BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

28405

BELGISCH STAATSBLAD — 02.04.2014 — MONITEUR BELGE 54° Saint Lucia :

International Business Company;

55° Saint Vincent en de Grenadines :


56° Salomonseilanden :

Company;

57° Samoa : 58° San Marino :

54° Sainte-Lucie :


55° Saint-Vincent-et-les- Grenadines :


56° Iles Salomon :

Company;

International company;

57° Samoa :


Fondazione;

58° Saint-Marin :

Fondazione;

59° Sao Tomé en Principe :


59° Sao Tomé-et-Principe :


60° Seychellen :

International business company;

60° Seychelles :

International business company;

61° Amerikaanse staat Delaware :

Limited Liability Company;

61° Etat du Delaware (EtatsUnis d’Amérique) :


62° Amerikaanse staat Wyoming :


62° Etat du Wyoming (EtatsUnis d’Amérique) :


63° Turks- en Caicoseilanden :

Exempt Company;

64° Tuvalu : 65° Uruguay : 66° Vanuatu : 67° Vanuatu : 68° Verenigde Arabische Emiraten : 69° Zwitserland :

63° Iles Turks-et-Caïques :

Exempt Company;

Provident Fund;

64° Tuvalu :

Provident Fund;

Sociedad Anónima Financiera de Inversión;

65° Uruguay :

Sociedad Anónima Financiera de Inversión;

Exempt Company;

66° Vanuatu :

Exempt Company;


67° Vanuatu :


Offshore Company;

68° Emirates Arabes Unis :

Offshore Company;

Foundation.

69° Suisse :

Foundation.

Art. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van het aanslagjaar 2014.

Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur à partir de l’exercice d’imposition 2014.

Art. 3. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 3. Le ministre qui a les Finances dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 19 mars 2014.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2014.

FILIP

PHILIPPE

Van Koningswege :

Par le Roi :

De Eerste Minister, E. Di RUPO

Le Premier Ministre, E. Di RUPO

De Minister van Financiën, K. GEENS

Le Ministre des Finances, K. GEENS

De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de Fiscale en Sociale Fraude, J. CROMBEZ

Le Secrétaire d’Etat pour la Lutte contre la Fraude Sociale et Fiscale, J. CROMBEZ

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR

[C − 2014/00218] 26 FEBRUARI 2014. — Koninklijk besluit tot indeling van de zones in categorieën bedoeld in artikel 14/1 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid

[C − 2014/00218] 26 FEVRIER 2014. — Arrêté royal fixant la répartition des zones en catégories visées à l’article 14/1 de la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, de artikelen 14/1 en 224, tweede lid; Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 11 september 2013; Gelet op het advies van de Raad van State 54.778/2 gegeven op 8 januari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile, les articles 14/1 et 224, alinéa 2; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 11 septembre 2013; Vu l’avis 54.778/2 du Conseil d’Etat, donné le 8 janvier 2014, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition de la Ministre de l’Intérieur, Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder :

Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, il faut entendre par :

1° wet van 15 mei 2007 : de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;

1° loi du 15 mai 2007 : la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile;

2° zone : de zone zoals bedoeld in artikel 14 van de wet van 15 mei 2007.

2° zone : la zone visée à l’article 14 de la loi du 15 mai 2007.

28406

BELGISCH STAATSBLAD — 02.04.2014 — MONITEUR BELGE

Art. 2. De zones worden ingedeeld in vier categorieën.

Art. 2. Les zones sont réparties en quatre catégories.

Art. 3. Voor elk van de in artikel 14/1 van de wet van 15 mei 2007 vermelde parameters worden punten toegekend aan de zones volgens de tabel in bijlage 1.

Art. 3. Des points sont attribués aux zones pour chaque paramètre visé à l’article 14/1 de la loi du 15 mai 2007, selon le tableau en annexe 1re.

Art. 4. De punten die volgens de drie parameters worden toegekend aan de zone worden opgeteld. In functie van dit puntenaantal wordt de zone ingedeeld in één van de vier categorieën volgens onderstaande tabel :

Art. 4. Les points attribués aux zones selon les trois paramètres sont additionnés. En fonction du nombre de points obtenu, la zone est positionnée dans l’une des quatre catégories, conformément au tableau suivant :

Puntenaantal

Categorie

Nombre de points

Catégorie

van 0 tot en met 9

Categorie 1

de 0 à 9

Catégorie 1

van 10 tot en met 20

Categorie 2

de 10 à 20

Catégorie 2


Categorie 3

de 21 à 35

Catégorie 3

meer dan 35

Categorie 4

plus de 35

Catégorie 4

Art. 5. De cijfers geldig op 1 januari van ieder jaar zijn het referentiepunt voor het invullen van de parameters en het berekenen van het puntenaantal.

Art. 5. Les chiffres valables le 1er janvier de chaque année sont le point de référence pour remplir les paramètres et calculer le nombre de points. La répartition des zones en catégories est fixée en annexe 2.

De indeling van de zones in categorieën wordt vastgesteld in bijlage 2. Art. 6. Op hetzelfde ogenblik als het koninklijk besluit waarin wordt vastgesteld dat de voorwaarden bedoeld in artikel 220 van de wet van 15 mei 2007 zijn vervuld, treden in werking :

Art. 6. Entrent en vigueur en même temps que l’arrêté royal par lequel il est constaté que les conditions visées à l’article 220 de la loi du 15 mai 2007 sont remplies :

1° artikel 14/1 van de wet van 15 mei 2007;

1° l’article 14/1 de la loi du 15 mai 2007;

2° dit besluit.

2° le présent arrêté.

De minister bevoegd voor Binnenlandse zaken maakt, in toepassing van het eerste lid, in het Belgisch Staatsblad het bericht bekend dat de datum vermeldt waarop artikel 14/1 van de wet van 15 mei 2007 en dit besluit in werking treden.

Le ministre qui a l’Intérieur dans ses attributions publie dans le Moniteur belge, en application de l’alinéa 1er, l’avis mentionnant la date à laquelle l’article 14/1 de la loi du 15 mai 2007 et le présent arrêté entrent en vigueur.

Art. 7. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 7. Le ministre qui a l’Intérieur dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 26 février 2014.

Gegeven te Brussel, 26 februari 2014.

FILIP

PHILIPPE

Van Koningswege :

Par le Roi :

De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET

La Ministre de l’Intérieur, Mme J. MILQUET

Bijlage 1. Tabel voor toekenning van punten per parameter Bevolkingscijfer

Aantal operationele personeelsleden*

Aantal posten

minder dan 100.000

Punten 1

van 100.000 tot en met 149.999

minder dan 3

minder dan 80

2

van 150.000 tot en met 199.999

van 3 tot en met 5


3

van 200.000 tot en met 249.999

van 6 tot en met 9


5

van 250.000 tot en met 329.999



7

van 330.000 tot en met 429.999



10

van 430.000 tot en met 529.999

meer dan 39


14

van 530.000 tot en met 629.999


18

van 630.000 tot en met 799.999


22

van 800.000 tot en met 1.100.000


26

meer dan 1.100.000

meer dan 550

30

* Bij de berekening van het aantal operationele personeelsleden wordt ieder beroepslid aangerekend als 1 voltijdse equivalent (VTE) en iedere vrijwilliger als 1/6 VTE. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 26 februari 2014 tot indeling van de zones in categorieën bedoeld in artikel 14/1 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET

28407

BELGISCH STAATSBLAD — 02.04.2014 — MONITEUR BELGE Bijlage 2. De indeling van de zones in categorieën Provincie

Zone

Categorie

Waals-Brabant

Hulpverleningszone Waals-Brabant

3

Henegouwen

Hulpverleningszone Henegouwen West

3

Hulpverleningszone Henegouwen Oost

4

Hulpverleningszone Henegouwen Centrum

4

Hulpverleningszone 1

1


4


1


2


1


1

Luxemburg

Hulpverleningszone Luxemburg

3

Namen

Hulpverleningszone NAGE

2

Hulpverleningszone Zuid

2

Hulpverleningszone Noord-West

1


4


3


3


2


2

Hulpverleningszone Noord

1

Hulpverleningszone Oost

2

Hulpverleningszone Zuidwest

2

Hulpverleningszone Centrum

4

Hulpverleningszone Meetjesland

1


2

Hulpverleningszone Vlaamse Ardennen

2

Hulpverleningszone Waasland

2

Hulpverleningszone Zuid-Oost

2


3

Hulpverleningszone West

4


4


2


3


2

Luik

Antwerpen

Limburg

Oost-Vlaanderen

Vlaams-Brabant

West-Vlaanderen

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 26 februari 2014 tot indeling van de zones in categorieën bedoeld in artikel 14/1 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET

28408

BELGISCH STAATSBLAD — 02.04.2014 — MONITEUR BELGE Annexe 1re. Tableau pour l’attribution des points par paramètre Chiffre de population

Nombre de membres du personnel opérationnel*

Nombre de postes

moins de 100.000

Points 1

de 100.000 à 149.999

moins de 3

moins de 80

2

de 150.000 à 199.999

de 3 à 5

de 80 à 100

3

de 200.000 à 249.999

de 6 à 9

de 101 à 120

5

de 250.000 à 329.999

de 10 à 18

de 121 à 160

7

de 330.000 à 429.999

de 19 à 39

de 161 à 200

10

de 430.000 à 529.999

plus de 39

de 201 à 250

14

de 530.000 à 629.999

de 251 à 300

18

de 630.000 à 799.999

de 301 à 400

22

de 800.000 à 1.100.000

de 401 à 550

26

plus de 1.100.000

plus de 550

30

* Pour le calcul du nombre de membres du personnel opérationnel, chaque professionnel correspond à 1 équivalent à temps plein (ETP) et chaque volontaire correspond à 1/6 ETP. Vu pour être annexé à notre arrêté du 26 février 2014 fixant la répartition des zones en catégories visées à l’article 14/1 de la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile.

PHILIPPE Par le Roi : La Ministre de l’Intérieur, Mme J. MILQUET

Annexe 2. La répartition des zones en catégories Province

Zone

Catégorie

Brabant wallon

Zone de secours du Brabant wallon

3

Hainaut

Zone de secours du Hainaut-Ouest

3

Zone de secours du Hainaut-Est

4

Zone de secours du Hainaut-Centre

4

Zone de secours 1

1

Zone de secours 2

4

Zone de secours 3

1

Zone de secours 4

2

Zone de secours 5

1

Liège

Zone de secours 6

1

Luxembourg

Zone de secours du Luxembourg

3

Namur

Zone de secours NAGE

2

Zone de secours Sud

2

Zone de secours Nord-Ouest

1

Anvers

Limbourg

Flandre orientale

Zone de secours 1

4

Zone de secours 2

3

Zone de secours 3

3

Zone de secours 4

2

Zone de secours 5

2

Zone de secours Nord

1

Zone de secours Est

2

Zone de secours Sud-Ouest

2

Zone de secours Centrum

4

Zone de secours Meetjesland

1

Zone de secours Oost

2

Zone de secours Vlaamse Ardennen

2

28409

BELGISCH STAATSBLAD — 02.04.2014 — MONITEUR BELGE Province

Brabant flamand Flandre occidentale

Zone

Catégorie

Zone de secours Waasland

2

Zone de secours Zuid-Oost

2

Zone de secours Est

3

Zone de secours Ouest

4

Zone de secours 1

4

Zone de secours 2

2

Zone de secours 3

3

Zone de secours 4

2

Vu pour être annexé à notre arrêté du 26 février 2014 fixant la répartition des zones en catégories visées à l’article 14/1 de la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile.

PHILIPPE Par le Roi : La Ministre de l’Intérieur, Mme J. MILQUET

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR

[C − 2014/00263]

[C − 2014/00263]

28 MAART 2014. — Koninklijk besluit betreffende de rechtsplegingvergoeding bedoeld in artikel 30/1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973

28 MARS 2014. — Arrêté royal relatif à l’indemnité de procédure visée à l’article 30/1 des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973

VERSLAG AAN DE KONING

RAPPORT AU ROI

Sire, I. ALGEMENE OPMERKINGEN

Sire, I. OBSERVATIONS GENERALES

Het koninklijk besluit betreffende de rechtsplegingvergoeding bedoeld in artikel 30/1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973, dat ik de eer heb ter ondertekening aan Zijne Majesteit voor te leggen, vormt de uitvoering van het artikel 30/1, dat werd ingevoegd bij de wet van 20 januari 2014 houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State.

L’arrêté royal relatif à l’indemnité de procédure visée à l’article 30/1 des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, que j’ai l’honneur de soumettre à la signature de Sa Majesté, exécute l’article 30/1 qui a été inséré par la loi du 20 janvier 2014 portant réforme de la compétence, de la procédure et de l’organisation du Conseil d’Etat.

Paragraaf 1, tweede lid, van dit artikel bepaalt het volgende : “Na het advies ingewonnen te hebben van de Orde van Vlaamse Balies en van de « Ordre des barreaux francophones et germanophone » bepaalt de Koning bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad de basisbedragen en de minimale en maximale bedragen van de rechtsplegingvergoeding, afhankelijk van onder meer de aard van de zaak en het belang van het geschil.”

En son paragraphe 1er, alinéa 2, cet article prévoit que : « Après avoir pris l’avis de l’Ordre des barreaux francophones et germanophone et de l’Orde van Vlaamse Balies, le Roi établit par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, les montants de base, minima et maxima de l’indemnité de procédure, en fonction notamment de la nature de l’affaire et de l’importance du litige. ».

Aangezien de wet van 20 januari 2014 gestemd werd op 9 januari 2014, hebben de balies het door artikel 30/1, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten, vereiste advies over het ontwerp van koninklijk besluit uitgebracht op 16 januari 2014.

La loi du 20 janvier 2014 ayant été votée le 9 janvier 2014, les barreaux ont rendu l’avis requis par l’article 30/1, § 1er, alinéa 2, des lois coordonnées, sur le projet d’arrêté royal le 16 janvier 2014.

Uit deze bepaling vloeit voort dat de Koning de basisbedragen en de minimale en maximale bedragen van de rechtsplegingvergoeding moet bepalen, rekening houdend met minstens twee criteria, namelijk de aard van het geschil en het belang van de zaak. De voormelde bepaling is met dezelfde bewoordingen opgesteld als artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, aangezien het amendement dat de oorspronkelijk overwogen bepaling aangevuld heeft, het volgende benadrukte : “Het amendement onder A) is bedoeld om de rechtsgrond aan te geven waarop de Koning zal moeten steunen bij de goedkeuring van het ontwerp van koninklijk besluit waarvan sprake is in deze bepaling. Zoals de rest van het artikel bouwt het rechtstreeks voort op artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, met aandacht voor de bijzonderheden van de objectieve geschillenberechting voor de Raad van State.” (nr. 5-2277/002, blz. 4).

Il découle de cette disposition que le Roi doit fixer les montants de base, minima et maxima de l’indemnité de procédure, en tenant compte d’au moins deux critères, à savoir la nature du litige et l’importance de l’affaire. La disposition précitée est ainsi libellée dans les mêmes termes que l’article 1022 du Code judiciaire, étant entendu que l’amendement qui a complété la disposition initialement envisagée soulignait que « L’amendement sous A) tend à expliciter la base légale sur laquelle le Roi devra se fonder pour adopter le projet d’arrêté royal visé par cette disposition. Comme le reste de l’article, il s’inspire directement de l’article 1022 du Code judiciaire, en tenant compte des particularités du contentieux objectif devant le Conseil d’État. » (n° 5-2277/002, p. 4).

Daaruit vloeit voort dat er bij de bepaling van de door dit ontwerp van koninklijk besluit vast te leggen basisbedragen en minimale en maximale bedragen, minstens rekening gehouden moet worden met de criteria, opgelegd door artikel 30/1, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten, waarbij rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van het objectief contentieux en waarbij, moet het nog gezegd, een te grote complexiteit in het gemaakte onderscheid vermeden wordt, aangezien dergelijke complexiteit nadelig is voor de partijen en het werk van de Raad van State zelf.

Il s’ensuit que les montants de base, minima et maxima à fixer par le présent arrêté royal doivent, à tout le moins, tenir compte des critères imposés par l’article 30/1, § 1er, alinéa 2, des lois coordonnées, tout en respectant la spécificité du contentieux objectif et, faut-il l’ajouter, en évitant une trop grande complexité dans les distinctions opérées, celle-ci étant préjudiciable pour les parties et le travail du Conseil d’Etat lui-même.

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Recommend Documents