BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

105034

BELGISCH STAATSBLAD — 23.12.2014 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C − 2014/36921] 16 DECEMBER 2014. — Ministerieel besluit tot wijziging van diverse ministeriële besluiten met betrekking tot de energieprestatieregelgeving DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE, Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010, 23 december 2010, 6 mei 2011, 8 juli 2011, 18 november 2011, 16 maart 2012, 13 juli 2012, 21 december 2012, 1 maart 2013, 28 juni 2013, 12 juli 2013, 20 december 2013, 14 februari 2014, 14 maart 2014 en 25 april 2014, artikel 10.1.3, §1, 11.1.1, §1, 11.1.5, eerste lid, 11.1.13, 11.1.14, §2, 11.2.1, §1, derde lid; Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 april 2011, 20 mei 2011, 10 juni 2011, 23 september 2011, 2 maart 2012, 16 maart 2012, 30 maart 2012, 27 april 2012, 7 september 2012, 28 september 2012, 12 oktober 2012, 21 december 2012, 19 juli 2013, 13 september 2013, 18 oktober 2013, 29 november 2013, 10 januari 2014, 4 april 2014, en 9 mei 2014, artikel 8.6.1, §4, 9.1.17, §4, 9.1.30, §4, 9.1.31, 9.1.32, 9.2.11, §2, bijlage V, bijlage VI, bijlage VII; Gelet op het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 9 maart 2006, 8 december 2008, 26 november 2009, 12 december 2011, 30 november 2012, 18 december 2013 en 18 mei 2014; Gelet op het ministerieel besluit van 20 oktober 2006 over het vaststellen van minimale voorwaarden bij de opname van gegevens in de Energieprestatiedatabank, gewijzigd bij ministerieel besluit van 1 december 2010; Gelet op het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 10 juli 2007, 29 oktober 2007, 8 december 2008, 26 november 2009, 7 juli 2010, 1 december 2010, 12 december 2011, 30 november 2012, 18 december 2013 en 18 mei 2014; Gelet op het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 1 december 2010, 12 december 2011, 30 november 2012, 18 december 2013 en 18 mei 2014; Gelet op het ministerieel besluit van 18 mei 2014 betreffende wijziging van het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring, het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw, het ministerieel besluit van 11 januari 2008 houdende het vaststellen van nadere regels met betrekking tot het invoeren van de haalbaarheidsstudie voor alternatieve energiesystemen en het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving; Gelet op het advies van het Vlaams Energieagentschap, gegeven op 10 oktober 2014; Gelet op de adviezen nr. 56.766/3 en 56.770/3 van de Raad van State, gegeven op 4 december 2014 met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : Hoofdstuk I. Wijziging aan het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring Artikel 1. De bijlage van het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring, vervangen bij ministerieel besluit van 18 mei 2014, wordt vervangen door de bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd. Hoofdstuk II. Wijziging aan het ministerieel besluit van 20 oktober 2006 over het vaststellen van minimale voorwaarden bij de opname van gegevens in de Energieprestatiedatabank Art. 2. Aan artikel 1, tweede lid van het ministerieel besluit van 20 oktober 2006 over het vaststellen van minimale voorwaarden bij de opname van gegevens in de Energieprestatiedatabank, gewijzigd bij ministerieel besluit van 1 december 2010, wordt een punt 12 toegevoegd, dat luidt als volgt: “12° de startdatum/data en einddatum/data van de werkzaamheden.” Hoofdstuk III. Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw Art. 3. In artikel 3 van het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat wordt het Romeinse cijfer “XI” vervangen door het Romeinse cijfer “XII”. Art. 4. Aan artikel 6 van hetzelfde ministerieel besluit wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt: “De verslaggever onderschrijft op de website voor het indienen van de elektronische versies van de EPB-aangifte eenmalig een verklaring op eer, die als bijlage XIII is gevoegd.”. Art. 5. Bijlage I van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 18 mei 2014, wordt vervangen door de bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd. Art. 6. Bijlage II van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 18 mei 2014, wordt vervangen door de bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd. Art. 7. Bijlage IIbis van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 18 mei 2014, wordt vervangen door de bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd. Art. 8. Bijlage III van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 18 mei 2014, wordt vervangen door de bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd. Art. 9. Punt 12.2.3 van bijlage IV van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 18 mei 2014, wordt vervangen door wat volgt: “12.2.3 Bepaling van volumes Het beschermd volume is het volume van alle ruimten in een gebouw die thermisch afgeschermd zijn van de buitenomgeving (lucht of water), de grond en alle aangrenzende ruimten die niet tot een beschermd volume behoren.

BELGISCH STAATSBLAD — 23.12.2014 — MONITEUR BELGE Het beschermd volume wordt berekend op basis van buitenafmetingen, met inbegrip van het volume van de binnenwanden. De afbakening tussen twee aan elkaar grenzende beschermde volumes wordt gevormd door de hartlijn van de tussenliggende scheidingsconstructie. De aanwezigheid van thermisch isolerende lagen in de constructieonderdelen geeft een aanduiding van welke ruimten tot het beschermd volume behoren en welke niet. Het beschermd volume omvat minstens alle geklimatiseerde ruimten. Elke ruimte waarin een warmteafgifteen/of koudeafgifte-element (radiator, vloerverwarming, warme of koude lucht inblaasmond, ventiloconvector, enzovoort) is geplaatst, wordt altijd beschouwd als geklimatiseerd. Elke ruimte waarin mensen wonen, werken, logeren, sporten, verzorgd worden, inkopen doen, hun vrije tijd doorbrengen, enzovoort, wordt altijd beschouwd als geklimatiseerd (bv. een slaapkamer of een kantoor dat niet geklimatiseerd wordt, behoort altijd tot het beschermd volume). Ruimtes die in open verbinding staan met elkaar worden beschouwd als één ruimte. Dit betekent dat een niet-geklimatiseerde ruimte in open verbinding met een geklimatiseerde ruimte samen als één geklimatiseerde ruimte wordt beschouwd. Het ontwerpteam bepaalt welke niet-geklimatiseerde ruimtes tot het beschermd volume behoren. Hierbij wordt gekeken naar de functie van de ruimtes en de mate waarin de ruimtes afgescheiden zijn van enerzijds geklimatiseerde ruimtes en anderzijds de buitenomgeving (lucht of water), de grond en alle aangrenzende ruimten die niet tot het beschermd volume behoren. Deze keuze is vrij maar moet verdedigbaar zijn.”. Art. 10. Aan hetzelfde besluit wordt aan de bijlage IV een bijlage I toegevoegd, die als bijlage 6 bij dit besluit is gevoegd. Art. 11. Aan Bijlage VI van hetzelfde besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 18 mei 2014, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° de term “STS 71-3 –P” wordt telkens vervangen door de term “STS-P 71-3”; 2° punt 3.4 wordt vervangen door wat volgt: “3.4 Inhoud van het proefverslag De STS-P 71-3 beschrijven de minimaal vereiste inhoud van een proefverslag. Bijkomende eisen Opdat het resultaat zou kunnen gevaloriseerd worden in het kader van de energieprestatieregelgeving, moet het proefverslag van de luchtdichtheid van het gebouw minstens de volgende verklaring bevatten: ″Bij de luchtdichtheidstest werden alle voorschriften in het kader van de EPB-regelgeving, zoals beschreven in bijlage VI van het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw, nageleefd.″ Art. 12. Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage XII toegevoegd, die als bijlage 7 bij dit besluit is gevoegd. Art. 13. Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage XIII toegevoegd, die als bijlage 8 bij dit besluit is gevoegd. Hoofdstuk IV. Wijziging aan het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving. Art. 14. Aan hoofdstuk V van het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving, wordt een artikel 7/2 toegevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 7/2. In afwijking van bijlage XII van het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw, kunnen de reductiefactoren voor ventilatie voor vraaggestuurde systemen, freduc,vent,heat,seci, ffreduc,vent,cool,seci en freduc,vent,overh,seci, die zijn vastgesteld op datum van 31 december 2014 conform de procedures beschreven in hoofdstuk II, nog worden gebruikt voor dossiers met aanvraagdatum van de stedenbouwkundige vergunning of meldingsdatum tot 31 december 2015. Hoofdstuk V. Wijziging aan het ministerieel besluit van 18 mei 2014 betreffende wijziging van het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring, het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw, het ministerieel besluit van 11 januari 2008 houdende het vaststellen van nadere regels met betrekking tot het invoeren van de haalbaarheidsstudie voor alternatieve energiesystemen en het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving Art. 15. In artikel 18 van het ministerieel besluit van 18 mei 2014 betreffende wijziging van het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring, het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw, het ministerieel besluit van 11 januari 2008 houdende het vaststellen van nadere regels met betrekking tot het invoeren van de haalbaarheidsstudie voor alternatieve energiesystemen en het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving wordt de zinsnede “artikel 11 dat van toepassing wordt voor luchtdichtheidstesten uitgevoerd vanaf 1 januari 2015” vervangen door de zinsnede “artikel 10 dat van toepassing wordt voor luchtdichtheidstesten uitgevoerd vanaf 1 januari 2015”. Hoofdstuk VI. Slotbepalingen Art. 16. Dit ministerieel besluit treedt in werking op 1 januari 2015, met uitzondering van de artikelen 1, 5, 6, 7 en 8 van dit besluit die in werking treden op 5 januari 2015 en van artikel 2 dat in werking treedt op 1 juli 2015. Brussel, 16 december 2014. De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie Annemie TURTELBOOM

105035

105036

BELGISCH STAATSBLAD — 23.12.2014 — MONITEUR BELGE


105037

105038



105039

105040



105041

105042



105043

105044



105045

105046



105047

105048



105049

105050



105051

105052



105053

105054



105055

105056



105057

105058



105059

105060



105061

105062



105063

105064



105065

105066



105067

105068



105069

105070



105071

105072



105073

105074



105075

105076



105077

105078



105079

105080



105081

105082



105083

105084



105085

105086



105087

105088



105089

105090



105091

105092



105093

105094



105095

105096



105097

105098



105099

105100



105101

105102


BELGISCH STAATSBLAD — 23.12.2014 — MONITEUR BELGE TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE Environnement, Nature et Energie [C − 2014/36921] 16 DECEMBRE 2014. — Arrêté ministériel modifiant divers arrêtés ministériels relatifs à la réglementation sur la performance énergétique LA MINISTRE FLAMANDE DU BUDGET, DES FINANCES ET DE L’ENERGIE Vu le Décret sur l’Energie du 8 mai 2009, modifié par les décrets des 9 juillet 2010, 23 décembre 2010, 6 mai 2011, 8 juillet 2011, 18 novembre 2011, 16 mars 2012, 13 juillet 2012, 21 décembre 2012, 1er mars 2013, 28 juin 2013, 12 juillet 2013, 20 décembre 2013, 14 février 2014, 14 mars 2014 et 25 avril 2014, notamment les articles 10.1.3, § 1er, 11.1.1, § 1er, 11.1.5, premier alinéa, 11.1.13, 11.1.14, § 2, 11.2.1, § 1er, troisième alinéa ; Vu l’Arrêté relatif à l’Energie du 19 novembre 2010, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand du 8 avril 2011, 20 mai 2011, 10 juin 2011, 23 septembre 2011, 2 mars 2012, 16 mars 2012, 30 mars 2012, 27 avril 2012, 7 septembre 2012, 28 septembre 2012, 12 octobre 2012, 21 décembre 2012, 19 juillet 2013, 13 septembre 2013, 18 octobre 2013, 29 novembre 2013, 10 janvier 2014, 4 avril 2014, et 9 mai 2014, notamment les articles 8.6.1, § 4, 9.1.17, § 4, 9.1.30, § 4, 9.1.31, 9.1.32, 9.2.11, § 2, annexe V, annexe VI, annexe VII ; Vu l’arrêté ministériel du 13 janvier 2006 relatif à la forme et au contenu de la déclaration de commencement, modifié par les arrêtés ministériels des 9 mars 2006, 8 décembre 2008, 26 novembre 2009, 12 décembre 2011, 30 novembre 2012, 18 décembre 2013 et 18 mai 2014 ; Vu l’arrêté ministériel du 20 octobre 2006 fixant les conditions minimales d’enregistrement de données dans la banque de données de performance énergétique, modifié par l’arrêté ministériel du 1er décembre 2010 ; Vu l’arrêté ministériel du 2 avril 2007 relatif à l’établissement de la forme et du contenu de la déclaration PEB ainsi que du modèle du certificat de prestation énergétique d’un bâtiment, modifié par les arrêtés ministériels des 10 juillet 2007, 29 octobre 2007, 8 décembre 2008, 26 novembre 2009, 7 juillet 2010, 1er décembre 2010, 12 décembre 2011, 30 novembre 2012, 18 décembre 2013 et 18 mai 2014 ; Vu l’arrêté ministériel du 15 septembre 2009 concernant la détermination de l’équivalence de systèmes, concepts de construction ou de technologies innovateurs dans le cadre de la règlementation sur la performance énergétique, modifié par les arrêtés ministériels des 1er décembre 2010, 12 décembre 2011, 30 novembre 2012, 18 décembre 2013 et 18 mai 2014 ; Vu l’arrêté ministériel du 18 mai 2014 portant modification de l’arrêté ministériel du 13 janvier 2006 relatif à la forme et au contenu de la déclaration de commencement, l’arrêté ministériel du 2 avril 2007 relatif à l’établissement de la forme et du contenu de la déclaration PEB ainsi que du modèle du certificat de prestation énergétique en cas de construction d’un bâtiment, l’arrêté ministériel du 11 janvier 2008 fixant les règles détaillées relatives à l’introduction de l’étude de faisabilité de systèmes d’énergie alternatifs et l’arrêté ministériel du 15 septembre 2009 concernant la détermination de l’équivalence de systèmes, concepts de construction ou de technologies innovateurs dans le cadre de la règlementation sur la performance énergétique ; Vu l’avis de la « Vlaams Energieagentschap » , rendu le 10 octobre 2014 ; Vu les avis n° 56.766/3 et n° 56.770/3 du Conseil d’Etat, donnés le 4 décembre 2014, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat du 12 janvier 1973, Arrête : Chapitre Ier. Modification à l’arrêté ministériel du 13 janvier 2006 relatif à la forme et au contenu de la déclaration de commencement Article 1er. L’annexe de l’arrêté ministériel du 13 janvier 2006 relatif à la forme et au contenu de la déclaration de commencement, remplacée par l’arrêté ministériel du 18 mai 2014, est remplacée par l’annexe 1re jointe au présent arrêté. Chapitre II. Modification à l’arrêté ministériel du 20 octobre 2006 fixant les conditions minimales d’enregistrement de données dans la banque de données de performance énergétique Art. 2. A l’article 1er, deuxième alinéa de l’arrêté ministériel du 20 octobre 2006 fixant les conditions minimales d’enregistrement de données dans la banque de données de performance énergétique, modifié par l’arrêté ministériel du 1er décembre 2010, il est ajouté un point 12 ainsi rédigé : « 12° date de commencement/dates et date finale/dates des travaux. » Chapitre III. Modifications à l’arrêté ministériel du 2 avril 2007 relatif à l’établissement de la forme et du contenu de la déclaration PEB ainsi que du modèle du certificat de prestation énergétique d’un bâtiment Art. 3. Dans l’article 3 de l’arrêté ministériel du 2 avril 2007 relatif à l’établissement de la forme et du contenu de la déclaration PEB ainsi que du modèle du certificat de prestation énergétique d’un bâtiment, le chiffre romain « XI » est remplacé par le chiffre romain « XII ». Art. 4. A l’article 6 du même arrêté ministériel, il est ajouté un alinéa rédigé comme suit: « Le rapporteur est tenu de signer une seule fois une déclaration sur l’honneur, jointe en annexe XIII, sur le site web pour le dépôt des versions électroniques de la déclaration PEB. ». Art. 5. L’annexe Ire au même arrêté ministériel, remplacée par l’arrêté ministériel du 18 mai 2014, est remplacée par l’annexe 2, jointe au présent arrêté. Art. 6. L’annexe II au même arrêté ministériel, remplacée par l’arrêté ministériel du 18 mai 2014, est remplacée par l’annexe 3, jointe au présent arrêté. Art. 7. L’annexe IIbis au même arrêté ministériel, remplacée par l’arrêté ministériel du 18 mai 2014, est remplacée par l’annexe 4, jointe au présent arrêté. Art. 8. L’annexe III au même arrêté ministériel, remplacée par l’arrêté ministériel du 18 mai 2014, est remplacée par l’annexe 5, jointe au présent arrêté. Art. 9. Le point 12.2.3 de l’annexe IV du même arrêté ministériel, remplacé par l’arrêté ministériel du 18 mai 2014, est remplacé par ce qui suit : « 12.2.3 Détermination des volumes

105103

105104

BELGISCH STAATSBLAD — 23.12.2014 — MONITEUR BELGE Le volume protégé est le volume de tous les espaces d’un bâtiment qui est protégé, du point de vue thermique, de l’environnement extérieur (air ou eau), du sol et de tous les espaces adjacents qui ne font pas partie d’un volume protégé. Le volume protégé est calculé sur la base des dimensions extérieures, y compris le volume des murs intérieurs. La limite entre deux volumes protégés adjacents est formée par l’axe médian de la construction de séparation intermédiaire. La présence de couches d’isolation thermique dans les parties de la construction indique quels espaces font partie du volume protégé et lesquels n’en font pas partie. Le volume protégé comprend au moins tous les espaces climatisés. Tout espace dans lequel un élément d’émission de chaleur et/ou de froid (radiateur, chauffage par le sol, une bouche d’insufflation d’air froide/d’air chaude, ventilo-convecteur etc.) est placé, est toujours considéré comme climatisé. Tout espace dans lequel les gens habitent, travaillent, séjournent, font du sport, font des achats, passent leur temps libre, etc. est toujours considéré comme climatisé (p.ex. chambre à coucher ou bureau qui n’est pas climatisé, appartient toujours au volume protégé). Une succession d’espaces communicants entre eux est considérée comme un seul espace. Cela signifie qu’un espace non climatisé communicant avec un espace climatisé est considéré comme un seul espace climatisé. L’équipe de conception détermine lesquels des espaces non climatisés appartiennent au volume protégé. Dans ce contexte, on tient compte de la fonction des espaces et de la mesure dans laquelle les espaces sont séparés, d’une part, des espaces climatisés et, d’autre part, de l’environnement extérieur (air ou eau), du sol et de tous les espaces adjacents qui ne font pas partie d’un volume protégé. Ce choix, bien que libre, doit être défendable. ». Art. 10. Le même arrêté est complété par une annexe IV, jointe en tant qu’annexe 6 au présent arrêté. Art. 11. A l’annexe VI du même arrêté, remplacé par l’arrêté ministériel du 18 mai 2014, sont apportées les modifications suivantes : 1° l’expression « STS 71-3 –P » est chaque fois remplacée par l’expression « STS-P 71-3 » ; 2° le point 3.4 est remplacé par ce qui suit : « Contenu du rapport d’essai Les STS-P 71-3 décrivent le contenu minimal requis du rapport d’essai. Exigences supplémentaires Afin que le résultat puisse être valorisé dans le cadre de la réglementation sur la performance énergétique, le rapport d’essai sur l’étanchéité du bâtiment doit contenir au moins la déclaration suivante : « Lors du test d’étanchéité, toutes les prescriptions dans le cadre de la réglementation PEB, telle que décrite à l’arrêté ministériel du 2 avril 2007 relatif à l’établissement de la forme et du contenu de la déclaration PEB ainsi que du modèle du certificat de prestation énergétique d’un bâtiment, ont été respectées. » Art. 12. Le même arrêté est complété par une annexe XII, jointe en tant qu’annexe 7 au présent arrêté. Art. 13. Le même arrêté est complété par une annexe XIII, jointe en tant qu’annexe 8 au présent arrêté. Chapitre IV. Modification à l’arrêté ministériel du 15 septembre 2009 concernant la détermination de l’équivalence de systèmes, concepts de construction ou de technologies innovateurs dans le cadre de la règlementation sur la performance énergétique Art. 14. Au chapitre V de l’arrêté ministériel du 15 septembre 2009 concernant la détermination de l’équivalence de systèmes, concepts de construction ou de technologies innovateurs dans le cadre de la règlementation sur la performance énergétique, il est ajouté un article 7/2 ainsi rédigé : « Art. 7/2. Par dérogation à l’annexe XII de l’arrêté ministériel du 2 avril 2007 relatif à l’établissement de la forme et du contenu de la déclaration PEB ainsi que du modèle du certificat de prestation énergétique d’un bâtiment, les facteurs de réduction pour la ventilation pour les systèmes fondés sur la demande, freduc,vent,heat,seci, ffreduc,vent,cool,seci et freduc,vent,overh,seci, qui sont déterminés à la date du 31 décembre 2014 conformément aux procédures décrites au chapitre II, peuvent encore être utilisés pour les dossiers avec date de demande d’autorisation urbanistique ou date de notification jusqu’au 31 décembre 2015. Chapitre V. Modification de l’arrêté ministériel du 18 mai 2014 portant modification de l’arrêté ministériel du 13 janvier 2006 relatif à la forme et au contenu de la déclaration de commencement, l’arrêté ministériel du 2 avril 2007 relatif à l’établissement de la forme et du contenu de la déclaration PEB ainsi que du modèle du certificat de prestation énergétique en cas de construction d’un bâtiment, l’arrêté ministériel du 11 janvier 2008 fixant les règles détaillées relatives à l’introduction de l’étude de faisabilité de systèmes d’énergie alternatifs et l’arrêté ministériel du 15 septembre 2009 concernant la détermination de l’équivalence de systèmes, concepts de construction ou de technologies innovateurs dans le cadre de la règlementation sur la performance énergétique. Art. 15. Dans l’article 18 de l’arrêté ministériel du 18 mai 2014 portant modification de l’arrêté ministériel du 13 janvier 2006 relatif à la forme et au contenu de la déclaration de commencement, l’arrêté ministériel du 2 avril 2007 relatif à l’établissement de la forme et du contenu de la déclaration PEB ainsi que du modèle du certificat de prestation énergétique en cas de construction d’un bâtiment, l’arrêté ministériel du 11 janvier 2008 fixant les règles détaillées relatives à l’introduction de l’étude de faisabilité de systèmes d’énergie alternatifs et l’arrêté ministériel du 15 septembre 2009 concernant la détermination de l’équivalence de systèmes, concepts de construction ou de technologies innovateurs dans le cadre de la règlementation sur la performance énergétique, le syntagme « l’article 11 qui est d’application aux tests d’étanchéité exécutés à partir du 1er janvier 2015 » est remplacé par le syntagme « l’article 10 qui sera d’application aux tests d’étanchéité exécutées à partir du 1er janvier 2015 ». Chapitre VI. Dispositions finales Art. 16. Le présent décret entre en vigueur le 1er janvier 2015, à l’exception des articles 1er, 5, 6, 7 et 8 du présent arrêté qui entrent en vigueur le 5 janvier 2015 et de l’article 2 qui entre en vigueur le 1er juillet 2015. Bruxelles, le 16 décembre 2014. La Ministre flamande du Budget, des Finances et de l’Energie Annemie TURTELBOOM

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Recommend Documents