsbeheerder (wkb) en/of andere specialisten/ adviseurs de inspectie zodanig vormgeven dat de aandachtspunten die deze specialisten/ adviseurs inbrengen in de inspectieagenda c.q. het inspectieplan (kunnen) worden meegenomen;
-
Het gezamenlijk uitvoeren van de inspectie;
-
Het gezamenlijk bespreken van de bevindingen zodat er een gemeenschappelijke waardering ontstaat van de inspectieonderwerpen;
-
Het gezamenlijk bespreken van eventuele vervolgacties en wie daarbij het voortouw heeft
-
Het zoeken naar consensus in het geval er discussie ontstaat tussen de diverse overheidsdiensten en disciplines
-
Het consulteren van een collega Brzo inspecteurs en/of Brzo coördinator voor een collegialiteitstoets op het gezamenlijke inspectierapport, alvorens het in definitieve vorm aan het bedrijf wordt toegezonden
-
Het in voorkomende gevallen initiëren en uitvoeren van een (gezamenlijke) inspectie nadat eerder een overtreding geconstateerd is;
-
Het in voorkomende gevallen uitoefenen van een signaalfunctie voor de BRZO inspecteurs van de andere diensten en vakdisciplines3; 3
Signaaltoezicht kan door een dienst verzocht worden aan een andere
dienst of kan plaatsvinden bij een inspectie waar niet elke dienst is vertegenwoordigd.
(V-9 – febr. 2010)
18
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
o
het zelfstandig opstellen van een inspectieagenda en inspectieplan, waarin ook de aandachtspunten van de andere betrokken overheden zijn geïntegreerd;
o
het zelfstandig opstellen van een audittrail met het oog op:
de relatie met het inspectieplan;
de relatie met het risicoprofiel van het bedrijf;
het naleefgedrag van het bedrijf tijdens de laatste gezamenlijke inspectie.
o
Het uitvoeren van de inspectie enerzijds gericht op de eigen inspectieonderwerpen en anderzijds gericht op de andere inspectiedomeinen;
o
rapporteren van bevindingen en deze terugkoppelen met de betrokken overheidsinstanties en/of vakdisciplines.
4.4.2 Kennis en vaardigheidsdomeinen Kennis van: -
Methode van feedback/ collegiale consultatie;
-
rol als vergunningverlener en handhaver, wettelijke kaders, bevoegdheden en beperkingen;
-
en inzicht in samenwerkingsprocessen, -belangen, krachtenveld.
Vaardig zijn in: -
Het werken in een multidisciplinair inspectieteam;
-
samenwerken met alle betrokken overheden en eventueel andere domeinen;
-
Het verzorgen en ontvangen van feedback (collegiale consultatie);
-
Het tijdens een inspectie bijsturen van collega’s (op een zodanige wijze dat het bedrijf dit niet merkt).
(V-9 – febr. 2010)
19
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
5 Instroom-/ doorstroom 5.1
inleiding
In dit hoofdstuk gaan we in op de wijze waarop binnen de diverse organisaties wordt geborgd dat de BRZO inspecteurs daadwerkelijk over de in hoofdstuk 3 en 4 genoemde competenties kunnen beschikken. We inventariseren het niveau waarop de inspecteur het werkveld betreedt en we gaan na op welke manier, begeleid door bij- en nascholingen de doorstroom geregeld wordt. Deze doorstroom (het opleidings- en vormingsprogramma) is enerzijds afhankelijk van het kennisniveau van de inspecteur (in opleiding), anderzijds wordt dit ten eerst bepaald door de generieke competenties die er aan worden gesteld en ten tweede ook door de specifieke eisen die er vanuit de organisatie aan worden gesteld.
5.2
Eisen volgens de maatlat
Iedere inspecteur draagt bij aan het kennisniveau van het team. Daarbij mag worden uitgegaan dat er sprake is van dienstspecifieke kennis en deskundigheid bij inspecteurs van Wm bg, de arbeidsinspectie en de brandweer. Immers BRZO inspecteurs hebben meestal veel ervaring als controleur/ inspecteur op andere gebieden binnen de dienst en zien het doen van BRZO inspecties als een belangrijke vervolg carrièrestap. 5.2.1 Vooropleiding Als vooropleidingseis wordt bij alle diensten op grond van de maatlat de volgende voorwaarden gesteld: -
Technisch georiënteerde HBO opleiding teneinde de technische procesvoering met gevaarlijke stoffen te kunnen begrijpen;
-
HBO opleiding technische bedrijfskunde of opleiding/ training in managementsystemen en organisatiekunde teneinde organisatorische bedrijfsprocessen gericht pop VBS te kunnen begrijpen of met voorgaande gelijkwaardige bedrijfskundige ervaring
-
Opleiding tot auditor
Het gaat daarbij steeds om tenminste een HBO werk- en denkniveau. 5.2.2 Ervaring Vanuit de Maatlatvereisten worden de volgende deskundigheidsgebieden vereist. -
technische processen (productie en opslag) en procesbeveiliging (preventie en effectbeheersing).
(V-9 – febr. 2010)
20
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
-
risicomanagement, risicomanagement-instrumenten en veiligheidsbeheerssystemen (VBS-en).
-
auditten van: veiligheidsrapport, VBS, preventiebeleid zware ongevallen.
Hierbij is reeds uitgegaan van de aanwezigheid/beschikbaarheid van de dienstspecifieke kennis en deskundigheid van het bevoegd gezag wm, de arbeidsinspectie en de (regionale) brandweer.
5.3
Opleidingen
Momenteel verzorgen alle diensten die betrokken zijn bij de BRZO inspectie hun eigen opleidingen. Voor een beperkt aantal wordt er gebruik gemaakt van opleidingen binnen de BRZO Academie. Dit betreft de volgende opleidingen: 1. BRZO’99 basiskennis, 2. De opleiding basistechnieken auditvaardigheden; 3. De opleiding inspectiemethode BRZO (de ‘NIM’ ); In de volgende paragraaf (5.4, blz. 22) is een inventarisatie gemaakt van waar de diverse functiegerichte competenties al dan niet worden getraind/ geleerd. Aangezien een aantal duidelijk ‘on the job’ tot stand komen is er ook een opleidingskolom ‘praktijk’ opgenomen in de matrix.
(V-9 – febr. 2010)
21
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
5.4
Opleidingen en competenties
formuleren van aandachtspunten op basis van bovenstaande informatie (ter voorbereiding van een inspectie);
-
oordeel vormen over de beheersbaarheid van risico’s;
-
toepassen van de bijlage 1 van het BRZO’99 om na te gaan in hoeverre het besluit van toepassing is op de inrichting;
-
beoordelen van de (on)mogelijkheden voor incidentbestrijding;
analyseren en beoordelen van veiligheidsrapporten, PBZOdocumenten, noodplannen, scenario-analyses en andere relevante informatie
Controleren op het toepassen van de risicomatrix zoals opgenomen in het PBZO;
verzamelen van informatie voor de voorbereiding op rampen en zware ongevallen door de overheid;
-
actief aandacht vragen voor industriële veiligheid, afstemmen binnen/buiten de organisatie en informatie uitwisselen Kennis van:
-
Seveso II Richtlijn
-
industriële installaties en processen
-
Alle voor het Brzo relevante wet- en regelgeving (Arbowet, Wm, Wrzo, Brandweerwet, Besluit bedrijfsbrandweren ect.)
-
Vergunningenstelsel
-
Atex richtlijnen
Verdrag van Helsinki Brzo 1999 en Rrzo 1999 PGS 6 Aanwijzingen voor implementatie van BRZO 1999 NTA 8620 (veiligheidsmanagementsystemen) algemene wet bestuursrecht, waaronder: o bestuurlijke handhaving o bezwaar en beroep gevaren en risico's bij industriële inrichtingen basis risicofactoren beoordelingsmethode (B&G index, risicograaf, Fine & Kinney) scenarioanalyse voorkomende incidenten bij industriële inrichtingen (CSB), MARS meldingen
preventieve en repressieve voorzieningen voor (zware) ongevallen zoals beschreven in PGS (1,4, 7, 8, 9, 12 t/m 19, 23 t/m 30) Vaardig in: 'technisch' lezen (technische documenten en tekeningen; P&ID’s). BRZO organisatiespecifiek:
Kwalitatieve en kwantitatieve Risicoanalysemethodieken (HAZOP, HAZIDS, HEMP, LOPA, gebeurtenissenboom, foutenboom) Richtlijnen in het kader van drukvaten (PED)
(V-9 – febr. 2010)
22
Praktijk
-
samenstellen van een risicoprofiel van het bedrijf;
NIM
verzamelen van informatie voor het beoordelen van industriële risico's;
Basis-audit
-
BRZO basis
Het kunnen:
Getraind/ aangeleerd in Basisopleiding
Kerntaak 1: Het analyseren en beoordelen van de risico’s van en in installaties bij bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het BRZO’99.
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
Het opstellen van een adequate audittrail in relatie tot het te inspecteren deel van het veiligheidsmanagementsysteem met het oog op: o het verzamelen van voldoende waarnemingen; o o o
het verifiëren van de waarnemingen ten einde structurele bevindingen te onderscheiden van incidentele bevindingen; de volledige verbetercyclus volgens PDCA; de volledige levenscyclus van de installatie (ontwerp, bouw, operatie, onderhoud en amoveren);
-
Op basis van de inspectieonderwerpen een audittrail opstellen in relatie tot het opgestelde risicoprofiel van het bedrijf/ de instelling.
-
Het opstellen van de audittrail waarbij bestaande checklists als basis gebruikt kunnen worden, daarna volgt een verdere detaillering van de vraagstelling op basis van eigen inzichten;
-
Het beoordelen van de geformuleerde maatregelen op basis van de daarvoor (door het bedrijf) ontwikkelde criteria welke zijn vastgelegd in de in het PBZO opgenomen risicomatrix;
-
Het beoordelen van de opgenomen LOD’s in de scenario’s in relatie tot de door het bedrijf uitgevoerde veiligheidsstudies;
-
Het beoordelen van de beschreven maatregelen (LOD’s) in relatie tot de minimumeisen die aan deze maatregelen gesteld worden;
-
Het inspecteren in de installaties op de aanwezigheid van de LOD’s en voor de instandhouding van de LOD’s belangrijke aandachtspunten;
-
Het inspecteren van de integriteit van de installatie
-
Het vormgeven van een inspectie gericht op de gedefinieerde maatregelen op basis waarvan, op grond van de geformuleerde bevindingen, een systeemuitspraak gedaan kan worden;
-
Het vormgeven van een inspectie uitgaande van het aangetroffen systeem op basis waarvan een uitspraak gedaan kan worden over de kwaliteit van de maatregelen/ LOD’s
-
De inspectieinspanning kunnen baseren op het toezichtmodel;
-
Het beschrijven van de waarnemingen in relatie tot de relevante inen externe normen (bedrijfsinterne normen/procedures en nationale en internationale wet- en regelgeving);
-
Het beoordelen van de volledigheid van het VR met betrekking tot
-
o
De gekozen scenario’s
o
De stoffenlijst;
o
De Procesinstallatie-diagrammen;
o
De procesbeschrijving;
Het beoordelen van de inspectieonderwerpen op grond van de beoordelingsgrondslagen op basis van de in de werkwijzer
(V-9 – febr. 2010)
23
Prak-tijk
-
NIM
Het verzamelen van relevante gegevens die een indruk kunnen geven van het niveau waarop het veiligheidsmanagementsysteem binnen het bedrijf geschikt is, is gedocumenteerd en is geïmplementeerd;
Basis-audit
-
BRZO basis
Het kunnen uitvoeren van:
Getraind/ aangeleerd in Basisopleiding
Kerntaak 2: Het analyseren en beoordelen van het veiligheidsmanagementsysteem van het bedrijf/ de inrichting
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
-
Het herkennen van het ontwikkelingsstadium waarin de veiligheidscultuur zich binnen het geïnspecteerde bedrijf zich bevindt (bijvoorbeeld op basis van de Hearts & Minds cultuurladder);
-
Het vormgeven van de inspectie op basis van de eigen aandachtsgebieden maar steeds in relatie tot de gemeenschappelijk afgesproken inspectieonderwerpen die voortkomen uit het meerjareninspectieprogramma;
-
Het kunnen afwijken van de audittrail en voorgeschreven inspectieonderwerpen uit het MIP op basis van waarnemingen en bevindingen over risico’s die tijdens de inspectie worden gedaan;
-
Het op een juiste manier gebruiken van de gemeenschappelijke inspectieruimte (GIR) daarbij rekening houdend met: o de noodzaak om de gegevens te gebruiken voor de monitoring van het inspectieproces; o Het zo volledig mogelijk vastleggen van de inspectiegegevens;
-
o
het gebruik van alle mogelijkheden van GIR;
o
de noodzaak om de gegevens ook op een later tijdstip te kunnen gebruiken ten behoeve van oordeelsvorming en verslaglegging;
Het vormgeven van een close-out bijeenkomst met het bedrijf;
Kennis van:
-
de gemeenschappelijke inspectie ruimte (GIR)
-
Samenstellen en doorlopen van de audittrail (toepassen van de diverse audittechnieken);
-
Toepassing van de NIM in relatie tot het risicoprofiel van het bedrijf;
-
Het toepassen van de diverse normen in het formuleren van de bevindingen;
-
Het beoordelen van de bevindingen in relatie tot de grondslagen gedocumenteerd, geschikt en geïmplementeerd en deze één op éen doorvertalen naar conclusies en eventuele vervolgacties (o.a. handhaving);
-
Het voeren van een individueel inspectie/ audit gesprek binnen het bedrijf daarbij rekening houdend met de verschillen in niveau, taken en verantwoordelijkheden van de gesprekspartner;
-
Het schrijven van een eenduidig overdraagbaar rapport conform de eisen die er worden gesteld en die voortkomen uit de systematiek die in de GIR zijn vastgelegd;
-
Toepassen van schriftelijke adviesvaardigheden.
de MIP audittechnieken eisen aan een auditor Toezichtmodel
Beoordelingsmatrix Vaardig ten aanzien van:
Het formuleren van een bevinding op basis van een of meerdere waarnemingen;
(V-9 – febr. 2010)
24
Prak-tijk
Het doorlopen van de audittrail en de uitwisseling van bevindingen tussen de inspectiepartners zodat er inzicht ontstaat in de veiligheidscultuur van het te inspecteren bedrijf;
NIM
-
Basis-audit
Het eenduidig en overdraagbaar rapporteren van de inspectieresultaten opdat er een gemeenschappelijk inzicht ontstaat in het niveau van de veiligheidstechnische en organisatorische voorzieningen binnen het bedrijf;
BRZO basis
geformuleerde beoordelingsmatrix;
-
Getraind/ aangeleerd in Basisopleiding
Kerntaak 2: Het analyseren en beoordelen van het veiligheidsmanagementsysteem van het bedrijf/ de inrichting
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
Het op juiste wijze verwoorden van bevindingen en vastgestelde overtredingen in een inspectierapport;
-
Het toepassen en van de juiste bestuurlijke en strafrechtelijke handhavingsinstrumenten;
-
Het voeren van intern overleg met leidinggevende en BRZO coördinator;
-
Overleg voeren met leden van het inspectieteam;
-
Het communiceren van de hoofdlijnen van de bevindingen en de overtredingen naar het bedrijf tijdens de close-out; Kennis van de domeinen vanuit kerntaak 1 en 2 aangevuld met kennis van:
-
Strafbaarheidstelling in het Brzo 1999 en Rrzo 1999
-
De diverse handhavingsstrategieën (zowel landelijk, regionaal als locaal voor zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk optreden), zolang er niet één landelijke Handhavingsstrategie is vastgelegd
-
Aanwijzing/bevoegdheden toezichthouders en opsporingsambtenaren (BOA’s)
(V-9 – febr. 2010)
25
Praktijk
-
NIM
Afstemmen over op te leggen maatregelen en sancties en een afweging maken welke inspectiepartners de geconstateerde bevindingen en de daaruit getrokken conclusies al/niet gaan handhaven;
Basis-audit
-
BRZO basis
Het kunnen uitvoeren van:
Getraind/ aangeleerd in Basisopleiding
Kerntaak 3: Het houden van toezicht op de naleving van relevante wet- en regelgeving door het bedrijf/ de inrichting en zo nodig hierop handhaven.
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
het gezamenlijk samenstellen van de inspectieagenda en het inspectieplan;
-
het geven van feedback op elkaars’ audittrail met het oog op: o
de relatie met het inspectieplan;
o
de relatie met het risicoprofiel van het bedrijf;
o
het naleefgedrag van het bedrijf tijdens de laatste inspecties
o
eventueel plaatsgevonden incidenten.
o
Eventueel ingekomen klachten over het bedrijf
o
Eventueel eerder ingezette handhaving
-
Het gezamenlijk met waterkwaliteitsbeheerder (wkb) en/of andere specialisten/ adviseurs de inspectie zodanig vormgeven dat de aandachtspunten die deze specialisten/ adviseurs inbrengen in de inspectieagenda c.q. het inspectieplan (kunnen) worden meegenomen;
-
Het gezamenlijk uitvoeren van de inspectie;
-
Het gezamenlijk bespreken van de bevindingen zodat er een gemeenschappelijke waardering ontstaat van de inspectieonderwerpen;
-
Het gezamenlijk bespreken van eventuele vervolgacties en wie daarbij het voortouw heeft
-
Het zoeken naar consensus in het geval er discussie ontstaat tussen de diverse overheidsdiensten en disciplines
-
Het consulteren van een collega Brzo inspecteurs en/of Brzo coördinator voor een collegialiteitstoets op het gezamenlijke inspectierapport, alvorens het in definitieve vorm aan het bedrijf wordt toegezonden
-
Het in voorkomende gevallen initiëren en uitvoeren van een (gezamenlijke) inspectie nadat eerder een overtreding geconstateerd is;
-
Het in voorkomende gevallen uitoefenen van een signaalfunctie voor de BRZO inspecteurs van de andere diensten en vakdisciplines; o het zelfstandig opstellen van een inspectieagenda en inspectieplan, waarin ook de aandachtspunten van de andere betrokken overheden zijn geïntegreerd; o het zelfstandig opstellen van een audittrail met het oog op:
de relatie met het inspectieplan;
de relatie met het risicoprofiel van het bedrijf;
het naleefgedrag van het bedrijf tijdens de laatste gezamenlijke inspectie Het uitvoeren van de inspectie enerzijds gericht op de eigen inspectieonderwerpen en anderzijds gericht op de andere inspectiedomeinen; rapporteren van bevindingen en deze terugkoppelen met de betrokken overheidsinstanties en/of vakdisciplines.
o
o
(V-9 – febr. 2010)
26
Praktijk
-
NIM
Het gezamenlijk organiseren van de inspectie in relatie tot het BIP, het Jaarlijks Uitvoeringsprogramma, het toezichtmodel en het MIP
Basis-audit
-
BRZO basis
Het kunnen uitvoeren van:
Getraind/ aangeleerd in Basisopleiding
Kerntaak 4: Het gelijktijdig dan wel gezamenlijk optreden binnen een team (teams) van BRZO inspecteurs, coördinatoren en specialisten vanuit andere diensten en vakdisciplines
Beroepscompetentieprofiel BRZO inspecteur
rol als vergunningverlener en handhaver, wettelijke kaders, bevoegdheden en beperkingen
-
en inzicht in samenwerkingsprocessen, -belangen, krachtenveld
Vaardig zijn in:
-
Het werken in een multidisciplinair inspectieteam;
-
samenwerken met alle betrokken overheden en eventueel andere domeinen.
-
Het verzorgen en ontvangen van feedback (collegiale consultatie)
-
Het tijdens een inspectie zodanig bijsturen van collega’s dat het bedrijf dit niet merkt.
Utrecht/ Gouda 2009/2010
(V-9 – febr. 2010)
27
Praktijk
-
NIM
Methode van feedback/ collegiale consultatie
Basis-audit
-
BRZO basis
Kennis van:
Getraind/ aangeleerd in Basisopleiding
Kerntaak 4: Het gelijktijdig dan wel gezamenlijk optreden binnen een team (teams) van BRZO inspecteurs, coördinatoren en specialisten vanuit andere diensten en vakdisciplines