BRL K537/05 2010-07-01
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor Verwerken van Kunststoffolie
Voorwoord Kiwa Deze Beoordelingsrichtlijn is opgesteld door het College van Deskundigen Kunststoffen in de grond- weg- en waterbouw (KGWW) van Kiwa, waarin belanghebbende partijen op het gebied van Verwerken van kunststoffolie zijn vertegenwoordigd. Dit college begeleidt ook de uitvoering van certificatie en stelt zonodig deze Beoordelingsrichtlijn bij. Waar in deze Beoordelingsrichtlijn sprake is van “College van Deskundigen” is daarmee bovengenoemd college bedoeld. Deze Beoordelingsrichtlijn zal door Kiwa worden gehanteerd in samenhang met het Kiwa-Reglement voor Productcertificatie, waarin de algemene spelregels van Kiwa bij certificatie zijn vastgelegd. Reikwijdte
Deze beoordelingsrichtlijn (BRL) sluit aan bij de “Protocollen voor het toepassen van kunststof geomembranen ten behoeve van bodembescherming” en de Richtlijn Geomembranen. Dit houdt in dat de eisen in deze beoordelingsrichtlijn ten minste voldoen aan de eisen die in deze documenten zijn genoemd. In sommige gevallen worden in de beoordelingsrichtlijn aanvullende eisen gesteld ten aanzien van procedures, registraties, beproevingsmethoden of uitvoeringsaspecten. Daarnaast wordt in de beoordelingsrichtlijn aandacht besteed aan mestopslagsystemen (volgens de HBRM) en aan combinatieafdichtingen.
Kiwa N.V. Sir W. Churchill-laan 273 Postbus 70 2280 AB RIJSWIJK Tel. 070 414 44 00 Fax 070 414 44 20 www.kiwa.nl © 2010 Kiwa N.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het gebruik van deze Beoordelingsrichtlijn door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met Kiwa is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld. Bindend verklaring Deze beoordelingsrichtlijn is door Kiwa bindend verklaard per 1 juli2010
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 -2
Inhoud Voorwoord Kiwa
1
Inhoud
3
1
Inleiding
6
1.1
Algemeen
6
1.2
Toepassingsgebied
6
1.3
Toepassingsvoorwaarden
7
1.4 1.4.1 1.4.2
Eisen en bepalingsmethodes Eisen Bepalingsmethodes
8 8 8
1.5
Acceptatie van door leverancier geleverde onderzoeksrapporten
8
1.6
Kwaliteitsverklaring
9
2
Terminologie
2.1
Definities
3
Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring
3.1
Toelatingsonderzoek
11
3.2
Certificaatverlening
11
4
Proceseisen: Algemeen
4.1
Inleiding
12
4.2
Melden van werkzaamheden
12
4.3
Identificatie van werkzaamheden
12
4.4
Contractvorming
12
5
Proceseisen en bepalingsmethoden
5.1
Inleiding
14
5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.2.6
Algemene eisen Voldoen aan de gestelde eisen Projectspecificaties Eisen aan de kunststof folie Prefabricage Eisen aan de verbindingen Eisen aan de verwerkingswijze en aan verwerkings-omstandigheden
14 14 14 14 15 15 15
5.3
Aanvullende eisen: Verwerken van folie op het eigen bedrijf
15
5.4 5.4.1
Aanvullende eisen: Verwerken van folie op locatie Algemeen
15 15
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
10 10
11
12
14
BRL K537-05 -3
5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.4.5 5.4.6 5.4.7
Aflevering folie en tijdelijke opslag Acceptatie van het grondwerk, voorkomen van beschadigingen Uitrollen van de folie, voorkomen van beschadigingen, betreden van de folie Ongunstige werkomstandigheden, weersinvloeden Aansluiting op bestaande constructies Werkzaamheden door derden
16 16 16 16 16 16
5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3
Aanvullende eisen: Combinatie afdichtingen Rijden over de afdichtingslaag Aanbrengen ballastlaag Proefvak
16 16 17 17
6
Eisen aan apparatuur en verbindingen
6.1 6.1.1 6.1.2
Eisen aan apparatuur Apparatuur voor lange verbindingen Apparatuur voor detailverbindingen en reparaties
18 18 18
6.2
Kwalificatie van verbindingen
18
6.3
Algemene eisen aan verbindingen
19
6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4
Afpeleigenschappen Verbindingen in onversterkte materialen zonder vloei- of buigpunt Verbindingen in onversterkte materialen met vloei- of buigpunt Verbindingen in versterkte materialen. Verbindingen in gevulcaniseerde EPDM
19 19 20 20 21
6.5 6.5.1 6.5.2
Trekslagsterkte Verbindingen in materialen zonder een vloei- of buigpunt Verbindingen in materialen met een vloei- of buigpunt
21 22 22
6.6
Rek-bij-breuk
22
6.7
Treksterkte, versterkte materialen
23
6.8
Non-destructief onderzoek (controle op dichtheid)
23
7
Eisen aan het kwaliteitssysteem
7.1
Algemeen
25
7.2
Beheerder van het kwaliteitssysteem
25
7.3
Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan
25
7.4
Procedures en werkinstructies
25
7.5
Documentenbeheer
26
7.6
Kwalificatie van laspersoneel
26
7.7
Organisatieschema
27
7.8 7.8.1 7.8.2 7.8.3
Procesbeschrijvingen Procesbeschrijving “Op het eigen bedrijf verwerken” Procesbeschrijving “Op locatie verwerken” Procesbeschrijving “Keuringsplan lange verbindingen”
27 27 28 28
7.9
Procesbeschrijving “Keuringsplan detail-verbindingen” (waaronder reparaties)
28
7.10
Uitvoeringsplan
28
7.11
Legplan, ontwerp van de constructie, revisie legplan
29
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
18
25
BRL K537-05 -4
9
Samenvatting onderzoek en controle
9.1
Onderzoeksmatrix
30
9.2
Controle op het kwaliteitssysteem
30
10
Afspraken over de uitvoering van certificatie
10.1
Algemeen
31
10.2 10.2.1 10.2.2
Certificatiepersoneel Kwalificatie-eisen Kwalificatie
31 31 32
10.3
Rapport toelatingsonderzoek
32
10.4
Beslissing over certificaatverlening
32
10.5
Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring
32
10.6
Aard en frequentie van externe controles
33
10.7
Interpretatie van eisen
33
11
Begrippen, verklarende woordenlijst
34
12
Lijst van vermelde documenten
37
I
Model certificaat
1
ALGEMENE BESCHRIJVING VAN HET PROCES:
2
Het proces omvat het door de ondernemer verwerken van kunststof folie, conform BRL-K537
2
II
Model IKB-schema of raam-IKB-schema
3
III
VAARDIGHEIDSKWALIFICATIE (als bijlage bij het IKB)
1
IV
1
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
30
31
BRL K537-05 -5
1 Inleiding 1.1 Algemeen
De in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen eisen worden door Kiwa gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag, en de instandhouding van een procescertificaat voor Verwerken van kunststoffolie. Deze beoordelingsrichtlijn vervangt BRL K537/04 d.d. 20020614 en Wijzigingsblad BRL K537/04 dd 2005-03-21. De kwaliteitsverklaringen die op basis van die beoordelingsrichtlijn zijn afgegeven verliezen hun geldigheid niet. Techniekgebied A1 Folies. Alle materiaalsoorten, functies en toepassingen. Bijv. kunststof, bitumen. Bijv. waterdicht, waterdicht en dampopen, dampdicht. Bijv. horizontaal, verticaal, in spouw, als afdekking Bij de uitvoering van certificatiewerkzaamheden is Kiwa gebonden aan de eisen, als opgenomen in NEN-EN 45011 die in het hoofdstuk “Afspraken over de uitvoering van certificatie” zijn vastgelegd. Op basis van deze beoordelingsrichtlijn kunnen ten aanzien van de verwerkingslocatie twee verschillende procescertificaten worden afgegeven: • Uitsluitend op het eigen bedrijf verwerken, prefabriceren; • Op locatie verwerken en op het eigen bedrijf verwerken, prefabriceren. Voor zover in deze beoordelingsrichtlijn per eis niet specifiek is aangegeven dat deze geldt voor het op het eigen bedrijf verwerken of voor het op locatie verwerken, geldt de eis voor beide. Toepassingsgebied De processen zijn bestemd om te worden toegepast als/in Toepassingsgebied.
1.2 Toepassingsgebied
Deze beoordelingsrichtlijn behandelt het proces van het verwerken van kunststof folie op het eigen bedrijf en/of op locatie tot vloeistofdichte constructies. Hierbij gelden de volgende toepassingsgebieden en toepassingen: Bouw -
vloeistofkerende constructies; vloeistofopvang constructies.
Mestopslag afdekkingen; bassins; mestsiloafdichtingen; mestzakken.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 -6
Milieu Bescherming van het milieu: stortplaatsen in het algemeen; reststoffenbergingen; opslag van chemicaliën, minerale olie en andere milieubedreigende stoffen; bescherming van de omgeving tegen milieubedreigende stoffen (bedrijfsterreinen, werkplaatsen, benzinestations en industriële installaties); een bescherming van bodem en grondwater tegen de gevolgen van morsen en andere bodembedreigingen bij calamiteiten; scheiding van vaste of vloeibare grondstoffen of producten; bescherming van installaties tegen erosie en corrosie. Grond-, Weg- en Waterbouw opslag en kering van water; waterdichte scheidingsconstructies in het algemeen; stabiliserende constructies; onderwater constructies. Noot: De kwaliteitsverklaring kan door Kiwa worden uitgebreid met toepassingen die nog niet hierboven genoemd worden, of worden beperkt tot één of enkele van de hierboven genoemde toepassingen; zie ook § 1.3 onder “Aanvullende toepassingsgebieden en toepassingen” en “Uitsluiting van toepassingsgebieden en toepassingen”.
1.3
Toepassingsvoorwaarden Algemeen Voor alle genoemde toepassingsgebieden geldt dat de opdrachtgever en de ondernemer, in aanvulling op deze beoordelingsrichtlijn, van project tot project de opdrachtgebonden toepassingsvoorwaarden en specifieke proceseigenschappen moeten vaststellen. Het is in principe mogelijk dat binnen het voor de kwaliteitsverklaring geldende toepassingsgebied bepaalde combinaties (van: toepassing conform § 1.2, verwerkingslocatie, foliesoort, folietype, verbindingsmethode) slechts beperkt of in het geheel niet toepasbaar zijn (op grond van regelgeving of anderszins). Per project moet allereerst worden vastgesteld of het werk onder de kwaliteitsverklaring kan geschieden (toetsing toepassingsgebied), en vervolgens welke van de mogelijke combinaties de meest geschikte is. Aanvullende toepassingsgebieden en toepassingen De kwaliteitsverklaring kan op verzoek van de ondernemer door Kiwa worden uitgebreid met toepassingen die nog niet in § 1.2 genoemd worden. Deze uitbreidingen worden in de kwaliteitsverklaring opgenomen. Bovendien wordt de uitbreiding opgenomen in het Schema van Interne Kwaliteitsbewaking van de ondernemer (IKB–schema), waarbij in de regel ook aanvullende bepalingen, beproevingen of onderzoeken in het IKB -schema worden vastgelegd. Uitsluiting van toepassingsgebieden en toepassingen De kwaliteitsverklaring kan op verzoek van de ondernemer door Kiwa worden beperkt tot één of enkele van de in § 1.2 genoemde toepassingen.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 -7
Deze uitsluitingen worden in de kwaliteitsverklaring opgenomen. Bovendien wordt de uitsluiting opgenomen in het Schema van Interne Kwaliteitsbewaking van de ondernemer (IKB–schema), waarbij in de regel ook aanvullende bepalingen, beproevingen of onderzoeken in het IKB -schema worden vastgelegd.
1.4Eisen en bepalingsmethodes In deze beoordelingsrichtlijn zijn eisen en bepalingsmethoden vastgelegd. Daaronder wordt verstaan:
1.4.1
1.4.2
Eisen
Prestatie-eisen: in maten of getallen geconcretiseerde eisen die zijn toegespitst op bepaalde (functionele) eigenschappen van de uitgevoerde werkzaamheden en die een te behalen grenswaarde bevatten die ondubbelzinnig kan worden berekend of gemeten. Producteisen: in maten of getallen geconcretiseerde eisen die zijn toegespitst op de (identificeerbare) eigenschappen van de in het proces toegepaste producten en die een te behalen grenswaarde bevatten die ondubbelzinnig kan worden berekend of gemeten. Proceseisen: geconcretiseerde eisen waaraan het proces moet voldoen, zonodig met inbegrip van de daarbij aan te houden condities en randvoorwaarden waaronder het proces mag of moet plaats vinden.
Bepalingsmethodes
Toelatingsonderzoek: het onderzoek om vast te stellen dat aan alle in de beoordelingsrichtlijn gestelde eisen wordt voldaan; Controleonderzoek: het onderzoek dat na certificaatverlening wordt uitgevoerd om vast te stellen dat de gecertificeerde processen en uitgevoerde werkzaamheden bij voortduring aan de in de beoordelingsrichtlijn gestelde eisen voldoen. In de onderzoeksmatrix is samengevat welk onderzoek zal worden uitgevoerd door Kiwa bij de toelating en bij controles, en met welke frequentie het controleonderzoek zal worden uitgevoerd.
1.5 Acceptatie van door leverancier geleverde onderzoeksrapporten Indien door de leverancier rapporten van onderzoekinstellingen of laboratoria worden overgelegd om aan te tonen dat aan de eisen van de BRL wordt voldaan, zal moeten worden aangetoond dat deze zijn opgesteld door een instelling die voldoet aan de van toepassing zijnde accreditatienorm, te weten: • NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor laboratoria; • NEN-EN-ISO/IEC 17020 voor inspectie-instellingen; • NEN-EN 45011 voor certificatie-instellingen die producten certificeren; • NEN-EN ISO/IEC 17021 voor certificatie-instellingen die systemen certificeren; • NEN-EN-ISO/IEC 17024 voor certificatie-instellingen die personen certificeren. De instelling wordt geacht aan deze criteria te voldoen wanneer een accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, afgegeven door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een accreditatie-instelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten. Deze accreditatie moet betrekking hebben op het voor deze BRL vereiste onderzoek. Indien geen accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, zal de certificatieinstelling zelf verifiëren of aan de accreditatienorm is voldaan, of het desbetreffende onderzoek opnieuw zelf (laten) uitvoeren.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 -8
1.6 Kwaliteitsverklaring
De op basis van deze BRL af te geven kwaliteitsverklaringen worden aangeduid als Kiwa-procescertificaat. Het model van deze kwaliteitsverklaring is als bijlage bij deze BRL opgenomen. De op basis van deze beoordelingsrichtlijn af te geven kwaliteitsverklaringen worden aangeduid als Kiwa-procescertificaat.1 Het model van deze kwaliteitsverklaring is als bijlage bij deze beoordelingsrichtlijn opgenomen. De titel van het procescertificaat luidt “Verwerken van kunststof folie”. Als ondertitel wordt aangegeven “verwerken op het eigen bedrijf” of “verwerken op het eigen bedrijf en op locatie”, afhankelijk van de situatie die van toepassing is. Op het eerste blad wordt een globaal overzicht gegeven van de strekking en de toepassing van het certificaat: het toepassingsgebied; de te verwerken foliesoorten en folietypen; de verbindingsmethoden. Deze aspecten worden op het tweede blad gedetailleerd uitgewerkt. Bij elke opdrachtbevestiging verstrekt de ondernemer een exemplaar van het procescertificaat aan de opdrachtgever. Bij deel- of vervolgopdrachtenvoor bekende opdrachtgevers (die het vigerende certificaat reeds eerder ontvingen) kan dat eventueel achterwege blijven, onder voorbehoud van instemming van de opdrachtgever.
1
Procescertificaat: een document waarin Kiwa verklaart dat een proces geacht wordt te voldoen aan de in het procescertificaat vastgelegde processpecificatie, en de volgens dat proces uitgevoerde werkzaamheden geacht worden te voldoen aan de prestatie-eisen, die zijn vastgelegd in de daarvoor geldende beoordelingsrichtlijn, mits: - De tijdens het proces toegepaste producten en materialen voldoen aan de in het procescertificaat vermelde specificatie; - De in het procescertificaat opgenomen verwerkingsvoorschriften worden gehanteerd; - De in het procescertificaat vermelde toepassingsvoorwaarden in acht worden genomen.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 -9
2 Terminologie 2.1 Definities
In deze beoordelingsrichtlijn zijn de volgende termen en definities van toepassing: • Beoordelingsrichtlijn: de in het College van Deskundigen gemaakte afspraken over het onderwerp van certificatie. • College van Deskundigen: het College van Deskundigen “CWK”; • Leverancier: de partij die er voor verantwoordelijk is dat processen bij voortduring voldoen aan de eisen waarop de certificatie is gebaseerd; • IKB-schema: een beschrijving van de door de leverancier uitgevoerde kwaliteitscontroles, als onderdeel van zijn kwaliteitssysteem. • Toelatingsonderzoek: het onderzoek om vast te stellen dat aan alle in de BRL gestelde eisen wordt voldaan, • Controleonderzoek: het onderzoek dat na certificaatverlening wordt uitgevoerd om vast te stellen dat de gecertificeerde processen bij voortduring aan de in de BRL gestelde eisen voldoen, daarbij is tevens aangegeven met welke frequentie controleonderzoek door Kiwa zal worden uitgevoerd. Opmerking In de onderzoeksmatrix is samengevat welk onderzoek zal worden uitgevoerd door Kiwa bij de toelating en bij controles, en met welke frequentie het controleonderzoek zal worden uitgevoerd. •
Procescertificaat: een document waarin Kiwa verklaart dat een proces bij voortduring geacht wordt te voldoen aan de in het certificaat vastgelegde processpecificatie.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 10
3 Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring 3.1 Toelatingsonderzoek
Het uit te voeren toelatingsonderzoek vindt plaats aan de hand van de in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen (product)eisen inclusief beproevingsmethoden en omvatten, afhankelijk van de aard van het te certificeren product: • (Monster)onderzoek, om vast te stellen of de producten voldoen aan de producten/of prestatie-eisen; • Beoordeling van het productieproces; • Beoordeling van het kwaliteitssysteem en het IKB-schema; • Toetsing op de aanwezigheid en het functioneren van de overige vereiste procedures.
3.2 Certificaatverlening
Na afronding van het toelatingsonderzoek worden de resultaten voorgelegd aan de beslisser. Deze beoordeeld de resultaten en stelt vast of het certificaat kan worden verleend of dat aanvullende gegevens en/of onderzoeken nodig zijn voordat het certificaat kan worden verleend.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 11
4 Proceseisen: Algemeen 4.1
Inleiding
4.2
Melden van werkzaamheden
In dit hoofdstuk staan de algemene eisen waaraan de ondernemer en het proces van het verwerken van kunststof folie moet voldoen. De paragrafen zijn van toepassing op zowel op het eigen bedrijf verwerken als op het verwerken op locatie. De inhoudelijke eisen aan het proces zijn vastgelegd in hoofdstuk 5 “Proceseisen en bepalingsmethoden”.
Voor de volgende projecten voor folieconstructies moet de ondernemer Kiwa voorafgaand aan de uitvoering van het project schriftelijk informeren over de aard, plaats en tijdsbestek van deze werkzaamheden. Voor de classificatie wordt verwezen naar de Richtlijn Geomembranen: alle projecten van de soort X, I, IA, IB of II (overeenkomstig RGM); alle overige projecten met een afmeting ≥ 5000 m². Voor zover niet anders overeengekomen moet dit ten minste zeven werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden plaatsvinden. Zowel werkzaamheden binnen de onderneming als op locatie moeten worden gemeld. Een (tijdelijk) staken of hervatten van deze werkzaamheden moet zo spoedig mogelijk aan Kiwa worden gemeld. Werkzaamheden aan overige folieconstructies behoeven niet aan Kiwa te worden gemeld. Hiervoor geldt dat een compleet overzicht van deze werkzaamheden op verzoek van Kiwa binnen een termijn van één week kan worden verstrekt.
4.3
Identificatie van werkzaamheden
Bij elke opdracht tot de verwerking van kunststof folie, waarvan de folie met de toegepaste lasmethode is genoemd in het procescertificaat, geldt het volgende. Uit de schriftelijke opdracht of opdrachtbevestiging moet eenduidig blijken of het bewuste project onder het toepassingsgebied van het procescertificaat valt en daarmee onder procescertificaat wordt uitgevoerd en of het ontstane product bestemd is voor levering in Nederland.
4.4
Contractvorming Alvorens een contract of opdracht wordt aanvaard moet de ondernemer, voor zover van toepassing, rekening houden met het ontwerp van de afdichtingconstructie (bestek in de zin van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken (UAV)) en bijbehorende tekeningen. Bij projecten waarop de UAV niet van toepassing is moet de ondernemer, voor zover relevant, het ontwerp van een afdichtingconstructie beoordelen op volledigheid aangaande de volgende aspecten: de basisgegevens voor het ontwerp, inclusief de ondergrond; de specificatie van de folieconstructie; de eventuele aanvullende voorwaarden; de uitvoerbaarheid. De resultaten van de bovengenoemde verificaties en beoordelingen moeten schriftelijk worden vastgelegd (bijvoorbeeld in een checklist). Geconstateerde
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 12
afwijkingen moeten schriftelijk worden vastgelegd en moeten met de opdrachtgever worden gecommuniceerd. Folieverwerking onder certificaat dient te geschieden op basis van een voorafgaande schriftelijke opdracht of opdrachtbevestiging. Opmerking: Dat mag eventueel een interne opdracht of opdrachtbevestiging zijn, mits (op vervangende wijze) voorzien van een sluitende specificatie en programma van eisen voor het betreffende (deel-) product of (deel-) project.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 13
5 Proceseisen en bepalingsmethoden 5.1
Inleiding
5.2
Algemene eisen
In dit hoofdstuk zijn de inhoudelijke eisen te stellen aan het proces opgenomen, inclusief verwijzing naar de Protocollen en naar andere hoofdstukken van deze beoordelingsrichtlijn (ook aangaande bepalingsmethoden). De Protocollen zijn steeds onverkort van toepassing, behoudens daar waar vervangende bepalingen zijn aangegeven. In dat geval zijn in dit hoofdstuk deze vervangende bepalingen expliciet vermeld, onder verwijzing naar de desbetreffende paragrafen in De Protocollen.”
Het onderstaande geldt voor zowel het op het eigen bedrijf verwerken als het op locatie verwerken.
5.2.1
Voldoen aan de gestelde eisen
5.2.2
Projectspecificaties
De ondernemer moet kunnen aantonen, dat het (half-)product voldoet aan de eisen van de opdrachtgever en/of aan de specificaties van het product. De vervaardigde verbindingen moeten, bij beproeving volgens § 6.3 t/m 6.8, voldoen aan de gestelde eisen.
Per project moet een project- of productspecificatie aanwezig zijn waarin onder meer is aangegeven: afmetingen van de folieconstructie; positie en afmetingen van de afzonderlijke foliedelen en de soort en het type folie; positie en uitvoering van details zoals doorvoeringen, verstevigingen, bevestigingspunten (hijsogen e.d.), randafwerkingen etc.
5.2.3
Eisen aan de kunststof folie
Behoudens een hieronder genoemd uitzonderlijk gebruik van niet-gecertificeerde kunststof folie, dient uitsluitend een voor het geldende toepassingsgebied of toepassing gecertificeerde kunststof folie te worden verwerkt. De te verwerken folie moet aantoonbaar voldoen aan de eisen van de opdrachtgever. Gebruik van een niet-gecertificeerde kunststof folie Het gebruik van niet-gecertificeerde kunststof folie is slechts bij uitzondering en onder de volgende condities toegestaan: • De ondernemer moet in de schriftelijke opdrachtbevestiging vermelden dat het bij uitzondering om een niet-gecertificeerde folie gaat. Verder moet in de opdrachtbevestiging zijn aangegeven: • de soort folie; • het fabrikaat; • het type folie; • de dikte van de folie. • De opdrachtgever moet schriftelijk toestemmen met het gebruik van die folie voor het desbetreffende project. • Indien voor een dergelijke folie een beoordelingsrichtlijn (BRL) bestaat dan dient deze niet-gecertificeerde folie ten minste aan de eisen van deze beoordelingsrichtlijn te voldoen.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 14
• Tevens dient de opdrachtgever te worden geïnformeerd over de eigenschappen van de folie in relatie tot de eisen van die beoordelingsrichtlijn. De ondernemer moet zich overtuigen van de kwaliteit van de geleverde folie. Hiervoor moeten er controles in het IKB-schema worden opgenomen.
5.2.4
Prefabricage De prefabricage van foliebanen tot grotere baanbreedten moet op een beheersbare wijze geschieden met behulp van (semi-) automatische lasapparatuur. De lasmethode, het lasvoorschrift en de las-beproevingsmethoden moeten per lasuitvoering (lassoort/lastype) zijn gespecificeerd. Zie ook § 2.6 deel II van de Protocollen.
5.2.5
Eisen aan de verbindingen
5.2.6
Eisen aan de verwerkingswijze en aan verwerkings-omstandigheden
5.3
Zie hiervoor hoofdstuk 6.
Roken en open vuur zijn op of in de nabijheid van de folie niet toegestaan. Schoeisel dient zodanig te zijn dat hierdoor geen beschadiging van de folie kan ontstaan. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de ondergrond waarop de folie wordt verwerkt . Deze moet vrij zijn van scherpe voorwerpen en andere onvolkomenheden. Zie ook § 2.5 deel II van de Protocollen.
Aanvullende eisen: Verwerken van folie op het eigen bedrijf Onder het verwerken van kunststof folie op het eigen bedrijf wordt verstaan, het op het eigen bedrijf in het gebouw van de ondernemer, onder gecontroleerde omgevingscondities, vervaardigen van folieconstructies. Het betreft verder een gebouw in eigen beheer. Opmerking: Met “onder gecontroleerde omgevingscondities” wordt bedoeld dat de betreffende ruimte voor folieverwerking bescherming biedt tegen weersinvloeden, waarbij neerslag wordt buitengesloten, en aspecten zoals temperatuur, wind (tocht) en luchtvochtigheid afdoende kunnen worden beheerst. In het algemeen betreft dit een van de buitenomgeving afsluitbare ruimte. Ten aanzien van de omgevingscondities gelden ten minste de bepalingen van de paragrafen 2.6.3 “Voorbereiding” en 2.11 “Ongunstige weersomstandigheden” van Deel II van De Protocollen. De situatie moet zodanig zijn dat de kwaliteit van de folie en de folieconstructie gewaarborgd zijn en dat belangrijke negatieve omstandigheden (zoals weersinvloeden) worden uitgesloten. Het verwerken van folie in tijdelijke of gehuurde onderkomens die niet aan de voorgaande criteria voldoen, valt onder het “verwerken van folie op locatie”.
5.4 5.4.1
Aanvullende eisen: Verwerken van folie op locatie Algemeen De folie moet, nadat het grondwerk door of namens de opdrachtgever en de ondernemer in orde is bevonden, conform het legplan en het uitvoeringsplan worden verwerkt en door gekwalificeerde lassers volgens gekwalificeerde methoden worden gelast.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 15
5.4.2
Aflevering folie en tijdelijke opslag
5.4.3
Acceptatie van het grondwerk, voorkomen van beschadigingen
5.4.4
Uitrollen van de folie, voorkomen van beschadigingen, betreden van de folie
5.4.5
Ongunstige werkomstandigheden, weersinvloeden
Zie § 2.3 deel II van de Protocollen.
Zie hiervoor § 2.4 deel II van de Protocollen. Bij het grondwerk moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan de ondergrond waarop de folie wordt gelegd. Deze moet gelijkmatig zijn en vrij van scherpe voorwerpen en andere onvolkomenheden. Dit geldt ook voor het ballastmateriaal en het afdekzand.
Zie § 2.5 deel II van de Protocollen.
Zie § 2.11 deel II van de Protocollen.
In aanvulling hierop wordt gesteld dat de ondernemer gelijkwaardige methoden ter afscherming/bescherming kan hanteren. Tijdens de laswerkzaamheden moet de ondernemer maatregelen treffen die de mogelijk negatieve invloed van externe aspecten uitschakelen. 5.4.6
Aansluiting op bestaande constructies
5.4.7
Werkzaamheden door derden
Zie § 2.10 deel II van de Protocollen. Bij aansluiting op bestaande constructies moet de bestaande folie ter plaatse van de aansluiting over een strook met een breedte van ten minste 1 meter kunnen worden vrijgemaakt. Deze strook dient bezemschoon te zijn alvorens met de voorbewerking en het vervaardigen van verbindingen mag worden gestart.
Zie § 2.13 deel II van de Protocollen. Als na het aanleggen van een folieconstructie daarop door derden nog werkzaamheden zullen worden verricht dan moet de ondernemer de opdrachtgever schriftelijk adviseren over de desbetreffende wijze van omgang met de folieconstructie. De opdrachtgever is vervolgens verantwoordelijk voor het doorgeven van die informatie aan derden. Opmerking: de ondernemer kan de opdrachtgever slechts adviseren voor zover de door derden te verrichten werkzaamheden bekend zijn of mogen worden geacht bekend te zijn. Met name bij bijzondere werkzaamheden door derden (uitgaande boven hetgeen gebruikelijk is) is het dus van belang dat de opdrachtgever de ondernemer tijdig daarover informeert.
5.5
Aanvullende eisen: Combinatie afdichtingen
Deze paragraaf geldt in aanvulling op paragrafen 6.1, 6.2 en 6.4 van deze beoordelingsrichtlijn. Met een combinatieafdichting wordt in dit geval bedoeld een combinatie van folie boven op een granulaire afdichtinglaag (zoals bijvoorbeeld zandbentoniet). Op de folie kan weer een ballastlaag zijn aangebracht.
5.5.1
Rijden over de afdichtingslaag Het rijden over de granulaire afdichtinglaag moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Als bij het aanbrengen van de folie echter op de granulaire afdichtinglaag wordt gereden dan moet daartoe een rupskraan worden gebruikt met
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 16
een rupsband zonder ribben of kammen dan wel een rupsband met een rib- of kamhoogte van maximaal 20 mm. Het schranken van de rupskraan moet tot een minimum worden beperkt om beschadiging van de ondergrond te voorkomen. De eventuele ontstane rijsporen moeten zodanig worden weggewerkt dat wordt voldaan aan de eis voor vlakheid, en dat de folie goed op het bovenvlak van de granulaire afdichtinglaag zal aansluiten.
5.5.2
Aanbrengen ballastlaag Omdat een direct contact tussen granulaire afdichtinglaag en de folie van vitaal belang is, moet worden voorkomen dat de ballastlaag wordt aangebracht als de folieconstructie grote oneffenheden of plooien vertoont. Deze oneffenheden kunnen door uitzetting, vanwege opwarming door zonlicht, ontstaan. Daarom mag de definitieve ballastlaag bij grote temperatuursverschillen tussen dag en nacht alleen worden aangebracht tot drie uren na zonsopgang, met dien verstande dat het aanbrengen van de ballastlaag binnen dat tijdsbestek moet worden gestaakt zodra de folie grote oneffenheden of plooien gaat vertonen. Bovendien moet worden voorkomen dat door het aanbrengen van ballastlagen plooien en oneffenheden in de folie ontstaan. Zie tevens § 2.13 deel II van de Protocollen.
5.5.3
Proefvak
Indien de aanleg van een proefvak is overeengekomen en de resultaten daarvan bindend zijn voor acceptatie van het gehele werk, dan moeten deze resultaten tussen opdrachtgever en ondernemer besproken zijn voordat met de uitvoering van het eigenlijke werk wordt gestart. Indien de aanleg van een proefvak is overeengekomen, dient het door de ondernemer vooraf gemaakte uitvoeringsplan aan de resultaten van het proefvak te worden getoetst. Als de resultaten daartoe aanleiding geven dan moet het uitvoeringsplan op de desbetreffende aspecten worden herzien. De herziening moet in overleg met de opdrachtgever plaatsvinden.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 17
6 Eisen aan apparatuur en verbindingen 6.1
6.1.1
Eisen aan apparatuur
Lasapparatuur moet voldoen aan de richtlijn RGM en aan § 2.7 deel II van de Protocollen. In aanvulling daarop geldt het volgende.
Apparatuur voor lange verbindingen Apparatuur voor continue en discontinue lasprocessen dient semiautomatisch of automatisch te zijn. Lasparameters dienen instelbaar, geregeld en zo mogelijk afleesbaar te zijn. Bij apparatuur voor het op locatie verwerken moeten ten minste de temperatuur en snelheid afleesbaar zijn (als resultaat van een lasmachineinterne meting). De uitlezing (in combinatie met de interne meetapparatuur) moet zijn gekalibreerd. Bij apparatuur voor het op het eigen bedrijf verwerken moeten temperatuur en snelheid bij aanvang van de laswerkzaamheden en bij wijziging van instellingen met behulp van externe gekalibreerde meetapparatuur worden gemeten, tenzij deze van de hierboven bedoelde uitlezing is voorzien.
6.1.2
6.2
Apparatuur voor detailverbindingen en reparaties
Lasparameters dienen instelbaar, geregeld en zo mogelijk afleesbaar (als resultaat van een lasmachine-interne meting) te zijn, waarbij ten minste de luchttemperatuur en (indien van toepassing) de extrudaattemperatuur afleesbaar moet zijn (als resultaat van een lasmachine-interne meting). Aanwezige uitlezingen (in combinatie met de interne meetapparatuur) dienen te zijn gekalibreerd.
Kwalificatie van verbindingen
De ondernemer is verantwoordelijk voor de kwalificatie van verbindingsmethoden. De ondernemer moet tegenover Kiwa aantonen dat met de gehanteerde verbindingsmethoden onder de gebruikelijke werkomstandigheden goede resultaten worden bereikt. Dit wordt geacht te zijn aangetoond als de gemaakte verbindingen bij beproeving volgens hoofdstuk 5 voldoen aan de daarbij vermelde eisen. De kwalificaties moeten per type verbinding worden geregistreerd waarbij ten minste het volgende wordt vastgelegd:
• • • • • • • •
lasuitvoering (dimensionering, wel of geen koperdraad e.d.); foliesoort, folietype en foliedikte; temperaturen; instelling van de aandrukkracht; de cyclustijd (bij discontinue lasmethoden); lassnelheid; materiaal voorbewerking; het type granulaat of draad (bij extrusielassen) en in het algemeen het type toevoegmateriaal (indien van toepassing).
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 18
6.3
Algemene eisen aan verbindingen
Alle verbindingen moeten ten minste voldoen aan zowel de eisen in deze paragraaf als aan de eisen van de Protocollen, behoudens: de trekslagproef. De trekslagproef als onderdeel van productiecontrole en eindcontrole aan heet-element-lassen in foliemateriaal met een vloei- of buigpunt blijkt achterwege te kunnen blijven. Toelichting De praktijk heeft geleerd dat heet-element-lassen in foliemateriaal met een vloei- of buigpunt, en met een positief beproevingsresultaat bij de afpelproef, ook steeds aan de trekslagsterkteeisen van de Protocollen blijken te voldoen. De trekslagproef als onderdeel van de productie- en eindcontrole aan heet-element-lassen kan dus vervallen. Dichtheid constructie De functionele eis voor de totale constructie is een blijvende dichtheid, ten minste gedurende de referentieperiode. De dichtheid op termijn is met name afhankelijk van de homogeniteit van het materiaal ter plaatse van de verbinding. Minimum waarden De hierna genoemde eisen voor de mechanische eigenschappen van de verbindingen zijn minimum waarden. Voor bepaalde toepassingen kunnen daarboven per project specifieke eisen gelden. HBRM De HBRM is niet van toepassing op dit hoofdstuk. De eisen uit de Protocollen en de beoordelingsrichtlijn gaan boven de eisen uit van de HBRM. Langeduur-sterkte De sterkte op de lange duur wordt bepaald door de mate van samenvloeien van het materiaal en de afwezigheid van scheurinitiatie-punten. De langeduureigenschappen van de las kunnen, afhankelijk van het desbetreffende materiaal, globaal worden beoordeeld aan de hand van afpel-, trekslag- en trekproeven.
6.4
6.4.1
1.
Afpeleigenschappen
De eisen aan afpeleigenschappen in dit hoofdstuk sluiten aan bij de eisen uit de Protocollen. Deze staan daar vermeld in de paragrafen A.2, 5.3.2, 6.4, 7.3.13 & 2.8.2 (deelII) en tabellen 3.1. en 6.2.
Verbindingen in onversterkte materialen zonder vloei- of buigpunt
Afpeleigenschappen van verbindingen van onversterkte materialen die op de trekrek-kromme geen vloei- of buigpunt vertonen, zoals PVC of PVC-P. Eis
Minimaal 80% van de lasbreedte moet hechting hebben. (Van hechting is sprake indien geen van de afgepelde vlakken de oppervlaktestructuur van het ongelaste materiaal vertoont); 2. De gemiddelde afpelkracht bedraagt per las minimaal 7 N/mm proefstukbreedte. De gemiddelde afpelkracht bedraagt per proefstuk minimaal 6 N/mm proefstukbreedte. Bepalingsmethode Beproeving overeenkomstig DIN 16726, artikel 5.7.2, onder de volgende omstandigheden: De proefstukken moeten loodrecht op de laslengte uit de las worden genomen. De proefstukbreedte is 50 mm. Zie ook figuur 21 van de Protocollen. Een inspanlengte tussen de klemmen van 70 mm.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 19
Beproevingssnelheid is 100 mm/min. Aan de las moet een overlap aanwezig zijn met een lengte van 20 tot 40 mm. De beproeving wordt per las aan ten minste vijf proefstukken uitgevoerd. De beoordeling van het afpelgedrag is overeenkomstig ISO 6133.
6.4.2
Verbindingen in onversterkte materialen met vloei- of buigpunt Afpeleigenschappen van verbindingen in onversterkte materialen die op de trek-rek-kromme een vloeipunt of buigpunt vertonen, zoals PE-HD.
1. 2. 3.
Eis
Minimaal 80% van de lasbreedte moet hechting hebben. (Van hechting is sprake indien het afgepelde lasvlak duidelijk vloeiverschijnselen vertoont); Er moet taaie breuk of vloei optreden in het proefstuk vóórdat meer dan 30% van de lasbreedte is afgepeld; Voor kanaallassen: Het materiaal vertoont vloei of taaie breuk voordat meer dan 30% van de lasbreedte van de individuele las is afgepeld; deze eis geldt dus tweemaal per proefstuk. Bepalingsmethode Beproeving overeenkomstig § 6.4.1 van deze beoordelingsrichtlijn. Bij beproeving van lassen in onversterkte PE-HD folie met een dikte > 2 mm mag een proefstukbreedte van 25 mm worden gehanteerd.
6.4.3 1.
2. 3.
Verbindingen in versterkte materialen. De gelaste folie moet voldoen aan de volgende afpeleigenschappen: De gemiddelde afpelkracht moet per las minimaal 90 % bedragen van de door de foliefabrikant opgegeven gemiddelde waarde. De gemiddelde afpelkracht moet per las minimaal 1,5 N per millimeter proefstukbreedte bedragen. De afpelkracht moet per proefstuk1 minimaal 1,0 N per millimeter proefstukbreedte1 bedragen; Voor folie met een een relatief fijnmazig weefsel geldt aanvullend dat de coating per proefstuk1 over minimaal 80 % van het lasvlak van het weefsel moet hebben losgelaten; Voor folie met een een relatief wijdmazig weefsel (zie hoofdstuk 4 “Begrippen”) geldt aanvullend dat tussen de onderlinge gelaste coatinglagen per proefstuk1 over minimaal 80 % van het lasvlak van hechting sprake moet zijn. Toelichting: Van hechting is sprake voor zover het lasvlak (afgepeld) duidelijk vloeiverschijnselen en/of taaie breuk vertoont. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als vloei of breuk aan de omtrek van de coatinglaag in de maas (dus tegen het weefsel) plaats vindt, bij onderling gehecht blijven van de coatinglagen in de maas maar ook bij onthechting-met-vloeiverschijnselen van de onderlinge coatinglagen in de maas.
Bepalingsmethode Indien aan de las voldoende overlap aanwezig is (ca. 20-40 mm of korter indien toelaatbaar: Beproeving overeenkomstig § 6.4.1 van deze beoordelingsrichtlijn); b) Indien aan de las niet voldoende overlap is (minder dan ca. 20 mm): Beproeving in de laslengte-richting overeenkomstig DIN 16726, artikel 5.7.2, onder de volgende omstandigheden: De proefstukken worden evenwijdig aan de laslengte uitgenomen. a)
1
Als de las in de lasrichting wordt afgepeld, dan geldt (lees) in plaats van "Per proefstuk": "Per 50 mm lengte in lasrichting" en in plaats van "Proefstukbreedte": "Lasbreedte".
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 20
De lasbreedte mag hierbij als proefstukbreedte gelden. Bij kwalificatiebeproevingen moet per las ter beproeving ten minste over een laslengte van 250 mm worden afgepeld (ongeacht het aantal proefstukken). Inspanlengte tussen de klemmen: 70 mm. Beproevingssnelheid: 100 mm/min. Beoordeling van het afpelgedrag: overeenkomstig ISO 6133.
6.4.4 1. 2. 3.
4.
Verbindingen in gevulcaniseerde EPDM Eisen
Minimaal 80% van de lasbreedte moet hechting hebben. Als de folie voor het einde van de proef afbreekt, dan moet het nog intacte deel van het lasvlak samen met het afgepelde gedeelte van het lasvlak dat hechting vertoont totaal min. 80% van het totale lasvlak zijn. Aan deze eis wordt bij verbindingen met EPDM-tape tevens voldaan als het proefstuk door de tape scheurt, waarbij het door de tape gescheurde deel van het lasvlak met het afgepelde deel van het lasvlak (dat hechting vertoont) samen minimaal 80% van het totale lasvlak moet zijn. Gemiddelde afpelsterkte per las: min. 4,0 N/mm proefstukbreedte. Afpelsterkte per proefstuk: min. 3,0 N/mm proefstukbreedte. Bepalingsmethode Beproeving overeenkomstig § 4.4.1 van deze beoordelingsrichtlijn met uitzondering van de beproevingssnelheid. Deze bedraagt nu 200 mm/min.
6.5
Trekslagsterkte
“In de Protocollen staan de trekslagsterkte-eisen vermeld in de paragrafen (Deel I) 3.4.2 - A.2 (incl. tabel 3.1), 5.3.3, 6.4 (incl. tabel 6.2), 7.3.8 en paragrafen (Deel II) 2.8.2, 2.8.3, 2.9 zesde alinea. De trekslagsterkte-eisen in dit hoofdstuk sluiten daarbij aan, behoudens: de trekslagproef. De trekslagproef blijkt, als onderdeel van productiecontrole en eindcontrole aan heet-element-lassen in foliemateriaal met een vloei- of buigpunt, evenwel achterwege te kunnen blijven. Mechanische beproevingen in het kader van eindcontrole dienen te worden uitgevoerd met gekalibreerde meetapparatuur die voldoet aan de desbetreffende beproevingsnorm, en in principe onder laboratoriumcondities (omgevingstemperatuur 23 ± 2 °C en relatieve vochtigheid 50 ± 5 %, tenzij anders vermeld).
Indien er echter voor wordt gekozen om, in het kader van eindcontrole van laswerk, de trekslagproef op locatie uit te voeren, dan is dat zonodig ook onder de volgende omstandigheden toegestaan (kwalificatielassen uitgezonderd): • met gekalibreerde meetapparatuur die voldoet aan de desbetreffende beproevingsnorm, bij een omgevingstemperatuur van 23 ± 2 °C (dus ongeacht de relatieve vochtigheid), of; • met gekalibreerde meetapparatuur die voldoet aan de desbetreffende beproevingsnorm, bij een omgevingstemperatuur anders dan 23 ± 2 °C en ongeacht de relatieve vochtigheid, echter met separate conditionering van de proefstukken op een temperatuur van 23 ± 2 °C. Direct na het uit de geconditioneerde omgeving nemen van een proefstuk, dient dit te worden beproefd. Opmerking: Alvorens proefstukken gestanst worden dient het materiaal eerst ten minste 20 minuten in lucht te worden afgekoeld. Bij conditionering van proefstukken in een waterbad dient de conditioneringtijd ten minste 15 minuten te bedragen. Bij conditionering van proefstukken in lucht dient de conditioneringtijd ten minste 60 minuten te bedragen.”
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 21
6.5.1
Verbindingen in materialen zonder een vloei- of buigpunt Voor flexibele materialen, die op de trek-rek-kromme geen vloeipunt of buigpunt vertonen, zoals weekgemaakte PVC, is het op trekslagsterkte beproeven in de regel niet mogelijk. Voor deze materialen geldt de rek-bij-breuk-proef volgens § 6.6.
6.5.2
Verbindingen in materialen met een vloei- of buigpunt
Trekslagsterkte voor verbindingen van materialen die op de trek-rek-kromme een vloeipunt of buigpunt vertonen, zoals PE-HD. Eis Voor PE-HD: de trekslagsterkte per proefstuk is min. 250 kJ/m². Voor andere materialen: de gemiddelde trekslagsterkte is min. 50% van de gemiddelde trekslagsterkte van het ongelaste materiaal1. Het gehele breukvlak moet een taai karakter vertonen (breuk met vloeiverschijnselen) Bepalingsmethode Conform DIN-EN-ISO 8256, echter met proefstuk type 1 (figuur 1) van NEN 20527 (ISO-R 527) met een totale lengte “A” van 200 mm (en zonodig een inspanbreedte “B” van min. 15 mm). Of conform figuur 13 van deel I van de Protocollen. De slaghamer moet een energie-inhoud van 50 Joule hebben. De inspanlengte: min. 115 mm en max. 140 mm. De beproeving aan min. vijf proefstukken per las uitvoeren.
6.6
Rek-bij-breuk
Rek-bij-breuk geldt alleen voor verbindingen in onversterkte materialen die op trekrek-kromme geen vloeipunt of buigpunt vertonen, zoals PVC (PVC-P) Eis De rek-bij-breuk is per proefstuk min. 50% van de gemiddelde rek-bij-breuk van het ongelaste materiaal. Toelichting: Ongelast materiaal wordt bepaald met 100 mm inspanlengte. Aangezien voor gelast materiaal een inspanlengte van 100 mm + de lasbreedte geldt, moet de rek-bij-breuk hiervan als volgt worden berekend: Stel de lasbreedte is 50 mm; de inspanlengte is dan 150 mm; als nu bij 400 mm tussen de klemmen breuk optreedt dan is de rek-bij-breuk: ((400 – 150) /100) * 100% = 250%. Bepalingsmethode Conform NEN 3056, artikel 8, echter met proefstukken (proefstroken) van 50 mm breedte en min. 200 mm lengte. De proefstroken worden loodrecht op de laslengte of uit het blanco materiaal genomen. Inspanlengte voor gelast materiaal: 100 mm + de lasbreedte Inspanlengte voor ongelast materiaal: 100 mm. Beproevingssnelheid: 500 mm/min. De beproeving aan min. vijf proefstroken per las of foliemonster uitvoeren.
1
Als beproeven van het ongelaste materiaal niet met het beschreven proefstuk mogelijk blijkt dan kan hiervoor proefstuk A conform DIN 53448, met een inspanlengte van 30 mm, worden gebruikt.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 22
6.7
• •
•
Treksterkte, versterkte materialen
De treksterkte geldt alleen voor verbindingen in versterkte materialen (lasfactor). Eis, voor alle soorten versterkte folie (met uitzondering van versterkte lage dichtheid polyetheen): De treksterkte (max. belasting) bedraagt per proefstuk min. 75% van de gemiddelde treksterkte van de ongelaste folie. Eis, voor folie van versterkte lage dichtheid polyetheen: Voor folie met een treksterkte lager dan 1500 N/50 mm per proefstuk (overeenkomstig de treksterkte-groep 1A (of lager) van paragraaf 9.3.6 (voorheen B.3.6) van BRL-K546) moet de treksterkte (maximale belasting) per gelast proefstuk minimaal 50 % van de gemiddelde treksterkte van de ongelaste folie bedragen. Opmerking: Deze lasfactor van minimaal 50 % voldoet niet aan de conform de Protocollen minimaal vereiste lasfactor van 75 %. Een lage dichtheid polyetheen folie met een treksterkte lager dan 1500 N/50 mm per proefstuk is in de regel echter een folie met een relatief wijdmazig weefsel, niet in eerste instantie bedoeld voor milieubeschermende toepassingen conform de Protocollen. Voor folie met een minimale treksterkte van 1500 N/50 mm per proefstuk (overeenkomstig de treksterkte-groepen 1 tot en met 5 van paragraaf 9.3.6 (voorheen B.3.6) van BRL-K546) moet de treksterkte (maximale belasting) per gelast proefstuk minimaal 75 % van de gemiddelde treksterkte van de ongelaste folie bedragen. Bepalingsmethode De proefstukken worden loodrecht op de laslengte uit de las of uit het blanco materiaal genomen. Proefstukbreedte: 50 mm. Opmerking: De proefstukken mogen desgewenst tot op een vast aantal weefseldraden worden “uitgeplozen”. De per uitgeplozen proefstuk behaalde maximale belasting wordt daarbij verrekend tot de treksterkte per 50 mm proefstukbreedte door de behaalde maximale belasting te delen door het aantal weefseldraden van het proefstuk en te vermenigvuldigen met het aantal weefseldraden per 50 mm. Inspanlengte voor gelast materiaal: 200 mm + de lasbreedte Inspanlengte voor ongelast materiaal: 200 mm. Beproevingssnelheid: 100 mm/min. De beproeving wordt per las of foliemonster aan min. vijf proefstukken uitgevoerd. De treksterkte wordt weergegeven in N/50 mm proefstukbreedte.
6.8
Non-destructief onderzoek (controle op dichtheid) Eis Zie ook § 2.9 van de Protocollen. De lassen worden door de ondernemer beproefd op lekdichtheid. De gevolgde methode(n) moet(en) voldoende betrouwbaar kunnen worden uitgevoerd, en dient afgestemd te zijn op de onder procescertificaat te verrichten lasuitvoering(en). De dichtheid, en de overige eigenschappen van verbindingen moeten tevens voldoen aan de eisen van de opdrachtgever. Bepalingsmethode Verschillende methoden kunnen, afhankelijk van de lasmethode/-uitvoering, worden toegepast zoals: - afvonken; - afpersen; - vacuümonderzoek; - of een combinatie. De meest geëigende beproevingsmethode moet worden toegepast. De Protocollen § 2.9 moeten hierbij als richtlijn worden gehanteerd.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 23
Verbindingen die van een luchtkanaal (kanaallassen) zijn voorzien moeten alle ten minste door middel van afpersen op dichtheid worden gecontroleerd. Verbindingen zonder luchtkanaal in folieconstructies van de soort X, I, IA of IB (hierbij refererend aan de RGM) moeten ten minste over de gehele lengte op dichtheid worden onderzocht (PE-HD extrusielassen “in het platte vlak” met behulp van afvonken en vacuüm).
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 24
7 Eisen aan het kwaliteitssysteem 7.1 Algemeen
In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan het kwaliteitssysteem van de leverancier moet voldoen en de wijze waarop het kwaliteitssysteem door Kiwa wordt beoordeeld. Naast de eisen uit dit hoofdstuk moet tevens worden voldaan aan paragraaf 5.2 van de richtlijn RGM. Dit houdt onder meer in dat elk van de delen waaruit de constructie is opgebouwd, apart traceerbaar moet zijn. Ten behoeve van het op het “eigen bedrijf verwerken” dienen de paragrafen 5.7,5.8 en 5.9 met zorg te worden gelezen: sommige aspecten zijn uitsluitend van toepassing op het “op locatie verwerken”.
7.2 Beheerder van het kwaliteitssysteem
Binnen de organisatiestructuur moet een functionaris zijn aangewezen die belast is met het beheer van het kwaliteitssysteem van de leverancier.
7.3 Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan De leverancier moet beschikken over een door hem toegepast schema van interne kwaliteitsbewaking (IKB-schema). Ten tijde van het toelatingsonderzoek moet dit schema ten minste drie maanden functioneren. In dit IKB-schema moet aantoonbaar zijn vastgelegd: • welke aspecten door de producent worden gecontroleerd; • volgens welke methoden die controles plaatsvinden; • hoe vaak deze controles worden uitgevoerd; • hoe de controleresultaten worden geregistreerd en bewaard. Dit IKB-schema moet ten minste een gelijkwaardige afgeleide zijn van het in de bijlage vermelde model IKB-schema.
7.4 Procedures en werkinstructies De ondernemer beschikt over de volgende schriftelijke procedures en past deze toe: 1.
Een procedure voor het treffen van maatregelen bij gesignaleerde tekortkomingen. Hierin is onder meer geregeld: - de verantwoordelijkheden voor het afkeuren, herkeuren en vrijgeven; - het duidelijk herkenbaar maken van de status van de producten of processen; - het treffen van corrigerende maatregelen; - de registratiewijze.
2.
Een procedure voor de behandeling van klachten over geleverde producten, processen of diensten. Hierin is onder meer geregeld: - de verantwoordelijkheden ten aanzien van het behandelen van klachten; - de wijze waarop klachten in behandeling worden genomen; - terugkoppeling naar de klager; - het treffen van corrigerende maatregelen; - de registratiewijze.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 25
3.
Een procedure voor het beheer van documenten, zie § 5.5.
4.
Een procedure die de vakbekwaamheid van het personeel regelt (opleiding en controle) en die de inzet van uitsluitend gekwalificeerd personeel waarborgt, zie § 5.6.
5.
Werkinstructies voor werkzaamheden die de kwaliteit van het proces kunnen beïnvloeden, zoals ingangscontrole, instellen lasapparatuur, uitleggen foliebanen.
6.
Een procedure voor het vrijgeven van (deel-)projecten. Hierin is ondermeer geregeld: - de verantwoordelijkheden ten aanzien van het vrijgeven; - de registratiewijze (met verwijzing naar baannummers en/of m²); - markering of afbakening van het (deel-)project; - welke controles onderdeel uitmaken van de vrijgave-procedure. De diverse deel-vrijgaven dienen onderdeel uit te maken van de eindoplevering.
7.5
Documentenbeheer
De ondernemer moet beschikken (en toepassen) over een systeem voor het beheer van ten minste de volgende documenten: a) Werkinstructies, procedures, organisatieschema, registratieformulieren;
b) c) d)
1. 2. 3. 4. 5.
Kwalificaties en kwalificatieoverzichten; Normen en richtlijnen; Documenten behorend bij een bepaald project, waaronder: eisen, bestek, tekeningen en berekeningen, uitvoeringsplannen. Hiervoor moet een schriftelijke procedure beschikbaar zijn en worden toegepast waarin ten minste is opgenomen: Wie verantwoordelijk is voor distributie en inname van documenten; Wie verantwoordelijk is voor de wijziging en vaststelling van documenten; Hoe wordt geregeld wordt dat de vigerende documenten voor de juiste mensen beschikbaar zijn; Op welke wijze exemplaren van vervallen documenten worden verwijderd; Wie welke documenten krijgt. Alle documenten die onder verantwoording van de ondernemer zijn gemaakt, en de onder “d)” genoemde documenten, moeten zijn geautoriseerd en van een datum zijn voorzien.
7.6
Kwalificatie van laspersoneel De ondernemer is verantwoordelijk voor het kwalificeren van laspersoneel. Aangetoond moet worden dat het personeel voldoende bekwaam is om laswerkzaamheden onder het certificaat uit te voeren.
-
Er moet een schriftelijke procedure beschikbaar zijn waarin deze werkwijze is opgenomen. Hierin is ten minste opgenomen: de vereiste vakbekwaamheid en het kennisniveau van lassers; de opleiding van lassers; het begeleiden van lassers in opleiding door gekwalificeerde lassers; de (her-)kwalificatiemethoden; vereiste vaardigheden; de verantwoordelijkheden bij het voordragen voor kwalificatie, het kwalificeren, autoriseren en registreren;
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 26
registratie; archivering.
Registratie
-
De ondernemer beschikt over een actueel kwalificatieoverzicht, waarop ten minste is opgenomen: persoonsgegevens, eventueel personeelsnummer; datum van laatste kwalificatie, wijze van kwalificatie; inhoud van de kwalificatie (lastypen); einddatum van de kwalificatie; herkwalificaties; personen die in opleiding zijn, einddatum van de opleiding, mentor, lastypen. De kwalificaties moeten per gekwalificeerd persoon direct herleidbaar zijn. De ondernemer heeft daarom een systeem dat ervoor zorgt dat elke gekwalificeerde lasser in het bezit is van een persoonsgebonden schriftelijk bewijs van de kwalificaties. Hierop staat ten minste vermeld een afgiftedatum, datum van laatste kwalificatie, kwalificatieoverzicht, naam en eventueel personeelsnummer. Herkwalificatie De herkwalificatie is gesteld op twee jaar. Indien er aantoonbaar regelmatig is gelast door de gekwalificeerde lasser, hoeft er geen volledige herkwalificatie plaats te vinden. Bij het lassen aan folietypen die zelden voorkomen moet de herkwalificatie volledig opnieuw worden uitgevoerd. Controle door Kiwa In onderling overleg moet worden afgesproken op welke tijdstippen de inspecteur steekproefsgewijs de praktische uitvoering van de kwalificatieprocedure kan verifiëren. Inzetten van lassers Lassers kunnen pas voor werkzaamheden onder certificaat worden ingezet wanneer de ondernemer tegenover de Kiwa kan aantonen dat de lassers en het (proef)laswerk aan de kwalificatie-eisen voldoen Lassers in opleiding kunnen worden ingezet onder strikte begeleiding van een mentor. Daarbij wordt steeds extra aandacht besteed aan het proeflassen. Een mentor maakt deel uit van het lassend personeel en kan gezien zijn ervaring en inzet worden ingezet als mentor.
7.7
Organisatieschema
7.8
Procesbeschrijvingen
7.8.1
De ondernemer moet beschikken over een organisatieschema waarin de afdelingen en bepalende functies, en de onderlinge relaties daarvan, zijn opgenomen.
In aanvulling op het IKB-schema moeten procesbeschrijvingen (beschrijvingen van werkwijzen; werkinstructies) aanwezig zijn voor de verschillende activiteiten van het verwerkingsproces. In deze paragraaf is aangegeven welke procesbeschrijvingen aanwezig moeten zijn en wat daarin ten minste moet zijn vastgelegd.
Procesbeschrijving “Op het eigen bedrijf verwerken” Hierin is ten minste vastgelegd:
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 27
veiligheid); -
7.8.2 -
-
7.8.3 -
7.9 -
7.10
controle op verwerkingsomstandigheden (werkomstandigheden,
controle op een schone werkomgeving en op de afwezigheid van potentieel foliebeschadigende factoren; controle op verwerking door gekwalificeerd personeel, volgens § 5.6; visuele controle op foliedefecten bij het uitrollen van de folie, als onderdeel van de ingangscontrole; registratiewijze van de bovengenoemde controleresultaten; registratie van foliebatchnummers en rolnummers en verbindings- en reparatiecoderingen.
Procesbeschrijving “Op locatie verwerken” Hierin is ten minste vastgelegd: visuele controle op de gesteldheid van de ondergrond en op de afwezigheid van potentieel foliebeschadigende factoren; op welke wijze de acceptatie van het grondwerk geschiedt en wordt vastgelegd; controle op verwerking door gekwalificeerd personeel volgens § 5.6; controle op de voortgang van het eigen werk dan wel op het volgen van de planning, waarbij rekening wordt gehouden met afstemming op voorbereidende en navolgende werkzaamheden door derden; deze controle is van bijzonder belang bij de realisatie van combinatieafdichtingen; controle op door derden te verrichten werkzaamheden of handelingen die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de folieconstructie; controle op verwerkingsomstandigheden (weer-, werkomstandigheden en veiligheid); visuele controle op foliedefecten bij het uitrollen van de folie, als onderdeel van de ingangscontrole; registratie wijze van de bovengenoemde controleresultaten; registratiewijzen van de positie van foliebanen, waaronder registratie van folie batchnummers en rolnummers en van verbindings- en reparatiecoderingen.
Procesbeschrijving “Keuringsplan lange verbindingen”
Hierin is ten minste vastgelegd: Werkwijze van non-destructieve beproevingen per verbindingstype (vacuüm, afvonken, afpersen etc.); destructieve beproevingen aan (proef-)verbindingen (afpel, trekslag, trek etc.) met opgave van frequenties; registratiewijze van bovengenoemde resultaten; werkwijze van visuele controle op verbindingen, met frequenties.
Procesbeschrijving “Keuringsplan detail-verbindingen” (waaronder reparaties)
In de procesbeschrijving is ten minste vastgelegd: de aspecten zoals genoemd onder “Keuringsplan lange verbindingen”; de soort en positie van iedere detailverbinding en iedere reparatie moet op een revisielegplan of projectschets traceerbaar zijn vastgelegd.
Uitvoeringsplan In aanvulling op het IKB-schema moet er per project een uitvoeringsplan worden opgesteld dat in overeenstemming is met de richtlijn RGM, de Protocollen (H2-II) en het project. De onderwerpen die in het uitvoeringsplan aan de orde moeten komen, zijn gegeven in hoofdstuk 2.2 van deel II van de Protocollen.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 28
-
7.11
Daarnaast moeten ook de volgende onderwerpen moeten worden behandeld in het uitvoeringsplan: kwalificatie van de lasmethode volgens § 4.2 van deze beoordelingsrichtlijn; te treffen maatregelen bij ongunstige werk- en weersomstandigheden; eisen ten aanzien van aansluiting op bestaande constructies; het ballasten van de folie en advies voor het aanbrengen van de eerste laag op de folie, bijvoorbeeld een drainagelaag; toetsen op mogelijke strijdigheden tussen opdrachtgevers-eisen en vigerende beoordelingsrichtlijn-eisen of andere per project geldende eisen. Eventuele strijdigheden met opgaaf van reden traceerbaar tussen ondernemer en opdrachtgever vastleggen. Opmerking: In principe dienen strijdigheden met vigerende beoordelingsrichtlijn-eisen per project aan Kiwa te worden gemeld.
Legplan, ontwerp van de constructie, revisie legplan In aanvulling op het IKB-schema moet er per project een legplan van de folieconstructie dan wel een ontwerp van de folieconstructie worden opgesteld. Dit moet ten minste die zaken bevatten die worden genoemd in § 2.2 deel II van de Protocollen. Na voltooiing van het werk maakt de ondernemer een revisie legplan van de folieconstructie waarin de werkelijk gerealiseerde situatie is opgenomen.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 29
8 Samenvatting onderzoek en controle In dit hoofdstuk is de samenvatting gegeven van het bij certificatie uit te voeren: • Toelatingsonderzoek; • Controleonderzoek op proces- en producteisen; • Controle op het kwaliteitssysteem. Daarbij is tevens aangegeven met welke frequentie controleonderzoek door Kiwa zal worden uitgevoerd.
8.1 Onderzoeksmatrix Omschrijving eis
Verificatie-onderzoek Rek bij breuk en afpeleigenschappen Trekslagsterkte en afpeleigenschappen Treksterkte (lasfactor) en afpeleigenschappen Afpel-eigenschappen (EPDM) Dimensionering
Artikel BRL
Onderzoek door Kiwa in het kader van Toelatingsonderzoek Na certificaatverlening Controlefrequentie
4.4.1, 4.6
1 x per foliesoort per lasmethode: de voor het folietype geldende beproevingen (elk in vijfvoud)
2 x per jaar per foliesoort per lasmethode: de voor het folietype geldende beproevingen (elk in vijfvoud)
1 x per foliesoort per lasmethode 1 x per foliesoort per lasmethode
2 x per jaar per foliesoort per lasmethode 2 x per jaar per foliesoort per lasmethode
ja ja
4 x per jaar 1 x per jaar
4.4.2, 4.5.2 4.4.3, 4.7 4.4.4 4.2, 4.3
Dichtheid van verbindingen
4.8
Beoordeling Kwalificatie van lassers Kwalificatie van verbindingen
5.4(.4), 5.6 4.2, 3.2.4
8.2 Controle op het kwaliteitssysteem
Procedures, werkinstructies en algemene zaken worden ten minste éénmaal per jaar door de certificatie-instelling beoordeeld. De onderwerpen uit het IKB-schema, uitvoeringsplannen en procesbeschrijvingen kunnen tijdens elk controlebezoek aan de orde komen. De aspecten uit “eisen aan het kwaliteitssysteem” en het IKB-schema moeten ten minste drie maanden functioneren voordat het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 30
9 Afspraken over de uitvoering van certificatie 9.1 Algemeen
Naast de eisen die in deze beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, gelden de algemene regels voor certificatie die zijn vastgelegd in het Kiwa-Reglement voor Productcertificatie. In het bijzonder zijn dit: • De algemene regels voor het uitvoeren van het toelatingsonderzoek, te onderscheiden naar: o De wijze waarop leveranciers worden geïnformeerd over de behandeling van een aanvraag; o De uitvoering van het onderzoek; o De beslissing naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek • De algemene regels ten aanzien van de uitvoering van controles en de daarbij gehanteerde controleaspecten; • De door de certificatie-instelling te treffen maatregelen bij tekortkomingen; • De door de certificatie-instelling te ondernemen maatregelen bij oneigenlijk gebruik van certificaten, certificatiemerk,pictogrammen en logo’s. • De regels bij beëindiging van een certificaat; • De mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen beslissingen of maatregelen van de certificatie-instelling.
9.2 Certificatiepersoneel
Het bij certificatie betrokken personeel is te onderscheiden naar: • Certificatiedeskundigen: belast met het uitvoeren van het toelatingsonderzoek en de beoordeling van de rapporten van inspecteurs; • Inspecteurs: belast met de uitvoering van de externe controle bij de leverancier; • Beslissers: belast met het nemen van beslissingen naar aanleiding van uitgevoerde toelatingsonderzoeken, voortzetting van certificatie naar aanleiding van uitgevoerde controles en beslissingen over de noodzaak tot het treffen van corrigerende maatregelen.
9.2.1 Kwalificatie-eisen
De kwalificatie-eisen zijn opgebouwd uit: • Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die voldoen aan de in EN 45011 gestelde eisen; • Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die door het College van Deskundigen aanvullend zijn vastgesteld voor het onderwerp van deze BRL. Opleiding en ervaring van het betrokken certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn vastgelegd.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 31
Certificatie-deskundige
Inspecteur
Beslisser
Opleiding Algemeen
• Relevante techn. HBO • Techn. MBO werk en • denk- en werkniveau denkniveau • Interne training • Interne training • certificatie en Kiwabeleid certificatie en Kiwabeleid • Training • Training auditvaardig• auditvaardigheden heden
Opleiding Specifiek
• op BRL toegespitste opleiding • specifieke cursussen en trainingen (kennis en vaardigheden) • 1 jaar relevante werkervaring met minimaal 4 onderzoeken waarvan: zelfstandig onder toezicht 1 volledig toelatingsonder-zoek • kennis van BRL op detail niveau en 4 onderzoeken betrekking hebbend op de specifieke BRL of op BRL´s die aan elkaar verwant zijn
Ervaring Algemeen
Ervaring Specifiek
• op BRL toegespitste opleiding • specifieke cursussen en trainingen (kennis en vaardigheden) • 1 jaar relevante werk ervaring met minimaal 4 onderzoeken waarvan 1 zelfstandig onder toezicht • kennis van BRL op detail niveau en 4 onderzoeken betrekking hebbend op de specifieke BRL of op BRL´s die aan elkaar verwant zijn
HBO denk- en werkniveau Interne training certificatie en Kiwabeleid Training auditvaardigheden • n.v.t. tenzij door CvD specifieke eisen zijn gesteld
• 4 jaar werkervaring waarvan tenminste 1 jaar m.b.t. certificatie • kennis van de specifieke BRL op hoofdlijnen
9.2.2 Kwalificatie Certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn gekwalificeerd door toetsing van opleiding en ervaring aan bovenvermelde eisen. Indien kwalificatie plaats vindt op grond van afwijkende criteria, moet dit schriftelijk zijn vastgelegd. De bevoegdheid om te kwalificeren ligt bij: • Beslissers: kwalificatie van certificatie deskundigen en inspecteurs • Management van de certificatie-instelling: kwalificatie van beslissers.
9.3 Rapport toelatingsonderzoek
De certificatie-instelling legt de bevindingen van het toelatingsonderzoek vast in een rapport. Het rapport moet aan de volgende eisen voldoen: • Volledigheid: het rapport doet een uitspraak over alle in de beoordelingsrichtlijn gestelde eisen; • Traceerbaarheid: de bevindingen waarop uitspraken zijn gebaseerd moeten traceerbaar zijn vastgelegd; • Basis voor beslissing: de beslisser over certificaatverlening moet zijn beslissing kunnen baseren op de in het rapport vastgelegde bevindingen.
9.4 Beslissing over certificaatverlening De beslissing over certificaatverlening moet plaats vinden door een daartoe gekwalificeerde beslisser, die niet zelf bij het certificaatonderzoek betrokken is geweest. De beslissing moet traceerbaar zijn vastgelegd.
9.5 Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring
Het procescertificaat moet zijn uitgevoerd conform het als bijlage opgenomen model.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 32
9.6 Aard en frequentie van externe controles
De certificatie-instelling moet controle uitoefenen bij de leverancier op de naleving van zijn verplichtingen. Over de aan te houden controlefrequentie beslist het College van Deskundigen. Bij de inwerkingtreding van deze beoordelingsrichtlijn is de frequentie vastgesteld op 6 controlebezoeken per jaar. Voor dit procescertificaat is een variabele bezoekfrequentie vastgesteld van minimaal 4 en maximaal 6 bezoeken per jaar. De wijze waarop de bezoekfrequenties worden vastgesteld staat vermeld in de Jaarrapportage van het College van Deskundigen van Kunststoffen in de Grond-, Weg en Waterbouw (CvD-KGWW). Controles zullen in ieder geval betrekking hebben op: • Het IKB-schema van de leverancier en de resultaten van door de leverancier uitgevoerde controles; • De juiste wijze van merken van de gecertificeerde producten; • De naleving van de vereiste procedures. De bevindingen van elke uitgevoerde controle zullen door Kiwa naspeurbaar worden vastgelegd in een rapport.
9.7 Interpretatie van eisen
Het College van Deskundigen mag de interpretatie van in deze beoordelingsrichtlijn gestelde eisen vastleggen in één afzonderlijk interpretatiedocument.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 33
10 Begrippen, verklarende woordenlijst Aandrukkracht
De tijdens het lasproces door de lasmachine verticaal op het lasvlak uitgeoefende kracht (ter plaatse van de aandrukrol(len)). Het effect van de laskracht op de las is afhankelijk van o.a. de vorm en afmetingen van de aandrukrol(len) en van de gesteldheid van de ondergrond (als slechts één aandrukrol wordt gebruikt). Batch(code) Een aanduiding door de fabrikant van het afzonderlijk en meestal in een continu proces vervaardigd product. Aan de hand van de batchcode behoren de gegevens van dat product tot aan gebruikte grondstoffen traceerbaar te zijn. Bestek Een aan een opdracht of project gekoppeld programma van eisen. Buigpunt Een, voor sommige materialen, buigpunt in het trek-rek-diagram, als gevolg van het optreden van een bepaalde mate van vloei. BRL Beoordelingsrichtlijn. Detailverbindingen Handmatig vervaardigde verbindingen van beperkte lengte, zoals o.a. bij doorvoeringen en reparaties. Doorvoering Voorziening voor geleiding en afdichting van de door de folieconstructie gevoerde elementen zoals leidingen en funderingsconstructies Erkend Een door de bevoegde instantie op basis van EN 45011 erkend certificatieinstituut instituut. Erkend laboraEen door de bevoegde instantie op basis van EN 45001 en EN 45002 torium/onderzoeks- erkend laboratorium of erkende onderzoeksinstelling. instelling Daaronder wordt in deze beoordelingsrichtlijn verstaan: Een folie Folie met een relatief fijnmazig met een weefsel waarbij loodrecht beschouwd tussen twee aanliggende kettingdraden en twee kruisende aanliggende weefsel inslagdraden (dus in de maas) maximaal 4 mm2 coatingoppervlak vrij aanwezig is (dat dus geen weefsel bedekt). Folie met een Daaronder wordt in deze beoordelingsrichtlijn verstaan: Een folie relatief wijdmazig meteen weefsel waarbij loodrecht beschouwd tussen twee weefsel aanliggende kettingdraden en twee kruisende aanliggende inslagdraden (dus in de maas) meer dan 4 mm2 coatingoppervlak vrij aanwezig is (dat dus geen weefsel bedekt). Foliebanen Al dan niet evenwijdig aan elkaar gelegen lengten folie, elk in principe van de aangeleverde foliebreedte, die onderling met elkaar zijn (of worden) verbonden. Folieconstructie De totale uit kunststof folie opgebouwde constructie, inclusief doorvoeringen en verbindingen op of aan andere delen die onderdeel uitmaken van de vloeistofdichte constructie. Foliesoort In het algemeen de aanduiding van het materiaal waaruit de folie is vervaardigd, met het onderscheid versterkt/onversterkt of gewapend/ongewapend. Folietype In het algemeen de aanduiding van de specifieke toepassing of toepassingen waarvoor de folie geschikt is. Gecertificeerde folie Folie waarvoor een kwaliteitsverklaring bestaat die is afgegeven door een door de Raad voor de Accreditatie erkende instelling. Gemiddelde waarde Rekenkundig gemiddelde van individuele meetwaarden. IKB-schema Schema voor interne kwaliteitsbewaking. Schematisch overzicht van alle onderzoeken en keuringen.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 34
Kwaliteitsborging
Handhaven van een kwaliteitssysteem met inbegrip van controle op het bij voortduring aan de geldende eisen voldoen. Kwaliteitssysteem Een stelsel van vastgelegde bedrijfskundige procedures en regels met als gemeenschappelijk doel te verzekeren dat een product, proces of dienst bij voortduring aan de gestelde eisen voldoet. Kwaliteitszorg Georganiseerde zorgvuldigheid. Lange verbindingen Semi-automatisch vervaardigde verbindingen van grotere lengte, als verbinding tussen foliebanen. Lasvlak Het oppervlak tussen twee foliedelen waarover een verbinding behoort te zijn gevormd. Legplan Een document waarin is aangegeven: de wijze waarop de kunststof banen, elk geïdentificeerd met een nummer, gelegd zullen worden, afmetingen en legvolgorde; de plaats van putten, drainagesystemen, doorvoeren, afscheidingen tussen compartimenten, plaats van randafwerking etc. Logboek Dagelijks bijgehouden voortgangsverslag van realisatie of beheer van een voorziening of folieconstructie. Membraan Vloeistofdichte kunststof folie. Milieufolie Folie, toegepast ter bescherming van het milieu of de omgeving. Nominale waarde Karakteristieke numerieke aanduiding van een eigenschap (zoals afmeting). Onderzoeksrapport Rapportage van een onderzoek door een erkend laboratorium of een erkende onderzoeksinstelling. Ondernemer Degene, die te certificeren of gecertificeerde processen uitvoert. Daarmee wordt, in het kader van deze beoordelingsrichtlijn, de folieverwerkende ondernemer bedoeld. Oploslijmen Verbinden van (folie-)delen door voorafgaande verweking van de te verbinden vlakken met behulp van een (al dan niet gevuld) oplosmiddel. Opdrachtgever De rechtspersoon die schriftelijk opdracht verstrekt aan de ondernemer. Opslagplaats Plaats voor het bewaren van stoffen in afwachting van verdere verwerking of transport. PE-HD Hoge-dichtheid polyetheen. PE-LD Lage-dichtheid polyetheen. PE-LLD Lineair lage-dichtheid polyetheen. Prefabricage Werkzaamheden aan folie (of aan doorvoeringen en aan bijzondere details), zoals het combineren van meerdere foliebanen tot een baan van grote breedte, alvorens de folie op locatie komt. Prefabricage vindt in het algemeen plaats in een speciaal daarvoor ingerichte werkplaats. Prestatie-eisen In maten of getallen geconcretiseerde eisen die zijn toegespitst op bepaalde (functionele) eigenschappen van de uitgevoerde werkzaamheden en die een te behalen grenswaarde bevatten die ondubbelzinnig kan worden berekend of gemeten. Producteisen In maten of getallen geconcretiseerde eisen die zijn toegespitst op de (identificeerbare) eigenschappen van de in het proces toegepaste producten en die een te behalen grenswaarde bevatten die ondubbelzinnig kan worden berekend of gemeten. Proceseisen Geconcretiseerde eisen waaraan het proces moet voldoen, zonodig met inbegrip van de daarbij aan te houden condities en randvoorwaarden waaronder het proces mag of moet plaats vinden. Proefvak Een constructie van de voor het gehele project voorgestelde
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 35
De Protocollen PVC-P Referentieperiode RGM Semi-automatisch Stort(plaats) Vloeipunt Vergunning Voorziening Vulkaniseren
Zetting Zettingsgradiënt Zettingsverschillen
uitvoering (in de regel kleiner van afmeting), ten behoeve van een voorafgaande beoordeling van geschiktheid of uitvoerbaarheid. Een proefvak wordt ook wel “toetsingsvak” genoemd. TNO rapport nr. 499-1097 en 499-1098: “Protocollen voor het toepassen van kunststof geomembranen ten behoeve van bodembescherming”, Deel I & Deel II, 1999. Weekgemaakt polyvinylchloride. Tijdsbestek waarbinnen een materiaal of een constructie moet blijven voldoen aan de gestelde eisen. Richtlijn geomembranen. Het met behulp van een gedeeltelijk geautomatiseerd proces verbinden van materialen. Een plaats voor langdurige opslag van afvalstoffen. Een voor sommige materialen in het trek-rekdiagram waar te nemen plaatselijke maximum belasting (piek). Vergunning als bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet Milieubeheer. Constructie (onderdeel). Het (laten) ontstaan van dwarsverbindingen tussen de moleculen van een plastomeer waardoor dit een elastomeer wordt. Bij vulkanisatie als verbindingstechniek wordt dit proces door o.m. verhoogde temperatuur en druk versneld tot stand gebracht. Deformaties van de ondergrond. Verloop van grondzettingen in de tijd. Verschillen in plaatselijke zetting, waardoor deformaties in de (folie-) afdichting ontstaan.
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 36
11 Lijst van vermelde documenten Nummer
Datum
Titel
BRL-K519/03
1998
Versterkte en onversterkte PVC-P folie. Kiwa N.V. 1
BRL-K531/02
1993
BRL-K538/02
1998 2
BRL-K546/04
2000 5
BRL-K559/02
1997 5
BRL-K908/01
1995
BRL 1130
1996
DIN 16726
1986
DIN 53357
1982
DIN 53448
1997
HBRM 1991
1993
RM 1992
1994
ISO 6133
1981
NEN 3056
1967
NEN-EN-ISO 527-3 PROTOCOLLEN
9-1995
RGM
1991
5
1999
Folies van kunststof ten behoeve van de aanleg van voorzieningen voor mestopslag. Kiwa N.V. 4 Afdichtingsfolie van hoge dichtheid polyetheen zonder versterking. Kiwa N.V. 4 Afdichtingsfolie van lage dichtheid polyetheen, met of zonder versterking. Kiwa N.V. 4 Geomembranen van gevulcaniseerde EPDM zonder versterking. Kiwa N.V. 4 Aanleg van kunststof geomembraanbaksystemen. Kiwa N.V. 4 Aanleg van granulaire afdichtingslagen op basis van zandbentoniet inclusief combinatieafdichtingen. Kiwa N.V. Kunststoff-Dachbahnen. Kunststoff-Dichtungsbahnen. Prüfungen. Prüfung von Kunststoffbahnen und Folien, Trenn-Versuch der Schichten. Prüfung von Kunststoffen. Schlagversuch. Handleiding Bouwtechnische Richtlijn Mestbassins. Tweede druk. 3 Richtlijnen Mestbassins. Rubber and Plastics Analyses of multi-peak-traces obtained in determination of tear strength and adhesion strength. Kunststoffen. Beproevingsmethoden voor gekalanderde folies. Kunststoffen. Bepaling van de trekeigenschappen Deel 3: Beproevingsomstandigheden voor folies en platen. TNO rapport nr. 499-1097 en 499-1098: “Protocollen voor het toepassen van kunststof geomembranen ten behoeve van bodembescherming” Deel I & Deel II. 4 TNO rapport nr. 296/´91 “Richtlijn voor het toepassen van geomembranen ter bescherming van het milieu”.
1
Kiwa-beoordelingsrichtlijnen zijn verkrijgbaar bij Kiwa N.V., Postbus 70, 2280 AB Rijswijk. (www.kiwa.nl). In 2002 wordt een herziene versie uitgebracht dan wel wordt een wijzigingsblad toegevoegd. Er wordt geadviseerd om voor informatie over de vigerende beoordelingsrichtlijn contact op te nemen met Kiwa. 3 De HBRM is verkrijgbaar bij het Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen (IMAG-DLO), Postbus 43, 6700 AA Wageningen. 4 De documenten “Protocollen (.....)” en “Richtlijn (....)” zijn te verkrijgbaar bij TNO Industrie, Afdeling Polymeertechnologie, Postbus 6235, 5600 HE, Eindhoven. 2
Verwerken van kunststof folie] © Kiwa Nederland B.V.
BRL K537-05 - 37
I Model certificaat procescertificaat
KXXXXXX/0X Uitgegeven Vervangt Pagina
1 van 2
Verwerken van Kunststoffolie
VERKLARING VAN KIWA
Met dit op basis van BRL "" d.d. yyyy-mm-dd, conform het Kiwa-Reglement voor Productcertificatie afgegeven procescertificaat verklaart Kiwa dat het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de door
Naam leverancier verrichte werkzaamheden bij voortduring aan de in dit procescertificaat vastgelegde (product-) en processpecificaties voldoen, mits in het contract met de opdrachtgever is vermeld dat de werkzaamheden worden verricht conform dit procescertificaat en dat het eindresultaat voldoet aan de daaraan gestelde prestaties, zoals in de BRL zijn vastgelegd.. Kiwa N.V.
ing. B. Meekma directeur
Openbaarmaking van dit certificaat is toegestaan. Advies: raadpleeg www.kiwa.nl om na te gaan of dit certificaat geldig is.
Kiwa N.V. Sir W. Churchill-laan 273 Postbus 70 2280 AB RIJSWIJK Tel. 070 414 44 00 Fax 070 414 44 20 www.kiwa.nl
Certificaathouder/Leverancier
Tel. Fax www. E-mail Certificatieproces bestaat uit intiële en periodieke beoordeling van: • kwaliteitssysteem • proces
Kiwa® procescertificaat
KXXXXX/0X
Naam proces PROCESSPECIFICATIE
ALGEMENE BESCHRIJVING VAN HET PROCES: Het proces omvat het door de ondernemer verwerken van kunststof folie, conform BRL-K537 GELDENDE TOEPASSINGSGEBIEDEN EN/OF TOEPASSINGEN Foliesoort (1)
Toepassing (2)
Verbindings-
Verbinding
methode PVC-P folie, onversterkt
1, 3 t/m 5, 14, 18
hete lucht (enkele las)
lang
hete lucht (handföhn) detail
PE-HD folie, onversterkt
1, 2, 7 t/m 13
Op locatie verwerken
ja
nee
ja
heet element (enkele las)
lang
heet element (kanaallas)
lang
extrusielas
Op het eigen bedrijf verwerken
detail
nee ja
nee
nee nee
ja ja
* noot bij dit model Kiwa procescertificaat: de bovenstaande processpecificatie betreft een willekeurig voorbeeld* Toelichting toepassingsgebieden (3) Bouw 1
Vloeistofkerende constructies;
2
Vloeistofopvangconstructies.
10
bescherming van de omgeving tegen milieubedreigende stoffen (bedrijfsterreinen, werkplaatsen, benzinestations en industriële installaties);
11
een bescherming van bodem en grondwater tegen de gevolgen van morsen en andere bodembedreigingen bij calamiteiten;
Mestopslag 3
Afdekkingen; uitsluitend mestsilo-afdekkingen
12
scheiding van vaste of vloeibare grondstoffen of producten;
4
Bassins;
13
bescherming van installaties tegen erosie en corrosie.
5
mestsiloafdichtingen;
Grond-, weg- en waterbouw
6
mestzakken.
14
opslag en kering van water;
Milieu, Bescherming van het milieu:
15
waterdichte scheidingsconstructies in het algemeen;
7
Stortplaatsen in het algemeen;
16
stabiliserende constructies;
8
Reststoffenbergingen;
17
onderwater constructies.
9
Opslag van chemicaliën, minerale olie en andere
Overige:
milieubedreigende stoffen;
18
(1)
transportabele vloeistofopvang constructies
Een foliesoort kan binnen de aangegeven toepassingsgebieden en/of toepassingen beperkt toepasbaar zijn. Het wordt aanbevolen om per project en per toepassing te overwegen welke combinatie van foliesoort, foliedikte en verbindingsmethode het meest geschikt is.
(2)
Binnen de opgave “Toelichting toepassingsgebieden” geeft een toepassingsnummer aan dat de folie voor de betreffende toepassing onder certificaat wordt verwerkt.
(3)
Bouw, Mestopslag, Milieu, Grond-, weg- en waterbouw en Overige zijn standaard toepassingsgebieden. Eventuele cursief gedrukte tekst betreft de voor dit certificaat specifiek geldende uitbreiding, beperking of precisiering van het toepassingsgebied. * noot bij dit model Kiwa procescertificaat: de bovenstaande cursiveringen bij “toelichting toepassingsgebieden” betreffen willekeurige voorbeelden*
1.
Inspecteer bij aflevering of: 1.1 geleverd is wat is overeengekomen; 1.2 de producten geen zichtbare gebreken vertonen.
2. Indien u op grond van het hiervoor gestelde tot afkeuring overgaat, neem dan contact op met: 2.1
en zo nodig met: 2.2 Kiwa N.V.
II Model IKB-schema of raam-IKB-schema Het hierna volgende model-schema bevat een aantal controle-aspecten bij het proces van het verwerken van kunststof folie. Ten minste deze controle-aspecten komen aan de orde bij dit proces. Deze controle-aspecten en bijbehorende minimum controle frequenties moeten ten minste in het door de leverancier op te stellen IKB-schema te zijn opgenomen Bij het opstellen van het IKB-schema geldt: • Waar in het model-IKB “kalibratie” wordt genoemd, houdt dat in dat zowel interne als externe kalibratie is toegestaan. De leverancier geeft aan welke van toepassing is. • Alle interne kalibratiemethoden moeten zijn omschreven (wat, hoe, waar). • Bij gegronde redenen bestaat de mogelijkheid om in overleg met Kiwa van het model IKB-schema af te wijken. Dit moet dan door de producent per afwijking en met redenen omkleed in het IKB-schema worden aangegeven. Alle in het model-IKB genoemde onderwerpen moeten echter wel in het IKB vermeld blijven, maar worden daarbij voorzien van de reden van afwijking en de overeengekomen vervangende bepaling. Toelichting: In het algemeen kan van afwijken van het model-IKB sprake zijn indien het samenstel van vervangende controles, frequenties of bepalingen geacht mogen worden om een gelijk of hoger niveau (van zekerheid) te vertegenwoordigen. • De volgende aspecten moeten in het IKB-schema nader worden gespecificeerd: - Per onderwerp moet een opgaaf worden gedaan van alle onderdelen (apparaat, grondstof, aspect). - Per controle-onderwerp moet bij de kalibratie-methode een verwijzing worden opgenomen naar het desbetreffende kalibratie-voorschrift. - Bij “registratie” moet per onderwerp nader worden aangeven waar dit plaatsvindt Bij toepassing van het IKB-schema geldt: • In geval van twijfel moeten er extra controles worden uitgevoerd. • IJking moet plaatsvinden door een door NKO erkende instantie: • Alle toegepaste apparatuur, machines, productiemiddelen en dergelijke moeten voor gebruik worden gecontroleerd op deugdelijkheid en goede werking. Indien van toepassing moeten specificaties in normen, beoordelingsrichtlijnen, verwerkingsvoorschriften of dergelijke bij deze controle worden gehanteerd. • Voordat apparatuur en machines voor het eerst in gebruik worden genomen, moet worden vastgesteld dat zij voldoen aan de in het IKB-schema gestelde eisen.
controleonderwerpen
aspect
methode
frequentie
registratie
BEPROEVINGS- EN MEETAPPARATUUR
trekbank
NEN-EN 10002-2
externe kalibratie
1 x per jaar
ja (1)
trekslagbank
nauwkeurigheid volgens intern voorschrift nauwkeurigheid volgens intern voorschrift (5) werkelijke waarde
kalibratie
1 x per jaar
ja (2)
kalibratie m.b.v. geijkte gewichten ijking
1 x per jaar
ja (2)
1 x per 4 jaar
ja (1)
nauwkeurigheid volgens intern voorschrift (5) nauwkeurigheid
kalibratie
1 x per 2 jaar
ja (1)
externe kalibratie
1 x p. 10 jaar
ja (1)
nauwkeurigheid volgens intern voorschrift (5) nauwkeurigheid
kalibratie m.b.v. controlethermometer externe kalibratie
1 x per 2 jaar
ja (2)
1 x per 10 jaar
ja (1)
meetapparatuur voor het bepalen van afmetingen
nauwkeurigheid volgens intern voorschrift (5)
bij aanschaf en 1 x per jaar
ja (2)
controlemeetlint
nauwkeurigheid
kalibratie a.d.h.v. bijv. controlemeetlint of eindmaten of aanwezigheid ijkmerk aanwezigheid ijkmerk
bij aanschaf
nee
eindmaten
nauwkeurigheid
externe kalibratie
1 x p. 2 jaar
ja (1)
hygrometer *
nauwkeurigheid volgens intern voorschrift (5) instellingen en onderhoud
kalibratie
1 x per jaar
ja (2)
controle volgens voorschrift leverancier
1 x per jaar
ja (2)
instellingen
controle
voor gebruik
nee
nauwkeurigheid parameters
kalibratie volgens intern voorschrift controle dmv proeflas: afpel + trekslag kalibratie volgens intern voorschrift
1 x per jaar
ja (2)
verificatie ontvangstbon en verificatie certificaat
elke levering
ja op bon
bij nieuwe leverancier elke levering
ja (1)
elke levering
ja (2)
weegschalen geijkte gewichten manometer controlemanometer thermometer controlethermometer
afvonk apparatuur
PRODUCTIEAPPARATUUR EN MATERIEEL
lasapparatuur (per type)
overige apparatuur
deugdelijkheid & nauwkeurigheid
na reparatie & bij ja (2) ingebruikname intern voorschrift ja (2)
GRONDSTOFFEN EN TOEGELEVERDE MATERIALEN
folie gecertificeerd (per type)
productspecificatie
uiterlijk eigenschappen
visuele beoordeling: beschadigingen, homogeniteit beoordeling volgens intern voorschrift.
ja (2)
controleonderwerpen
aspect
methode
frequentie
registratie
folie niet-gecertificeerd
productspecificatie
verificatie ontvangstbon en testrapport (indien van toepassing) visuele beoordeling: beschadigingen, homogeniteit verificatie foliemonster volgens intern voorschrift
elke levering
ja op bon
elke levering
ja (2)
elke levering
ja (2)
verificatie ontvangstbon
elke levering
ja op bon
ingangscontrole volgens intern voorschrift
elke levering
ja (2)
visuele beoordeling
voor aanvang werk
nee
visuele beoordeling
bij (deel-) acceptatie
ja (2)
meten
1 x per dag
ja (3)
lasbreedte/overlap
meting lasaanslag
elke proeflas (4)
ja (3)
hechting
pelproef en/of trekslagproef . elke proeflas (4)
ja (3)
luchtdichtheid
meting
elke proeflas (4)
ja (3)
treksterkte/ rek of trekslagsterkte .5x afpelwaarde 5x
elke proeflas (4)
ja (2)
elke proeflas (4)
ja (2)
kwaliteit folie en beoordelingsrichtlijn artikel 4.4.4 instelling overeenkomstig proeflas uiterlijk, onvolkomenheden
visuele beoordeling
voor aanvang (deel)lasproces
nee
conform beoordelingsrichtlijn visueel
voor aanvang (deel)lasproces elke las
ja (3)
uiterlijk: dichtheid, onbeschadigde foliebanen en hulpconstructies waterdichtheid vd. las
visueel
alles
ja (2)
afpersen en/of afvonken, zie BRL art. 5.8
elke las
ja (3)
uiterlijk materiaal-eisen en bestekseisen en mechanische eisen overige materialen voor productspecificatie toepassing in/aan de folieconstructie GRONDWERK, ONDERGROND EN OMGEVING
ondergrond grondwerk weer en werkomstandigheden zoals relatieve luchtvochtigheid*, temp. windsnelheid
schoon, werkbaar, zie beoordelingsrichtlijn artikel 4.2.6 acceptatie volgens beoordelingsrichtlijn artikel 4.4.3 Waarde en maatregelen volgens beoordelingsrichtlijn artikel 4.4.5
PROEFLAS MAKEN EN CONTROLEREN
proeflas op locatie of het eigen bedrijf,
proeflas t.b.v. mechanische laboratorium onderzoek eigenschappen hechting HET LASPROCES
uitrollen folie lasapparatuur uitgevoerde lassen
ja (3)
EINDCONTROLE EN OPLEVEREN
kwaliteit van de folieconstructie
controleonderwerpen
aspect
methode
frequentie
registratie
100%
ja (2)
per (deel-) oplevering
ja (2)
visueel en conform transportvoorschrift
per keer
nee
visuele controle
per keer
nee
visuele controle
per keer
nee
visuele controle
per keer
nee
(door-)nummeren
per keer
nummeren of coderen volgens intern voorschrift
per keer
ja op materiaal ja op materiaal
folieconstructie
maatvoering en ligging van meten de banen conform uitvoeringsplan en legplan eindoplevering voor het kwaliteit folieconstructie visuele beoordeling aanbrengen van de afwerklaag beschouwing van alle voorafgaande controles LOGISTIEK
intern transport verpakking opslag merken reststukken folie afgekeurd materiaal
(1) (2) (3) (4) (5)
(6)
voorkomen van beschadigingen, conform beoordelingsrichtlijn. aanvullende eisen zoals uvresistent voorkomen beschadigingen, vlakke ondergrond conform intern voorschrift en beoordelingsrichtlijn. identificatie en herleidbaarheid identificatie en herleidbaarheid
Registratie door middel van een keuringsrapport of certificaat Registratie van de gemeten waarden en/of afwijkingen Registratie op Lasprotocol Proeflas: 1 lasmonster per type folie per machine per ploeg per dag Nauwkeurigheid controle- en meetapparatuur: Indien de nauwkeurigheid niet expliciet is voorgeschreven of vastgelegd dan moet controle- en meetapparatuur een factor 10 nauwkeuriger zijn dan nauwkeurigheid waarmee het meetresultaat moet worden weergegeven. Voorbeeld: Moet een afmeting in millimeters worden gemeten dan moet het meetmiddel ten minste tot op 1/10 millimeter nauwkeurig zijn. deze frequentie is niet van toepassing voor productiecontrole en eindcontrole aan heet-element-lassen in foliemateriaal met een vloei- of buigpunt. Voor kwalificatielassen, en voor productiecontrole en eindcontrole aan andere lastypen (zoals extrusie-lassen) blijft deze frequentie wel van toepassing
III VAARDIGHEIDSKWALIFICATIE (als bijlage bij het IKB) I. VERBINDINGSMETHODE EN VERBINDINGSTYPE De onder het procescertificaat te verwerken folietypen en de daarbij behorende verbindingsmethoden worden per ondernemer in het onderstaande overzicht aangegeven FOLIESOORT VERWERKEN OP EIGEN BEDRIJF, VERBINDINGSMETHODE VERWERKEN OP LOCATIE, VERBINDINGSMETHODE LANGE VERBINDINGEN KORTE VERBINDINGEN LANGE VERBINDINGEN KORTE VERBINDINGEN HDPE LDPE VLDPE PVC-P versterkt PVC-P onversterkt EPDM ECB-PE
II. VAARDIGHEIDSKWALIFICATIE Beoordeling van alle verbindingsmethoden per folietype of foliesoort per medewerker. WAT WORDT BEOORDEELD
WAAROP V
1)
Aankruisen wat van toepassing is:
1)
WIE BEOORDEELT
K
V = verwerking of verbinding K = kunststofverwerkings-kennis
METHODE
FREQUENTIE
REGISTRATIE
IV FORMULIER TOEPASSINGSGEBIED (als bijlage bij het IKB)
De hieronder vermelde toepassingsgebieden en toepassingen gelden, voor zover deze zijn aangekruist, inclusief eventuele aanvullingen en exclusief uitsluitingen, voor de verwerking van kunststof folie onder certificaat, voor de bij punt I van bijlage 2 vermelde verwerkingslocatie(s) en verwerkingsmethodes per foliesoort1. Bouw q vloeistofkerende constructies; q vloeistofopvang constructies. Mestopslag q afdekkingen; q bassins; q mestsilo-binnenafdichtingen; q mestzakken. Milieu; bescherming van het milieu q stortplaatsen in het algemeen; q reststoffenbergingen; q opslag van chemicaliën, minerale olie en andere milieubedreigende stoffen; q bescherming van de omgeving tegen milieubedreigende stoffen (bedrijfsterreinen, werkplaatsen, benzinestations en industriële installaties); q een bescherming van bodem en grondwater tegen de gevolgen van morsen en andere bodembedreigingen bij calamiteiten; q scheiding van vaste of vloeibare grondstoffen of producten; q bescherming van installaties tegen erosie en corrosie. Grond-, Weg- en Waterbouw q opslag en kering van water; q waterdichte scheidingsconstructies in het algemeen; q stabiliserende constructies; q onderwater constructies. Overige: q …………………… Aanvullingen/uitsluitingen:
1
Deze gegevens worden in het certificaat vermeld