BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE
ONTWERP VAN RETROACTIEF BESLUIT VAN 1 JULI 2009 TER CORRECTIE VAN HET MARKTANALYSEBESLUIT VAN 10 JANUARI 2008 BETREFFENDE DE BREEDBANDTOEGANGSMARKTEN
OPENBARE VERSIE Informatie t.a.v. deze consultatie (georganiseerd conform artikel 140 van de wet van 13 juni 2005) Antwoordtermijn: Contactpersoon: E-mail antwoordadres:
t/m 7 augustus 2009 Eduard Verbeke (+ 32 2 2268903)
[email protected]
De bijdragen a.u.b. alleen per e-mail inzenden. De vertrouwelijke informatie, die niet publiek gemaakt zal worden, moet duidelijk afgebakend zijn in uw bijdrage.
Versie 3.03
1
Inhoudsopgave Inleiding............................................................................................................................................................. 3 DE PROCEDURE TEGEN HET BESLUIT VAN 10 JANUARI 2008 .................................................................................................3 DE PUNTEN IN HET ARREST VAN 7 MEI 2009 DIE HET BESLUIT VAN HET BIPT BEVESTIGEN ...............................................3 DE PUNTEN IN HET BESLUIT VAN HET BIPT DIE NIETIG ZIJN VERKLAARD ............................................................................4 DE GEVOLGEN VAN HET ARREST..............................................................................................................................................5 Juridisch kader................................................................................................................................................... 5 NOODZAAK OM DIT BESLUIT AAN TE NEMEN EN DAARAAN TERUGWERKENDE KRACHT TE VERLENEN ...................................................................................................................................................... 8 raadplegingsprocedure en rechtvaardiging ........................................................................................................ 9 REIKWIJDTE van dit besluit............................................................................................................................ 9 Lijst van de wijzigingen .................................................................................................................................. 10 Besluit.............................................................................................................................................................. 96 Beroepsmogelijkheden .................................................................................................................................... 96 Bijlage 1: gecoördineerde versie van het besluit van 10 januari 2008 ............................................................ 97
2
INLEIDING Het hof van beroep van Brussel heeft een besluit van het BIPT betreffende de analyse van de wholesalemarkten voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en voor breedbandtoegang gedeeltelijk nietig verklaard.
DE PROCEDURE TEGEN HET BESLUIT VAN 10 JANUARI 2008 Op 10 januari 2008 had het BIPT na een marktanalyse een besluit aangenomen waarin geconcludeerd werd dat de wholesalebreedbandmarkten (ontbundeling van het aansluitnetwerk en bitstream) moesten worden gereguleerd en dat ten aanzien van Belgacom, dat als een operator met een sterke machtspositie op die markten was geïdentificeerd, een aantal verplichtingen moesten worden opgelegd of gehandhaafd. Op 21 maart 2008 heeft Belgacom een vordering tot nietigverklaring ingediend tegen het besluit van de Raad van het BIPT van 10 januari 2008. Met zijn arrest van 7 mei 2009 heeft het hof van beroep dit besluit gedeeltelijk vernietigd.
DE PUNTEN IN HET ARREST VAN 7 MEI 2009 DIE HET BESLUIT VAN HET BIPT BEVESTIGEN Het hof van beroep heeft zich akkoord verklaard met een belangrijk deel van de conclusies van het BIPT met betrekking tot de analyse van de markt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (markt 11/2003). Zowel de definitie van de markt (met name de nationale omvang ervan en het feit dat de kabelnetten buiten deze markt vallen) als de analyse van de mededingingsvoorwaarden op de relevante markt, die leiden tot de aanwijzing van Belgacom als onderneming met een sterke positie op de markt, zijn door het hof bekrachtigd. Het hof heeft bovendien een niet te verwaarlozen deel geldig verklaard van de correctiemaatregelen die op deze markt aan Belgacom zijn opgelegd. Dit is met name het geval voor: -
-
de verplichtingen tot collocatie of andere vormen van gedeeld gebruik van faciliteiten, de toegang tot operationele ondersteuningsystemen of softwaresystemen; de verplichting om (binnen een termijn van 4 maanden) te goeder trouw te onderhandelen met de operatoren die verzoeken om toegang; de verplichtingen inzake non-discriminatie, transparantie (referentieaanbieding, voorafgaande goedkeuring, kwaliteitsindicatoren, ...), gescheiden boekhouding en kostenbasering.
Al deze verplichtingen zijn uitdrukkelijk wettelijk, gerechtvaardigd, evenredig en voldoende gemotiveerd bevonden. Wat de wholesalemarkt voor breedbandtoegang betreft (markt 12/2003), heeft het hof de definitie van de relevante markt geldig verklaard, zowel op het vlak van de productmarkt (waarbij kabelnetten worden uitgesloten) als van de nationale geografische definitie van de markt.
3
DE PUNTEN IN HET BESLUIT VAN HET BIPT DIE NIETIG ZIJN VERKLAARD Wat betreft markt 11 heeft het hof het besluit van 10/01/2008 nietig verklaard doordat het als correctiemaatregelen de volgende verplichtingen oplegt aan Belgacom als operator met een sterke machtspositie op markt 11 wegens gebrek aan motivering: -
de verplichting om toegangsverrichtingen toe te staan zonder geografische differentiatie;
-
de verplichting om ontbundeling te verstrekken op het niveau van het aansluitnetwerk;
-
de verplichting om reeds verleende toegang niet in te trekken zonder voorafgaande toestemming van het 1 BIPT of van een rechtbank.
(1) Het hof heeft zich op zich niet uitgesproken over het principe om toegang te verlenen, maar was van oordeel dat het BIPT zijn motivering moest verstevigen in verband met een uniforme geografische toepassing van deze correctiemaatregel. “Het hof heeft geen twijfels over de complexiteit die een geografische differentiatie met zich zou brengen maar stelt vast dat het BIPT deze oefening helemaal niet heeft gemaakt en de onmogelijkheid, zelfs buitensporigheid, daarvan niet op overtuigende wijze rechtvaardigt wat de inspanningen betreft die worden gevraagd van en de lasten die worden opgelegd aan BELGACOM door het behoud van een nationale regulering. De weigering van het BIPT om een geografische differentiatie te onderzoeken is dus niet naar 2 behoren gemotiveerd” (vrije vertaling) Het hof heeft overigens uitdrukkelijk geoordeeld: “Hoewel uit de aan het hof voorgelegde elementen blijkt dat om redenen in verband met de economische haalbaarheid de verplichting om toegang te verlenen tot het aansluitnetwerk niet effectief zal zijn op het hele grondgebied, is deze verplichting niet noodzakelijk buiten proportie” (vrije vertaling). (2) Wat de verplichting betreft om ontbundelde toegang te verlenen tot het subaansluitnetwerk heeft het hof benadrukt dat het BIPT deze verplichting onvoldoende rechtvaardigde en verwezen heeft naar het feit dat ter zake een studie aan de gang was; “273. De verplichting om ontbundeling te verstrekken op het niveau van het subaansluitnetwerk. BELGACOM voert aan dat de ontbundeling van het subaansluitnetwerk ondoeltreffend, zelfs onhaalbaar en dus ongerechtvaardigd is. Het BIPT repliceert dat het gaat om het behoud van een verplichting die bestaat sedert het eerste referentieaanbod van BELGACOM en dat er geen omstandigheden zijn die een wijziging van de situatie zouden rechtvaardigen. Er zouden momenteel voor BELGACOM geen lasten voortvloeien uit deze verplichting, die nog niet is vervuld. Een nieuw besluit zou overigens worden bestudeerd. 274. Het hof stelt vast dat het BIPT de ondoeltreffendheid van de maatregel erkent en vindt dat het het behoud ervan in verband met de tekortkomingen op de relevante markt niet naar behoren 3 rechtvaardigt.” (vrije vertaling)
(3) Wat betreft de verplichting om reeds verleende toegang niet in te trekken zonder de voorafgaande toestemming van het BIPT of van een rechtbank, herinnert het hof eraan dat het BIPT de uitoefening van contractuele rechten niet mag onderwerpen aan een voorafgaande toestemming. Het hof benadrukt daarentegen dat het BIPT een kader mag scheppen voor de uitoefening van dergelijke contractuele rechten (bijvoorbeeld, een verplichting om het BIPT vooraf in te lichten of een redelijke aankondiging opleggen) om de doelstellingen van het regelgevingskader, bijvoorbeeld de bescherming van de consumenten, te bereiken.
1
Brussel, 7 mei 2009, R.G.2008/AR/787, blz. 79 Brussel, 7 mei 2009, op. cit. blz. 72, nr. 272 3 Brussel, 7 mei 2009, op. cit. blz. 72, nr. 270 2
4
“Het BIPT mag de uitoefening van de contractuele rechten van BELGACOM niet onderwerpen aan een voorafgaande toestemming van zijnentwege (of vanwege een rechterlijke instantie onder voorwaarden die 4 afwijken van het gemeen recht; zie het arrest van 27 juni 2008/KR/142)” (vrije vertaling) In verband met markt 12 is het hof van oordeel dat de aanwijzing van Belgacom als operator met een sterke machtspositie onvoldoende is gemotiveerd [op een aantal punten die het nauwkeurig heeft geïdentificeerd in zijn 5 arrest (gebruik van hypotheses, uitgangshypotheses , rekening houden met de bestaande regulering (§ 240 van het arrest), rekening houden met de indirecte druk van de kabel (§ 241), beoordeling van de potentiële 6 concurrentie (§ 241), beoordeling van de toegangsdrempels (§ 246)] . Het hof heeft deze aanwijzing dus nietig verklaard en bijgevolg ook de verplichtingen die op die markt aan Belgacom zijn opgelegd. Het hof heeft geen standpunt ingenomen over de gegrondheid of de wettelijkheid van deze verplichtingen. Daarop kan dus niet worden vooruitgelopen.
DE GEVOLGEN VAN HET ARREST Het BIPT heeft de gevolgen van dit arrest grondig bestudeerd. Het BIPT wil gebruikmaken van de mogelijkheid om besluiten te nemen met terugwerkende kracht, een recht dat is erkend met inachtneming van sommige voorwaarden door de algemene beginselen van het bestuursrecht en waarin ook sinds 14 juni 2009 door de wet is voorzien (art. 14, § 2, 6º, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, zie verder). Via dit retroactieve besluit zal het besluit van 10 januari 2008 aangepast worden rekening houdende met de opmerkingen van het hof van beroep in zijn arrest van 7 mei 2009.
JURIDISCH KADER De nietigverklaring door het hof van beroep van Brussel van een besluit van het Instituut of van sommige elementen daarvan brengt dezelfde gevolgen met zich als de nietigverklaring van een bestuurshandeling door de 7 Raad van State, namelijk de retroactieve nietigverklaring van het besluit van het Instituut : dit besluit of de 8 elementen ervan die door het hof vernietigd zijn, moeten worden beschouwd alsof ze nooit hebben bestaan . Aan dit principe is herinnerd door het hof in zijn arrest van 7 mei 2009:
"Het hof van beroep te Brussel heeft al beschouwd dat de vernietiging van een besluit van het BIPT terugwerkende kracht heeft aangezien het de erkenning van de onwettigheid ervan veronderstelt” (arrest van 15 oktober 2004, 2003/AR/1664, considerans 27). Het hof zou inderdaad niet, zonder het hogere beginsel van wettelijkheid bevestigd in artikel 159 van de Grondwet te schenden dat de hoven en rechtbanken verplicht elke toepassing op illegale administratieve, individuele of reglementaire daden te weigeren, kunnen toestaan dat een illegaal administratief besluit van het BIPT, waarvan het de onwettigheid heeft vastgesteld en de vernietiging heeft uitgesproken, nog altijd uitwerking heeft in de tijd. […] Ten overstaan van een geheel of gedeeltelijk vernietigd besluit is het BIPT bevoegd om te beslissen, gelet op het besluit van het hof, of het een nieuw besluit moet aannemen, om de omstandigheden waarin dit besluit kan worden genomen te bepalen en om na te gaan of het het Instituut is toegestaan om een terugwerkende kracht aan dit besluit te geven conform de algemene rechtsprincipes van de Raad van 9 State.” (vrije vertaling)
4
Brussel, 7 mei 2009, op. cit. blz. 73, nr. 277 Brussel, 7 mei 2009, op. cit. blz. 60 e.v. 6 Brussel, 7 mei 2009, op. cit. 7 Brussel, 15 oktober 2004, 2003/AR/1664, considerans 27 8 P. LEWALLE et L. DONNAY, Contentieux administratif, 3e éd., Larcier, Bruxelles, 2008, p. 1105 9 Brussel, 7 mei 2009, 2008/AR/787, consideransen 301 en 303. 5
5
Het is als reactie op de gevolgen van een arrest tot nietigverklaring dat uitgesproken is door het hof van beroep tegen een besluit van het BIPT dat de wetgever de wet heeft aangenomen van 18 mei 2009 houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie, waar in de voorbereidende werkzaamheden benadrukt wordt dat een nietig verklaard besluit nietig wordt verklaard met terugwerkende kracht. “Het is dus alsof het nooit heeft bestaan. Zo ontstaat een juridische leemte vanaf het moment waarop het vernietigde besluit werd genomen. […] De besluiten met terugwerkende kracht van het BIPT hebben immers tot doel zowel om de juridische leemte op te vullen die ontstaat na een arrest tot nietigverklaring als om de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie in staat te stellen om de door de wetgever gewenste toepassing te krijgen. Die bevoegdheid is evenwel naar behoren afgebakend, enerzijds omdat het nieuwe besluit de redenen voor de nietigverklaring van het oorspronkelijke besluit evenals het toepassingsgebied ervan moet eerbiedigen, en anderzijds omdat ten minste één van de doeleinden beoogd in de artikelen 6 tot 8 van de wet van 13 juni 2005, moet worden nagestreefd". (vrije vertaling) Deze wet voegt een 6° in in artikel 14, § 2, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, waarin wordt bepaald dat het Instituut “mits de redenen voor de nietigverklaring worden geëerbiedigd en de omvang van het toepassingsgebied niet wordt gewijzigd, mag overgaan tot de vervanging van een door een rechterlijke autoriteit vernietigd besluit wanneer, wegens die nietigverklaring, één of meer doelstellingen beoogd in de artikelen 6 tot 8 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie niet langer worden gehaald.”
Aan het Instituut is dus een bevoegdheid verleend om zijn besluiten die door het hof van beroep zouden zijn vernietigd, retroactief te vervangen onder de voorwaarden die door de wet worden opgelegd en met naleving van de algemene principes van het bestuursrecht.
In het onderhavige geval hebben de motieven voor de gedeeltelijke nietigverklaring van het besluit van 10 januari 2008 door het hof van beroep allemaal betrekking op een gebrek aan motivering van sommige maatregelen door het Instituut:
Het hof, […]
verklaart het besluit van 10 januari 2008 van de Raad van het BIPT doordat het als correctiemaatregel de volgende verplichtingen oplegt aan BELGACOM als operator met een sterke machtspositie op markt 11 nietig wegens gebrek aan motivering:
- de verplichting om toegangsverrichtingen toe te staan zonder geografische differentiatie; - de verplichting om ontbundeling te verstrekken op het niveau van het subaansluitnetwerk; - de verplichting om reeds verleende toegang niet in te trekken zonder voorafgaande toestemming van het BIPT of van een rechtbank.
verklaart het besluit van 10 januari 2008 van de Raad van het BIPT doordat het BELGACOM aanwijst als operator met een sterke machtspositie op markt 12 en bijgevolg doordat het in hoofde daarvan aan 10 BELGACOM correctiemaatregelen oplegt nietig wegens gebrek aan motivering.” (vrije vertaling)
10
Onderlijnd door het BIPT. 6
Met dit besluit is het Instituut voornemens om met inachtneming van de motieven van de nietigverklaring, het besluit te vervangen en daarbij de motivering die bij deze verplichtingen wordt gegeven, naar behoren te corrigeren. Bovendien is het Instituut van plan om steunend op de wettelijke bevoegdheid die het krijgt van artikel 14, § 2, 6°, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector een terugwerkende kracht te verlenen aan dit besluit zodat het weer uitwerking kan krijgen vanaf 10 januari 2008. Het Instituut wil aldus de doelstellingen bereiken die vastgesteld zijn in de artikelen 6 tot 8 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en de doelstellingen halen van het nieuwe 11 Europese kader van 2002 .
11 Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten ("Kaderrichtlijn"), Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (“Machtigingsrichtlijn”); Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten ("Toegangsrichtlijn"); Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten ("Universeledienstrichtlijn"); Richtlijn 2002/77/EG van 16 september 2002 betreffende de concurrentie op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en – diensten ("Mededingingsrichtlijn").
7
NOODZAAK OM DIT BESLUIT AAN TE TERUGWERKENDE KRACHT TE VERLENEN
NEMEN
EN
DAARAAN
Artikel 14, § 2, 6°, van de wet van 17 januari 2003 staat het BIPT toe om, mits de redenen voor de nietigverklaring worden geëerbiedigd en de omvang van het toepassingsgebied niet wordt gewijzigd, over te gaan tot de vervanging van een door een rechterlijke autoriteit vernietigd besluit wanneer, wegens die nietigverklaring, één of meer doelstellingen beoogd in de artikelen 6 tot 8 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie niet langer worden gehaald. In de huidige omstandigheden, zoals ze voortvloeien uit het arrest van het hof van beroep van Brussel van 7 mei 2009, acht het BIPT het gerechtvaardigd om over te gaan tot de vervanging van het besluit van 10 januari 2008, want:
-
Artikel 55, § 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie bepaalt dat “het Instituut [...] minstens zo spoedig mogelijk na de aanneming van de Aanbeveling of een bijwerking daarvan een analyse van die relevante markten uit[voert] om te bepalen of zij daadwerkelijk concurrentieel zijn”. In het geval van markt 12 werd de analyse van dominantie met terugwerkende kracht vernietigd. Om zich te schikken naar het regelgevingskader (en dus om de verwezenlijking van zijn doelstellingen te blijven nastreven), is het bijgevolg gepast dat het BIPT zijn marktanalyse vervolledigt door de positie van Belgacom op de markt opnieuw onder de loep te nemen evenals, in voorkomend geval, de aangepaste correctiemaatregelen.
-
Een aantal uitvoeringsbesluiten zijn later aangenomen op basis van het besluit van 10 januari 2008. De gedeeltelijke vernietiging van het besluit van 10 januari 2008 zorgt voor een situatie van rechtsonzekerheid op het vlak van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit deze uitvoeringsbesluiten terwijl deze in ruime mate in praktijk gebracht zijn (nieuwe functies, bestellingen en facturen gebaseerd op nieuwe versies van de referentieaanbiedingen …).
-
Het besluit van 10 januari 2008 en zijn implementatiebesluiten betekent een voorsprong op bepaalde gebieden (nieuwe functies, nieuwe tarieven) voor de concurrenten van de historische operator Belgacom. Deze voorsprong werd nodig geacht om de doelstellingen van het regelgevingskader te bereiken, onder andere het bevorderen van maximaal profijt voor de gebruikers, onvervalste concurrentie en efficiënte investeringen. Een vervanging van het besluit van 10 januari 2008 zou de operatoren en de gebruikers moeten in staat stellen om het profijt van deze voorsprong te behouden.
In het onderhavige geval gaat het om de instandhouding van de continuïteit van de openbare dienst, die overigens een van de motiveringen is die gewoonlijk wordt aanvaard door de bestuurlijke rechtsleer om aan een besluit een 12 terugwerkende kracht te geven . Het gaat hierbij erom een situatie van rechtsonzekerheid te bestrijden die indruist tegen het principe van continuïteit van de openbare dienst. Bovendien bevestigt de bestuurlijke rechtspraak de mogelijkheid om een retroactieve beslissing aan te nemen wanneer deze enkel verplichtingen reproduceert die reeds waren opgelegd door een vroegere, nietig verklaarde bepaling, gegeven het feit dat de personen voor wie deze beslissing was bestemd, niet zouden kunnen klagen over een verrassingseffect, omdat de nietig verklaarde beslissing reeds voor de nietigverklaring ervan op hen was
12
In de Franse rechtsleer wordt dit principe verklaard als het opvullen van een juridische leemte die voortvloeit uit het ontbreken van een reglementering die noodzakelijk is voor de beschouwde situatie (G. VEDEL et P. DELVOLVE, Droit administratif, t. 1, 12e éd., Paris, P.U.F., 1992, p. 304). De Raad van State heeft trouwens in zijn arrest van 28 juni 2002 Cliniques Saint-Joseph, nr. 108.601 de retroactieve draagwijdte aanvaard van een ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de berekening van de prijs van een dag ziekenhuisopname, met als bedoeling te zorgen voor de continuïteit van de openbare dienst. Zie ook, RvS., 22 januari 1986, Waroquier, nr. 26.107. 8
13
toegepast : de Raad van State heeft geoordeeld dat in een dergelijk geval de aanneming van een retroactieve beslissing niet echt bezwaren zou veroorzaken en geen verworven rechten zou aantasten, aangezien deze niet echt nieuwe verplichtingen zou opleggen.
RAADPLEGINGSPROCEDURE EN RECHTVAARDIGING In het kader van de vervanging van een bestuurlijke akte moet de overheid de procedure overdoen daar waar de opgemerkte onwettige daad is gepleegd en deze rechtzetten. Ze moet tevens nagaan of de 14 onderzoeksmaatregelen die ondertussen misschien achterhaald zijn, niet moeten worden geactualiseerd . Artikel 19 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector schrijft voor: "De Raad biedt elke persoon die rechtstreeks en persoonlijk bij een besluit betrokken is, de gelegenheid om vooraf gehoord te worden". Dit retroactieve besluit, hoewel het doel ervan erin bestaat een vernietigd besluit recht te zetten, blijft niettemin een besluit in de zin van het voormelde artikel 19. Omwille van de transparantie en het overleg kiest het BIPT ervoor zijn ontwerpbesluit te onderwerpen aan de procedure van samenwerking met de gemeenschapsregulatoren en aan de procedure van raadpleging van de markt, alsook van de Raad voor de Mededinging en van de Europese Commissie.
REIKWIJDTE VAN DIT BESLUIT Dit besluit loopt niet vooruit op de tweede ronde van de marktanalyse die ingezet is door de aanbeveling van de 15 Europese Commissie van 17 december 2007 . Met terugwerkende kracht op 10/01/2008 zet dit besluit immers de eerste ronde van de analyses recht en interfereert het geenszins met de daaropvolgende analyse van de markten 4 (2007) en 5 (2007). In die zin stopt de actualisering van de data gebruikt in dit retroactieve besluit de dag voor 10/01/2008. De nietigverklaring van het besluit van 10/01/2008 plaatst het BIPT immers terug tot op het moment waarop dit besluit is aangenomen en het moet de motivering ervan corrigeren in het licht van de elementen waarvan het op dat moment kennis had. Het toekomstige besluit inzake analyse van de markten 4 en 5 zal de fakkel voor de toekomst overnemen. In dat verband wijst het Instituut erop dat het de analyse van deze markten 4 en 5 voortzet, die de regulering van deze markten zal uitmaken gedurende een nieuwe periode van 2 tot 3 jaar.
Ten slotte, rekening houdende met het feit dat het om een gedeeltelijke nietigverklaring gaat van het besluit van 10 januari 2008 en dus om de bevestiging door het hof van beroep van de wettelijkheid van alle elementen die niet nietig zijn verklaard, lijkt het belangrijk te verduidelijken dat dit retroactieve besluit erop gericht is de punten van het besluit van 10/01/2008 die zijn vernietigd, met terugwerkende kracht recht te zetten. Deze rechtzettingen worden geïdentificeerd in een synopsis in een bijlage bij dit besluit die er een integraal deel van uitmaakt. Voor het gemak van de belangstellenden maakt het BIPT bovendien een gecoördineerde versie van het besluit van 10 januari 2008 waarin de aangebrachte correcties overeenkomen met de in het geel gemarkeerde passages. De oorspronkelijke fragmenten van het besluit van 10/01/2008 die niet vernietigd werden en dus niet rechtgezet worden, blijven uitwerking hebben en maken geen deel uit van deze retroactieve bestuurshandeling.
13
Zie in die zin het voormelde arrest van de Raad van State Cliniques Saint-Joseph. P. GOFFAUX, Dictionnaire élémentaire de droit administratif, Bruxelles, Bruylant, 2006, p. 223. Zie ook advies nr. 45.526/4 van de afdeling wetgeving van de Raad van State 15 Aanbeveling van de Commissie van 17 december 2007 betreffende relevante producten- en dienstenmarkten in de elektronischecommunicatiesector die overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en –diensten aan regelgeving ex ante kunnen worden onderworpen, Publicatieblad nr. L344 van 28/12/2007 blz. 0065 - 0069 14
9
LIJST VAN DE WIJZIGINGEN Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Bladzijde 12: na deel 1.2.2 Definitie van de geografische markten: laatste alinea toevoegen
Wanneer een NRI vaststelt dat de economische voorwaarden niet voldoende homogeen zijn op het nationale grondgebied om een nationale aanpak te rechtvaardigen, kan een geografische differentiatie nodig zijn. Deze geografische differentiatie kan op twee niveaus plaatsvinden: bij de definitie van de markt en bij het opleggen van de correctiemaatregelen. De mogelijkheid om een geografische differentiatie te maken is vermeld in de toelichting bij de aanbeveling van 17 december 2007: « However, investment in alternative infrastructure is often uneven across the territory of a Member State, an in many countries there are now competing infrastructures in parts of the country, typically in urban areas. Where this is the case, an NRA could in principle find sub-national geographic markets. »
Bladzijde 26: voor deel 1.5 Structuur van het document toevoegen
1.5
Methodologische overwegingen in verband met de "investeringsladder"
Het principe van de investeringsladder dat de basis vormt van het Europese regelgevingskader bestaat erin dat een operator de markt kan betreden via een wholesaleaanbod dat weinig eigen investeringen vergt en geleidelijk kan overgaan naar wholesaleaanbiedingen die steeds minder verrichtingen omvatten maar die wel aanvullingen vormen op de investeringen die moeten worden gedaan om geleidelijk aan zijn eigen netwerk te ontplooien. Op het gebied van breedband vertaalt dit zich in: •
een doorverkoopaanbod dat transport, toegang en gebruik van de gecombineerde DSLAM-uitrustingen vanuit een centraal punt omvat; de eigen investering beperkt zich tot de internetdiensten en tot de connectiviteit met de andere ISP's en het world wide web;
•
een aanbod voor bitstreamtoegang dat transport, toegang en gebruik van de DSLAM's omvat volgens afzonderlijke specificaties waarmee de engineering van het verkeer kan worden gecontroleerd en toegankelijk vanuit regionale toegangspunten (afgelegen knooppunten), de aggregatiepunten (parent-punten) en - wanneer de apparatuur het mogelijk maakt - de DSLAM's zelf; de investering gaat voort in het langeafstandsnetwerk;
•
een aanbod inzake ontbundeling dat enkel nog de toegang omvat met mogelijkheid om eigen apparatuur te installeren op het niveau van de LEX'en ofwel dichter bij de eindklanten zoals op het niveau van de straatverdeelkasten; de investering gaat verder in de DSLAM-uitrustingen en geleidelijk in het toegangsnetwerk waarbij in de straatverdeelkasten wordt gegaan.
•
de opbouw van een netwerk waarin de operator de gehele infrastructuur investeert tot aan de eindgebruiker.
Zo gaat de nieuwe operator op de markt door naar steeds grotere investeringen in een eigen infrastructuur en maakt hij zichzelf onafhankelijker van de historische operator die de toegang levert. In deel 4.6 van het gemeenschappelijke standpunt ERG (07) 16rev2 wordt dit proces uitvoerig voorgesteld. Schematisch 10
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst voorgesteld ziet de hierboven uitgelegde ladder er als volgt uit:
Figuur 1.4:
investeringsladder [Bron: ERG]
Uitgaande van het principe dat de ideale situatie de concurrentie is op het niveau van de infrastructuur maar dat, wanneer en indien deze niet realiseerbaar is, de concurrentie op het niveau van de diensten moet worden bevorderd, moet een beleid om evenwichtige concurrentie te bevorderen aan de alternatieve operatoren de mogelijkheid bieden om de markt te betreden op verschillende treden van de investeringsladder. De prijzen van de toegang op de verschillende niveaus van de ladder hebben een dubbel belang: het absolute niveau ervan bepaalt of de alternatieve operatoren kunnen concurreren met de geïntegreerde operatoren op de retailmarkt en het relatieve niveau ervan bepaalt of het interessant is om hoger op de ladder te "klimmen" en meer te investeren in het eigen netwerk. Bladzijde 26: deel 1.5 Structuur van het document vervangen door
1.5
Structuur van het document
1.6
Structuur van het document
Bladzijde 28: deel 1.6 Opmerking betreffende de verdeling … vervangen door
1.6
Opmerking betreffende de verdeling van bevoegdheden …
1,7
Opmerking betreffende de verdeling van bevoegdheden …
Bladzijde 28: deel 1.7 Raadplegingsprocedure 11
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst vervangen door
1.7
Raadplegingsprocedure
1,8
Raadplegingsprocedure
Bladzijde 28: deel 1.7.1 Nationale raadpleging vervangen door
1.7.1
Nationale raadpleging
1.8.1
Nationale raadpleging
Bladzijde 31: deel 1.7.2 Het advies van de Raad voor de Mededinging vervangen door
1.7.2
Het advies van de Raad voor de Mededinging
1.8.2
Het advies van de Raad voor de Mededinging
Bladzijde 33: deel 1.7.3 Het overleg met de overige regulatoren van de gemeenschappen vervangen door
1.7.3
Het overleg met de overige regulatoren van de gemeenschappen
1.8.3
Het overleg met de overige regulatoren van de gemeenschappen
Bladzijde 40: deel 1.7.4 De Europese raadpleging vervangen door
1.7.4
De Europese raadpleging
1.8.4
De Europese raadpleging
Bladzijde 63: deel Substitueerbaarheid aan de vraagzijde: figuur 2.8
12
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst vervangen
Figuur 2.8:
hogesnelheidslijnen als percentage van de bevolking eind 3e kw. 2006 (Bron: Analysys, ECTA
3e kw. 2006) door
45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10%
Lignes DSL
Figuur 2.8:
Royaume-Uni
Suède
Espagne
Slovénie
Portugal
Slovaquie
Pologne
Pays-Bas
Malte
Lituanie
Lignes haut débit sur câble
Luxembourg
Lettonie
Italie
Irelande
Grèce
Hongrie
Allemagne
France
Finland
Estonie
Danemark
République tchèque
Chypre
Belgique
Autriche
5% 0%
Autres lignes haut débit
hogesnelheidslijnen als percentage van de bevolking eind 3e kw. 2007 (Bron: Analysys, ECTA
3e kw. 2006) Bladzijde 67: deel Aanbieders van DSL-internettoegang: eerste alinea, eerste punt vervangen
•
Belgacom Skynet, de internetprovider van Belgacom, is de leider op de markt van de internettoegang met hoge snelheid. Eind 2006 beschikt het over een marktaandeel in de buurt van 48% van de internettoegangen met hoge
13
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst snelheid op retailniveau. Belgacom Skynet heeft zijn hogesnelheidsdiensten gelanceerd in 1999 en bereikt 98% van de Belgische bevolking. Dit is de hoogste dekkingsgraad van Europa. door
•
Belgacom Skynet, de internetprovider van Belgacom, is de leider op de markt van de internettoegang met hoge snelheid. Eind 2007 beschikt het over een marktaandeel in de buurt van 46% van de internettoegangen met hoge snelheid op retailniveau. Belgacom Skynet heeft zijn hogesnelheidsdiensten gelanceerd in 1999 en bereikt 98% van de Belgische bevolking. Dit is de hoogste dekkingsgraad van Europa.
Bladzijden 67-68: deel Aanbieders van internettoegang op kabelnetten vervangen
De kabeloperatoren behoorden tot de eerste operatoren in België die breedbanddiensten aanboden. Reeds op het einde van 1999 telden de kabeloperatoren ongeveer 29.000 abonnees van hogesnelheidsdiensten, terwijl er toen nog maar 1000 ADSL-lijnen in gebruik waren. Kabeloperatoren zijn spelers die verticaal zijn geïntegreerd en zeer actief zijn op de hogesnelheidsmarkt. Alle kabeloperatoren hebben een internetaanbod, ook al kunnen bepaalde deelgebieden nog niet worden bediend om technische redenen. Het gaat om Coditel, Telenet, Voo (vereniging van de operatoren Brutélé en Teledis die de overige Waalse operatoren overgenomen heeft), UPC (dat een dochteronderneming van Telenet is geworden en de diensten van die laatste overneemt) en WoluTV (dat internetdiensten aanbiedt in een partnerschap met Chello/UPC). Op het einde van het tweede semester van 2006 vertegenwoordigden de lijnen van de kabeloperatoren meer dan 35% van de totale internettoegang met hoge snelheid.
door
De kabeloperatoren behoorden tot de eerste operatoren in België die breedbanddiensten aanboden. Reeds op het einde van 1999 telden de kabeloperatoren ongeveer 29.000 abonnees van hogesnelheidsdiensten, terwijl er toen nog maar 1000 ADSL-lijnen in gebruik waren. Kabeloperatoren zijn spelers die verticaal zijn geïntegreerd en zeer actief zijn op de hogesnelheidsmarkt. Alle kabeloperatoren hebben een internetaanbod, ook al kunnen bepaalde deelgebieden nog niet worden bediend om technische redenen. Het gaat om Coditel, Telenet, Voo (vereniging van de operatoren Brutélé en Teledis die de overige Waalse operatoren overgenomen heeft), UPC (dat een dochteronderneming van Telenet is geworden en de diensten van die laatste overneemt) en WoluTV (dat internetdiensten aanbiedt in een partnerschap met Chello/UPC). Op het einde van het tweede semester van 2007 vertegenwoordigden de lijnen van de kabeloperatoren bijna 40% van de totale internettoegang met hoge snelheid.
Bladzijde 68: deel Spelers die gebruikmaken van andere toegangstechnologie vervangen
Hoewel de Belgische regering in februari 2001 4 nationale vergunningen heeft toegekend voor het draadloze aansluitnetwerk, is de ontwikkeling van deze technologie nog zeer beperkt. De operator MAC Telecom heeft een LMDStechnologie uitgerold ten behoeve van hoofdzakelijk niet-particuliere klanten. Clearwire, dat de WiMax-technologie gebruikt, richt zich tot de particuliere klant en bestrijkt momenteel 70% van de Brusselse regio alsook bepaalde gemeenten van Waals-Brabant. Op het einde van het tweede semester van 2006 blijft het draadloze aansluitnetwerk een marginaal gegeven in België.
door
Hoewel de Belgische regering in februari 2001 4 nationale vergunningen heeft toegekend voor het draadloze aansluitnetwerk, is de ontwikkeling van deze technologie nog zeer beperkt. De operator MAC Telecom heeft een LMDS14
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst technologie uitgerold ten behoeve van hoofdzakelijk niet-particuliere klanten. Clearwire, dat de WiMax-technologie gebruikt, richt zich tot de particuliere klant en bestrijkt momenteel 70% van de Brusselse regio alsook bepaalde gemeenten van Waals-Brabant. Op het einde van het tweede semester van 2007 blijft het draadloze aansluitnetwerk een marginaal gegeven (< 1 %) in België. Bladzijde 68: deel Spelers die gebruikmaken van andere toegangstechnologie: na eerste alinea toevoegen
Retail - Technology
S2 2007
Belgacom DSL Other DSL Cable FWA/FTTH/LL/Other
1.236.515
46%
383.577
14%
1.071.107
39%
24.109
1%
1%
39% 46%
Belgacom DSL Other DSL Cable
14%
FWA/FTTH/LL/Other
Figuur 2.9: verdeling van breedbandlijnen in België volgens technologie (Bron: BIPT, 2007) Bladzijden 68-69: deel Totale markt voor diensten inzake internettoegang: eerste alinea, voorlaatste zin vervangen
De totale markt voor internettoegang telde op het einde van 2006 bijna 2,4 miljoen internettoegangspunten waarvan meer dan 2,2 miljoen toegangspunten voor hogesnelheidsinternet. Zoals in de volgende figuur geïllustreerd wordt, wordt de ontwikkeling van de markt sinds 2001 gekenmerkt door een sterke stijging van het aantal aansluitingen, met een gemiddelde halfjaarlijkse toename van 6%, en kunnen we eveneens een aanzienlijke migratie vaststellen van de internettoegang met lage snelheid naar de internettoegang met hoge snelheid. Het aandeel van de lagesnelheidstoegang tot internet (in de totale internettoegang) is immers gedaald van 68% in de tweede helft van 2001 tot minder dan 10 % op het einde van 2006.
door
De totale markt voor internettoegang telde op het einde van 2007 bijna 2,8 miljoen internettoegangspunten waarvan meer dan 2,7 miljoen toegangspunten voor hogesnelheidsinternet. Zoals in de volgende figuur geïllustreerd wordt, wordt de ontwikkeling van de markt sinds 2001 gekenmerkt door een sterke stijging van het aantal aansluitingen, met een 15
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst gemiddelde halfjaarlijkse toename van 5%, en kunnen we eveneens een aanzienlijke migratie vaststellen van de internettoegang met lage snelheid naar de internettoegang met hoge snelheid. Het aandeel van de lagesnelheidstoegang tot internet (in de totale internettoegang) is immers gedaald van 68% in de tweede helft van 2001 tot minder dan 7% op het einde van 2007. Bladzijde 69: deel Totale markt voor diensten inzake internettoegang: eerste alinea, laatste zin schrapp en
Het aandeel van de internetlijnen die door particuliere klanten worden gebruikt is in de hele periode 2001eerste helft van 2005 stabiel gebleven met ongeveer 80% van alle lijnen.
Bladzijde 69: deel Totale markt voor diensten inzake internettoegang: figuur 2.10 vervangen
Figuur 2.9:
ontwikkeling van het aantal internettoegangspunten met lage en met hoge snelheid van de
tweede helft van 2001 tot eind 2006 [Bron: Analysys, ISPA, ECTA, BIPT, 2006]
16
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst door
100%
2.500 2.250 Nombre de lignes (x 1.000)
Nombre de lignes (x 1.000)
2.000 1.750 1.500 1.250 1.000 750
80%
60%
40%
20%
500 250
Lignes bas débit non résidentielles
Lignes bas débit résidentielles
Lignes bas débit résidentielles
Lignes haut débit résidentielles
S2 2007
S1 2007
S2-2006
S1-2006
S2-2005
S1-2005
S2-2004
S2 2003
S1-2004
S1 2003
Lignes bas débit non résidentielles
Lignes haut débit non résidentielles
Figuur 2.10:
S2 2002
S1 2002
S2 2007
S1 2007
S2-2006
S1-2006
S2-2005
S1-2005
S2-2004
S2 2003
S1-2004
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
S2 2001
0%
0
Lignes haut débit non résidentielles Lignes haut débit résidentielles
ontwikkeling van het aantal internettoegangspunten met lage en met hoge snelheid van de
tweede helft van 2001 tot eind 2007 [Bron: Analysys, ISPA, ECTA, BIPT, 2007]
Bladzijde 69: deel Totale markt voor diensten inzake internettoegang: tweede alinea vervangen
De volgende grafiek illustreert de verdeling van de internettoegang met hoge snelheid (particulier en niet-particulier) over de verschillende types van operatoren (Belgacom, kabeloperatoren, andere DSL-operatoren, andere spelers). Eind 2006 werd de markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid gedomineerd door Belgacom met meer dan 1.127.000 toegangspunten (ongeveer 48% van de breedbandmarkt).
17
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst
Figuur 2.10:
ontwikkeling van het aantal internettoegangspunten met hoge snelheid volgens de soorten van
spelers [Bron: Analysys, ISPA, ECTA, BIPT, halfjaarlijks verslag van Belgacom]
door
De volgende grafiek illustreert de verdeling van de internettoegang met hoge snelheid (particulier en niet-particulier) over de verschillende types van operatoren (Belgacom, kabeloperatoren, andere DSL-operatoren, andere spelers). Eind 2007 werd de markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid gedomineerd door Belgacom met meer dan 1.137.000 toegangspunten (ongeveer 46% van de breedbandmarkt).
18
Lignes haut débit de détail de Belgacom
Figuur 2.11:
Autres lignes xDSL
Lignes haut débit sur câble
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
3.000 2.750 2.500 2.250 2.000 1.750 1.500 1.250 1.000 750 500 250 0 S2 2001
Lignes (x 1.000)
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst
Autre lignes haut débit
ontwikkeling van het aantal internettoegangspunten met hoge snelheid volgens de soorten van
spelers [Bron: Analysys, ISPA, ECTA, BIPT, halfjaarlijks verslag van Belgacom] Bladzijde 70: deel Aandelen op de markten voor internettoegangsdiensten: derde alinea vervangen
Op de markt voor particuliere internettoegangsdiensten met hoge snelheid is het aandeel van Belgacom gezakt tot 54% op het einde van 2006, nadat het was gestegen van 47% eind 2001 tot bijna 60% eind 2003. Op de markt voor nietparticuliere internettoegangsdiensten met hoge snelheid heeft het aandeel van Belgacom zich ontwikkeld van bijna 20% eind 2001 tot bijna 36% op het einde van 2006.
door
Op de markt voor particuliere internettoegangsdiensten met hoge snelheid is het aandeel van Belgacom gezakt tot 53% op het einde van 2007. Op de markt voor niet-particuliere internettoegangsdiensten met hoge snelheid heeft het aandeel van Belgacom zich ontwikkeld van bijna 20% eind 2001 tot bijna 36% op het einde van 2007.
Bladzijde 72: deel Aandelen op de markten voor internettoegangsdiensten: de figuren 2.13 en 2.14
19
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst vervangen
Figuur 2.14: aandelen van Belgacom op de
markt
markt
voor
particuliere
voor
niet-particuliere
Belgacom
Autres opérateurs
Belgacom
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S2 2001
S2 2007
0%
S1 2007
10%
0% S2 2006
20%
10% S1 2006
30%
20%
S2 2005
40%
30%
S1 2005
50%
40%
S2 2004
60%
50%
S1 2004
70%
60%
S2 2003
80%
70%
S1 2003
90%
80%
S2 2002
100%
90%
S1 2002
100%
S1 2003
[Bron: Analysys, ECTA, ISPA, BIPT, 2007]
S2 2002
internettoegangsdiensten met hoge snelheid
[Bron: Analysys, ECTA, ISPA, BIPT, 2007]
S1 2002
internettoegangsdiensten met hoge snelheid
S2 2001
door
Figuur 2.13: aandeel van Belgacom op de
Autres opérateurs
Figuur 2.14: aandeel van Belgacom op de
Figuur 2.15: aandelen van Belgacom op de
markt
markt
voor
particuliere
voor
niet-particuliere
internettoegangsdiensten met hoge snelheid
internettoegangsdiensten met hoge snelheid
[Bron: Analysys, ECTA, ISPA, BIPT, 2007]
[Bron: Analysys, ECTA, ISPA, BIPT, 2007]
Bladzijden 72-73: deel Concentratie van de internetmarkt vervangen
Gelet op de ontwikkeling van de markt voor internettoegang met lage snelheid, die sterk aan het krimpen is en zich geleidelijk aan verplaatst naar de hogesnelheidsmarkt, zullen wij ons vooral buigen over de concentratiebeweging op de markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid. De hogesnelheidsmarkt werd gedurende lange tijd beheerst door 20
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst een duopolie (Belgacom/kabeloperatoren) en het marktaandeel van de alternatieve operatoren blijft er beperkt. Op het einde van 2006 wordt de markt gedomineerd door Belgacom met bijna 48% van de internettoegang met hoge snelheid gevolgd door de kabeloperator Telenet met 29% van de internettoegang met hoge snelheid. Naast die twee spelers is de rest van de markt meer gefragmenteerd, met marktpartijen zoals Scarlet of Tele2 - Versatel die elk een marktaandeel van rond de 5% bezitten. Deze marktstructuur wordt door de volgende figuur geïllustreerd. Figuur
2.15:
concentratie op de hogesnelheidsinterne tmarkt (Bron:
eind
2004
Analysys,
ISPA, ECTA, BIPT, gegevens
van
operatoren, 2005)
door
Gelet op de ontwikkeling van de markt voor internettoegang met lage snelheid, die sterk aan het krimpen is en zich geleidelijk aan verplaatst naar de hogesnelheidsmarkt, zullen wij ons vooral buigen over de concentratiebeweging op de markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid. De hogesnelheidsmarkt werd gedurende lange tijd beheerst door een duopolie (Belgacom/kabeloperatoren) en het marktaandeel van de alternatieve operatoren blijft er beperkt. Op het einde van 2007 wordt de markt gedomineerd door Belgacom met bijna 46% van de internettoegang met hoge snelheid gevolgd door de kabeloperator Telenet met 32% van de internettoegang met hoge snelheid. Naast die twee spelers is de rest van de markt meer gefragmenteerd, met marktpartijen zoals Scarlet of KPN Belgium die elk een marktaandeel van rond de 5% bezitten. Deze marktstructuur wordt door de volgende figuur geïllustreerd.
21
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Figuur 2.16:
100,00%
% du nombre de lignes haut débit
concentratie op de hogesnelheidsinterne
80,00%
tmarkt (Bron: 60,00%
eind
2007
Analysys,
ISPA, ECTA, BIPT, gegevens
van
operatoren, 2007)
40,00%
20,00%
0,00% 1
2
3
4
5
6
7
8
9
Nombre de FAI
Bladzijde 73: Marktomvang, marktaandeel en marktconcentratie: conclusies vervangen
Tot besluit wordt de retailmarkt voor internettoegangsdiensten gekenmerkt door: – een markt voor internettoegangsdiensten met lage snelheid voor de particuliere en niet-particuliere segmenten die sterk achteruitgaat en waarvan Belgacom Skynet een aandeel van meer dan 70% bezit – een markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid voor het particuliere segment die in volle groei is en waarvan Belgacom Skynet en de kabeloperator Telenet respectievelijk een aandeel van ongeveer 54% en 38% bezitten op het einde van 2006 – een markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid voor het niet-particuliere segment die in volle groei is, waarop talrijke spelers actief zijn en waarvan Belgacom Skynet eind 2006 een aandeel van ongeveer 35% bezat.
door
Tot besluit wordt de retailmarkt voor internettoegangsdiensten gekenmerkt door: – een markt voor internettoegangsdiensten met lage snelheid voor de particuliere en niet-particuliere segmenten die sterk achteruitgaat en waarvan Belgacom Skynet een aandeel van meer dan 70% bezit – een markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid voor het particuliere segment die in volle groei is en waarop Belgacom Skynet een aandeel van ongeveer 53% bezit op het einde van 2007 – een markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid voor het niet-particuliere segment die in volle groei is, waarop talrijke spelers actief zijn en waarvan Belgacom Skynet eind 2007 een aandeel van ongeveer 36% bezat.
Bladzijde 79: deel Gemakkelijke of bevoorrechte toegang tot kapitaalmarkten en tot financiële middelen: eerste twee 22
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst alinea’s vervangen
De introductie van Belgacom op de Brusselse beurs in maart 2004 heeft dit bedrijf toegang verleend tot beursfondsen. Dankzij die verrichting heeft de groep voor 3,6 miljard EUR aandelen kunnen verkopen, hetgeen de grootste beursintroductie ooit in België vertegenwoordigde. Bovendien beschikte Belgacom in juni 2005 over een financiële Aa2rating van Moody's, hetgeen getuigt van de goede financiële gezondheid (waaronder een grote hoeveelheid liquide middelen en een laag niveau van schulden). De staat blijft overigens de meerderheidsaandeelhouder van Belgacom. In oktober 2005 is Telenet net als Belgacom een beursgenoteerde maatschappij geworden met maatschappelijke zetel in België. Het Instituut vindt bovendien dat de dochterondernemingen of afdelingen van grote internationale operatoren zoals BT of Mobistar eveneens van de steun van hun moedermaatschappij kunnen profiteren.
door
De introductie van Belgacom op de Brusselse beurs in maart 2004 heeft dit bedrijf toegang verleend tot beursfondsen. Dankzij die verrichting heeft de groep voor 3,6 miljard EUR aandelen kunnen verkopen, hetgeen de grootste beursintroductie ooit in België vertegenwoordigde. Bovendien beschikte Belgacom eind 2007 over een financiële Aa2rating van Moody's, hetgeen getuigt van de goede financiële gezondheid (waaronder een grote hoeveelheid liquide middelen en een laag niveau van schulden). De staat blijft overigens de meerderheidsaandeelhouder van Belgacom. In oktober 2005 is Telenet net als Belgacom een beursgenoteerde maatschappij geworden, maar zijn financiële rating is lager met een rating B1 van Moody's. Het Instituut vindt bovendien dat de dochterondernemingen of afdelingen van grote internationale operatoren - Mobistar dochter van France Telecom, Tele2 dochter van KPN Belgium om slechts de grootste op de retailinternetmarkt te noemen - kunnen profiteren van de toegang tot de financiële markt van hun moedermaatschappij, hoewel hun schuldratio minder goed is dan die van Belgacom, wat leidt tot een lagere financiële rating van Moody's (France Telecom A3, KPN Baa2).
Bladzijde 83: deel 2.2.3 Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen: eerste alinea: correctie en update van de cijfers vervangen
Afgelopen jaar heeft de daling van het aantal internettoegangspunten met lage snelheid zich voortgezet en is het aantal internettoegangspunten met hoge snelheid in België van 17,98% in 2005 opgelopen tot 21,84% op het einde van 2006. Het BIPT verwacht dat die trend zal aanhouden.
door
Afgelopen jaar heeft de daling van het aantal internettoegangspunten met lage snelheid zich voortgezet en is het percentage internettoegangspunten met hoge snelheid in België van 92% in 2006 opgelopen tot 94% op het einde van 2007. Het BIPT verwacht dat die trend zal aanhouden.
Bladzijde 102: deel Marktomvang, marktaandeel en marktconcentratie: conclusies: eerste alinea vervangen
In 2006 heeft het BIPT een positieve ontwikkeling van de toename van alternatieve leveranciers waargenomen. Zo is het aantal lijnen die via het BRUO-aanbod ontbundeld zijn in een jaar tijd van minder dan 10.000 lijnen op het einde van 2005 opgelopen tot bijna 55.000 lijnen op het einde van 2006.
door
In 2007 heeft het BIPT een positieve ontwikkeling van de toename van alternatieve leveranciers waargenomen. Zo is het
23
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst aantal lijnen die via het BRUO-aanbod ontbundeld zijn in een jaar tijd van minder dan 53.720 lijnen op het einde van 2006 opgelopen tot bijna 80.818 lijnen op het einde van 2007. Bladzijde 102: deel Marktomvang, marktaandeel en marktconcentratie: figuur 3.5 vervangen
60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000
lignes en dégroupage total
Figuur 3.5. door
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
0
lignes en dégroupage partiel avec voix
ontwikkeling van het aantal ontbundelde lijnen (Bron: Analysys, BIPT, Belgacom, 2006)
90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000
lignes en dégroupage total
Figuur 3.5:
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
0
lignes en dégroupage partiel
ontwikkeling van het aantal ontbundelde lijnen (Bron: Analysys, BIPT, Belgacom, 2007)
24
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Bladzijde 103: deel Marktomvang, marktaandeel en marktconcentratie: eerste zin van de conclusie vervangen
Tot eind 2006 bezat de historische operator een aandeel van 100% op de wholesalemarkt voor ontbundelde toegang.
door
Tot eind 2007 bezat de historische operator een aandeel van 100% op de wholesalemarkt voor ontbundelde toegang.
Bladzijde 104: deel Dynamiek van de markt: tweede alinea en figuur 3.7 vervangen
De volgende grafiek illustreert het aantal ontbundelde lijnen van de historische operator in verschillende Europese landen als percentage van het totale aantal actieve lijnen van de historische operator. België behoort tot de laagste categorie van
Figuur 3.7:
14% 12%
Belgique Pays-Bas
10%
Luxembourg France
8%
Allemagne 6%
Royaume-Uni Italie
4%
Espagne 2%
T3 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
0% S2 2001
Lignes dégroupées (en % du nombre de lignes totales de l'opérateur historique)
de bestudeerde landen vanwege zijn lage percentage aan ontbundelde lijnen (rond 1%).
Ontbundelde lijnen (als percentage van het totale aantal lijnen van de historische operator)
(Bron: Analysys, BIPT, ECTA, 2005) door
De volgende grafiek illustreert het aantal ontbundelde lijnen van de historische operator in verschillende Europese landen als percentage van het totale aantal actieve lijnen van de historische operator. België behoort tot de laagste categorie van de bestudeerde landen vanwege zijn lage percentage aan ontbundelde lijnen (rond 2,4%).
25
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst
LLU pénétration
24% 22% 20%
BE
18%
LU
16% 14%
FR
NL
DE
12%
UK
10% 8%
IT ES
6% 4% 2%
Figuur 3.7:
T3 2007
T3 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
0%
ontbundelde lijnen (als percentage van het totale aantal lijnen van de historische operator)
(Bron: Analysys, BIPT, ECTA, 2007) Bladzijde 105: deel Dynamiek van de markt: tweede alinea en figuur 3.8 vervangen
We kunnen hierbij opmerken dat hoewel de penetratiegraad van hogesnelheidsverbindingen in België op het einde van het eerste semester van 2005 tot de hoogste van Europa behoort, er zeer weinig internettoegang via DSL op ontbundeling is gebaseerd. De wholesalemarkt voor ontbundelde toegang heeft tot op heden dus maar zeer weinig impact gehad op de ontwikkeling van de markten voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid.
26
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst
Figuur 3.6:
internationale vergelijking op het einde van het derde kwartaal van 2006 van het aandeel van
de ontbundelde lijnen in het geheel van DSL-lijnen in verhouding tot de ontwikkeling van breedband en van het aandeel van DSL-lijnen in het geheel van de lijnen voor internettoegang met hoge snelheid (Bron: Analysys, BIPT, ECTA, 2006) door
We kunnen hierbij opmerken dat hoewel de penetratiegraad van breedband in België op het einde van het derde kwartaal van 2007 tot de hoogste van Europa behoort, er zeer weinig internettoegang via DSL op ontbundeling is gebaseerd. De wholesalemarkt voor ontbundelde toegang heeft tot op heden dus maar zeer weinig impact gehad op de ontwikkeling van de markten voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid.
40% Lignes dégroupés en % des lignes DSL T3 2007
Lignes dégroupés en % des lignes DSL
40%
30%
20%
10%
0%
30%
20%
10%
0% 0%
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
0%
20%
Lignes haut débit en % de la population
Figuur 3.6.
BE
NL
LU
FR
DE
SE
FI
DK
IT
UK
40%
60%
80%
100%
Lignes DSL en % des lignes haut débit ES
BE
NL
LU
FR
DE
SE
FI
DK
IT
UK
ES
internationale vergelijking op het einde van het derde kwartaal van 2007 van het aandeel van
de ontbundelde lijnen in het geheel van DSL-lijnen in verhouding tot de ontwikkeling van breedband en van het aandeel van DSL-lijnen in het geheel van de lijnen voor internettoegang met hoge snelheid (Bron: Analysys, BIPT, ECTA, 2007) Bladzijde 109: Gemakkelijke of bevoorrechte toegang tot kapitaalmarkten en tot financiële middelen vervangen
De introductie van Belgacom op de Brusselse beurs in maart 2004 heeft dit bedrijf toegang verleend tot beursfondsen. Dankzij die verrichting heeft de groep voor 3,6 miljard EUR aandelen kunnen verkopen, hetgeen de grootste beursintroductie ooit in België vertegenwoordigde. Bovendien beschikte Belgacom in juni 2005 over een financiële Aa2rating van Moody's, hetgeen getuigt van de goede financiële gezondheid (waaronder een grote hoeveelheid liquide middelen en een laag niveau van schulden). De staat blijft overigens referentieaandeelhouder van Belgacom.
door
De introductie van Belgacom op de Brusselse beurs in maart 2004 heeft dit bedrijf toegang verleend tot de beursfondsen. 27
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Dankzij die verrichting heeft de groep voor 3,6 miljard EUR aandelen kunnen verkopen, hetgeen de grootste beursintroductie ooit in België vertegenwoordigde. Bovendien beschikte Belgacom eind 2007 over een financiële Aa2rating van Moody's, hetgeen getuigt van de goede financiële gezondheid (waaronder een grote hoeveelheid liquide middelen en een laag niveau van schulden). De staat blijft overigens referentieaandeelhouder van Belgacom. Bladzijden 111-112: deel 3.2.3 Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen: eerste punt na de laatste zin toevoegen
Deze migratie wordt ondersteund door de theorie van de 'investeringsladder' waarbij de OLO's meer investeren in een eigen infrastructuur zodra zij een kritische massa hebben bereikt in een gegeven centrale en het voor hen economisch voordeliger is om hun eigen infrastructuur te ontwikkelen.
Bladzijde 112: deel 3.2.3 Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen: twee laatste alinea’s vervangen
Nochtans zou die ontwikkeling kunnen worden afgeremd, of zelfs stopgezet, in geval van een massale vraag vanwege de eindgebruikers naar aanbiedingen waarin HD-televisie of de gelijktijdige ontvangst van verschillende SD-kanalen vervat zijn. Hoewel de ontbundeling van het subaansluitnetwerk reeds mogelijk is en het Instituut van oordeel is dat VDSL2 onder markt 11 valt, lijken de marktaandelen die nodig zijn om een dergelijke investering af te schrijven immers niet haalbaar voor de alternatieve operatoren. Het BIPT heeft een raadpleging van de sector over de NGN’s gelanceerd en zal beslissen of naar aanleiding daarvan een wijziging van dit document nodig blijkt.
door
Eind 2007 heeft het Instituut de aanwijzing58 dat verschillende alternatieve operatoren bereid waren om hun BRUOfootprint uit te breiden na de verhoging van de volumes van hun wholesaleaankopen en na de verlaging van de gereguleerde tarieven. Nochtans zou die ontwikkeling kunnen worden afgeremd, of zelfs stopgezet, in geval van een massale vraag vanwege de eindgebruikers naar aanbiedingen waarin HD-televisie of de gelijktijdige ontvangst van verschillende SD-kanalen vervat zijn. In het kader van de technologieën voor Next Generation Access (zoals VDSL2 en FTTH), zou Belgacom bovendien kunnen beslissen om sommige centrales te sluiten, waardoor de ontbundeling vanuit de LEX en de straatverdeelkast dus wordt verhinderd, wat een afschrikkingseffect zou hebben op ontbundeling. Hoewel de ontbundeling van het subaansluitnetwerk reeds mogelijk is en geïntegreerd is in eenzelfde markt en het Instituut eraan herinnert dat VDSL2 onder markt 11 valt, lijken de marktaandelen die nodig zijn om een dergelijke investering af te schrijven immers moeilijk haalbaar voor de alternatieve operatoren. De studie van Analysys59 voor de Nederlandse regulator OPTA toont echter aan dat de ontbundeling van het subaansluitnetwerk haalbaar is voor een beperkt aantal straatverdeelkasten en onder specifieke voorwaarden. Het BIPT heeft een raadpleging60 van de sector over de Next Generation Technologie gelanceerd en zal beslissen of naar aanleiding daarvan een wijziging van dit document nodig blijkt.
Bladzijde 112: deel 3.2.3 Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen: voetnoten
28
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst toevoegen
58
Zie de vertrouwelijke bijlage H
59
Analysys (2007), The business case for sub-loop unbundling in the Netherlands, Final Report for OPTA,
January 26, 2007. 60
http://bipt.be/ShowDoc.aspx?objectID=2593
Bladzijde 122: deel Verrichtingen inzake ontbundelde toegang: voor titel Beschrijving van de correctiemaatregel toevoegen
► Geografische differentiatie van de correctiemaatregelen Het Instituut is al tot de conclusie gekomen dat de relevante markt nationaal is. Dit belet niet dat een differentiatie van de maatregelen kan worden gerechtvaardigd. Men kan zich vragen stellen bij de toepassing van de verplichting tot het verstrekken van verrichtingen inzake ontbundelde toegang over het hele nationale grondgebied. Zo rijst de vraag van de opportuniteit van een onderscheid tussen ontbundelbare zones en zones waar het voor een alternatieve operator economisch niet interessant is om ontbundelde toegang te kopen, d.w.z. zones die a priori niet ontbundelbaar zijn. De aankoop van een dienst voor ontbundeling hangt in ruime mate af van de haalbaarheid van de business case van de ontbundeling voor een bepaalde zone en deze haalbaarheid is afhankelijk van verschillende factoren zoals de bevolkingsdichtheid, het aantal klanten die op een LEX aangesloten zijn, de interesse van de eindgebruikers om sommige diensten te kopen en de diensten die via de ontbundeling kunnen worden aangeboden. Het is echter onmogelijk om het onderscheid te maken tussen de LEX'en die "economisch ontbundelbaar" en "economisch niet ontbundelbaar" zijn omdat verscheidene van deze factoren niet precies kunnen worden gemeten, een verschillende invloed kunnen hebben naargelang van de operator en in de tijd evolueren. In de veronderstelling dat het Instituut een dergelijke differentiatie zou willen maken, zou het dus een ongemotiveerde keuze moeten maken en zones niet-ontbundelbaar moeten verklaren die toch in aanmerking zouden kunnen komen voor sommige alternatieve operatoren. In die zin zou het geen geografische differentiatie kunnen maken die gebaseerd is op voldoende stabiele criteria. Het voorbeeld van de internetaanbiedingen van Dommel en E-leven heeft aangetoond dat men door zich op bepaalde niches te richten, een clientèle kan opbouwen, waardoor men een valabele business case kan hebben in LEX'en, waarvan men in eerste instantie zou hebben gedacht dat ze niet ontbundelbaar zijn. Elke LEX kan dus ontbundelbaar worden. Om haalbaar te zijn moet een operator immers een kritische massa bereiken in de zone die door een Belgacom-verdeler wordt bediend. Men kan bijvoorbeeld denken aan een operator die zich commercieel voornamelijk richt op studenten en die dus deze omvang zou bereiken in universiteitssteden, terwijl een grotere operator die echter meer "allround" werkt wat zijn klanten betreft, deze niet zou bereiken omdat zijn penetratie in die steden net minder is. Zo ook werken de operatoren vaak via winkels voor IT-producten, die plaatselijk goed ingeburgerd en efficiënter kunnen zijn dan het gemiddelde, waardoor ze dus plaatselijk een penetratie bereiken die de operator zelf a priori niet had verwacht. De kans dat er fouten worden gemaakt in het onderscheid tussen ontbundelbare en niet-ontbundelbare LEX'en is dus groot. Om te vermijden dat de ontwikkeling van de concurrentie door dergelijke fouten wordt gehinderd, is het meer verantwoord om een dergelijk geografisch onderscheid niet te maken. 29
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Als we de evenredigheid van de correctiemaatregel bekijken, moet nog worden onderstreept dat de principiële verplichting om ontbundeling aan te bieden op het hele grondgebied voor Belgacom geen kosten met zich brengt. Belgacom moet immers voor de LEX'en waarvoor geen concreet verzoek om ontbundeling wordt gedaan, geen kosten dragen. Pas wanneer Belgacom een concrete aanvraag ontvangt voor een bepaalde LEX moet Belgacom verrichtingen doen en deze verrichtingen kunnen aan de aanvrager worden gefactureerd (tegen een prijs die overigens op de kosten gebaseerd is). Het is dus niet onevenredig om Belgacom een principiële verplichting op te leggen om op het hele grondgebied ontbundeling aan te bieden, zelfs voor de verdelers waarvoor nog geen aanvraag is ingediend, omdat dit geen enkel gevolg heeft voor de investeringen en de verrichtingen van Belgacom. Voor de goede orde moet worden aangestipt dat er geen enkel land is waar de ontbundeling van het aansluitnetwerk of van het subaansluitnetwerk niet op het gehele grondgebied wordt opgelegd. Het BIPT concludeert dus dat een geografische differentiatie van de toegangsverplichting niet opportuun is, noch gerechtvaardigd of noodzakelijk vanuit het standpunt van de evenredigheid. Bladzijde 127: deel Beschrijving van de correctiemaatregel vervangen
Reeds toegang intrekken
verleende niet
Overeenkomstig artikel 61, § 1, derde lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie mag Belgacom zonder de toestemming van het BIPT of van een rechtbank het verstrekken van een verrichting inzake ontbundelde toegang niet onderbreken als dat nadeel zou berokkenen aan de operator die op die dienst heeft ingeschreven. De gevolgen van een onderbreking van de dienstverlening zijn voor de eindgebruiker en de alternatieve operator zo ernstig dat die onderbreking niet mag plaatsvinden zonder de voorafgaande toestemming van het BIPT of van een rechtbank. Bovendien mag Belgacom geen diensten uit zijn referentieaanbod intrekken zonder het voorafgaand akkoord van het BIPT. Belgacom heeft als verplichting om de verworvenheden te handhaven van de referentieaanbiedingen die eerder werden aangenomen, tenzij een van die verplichtingen zou ingaan tegen de doelstellingen van de wet betreffende de elektronische communicatie.
30
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst door
Intrekking van reeds
Artikel 61, § 1, derde lid, van de wet betreffende de elektronische
toegestane toegang
communicatie schrijft voor dat het Instituut, overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, de verplichting kan opleggen om in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot door het Instituut bepaalde netwerkonderdelen en bijhorende faciliteiten. Aan operatoren met een sterke machtspositie kan met name de verplichting worden opgelegd om de toegang tot faciliteiten niet in te trekken wanneer die reeds is toegestaan. Artikel 61, § 1, laatste lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: “Het Instituut kan de voorwaarden en nadere regels inzake billijkheid, redelijkheid en termijn vaststellen voor de uitvoering van de verplichtingen die overeenkomstig dit artikel worden opgelegd”. Er moeten twee totaal afzonderlijke gevallen worden beschouwd: de stopzetting van de verrichtingen ten aanzien van een specifieke begunstigde en de volledige beëindiging van diensten aan alle begunstigden.
Bladzijde 127: voor het deel “Het principe van de neutraliteit naleven … van alle technologieën” toevoegen
a) Intrekking van de toegang bij netwerkaanpassingen of bij beëindiging van sommige diensten Als Belgacom zijn netwerk op zo'n manier zal aanpassen dat sommige diensten onbeschikbaar zouden worden, mag Belgacom geen verrichtingen in verband met ontbundeling intrekken zonder een redelijke aankondiging aan de OLO voor de schorsing van de toegang en met de verplichting om het BIPT vooraf op de hoogte te stellen. b) Intrekking van reeds toegestane toegang bij niet-nakoming van contractbepalingen Er kunnen zich situaties voordoen waarin Belgacom de levering van toegangsdiensten wenst te onderbreken (in dit geval het aansluitnetwerk en de bijbehorende diensten) omdat een alternatieve operator sommige bepalingen in zijn contract niet nakomt (bijv. zijn facturen niet betaalt). In zo'n geval acht het BIPT het noodzakelijk om de uitoefening door Belgacom van zijn contractuele rechten te onderwerpen aan sommige voorwaarden die garanderen dat de doelstellingen van het regelgevingskader in acht worden genomen, in het bijzonder de 31
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst bevordering van onvervalste concurrentie en de bescherming van de belangen van de gebruikers. Voordat Belgacom een verrichting inzake ontbundelde toegang of bijbehorende dienst onderbreekt wegens de niet-nakoming van de contractbepalingen, moet het een bijzondere procedure volgen: -
de onderbreking van de toegang moet uiterlijk 15 kalenderdagen voor de datum waarop de onderbreking van de toegang gepland is, worden voorafgegaan door een voorafgaande kennisgeving aan de alternatieve operator;
-
een kopie van deze kennisgeving moet tezelfdertijd aan het BIPT worden toegestuurd, samen met de nuttige documenten (zoals relevante uittreksels uit de toegangsakkoorden, uitgewisselde brieven, facturen, netting-overzicht69 …).
Bovendien moet Belgacom in samenwerking met de betrokken operator alle voorzorgsmaatregelen nemen die nodig zijn om te vermijden dat de intrekking van de toegang invloed heeft op de prioritaire klanten zoals nooddiensten, ziekenhuizen, artsen, politiediensten, besturen, internationale instellingen. Bladzijde 127: deel Beschrijving van de correctiemaatregel: voetnoot toevoegen
69
Overzicht van de verschuldigde bedragen en van de verrichte betalingen tussen twee operatoren.
Bladzijde 129: deel Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel: Voor derde operatoren verrichtingen uitvoeren inzake volledig en gedeeltelijk ontbundelde toegang tot de metalen aansluitnetten en subaansluitnetten: na tweede alinea van de tweede kolom toevoegen
Het Instituut voegt eraan toe dat Belgacom geen kosten moet dragen opdat een LEX of een straatverdeelkast die nog niet ontbundeld zijn, kunnen worden ontbundeld, omdat daarvoor geen verrichtingen nodig zijn. Pas wanneer een concrete aanvraag bestaat, moeten verrichtingen worden verstrekt en deze verrichtingen kunnen aan de aanvrager worden gefactureerd. Het is dus niet onevenredig om de mogelijkheid tot ontbundeling op te leggen aan alle verdelers van het netwerk, als er geen aanvragen zijn, omdat dit geen gevolgen heeft voor de investeringen en verrichtingen van Belgacom.
Bladzijde 130: deel Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel: voor Voorzien in collocatie of andere vormen van gedeeld gebruik van faciliteiten toevoegen
Voor
derde
Het Europees regelgevend kader promoot infrastructuurconcurrentie zover
operatoren
mogelijk in het netwerk. Het is dan ook de taak van de regulator om de
verrichtingen
concurrentie te bevorderen door investeringen in infrastructuur mogelijk te
uitvoeren
inzake
maken zover mogelijk in het netwerk, en operatoren die verder willen 32
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst volledig
en
investeren in een eigen netwerk en die van de LEX naar de
gedeeltelijk
straatverdeelkast willen migreren, aan te moedigen.
ontbundelde
De ontbundeling van het subaansluitnet is het niveau dat in de
toegang
tot
metalen aansluitnetten
de sub-
investeringsladder volgt op de ontbundeling van het aansluitnetwerk. Aangezien de dekking van het subaansluitnetwerk minder uitgestrekt is dan dat van het aansluitnetwerk, is de kans kleiner dat een alternatieve operator daar de kritische massa aan klanten bereikt die volstaat om zijn vaste kosten te recupereren. Rekening houdende met een redelijke toename van de alternatieve operatoren en de kosten van de uitrustingen die momenteel beschikbaar zijn op de markt, is het Instituut van oordeel dat het aantal van deze sites beperkt is en blijft. Het Instituut zou echter een risico nemen als het zou proberen deze sites71 te identificeren, omdat de haalbaarheid van een ontbundeling afhangt van elementen van businessplannen die van operator tot operator totaal kunnen verschillen en van de omstandigheden die kunnen veranderen wanneer nieuwe businessmodellen ontstaan (bijvoorbeeld indien VDSL2 in belang toeneemt door het eventuele succes van diensten die meer bandbreedte vereisen zoals IPTV) of wanneer op de markt beter aangepaste apparatuur verschijnt in termen van capaciteit en/of kostprijs. De verplichting om ontbundeling van het subaansluitnetwerk aan te bieden brengt voor Belgacom geen kosten mee voorafgaand aan een aanvraag, zolang gebruik wordt gemaakt van collocatie op afstand. Deze verplichting bestaat trouwens al sedert het allereerste BRUO-aanbod zonder dat Belgacom daartegen enig bezwaar maakt. Het Instituut acht deze verplichting niet onevenredig, temeer omdat het ontbreken ervan een belemmering zou kunnen vormen voor de toetreding van een nieuwe operator die op deze basis een pan-Europees businessplan zou hebben, hetgeen ook een hindernis zou vormen voor de vrije verrichting van de diensten. Eind 2007 werd de ontbundeling van het subaansluitnet opgelegd in de volgende landen: Denemarken, Duitsland, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk (in overleg), Zweden.
Bladzijde 130: deel Beschrijving van de correctiemaatregel: voetnoot toevoegen
71
De studie van Analysys voor de Nederlandse regulator OPTA toont eveneens aan dat de ontbundeling van het
subaansluitnetwerk haalbaar is voor een beperkt aantal straatverdeelkasten en onder specifieke voorwaarden. 33
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Bladzijde 132: deel Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel vervangen
Reeds toegang
verleende niet
Zonder een dergelijke verplichting zouden de operatoren niet in staat zijn hun abonnees voldoende dienstkwaliteit te garanderen. Die verplichting maakt het mogelijk om een zekere stabiliteit op de markt te brengen en
intrekken
voor de operator met een sterke machtspositie de mogelijkheid te beperken om zonder de toestemming van het BIPT of van een rechtbank de dienstverlening aan de ontbundelende operatoren te onderbreken. De onderbreking van een dienst voor ontbundeling zou niet alleen leiden tot de onderbreking van de breedbanddienst maar ook van de telefoondienst voor een groot aantal consumenten. De gevolgen van een onderbreking van de dienst zijn te belangrijk om de operator met een sterke machtspositie in staat te stellen om die maatregel te treffen zonder toestemming. door
Reeds toegang faciliteiten intrekken
verleende tot niet
a)
Intrekking van de toegang bij netwerkaanpassingen of bij beëindiging van sommige diensten
De sluiting van een dienst voor alle begunstigden vormt duidelijk een wijziging van het referentieaanbod of van de verbonden documenten zoals de lijst van de locaties van de LEX’en die openstaan voor ontbundeling, de lijst van de locaties van de LDC’s die openstaan voor ontbundeling … die een controle vergt vanwege het Instituut, dat hierbij moet nagaan of Belgacom voldaan heeft aan de verschillende verplichtingen en in het bijzonder aan de verplichting tot non-discriminatie, die impliceert dat de dienst evenmin nog wordt gebruikt voor de retailmarkt en dat de gegeven vooropzeg de begunstigden in staat stelt om, net als Belgacom zelf, hun eigen investeringen tijdig te plannen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie en tevens geen investeringsbeslissingen meer te nemen die onbruikbaar zouden worden in de nieuwe situatie. Enkele voorbeelden geen volledige lijst - van een dergelijke situatie zijn de sluiting van LEX'en of van toegangspunten, de verandering van toegangstechnologie. In de toekomst is de kans reëel dat Belgacom net zoals KPN Nederland zijn netwerk op dergelijke manier gaat aanpassen dat bepaalde wholesalediensten niet langer vanaf een bepaalde locatie kunnen verstrekt worden. Dit kan zware concurrentieverstorende effecten hebben. Zonder een dergelijke verplichting zouden de operatoren niet in staat zijn hun abonnees voldoende dienstkwaliteit te garanderen. Die verplichting maakt het mogelijk om een zekere stabiliteit op de markt te brengen en 34
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst voor de operator met een sterke machtspositie de mogelijkheid te beperken om zonder de toestemming van het BIPT of van een rechtbank de dienstverlening aan de ontbundelende operatoren te onderbreken. De onderbreking van een dienst voor ontbundeling zou niet alleen leiden tot de onderbreking van de breedbanddienst maar ook van de telefoondienst voor een groot aantal consumenten. De gevolgen van een onderbreking van de dienst zijn te belangrijk om de operator met een sterke machtspositie in staat te stellen om die maatregel te treffen zonder de voorwaarden te regelen voor een eventuele intrekking van de toegang. Het BIPT heeft een raadpleging van de sector gelanceerd over de Next Generation-technologie. In dit document worden een aantal voorwaarden voorgesteld op basis waarvan het Instituut een mogelijke sluiting van toegangspunten kan toestaan zonder dat de concurrentie belemmerd wordt. b)
Intrekking van reeds toegestane toegang bij niet-nakoming van
contractbepalingen Het Instituut vindt het billijk dat een operator met een sterke machtspositie zich beschermt tegen het risico van de niet-nakoming van de contractbepalingen door de klanten. De verplichting voor een organisatie met een sterke machtspositie om te voldoen aan verzoeken om toegang geldt in de mate dat deze verzoeken redelijk zijn. De levering van een toegangsdienst vragen zonder de contractbepalingen na te komen, zoals de niet-betaling van de facturen, kan geen redelijk verzoek vormen. Het Instituut beklemtoont echter dat het recht om zich te beschermen tegen het risico van de niet-nakoming van de contractbepalingen geen afbreuk mag doen aan de marktontwikkeling. Er zouden zich immers situaties kunnen voordoen waarin de onderbreking van de verstrekking als een misbruik zou kunnen worden beschouwd. Nu is de schorsing van de levering van toegang een gebeurtenis die ernstige, onmiddellijk en moeilijk te herstellen nadeel kan berokkenen voor de operatoren, alsook ernstig ongemak kan veroorzaken voor de eindgebruikers. Wanneer de toegang wordt geschorst kunnen de alternatieve operatoren onmogelijk de diensten blijven verstrekken die zij aan hun klanten verkopen en lopen zij een duidelijk risico om snel en massaal hun klanten te verliezen, zelfs om hun activiteiten niet meer te kunnen heropstarten en failliet te gaan. Voor de eindgebruikers betekent de onderbreking van hun breedbanddienst de 35
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst onmogelijkheid om toegang te krijgen tot het internet, wat een middel is geworden dat steeds meer verspreid is en zelfs absoluut noodzakelijk voor sommige personen (zoals telewerkers). Bovendien kan een onderbreking van de breedbanddienst in sommige gevallen ertoe leiden dat niet meer kan worden getelefoneerd (wanneer de gecommercialiseerde dienst een combinatie is van internettoegang en telefonische toegang). Het BIPT vindt dat het verzoek om toegang niet alleen een gerichte vraag is, op het ogenblik waarop die wordt geformuleerd, maar een vraag die zich ook uitstrekt in de tijd. Zodra een operator met een sterke machtspositie is ingegaan op een redelijk verzoek om toegang, leidt dit ertoe dat de manier waarop die bestaande toegang wordt stopgezet, zelf redelijk moet zijn. Zonder begeleidende maatregelen zouden de alternatieve operatoren kunnen worden geconfronteerd met onrechtmatige dienstonderbrekingen en zouden zij hun klanten geen voldoende dienstkwaliteit kunnen garanderen. Dankzij deze verplichting kan een zekere stabiliteit op de markt worden ingesteld en kan de mogelijkheid voor de operator met een sterke machtspositie worden beperkt om de diensten aan de operatoren die het aansluitnetwerk gebruiken, onrechtmatig stop te zetten. De gevolgen van een onderbreking van de dienstverlening zijn te groot om het aan de operator met een sterke machtspositie toe te staan om deze maatregel te nemen zonder inachtneming van een bijzondere procedure die een voorafgaande kennisgeving en het verlenen van een redelijke opzegtermijn garandeert. Deze opzegtermijn is absoluut noodzakelijk: -
om de alternatieve operator de mogelijkheid te bieden om indien hij dat nodig acht, een beroep te doen op de hoven en rechtbanken;
-
om het BIPT de kans te geven om na te gaan of Belgacom door de levering van het aansluitnetwerk stop te zetten niet zijn verplichtingen als operator met een sterke machtspositie verzuimt, bijvoorbeeld om zich ervan te vergewissen dat er geen schending
is
van
de
non-discriminatie;
in
soortgelijke
omstandigheden zouden sommige operatoren soepeler kunnen worden behandeld dan andere en zou Belgacom op die manier een selectie maken uit zijn concurrenten; -
en om in voorkomend geval maatregelen te nemen om de 36
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst gebruikers te beschermen, bijvoorbeeld om de onderbreking van de telefonische toegang van prioritaire gebruikers zoals artsen of ziekenhuizen te vermijden of erop toe te zien dat Belgacom zolang de verrichtingen worden gestaakt, zorgt voor de migratie van de eindgebruikers naar een nieuwe dienstenaanbieder. De duur van de opzeg (15 dagen) is een redelijk compromis tussen de noodzaak dat deze termijn volstaat om te voldoen aan de doelstellingen hierboven en het belang van Belgacom om het risico te beperken dat zijn klanten hun contractuele bepalingen niet nakomen. Bladzijde 130: deel Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel: voetnoot toevoegen
72
Eind 2005 kondigde KPN aan dat het de volgende jaren zijn netwerk wil laten migreren naar een zogenaamd
‘Next Generation Network’. KPN wil bijna al zijn zogenaamde ‘MDF-locaties’ (vergelijkbaar met de LEX’en van Belgacom) uitfaseren. Die locaties en die functie zullen in het gemoderniseerde netwerk van KPN overbodig worden. KPN noemt die operatie de migratie naar “ALL-IP”. 73
http://bipt.be/ShowDoc.aspx?objectID=2593
Bladzijde 146: deel Beschrijving van de correctiemaatregel: eerste zin van de laatste alinea van het deel vervangen
Het BIPT kan beslissen om in de loop van het kalenderjaar bepaalde tarieven op gemotiveerde wijze te herzien.
door
Het BIPT kan te allen tijde bepaalde tarieven op gemotiveerde wijze herzien.
Bladzijde 147: deel Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel: tweede zin van de laatste alinea van het deel vervangen
De kostenbasering en de jaarlijkse herziening van de tarieven zullen voor de operator met een sterke machtspositie geen
door
De kostenbasering en de geregelde herziening van de tarieven zullen voor de operator met een sterke machtspositie geen
onevenredige verplichtingen of kosten teweegbrengen.
onevenredige verplichtingen of kosten teweegbrengen. Bladzijden 174-185: Deel 4.2 (nietig verklaard) “Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie” vervangen
4.2
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie
[…]
Gelet op alle kwantitatieve en kwalitatieve criteria die in de voorgaande hoofdstukken uitvoerig aan bod zijn gekomen, beslist het BIPT dat Belgacom wordt aangewezen als operator met een sterke positie op de wholesale-markt voor 37
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst breedbandtoegang.
door
4.2
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie
Opmerking: de structuur van de analyse en de voorstelling van de criteria die hieronder worden gebruikt, worden in het begin van het document gedetailleerd beschreven.
4.2.1
Voornaamste factoren die de markt structureren
In het eerste semester van 2007 is maar één operator actief op de markt van de wholesalebreedbandtoegang: de historische operator Belgacom (via zijn BROBA-aanbiedingen). Het bedrijf bezit op die markt dus een aandeel van 100% waaraan een sterk vermoeden van machtspositie kan worden gekoppeld. Het doel van de marktanalyse bestaat er daarom in een analyse te maken van de ontwikkeling van deze markt, de drempels bij het betreden ervan, de potentiële ontwikkeling van de mededinging, en de impact van die markt op de ontwikkeling van markten die stroomafwaarts liggen (zoals de markten voor internettoegang met hoge snelheid). Die analyse zal tevens steunen op een vergelijking van de wholesalemarkten voor breedbandtoegang in andere Europese landen.
Voornaamste operatoren op de markt
Eventuele bitstreamaanbiedingen die met het aanbod van Belgacom concurreren en doorverkoopaanbiedingen
Deze vraag vergt een juiste omschrijving van de elementen die bitstream van doorverkoop onderscheiden, waarbij het framework zelf verduidelijkt dat er twee verschillende soorten van diensten bestaan88. Bitstream moet de alternatieve operatoren de mogelijkheid bieden om hun diensten te ontwikkelen op een manier die zo onafhankelijk mogelijk is van de SMP-operator om op de retailmarkt daadwerkelijke concurrentie in te voeren. Het gemeenschappelijke standpunt ERG (033) rev1 in verband met bitstream zegt op blz. 3: The main elements defining bitstream access are the following: -
high speed access link to the customer premises (end user part) provided by the incumbent;
-
transmission capacity for broadband data in both direction enabling new entrants to offer their own, value-added services to end users;
-
new entrants have the possibility to differentiate their services by altering (directly or indirectly) technical characteristics and/or the use of their own network;
-
bitstream access is a wholesale product consisting of the DSL part (access link) and “backhaul” 38
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst services of the (data) backbone network (ATM, IP backbone).
Option 4:
The incumbent provides the DSL access link plus a backhaul service and also provides the connectivity to the public IP network of the World Wide Web. At this level, the product the incumbent sells to the new entrant is technically the same, which the incumbent sells to his own customers. The new entrant does not need to run his own infrastructure, the only thing he has to do is to market (brand), distribute and bill the product. As the new entrant cannot offer a differentiated product (end user product with different technical characteristics), this product is to be classified as “Simple Resale” (and not bitstream access). The new entrant provides in general the portal.
Figuur 4.5:
opties van bitstreamaanbiedingen (bron: ERG)
Men kan aldus een duidelijk onderscheid maken tussen: •
de aanbiedingen die toegang en transport van elkaar loskoppelen en waarmee het mogelijk is controle uit te oefenen op de engineering van zijn verkeer (met name door zelf als koper de “buizen” waarin de verkeersstromen van de eindgebruikers worden samengebracht te dimensioneren – wat van essentieel belang is om performantie en dienstkwaliteit te bepalen), hetgeen overeenkomt met het BROBA-aanbod van Belgacom;
•
aanbiedingen die de twee onlosmakelijk combineren – vaak door de retailaanbiedingen identiek te dupliceren, maar soms is het mogelijk om de parameters inzake toegangsdebiet te wijzigen – en die de performantie laten afhangen van de verkeersengineering van de verstrekker, waarbij dit aspect dikwijls wordt versterkt door het gebruik van de “Broadband Access Server – BAS” van de verstrekker, wat overeenkomt met het aanbod “Carrier DSL”, vroeger “Turboline wholesale” van Belgacom
Er moet worden onderzocht of een bitstreamaanbod dat met dat van Belgacom concurreert door een alternatieve operator technisch kan worden opgebouwd vanuit de bestaande aanbiedingen.
39
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Uiteraard is het mogelijk voor een operator die werkt op basis van markt 11 inzake ontbundeling die potentieel in staat is om een concurrerend bitstreamaanbod te ontwikkelen, maar niet noodzakelijk een aanbod dat technisch identiek is met dat van Belgacom, als gevolg van de specifieke karakteristieken van de DSLAM-apparatuur van de aanbiedende alternatieve operator. Het is in principe ook denkbaar om een bitstreamaanbod te baseren op markt 12 zelf indien de verstrekker ingaat op een ander bitstreamaanbod van Belgacom door specifiek aan zijn wholesaleklant een nieuwe transportcapaciteit te geven, namelijk door bij Belgacom ATM-PVP’s te bestellen die exclusief door die klant mogen worden gebruikt. Dit zou vereisen dat Belgacom het maximumaantal PVP’s per DSLAM verhoogt en per begunstigde die in BROBA 2007 gedefinieerd is; aangezien het Instituut vroeger al een dergelijke verhoging heeft verkregen (zie besluit van 26 november 2006 BROBA kwalitatief waarin het maximumaantal PVP’s en PVC's op verzoek van Mobistar is verhoogd met het oog op het gebruik van BROBA voor de connectiviteit van de 3G-radiostations), vormt dit geen belemmering. Een dergelijk aanbod noopt evenwel tot een studie van de onderstaande overwegingen: •
De operator, leverancier van de concurrerende bitstream, zou niet meer doen dan de bestellingen laten passeren tussen zijn wholesaleklant en zijn bitstreamleverancier Belgacom met in het beste geval een omzetting tussen verschillende processen, maar men kan niet meer werkelijk beweren dat de operator-leverancier actief is op de bitstreammarkt zelf, maar wel op de markt voor de “makelarij” van bitstream
•
De operator, leverancier van bitstream, zou daaraan zijn expertise qua verkeersengineering kunnen toevoegen, indien zijn wholesaleklant niet de middelen of capaciteit heeft om dit te doen, maar in dat geval zou het aanbod een “doorverkoop”-aanbod worden, aangezien de engineering niet langer de verantwoordelijkheid zou zijn van zijn eindkoper;
•
Men zou een OLO-bitstreammarkt hebben die stroomafwaarts gelegen is ten opzichte van de bitstreammarkt van Belgacom; als men ervan uitgaat dat dit slechts één markt vormt, krijgt men dan een markt die zijn eigen stroomopwaarts gelegen markt is, en dus een dubbele telling van de betrokken lijnen; als op deze enige markt concurrentie zou ontstaan, dan zou de opheffing van de correctiemaatregelen als gevolg kunnen hebben dat de SMPoperator deze markt verlaat, waardoor concurrerende bitstreamaanbiedingen onmogelijk worden gemaakt en dus de markt zelf wordt vernietigd.
Voor zover het Instituut weet heeft geen enkele operator een dergelijke oplossing toegepast. Het Instituut vindt dat het onmogelijk is om in markt 12 enige dienst op te nemen die gebaseerd is op diezelfde markt 12. De technische haalbaarheid van een concurrerend bitstreamaanbod op een kabelinfrastructuur wordt in de substitueerbaarheidsproeven hieronder onderzocht. Het Instituut heeft van de alternatieve operatoren een beschrijving ontvangen van hun wholesaleaanbiedingen die allemaal (zie bijlage I) – net als het aanbod “carrier DSL” van Belgacom – beantwoorden aan de karakteristieken van doorverkoop. Dit wordt geïllustreerd door het voorbeeld van Scarlet, waarvan de wholesaleklanten overgegaan zijn van 4 naar 6 Mbps toegangssnelheid op het ogenblik dat Scarlet deze upgrade heeft doorgevoerd voor zijn retailklanten.
40
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Belgacom is de enige operator die actief is op de markt. Sinds de publicatie van zijn eerste referentieaanbiedingen BROBA I en BROBA II in 2001 levert het wholesaleaanbiedingen voor breedbandtoegang van het type bitstream op ATM-niveau.
Marktomvang, marktaandeel en marktconcentratie BROBA I is een aanbod voor toegang op DSLAM-niveau dat sinds zijn lancering in 2001 nog nooit door de alternatieve operatoren is benut. BROBA II is een aanbod voor toegang op het niveau van een ATM-toegangspunt dat sinds zijn publicatie in 2001 een aanzienlijke ontwikkeling heeft doorgemaakt. Op het einde van 2007 bedroeg het aantal BROBA IIbreedbandtoegangspunten immers 284.359 waarvan ongeveer 57% toegangspunten waren van het type BROBA II met spraak. De alternatieve operatoren zijn in het begin van 2003 gebruik beginnen maken van de BROBA II-aanbiedingen, en het aantal toegangspunten is gestegen met een halfjaarlijks gemiddelde van +55% tussen de eerste helft van 2003 en het einde van 2007. De afgelopen twee jaar is het aantal toegangen van het type BROBA II zonder spraak sterk gestegen. De onderstaande figuur stelt de historische ontwikkeling voor van het aantal breedbandtoegangspunten in België.
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
S1 2001
Nombre de lignes d'accès BROBA II (x 1.000)
340 320 300 280 260 240 220 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
Lignes bitstream BROBA II sans voix Lignes bitstream BROBA II avec voix
Figuur 4.6. breedbandtoegang van het type "bitstream" (Bron: Analysys, BIPT, 2007) Het BIPT heeft uit zijn kwantitatieve analyse besloten dat Belgacom 100% marktaandeel heeft op markt 12.
Zoals reeds is gemeld brengen DSL-operatoren, bijvoorbeeld Mobistar en Scarlet aanbiedingen inzake breedbandinternettoegang op de markt door breedbandtoegangsproducten te kopen bij Belgacom. Alle wholesaleaanbiedingen die door de alternatieve operatoren zijn meegedeeld zijn doorverkoopaanbiedingen die niet 41
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst binnen de grenzen van de relevante markt vallen. Dit is herhaaldelijk bevestigd op Europees niveau. Zoals bekend is de doorverkoop uitgesloten van de omvang van de markt en mag dus niet worden meegerekend om het marktaandeel van de historische operator te weerspiegelen. Toch wil het BIPT hierna aantonen dat deze uitsluiting geen invloed heeft op de conclusies van de SMP-analyse. Daartoe maakt het Instituut de simulatie van een markt die de BROBA-lijnen omvat die door Belgacom worden verkocht alsook de doorverkooplijnen van de alternatieve operatoren. De grondslagen van deze simulatie zijn: •
Men neemt alleen de doorverkooplijnen die gebaseerd zijn op lijnen die via het BRUO zijn aangekocht, want zoals aangetoond in 4.1.1. kan een markt niet stroomafwaarts van zichzelf liggen en daarom mogen de op het BROBA gebaseerde doorverkooplijnen niet een tweede keer op deze markt worden ingevoerd
•
De breedbandlijnen van de alternatieve operatoren die doorverkoop aanbieden worden verdeeld in 1/3 doorverkooplijnen en 2/3 retaillijnen
•
Hun breedbandlijnen die op het BRUO gebaseerd zijn, bedragen ongeveer 80.000, wat 26.500 doorverkooplijnen die op het BRUO gebaseerd zijn, geeft
•
De gesimuleerde markt omvat dus de 284.359 BROBA-lijnen die door Belgacom zijn verkocht + de 26.500 doorverkooplijnen van hierboven
•
Bijgevolg zou Belgacom 91,5% marktaandeel hebben indien de op het BRUO gebaseerde doorverkoop deel zou uitmaken van de relevante markt
Op prospectief vlak kan men een groei verwachten die gelijk is aan alle verkopen (de marktaandelen blijven nogal stabiel). Aangezien met percentages wordt gewerkt, kan men de berekeningen maken met een constante perimeter. Op middellange termijn valt – als gebeurtenissen uitblijven die de markt fundamenteel wijzigen zoals een massale VDSL2 of de sluiting van LEX’en – te verwachten dat de BRUO-footprint wordt verdubbeld, wat erop neerkomt dat de BROBAlijnen met 80.000 teruglopen en dat de lijnen van de op het BRUO gebaseerde doorverkoopaanbiedingen verdubbelen tot 53.000. In die denkbeeldige situatie zou Belgacom nog altijd 80% marktaandeel hebben (markt van de OLO’s =53000/(284.359-80.000+53000)). In elk geval zou de aanneming van deze hypothetische benadering de conclusies van het Instituut niet in het gedrang hebben gebracht. Volgens de jurisprudentie vormt een zeer groot marktaandeel — meer dan 50% — op zichzelf reeds het bewijs van een machtspositie, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten. Een onderneming met een groot marktaandeel mag geacht worden over aanmerkelijke marktmacht te beschikken — dus in een machtspositie te verkeren — wanneer haar marktaandeel over langere tijd stabiel is gebleven (richtsnoeren, 75). Tot het einde van 2007 bezat de historische operator een aandeel van 100% op de wholesale-markt voor breedbandtoegang en had deze een aanzienlijke macht op die markt ontwikkeld. Overeenkomstig de beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG heeft het BIPT een zeer sterk vermoeden over de machtspositie van Belgacom op de markt van de wholesale-verkoop van breedbandtoegang.
42
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst ► Impact van de kabeloperatoren op de wholesale-markt van de breedbandtoegang.
Directe en indirecte druk Alvorens de discussie aan te vatten over de impact van de kabeloperatoren op de markt, moet de problematiek van de directe en indirecte druk worden bestudeerd. Directe of indirecte druk De Europese Commissie sluit een directe druk vanwege de kabel op de markt voor ontbundeling van het aansluitnet uit. Zo schrijft zij in haar commentaar op het geval UK/2004/0094: “The Commission considers however that the indirect pricing constraint stemming from the substitutability at the retail level and the potential competition of cable-based wholesale local access could have been taken into account at the stage of assessment of SMP.” Indirecte druk vanwege de kabeloperatoren op de prijzen van Belgacom op markt 12 De situatie van de verschillende, betrokken wholesale- en retailmarkten kan als volgt worden voorgesteld:
Infrastructure de boucle locale de Belgacom
M11 (dégroupage)
Opérateurs LLU Belgacom (opérateur intégré)
M12 (Bitstream)
Opérateurs bitstream
Contrainte indirecte ?
Câblo(opérateurs intégrés)
Revente DSL
Opérateurs revendeurs
Marché de détail large bande
Figuur 4.7:
relaties tussen de verschillende wholesale- en retailmarkten voor breedband en indirecte druk 43
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst (Bron: Analysys Mason, BIPT) De kwestie van de doeltreffendheid van de indirecte druk wordt als volgt uitgedrukt: oefent de concurrentie van de kabel op retailniveau druk uit op de wholesaleprijzen van Belgacom (= BROBA)? Met andere woorden, zou een verhoging van de BROBA-prijzen de OLO’s minder concurrerend maken op de retailmarkt ten opzichte van de kabel en hen aandeel doen verliezen op de retailmarkt ten voordele van de kabel, in die mate dat de OLO’s hun vraag naar BROBA zouden terugschroeven, hetgeen de wholesale-inkomsten van Belgacom zou aantasten (totdat deze wordt gedwongen om de BROBA-prijs niet – te veel – te verhogen)? Als het antwoord bevestigend was, zou Belgacom rekening moeten houden met de indirecte concurrentiedruk van de kabel bij de vaststelling van zijn BROBA-prijzen. Voor een dergelijke analyse vindt het BIPT dat markt 12 niet onderworpen is aan een regulering ex ante en dat Belgacom dus vrij is om zijn BROBA-prijzen vast te stellen. Zoals de Europese Commissie gespecificeerd heeft in talrijke commentaren aan de NRI’s89 moeten drie criteria cumulatief vervuld zijn om aan te tonen dat via de toepassing van de SSNIP-test, de weerslag van de indirecte druk vanwege de kabel, het gedrag van Belgacom op de wholesalemarkt zou beperken. •
de alternatieve operatoren zouden gedwongen zijn om de hypothetische verhoging van de prijs van het wholesaleaanbod door te berekenen aan hun abonnees op de retailmarkt zonder deze prijsverhoging te kunnen opslorpen
•
Er zou voldoende substitutie aan de vraagzijde zijn op de retailmarkt gebaseerd op de indirecte druk zodat de verhoging van de prijs van het wholesaleaanbod niet rendabel zou zijn
•
De abonnees van de alternatieve operatoren zouden niet in beduidende mate overstappen naar de retailentiteit van de hypothetische monopoliste (Belgacom), in het bijzonder indien deze de verhoging van de wholesaleprijs niet doorberekent in zijn eigen retailaanbiedingen.
De volgende grafiek stelt de marktaandelen voor van de voornaamste types van operatoren op de retailmarkt voor hogesnelheidstoegang tot internet. Het marktaandeel van de kabeloperatoren vertegenwoordigde tegen het einde van 2007 bijna 39,6% van de toegangspunten voor breedbandinternet.
44
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
Belgacom
Figuur 4.8:
Opérateurs alternatifs DSL
Opérateurs câble
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
0%
Autres opérateurs
marktaandelen (in aantal lijnen) van de hogesnelheidsoperatoren (Bron: Analysys, BIPT,
ISPA, halfjaarlijks verslag Belgacom 2007) De positie van de kabeloperatoren op de retailmarkten is zo dat ze in theorie een indirecte druk zou kunnen uitoefenen op de positie van Belgacom op de wholesalemarkt voor breedbandtoegang. Zoals in figuur 4.6 wordt geïllustreerd, kan de prijs voor de wholesalebreedbandtoegang van Belgacom een impact hebben op de prijzen van de doorverkoopaanbiedingen en het DSL-retailaanbod voor hogesnelheidstoegang van Belgacom, doordat die diensten dezelfde netwerkelementen gebruiken. Bovendien zijn op de retailmarkt de diensten voor DSL-internettoegang en de diensten voor internettoegang op kabelnetten substitueerbaar (zie de definitie van de markten voor retaildiensten voor breedbandinternettoegang). Opdat de indirecte druk effectief is moet voldaan zijn aan de drie criteria die opgesomd zijn in deel 4.1.2. Wij analyseren ze respectievelijk hieronder.
De doorberekening van de verhoging van de BROBA-prijs door de internetproviders De prijs voor breedbandtoegang is slechts een element van de kosten van het DSL-retailaanbod16. Bijgevolg zou een verhoging met 10% van de prijs voor breedbandtoegang niet leiden tot een verhoging met 10% van de prijs van het retailaanbod, in de veronderstelling dat deze verhoging in de prijzen zou worden doorberekend.
In bijlage F heeft het BIPT de economische ruimte van Belgacom en van de alternatieve operatoren berekend. Ter herinnering: de economische ruimte bestaat uit het verschil tussen de prijs van de wholesaleaanbiedingen en die van de stroomafwaarts gelegen retailaanbiedingen, uitgedrukt in een percentage van de prijs van het retailaanbod. De 45
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst gemiddelde economische ruimte van de alternatieve operatoren bedraagt ongeveer 50% (de prijs van het BROBAaanbod vertegenwoordigt ongeveer 50% van de retailprijs van de breedbandaanbiedingen van de alternatieve operatoren). Daarom zou een verhoging van zo’n 5 à 10% van de prijs van het wholesaleaanbod van Belgacom maximaal 5% vertegenwoordigen van de retailprijs van de alternatieve operatoren. Rekening houdende met de grootte van deze economische ruimte is het Instituut van oordeel dat een verhoging van ongeveer 5 tot 10% van de BROBAprijs door de alternatieve operatoren zou kunnen worden opgevangen.
De economische ruimte is niet gelijk aan de winstmarge omdat de alternatieve operatoren andere kosten moeten dragen dan de aankoop van wholesalediensten bij Belgacom. Het is dus gepast zich af te vragen wat zou gebeuren als de OLO’s, ondanks het bestaan van de economische ruimte waarover ze beschikken, de verhoging van de BROBA-prijs in hun retailtarieven zouden doorberekenen. In de onderstaande tabel heeft het BIPT de tarieven overgenomen van een reeks breedbandaanbiedingen van verschillende alternatieve operatoren die van toepassing waren in het vierde kwartaal van 200717. Deze tarieven zijn verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan 10% van de BROBA-tarieven rental fee. De aldus verhoogde tarieven kunnen worden vergeleken met de prijs van Telenet, de voornaamste kabeloperator.
Men bemerkt dat de hypothetische verhoging van de retailprijs de tariefpositionering van de OLO’s ten opzichte van Telenet niet beduidend verandert. In geval van een geforceerde verhoging van hun retailprijzen als gevolg van een stijging van de BROBA-prijs, zouden de alternatieve DSL-operatoren daarom waarschijnlijk niet worden geconfronteerd met een grote overstap van hun klanten naar andere operatoren (met name de kabel). 46
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Zou de substitutie aan de vraagzijde op de retailmarkt de stijging van de BROBA-prijs niet rendabel maken? Opdat de verhoging van de BROBA-prijs voor Belgacom rendabel is, mag deze verhoging niet meer dan gecompenseerd worden door verliezen wegens een daling van de verkochte BROBA-volumes. Om te oordelen of de verhoging van de BROBA-prijs al dan niet rendabel kan zijn, moet rekening worden gehouden met het feit dat als de OLO’s marktaandeel zouden verliezen ten voordele van de geïntegreerde operatoren na de stijging van hun retailtarieven18, deze migratie niet alleen in het voordeel van de kabeloperatoren zou zijn, maar ook van Belgacom zelf19. Het principe van de indirecte druk wanneer die doeltreffend is, bestaat er immers in dat de niet-geïntegreerde operatoren marktaandeel verliezen ten voordele van de geïntegreerde operatoren. Nu is Belgacom een geïntegreerde operator net als de kabeloperatoren (zoals geïllustreerd in figuur 4.7). Bij gebrek aan een verplichting tot nondiscriminatie moet bovendien worden beschouwd dat Belgacom een verhoging van zijn BROBA-prijzen niet zou doorberekenen in zijn eigen retailtarieven (Belgacom beschikt in elk geval eveneens over voldoende economische ruimte om een verhoging van de BROBA-prijzen op te vangen). Het BIPT is ervan overtuigd dat Belgacom bij gebrek aan regulering ervoor zou kiezen om de BROBA-prijs op te trekken, omdat het een grotere marge bereikt op de retailmarkt voor breedband dan op markt 12. Een stijging met 10% van de BROBA-prijs rental fee zou Belgacom 50 cent per lijn opbrengen20 (d.i. 50 cent marge aangezien men een verhoging beschouwt boven de prijs die voordien op de kosten was gebaseerd). Het ADSL-product bracht in 2006 een ARPU voort van € 31,621. Buiten de BRUO- en BROBA-kosten beschikt het BIPT niet over de andere kosten van Belgacom die toegewezen kunnen worden aan de breedbanddiensten op retailniveau. Op basis van ramingen verstrekt door de alternatieve operatoren en in de veronderstelling de kosten van Belgacom niet fundamenteel verschillen, betekent dit dat voor elke klant die van een OLO teruggewonnen wordt, Belgacom ten minste 9 keer meer wint dan met de verkoop van de BROBA-lijn aan deze OLO.
Belgacom heeft er dus belang bij om de prijs van het BROBA te verhogen, ook al heeft dit tot gevolg dat een deel van de OLO-klanten terugkeren naar de kabel. Van de 10 klanten die een alternatieve DSL-operator verliest, is het immers voldoende dat 2 van hen (d.i. 20%) voor een Belgacom-aanbod opteert, opdat het verlies op de wholesaleverkoop meer dan gecompenseerd wordt door de extra verkoop op de retailmarkt. Belgacom had eind 2007 46% van de retailbreedbandmarkt in handen, tegenover 40% voor de kabel. Rekening houdende met deze cijfers en met het feit dat de relatieve prijzen van Belgacom en van de kabel onveranderd zouden blijven22, is het Instituut van mening dat Belgacom minstens 20% van de klanten zou terugwinnen die de alternatieve DSL-operatoren hebben verloren23. Bijgevolg zou een verhoging van de BROBA-tarieven rendabel blijken voor Belgacom. De overtuiging van het BIPT wordt versterkt door het feit dat Belgacom nooit aan het BIPT het recht heeft gevraagd om zijn BROBA-tarieven te verlagen met de bedoeling zijn wholesaleklanten in staat te stellen om meer concurrerend te zijn tegenover de kabel. Belgacom heeft integendeel verscheidene keren (in 2005 en 2006) hogere prijzen voorgesteld dan de 47
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst resultaten die uit het kostenmodel van het BIPT voortvloeien. Belgacom heeft ook geregeld de verplichting aangevochten om zijn BROBA-prijzen op de kosten te moeten baseren. Deze houding wijst erop dat Belgacom zelf vindt dat een verhoging van de BROBA-prijzen voor zichzelf rendabel zou zijn en dus dat de concurrentie vanwege de kabel op de retailmarkt geen enkele druk met zich brengt op de wholesalemarkt. Kortom, het BIPT is dus van mening dat er geen indirecte druk is die voldoende doeltreffend zou zijn om een prijsverhoging van het BROBA-aanbod van Belgacom voor deze laatste niet-rendabel te maken. Integendeel, zonder een reglementaire druk op de prijzen van het BROBA-aanbod, zou Belgacom alle belang hebben om zijn prijzen te verhogen, omdat het gevolg van deze verhoging zou zijn dat de alternatieve oepratoren die van dit aanbod afhangen om met Belgacom te concurreren, zouden verzwakken. De positie van de kabeloperatoren op de retailmarkten zou in theorie een indirecte druk kunnen uitoefenen op de positie van Belgacom op de wholesale-markt voor breedbandtoegang. Het BIPT concludeert echter uit zijn analyse dat deze druk in de praktijk ondoeltreffend is.
Dynamiek van de markt
Ontwikkeling van de Belgische markt vergeleken met de ontwikkeling in andere landen
Het is verhelderend om de ontwikkeling van de wholesaleverkoop van breedbandtoegang te bestuderen in het licht van de ontwikkeling van die markt in andere landen en om de impact te analyseren die deze markt heeft op markten die stroomafwaarts liggen. De volgende grafiek illustreert het aantal breedbandtoegangspunten van de historische operator van verschillende Europese landen als percentage van het aantal DSL-diensten voor internettoegang. Met ongeveer 18,2% van de diensten voor internettoegang met hoge snelheid die worden verleend dankzij wholesalebreedbandtoegang, behoort België tot de topgroep van de onderzochte landen. Men stelt in dit verband vast dat steeds meer operatoren hun doorverkoopaanbiedingen laten varen ten voordele van de toegang tot binair debiet of de ontbundeling.
48
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst 20% 18% 16%
BE
14%
NL LU
12%
FR
10%
DE 8%
UK
6%
IT
4%
ES
2%
Figuur 4.9:
T3 2007
T1 2007
T3 2006
T2 2006
T4 2005
T2 2005
T4 2004
T2 2004
T4 2003
0%
ATM- of gelijkwaardige breedbandtoegang (als percentage van het aantal DSL-
toegangspunten tot internet) (Bron: Analysys, BIPT, 2005) De ontwikkeling van de wholesalemarkt inzake breedbandtoegang wordt eveneens geïllustreerd in de volgende grafieken. De linkse grafiek stelt de ontwikkeling van die markt voor (vertegenwoordigd door de verhouding tussen het aantal breedbandtoegangspunten en het aantal toegangslijnen voor breedbandinternet op de DSL-infrastructuur van het land) in verhouding tot de ontwikkeling van de hogesnelheidsmarkt (vertegenwoordigd door het percentage internettoegang met hoge snelheid ten opzichte van de bevolking). De rechtse grafiek stelt de ontwikkeling van die markt voor in verhouding tot het mededingingsniveau tussen verschillende types van infrastructuur (vertegenwoordigd door het percentage van DSL-lijnen ten opzichte van de toegangslijnen voor hogesnelheidsinternet). Men kan vaststellen dat de penetratie van breedband in België op het einde van 2007 tot de hoogste behoort van de landen in onze vergelijking. Niettemin behoort België wat de verhouding betreft tussen het aantal DSLinternettoegangspunten en het totale aantal toegangspunten voor hogesnelheidsinternet tot de laagste groep van landen uit onze vergelijking, wat het belang aantoont van alternatieve hogesnelheidstechnologieën in België, zoals de kabel. Bovendien steunt een aanzienlijk aantal DSL-toegangspunten tot internet op de wholesaletoegangspunten voor breedband. De wholesalemarkt voor breedbandtoegang heeft dus een impact gehad op de ontwikkeling van de markt voor breedbandinternettoegang.
49
20%
20%
18%
18% Lignes bitstream en % des lignes DSL
Lignes bitstream en % des lignes DSL
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst
16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2%
16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2%
0% 0%
10%
20%
30%
40%
0% 20%
Lignes haut débit en % de la population
30%
40%
BE
BE
Figuur 4.10:
NL
FR
IT
UK
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Lignes DSL en % des lignes haut débit
NL
FR
IT
UK
ES
ES
internationale vergelijking op het einde van het derde kwartaal van 2007 van het aandeel van
de DSL-lijnen die steunen op bitstreamaanbiedingen in verhouding tot de ontwikkeling van breedband en van het aandeel van de DSL-lijnen in het aantal lijnen voor internettoegang met hoge snelheid (Bron: Analysys, BIPT, 2006) In België is er een sterke ontwikkeling van de wholesale-markt voor breedbandtoegang in vergelijking met wat wordt waargenomen in de andere Europese landen die over breedbandaanbiedingen beschikken.
4.2.2
Andere factoren die de concurrentie op de markt beïnvloeden
Het BIPT heeft uit zijn kwantitatieve analyse besloten dat Belgacom 100% marktaandeel had op markt 12. Volgens de jurisprudentie vormt een zeer groot marktaandeel — meer dan 50% — op zichzelf reeds het bewijs van een machtspositie, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten. Een onderneming met een groot marktaandeel mag geacht worden over aanmerkelijke marktmacht te beschikken — dus in een machtspositie te verkeren — wanneer haar marktaandeel over langere tijd stabiel is gebleven (richtsnoeren, 75). Conclusie op basis van het onderzoek van de marktaandelen: Overeenkomstig de beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG heeft het BIPT een zeer sterk vermoeden over de machtspositie van Belgacom op de markt van de wholesaleverkoop van breedbandtoegang. Het bestaan van een machtspositie kan echter niet worden aangetoond aan de hand van een groot marktaandeel alleen. Zoals gezegd betekent een groot marktaandeel immers niet meer dan dat de betrokken exploitant over een machtspositie zou kúnnen beschikken (richtsnoeren, 78). Van de criteria die vermeld zijn in de richtsnoeren van de Europese Commissie heeft het BIPT de volgende criteria onderzocht die het meest relevant lijken in het kader van deze analyse: De
controle
over
niet
Belgacom beschikt met het aansluitnetwerk over een 50
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst gemakkelijk te dupliceren
toegangsinfrastructuur die economisch en technisch heel moeilijk te
infrastructuur
dupliceren is. Wegens de regulering van de markt voor ontbundeling van het aansluitnetwerk (markt 11) kunnen de alternatieve operatoren evenwel toegang krijgen tot deze infrastructuur zonder verplicht te zijn om deze te dupliceren, maar om een wholesalebitstreamaanbod te kunnen lanceren moeten daarnaast ook nog zware kosten gedaan worden in IT provisioning, capacity management, VP management, network upgrade, PoI…..
De verticale integratie
De Belgacomgroep is een verticaal geïntegreerde onderneming. Het oefent een directe controle uit op de verschillende niveaus van de waardeketen inzake breedband (markt voor toegang tot het aansluitnetwerk, wholesalemarkt voor breedbandtoegang, retailmarkt voor internettoegangsdiensten). Aan de andere kant hebben de alternatieve operatoren die op markt 12 actief zouden willen zijn via ontbundeling, niet de controle over de volledige waardeketen. Zij zijn immers afhankelijk van Belgacom voor de toegang tot het aansluitnetwerk. Dankzij de regulering van markt 11 krijgen zij toegang tot het aansluitnetwerk, maar deze toegang wist niet volledig de voordelen uit die Beglacom uit zijn verticale integratie kan trekken. Zelfs met een verplichting tot nondiscriminatie op markt 11 behoudt een volledig geïntegreerde operator zoals Belgacom voordelen in termen van operationele doeltreffendheid (in het bijzonder voor de installatie en herstelling van de lijnen) ten opzichte van de niet-geïntegreerde operatoren (zie bijlage G).
Schaalvoordelen
Om actief te zijn op markt 12, moet men beschikken over een toegang tot het aansluitnetwerk, over specifieke apparatuur voor de levering van breedbanddiensten (DSLAM's) en over ruimte om deze DSLAM's te installeren. Belgacom beschikt over een aansluitnetwerk-infrastructuur die het volledige Belgische grondgebied bestrijkt. Dankzij de regulering van markt 11 genieten de alternatieve operatoren de schaalvoordelen die Belgacom heeft gerealiseerd, aangezien zij daarbij ontbundelde lijnen kunnen kopen tegen een kostengebaseerde prijs. De OLO's hebben ook het voordeel van de mogelijkheid om hun DSLAM's te plaatsen in gebouwen van Belgacom tegen een kostengebaseerde prijs. 51
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Daartegenover behoudt Belgacom een belangrijk voordeel in termen van schaalvoordelen wat de DSLAM's zelf betreft wegens zijn grote aantal klanten (zowel wholesale als retail24) in vergelijking met de OLO's. De Commissie preciseert in zijn richtsnoeren van 13 oktober 2000 in verband met de verticale beperkingen: "De in-house-productie, d.w.z. de productie van een intermediair product voor eigen gebruik, kan van groot belang zijn bij een onderzoek uit het oogpunt van de mededinging, als een van de bronnen van concurrentie of om de marktpositie van een onderneming duidelijker te bepalen". Omdat de productie van breedbandtoegang wordt geregeld door een besparing van vaste kosten, vormt het totale volume van toegang dat bestemd is voor de wholesale- en de retailmarkt die door eenzelfde operator wordt geproduceerd, een bron van aanzienlijke schaalvoordelen. Via deze schaalvoordelen heeft het volume van toegang die door een operator wordt geproduceerd om op de retailmarkt te worden gebracht, een directe weerslag op de productiekosten voor breedbandtoegang die door diezelfde operator wordt verkocht op de wholesalemarkt. De aankoop van een DSLAM vertegenwoordigt een kostprijs die niet afhankelijk is van het aantal klanten die op deze DSLAM aangesloten zullen worden. (zie bijlage G). Gelet op het aandeel dat het in handen heeft op de wholesale- en retailmarkten voor breedband, is het overduidelijk dat Belgacom de aankoop van zijn DSLAM's kan afschrijven op een aantal klanten dat duidelijk hoger is dan het aantal klanten die de OLO's kunnen bereiken, rekening houdende met hun huidige marktaandelen: Marktaandelen - op de retailmarkt - op de wholesalemarkt
Belgacom 51% 100%
OLO 15% 0%
Zelfs al zouden de marktaandelen van de OLO's in de komende jaren groeien, dan nog is het niet realistisch te denken dat deze groei zou volstaan om hetzelfde niveau aan schaalvoordelen als dat van Belgacom te halen. In het tijdsbestek van dit besluit zal Belgacom dus grotere schaalvoordelen blijven genieten dan zijn concurrenten. Belemmeringen
voor
verandering aan de zijde
Aangezien Belgacom momenteel de enige aanbieder is van bitstreamtoegang, bestaat er voor de bedrijfsklanten van Belgacom 52
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst van de gebruikers
geen alternatief voor verandering. Daarbij komt dat indien een alternatieve operator markt 12 zou betreden, hij moeilijkheden zou ondervinden om de huidige wholesaleklanten van Belgacom aan te trekken wegens zijn onvermogen om een nationale dekking aan te bieden.
Kopersmacht
die
tegenwicht kan vormen
een
De capaciteit van de kopers om te onderhandelen over de prijs van de gekochte verrichtingen kan het in sommige gevallen mogelijk maken om de macht van de leverancier te relativeren. In theorie zijn verschillende vormen van gedragingen mogelijk voor een alternatieve operator die geconfronteerd wordt met een verhoging van de BROBA-prijs en die een kopersmacht wil uitoefenen of probeert uit te oefenen: -
zijn BROBA-bestellingen terugschroeven;
-
aan Belgacom toegangs- of interconnectiediensten weigeren of de onderhandelingen belemmeren in andere dossiers die Belgacom aanbelangen;
De BROBA-bestellingen terugschroeven (door een beroep te doen op eigen levering of een andere leverancier dan Belgacom) is voor de alternatieve operatoren geen bruikbare strategie. De meeste operatoren die nu BROBA kopen (Tele2, Mobistar, Scarlet, Euphony…) willen actief zijn op het hele grondgebied. Voor hen bestaat er dus geen alternatief voor het BROBA dat een nationale dekking mogelijk maakt: geen enkele andere operator doet een bitstreamaanbod en gebruikmaken van ontbundeling vergt tijd en is economisch niet gerechtvaardigd op het hele grondgebied. Een OLO kan tegenover Belgacom dus niet dreigen met de beperking van zijn bestellingen als represaille voor een verhoging van de BROBA-prijs. Aan Belgacom toegangs- of interconnectiediensten weigeren of de onderhandelingen belemmeren in dossiers die Belgacom aanbelangen is voor de alternatieve operatoren een onuitvoerbare strategie. Wegens zijn verticale integratie en de nationale dekking van zijn netwerk is Belgacom immers geen vragende partij voor de diensten die de OLO's leveren. Zij verkopen aan Belgacom alleen gespreksafgiftediensten, die van hen zelf het voorwerp van regulering maken, zodat deze diensten niet kunnen worden gebruikt om op Belgacom druk uit te 53
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst oefenen. Aan de andere kant heeft Belgacom dan weer meer mogelijkheden om invloed uit te oefenen in dossiers die zijn concurrenten aanbelangen, bijvoorbeeld verzoeken om ontbundeling, collocatie, huurlijnen of afgevende segmenten. Het gebrek aan kopersmacht van de alternatieve operatoren kan ook worden afgeleid uit het gedrag van Belgacom wanneer de OLO's aan deze onderneming aanvragen in verband met BROBA richten. Dergelijke aanvragen slagen vaak pas nadat het BIPT tussenbeide is gekomen. Zo was het besluit BROBA 2007 van 29/11/2006 nodig opdat Belgacom na stappen van het BIPT aanvaardde om diverse clausules van de algemene voorwaarden te wijzigen, het maximumaantal PVP's per DSLAM en per OLO en het maximumaantal PVC's per toegangslijn te verhogen, opdat de overschrijding van een zeker aantal overbookingen geen impact heeft op de SLA, …; wanneer het Instituut bepaalde zaken niet moet opleggen, zoals de niet-wijziging van de aanlegcurve in een meer restrictieve zin, het opnieuw invoeren van de mogelijkheid om bij de bestelling de weigering van een SNA te melden … Deze lijst is niet volledig en illustreert het feit dat het Instituut niet alleen refereert aan weigeringen van grote faciliteiten zoals de openstelling van ADSL2+, maar ook aan niet-strategische functies, die echter wel heel nuttig zijn voor de technische differentiatie of de operationele vereenvoudiging. Op basis van deze elementen vindt het BIPT dat de OLO's tegenover Belgacom niet over een kopersmacht beschikken. Toegang kapitaalmarkt
tot en
financiële middelen
de
De introductie van Belgacom op de Brusselse beurs in maart 2004
tot
heeft dit bedrijf toegang verleend tot beursfondsen. Dankzij die verrichting heeft de groep voor 3,6 miljard EUR aandelen kunnen verkopen, hetgeen de grootste beursintroductie ooit in België vertegenwoordigde. Bovendien beschikte Belgacom eind 2007 over een financiële Aa2-rating van Moody's, hetgeen getuigt van de goede financiële gezondheid (waaronder een grote hoeveelheid liquide middelen en een laag niveau van schulden). De staat blijft overigens de meerderheidsaandeelhouder van Belgacom. De toegang tot de kapitaalmarkt is een belangrijk element aangezien de intrede op markt 12 vereist dat via markt 11 wordt geïnvesteerd,
54
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst hetgeen consequente investeringen oplegt. De potentiële concurrenten van Belgacom op markt 12 zijn in meerderheid dochterondernemingen van historische operatoren die ook over een vlotte toegang tot de kapitaalmarkt beschikkken, hoewel hun schuldratio minder goed is dan die van Belgacom, wat leidt tot een lagere financiële rating van Moody's (France Telecom A3, KPN Baa2). Omdat het bovendien om dochterondernemingen gaat, concurreren deze operatoren met andere internationale projecten van hun moedermaatschappij en moeten zij dus een return on investment laten zien die voldoende is in vergelijking met andere projecten. Zij hebben ook de mogelijkheid om rechtstreeks te lenen maar de waarborg van de moedermaaatschappij vertegenwoordigt een iets hogere kostprijs dan de lening door deze laatste. De overige potentiële concurrenten zoals Scarlet hebben een duidelijk minder vlotte toegang tot de kapitaalmarkt. Potentiële concurrentie
De marktmacht van een onderneming kan ook worden ingeperkt door het bestaan van potentiële concurrenten. Een NRI moet dus ook de vraag stellen in hoeverre het waarschijnlijk is dat ondernemingen die momenteel niet actief zijn op de relevante productmarkt, op middellange termijn kunnen besluiten tot die markt toe te treden, na een kleine, maar significante, duurzame prijsverhoging. Ondernemingen die in het geval van een dergelijke prijsverhoging in de mogelijkheid verkeren om hun productlijn/dienstenaanbod om te schakelen of uit te breiden en de relevante markt te betreden, moeten door NRI's worden behandeld als potentiële marktdeelnemers, ook al produceren ze momenteel niet het betrokken product of leveren ze niet de betrokken dienst (richtsnoeren, 74). Eind 2007 zijn er geen OLO's op markt 12. Zelfs als 1 of 2 OLO's zouden beslissen om deze markt op korte termijn te betreden - hetgeen geenszins zeker is -, dan zou Belgacom waarschijnlijk marktaandelen behouden die ruimschoots boven 50% liggen in de loop van de periode waarop deze analyse slaat. Bovendien zouden deze OLO's die markt 12 betreden, geconfronteerd worden met drempels voor de geografische expansie aangezien de noodzaak om van ontbundeling gebruik te maken hen niet in staat zal stellen om op het hele grondgebied een alternatief voor het BROBA te bieden. Het BIPT concludeert dus dat de ontwikkeling van concurrentie op 55
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst markt 12, die gebaseerd zou zijn op het beroep op de ontbundeling van het aansluitnetwerk, indien deze zich zou ontwikkelen - wat geenszins vaststaat - binnen het tijdsbestek van deze analyse, waarschijnlijk de positie van Belgacom op deze markt in de loop van deze periode niet in het gedrang zou brengen.
Algemene conclusie over de positie van Belgacom op de markt De vaststelling van hoge marktaandelen en het onderzoek van de overige criteria brengen het BIPT tot de conclusie dat Belgacom een sterke machtspositie heeft op markt 12.
4.2.3
Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen
Het BIPT is van oordeel dat de markt voor breedbandtoegang zich gedurende de periode van de analyse sterk zal blijven ontwikkelen, en dat België zal blijven behoren tot de categorie van Europese landen die op die markt het verst gevorderd zijn. De aanbiedingen voor breedbandtoegang hebben zich dankzij de gezamenlijke bijdrage van de marktspelers en de beslissingen van het BIPT kunnen ontwikkelen tot oplossingen die voor de alternatieve operatoren in België economisch en operationeel interessanter zijn. Nochtans zou die ontwikkeling, alsook de concurrentie op de retailmarkt voor breedbandinternettoegang kunnen worden afgeremd, in geval van een massale vraag vanwege de eindgebruikers naar triple-playaanbiedingen. Bij gebrek aan puntmultipunttoegang tot de DSLAM's en toegang tot de multicast IP-functie, is het immers economisch niet denkbaar om de wholesale-dienst voor bitstreamtoegang te gebruiken om radio- en televisieomroepdiensten aan te bieden. Een aantal van de breedbandtoegangspunten worden nu gemigreerd naar ontbundelde toegangspunten naargelang de kritische massa die het gebruik van de bitstreamdiensten rechtvaardigt, wordt bereikt door de verschillende operatoren. Dit bewijst dat het principe van de "investeringsladder" werkt en dat het huidige bitstreamaanbod het mogelijk maakt om in eigen infrastructuur te investeren. Het is niet noodzakelijk zo dat de OLO zal toetreden tot de bitstreammarkt wanneer hij stijgt op de ladder (van M12 naar M11) aangezien de alternatieve operatoren aan de hand van die investeringen in ontbundeling voornamelijk hun kosten willen drukken en meer slagkracht wensen te krijgen op de retailmarkt. Het is mogelijk dat een alternatieve operator in de toekomst toegang krijgt op basis van LLU tot een wholesalemarkt voor bitstreamtoegang en zo de concurrentie op die markt aanwakkert. Het Instituut acht op dit ogenblik deze mogelijkheid relatief beperkt omdat het BIPT eind 2007 geen aanwijzingen had dat de LLU-operatoren de intentie hadden om dit te doen. De voornaamste zorg van deze LLU-operatoren is de nodige investeringen te doen om hun LLUdekking te vergroten. Daarnaast moet worden benadrukt dat de LLU-operatoren zware investeringen moeten doen om bitstream aan te bieden op basis van hun ontbundelde lijnen in een beperkt deel van het land en bijgevolg niet kunnen 56
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst concurreren met het nationale aanbod van Belgacom. De kopers van bitstreamtoegang bij een LLU-operator zullen nog altijd Belgacom nodig hebben om een nationale dekking te krijgen en de aankoop van diensten bij twee operatoren leidt tot extra kosten en maakt het aanbod van een OLO minder aantrekkelijk. Zelfs wanneer OLO's zouden doordringen op de bitstreammarkt, dan nog is het weinig waarschijnlijk dat ze tijdens de analyseperiode zo'n marktaandeel zouden bereiken dat zij Belgacom zijn huidige sterke positie zouden doen verliezen. Twee onzekerheden wegen op een mogelijke betreding van markt 12 door een concurrent, na een investering op markt 11: •
het aandeel dat de op VDSL2 gebaseerde diensten zullen innemen op de retailmarkt. Als deze diensten een belangrijk deel inpalmen, zal de markt die vanuit de LEX'en toegankelijk is, aanzienlijk inkrimpen, want, aangezien de investering in LLU-ontbundeling niet gerechtvaardigd kan worden ten opzichte van een zeker volume, zullen de operatoren aarzelen om te blijven investeren op markt 11 en zal de kans dat ze markt 12 betreden verdwijnen. De hoofdfactor die deze ontwikkeling zal bepalen is de commerciële keuze tussen een VDSL2-dienst uit de hogere prijsklasse die in kleinere hoeveelheden wordt verkocht tegen een hogere prijs of een massadienst die ruimschoots verwisselbaar is met de ADSL-diensten, met name in termen van prijs. Indien de ontwikkeling van de retailmarkt het schema van de tweede veronderstelling volgt zal het uiteengezette risico werkelijkheid worden.
•
de eventuele sluiting van LEX'en en de criteria voor de selectie van de LEX'en die worden gesloten kan een grote impact hebben. Indien wordt overgegaan tot de sluiting van de kleine LEX'en zal er geen weerslag zijn op de ontbundelde lijnen en het potentieel om markt 12 te betreden, maar als de grootste LEX'en worden gesloten wegens hun hogere waarde als onroerend goed, met name gelet op de kosten voor de ontmanteling ervan - dan zal de markt die toegankelijk is voor LLU-ontbundeling nog sterker verminderen, dan in het geval van de massa-VDSL2 met gevolgen die nog meer worden bevestigd op de capaciteit om markt 12 te betreden.
Het Instituut verwerpt niet de hypothese van een op termijn negatieve ontwikkeling van de ontbundeling en het zakken van sommige operatoren op de investeringsladder. In die context zou het wegvallen of een verlichting van de regulering van markt 12 leiden tot een grote onzekerheid voor de operatoren indien een van of beide geanalyseerde risico's werkelijkheid zou(den) worden. Zonder zekerheid of men zou kunnen terugzakken tot het niveau van de bitstream, zou men operatoren van de Belgische markt kunnen zien verdwijnen en de concurrentie zien afnemen op de retailmarkt, concurrentie waarvoor de markten 11 en 12 geacht worden te zorgen. In het kader van de substitueerbaarheidstest op het vlak van het aanbod tussen BROBAII en de kabel, heeft het Instituut geoordeeld dat een aanbod van de kabel zuiver hypothetisch is. Ter herinnering, de voornaamste argumenten in die zin zijn: •
de kabel wint niets in termen van toegang tot de eindgebruiker wegens zijn hoge penetratie
•
de technische karakteristieken zouden ondergeschikt zijn aan die van de DSL-bitstream met een beperkte geografische dekking, wat leidt tot een erg zwakke belangstelling vanwege de vraag
•
buiten Telenet, zouden de kabeloperatoren een wholesaledienst moeten ontwikkelen om dat nieuwe product te ondersteunen zonder zekerheid te hebben over een omzet die groot genoeg is (de activiteit van dark fiber vergt niet 57
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst zoveel middelen) Vanuit het prospectieve standpunt is het Instituut van oordeel dat de ontwikkeling van de norm Eurodocsis geen verbeteringen zal brengen wat betreft de faciliteiten die kunnen worden aangeboden in termen van differentiatie maar enkel een verhoging van de mogelijke bitsnelheden. Anderzijds zal de waarschijnlijke afname van de penetratie enkel in het voordeel zijn van Belgacom, de enige operator die een televisieaanbod kan doen. Bijgevolg zou het gebruik van een indirect verkoopkanaal door alternatieve operatoren het niet mogelijk maken om tegen deze tendens te strijden. Het Instituut heeft dus gegronde redenen om te oordelen dat de kabeloperatoren markt 12 niet binnen afzienbare tijd zullen betreden. Het Instituut baseert zich op de hierboven vermelde elementen om te zeggen dat Belgacom naar alle waarschijnlijkheid de enige operator zal blijven die bitstreamtoegang aanbiedt over het gehele tijdsbestek van deze marktanalyse.
4.2.3
Besluit
Gelet op de verrichte analyses, is het Instituut van oordeel dat Belgacom over een sterke machtspositie beschikt op de wholesale-markt voor breedbandtoegang, met andere woorden een economische kracht bezit die het in staat stelt te handelen met een aanzienlijke onafhankelijkheid ten opzichte van zijn concurrenten, klanten en consumenten. Het Instituut is ook van mening dat gelet op artikel 62, 1e van de Belgische wet betreffende de elektronische communicatie en wegens het ontbreken van daadwerkelijke mededinging op die markt, Belgacom in staat is om de prijzen op een overdreven niveau te handhaven of de marges te reduceren in het nadeel van de eindgebruikers. Gelet op alle kwantitatieve en kwalitatieve criteria die in de voorgaande hoofdstukken uitvoerig aan bod zijn gekomen, beslist het BIPT dat Belgacom wordt aangewezen als operator met een sterke positie op de wholesale-markt voor breedbandtoegang. Bladzijden 174-185: deel Eventuele bitstreamaanbiedingen die met het aanbod van Belgacom concurreren en doorverkoopaanbiedingen: voetnoot toevoegen
88
In het document COCOM03-04Rev1 wordt geschreven: “Bitstream depends in part on the PSTN and may
include other networks such as the ATM network, and bitstream access is a wholesale product that consists of the provision of transmission capacity in such a way as to allow new entrants to offer their own, value-added services to their clients. Resale offers are not a substitute for bitstream access because they do not allow new entrants to differentiate their services from those of the incumbent.”
Bladzijden 174-185: deel Eventuele bitstreamaanbiedingen die met het aanbod van Belgacom concurreren en doorverkoopaanbiedingen: voetnoot toevoegen
89
Bijvoorbeeld , zaak AT/2005/0312
Bladzijden 185-214: deel 4.3 (nietig verklaard) “Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen”
58
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst vervangen
4.3
Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen
[…] Zo zal het BIPT wat VDSL en VDSL2 betreft, een hybride concept hanteren, waarbij de kostenbasering wordt gecombineerd met de noodzaak om geen price squeeze te creëren en investeringen aan te moedigen. De price squeeze zou worden gemeten ten opzichte van een hypothetische efficiënte alternatieve operator die een wholesale-aanbod voor hogesnelheidstoegang uitwerkt, uitgaande van de ontbundeling. Het resultaat zou een hogere toegangsprijs zijn op het niveau van de basering op de zuivere kosten, die investeringen zou aanmoedigen.
door
4.3
Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen
Het hoofddoel van de voorgestelde correctiemaatregelen is de bevordering van de concurrentie op de retailmarkten die afhankelijk zijn van de wholesalebreedbandtoegang (markten van de diensten voor breedbandtoegang…), om voor zoveel mogelijk eindgebruikers een maximaal voordeel te garanderen in termen van keuze, prijs en kwaliteit. Twee belangrijke opties komen in aanmerking om dat doel te bereiken: de ontwikkeling van concurrentie op het niveau van de infrastructuur en de ontwikkeling van concurrentie op het vlak van de diensten. De concurrentie op het niveau van de infrastructuur wordt doorgaans beschouwd als het meest geschikte middel om de concurrentie op lange termijn en de innovatie te bevorderen, maar die vergt aanzienlijke investeringen en kan economisch inefficiënt blijken (duplicatie van infrastructuur, wegwerkzaamheden die vervelend zijn voor de levenskwaliteit van de burger...). Het Instituut moet de concurrentie aanmoedigen door efficiënte investeringen op het gebied van infrastructuur te bevorderen en door de innovatie te ondersteunen. Concurrentie op het niveau van de diensten maakt het mogelijk om de concurrentie te verhogen daar waar de concurrentie op het niveau van de infrastructuur niet doeltreffend is. Concurrentie op het niveau van de diensten kan het voordeel in termen van keuze, prijs en kwaliteit ook sneller bij de gebruikers brengen, waarbij weliswaar de investeringen worden aangezwengeld, door een alternatieve operator eerst de mogelijkheid te bieden om over een kritische massa van klanten te beschikken, voordat hij zwaardere investeringen aangaat. Soms moet de regulator de kortetermijnbelangen van de eindgebruiker tegenover de langetermijnbelangen stellen: zo kunnen dumpingprijzen de consument op korte termijn profijt opleveren maar als ze een gevaar vormen voor de ontwikkeling van duurzame concurrentie en investeringen op de markt, zijn ze schadelijk voor hun belangen op lange termijn. Het Instituut heeft die verschillende elementen in beschouwing genomen bij de keuze van de correctiemaatregelen die aan de operator met een sterke machtspositie worden opgelegd. Na overweging van enerzijds de marktanalyse van de wholesale-breedbandtoegang en anderzijds de doelstellingen van de artikelen 6 tot 8 van de wet betreffende de elektronische communicatie, is het BIPT van oordeel dat het voorbarig is om de verplichtingen inzake toegang tot het binair debiet die in het oude kader al op Belgacom rustten, in te trekken. Die verplichtingen hebben ertoe bijgedragen dat op de Belgische markt voor internettoegang en datatransmissiediensten voor bedrijven concurrentie is ontstaan en het opheffen ervan zou schadelijk zijn voor de ontwikkeling van een daadwerkelijk 59
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst concurrerende markt. Bovendien heeft Belgacom zich kunnen aanpassen aan die verplichtingen terwijl het aanzienlijke marktaandelen heeft kunnen behouden. In de onderstaande tabel wordt het standpunt van het BIPT samengevat over de bepaling van de correctiemaatregelen. Correctiemaatregelen beschikbaar in de wet Correctiemaatregelen betreffende de elektronische communicatie die momenteel van toepassing zijn
Correctiemaatregelen die in het kader van de analyse worden voorgesteld
Toegangsverrichting
Ja
Ja
Non-discriminatie
Ja
Ja
Transparantie, met inbegrip van de publicatie van een referentieaanbod
Ja
Ja
Gescheiden boekhouding
Ja
Ja
Prijscontrole en verplichtingen inzake het kostentoerekeningssysteem
Ja
Ja
4.3.1
Reglementering die momenteel van toepassing is
In het kader van de wet van 1991 worden momenteel verschillende correctiemaatregelen toegepast op Belgacom op de wholesale-markt voor breedbandtoegang. Ze hebben betrekking op de volgende domeinen: ► Verrichtingen inzake toegang tot binair debiet De verplichting om de toegang tot binair debiet mogelijk te maken, bijzondere toegang genoemd, vloeit voort uit artikel 109ter, § 3: « § 3. Elke organisatie met een sterke positie [op de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken of openbare mobiele telefoonnetwerken of huurlijndiensten] of spraaktelefoondiensten is verplicht op niet-discriminerende wijze te antwoorden op alle redelijke verzoeken om interconnectie en aansluiting, met name de toegang tot de andere punten dan de aansluitpunten die aan de meerderheid van de eindgebruikers worden aangeboden". ► Non-discriminatie De verplichting tot non-discriminatie inzake toegang tot binair debiet, bijzondere toegang genoemd, vloeit ook voort uit artikel 109ter, § 3: « § 3. Elke organisatie met een sterke positie [op de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken of openbare mobiele telefoonnetwerken of huurlijndiensten] of spraaktelefoondiensten is verplicht op niet-discriminerende wijze te antwoorden op alle redelijke verzoeken om interconnectie en aansluiting, met name de toegang tot de andere punten dan de aansluitpunten die aan de meerderheid van de eindgebruikers worden aangeboden". ► Transparantie Artikel 106 schrijft in verband met de spraaktelefoondienst, de huurlijnen, de interconnectie, de bijzondere toegang en de ontbundelde toegang tot het aansluitnet het volgende voor: "Bij elke verhoging van de tarieven met betrekking tot die 60
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst diensten waarvoor die operatoren over een sterke positie op de betrokken markt beschikken, delen de organisaties met een sterke positie op de betrokken markt aan het Instituut, op de wijze bepaald door de Koning op advies van het Instituut, voorafgaandelijk de elementen mee die het mogelijk maken de overeenstemming van de tariefverhogingen met de toepasselijke reglementaire verplichtingen te beoordelen." Met betrekking tot de publicatie van een referentieaanbod inzake toegang tot binair debiet, vindt die verplichting zijn oorsprong in het koninklijk besluit van 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1998 betreffende de voorwaarden voor de aanleg en de exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken. Artikel 6sexies, § 1, van het besluit bepaalt: "Elke operator met een sterke positie op de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken publiceert uiterlijk op 31 december van ieder jaar, en voor de eerste maal op 31 december 2000, een referentieaanbod voor de toegang tot een binair debiet". ► Gescheiden boekhouding De gescheiden boekhouding wordt opgelegd door artikel 109, § 1, tweede lid: "Elke organisatie met een sterke positie op een betrokken markt organiseert haar boekhouding zodanig dat de exploitatieresultaten voortvloeiend uit de verschillende telecommunicatiediensten waar zij een sterke positie op een betrokken markt heeft, gescheiden blijven van die voortvloeiend uit de andere telecommunicatiediensten". ► Prijscontrole en verplichtingen inzake het kostentoerekeningssysteem De kostenbasering wordt opgelegd in artikel 106 van de wet van 1991: "§ 1. De organisaties met een sterke positie op de betrokken markt zijn verplicht om het principe van kostenoriëntering na te leven wat de volgende diensten betreft: [...] 4° de bijzondere toegang;"
4.3.2
Voorgestelde correctiemaatregelen
In het kader van deze marktanalyse moet de relevantie van de huidige reglementaire verplichtingen worden geëvalueerd en worden beslist of ze moeten worden opgeheven, verlengd of aangevuld. Het voornaamste probleem dat bij de marktanalyse is geïdentificeerd is de aanwezigheid van hoge toegangsdrempels die worden gevormd door de investering die nodig is om het zeer fijnmazige en uitgestrekte netwerk van de historische operator te dupliceren, dat gecreëerd is in een periode waarin de operator uitsluitende rechten genoot. Aan de operator met een sterke machtspositie de verplichting opleggen om de alternatieve operatoren wholesale-diensten aan te bieden is dus nodig om de ontwikkeling van concurrentie mogelijk te maken op het niveau van de diensten, waardoor de eindgebruikers een bevredigende keuze uit concurrerende diensten zullen krijgen en waarbij tevens doeltreffende investeringen en innovatie door de concurrenten van de operator met een sterke machtspositie worden bevorderd. Bij de toegang tot het netwerk van de operator met een sterke machtspositie kunnen de alternatieve operatoren met de volgende 61
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst problemen worden geconfronteerd: •
weigering om toegang en interconnectie te verlenen, of intrekking van de toegang
•
discriminerend gebruik van de netwerkfaciliteiten van de historische operator en aarzeling om informatie uit te wisselen
•
ongegronde leveringsvoorwaarden
•
toepassing van concurrentievervalsende prijzen
•
discriminatie in termen van prijs en kwaliteit
•
ongerechtvaardigde bundeling van diensten
•
ongeoorloofd gebruik van inlichtingen met betrekking tot de concurrenten.
Overeenkomstig artikel 5 van de wet betreffende de elektronische communicatie zal het BIPT bij de keuze van de maatregelen de principes van objectiviteit, transparantie, niet-discriminatie en technologische neutraliteit naleven. Bovendien moeten de voorgestelde maatregelen gerechtvaardigd en evenredig zijn in het licht van de doelstellingen van de artikelen 6 tot 8 van de wet betreffende de elektronische communicatie. Ze houden rekening met de elementen die vermeld zijn in artikel 61, § 2, van de wet betreffende de elektronische communicatie. Op de markt voor toegang tot binair debiet is het BIPT van plan om Belgacom verplichtingen op te leggen op de volgende gebieden zoals die gedefinieerd zijn in de artikelen 9 tot 13 van de Toegangsrichtlijn25 en de artikelen 58 tot 63 van de wet betreffende elektronische communicatie: •
verrichtingen inzake toegang tot binair debiet
•
non-discriminatie
•
transparantie
•
gescheiden boekhouding
•
controle van de prijzen en verplichtingen inzake kostentoerekening.
Ten opzichte van de concurrentieproblemen die hierboven zijn geïdentificeerd, stelt de onderstaande tabel de voorgestelde correctiemaatregelen tegenover de voornaamste problemen die ze proberen op te lossen.
weigering om toegang en interconnectie te verlenen of intrekking van de toegang
prijscontrole en kostentoerekening
gescheiden boekhouding
transparantie
non-discriminatie
op te lossen problemen
verrichtingen inzake toegang en interconnectie
correctiemaatregelen
62
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst discriminerend gebruik van de netwerkfaciliteiten van de historische operator en achterhouden van informatie
ongegronde leveringsvoorwaarden
concurrentievervalsende tarieven toepassen discriminatie in termen van prijs of kwaliteit ongerechtvaardigde bundeling van diensten
ongeoorloofd gebruik van inlichtingen over de concurrenten.
Verrichtingen inzake toegang tot binair debiet ► Geografische differentiatie van de correctiemaatregel Voordat de correctiemaatregelen in detail worden besproken moet men zich in deze analyse vragen stellen over het nut en de opportuniteit van een geografische differentiatie, en is het belangrijk dat rekening wordt gehouden met de gevolgen daarvan voor de concurrentie op de verschillende toegangsmarkten. Men kan zich terecht de vraag stellen of het BRUO niet verder gestimuleerd kan worden door de operationele en kwantitatieve voorwaarden van het BROBA-aanbod aan te passen. Hierbij rijst enerzijds de vraag of de huidige voorwaarden in BROBA een belemmering zijn om naar het BRUO te migreren en anderzijds moet er ook onderzocht worden of een dergelijk voorstel meer concurrentie op markt 12 zal veroorzaken en wat de consequenties zijn voor de concurrentie op de retailmarkt. Het Instituut is niet van mening dat de migratie naar het BRUO belemmerd wordt door het BROBA. Het principe van de ‘ladder of investment’ waarbij een operator meer infrastructuurinvesteringen doet als éénmaal een kritische massa bereikt is, werkt. De alternatieve operatoren zijn sinds 2006 hun BRUO-footprint langzaam aan het uitbreiden nadat de kwalitatieve en kwantitatieve voorwaarden door het BIPT aangepast werden. Zoals reeds aangehaald in de prospectieve analyse van markt 11 & de confidentiële bijlage heeft het Instituut duidelijke indicaties dat dit de komende jaren verder zal gebeuren door de OLO's. In dat opzicht is het duidelijk dat het BROBA geen belemmering vormt. De trage groei van het aantal BRUO-lijnen is volgens het Instituut te wijten aan het lage marktaandeel van de OLO’s op de retailmarkt waardoor het langer geduurd heeft voordat ze een kritische massa bekwamen en anderzijds aan de gereguleerde tarieven (blocks&tie cables en BRUO rental fee) die tot eind 2006 te hoog lagen waardoor de business case voor LLU niet voldoende levensvatbaar was. In bijlage G heeft het BIPT bovendien het aantal gebruikers berekend dat de overgang van het BROBA-aanbod naar het BRUO-aanbod rechtvaardigt op basis van de kosten voor toegang per gebruiker. Een stijging met 10% van BROBA rental verlaagt met 10% het aantal gebruikers dat nodig is om de overgang naar het BRUO te rechtvaardigen (van 240 naar 216) hetgeen wel degelijk te weinig is om aan te zetten tot de wijziging van de investeringsplannen. Dat aantal gebruikers met de helft verminderen vereist een verhoging met 90% van de BROBA rental fee, hetgeen niet meer zonder invloed is voor de concurrentieposities op de retailmarkt. Het BIPT is dus van mening dat de impact van de BROBA63
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst kosten slechts een geringe invloed heeft op de migratie naar het BRUO-aanbod. Men moet over een voldoende plaatselijk klantenbestand beschikken voordat men daarop een beroep kan doen. Het principe van de investeringsladder vereist verscheidene niveaus van investeringen voordat men de hindernis van de moeilijk te dupliceren infrastructuur volledig kan omzeilen. Bitstream is een noodzakelijke trede in de wholesaleproducten die het mogelijk maakt het klantenbestand te verwerven dat nodig is om op te klimmen tot de trede die wordt gevormd door ontbundeling. Bitstream gaat vooraf aan ontbundeling en ondersteunt deze niet. Het is echter evident dat de tweede trede niet voor iedereen en overal toegankelijk is, waardoor bitstream ook absoluut noodzakelijk is en een aanvulling vormt op ontbundeling. Bitstream dient voor operatoren van elke omvang. Het gaat wel degelijk om een tussenliggende markt. Het is een product dat een onmisbare intermediaire rol speelt om de investeringsladder te beklimmen naar de infrastructurele concurrentie, maar het is tevens een product dat een directe rol speelt qua waarborg en stimulering van de concurrentie op retailniveau en dit volgens de operatoren, volgens de plaatsen en in een evolutieve logica in de tijd (die nog in de komende jaren zal worden beïnvloed rekening houdende met de ontwikkeling van de ontbundeling, rekening houdende met de problematiek van de NGN/NGA, de ontwikkeling van triple-playaanbiedingen, de invloed van IPTV, enz.). Het zou kunnen dat in de nabije toekomst VDSL2 de standaard wordt voor breedbanddiensten en dat subloopontbundeling niet voldoende levensvatbaar is, waardoor alternatieve operatoren zich op een bitstream-VDSL2-product moeten baseren om retailproducten aan te bieden. Aangezien dit niet door LLU kan geleverd worden, kan dit concurrentiebelemmerende effecten hebben indien er een geografische differentiatie van bitstreamremedies gebeurt op basis van de LLU-footprint van de verschillende operatoren. Vanuit het standpunt van de middelen die Belgacom moet inzetten, is het niet onevenredig om de niet-differentiatie op te leggen, omdat de vaste kosten niet afhankelijk zijn van de geografische dekking van het aanbod. Vanuit het oogpunt van de doeltreffendeheid van de correctiemaatregelen die worden opgelegd op de markten 11 en 12 moet een analyse worden verricht van de doeltreffendheid/risico's van een geografische differentiatie. Deze differentiatie kan twee vormen aannemen: ofwel de opheffing van alle verplichtingen in sommige zones, ofwel een verlichting van sommige daarvan. Allereerst moet worden gesignaleerd dat omdat ontbundeling nog maar pas begint aangenomen te worden door de alternatieve operatoren, het nog te vroeg is om te kunnen analyseren of deze ontwikkeling een beduidende weerslag heeft op de retailmarkt, wat een dergelijke differentiatie zou kunnen rechtvaardigen en dat er geen enkele garantie, noch aanwijzing is, dat dit een opportuniteit zou scheppen voor de operatoren die actief zijn op markt 11 om markt 12 te betreden (zie de argumenten aangehaald tegen het gebruik van verschillende wholesaleaanbiedingen); een afschaffing van de verplichtingen op markt 12 zou dus tot de onmogelijkheid kunnen leiden voor sommige concurrenten om hun diensten nog aan te bieden - in het bijzonder op de businessmarkt - en vormt dus een hoog risico dat de concurrentie op de retailmarkt vermindert. Sommige studies schuiven ook het aandeel van de kabel in Vlaanderen naar voren om te pleiten voor een vermindering van de verplichtingen op markt 12 (en soms ook op markt 11). Het Instituut kan zich hierbij niet aansluiten omdat dit erop zou neerkomen te zeggen dat de ontbundeling een positieve weerslag heeft op de concurrerende kabel en dus a contrario een negatief effect op de DSL-concurrent, met toch als gevolg de afschaffing van de eerste trede van de investeringsladder. Met andere woorden, een geografische differentiatie op deze 64
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst basis zou een negatieve weerslag hebben op de concurrentie door de alternatieve DSL-operatoren te verzwakken. Omdat de markt toch nationaal blijft, zou dat een vaststaand risico vertegenwoordigen dat de bijna-onmogelijkheid om het voornaamste deel van de retailmarkt van het land te betreden, deze operatoren niet ertoe aanzet om de retailmarkt te verlaten en heeft zo een concurrentie beperkt die ruimschoots als onvoldoende wordt beoordeeld. De andere tak van het alternatief is de verlichting van de verplichtingen op markt 12, hetzij op geografische basis van de ontbundeling - maar ook daarvoor is het te vroeg om de impact van de ontbundeling op de retailmarkt te analyseren -, hetzij op basis van de concurrerende intensiteit van de kabel - maar nog altijd met de moeilijkheid om de maatregelen te verlichten ten gunste van de concurrenten waarvan het marktaandeel niet verbetert ten gunste van een ander platform dat geen gebruik maakt van de wholesalemarkten. Omdat de retailmarkt nationaal is, dringen de alternatieve operatoren aan op de homogeniteit van hun aanbiedingen, en daarom wekken wholesaleaanbiedingen van verschillende operatoren voor hen heel weinig interesse op. De weerslag van een geografische differentiatie van de technische specificaties zou dus een risico inhouden van geografische divergentie van de retailaanbiedingen die een negatief imago van de alternatieve operatoren met zich brengt en dus een lagere concurrerende intensiteit in het hele land. Een dergelijke maatregel zou dus onevenredig zijn. Nog altijd in het kader van de vraag of een differentiatie van de correctiemaatregelen gepast is, moet de mogelijkheid worden onderzocht om de verplichting tot kostenbasering te verlichten om zich te beperken tot het verbod op price squeeze. Het doel van zo’n maatregel zou zijn om de alternatieve operatoren aan te sporen om markt 12 te betreden in de hoop daar sneller schaalvoordelen te krijgen alsook de omvang te verkleinen vanaf waar het gebruik van markt 11 interessant wordt. Zoals echter al herhaaldelijk is gezegd, is de potentiële vraag naar een concurrerend bitstreamaanbod op een beperkte geografische basis zo gering dat de kans om een dergelijk aanbod op te stellen zo goed als nihil is en is de vermindering van de kritische massa voor het gebruik van markt 11 (zie bijlage G) zo marginaal, dat dit geen doorslaggevend effect kan hebben om de investeringsladder te bestijgen. Gelet op de erg geringe kans op voordelen uit een geografische differentiatie, maar het erg grote risico dat de operatoren verplicht zijn – wegens de keuzes inzake technologische ontwikkeling van de dominante operator – om opnieuw af te zakken op de investeringsladder (zie de prospectieve analyse van de ontwikkeling van de markten), is het Instituut van oordeel dat de negatieve impact op de retailmarkt van de regulerende verlichting verbonden aan de geografische differentiatie – een weerslag die niet beperkt zou zijn tot de zones die zouden worden geselecteerd – een dergelijke maatregel strijdig zou maken met de doelstellingen inzake regulering van markt 12.
Beschrijving van de correctiemaatregel
Het BIPT wenst de reglementaire verplichtingen af te schaffen die rusten op de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet van het type BROBA I. Daartegenover staat dat de verplichtingen inzake toegang tot binair debiet van het type BROBA II moeten worden behouden en verder ontwikkeld. Aan
derde
Overeenkomstig artikel 61, § 1, eerste lid, van de wet betreffende de 65
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst operatoren
elektronische communicatie zal Belgacom een dienst voor toegang tot
verrichtingen
binair debiet moeten verstrekken om de derde operatoren in staat te stellen
verstrekken
inzake
om de collecting en distributie uit te voeren van hogesnelheidsstromen naar
toegang tot binair
eindgebruikers die aangesloten zijn op het openbare geschakelde
debiet
telefoonnet van Belgacom. De kenmerken van die diensten staan beschreven in het referentieaanbod BROBA II. Dit aanbod zal rekening moeten houden met de technologische ontwikkelingen, met name de noodzakelijke verhoging van het debiet voor het transport van stromen met zeer hoge snelheid. Het aanbod voor toegang tot binair debiet moet het de alternatieve operatoren mogelijk maken om retailaanbiedingen te doen die gelijkwaardig zijn aan die van Belgacom of aan die welke worden geleverd door de alternatieve operatoren dankzij het gebruik van Carrier DSL, het Belgacom-aanbod voor doorverkoop. Het aanbod voor toegang tot binair debiet moet zorgen voor: •
een debiet dat voldoende is om de ontwikkeling van diensten met zeer hoge snelheid mogelijk te maken in de zones waar die producten door Belgacom worden aangeboden
•
voldoende granulatie van de connectiviteit, die wordt aangeboden naargelang van de keuze van de begunstigde
•
de onafhankelijkheid tussen de retaildienst die de afnemer wil verrichten en de xDSL-technologie die hij koopt in het kader van het wholesale-aanbod voor bitstreamtoegang; het gebruik van een gegeven technologie mag niet worden beperkt tot het gebruik dat Belgacom ervan maakt in het kader van zijn eigen retaildiensten26
•
geen beperking op de toegang tot sommige DSLAM's, uitgezonderd wanneer er een alternatief bestaat waarmee de eindgebruiker zich met identieke mogelijkheden kan aansluiten.
•
in het document ERG(03) 33 rev 1 “Common position on bitstream access” definieert de ERG 5 niveaus van bitstreamtoegang: de DSLAM, het parent-ATM-knooppunt, het afgelegen ATM-knooppunt, het IP-managed niveau en het IP-unmanaged niveau. In vergelijking daarmee: -
legt het Instituut de toegang tot het niveau van de DSLAM niet op, omdat de meerderheid van de Belgacomapparatuur voor derden op dat niveau geen netwerkaansluiting mogelijk maakt en 66
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst omdat er geen vraag is naar een dergelijke dienst -
behoudt het Instituut het opleggen van de aansluiting op het parent-knooppunt en op het afgelegen knooppunt
-
legt het Instituut als gevolg van de openbare raadpleging de toevoeging op van een IP-managed aansluiting
-
legt het Instituut de aansluiting op het IP-unmanaged niveau niet op wegens gebrek aan enige vraag naar dat type
•
de karakteristieken van de dienst inzake toegangsdatanetwerk zullen de mogelijkheid moeten bieden om de retaildiensten te differentiëren, dankzij dezelfde keuze van dienstkwaliteiten (QoS) die worden aangeboden aan de zakelijke retailklanten en dankzij de controle van de dimensionering van zijn diensten door het gebruik van VP switching in ATM en van MPLS via IP.
•
Belgacom handhaaft het niveau van dienstverlening dat wordt gegarandeerd in de service level agreements (SLA), waarin het referentieaanbod voorziet.
Operatoren die een verrichting inzake toegang tot binair debiet vragen, moeten alle voormelde elementen op ontbundelde wijze kunnen kopen. Bovendien moet Belgacom overeenkomstig artikel 59, § 5, tweede lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie redelijke verzoeken om toegang onderzoeken, zelfs wanneer de diensten voor toegang tot binair debiet niet opgenomen zijn in het referentieaanbod. De toegang tot binair debiet moet worden verleend, vooral wanneer de betreffende verrichting nodig is om een derde operator ertoe in staat te stellen om op concurrentiële basis alle retaildiensten aan te bieden die door de operator met een machtspositie worden verstrekt. Het verzoek moet worden ingewilligd behalve indien het bovenmaatse technische moeilijkheden schept voor Belgacom. Die verrichting moet worden opgenomen in een referentieaanbod. Voorzien
in
Belgacom moet overeenkomstig artikel 61, § 1, zesde lid, van de wet
collocatie of andere
betreffende de elektronische communicatie een aanbod doen inzake
vormen van gedeeld
collocatie. Dankzij die verplichtingen is de fysieke verbinding van de
gebruik
elektronische-communicatienetwerken mogelijk. Belgacom moet
van
overeenkomstig zijn referentieaanbod collocatiediensten aanbieden op het 67
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst faciliteiten
niveau van de LEX'en en van de LDC's. Bovendien: •
moet de operator met een sterke machtspositie de verschillende vormen van collocatie aanbieden die door de wet zijn bepaald, in fysieke vorm, op afstand en virtueel
•
is de operator met een sterke machtspositie daarnaast verplicht om de mogelijkheid tot collecting of backhaul ter beschikking te stellen van de operatoren die een collocatie hebben verkregen
•
mag de operator met een sterke machtspositie de collocatie niet opleggen wanneer een andere technische oplossing mogelijk is.
Die verrichting moet worden opgenomen in een referentieaanbod. verlenen
Overeenkomstig artikel 61, § 1, achtste lid, van de wet betreffende de
operationele
elektronische communicatie, moet Belgacom toegang verlenen tot de
Toegang tot
systemen voor kwalificatie en productie van lijnen die gelijkwaardig zijn
ondersteuningssystemen
of
aan de systemen die door Belgacom worden gebruikt voor zijn eigen
vergelijkbare
behoeften, met name in termen van wachttijden en kwaliteit van
softwaresystemen
dienstverlening. De opdracht van de eindgebruikers moet in elektronische
die nodig zijn om te
vorm worden gegeven. Die verrichting moet worden opgenomen in een
zorgen voor eerlijke
referentieaanbod.
concurrentie bij het
Het prestatievermogen van Belgacom voor zijn eigen retaildiensten moet
leveren van diensten
gelijkwaardig zijn aan dat welk wordt geboden bij het verstrekken van toegang tot binair debiet. Belgacom handhaaft het niveau van dienstverlening dat wordt gegarandeerd in de service level agreements (SLA), waarin het referentieaanbod voorziet. De verplichtingen inzake SLA worden behouden.
toegang
Overeenkomstig artikel 61, § 1, vijfde lid, zal Belgacom moeten voorzien
verlenen
tot tech-
in een interface van het type IP en het type ATM (laag 3 en laag 2 van het
nische
interfaces,
OSI-model). Belgacom moet voortaan ingaan op elk redelijk verzoek om
Open
protocollen andere
of kerntech-
toegang tot de IP-interfaces. Die verrichting moet worden opgenomen in een referentieaanbod.
nologieën die onmisbaar zijn voor de interoperabiliteit van
diensten
of 68
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst virtuele netwerkdiensten
Te
goeder
onderhandelen
trouw met
Overeenkomstig artikel 61, § 1, tweede lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie zal Belgacom snel moeten onderhandelen over
de operatoren die
de voorwaarden voor toegang, en zal het redelijke verzoeken om toegang
een
moeten beantwoorden ook al zijn de betreffende diensten niet opgenomen
toegangsverrichting
in het referentieaanbod. De toegang moet met name worden toegestaan als
aanvragen
de betreffende dienst noodzakelijk is om een aanbod van de operator met een sterke machtspositie op een stroomafwaarts gelegen markt te reproduceren. Behalve voor aanvragen in het kader van het referentieaanbod beschikt Belgacom over een termijn van vier maanden vanaf de datum van het verzoek om toegang, om hierover een akkoord te sluiten. Belgacom mag verzoeken om toegang tot binair debiet enkel weigeren op basis van objectieve criteria in verband met de technische haalbaarheid of de noodzaak om de netwerkintegriteit te waarborgen. Het Instituut legt er de nadruk op dat die verplichting niet noodzakelijk voor de alternatieve operatoren de verplichting met zich brengt om opnieuw te onderhandelen over de lopende toegangscontracten.
Intrekking van reeds
Artikel 61, § 1, derde lid, van de wet betreffende de elektronische
toegestane toegang
communicatie schrijft voor dat het Instituut, overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, de verplichting kan opleggen om in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot door het Instituut bepaalde netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten. Aan operatoren met een sterke machtspositie kan met name de verplichting worden opgelegd om de toegang tot faciliteiten niet in te trekken wanneer die reeds is toegestaan. Dit verbod moet worden begrepen als het verbod om deze eenzijdig in te trekken. Er moeten twee totaal afzonderlijke gevallen worden beschouwd: de stopzetting van de verrichtingen ten aanzien van een specifieke begunstigde en de volledige beëindiging van diensten aan alle begunstigden. a) Intrekking van de toegang bij netwerkaanpassingen of bij beëindiging
69
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst van sommige diensten Als Belgacom zijn netwerk op zo'n manier zal aanpassen dat sommige diensten onbeschikbaar zouden worden, mag Belgacom geen verrichtingen in verband met bitstreamtoegang intrekken zonder een redelijke aankondiging aan de OLO voor de schorsing van de toegang en met de verplichting om het BIPT vooraf op de hoogte te stellen.
b) Intrekking van reeds toegestane toegang bij niet-nakoming van contractbepalingen Er kunnen zich situaties voordoen waarin Belgacom de levering van toegangsdiensten wenst te onderbreken (in dit geval bitstreamtoegang en de bijbehorende diensten) omdat een alternatieve operator sommige bepalingen in zijn contract niet nakomt (bijv. zijn facturen niet betaalt). In zo'n geval acht het BIPT het noodzakelijk om de uitoefening door Belgacom van zijn contractuele rechten te onderwerpen aan sommige voorwaarden die garanderen dat de doelstellingen van het regelgevingskader in acht worden genomen, in het bijzonder de bevordering van onvervalste concurrentie en de bescherming van de belangen van de gebruikers. Voordat Belgacom een verrichting inzake bitstreamtoegang of bijbehorende dienst onderbreekt wegens de niet-nakoming van de contractbepalingen, moet het een bijzondere procedure volgen: -
de onderbreking van de toegang moet uiterlijk 15 kalenderdagen voor de datum waarop de onderbreking van de toegang gepland is, worden voorafgegaan door een voorafgaande kennisgeving aan de alternatieve operator;
-
een kopie van deze kennisgeving moet tezelfdertijd aan het BIPT worden toegestuurd, samen met de nuttige documenten (zoals relevante uittreksels uit de toegangsakkoorden, uitgewisselde brieven, facturen, netting-overzicht27 …).
Bovendien moet Belgacom in samenwerking met de betrokken operator alle voorzorgsmaatregelen nemen die nodig zijn om te vermijden dat de intrekking van de toegang invloed heeft op de prioritaire klanten zoals nooddiensten, ziekenhuizen, artsen, politiediensten, besturen, 70
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst internationale instellingen.
Bovendien mag Belgacom geen diensten uit zijn referentieaanbod intrekken zonder het voorafgaand akkoord van het BIPT. Belgacom heeft als verplichting om de verworvenheden te handhaven van de referentieaanbiedingen die eerder werden aangenomen, tenzij een van die verplichtingen zou ingaan tegen de doelstellingen van de wet betreffende de elektronische communicatie. Door deze verplichting kan de stabiliteit van de markt worden verzekerd.
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel Om retailbreedbanddiensten aan te bieden, gebruiken de alternatieve operatoren ofwel de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, ofwel de bitstreamtoegang van BROBA II, ofwel de doorverkoopdiensten. De diensten voor toegang tot binair debiet van het type BROBA I zijn nog nooit door de alternatieve operatoren benut. Om die reden wenst het BIPT de reglementaire verplichtingen af te schaffen die rusten op de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet van het type BROBA I. Op economisch vlak zijn er verschillende elementen die rechtvaardigen dat de verplichtingen inzake toegang tot binair debiet van het type BROBA II worden behouden en verder ontwikkeld: •
het dupliceren van de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet van het type BROBA II is mogelijk maar vereist dat door de alternatieve operatoren een netwerk wordt aangelegd tot aan het aansluitnetwerk (ontbundeling). De ontbundeling is momenteel te weinig ontwikkeld opdat aanbiedingen voor toegang tot binair debiet van het type BROBA II die concurreren met die van Belgacom zich op de markt ontwikkelen. In sommige zones zal de ontbundeling economisch niet levensvatbaar zijn, rekening houdende met de lage densiteit van de lijnen en zal daar dus geen concurrentie kunnen ontstaan.
•
het aanbod voor toegang tot binair debiet is dus noodzakelijk om de dekking van de alternatieve operator in die zones aan te vullen.
•
bij ontbreken van reglementaire verplichtingen inzake toegang tot binair debiet zijn de indirecte verplichtingen die op Belgacom rusten onvoldoende om te voorkomen dat het de technische en tariefvoorwaarden van zijn aanbiedingen minder gunstig maakt. Om retaildiensten aan te bieden die echt innoverend zijn, zouden de alternatieve operatoren verplicht zijn om gebruik te maken van de ontbundeling, die alleen toegankelijk is voor die operatoren die in staat zijn om een netwerk aan te leggen tot aan het aansluitnetwerk en die alleen in bepaalde dichtbevolkte zones van het grondgebied economisch levensvatbaar zou zijn. De toegang tot binair debiet en de ontbundeling vullen elkaar aan doordat ze een alternatieve operator in staat stellen om zijn investeringen te spreiden en zones te dekken waar de ontbundeling economisch niet levensvatbaar is.28.
•
het gebruik van doorverkoopaanbiedingen maakt maar weinig differentiatie van het eindproduct mogelijk wat tarieven en technische aspecten betreft. Door toegang tot binair debiet kunnen echter aanbiedingen worden ontwikkeld die meer innoverend en onderscheiden zijn van die van de operator met een sterke machtspositie, wat in het belang is van de consumenten en van de concurrentie. 71
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst •
de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet werden in België reeds op de markt gebracht, net als in de meeste lidstaten van de Europese Unie. Het creëren van die aanbiedingen heeft de komst van concurrerende retailaanbiedingen voor hoge snelheid mogelijk gemaakt. Zonder die aanbiedingen voor toegang tot binair debiet zou die concurrentie zich niet hebben kunnen ontwikkelen.
•
de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet vinden tevens een rechtvaardiging door de toepassing van het principe van de non-discriminatie, waardoor de dominante operator aan de derde operatoren dezelfde voorwaarden moet toekennen als die welke hij toepast op zijn eigen diensten en dochterbedrijven.
Die elementen rechtvaardigen het opleggen van verschillende verplichtingen inzake toegang die opgesomd staan in artikel 61 van de wet betreffende de elektronische communicatie. Aan
derde
Het aanbod van Belgacom zal rekening moeten houden met de
operatoren
technologische ontwikkelingen (met name de verhoging van het debiet dat
verrichtingen
noodzakelijk is voor het transport van stromen met zeer hoge snelheid)
verstrekken
inzake
omdat de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk niet voldoende is
toegang tot binair
om een nationale dekking te hebben voor de diensten met zeer hoge
debiet
snelheid (VDSL, VDSL2, SDSL, ADSL2, ADSL2+…). Wat betreft het onderzoek van redelijke verzoeken om toegang bestond die verplichting in het oude kader en is die noodzakelijk om de commerciële en technologische vernieuwing van de derde operatoren mogelijk te maken. Zij kunnen producten ontwikkelen die gebaseerd zijn op netwerkelementen die niet noodzakelijk in het referentieaanbod voorkomen. Die verplichtingen rustten al op Belgacom onder het vorige kader en zijn coherent met alle overige verplichtingen inzake toegang tot binair debiet die op Belgacom rusten. Op de Belgische markt heerst onvoldoende concurrentie om die verplichtingen in het nieuwe kader op te heffen.
Voorzien
in
De collocatie is nodig om de efficiënte levering van de dienst aan de
collocatie of andere
alternatieve operator mogelijk te maken op regionale ophaalpunten.
vormen van gedeeld
Collocatie moedigt investeringen in regionale toegangsnetwerken aan.
gebruik
Zonder die verplichting zouden de alternatieve operatoren geen regionale
faciliteiten
van
netwerken kunnen aanleggen om geleidelijk aan over te stappen van het aanbod BROBA II naar het BRUO-aanbod.
72
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Toegang verlenen tot
De toegang tot die hulpmiddelen is het enige middel om te zorgen voor een
operationele
snelle en geautomatiseerde toegang tot binair debiet, zodat derde
ondersteuningssyste
operatoren in staat worden gesteld om binnen een redelijke termijn met
men of vergelijkbare
Belgacom te concurreren op de retailmarkt. De toegang tot het systeem
softwaresystemen
voor de kwalificatie van lijnen moet voor de alternatieve operatoren
die nodig zijn om te
beschikbaar zijn om het voor hen onder dezelfde voorwaarden als
zorgen voor eerlijke
Belgacom mogelijk te maken om te weten of een gegeven lijn in staat is
concurrentie bij het
om een hogesnelheidsdienst te dragen.
leveren van diensten
Open
toegang
verlenen
tot
Gelet op het belang van het principe van de technologische neutraliteit in de wet betreffende de elektronische communicatie, moet Belgacom
technische
voortaan ingaan op elk redelijk verzoek om toegang tot de IP-interfaces.
interfaces,
Met deze maatregel wil men de alternatieve operatoren aanmoedigen om
protocollen
of
IP-netwerken aan te leggen. Omdat Belgacom zijn eigen retailpoot een
andere
bitstreamdienst met IP-interface verstrekt, moet Belgacom gunstig
kerntechnologieën
antwoorden op verzoeken vanwege alternatieve operatoren om toegang tot
die onmisbaar zijn
die interface. Zo niet, zou de verschillende behandeling de concurrentie op
voor
de stroomafwaarts gelegen markt vervalsen.
de
interoperabiliteit van
diensten
of
virtuele netwerkdiensten
73
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Te
goeder
onderhandelen
trouw met
Zonder die verplichting kan Belgacom ertoe geneigd zijn om het proces van levering van aanbiedingen voor toegang tot binair debiet te vertragen,
de operatoren die
rekening houdende met zijn sterke positie op de markt.
een
In hun antwoord op de openbare raadpleging vonden sommige operatoren
toegangsverrichting
dat de termijn van vier maanden overdreven was, en dat die termijn
aanvragen
bovendien een probleem zou kunnen scheppen in verband met nondiscriminatie. Omdat het over een verrichting gaat die niet in het referentieaanbod opgenomen is, is er een bepaalde termijn nodig om Belgacom in staat te stellen om de technische haalbaarheid en de economische voorwaarden van het aanbod te bestuderen. Een maximumtermijn van vier maanden lijkt niet te lang, op voorwaarde dat: (i) die termijn niet systematisch en te kwader trouw wordt toegepast voor verrichtingen die weinig technische en economische problemen opleveren, en vooral (ii) de termijn van vier maanden niet leidt tot een situatie waarin de operator met een sterke machtspositie zijn verplichting tot nietdiscriminatie niet nakomt. Die verplichting is nodig om Belgacom ertoe aan te zetten om snelle en succesvolle onderhandelingen te voeren met de gesprekspartners waarmee het concurreert op de stroomafwaarts gelegen retailmarkten. Zonder die verplichting kan Belgacom ertoe geneigd zijn om het proces van levering van aanbiedingen voor ontbundelde toegang te vertragen.
Reeds toegang
verleende niet
a) Intrekking van de toegang bij netwerkaanpassingen of bij beëindiging van sommige diensten
intrekken
74
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst intrekken
De sluiting van een dienst voor alle begunstigden vormt duidelijk een wijziging van het referentieaanbod of van de verbonden documenten zoals de lijst van de locaties van de LEX’en of LDC’s die openstaan voor bitstream, de lijst van de interconnectiepunten … die een controle vergt vanwege het Instituut, dat hierbij moet nagaan of Belgacom voldaan heeft aan de verschillende verplichtingen en in het bijzonder aan de verplichting tot non-discriminatie, die impliceert dat de dienst evenmin nog wordt gebruikt voor de retailmarkt en dat de gegeven vooropzeg de begunstigden in staat stelt om, net als Belgacom zelf, hun eigen investeringen tijdig te plannen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie en tevens geen investeringsbeslissingen meer te nemen die onbruikbaar zouden worden in de nieuwe situatie. Enkele voorbeelden - geen volledige lijst - van een dergelijke situatie zijn de sluiting van LEX'en of toegangspunten, de verandering van toegangstechnologie of de afschaffing van sommige dienstkwaliteiten. Zonder een dergelijke verplichting zouden de operatoren niet in staat zijn hun abonnees voldoende dienstkwaliteit te garanderen. Die verplichting maakt het mogelijk om een zekere stabiliteit op de markt te brengen en voor de operator met een sterke machtspositie de mogelijkheid te beperken om zonder de toestemming van het BIPT of van een rechtbank de dienstverlening aan de operatoren die afhankelijk zijn van de bitstreamdienst, te onderbreken. De onderbreking van een bitstreamdienst zou leiden tot de onderbreking van de dienstverlening aan een groot aantal consumenten. De gevolgen van een onderbreking van de dienst zijn te belangrijk om de operator met een sterke machtspositie in staat te stellen om die maatregel te treffen zonder toestemming. b) Intrekking van reeds toegestane toegang bij niet-nakoming van contractbepalingen Het Instituut vindt het billijk dat een operator met een sterke machtspositie zich beschermt tegen het risico van de niet-nakoming van de contractbepalingen door de klanten. De verplichting voor een organisatie met een sterke machtspositie om te voldoen aan verzoeken om toegang geldt in de mate dat deze verzoeken redelijk zijn. De levering van een toegangsdienst vragen zonder de contractbepalingen na te komen, zoals de niet-betaling van de facturen, kan geen redelijk verzoek vormen. 75
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Het Instituut beklemtoont echter dat het recht om zich te beschermen tegen het risico van de niet-nakoming van de contractbepalingen geen afbreuk mag doen aan de marktontwikkeling. Er zouden zich immers situaties kunnen voordoen waarin de onderbreking van de verstrekking als een misbruik zou kunnen worden beschouwd. Nu is de schorsing van de levering van toegang een gebeurtenis die ernstige, onmiddellijk en moeilijk te herstellen nadeel kan berokkenen voor de operatoren, alsook ernstig ongemak kan veroorzaken voor de eindgebruikers. Wanneer de toegang wordt geschorst kunnen de alternatieve operatoren onmogelijk de diensten blijven verstrekken die zij aan hun klanten verkopen en lopen zij een duidelijk risico om snel en massaal hun klanten te verliezen, zelfs om hun activiteiten niet meer te kunnen heropstarten. Voor de eindgebruikers betekent de onderbreking van hun breedbanddienst de onmogelijkheid om toegang te krijgen tot het internet, wat een middel is geworden dat steeds meer verspreid is en zelfs absoluut noodzakelijk voor sommige personen (zoals telewerkers). Bovendien kan een onderbreking van de breedbanddienst in sommige gevallen ertoe leiden dat niet meer kan worden getelefoneerd (wanneer de gecommercialiseerde dienst een combinatie is van internettoegang en telefonische toegang). Het BIPT vindt dat het verzoek om toegang niet alleen een gerichte vraag is, op het ogenblik waarop die wordt geformuleerd, maar een vraag die zich ook uitstrekt in de tijd. Zodra een operator met een sterke machtspositie is ingegaan op een redelijk verzoek om toegang, leidt dit ertoe dat de manier waarop die bestaande toegang wordt stopgezet, zelf redelijk moet zijn. Zonder begeleidende maatregelen zouden de alternatieve operatoren kunnen worden geconfronteerd met onrechtmatige dienstonderbrekingen en zouden zij hun klanten geen voldoende dienstkwaliteit kunnen garanderen. Dankzij deze verplichting kan een zekere stabiliteit op de markt worden ingesteld en kan de mogelijkheid voor de operator met een sterke machtspositie worden beperkt om de diensten aan de operatoren die de breedbandtoegang gebruiken, onrechtmatig stop te zetten. De gevolgen van een onderbreking van de dienstverlening zijn te groot om het aan de operator met een sterke machtspositie toe te staan om deze maatregel te nemen zonder inachtneming van een bijzondere procedure die een voorafgaande kennisgeving en het verlenen van een redelijke opzegtermijn garandeert.
76
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Deze opzegtermijn is absoluut noodzakelijk: -
om de alternatieve operator de mogelijkheid te bieden om indien hij dat nodig acht, een beroep te doen op de hoven en rechtbanken;
-
om het BIPT de kans te geven om na te gaan of Belgacom door de levering van de breedbandtoegang stop te zetten niet zijn verplichtingen als operator met een sterke machtspositie verzuimt, bijvoorbeeld om zich ervan te vergewissen dat er geen schending
is
van
de
non-discriminatie;
in
soortgelijke
omstandigheden zouden sommige operatoren soepeler kunnen worden behandeld dan andere en zou Belgacom op die manier een selectie maken uit zijn concurrenten; -
om in voorkomend geval maatregelen te nemen om de gebruikers te beschermen, bijvoorbeeld om de onderbreking van de telefonische toegang van prioritaire gebruikers zoals artsen of ziekenhuizen te vermijden of erop toe te zien dat Belgacom zolang de verrichtingen worden gestaakt, zorgt voor de migratie van de eindgebruikers naar een nieuwe dienstenaanbieder.
De duur van de opzeg (15 dagen) is een redelijk compromis tussen de noodzaak dat deze termijn volstaat om te voldoen aan de doelstellingen hierboven en het belang van Belgacom om het risico te beperken dat zijn klanten hun contractuele bepalingen niet nakomen.
Non-discriminatie
Beschrijving van de correctiemaatregel
Belgacom zal op de markt voor wholesalebreedbandtoegang aan de alternatieve operatoren dezelfde diensten aanbieden als die waarvan het zelf gebruikmaakt. Het non-discriminatiebeginsel biedt alternatieve operatoren de mogelijkheid om een kwaliteit van dienstverlening en tarieven aan te bieden die equivalent zijn aan die van de operator met een sterke machtspositie en garandeert bijgevolg evenwichtige concurrentievoorwaarden. De dag waarop een retailaanbod voor hoge snelheid op de markt wordt gebracht, moet Belgacom zijn aanbod voor toegang tot binair debiet zodanig aanpassen dat zijn concurrenten het nieuwe retailaanbod van Belgacom (ADSL2, ADSL2+, SDSL, VDSL, VDSL2) kunnen dupliceren. Die verplichting geldt ook voor de huidige aanbiedingen waarvoor er op dit moment geen gelijkwaardige wholesaleaanbiedingen bestaan (zoals de VDSL-diensten voor breedbandinternettoegang). 77
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst De technologische ontwikkeling naar de NGN's (Next Generation Networks) en NGA (Next Generation Access) zal leiden tot de vervanging van het huidige ATM/xDSL-netwerk van Belgacom door Ethernet en zal het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke raadpleging van het BIPT29. Daarna zal een aanpassing van dit besluit misschien noodzakelijk zijn.
In analoge omstandigheden zal Belgacom dus op alle derde operatoren die een toegangsdienst tot binair debiet wensen, voorwaarden moeten toepassen die overeenkomen met die welke het zichzelf biedt. De tarifaire en technische voorwaarden moeten aan dat principe voldoen.
Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Non-discriminatie is altijd een basisprincipe geweest dat de door Belgacom verstrekte verrichtingen inzake ontbundelde toegang regelde. Dat principe moet behouden blijven, want anders zou Belgacom de ontwikkeling van de concurrentie op de markten voor hogesnelheidsdiensten ernstig kunnen hinderen. De toepassing van correctiemaatregelen ex post in mededingingsrecht zou niet toereikend zijn omdat de operatoren hun businessplan met zekerheid moeten kunnen opstellen en hun abonnees diensten bieden die kunnen concurreren met die van Belgacom, zelfs voordat ze op de markt worden gebracht. In artikel 7 van de wet betreffende de elektronische communicatie wordt gezegd: "Bij de uitvoering van de taken die krachtens deze wet aan het Instituut zijn opgelegd, draagt het bij tot de ontwikkeling van een interne markt van elektronische-communicatienetwerken en -diensten, op de volgende wijze: [...] het zorgt ervoor dat er in vergelijkbare omstandigheden geen verschil in behandeling is van operatoren die elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden". Daarenboven bepaalt artikel 58 van de wet betreffende de elektronische communicatie: "Het Instituut kan, overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, verplichtingen inzake niet-discriminatie opleggen". Artikel 10, § 2, van de Toegangsrichtlijn bepaalt: "Verplichtingen inzake non-discriminatie moeten er in het bijzonder voor zorgen dat de exploitant ten aanzien van andere ondernemingen die gelijkwaardige diensten aanbieden onder gelijkwaardige omstandigheden gelijkwaardige voorwaarden toepast, en aan anderen diensten en informatie aanbiedt onder dezelfde voorwaarden en van dezelfde kwaliteit als die welke hij zijn eigen diensten of diensten van zijn dochterondernemingen of partners biedt". Die verplichting vloeit eveneens voort uit de toepassing van de mededingingsregels, met name artikel 82 van het EG-verdrag.30. De toepassing van dit principe op de operator met een sterke machtspositie is in het kader van de toegang tot binair debiet gerechtvaardigd en evenredig. Bij gebrek aan een verplichting tot non-discriminatie zou de verticaal geïntegreerde operator met een sterke machtspositie in staat zijn om de ontwikkeling van de concurrentie te belemmeren door zijn concurrenten te benadelen ten opzichte van zijn eigen afdelingen31, onder meer wat betreft de tarieven, de termijnen, de procedures, de beschikbare inlichtingen en de kwaliteit van de dienstverlening32. Die verplichting zal met name de alternatieve operatoren in staat stellen om hun retaildiensten op hetzelfde moment als Belgacom op de markt te brengen. 78
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Transparantie
Beschrijving van de correctiemaatregel
Overeenkomstig artikel 59, § 2 en § 3, van de wet betreffende de elektronische communicatie33, handhaaft het BIPT de verplichting tot publiceren van het referentieaanbod BROBA II inzake toegang tot binair debiet.34 Zoals artikel 59, § 5, eerste lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie voorschrijft, moet het referentieaanbod door het BIPT worden goedgekeurd voordat het gepubliceerd wordt. Het referentieaanbod moet voldoende gedetailleerd zijn zodat diegene die toegang tot binair debiet wenst niet hoeft te betalen voor netwerkbestanddelen of faciliteiten die hij niet nodig acht voor het verstrekken van zijn diensten. Het referentieaanbod moet worden bijgehouden. Hiertoe kan het BIPT overeenkomstig artikel 59, § 4 van de wet betreffende de elektronische communicatie het referentieaanbod op eigen initiatief en te allen tijde wijzigen om rekening te houden met de ontwikkeling van de Belgacom-aanbiedingen en de verzoeken van de alternatieve operatoren. Belgacom of elke begunstigde van het referentieaanbod kan wijzigingen voorstellen. De voorgestelde wijzigingen worden alleen met de toestemming van het BIPT aangebracht. Wanneer het BIPT zich akkoord verklaart met een bepaalde wijziging en deze niet onmiddellijk door Belgacom in het referentieaanbod wordt opgenomen, mag de begunstigde het betreffende referentieaanbod aanvullen aan de hand van de opmerkingen die het BIPT gepubliceerd heeft. In dat geval hebben de betreffende wijzigingen hetzelfde statuut als die welke door Belgacom zijn aangebracht. Wanneer de operator met een sterke machtspositie wijzigingen wenst aan te brengen aan dit aanbod, vraagt hij voorafgaandelijk de goedkeuring aan het Instituut. Belgacom is verplicht om in te gaan op verzoeken van het BIPT om publicatie van aanvullende elementen. Belgacom moet bovendien worden verplicht om het BIPT zijn akkoorden met de alternatieve operatoren inzake toegang tot binair debiet mee te delen binnen 10 dagen nadat ze ondertekend zijn. De alternatieve operatoren blijven uiteraard onderworpen aan de algemene wettelijke verplichting om het BIPT alle akkoorden in verband met toegang en interconnectie in hun geheel mee te delen (artikel 53, tweede lid van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie). Overeenkomstig artikel 57 van de wet betreffende de elektronische communicatie, gaat het BIPT na of de akkoorden inzake toegang tot binair debiet in overeenstemming zijn met de verplichtingen van Belgacom, met name inzake non-discriminatie. Het BIPT kan de wijziging opleggen van elk akkoord dat het onverenigbaar acht met de verplichtingen die uit deze bepalingen voortvloeien. De mededeling van de akkoorden inzake toegang is nodig om de toepassing van het non-discriminatiebeginsel te garanderen. Het referentieaanbod bevat een beschrijving van de elementen van het aanbod en van de nadere regels, voorwaarden en daarbij horende tarieven. Het BIPT wenst de bepalingen te behouden die opgenomen zijn in het laatste BROBA II-referentieaanbod en alle besluiten die van toepassing waren op het BROBA-referentieaanbod. Het bestaan van een referentieaanbod staat niet in de weg van een verzoek om andere verrichtingen die in dat aanbod niet voorkomen. In dat geval zal Belgacom de redelijke verzoeken om andere verrichtingen moeten onderzoeken. De verrichtingen zullen daarna in het referentieaanbod worden geïntegreerd. 79
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Op het BIPT kan ook een beroep worden gedaan ingeval Belgacom weigert de verzochte verrichting toe te staan. Het BIPT heeft de bevoegdheid om het referentieaanbod te allen tijde te wijzigen. Het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken vermeldt een aantal bepalingen die kunnen voorkomen in het referentieaanbod inzake toegang tot binair debiet. In het kader van deze marktanalyse zal het referentieaanbod de inhoud van de eerdere referentieaanbiedingen moeten opnemen en de volgende onderwerpen moeten behandelen, die reeds in het besluit van 1998 aan bod kwamen:
Technische en tarifaire voorwaarden voor toegang tot binair debiet: •
netwerkbestanddelen waarvoor toegang tot een binair debiet wordt aangeboden
•
informatie over de netwerkarchitectuur, de locaties van fysieke toegangssites en beschikbaarheid in de specifieke delen van het toegangsnetwerk
•
technische
voorwaarden
met
betrekking
tot
de
precieze
kenmerken
van
de
aansluitnetwerken
en
subaansluitnetwerken, de toegang tot de aansluitnetwerken en het gebruik ervan •
procedures inzake bestelling en levering, beperkingen op het gebruik en, in voorkomend geval, contradictoire procedures inzake onderzoek en testen van de lijnen
•
een SLA moet in het referentieaanbod zijn gedefinieerd. Deze bevat de vastgelegde boetes. Het referentieaanbod kan naar vrije keuze van de begunstigde voorzien in een redelijk voorspellingssysteem (forecast) als dat een toegevoegde waarde biedt voor de begunstigde. Geen enkel voorspellingssysteem kan aan de begunstigde worden opgelegd.
Collocatiediensten •
informatie over de relevante sites van de operator met een sterke machtspositie die door het aantal fysieke verbindingen waarover hij beschikt in staat is de markt van de toegang tot de eindgebruiker te controleren, alsook de collocatiemogelijkheden op deze sites
•
kenmerken van de apparatuur: eventuele beperkingen voor apparatuur die in collocatie kan worden geplaatst
•
maatregelen getroffen om de veiligheid van de lokalen te waarborgen
•
toegangsvoorwaarden voor het personeel van concurrerende operatoren
•
veiligheidsnormen
•
regels voor de toekenning van ruimte wanneer de collocatieruimte beperkt is
•
regels voor de inspectie van sites waar fysieke collocatie mogelijk is of waarvoor collocatie geweigerd werd
Informaticasystemen en leveringsvoorwaarden •
voorwaarden inzake toegang tot operationele ondersteuningssystemen, informaticasystemen of databanken voor 80
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst vooruitbestelling, bevoorrading, bestelling, alsook het verloop van de uitvoering hiervan, het onderhoud en de verzoeken om reparatie bij defecten en facturering •
termijn voor de inwilliging van verzoeken om levering van diensten en voorzieningen; overeenkomsten inzake het niveau van de dienstverlening, opheffing van storingen, escalatieprocedures en parameters voor de kwaliteit van de dienst
•
standaardcontractvoorwaarden, met, waar nodig, vergoeding voor de niet-nakoming van leveringstijden, alsook vergoeding voor het slecht controleren van de voorwaarden voor reparatie en levering
•
prijzen of prijsformules voor elk van de hierboven vermelde kenmerken, functies en voorzieningen.
Het BIPT wenst dat Belgacom in zijn referentieaanbod eveneens bepalingen opneemt die betrekking hebben op de technische beperkingen en de migratie van de eindgebruikers: •
Technische
Alleen de technische beperkingen, die uitdrukkelijk moeten worden gepreciseerd en die te wijten zijn aan de gebruikte apparatuur of aan
beperkingen
de betreffende versie ervan, mogen door Belgacom in aanmerking worden genomen. Die beperkingen mogen de technologische keuzemogelijkheden van de derde operatoren niet ten onrechte beperken. Elke andere configuratievrijheid moet aan de keuze van de begunstigde worden overgelaten. •
Dat betekent dat het aanbod een technisch gedeelte moet bevatten dat de door Belgacom gebruikte apparatuur beschrijft, alsook de regels inzake engineering en de middelen om een sturing en diagnosestelling op afstand mogelijk te maken.
Migratie
van
de
•
Het referentieaanbod BROBA II moet voorzien in een migratie van de xDSL-eindgebruikers van Belgacom of van de xDSL-eindgebruikers
eindgebruikers
in het kader van doorverkoopaanbiedingen naar een dienst die wordt aangeboden in het kader van bitstreamtoegang. •
Ook moeten nadere regels worden bepaald voor migratie van toegang tot binair debiet naar ontbundeling.
•
Het referentieaanbod moet de voorwaarden inzake tarieven en technische aspecten van deze migratie bevatten.
Elke verrichting voor toegang tot binair debiet moet worden opgenomen in het referentieaanbod. Belgacom moet gunstig antwoorden op elk redelijk verzoek om toegang tot binair debiet, ook al is de verrichting niet opgenomen in het referentieaanbod. In dat geval moet het referentieaanbod worden gewijzigd om rekening te houden met de nieuwe 81
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst verrichting. Belgacom moet het BIPT in kennis stellen van de contracten die betrekking hebben op de toegang tot binair debiet. Het BIPT heeft de mogelijkheid om ze te wijzigen wanneer ze niet in overeenstemming zijn met de hierboven vermelde principes. Die elementen worden opgenomen in een koninklijk besluit. Gevolg gevend aan de rechtspraak van het hof van beroep van 15 juni 2006 betreffende de annualiteit van het BRUO, beschouwt het Instituut het BROBA niet langer als een referentieaanbod dat geldig is voor een jaar. Belgacom of een begunstigde kan te allen tijde aan het Instituut gemotiveerde wijzigingen in het referentieaanbod voorleggen, opdat ze aan een voorafgaande controle kunnen worden onderworpen. Pas na een besluit van het BIPT worden die aanpassingen van kracht. Bij elke inlichting en precisering die Belgacom aan de operatoren verstrekt met het oog op het sluiten of wijzigen van een overeenkomst, moeten in voorkomend geval ook de wijzigingen worden vermeld die het bedrijf zich voorneemt binnen de volgende twaalf maanden eraan te zullen aanbrengen. Bovendien kan het Instituut overeenkomstig artikel 59, § 1, eerste lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie de inlichtingen bepalen die de operator met een sterke machtspositie moet publiceren krachtens de transparantieverplichtingen. Dat impliceert de maandelijkse publicatie van indicatoren over de kwaliteit van de dienst (KPI of key performance indicators, waarvan het verplicht stellen wordt besproken in de delen 5.2.4.5 en 5.2.5.4 van het document “Appropriate Remedies in the ECNS regulatory framework” 35)
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel Op grond van het transparantiebeginsel krijgen de alternatieve operatoren een begrip van de technische architectuur en de economische en tarifaire voorwaarden van de wholesale-aanbiedingen van Belgacom. Ook vergemakkelijkt dit de onderhandelingen over akkoorden inzake toegang omdat die kunnen worden gebaseerd op voorwaarden die alle partijen kennen. Bovendien kan aan de hand daarvan de naleving van de overige verplichtingen worden nagegaan, met name de verplichting tot non-discriminatie. In het voormalige kader was Belgacom verplicht een referentieaanbod te publiceren dat vooraf door het BIPT was goedgekeurd. De noodzaak van een referentieaanbod inzake toegang tot binair debiet werd erkend om de snelle, doeltreffende en niet-discriminerende ontwikkeling van retaildiensten van derde operatoren mogelijk te maken. Dankzij het referentieaanbod kan het BIPT ook de naleving van de tariefverbintenissen van de operator met een sterke machtspositie nagaan. De marktomstandigheden inzake toegang tot binair debiet zijn niet in die mate ontwikkeld dat het mogelijk is een referentieaanbod van Belgacom, één van de grondslagen van het voormalige regelgevingskader, achterwege te laten. Zonder mededeling van de contracten inzake toegang tot binair debiet zou het BIPT de toepassing van het nondiscriminatiebeginsel in de bilaterale akkoorden tussen de operator met een sterke machtspositie en de derde operatoren niet kunnen controleren. Die bepalingen werden in het verleden als redelijk beschouwd. De onveranderde stand van de 82
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst concurrentie op de markt voor toegang tot binair debiet toont aan dat zij gerechtvaardigd blijven. Die verplichting is in overeenstemming met artikel 61, § 3 van de wet betreffende de elektronische communicatie, die bepaalt dat aan operatoren kan worden opgelegd om de toegang tot faciliteiten niet in te trekken wanneer die reeds is toegestaan. De bepalingen in verband met de vermelding van de technische beperkingen en de migratie van de eindgebruikers in het referentieaanbod van Belgacom zijn gerechtvaardigd omdat: •
zonder verplichting inzake technologische vrijheid in het kader van het aanbod voor toegang tot binair debiet, Belgacom in staat zou zijn om te dicteren welke technologie gebruikt wordt op de markten stroomafwaarts, ten koste van de consumenten en het beginsel van de technologische neutraliteit.
•
zonder een "naadloze" migratie de klanten van derde operatoren zullen worden benadeeld ten opzichte van de klanten van de retailpoot van de operator met een sterke machtspositie, waardoor de concurrentie wordt vervalst.
Indien een alternatieve operator zich als een geloofwaardige speler op de markten van diensten voor hogesnelheidstoegang wil opstellen, moet hij in staat zijn dienstkwaliteitniveaus te bieden die vergelijkbaar zijn met die van zijn voornaamste concurrenten. Omdat hij afhankelijk is van de wholesale-breedbandtoegang die door Belgacom wordt geboden, is het belangrijk dat die laatste die diensten verstrekt met een dienstniveau dat gelijkwaardig is aan datgene wat het zichzelf verstrekt. Nu bestaat bij het eenvoudige opleggen van de publicatie van een referentieaanbod het gevaar dat dit niet toereikend is om de naleving van de voorgeschreven technische voorwaarden en de gelijkwaardigheid van de dienstniveaus te garanderen. Bijgevolg is een controlemiddel nodig om te kunnen nagaan of de dienstkwaliteitniveaus worden nageleefd, of op z'n minst te verifiëren of er, behalve in uitzonderlijke omstandigheden buiten de wil van Belgacom, geen discriminatie plaatsvindt tussen de kopers van diensten voor breedbandtoegang en de eigen retailpoot. In 2006 zijn er talrijke leveringsproblemen geweest met de BRUO- en BROBA-wholesale-diensten. Het BIPT heeft vanwege verschillende operatoren klachten ontvangen over het feit dat Belgacom hun BRUO- en BROBA-lijnen laat installeerde. Belgacom zou de in de referentieaanbiedingen vastgestelde leveringstermijnen niet naleven. Begin juli 200636 heeft het BIPT Belgacom in gebreke gesteld wegens late leveringen van de BRUO- en BROBA-aansluitingen en wegens de niet-naleving van de SLA-termijnen. Sedertdien volgt het BIPT de situatie inzake levering door middel van follow-upvergaderingen, een interne controle en de maandelijkse publicatie van de performantie-indicatoren37. Het is noodzakelijk en evenredig om de dienst BRUO/BROBA uitvoerig en geregeld te volgen via een maandelijkse publicatie van de KPI-verplichtingen om snel te kunnen ingrijpen wanneer er zich operationele problemen zouden voordoen. Het Instituut heeft uitvoerig de performantie-indicatoren onderzocht die absoluut noodzakelijk zijn voor de correcte werking van de markt en in zijn besluit van 23 mei 2007 op basis van het oude regelgevingskader zoveel mogelijk rekening gehouden met de noodzaak om een overdreven reglementering te vermijden en de administratieve vereenvoudiging aan te moedigen. De verplichting om de performantie-indicatoren toegankelijk te maken voor de alternatieve operatoren, alsook voor alle belangstellenden is volgens het Instituut een extra aansporing om betere prestaties te bereiken. Bovendien kan een alternatieve operator in geval van problemen bij de levering aan de eindgebruiker tengevolge van een buitensporige 83
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst leveringstermijn vanwege Belgacom, zich op die indicatoren baseren om het te bewijzen. De begrippen « transparantie » en « non-discriminatie » zijn essentiële elementen voor de bevordering van de concurrentie en de ontwikkeling van de interne markt, die de basis moeten vormen van het optreden van de nationale regelgevende instanties krachtens artikel 8, 2b) en 3c) van de Kaderrichtlijn.38 De verplichtingen inzake transparantie en non-discriminatie worden uitgelegd in de artikelen 9 en 10 van de Toegangsrichtlijn, die betrekking hebben op de verplichtingen die ex ante aan de operatoren kunnen worden opgelegd. Punt 3 van artikel 9 van die richtlijn preciseert: “De nationale regelgevende instanties kunnen preciseren welke informatie beschikbaar moet worden gesteld, hoe gedetailleerd zij moet zijn en op welke wijze zij moet worden gepubliceerd”. Anderzijds heeft de ERG, de European Regulators Group, de beste manieren onderzocht om te zorgen voor transparantie en de verificatie van de non-discriminatie, en in de "Remedies paper" van 200639 geoordeeld dat de openbare publicatie van indicatoren inzake dienstkwaliteit (KPI of key performance indicators) een gepast hulpmiddel kon zijn. Het BIPT is van oordeel dat de publicatie van kwaliteitsindicatoren voor een operator met een sterke machtspositie geen buitensporige extra kosten met zich brengt. Een operator met een sterke machtspositie beschikt immers al over het grootste deel van die informatie aangezien hij dat nodig heeft voor het beheer en de follow-up van zijn eigen SLAovereenkomsten. De verplichting om KPI’s te publiceren is dus geen onevenredige verplichting ten opzichte van de voordelen die een dergelijke publicatie voor de markt oplevert. De performantie-indicatoren zijn een krachtig controlemiddel dat het mogelijk maakt na te gaan of er geen verschil in behandeling is tussen de “wholesale”-klanten van de operator en zijn eigen retailpoot. Dankzij die indicatoren kan ook worden gecontroleerd of de verschillende wholesale-operatoren gelijk worden behandeld. Het Instituut acht het dus noodzakelijk om Belgacom ertoe te verplichten indicatoren te publiceren in verband met de dienstkwaliteit.
Gescheiden boekhouding
Beschrijving van de correctiemaatregel
Artikel 60 van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: "Het Instituut kan, volgens de nadere regels bepaald door de Koning, en overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, het voeren van gescheiden boekhoudingen voorschrijven met betrekking tot alle activiteiten die met toegang verband houden en waarvoor de operator over een sterke machtspositie beschikt". Het BIPT neemt zich voor om een verplichting inzake gescheiden boekhouding op te leggen op basis van de aanbevelingen van de European Regulators Group (ERG). De verschillende netwerkactiviteiten moeten van elkaar worden gescheiden, met voor elk een exploitatierekening, opgemaakt aan de hand van het model en in overeenstemming met de methode die door de Koning worden gespecificeerd overeenkomstig artikel 60, § 1, tweede lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie. De verrekenprijzen, alsook de eenheidskosten van de netwerkelementen moeten duidelijk worden geïdentificeerd om de 84
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst naleving van de regels te controleren inzake non-discriminatie en het uitblijven van onrechtmatige kruissubsidiëring. Belgacom zal, nog altijd met behulp van het model en volgens de methode die door de Koning worden gespecificeerd overeenkomstig artikel 60, § 1, tweede lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie, de verschillende diensten voor toegang tot binair debiet boekhoudkundig moeten scheiden van de overeenkomstige retaildiensten. Het transparantiebeginsel impliceert ook dat Belgacom onderworpen is aan een verplichting tot bekendmaking van informatie omtrent de kostentoerekening en de gescheiden boekhouding. Artikel 60 van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: "Het Instituut kan onder meer van een verticaal geïntegreerde onderneming eisen dat deze opening van zaken geeft over haar interne groothandelsprijzen en verrekenprijzen, onder andere om ervoor te zorgen dat van de niet-discriminatievoorschriften als bedoeld in artikel 58 nageleefd worden of om, zo nodig, onrechtmatige kruissubsidiëring te voorkomen". 40.
Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Een gescheiden boekhouding tussen de netwerkactiviteiten (toegangsnetwerk, interconnectienetwerk) van Belgacom en de retaildiensten is van essentieel belang. Als er geen verplichting tot gescheiden boekhouding bestond, zou het onmogelijk zijn om de voorwaarden te controleren waaronder Belgacom dezelfde verrichtingen verstrekt voor zijn eigen retailactiviteiten, waardoor de verplichting tot niet-discriminatie haar doel zou missen. Tevens zou het niet mogelijk zijn om de verplichtingen inzake kostenbasering te controleren, omdat de kosten van de afdeling netwerk en wholesaleverrichtingen van de operator met een sterke machtspositie niet van zijn retailactiviteiten gescheiden zouden zijn. Die verplichting is gerechtvaardigd door de noodzaak om de naleving te controleren van de tariefverplichtingen en het niet-discriminatiebeginsel, met name tussen de wholesaleprijzen en verrekenprijzen. De gescheiden boekhouding maakt het tevens mogelijk om het uitblijven van onrechtmatige kruissubsidiëring te verifiëren. Die verplichting is bijzonder relevant voor de ontwikkeling van de concurrentie op de markten van de xDSL-diensten. Zij zal het onder andere mogelijk maken om na te gaan of de historische operator niet ongegrond discrimineert tussen de verrichtingen die worden geleverd voor de eigen xDSL-retaildiensten en de aanbiedingen die aan de alternatieve operatoren worden gedaan, die eveneens actief zijn op de stroomafwaarts gelegen markt. De kostentoerekeningsverplichting rust reeds op Belgacom. Het behoud ervan creëert geen onevenredige verplichting in verhouding tot het nagestreefde doel, namelijk een coherente tarifering te verzekeren van het aanbod voor toegang tot binair debiet in vergelijking met de activiteiten van de operator met een sterke machtspositie die stroomopwaarts (ontbundeling) en stroomafwaarts (retaildiensten) liggen. Al die verplichtingen verschillen niet zozeer van de verplichtingen die al op Belgacom rustten in het vroegere kader en die Belgacom heeft kunnen nakomen.
Prijscontrole en verplichtingen inzake het kostentoerekeningssysteem
85
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst
Beschrijving van de correctiemaatregel
Artikel 62, § 1, van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: "Het Instituut kan, overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, en wanneer bovendien uit een marktanalyse blijkt dat de betrokken operator de prijzen door het ontbreken van werkelijke concurrentie op een buitensporig peil kan handhaven of de marges kan uithollen ten nadele van de eindgebruikers, op het gebied van toegang verplichtingen inzake het terugverdienen van kosten opleggen, inclusief onder meer verplichtingen inzake kostenoriëntering van prijzen en kostentoerekeningssystemen inzake kosten van een efficiënte operator". Het BIPT beslist om de verplichting tot kostenbasering van de prijzen van Belgacom te handhaven. Conform artikel 62, § 2, tweede lid, moet het BIPT "rekening houden met de kosten verbonden aan efficiënte dienstverlening, met inbegrip van een redelijk investeringsrendement". De tarieven voor diensten inzake toegang tot binair debiet van Belgacom moeten de principes naleven inzake oriëntering op de redelijke kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een efficiënte dienst. Het BIPT zal ook een toepasbare methode bepalen om een aanpak te hanteren die zo goed mogelijk de kosten weerspiegelt van een economisch efficiënte verrichting en de belangen van de gebruikers beschermt. Om verder aan te zetten tot ontbundeling en de concurrentie op het stuk van infrastructuur aan te moedigen, moet het BIPT erop toezien dat de tarieven voor de toegang tot binair debiet geen price squeeze of afbraakprijzen veroorzaken ten opzichte van de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk. In het doorvoeren van het kostentoerekeningssysteem zal het BIPT er op toezien dat alleen de kosten van een efficiënte operator in overweging worden genomen bij het bepalen van de prijs voor de BROBA II-verrichtingen. Naast de hierboven vermelde tariefverplichtingen heeft de operator met een sterke machtspositie de verplichting om geen tarieven te hanteren die een price squeeze zouden doen ontstaan ten opzichte van de stroomafwaarts gelegen markten. Het BIPT behoudt zich het recht voor om een toepasselijke pricesqueezetest uit te voeren tussen de verschillende tarieven voor toegang tot binair debiet en de tarieven voor diensten die door Belgacom worden verleend op de markten die stroomafwaarts gelegen zijn. De pricesqueezetest moet erin bestaan dat er voldoende verschil wordt gegarandeerd tussen de tarieven voor toegang tot binair debiet en voor de doorverkoopaanbiedingen aan de ene kant en die voor de retailaanbiedingen aan de andere kant, om ervoor te zorgen dat een alternatieve operator die even efficiënt is als Belgacom zijn diensten op een levensvatbare wijze op de markt kan brengen. Belgacom zal zijn wholesaletarieven moeten aanpassen om ervoor te zorgen dat er zich geen price squeeze voordoet. De tarieven die Belgacom aan de alternatieve operatoren factureert voor aanvullende diensten (met name collocatie) moeten eveneens op de kosten gebaseerd zijn. Het BIPT zal een kostenmodel van het bottom-up type gebruiken. Conform artikel 62, § 2, tweede lid, moet het BIPT "rekening houden met de kosten verbonden aan efficiënte dienstverlening, met inbegrip van een redelijk investeringsrendement". Opdat het BIPT het naleven van de tariefverplichtingen kan nagaan, moet de operator met een sterke machtspositie: •
zijn wholesaletarieven voor toegang tot binair debiet vooraf ter goedkeuring voorleggen aan het BIPT; de tarieven zullen worden opgenomen in het referentieaanbod 86
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst •
overeenkomstig artikel 62, § 2, van de wet betreffende de elektronische communicatie aan het BIPT alle elementen meedelen aan de hand waarvan het BIPT de naleving van de tariefverplichtingen kan controleren.
Het BIPT kan beslissen om in de loop van het kalenderjaar bepaalde tarieven op gemotiveerde wijze te herzien. Het BIPT kan uit eigen beweging of op gerechtvaardigd verzoek van de marktspelers de kostenberekeningsmethodes inzake toegang tot binair debiet wijzigen, aanpassen of preciseren. Die wijzigingen kunnen worden vereist door technische ontwikkelingen, marktontwikkelingen, aanpassingen in de reglementering, aanpassingen aan kosten en prijzen, enz. Het BIPT zal rekening houden met de behoefte aan stabiliteit op de markt voor elektronische communicatie. Kostentoerekeningssysteem Overeenkomstig artikel 62, § 1, van de wet betreffende de elektronische communicatie, moet Belgacom een kostentoerekeningsmodel toepassen dat beantwoordt aan de voorwaarden die het BIPT bepaalt in verband met de algemene principes, de kwaliteit van de informatie, de toerekenings- en evaluatieregels, de documentatie, de beschrijving en de controle van het kostentoerekeningssysteem, alsook de na te leven termijnen. Zonder gepast kostentoerekeningssysteem zou het immers moeilijk zijn om de verplichtingen inzake non-discriminatie en kostenbasering te controleren. Het BIPT zal later een beschrijving van het kostentoerekeningssysteem publiceren overeenkomstig artikel 62, § 3, van de wet betreffende de elektronische communicatie. Tevens is het van essentieel belang over een middel te beschikken waarmee kan worden geverifieerd of Belgacom dat systeem naleeft. De naleving van het kostentoerekeningssysteem zal op kosten van Belgacom worden gecontroleerd door een erkende bedrijfsrevisor die door Belgacom wordt aangewezen. De voorwaarden in verband met de algemene principes, de kwaliteit van de informatie, de toerekenings- en evaluatieregels, de documentatie, de beschrijving en de controle van het kostentoerekeningssysteem, alsook de na te leven termijnen zijn diegene die zijn bepaald in het besluit van het BIPT betreffende de uitvoering van de verplichting voor Belgacom om een kostentoerekeningsmodel toe te passen (waarbij de vervulling van die verplichting transversaal wordt beoogd voor alle markten waarop Belgacom als SMP-operator is aangewezen).
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel Sinds 2001 zijn de tarieven voor toegang tot binair debiet gereglementeerd. Aangezien de stand van de concurrentie op de markt voor toegang tot binair debiet niet is veranderd, zou het niet gerechtvaardigd zijn om deze tarieven niet langer te reglementeren. Bij gebrek aan concurrenten op de markt zou Belgacom geneigd kunnen zijn om de prijzen voor toegang tot binair debiet te verhogen. Het is dus nodig om de verplichting tot kostenoriëntering van de prijzen te handhaven. Bij gebrek aan zo'n verplichting zouden de alternatieve operatoren dan verplicht zijn: •
om ofwel het doorverkoopaanbod te benutten – het nadeel van deze oplossing is dat het geen bewegingsruimte laat in het definiëren van de retaildiensten
•
ofwel de ontbundeling te gebruiken – die oplossing veronderstelt de aanleg van een netwerk tot aan het aansluitnetwerk en vormt niet voor alle alternatieve operatoren een onmiddellijk vervangingsmiddel. 87
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Momenteel bestaat er een aanzienlijk prijsverschil tussen de verrichtingen "BROBA II met spraak" en de verrichtingen "BROBA II zonder spraak". Die verschillen worden gerechtvaardigd door de spreiding van de kosten van het koperpaar. Wanneer een eindgebruiker zijn telefoonabonnement behoudt voor het lage gedeelte van de lijnfrequenties, wordt een deel van de kosten van het koperpaar toegekend aan de operator die dit telefoonabonnement levert. Wanneer de eindgebruiker daarentegen geen telefoonabonnement heeft, worden de kosten van het koperpaar integraal toegewezen aan het gebruik van de hoge frequenties van de lijn, en worden deze bijgevolg weerspiegeld in de tarieven voor de verrichting "BROBA II zonder spraak". Hoewel dit prijsverschil principieel gerechtvaardigd is, mag dit geen inefficiënte of overdreven kosten van Belgacom verbergen. In het doorvoeren van het kostentoerekeningssysteem is het dus gerechtvaardigd dat alleen de kosten van een efficiënte operator in overweging worden genomen bij het bepalen van de prijs voor de BROBA II-verrichtingen. Wat VDSL en VDSL2 betreft, beslist het Instituut om een wholesale-prijs voor hogesnelheidstoegang op te leggen die investeringen aanmoedigt, met name door afstand te nemen van een zuiver concept van kostenbasering en over te stappen naar een concept van basering op redelijke kosten, gecombineerd met een afbraakprijstest ten opzichte van een efficiënte operator die, uitgaande van ontbundeling, een wholesale-aanbod voor hogesnelheidstoegang heeft opgesteld. Toch wordt opgemerkt dat het concept van kostenbasering, zoals dat traditioneel door de nationale regelgevende instanties wordt toegepast, reeds in een vergoeding voor het geïnvesteerde kapitaal voorziet door rekening te houden met de kapitaalkosten (WACC). Dat betekent dat de gereguleerde tarieven het voor de SMP-operator mogelijk moeten maken om zijn schuldeisers maar ook zijn aandeelhouders te vergoeden afhankelijk van het risico. Zo zal het BIPT wat VDSL en VDSL2 betreft, een hybride concept hanteren, waarbij de kostenbasering wordt gecombineerd met de noodzaak om geen price squeeze te creëren en investeringen aan te moedigen. De price squeeze zou worden gemeten ten opzichte van een hypothetische efficiënte alternatieve operator die een wholesale-aanbod voor hogesnelheidstoegang uitwerkt, uitgaande van de ontbundeling. Het resultaat zou een hogere toegangsprijs zijn op het niveau van de basering op de zuivere kosten, die investeringen zou aanmoedigen. Bladzijde 216: deel 5.1 Inwerkingtreding en geldigheidsduur: tweede alinea vervangen
De normale geldigheidsduur van een marktanalyse is vastgesteld op drie jaar maar om de hierboven, op bladzijde 40, toegelichte redenen zal het BIPT al het mogelijke doen om een nieuwe marktanalyse te voltooien tegen 15 mei 2009. Gelet op de derde opmerking van de Europese Commissie, op artikel 16, tweede paragraaf, van de Kaderrichtlijn en op artikel 55, § 2, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, zullen de verplichtingen die krachtens dit besluit worden opgelegd gehandhaafd blijven tot de definitieve aanneming van die nieuwe marktanalyse.
door
Overeenkomstig artikel 16, tweede paragraaf, van de Kaderrichtlijn en artikel 55, § 2, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, zullen de verplichtingen die krachtens dit besluit worden opgelegd gehandhaafd blijven tot de aanneming van een nieuw besluit betreffende de analyse van de twee markten die het voorwerp uitmaken van dit besluit.
Na bijlage E
88
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst toevoegen
6
Bijlage F: berekening van de ruimte tussen de DSL-aanbiedingen op
wholesale- en retailniveau Samen-
De economische ruimte kan worden gedefinieerd als het verschil tussen de prijs van
vatting
de wholesaleaanbiedingen en die van de retailaanbiedingen, uitgedrukt in een percentage van de prijs van het wholesaleaanbod. Deze ruimte vertaalt in welke mate de prijs van het BROBA-aanbod doorweegt in de kosten van een operator die DSLretailaanbiedingen verkoopt. In deze bijlage detailleert het BIPT zijn hypotheses voor de berekening van de economische ruimte van Belgacom en van de alternatieve operatoren.
De wholesale-DSL-breedbandaanbiedingen van Belgacom zijn beschikbaar volgens talrijke parameters, zoals: •
wholesaleaanbod met spraak (dat vereist dat de eindgebruiker een telefoonabonnement bij Belgacom neemt) of aanbod zonder spraak (waarbij de eindgebruiker geen telefoonabonnement bij Belgacom hoeft te nemen)
•
•
principes inzake dimensionering van het virtuele ATM-pad: •
beschouwde waarde van de botsingsfrequentie (wat een gemiddelde bitsnelheid per gebruiker impliceert)
•
soort van virtueel pad CBR, UBR+, VBR rt, VBR nrt
virtueel pad opgehaald op “lokaal” of op “niet-lokaal” niveau door de beschouwde operator
Er is een uitvoerig economisch model ontwikkeld dat de mogelijkheid biedt om alle hierboven vermelde elementen als parameter te nemen. Om een gemiddelde economische ruimte tussen de DSL-aanbiedingen op wholesale- en retailniveau te kunnen schatten, stellen wij eerst afhankelijk van de beschouwde operator (Belgacom of de alternatieve operatoren) een aantal sleutelparameters vast (gebruik van het aanbod met of zonder spraak, gebruik van een lokaal of niet-lokaal virtueel pad …) en analyseren vervolgens de impact van de variatie van de parameters die overblijven (botsingsfrequentie, weging tussen de verschillende aanbiedingen van de operator ...) op de economische ruimte van de beschouwde operator. Wij kunnen dan een gemiddelde economische ruimte ramen door een gemiddelde weging in beschouwing te nemen, rekening houdende met het gebruik van deze verschillende parameters. De volgende opmerkingen moeten worden gemaakt: •
wij concentreren ons in deze oefening op de berekening van de levering van “elementaire” breedbanddiensten (d.w.z. internettoegang zonder de verstrekking van Voice over IP-aanbiedingen of tv via DSL) die voor particuliere klanten bestemd zijn. Bijgevolg is in de hierna beschreven berekeningen het virtuele pad gebruikt van het type VBR-nrt (Variable Bit rate – non real-time).
•
de berekende economische ruimte vertegenwoordigt niet rechtstreeks de marge van de beschouwde operatoren, maar 89
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst het (procentuele) verschil tussen de retailprijs (excl. belastingen) van de breedbanddienst en de prijs van het wholesaleaanbod van Belgacom (Economische ruimte = (Retailprijs – Wholesaleprijs) / Retailprijs) •
voor Belgacom bestaat de berekening van de economische ruimte erin te beschouwen dat Belgacom intern bij zijn “wholesale”-afdeling een aanbod van het BROBA-type koopt.
► Economische ruimte van Belgacom De kenmerken van de voornaamste aanbiedingen van Belgacom (Belgacom Light, Belgacom Go en Belgacom Plus) worden in de onderstaande tabel voorgesteld: Mbit/s – down
Maximaal downloadvolume
Maandabonnement (EUR/maand)
Installatiekosten (EUR)
Belgacom Plus
4
30
54.95
50.00
Belgacom Go
4
10
41.75
50.00
Belgacom Light
1
1
31.55
50.00
Dienst
Figuur 1:
voornaamste aanbiedingen van Belgacom in 2007 (bron: BIPT, Analysys Mason)
De onderstaande grafieken tonen de economische ruimte van Belgacom op zijn voornaamste retailaanbiedingen op grond van de gebruikte botsingsfrequentie (10, 20, 30, 40, 50) en van het gebruikte virtueel pad (lokaal en niet-lokaal). In deze berekeningen gaan wij ervanuit dat Belgacom het BROBA-aanbod met spraak gebruikt41
Figuur 2: economische
80%
ruimte voor het aanbod 70%
Belgacom Light in 2007
60%
(bron:
BIPT,
Analysys
Mason) 50% Local Non local
40% 30% 20% 10% 0% 10
20
30
40
50
90
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst Figuur 3: economische
90%
ruimte voor het aanbod 80%
Belgacom Go in 2007
70%
(bron:
60%
Mason)
50%
BIPT,
Analysys
Local Non local
40% 30% 20% 10% 0% 10
20
30
40
50
Figuur 4: economische
90%
ruimte voor het aanbod 80%
Belgacom Plus in 2007
70%
(bron:
60%
Mason)
50%
BIPT,
Analysys
Local Non local
40% 30% 20% 10% 0% 10
20
30
40
50
Deze economische ruimte die voor Belgacom is berekend is dus hoger dan 50% voor het aanbod Belgacom Light, hoger dan 20% voor het aanbod Belgacom Go en hoger dan 40% voor zijn aanbod Belgacom Plus. De volgende parameters zijn vervolgens gebruikt om de gemiddelde economische ruimte van Belgacom te berekenen op al zijn aanbiedingen: •
gebruik van het lokaal en niet-lokaal virtueel pad: wij hebben een weging in aanmerking genomen van 50% lokaal virtueel pad en 50% niet-lokaal virtueel pad (zoals hieronder uitgelegd, verandert een andere weging de berekende economische ruimte niet in belangrijke mate).
91
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst •
een weging tussen de verschillende botsingsfrequenties in overeenstemming met de praktijken van Belgacom 42
•
een gemiddelde spreiding van de abonneeaantallen van Belgacom van respectievelijk [VERTROUWELIJK] voor zijn aanbiedingen Belgacom Light, Belgacom Go en Belgacom Plus
Zoals geïllustreerd in de onderstaande figuur kunnen wij op basis van deze parameters voor Belgacom een gemiddelde economische ruimte berekenen van 73%. Ter informatie, als we ervan uitgaan dat Belgacom 100% niet-lokaal virtueel pad gebruikt, dan vermindert de economische ruimte van Belgacom lichtjes tot 69%.
90% 80%
73%
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Belgacom Plus 10
Figuur 5:
20
Belgacom Go 30
Belgacom Light 40
50
Offre moyenne Taux de contention moyen
economische ruimte van Belgacom in 2007 (bron: BIPT, Analysys Mason)
► Economische ruimte van de alternatieve operatoren Dezelfde redenering als hierboven in het voorgaande deel is beschreven, kan ook worden toegepast op de alternatieve operatoren. De parameters die voor de berekening van de economische ruimte van de alternatieve operatoren zijn gebruikt, zijn vergelijkbaar met diegene die voor Belgacom zijn gebruikt, weliswaar met de volgende verschillen: •
gebruik van een gemiddelde vermindering van 33% ten opzichte van de retailprijzen van Belgacom (in overeenstemming met de praktijken van de alternatieve operatoren43)
•
gebruik van wholesaleaanbiedingen met of zonder spraak (omdat inschrijven op een breedbanddienst van een alternatieve operator niet vereist dat de gebruikers een telefoonabonnement nemen bij Belgacom). Wij hebben de veronderstelling genomen van een gemiddeld gebruik van het aanbod met spraak van ongeveer 60% (in overeenstemming met de gegevens van de alternatieve operatoren eind 2007).
In de grafiek hieronder is dus de economische ruimte te zien van de alternatieve operatoren op grond van de 92
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst botsingsfrequentie en van het wholesaleaanbod (met of zonder spraak) die zijn gebruikt. De gemiddelde economische ruimte die voor de alternatieve operatoren is berekend bedraagt aldus 45%.
70% 60% 50%
45%
40% 30% 20% 10% 0% Offre avec voix 10
Figuur 6:
7
20
Offre sans voix 30
40
50
Offre moyenne Taux de contention moyen
economische ruimte van de alternatieve operatoren in 2007 (bron: BIPT, Analysys Mason)
Bijlage G: schaalvoordelen en gevolgen voor de investeringsladder
Samenvatting
De BROBA-kosten zijn grotendeels operationele kosten die lineair zijn met de betrokken volumes. De BRUO-kosten worden verdeeld in investeringskosten waarvan een deel vast is (onafhankelijk van het volume) en een deel variabel (investeringen per incrementen die van het volume afhankelijk zijn) en in operationele kosten die relatief vast zijn (zoals collocatie en backhaul) en lineair variabel (zoals de toegang). Het is dus niet mogelijk om de twee oplossingen te vergelijken zonder een configuratie te simuleren die zelf moet afhangen van een aantal parameters die het resultaat zijn van een businessplan. Het BIPT heeft een dergelijke simulatie willen maken op basis van hypotheses die op een reële studie gebaseerd zijn, vandaar de vertrouwelijkheid van alle berekeningen, om vergelijkingen te illustreren die vaak worden gemaakt op empirische basis.
[VERTROUWELIJK]
93
Plaats (in de vroegere tekst) vervangen/schrappen vroegere tekst door/toevoegen nieuwe tekst
8
Bijlage H: plannen van alternatieve operatoren in verband met
ontbundeling (vertrouwelijk) 1. Mobistar: [VERTROUWELIJK] 2. KPN: [VERTROUWELIJK]
9
Bijlage I: doorverkoopabonnementen (vertrouwelijk)
Op verzoek van het BIPT aan Mobistar, KPN Belgium en Scarlet om een beschrijving te krijgen van de doorverkoopaanbiedingen (BT en Verizon hebben die markt verlaten, Colt is daar nooit actief geweest want baseert zich op SDSL), indien mogelijk met een uitvoerige technische beschrijving, heeft het BIPT de volgende antwoorden ontvangen:
9.1
Mobistar
Mobistar antwoordt: [VERTROUWELIJK]
9.2
KPN Belgium Tele2
KPN Belgium heeft de volgende inlichtingen meegedeeld [VERTROUWELIJK]
9.3
Scarlet
Scarlet heeft een standaardcontract overgezonden. De relevante elementen van dit contract voor het onderscheid bitstream – doorverkoop zijn: [VERTROUWELIJK]
10
Bijlage J: business case van Mobistar (vertrouwelijk)
[VERTROUWELIJK]
94
95
BESLUIT Na behoorlijke overweging van de standpunten van de betrokken partijen, zoals die zijn uitgedrukt in hun briefwisseling of tijdens vergaderingen enerzijds, en anderzijds van de algemene doelstellingen van het regelgevingskader inzake bevordering van de concurrentie, economische efficiëntie en verdediging van de belangen van de consumenten, neemt het Instituut het volgende besluit: 1.
In het besluit van 10 januari 2008 worden de wijzigingen aangebracht die geïdentificeerd zijn in het vorige hoofdstuk “Lijst van de wijzigingen”.
2.
Deze wijzigingen krijgen met terugwerkende kracht uitwerking op 10 januari 2008.
BEROEPSMOGELIJKHEDEN Overeenkomstig de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 heeft de bestemmeling van dit besluit de mogelijkheid om tegen dit besluit beroep aan te tekenen bij het hof van beroep te Brussel, Poelaertplein 1, B-1000 Brussel binnen zestig dagen na de kennisgeving ervan. Het hoger beroep wordt ingesteld: 1° bij akte van een gerechtsdeurwaar der die aan de tegenpartij wordt betekend; 2° bij een verzo ekschrift dat, in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn, ingediend wordt op de griffie van het gerecht in hoger beroep; 3° bij ter post aangetekende brief die aan de griffie wordt gezonden; 4° bij conclusie, ten aanzien van i edere partij die bij het geding aanwezig of vertegenwoordigd is. Met uitzondering van het geval waarin het hoger beroep bij conclusie wordt ingesteld, vermeldt de akte van hoger beroep, op straffe van nietigheid de vermeldingen van artikel 1057 van het gerechtelijk wetboek.
M. Van Bellinghen Lid van de Raad
G. Denef Lid van de Raad
C. Rutten Lid van de Raad
E. Van Heesvelde Voorzitter van de Raad
96
BIJLAGE 1: GECOÖRDINEERDE VERSIE VAN HET BESLUIT VAN 10 JANUARI 2008
Deze bijlagen vormt een afzonderlijk document.
97
BIJLAGE 1: OFFICIEUZE GECOÖRDINEERDE VERSIE REKENING HOUDEND MET DE WIJZIGINGEN AANGENOMEN IN HET BESLUIT VAN 1 JULI 2009
Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 10 JANUARI 2008 BETREFFENDE DE DEFINITIE VAN DE MARKTEN, DE ANALYSE VAN DE CONCURRENTIEVOORWAARDEN, DE IDENTIFICATIE VAN DE OPERATOREN MET EEN STERKE MACHTSPOSITIE EN DE BEPALING VAN DE GEPASTE VERPLICHTINGEN VOOR DE WHOLESALE-MARKTEN VAN DE CLUSTER “TOEGANG”, GESELECTEERD IN DE AANBEVELING VAN DE EUROPESE COMMISSIE VAN 11 FEBRUARI 2003:
MARKT 11: ONTBUNDELDE TOEGANG OP WHOLESALE-NIVEAU (INCLUSIEF GEDEELDE TOEGANG) TOT METALEN NETTEN EN SUBNETTEN, VOOR HET VERZORGEN VAN BREEDBAND- EN SPRAAKDIENSTEN
MARKT 12: WHOLESALE-BREEDBANDTOEGANG
OPENBARE VERSIE
BIPT – Ellipse Building- Gebouw C – KoningAlbert II-laan, 35 - 1030 Brussel Tel. 02 2268 903 Fax 02 226 88 41 http://www.bipt.be
Analyse van de markten 11 en 12
| i
Analyse van de markten 11 en 12
Inhoudsopgave
0
Samenvatting
i
0.1
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
ii
0.1.1 Definitie van de relevante markten
ii
0.1.2 Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie
iii
0.2
Markt voor ontbundelde toegang op wholesale-niveau tot het aansluitnet en de
subaansluitnetten
iv
0.2.1 Definitie van de relevante markten
iv
0.2.2 Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie
v
0.2.3 Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen
v
0.3
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
0.3.1 Definitie van de relevante markten
viii viii
0.3.2 Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie
x
0.3.3 Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen
x
1
Inleiding
1
1.1
Context en wettelijke basis
1
1.2
Methode voor de definitie van de relevante markten
5
1.2.1 Definitie van de relevante markten
6
1.2.2 Definitie van de geografische markten
12
1.3
13
Methode voor de analyse van de relevante markten
1.3.1 Algemene principes
13
1.3.2 Structuur van de marktanalyses
17
1.4
Methode voor het opleggen van gepaste correctiemaatregelen
19
1.5
Methodologische overwegingen in verband met de "investeringsladder"
27
1.6
Structuur van het document
29
Openbare versie
Inhoudsopgave
1.7
Analyse van de markten 11 en 12 |
Opmerking betreffende de verdeling van bevoegdheden tussen het BIPT en andere
regulatoren op gemeenschapsniveau
31
1.8
31
Raadplegingsprocedure
1.8.1 Nationale raadpleging
31
1.8.2 Het advies van de Raad voor de Mededinging
34
1.8.3 Het overleg met de overige regulatoren van de gemeenschappen
36
1.8.4 De Europese raadpleging
44
2
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
47
2.1
Definitie van de relevante markten
47
2.1.1 Waarom de relevante markten inzake retaildiensten voor internettoegang definiëren terwijl ze niet zijn opgenomen in de aanbeveling over de relevante markten?
47
2.1.2 Marktaanbod en de vigerende reglementering
48
2.1.3 Relevante productenmarkten
60
2.1.4 Geografische relevante markten
69
2.1.5 Besluit
70
2.2
70
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie
2.2.1 Voornaamste factoren die de markt structureren
71
2.2.2 Andere factoren die de concurrentie op de markt beïnvloeden
80
2.2.3 Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen
88
2.2.4 Besluit
89
3 Markt voor ontbundelde toegang op wholesale-niveau (inclusief gedeelde toegang) tot het aansluitnetwerk en subaansluitnetwerken 90 3.1
Definitie van de relevante markten
90
3.1.1 Aanbiedingen op de markt
90
3.1.2 Relevante productenmarkten
96
3.1.3 Geografische relevante markten
105
3.1.4 Besluit
106
3.2
106
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie
3.2.1 Voornaamste factoren die de markt structureren
106
3.2.2 Andere factoren die de concurrentie op de markt beïnvloeden
112
3.2.3 Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen
117
3.2.4 Besluit
119
3.3
119
Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen
Openbare versie
ii
Inhoudsopgave
Analyse van de markten 11 en 12 | iii
3.3.1 Reglementering die momenteel van toepassing is
121
3.3.2 Voorgestelde correctiemaatregelen
127
4
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
164
4.1
Definitie van de relevante markten
164
4.1.1 Aanbiedingen op de markt
164
4.1.2 Relevante productenmarkten
171
4.1.3 Geografische relevante markten
187
4.1.4 Besluit
188
4.2
188
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie
4.2.1 Voornaamste factoren die de markt structureren
189
4.2.2 Andere factoren die de concurrentie op de markt beïnvloeden
206
4.2.3 Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen
213
4.2.4 Besluit
216
4.3
216
Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen
4.3.1 Reglementering die momenteel van toepassing is
218
4.3.2 Voorgestelde correctiemaatregelen
220
5 Inwerkingtreding, beroepsmogelijkheden en ondertekening door de Raad 257 5.1
Inwerkingtreding en geldigheidsduur
257
5.2
Beroepsmogelijkheden
257
5.3
Ondertekening
258
1 Bijlage A: samenvatting van de opmerkingen die de operatoren tijdens de nationale raadpleging hebben gemaakt 260 2
Bijlage B: advies van de Raad voor de Mededinging
261
3 Bijlage C: antwoord van het BIPT op het advies van de Raad voor de Mededinging 262 4
Bijlage D: reacties van de gemeenschapsregulatoren
263
5
Bijlage E: opmerkingen van de Europese Commissie
264
Openbare versie
Inhoudsopgave
Analyse van de markten 11 en 12 | iv
6 Bijlage F: berekening van de ruimte tussen de DSL-aanbiedingen op wholesale- en retailniveau 265 7
Bijlage G: schaalvoordelen en gevolgen voor de investeringsladder 271
8 Bijlage H: plannen van alternatieve operatoren in verband met ontbundeling (vertrouwelijk) 272 9
Bijlage I: doorverkoopabonnementen (vertrouwelijk)
273
9.1
Mobistar
273
9.2
KPN Belgium Tele2
273
9.3
Scarlet
273
10
Bijlage J: business case van Mobistar (vertrouwelijk)
275
Openbare versie
Analyse van de markten 11 en 12
| i
0 Samenvatting In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van de voornaamste conclusies van het BIPT in verband met de analyse van de wholesalemarkten van de cluster "Toegang", waartoe ook de retailmarkten voor internettoegangsdiensten horen. De cluster "Toegang" omvat twee wholesalemarkten die geselecteerd zijn in de aanbeveling over de relevante markten1. Het gaat om: •
ontbundelde toegang op wholesale-niveau (inclusief gedeelde toegang) tot metalen netten en subnetten, voor het verzorgen van breedband- en spraakdiensten (markt 11)
•
wholesale-breedbandtoegang (markt 12).
Zoals hierboven is vermeld, behoren ook de retailmarkten voor internettoegangsdiensten tot die groep van markten. De aanbeveling van de Europese Commissie over de relevante markten identificeert markt 11 en markt 12 als twee relevante elektronische-communicatiemarkten die aan een sectorspecifieke regelgeving ex ante kunnen worden onderworpen.2
1
Aanbeveling
van
de
Europese
Commissie
betreffende
relevante
producten-
en
dienstenmarkten
in
de
betreffende
relevante
producten-
en
dienstenmarkten
in
de
elektronischecommunicatiesector, 11 februari 2003. 2
Aanbeveling
van
de
Europese
Commissie
elektronischecommunicatiesector, 11 februari 2003.
Openbare versie
Samenvatting
0.1
0.1.1
Analyse van de markten 11 en 12 |
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Definitie van de relevante markten In de aanbeveling over de relevante markten worden de retaildiensten inzake internettoegang niet opgenomen bij de markten die worden geselecteerd voor het opleggen van regelgevende verplichtingen. Het BIPT vindt echter dat die sector moet worden gedefinieerd en geanalyseerd om te bepalen of op de Belgische markt toch aan de voorwaarden is voldaan om het gebrek aan een reglementering ex ante te verantwoorden. Krachtens dit document heeft het BIPT de volgende relevante markten voor retaildiensten inzake internettoegang geïdentificeerd: •
nationale markt voor diensten inzake internettoegang lage snelheid particulier
•
nationale markt voor diensten inzake internettoegang lage snelheid niet-particulier
•
nationale markt voor diensten inzake snelle internettoegang particulier
•
nationale markt voor diensten inzake snelle internettoegang niet-particulier.
In de onderstaande tabel wordt een samenvatting gegeven van de analyses en conclusies van het BIPT. Vervolgens komt de kwestie van de geografische afbakening van de markt aan bod.
Particuliere / niet-particuliere gebruikers
Substitutie aan de vraagzijde
Substitutie aan de aanbodzijde
Geen substitueerbaarheid
Geen substitueerbaarheid
Geen substitueerbaarheid
Geen substitueerbaarheid
Substitueerbaarheid
Niet noodzakelijk
Geen substitueerbaarheid Diensten voor internettoegang lage / hoge snelheid Geen substitueerbaarheid Diensten voor internettoegang ADSL / kabelnetwerken Substitueerbaarheid
De geografische omvang van de markten voor retaildiensten inzake internettoegang is nationaal. Het BIPT heeft rekening gehouden met de volgende elementen om tot die conclusie te komen:
Openbare versie
ii
Samenvatting
Analyse van de markten 11 en 12 | iii
•
de tarifering op nationale basis
•
een belangrijke dekking van de aanbiedingen inzake internettoegang op het geschakelde telefoonnetwerk (xDSL-diensten) en op de kabelnetwerken
•
een regionale segmentering van de markt zou tot gevolg hebben dat "te enge" geografische markten worden gedefinieerd (die de realiteit van de Belgische context niet zouden weerspiegelen).
0.1.2
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie De markten voor internettoegangsdiensten staan niet op de lijst van de markten die door de Europese Commissie geselecteerd zijn in de aanbeveling over de relevante markten. Het BIPT heeft niettemin het initiatief genomen om die markten te analyseren, om te bepalen of ze moeten worden onderworpen aan een sectorale regelgeving ex ante. Daarbij moet het BIPT de volgende drie cumulatieve criteria beoordelen: •
de aanwezigheid van hoge en niet-tijdelijke toegangsdrempels
•
de markt beschikt niet over een structuur waardoor deze na verloop van tijd een ontwikkeling richting daadwerkelijke mededinging zal vertonen
•
de ontoereikendheid van het mededingingsrecht om op zich de betreffende tekortkoming(en) van de markt te verhelpen.
Gelet op de dynamiek van de verschillende markten en op hun lage toegangsdrempels, is het BIPT van mening dat de markten inzake internettoegang niet moeten worden onderworpen aan een sectorale regelgeving ex ante. Wegens de snelle ontwikkeling van de diensten in verband met snelle internettoegang kan het BIPT die markten evenwel geregeld onderzoeken. Dit kan het BIPT ertoe brengen om nieuwe marktanalyses te verrichten binnen een kortere termijn dan voor andere markten die rijper zijn.
Openbare versie
Samenvatting
0.2
0.2.1
Analyse van de markten 11 en 12 | iv
Markt voor ontbundelde toegang op wholesale-niveau tot het aansluitnet en de subaansluitnetten
Definitie van de relevante markten De aanbeveling van de Europese Commissie over de relevante markten heeft markt 11 als een relevante markt geïdentificeerd. In het licht van de karakteristieken van de Belgische markt heeft het BIPT het opportuun geacht om de benaming van die markt ongewijzigd te laten: "ontbundelde toegang op wholesale-niveau (inclusief gedeelde toegang) tot metalen netten en subnetten, voor het verzorgen van breedband- en spraakdiensten". In de onderstaande tabel wordt een samenvatting gegeven van de analyses en conclusies van het BIPT. Vervolgens komt de kwestie van de geografische afbakening van de markt aan bod.
Substitueerbaarheid tussen de verschillende soorten van ontbundelde toegang (toegang tot het net/toegang tot het subnet, gedeelde toegang / volledig ontbundelde toegang)
Substitutie aan de vraagzijde
Substitutie aan de aanbodzijde
Geen substitueerbaarheid
Substitueerbaarheid
Geen substitueerbaarheid
Geen substitueerbaarheid
Geen substitueerbaarheid
Geen substitueerbaarheid
Substitueerbaarheid Ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en kabelnetten Geen substitueerbaarheid Ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en toegang tot binair debiet Geen substitueerbaarheid
De geografische omvang van markt 11 is nationaal. Het BIPT heeft rekening gehouden met de volgende elementen om tot die conclusie te komen: •
tarifering op nationale basis (van de enige leverancier Belgacom)
•
nationale dekking van het netwerk.
Openbare versie
Samenvatting
0.2.2
Analyse van de markten 11 en 12 |
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie Het BIPT besluit dat Belgacom wordt aangewezen als operator met een sterke positie op markt 11. In de onderstaande tabel wordt een samenvatting gegeven van de analyses en conclusies van het BIPT. Analyses inzake sterke machtspositie Marktomvang, marktaandeel en Belgacom is de enige leverancier op die markt (en bezit dus marktconcentratie: 100% marktaandeel) Sterk vermoeden van dominantie van Belgacom Voornaamste toegangsdrempels op de markt en eventueel tegenwicht aan koperszijde
Verzonken kosten Schaalvoordelen Breedtevoordelen Verticale integratie Controle over niet gemakkelijk te dupliceren infrastructuur Gemakkelijke of bevoorrechte toegang tot specifieke middelen of activa Gemakkelijke of bevoorrechte toegang tot kapitaalmarkten en tot financiële middelen Reglementaire of juridische verplichtingen Belemmeringen voor verandering aan de zijde van de gebruikers
0.2.3
Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen Op markt 11 legt het BIPT de correctiemaatregelen op die in de volgende tabel worden vermeld.
Openbare versie
v
Samenvatting
Analyse van de markten 11 en 12 | vi
Correctiemaatregelen Correctiemaatregelen die in het kader van de analyse die momenteel van
worden voorgesteld
toepassing zijn Verrichtingen inzake ontbundelde toegang
Ja
Ja. Die verplichting bestaat erin: – aan derden de volledig of gedeeltelijk ontbundelde toegang te verlenen tot het net, de subnetten, met of zonder spraak – collocatie of andere vormen van gedeeld gebruik van faciliteiten aan te bieden – toegang te verlenen tot operationele ondersteuningssystemen of vergelijkbare softwaresystemen die nodig zijn om billijke concurrentie te waarborgen - te goeder trouw te onderhandelen met operatoren die verzoeken om toegang - reeds verleende toegang tot faciliteiten niet in te trekken
Het operationele prestatievermogen van Belgacom voor zijn eigen retaildiensten moet gelijk zijn aan datgene dat wordt aangeboden bij de levering van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk.
De ontbundeling moet de ontwikkeling mogelijk maken van retaildiensten die worden verstrekt door middel van alle technologieën die op het koperpaar beschikbaar zijn (en in het bijzonder zeer snelle toegang mogelijk maken van het type ADSL2 + of VDSL)
Nondiscriminatie
Ja
Ja In gelijksoortige omstandigheden op de overige operatoren gelijksoortige voorwaarden toepassen als die welke intern worden toegepast
Openbare versie
Samenvatting
Transparantie, met inbegrip van de publicatie van een referentieaanbod
Analyse van de markten 11 en 12 | vii
Ja
Ja Het referentieaanbod: - moet de alternatieve operatoren in staat stellen om alleen de verrichtingen te kopen die ze nodig hebben - moet door het BIPT zijn goedgekeurd voordat het wordt toegepast - kan te allen tijde door het BIPT, Belgacom of een begunstigde worden gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkeling van de aanbiedingen van Belgacom en met de noodzaak om voor daadwerkelijke mededinging te zorgen; elke wijziging vereist de toestemming van het BIPT - moet een beschrijving bevatten van de elementen van het aanbod en van de nadere regels, voorwaarden en daarbij horende tarieven. Het bestaan van een referentieaanbod staat niet in de weg van een verzoek om andere redelijke verrichtingen die in dat aanbod niet voorkomen Het BIPT wenst de bepalingen te behouden die in het huidige BRUO-referentieaanbod voorkomen, met de hierboven vermelde wijzigingen inzake ADSL 2+ en VDSL
Gescheiden boekhouding
Ja
Ja De verschillende netwerkactiviteiten moeten van elkaar worden gescheiden, met voor elk een exploitatierekening De verrekenprijzen, de eenheidskosten van de diensten en de ontwikkeling ervan moeten duidelijk worden geïdentificeerd Belgacom moet zijn dienst inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk boekhoudkundig scheiden van zijn stroomafwaarts gelegen diensten (toegang tot een binair debiet, doorverkoop, retaildiensten)
Prijscontrole en Ja verplichtingen inzake het kostentoerekeni ngssysteem
Ja Basering op de kosten van een efficiënte operator. Naast de tariefverplichtingen heeft de operator met een sterke machtspositie de verplichting om geen afbraakprijzen te hanteren. Die verplichting zal worden gecontroleerd door de toepassing van een pricesqueezetest Belgacom zal een kostentoerekeningsmodel toepassen dat voldoet aan de voorwaarden die door het BIPT worden bepaald
Openbare versie
Samenvatting
0.3
0.3.1
Analyse van de markten 11 en 12 | viii
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Definitie van de relevante markten De aanbeveling van de Europese Commissie over de relevante markten heeft markt 12 als een relevante markt geïdentificeerd. Gelet op de karakteristieken van de Belgische markt heeft het BIPT het relevant geacht om de benaming van die markt ongewijzigd te laten: "wholesale-breedbandtoegang". Bovendien is het BIPT ervan uitgegaan dat die markt een nationale geografische omvang had. De markt die door het BIPT is geïdentificeerd is aldus de nationale markt voor wholesale-breedbandtoegang, die met name de bestaande aanbiedingen inzake toegang tot een binair debiet, BROBA II ADSL en SDSL, met of zonder spraak omvat. In de onderstaande tabel wordt een samenvatting gegeven van de verrichte analyses inzake substitueerbaarheid aan de hand waarvan de bovenstaande conclusies konden worden getrokken. Vervolgens komt de kwestie van de geografische afbakening van de markt aan bod.
Openbare versie
Samenvatting
Analyse van de markten 11 en 12 | ix
Substitutie aan de vraagzijde
Substitutie aan de aanbodzijde
Geen substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Geen substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Geen substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Geen substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Toegang tot binair debiet Geen substitueerbaarheid aan de vraagzijde BROBA II / aanbiedingen inzake doorverkoop Carrier DSL
Geen substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Toegang tot een binair debiet BROBA I / BROBA II
Geen substitueerbaarheid Ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en toegang tot binair debiet
Geen substitueerbaarheid
Geen substitueerbaarheid BROBA II ADSL zonder spraak / met spraak
Geen substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Geen substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Geen substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Geen substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Geen substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Geen substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Geen substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Beperkte, maar onvoldoende substitueerbaarheid aan de aanbodzijde, rekening houdende met het feit dat er aan de vraagzijde geen substitueerbaarheid is
Substitueerbaarheid BROBA II ADSL / BROBA II SDSL
Substitueerbaarheid BROBA II SDSL/wholesalehuurlijnen
Geen substitueerbaarheid Aanbod inzake toegang tot binair debiet BROBA II / kabelnetwerken
Geen substitueerbaarheid
Aanbod inzake toegang tot binair debiet BROBA II / markt 18
Geen substitueerbaarheid
De geografische omvang van markt 12 is nationaal. Het BIPT heeft rekening gehouden met de volgende elementen om tot die conclusie te komen:
Openbare versie
Samenvatting
0.3.2
Analyse van de markten 11 en 12 |
•
de tarifering op nationale basis
•
de nationale dekking van het netwerk.
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie Het BIPT besluit dat Belgacom wordt aangewezen als operator met een sterke positie op markt 12. In de onderstaande tabel wordt een samenvatting gegeven van de verrichte analyses die tot deze conclusie hebben geleid. Analyses inzake sterke machtspositie Marktomvang, marktaandeel en Belgacom is de enige leverancier op die markt (en bezit dus marktconcentratie: 100% marktaandeel) Sterk vermoeden van dominantie van Belgacom
Voornaamste toegangsdrempels op de markt en eventueel tegenwicht aan koperszijde
Verzonken kosten Schaalvoordelen Breedtevoordelen Verticale integratie Controle over niet gemakkelijk te dupliceren infrastructuur Gemakkelijke of bevoorrechte toegang tot specifieke middelen of activa Gemakkelijke of bevoorrechte toegang tot kapitaalmarkten en tot financiële middelen Belemmeringen voor verandering aan de zijde van de gebruikers
0.3.3
Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen Het BIPT besluit dat Belgacom wordt aangewezen als operator met een sterke positie op markt 12. Het BIPT legt de volgende correctiemaatregelen op wholesale-niveau op.
Openbare versie
x
Samenvatting
Analyse van de markten 11 en 12 | xi
Correctiemaatregelen die
Correctiemaatregelen die in het kader van de
momenteel van toepassing
analyse worden voorgesteld
zijn in België Verrichtingen inzake toegang tot binair debiet
Ja
Ja. Het BIPT heft de verplichtingen op inzake toegang tot binair debiet van het type BROBA I. De verplichtingen die worden gehandhaafd, zijn: - aan derden toegang verlenen tot binair debiet, met of zonder spraak. In het bijzonder moet het aanbod van toegang tot binair debiet een debiet garanderen dat voldoende is om de levering mogelijk te maken van zeer snelle retaildiensten in gebieden waar die producten door Belgacom worden aangeboden – collocatie of andere vormen van gedeeld gebruik van faciliteiten aan te bieden – open toegang verlenen tot technische interfaces, protocollen of andere kerntechnologieën die onmisbaar zijn voor de interoperabiliteit van diensten of virtuele netwerkdiensten - toegang verlenen tot operationele ondersteuningssystemen of vergelijkbare softwaresystemen die nodig zijn om billijke concurrentie bij het aanbieden van diensten te waarborgen - te goeder trouw onderhandelen met operatoren die verzoeken om toegang - reeds verleende toegang tot faciliteiten niet in te trekken
Nondiscriminatie
Ja
Transparantie, Ja met inbegrip van de publicatie van een referentieaanbo d
Ja In gelijksoortige omstandigheden op de overige operatoren gelijksoortige voorwaarden toepassen als die welke intern worden toegepast Ja Het referentieaanbod: - moet de alternatieve operatoren in staat stellen om alleen de verrichtingen te kopen die ze nodig hebben - moet door het BIPT zijn goedgekeurd voordat het wordt toegepast - kan te allen tijde door het BIPT, Belgacom of een begunstigde worden gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkeling van de aanbiedingen van Belgacom en met de noodzaak om voor
Openbare versie
Samenvatting
Analyse van de markten 11 en 12 | xii
daadwerkelijke mededinging te zorgen; elke wijziging vereist de toestemming van het BIPT - moet een beschrijving bevatten van de elementen van het aanbod en van de nadere regels, voorwaarden en daarbij horende tarieven. Het BIPT wenst de bepalingen te behouden die vermeld zijn in het laatste BROBA IIreferentieaanbod. Het bestaan van een referentieaanbod staat niet in de weg van een verzoek om andere redelijke verrichtingen die in dat aanbod niet voorkomen Gescheiden boekhouding
Ja
Ja De verschillende netwerkactiviteiten moeten van elkaar worden gescheiden, met voor elk een exploitatierekening De verrekenprijzen, de eenheidskosten van de diensten en de ontwikkeling ervan moeten duidelijk worden geïdentificeerd Belgacom moet zijn dienst inzake toegang tot binair debiet boekhoudkundig scheiden van de diensten stroomafwaarts
Prijscontrole en Ja verplichtingen inzake het kostentoerekeni ngssysteem
Ja De tarieven van de diensten inzake toegang tot binair debiet van Belgacom moeten de principes inzake basering op de kosten van een efficiënte operator naleven. Belgacom zal een kostentoerekeningsmodel toepassen dat voldoet aan de voorwaarden die door het BIPT worden bepaald Naast de hierboven vermelde tariefverplichtingen heeft de operator met een sterke machtspositie de verplichting om geen afbraakprijzen te hanteren
Openbare versie
Analyse van de markten 11 en 12
| 1
1 Inleiding
1.1
Context en wettelijke basis Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie hebben in 2002 vijf richtlijnen aangenomen die tot doel hebben een nieuw regelgevingskader in te stellen voor de levering van elektronische-communicatienetwerken en -diensten: •
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake
een
gemeenschappelijk
regelgevingskader
voor
elektronische-
communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn); •
Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn);
•
Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en de interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn);
•
Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn);
•
Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 |
persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie). De Europese Commissie heeft dat regelgevingskader aangevuld met onder andere: •
Richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en –diensten;
•
de Richtsnoeren van de Commissie voor de marktanalyse en de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht in het bestek van het gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (2002/C 165/03);
•
de Aanbeveling van de Commissie van 11 februari 2003 betreffende relevante producten-
en
dienstenmarkten
in
de
elektronischecommunicatiesector
die
overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten aan regelgeving ex ante kunnen worden onderworpen. De Belgische wet van 13/06/2005 betreffende de elektronische communicatie, die de voormelde Europese richtlijnen in Belgisch recht omzet, is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20/06/2005. Onder de bepalingen van die wet moeten in het bijzonder de artikelen 54 tot 67 worden vermeld, die het algemene kader vaststellen dat in België van toepassing is voor de bepaling en analyse van de relevante markten in de elektronische-communicatiesector, alsook voor de aanwijzing van de operatoren met een sterke machtspositie op die markten en het opleggen van de verplichtingen die bedoeld zijn om te zorgen voor daadwerkelijke concurrentie op die markten. Om een daadwerkelijke concurrentie op de elektronische-communicatiemarkten te bewerkstelligen, verplicht het nieuwe regelgevingskader de lidstaten om verplichtingen op te leggen aan de elektronische-communicatieoperatoren met een sterke machtspositie op een relevante markt. Het begrip "sterke machtspositie" is voortaan equivalent aan het begrip "machtspositie" in het mededingingsrecht. De Kaderrichtlijn voert een procedure in voor marktdefinitie en een procedure voor marktanalyse naar het voorbeeld van het mededingingsrecht. Die procedures worden door elke nationale regelgevende instantie
Openbare versie
2
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 |
(NRI) uitgevoerd met betrokkenheid van de Europese Commissie en van de overige Europese NRI's.3 Artikel 15 van de Kaderrichtlijn bepaalt: "Na openbare raadpleging en overleg met de nationale regelgevende instanties neemt de Commissie een aanbeveling aan inzake relevante markten voor producten en diensten [...]". De aanbeveling vermeldt "de markten voor producten en diensten in de sector elektronische communicatie waarvan de kenmerken zodanig kunnen zijn dat het opleggen van wettelijke verplichtingen als beschreven in de bijzondere richtlijnen gerechtvaardigd kan zijn". Overeenkomstig artikel 15 heeft de Europese Commissie in 2003 de "aanbeveling inzake relevante markten voor producten en diensten" aangenomen.4 Daarin worden de markten geïdentificeerd die tot de elektronische-communicatiesector behoren en die krachtens het nieuwe regelgevingskader aan regelgeving ex ante kunnen worden onderworpen. Er worden zeven elektronische-communicatiemarkten op retailniveau en elf elektronischecommunicatiemarkten op wholesaleniveau opgesomd die door de NRI's kunnen worden gereguleerd. Die relevante markten zijn door de Europese Commissie vastgesteld op basis van Bijlage I bij de Kaderrichtlijn, die de relevante markten aangeeft die in de eerste aanbeveling moeten worden vermeld. Artikel 16 van de Kaderrichtlijn5 schrijft nog voor: "Zo spoedig mogelijk na de aanneming van de aanbeveling of een bijwerking daarvan voeren de nationale regelgevende instanties, zoveel mogelijk [...] een analyse van de relevante markten uit." Dat artikel is omgezet in artikel 54 van de wet van 13/06/2005 betreffende de elektronische communicatie. De Kaderrichtlijn erkent dat de nationale marktomstandigheden de omzetting van de marktdefinities die in de aanbeveling vermeld staan onaangepast kunnen maken: in dat geval moeten die worden uitgebreid of ingeperkt.6 De Europese Commissie voorziet de 3
4
Zie art. 15 van de Kaderrichtlijn, op. cit. Aanbeveling van de Commissie van 11 februari 2003 betreffende relevante producten- en dienstenmarkten in de elektronischecommunicatiesector die overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en –diensten aan regelgeving ex ante kunnen worden onderworpen, [kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 497] (Voor de EER relevante tekst) (2003/311/EG), blz. 45.
5
6
Zie art. 16 van de Kaderrichtlijn, op. cit. Zie artikel 15.3 van de Kaderrichtlijn.
Openbare versie
3
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 |
mogelijkheid dat de nationale context de NRI's ertoe kan brengen extra relevante markten te identificeren of sommige markten verder op te delen. Om een kader te scheppen voor de uitvoering van de aanbeveling door de NRI's voorziet de Kaderrichtlijn in de aanneming door de Europese Commissie van "richtsnoeren voor marktanalyse en de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht" (hierna "de richtsnoeren" genoemd), wat de Europese Commissie in 2002 gedaan heeft.7 De richtsnoeren herinneren aan de methodologische principes die van toepassing zijn op de marktdefinitie, de marktanalyse en de vaststelling van correctiemaatregelen. Daar wordt ook bepaald dat de NRI's een prospectieve en dynamische marktanalyse moeten verrichten.8 Daarbij herinnert de aanbeveling aan het volgende: "Regelgeving ex ante richt zich op een gebrek aan daadwerkelijke mededinging waarvan verwacht kan worden dat deze een bepaalde periode voortduurt. De voor de definitie en vaststelling van markten vastgestelde periode ten behoeve van deze aanbeveling dient dan ook evenredig te zijn met de periode gedurende welke
correctiemaatregelen
die
gebaseerd
zijn
op
ex
ante
regelgeving
naar
waarschijnlijkheid zullen worden opgelegd. Deze periode kan afhankelijk zijn van de vraag of een bestaande verplichting wordt gehandhaafd of herzien, dan wel of een nieuwe verplichting wordt opgelegd.9 Op grond van die bepalingen zijn de door het BIPT verrichte marktdefinities en -analyses gebaseerd op een periode van drie jaar. In zijn commentaren stelt Belgacom dat de analyseperiode van drie jaar te lang is. Artikel 54 van de Belgische wet betreffende de elektronische communicatie legt aan het Instituut de verplichting op om "op gezette tijden" een marktanalyse uit te voeren zonder een bijzondere termijn te preciseren. De richtsnoeren van de Commissie betreffende de marktanalyse (2002/C 165/03) bepalen dat de NRI's rekening moeten houden met de op redelijke termijn te verwachten marktontwikkelingen en dat die termijn moet worden gekozen op basis van de specifieke kenmerken van de markt en het vermoedelijke tijdstip van de analyse van de betrokken markt door de NRI's. De markt van de elektronische communicatie maakt een snelle ontwikkeling door. Het Instituut is nochtans van oordeel dat een analysetermijn van minder dan drie jaar niet te verenigen zou zijn met de taken van het Instituut krachtens 7
Richtsnoeren van de Commissie voor de marktanalyse en de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht in het bestek van het gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (2002/C 165/03), PB C 165/6 van 11/07/2002, blz. 6.
8
9
Zie pt. 26 van de richtsnoeren, op. cit. Zie voetnoot 17 van de toelichting bij de aanbeveling.
Openbare versie
4
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 |
artikel 6 van de Belgische wet betreffende de elektronische communicatie. Om hun investeringen te kunnen plannen hebben alle marktspelers behoefte aan reglementaire voorwaarden die stabiel zijn in de tijd. Die behoefte aan stabiliteit moet in evenwicht worden gebracht met de behoefte om de marktontwikkelingen te begeleiden, en met name om de reguleringen ex ante in te trekken zodra zij niet langer noodzakelijk zijn. Het Instituut moet ook rekening houden met de tijd die nodig is voor de analyse zelf: het versturen van vragenlijsten, de analyse van gegevens, het opstellen van besluiten, de openbare raadpleging, het raadplegen van de Raad voor de Mededinging, het raadplegen van de Europese Commissie. Ten slotte zal de volgende marktanalyse rekening moeten houden met de impact op de markt van de correctiemaatregelen die werden ingesteld bij de eerste marktanalyse. Een termijn van drie jaar lijkt de periode te zijn die die vereisten het beste met elkaar verzoent. Het BIPT onderstreept dat een termijn van drie jaar het Instituut niet belet om tussentijdse schikkingen te treffen, met name om het tariefniveau van bepaalde wholesaleverrichtingen aan te passen om beter rekening te houden met de ontwikkeling van de concurrentie. Het BIPT behoudt zich bovendien het recht voor om de analyseperiode van drie jaar in te korten indien de mededingingsvoorwaarden in de elektronische-communicatiesector veranderen. Artikel 54 van de wet preciseert overigens dat het Instituut de relevante markten bepaalt na elke publicatie door de Commissie van haar aanbeveling over de relevante producten- en dienstenmarkten en op gezette tijden. Artikel 55 onderstreept nog dat een analyse van die markten zo snel mogelijk moet worden uitgevoerd na het aannemen of reviseren van die aanbeveling.
1.2
Methode voor de definitie van de relevante markten In dit deel worden de stappen voorgesteld die het Instituut heeft ondernomen om de relevante elektronische-communicatiemarkten te definiëren. Het heeft niet tot doel om de richtsnoeren van de Europese Commissie, noch de aanbeveling over de relevante markten, noch het communautaire mededingingsrecht op algemene wijze te vervangen.
Openbare versie
5
Inleiding
1.2.1
Analyse van de markten 11 en 12 |
Definitie van de relevante markten Alvorens de ondernemingen met een sterke machtspositie te identificeren, moet het BIPT de relevante producten- of dienstenmarkten en de relevante geografische markten bepalen. Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (EHvJ) omvat de relevante markt voor een product of dienst alle producten of diensten die daarmee substitueerbaar of voldoende uitwisselbaar zijn, niet alleen op grond van hun objectieve kenmerken, waardoor ze bijzonder geschikt zijn om in een constante behoefte van de consumenten te voorzien, de prijs of bedoelde toepassing ervan, maar ook op grond van de mededingingsvoorwaarden en/of de structuur van vraag en aanbod op de betrokken markt.10 Het EHvJ is integendeel van mening dat producten of diensten die alleen in beperkte of relatief beperkte mate onderling uitwisselbaar zijn, niet tot dezelfde markt behoren.11 Om de relevante markten te definiëren, worden de criteria van substitueerbaarheid aan de aanbod- en vraagzijde gehanteerd. Substitueerbaarheid aan de vraagzijde is een maat voor de bereidheid van de consument om de betrokken dienst of het betrokken product te vervangen door andere diensten of producten, terwijl substitueerbaarheid aan de aanbodzijde aangeeft in hoeverre andere leveranciers dan die welke de betrokken producten of diensten aanbieden, bereid zijn hun productlijn op de zeer korte tot korte termijn om te schakelen dan wel de betrokken producten of diensten kunnen aanbieden zonder aanzienlijke extra kosten. Er moet worden verduidelijkt dat het EHvJ in de segmentering van de productmarkten een groter belang hecht aan de bepaling van de substitueerbaarheid aan de vraagzijde dan aan de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde.
10
Zie bijvoorbeeld: Zaak nr. C-333/94 P, Tetra Pak tegen de Commissie, Jurispr. 1996, blz. I-5951, r.o. 13; zaak nr. 31/80, L’Oréal, Jurispr. 1980, blz. 3775, r.o. 25; zaak nr. 322/81, Michelin tegen de Commissie, Jurispr. 1983, blz. 3461, r.o. 37; zaak nr. C-62/86, AkzoChemie tegen de Commissie, Jurispr. 1991, blz. I-3359.
11
Zie bijvoorbeeld: Zaak nr. C-333/94 P, Tetra Pak tegen de Commissie, Jurispr. 1996, blz. I-5951, r.o. 13; zaak nr. 66/86, Ahmed Saeed, Jurispr. 1989, blz. 803, r.o. 39-40; zaak United Brands tegen de Commissie, Jurispr. 1978, blz. 207, r.o. 22, 29 en 12.
Openbare versie
6
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 |
Om de substitueerbaarheid aan de vraag- en aan de aanbodzijde te bepalen, kan men, indien dit gepast is, gebruikmaken van de toets van de hypothetische monopolist.12 Het principe van die test bestaat erin de markt te beschouwen als een dienst of een geheel van diensten, waarin een hypothetische onderneming haar winsten wil maximaliseren. Die onderneming wordt geacht vrijgesteld te zijn van elke prijsregulering en ze is de enige leverancier van de dienst of groep diensten in kwestie. Het doel van de test, zoals geïllustreerd in de onderstaande figuur, is te bepalen of die onderneming haar winsten zou kunnen verhogen indien er een kleine, maar significante, duurzame verhoging zou plaatsvinden van de prijs voor haar dienst (in de veronderstelling dat de prijzen van alle overige producten of diensten constant blijven).
Profit Profit maximum
Une entreprise entreprisepuissante puissante sur son sur sonmarché marchépeut peutdéjà avoir avoir ajusté ajusté sonson prix prix pour pour atteindre atteindreun unprofit profit maximum… maximum
Figuur 1: illustratie van de toepassing van de test van de
Une augmentation …une augmentation des des prix par cette prix ne serait alors pas entreprise nécessairement rentable (puissante) ne serait alors pas rentable
hypothetische monopolist (bron: Analysys)
Prix
Die hypothetische prijsverhoging staat ook bekend als de test inzake een "relatieve prijsstijging" of SSNIP-test (small significant non-transitory increase in price). Het gaat over het algemeen om een verhoging van ongeveer 5 tot 10% gedurende een periode van een jaar. De SSNIP-test is nuttig als leidraad bij de analyse, maar kan niet worden gebruikt als een algemene procedure voor marktdefinitie.
12
Dit is de aanpak die de EC in haar richtsnoeren aanbeveelt (punt 40).
Openbare versie
7
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 |
Substitueerbaarheid aan de vraagzijde In verband met de substitueerbaarheid aan de vraagzijde moet een niet-beperkende lijst van de voornaamste criteria worden aangelegd. Het is niet verplicht om al die criteria te gebruiken voor elk geval. Die criteria zijn: •
De technische karakteristieken van een product of een dienst zullen systematisch als eerste worden onderzocht, omdat ze feitelijk (d.i. objectief) de eigenschappen van de producten bepalen.
•
Het gebruik van een product of van een dienst door een gebruiker is centraal omdat de uitwisselbaarheid van de producten in grote mate afhankelijk is van het gebruik ervan en van de verwachtingen van de gebruikers. Zo kunnen producten met verschillende karakteristieken maar die op dezelfde manier worden gebruikt, worden beschouwd als substitueerbaar aan de vraagzijde. Omgekeerd is het mogelijk dat producten die qua karakteristieken soortgelijk zijn, maar die niet op dezelfde manier worden gebruikt, niet tot dezelfde markt behoren.
•
De tarifering van een product of van een dienst. Hoewel dit element op zichzelf niet doorslaggevend is om tot de substitueerbaarheid aan de vraagzijde te besluiten, vormt een aanzienlijk en duurzaam prijsverschil tussen verschillende producten een aanwijzing van de niet-substitueerbaarheid en dus van het feit dat ze niet tot dezelfde markt horen.
De hierboven vermelde criteria zijn niet limitatief. Indien relevant mogen andere criteria worden gehanteerd, zoals de regulerende omgeving, de gebruikte normen, de perceptie van het merk van een product bij de eindgebruikers ... Ten laatste moet worden opgemerkt dat de elektronische-communicatiesector wordt gekenmerkt
door
snelle
technologische
ontwikkelingen
die
verschijnselen
van
technologische migratie vanwege de gebruikers impliceren. In de sector van de retailinternettoegang bijvoorbeeld kan een migratie van de eindgebruikers worden vastgesteld van aanbiedingen met lage snelheid naar snelle aanbiedingen. Een dergelijk fenomeen is niet noodzakelijk een teken van een substitueerbaarheid aan de vraagzijde. Zo'n technologische migratie is unidirectioneel en is niet (of in geringe mate) ingegeven
Openbare versie
8
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 |
door tariefschommelingen van het "SSNIP"-type. De reden ligt voornamelijk in de extra diensten die via de nieuwe technologie worden geboden.
Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde De substitutie aan de aanbodzijde maakt het mogelijk "rekening [te] houden met de waarschijnlijkheid dat ondernemingen die momenteel niet actief zijn op de relevante productmarkt, toch besluiten tot de markt toe te treden, binnen een redelijk tijdsbestek". De jurisprudentie in de Gemeenschap13 en de beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie14 nemen de eigen levering niet op in de definitie van de relevante markten, d.i. de productie door een onderneming van een intermediair goed voor eigen gebruik. Anderzijds geldt ook: "Louter hypothetische substitutie aan de aanbodzijde volstaat niet om de markt af te bakenen".15 De NRI's moeten rekening houden met de volgende elementen. •
De totale kosten van de overschakeling van de productie op het desbetreffende product zijn relatief te verwaarlozen.
•
Het feit dat een rivaliserende onderneming een deel van de productiemiddelen bezit die nodig zijn om een bepaalde dienst te leveren, is evenwel niet relevant indien
13
Zie Zaak nr. IV/M126. Zo ook in de beschikking Accor/Wagon-lit, herinnert de EC eraan « anders dan Accor meent, omvat de relevante markt niet de collectieve maaltijdverzorging in eigen beheer. Wanneer een bedrijf of een overheidsdienst in eigen beheer een kantine openhoudt, is er geen sprake van aanbieding van een dienst op de markt van de maaltijdverzorging. Dit vormt geen alternatief voor potentiële afnemers van op dit gebied door derden verstrekte diensten".
14
Zie punt 98 van de Mededeling van de EC van 13 oktober 2000: richtsnoeren inzake verticale beperkingen (COM (2000/C 291/01)). Publicatieblad C291 van 13.10.2000: "De in-house-productie, d.w.z. de productie van een intermediair product voor eigen gebruik, kan van groot belang zijn bij een onderzoek uit het oogpunt van de mededinging, als een van de bronnen van concurrentie of om de marktpositie van een onderneming duidelijker te bepalen. Met het oog op de marktbepaling en de berekening van het marktaandeel zal de in-house-productie echter niet worden meegeteld bij intermediaire goederen en diensten".
15
Richtsnoeren van de Commissie voor de marktanalyse en de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht in het bestek van het gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (2002/C 165/03), PB C 165/6 van 11/07/2002, blz. 6.
Openbare versie
9
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 10
aanmerkelijke aanvullende investeringen nodig zijn om de desbetreffende dienst op de markt te brengen en op rendabele wijze aan te bieden.16 •
De NRI's moeten nagaan of een bepaalde leverancier zijn productieapparaat ook daadwerkelijk zou gebruiken of aanpassen om het betrokken product te vervaardigen of de betrokken dienst aan te bieden (bijv. of het gebruik van hun capaciteit vastligt op grond van langlopende leveringsovereenkomsten, enz.).
Om een te doorgedreven segmentering van de markten te voorkomen neemt de Europese Commissie soms een ruimere betekenis aan van de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde. In die gevallen bekijkt de Europese Commissie alleen het vermogen van een onderneming om haar productieapparaat aan te passen om een dienst te verstrekken. Indien de wijziging van het productiemiddel geen investeringen vergt, noch aanzienlijke termijnen, integreert de Europese Commissie in een en dezelfde markt producten A en producten B die aan de vraagzijde niet substitueerbaar zouden zijn. Die benadering is relevant voor de markten waarop dezelfde mededingingsvoorwaarden gelden (zelfde drempels bij het betreden van de markt, zelfde operatoren, zelfde operator in machtspositie, zelfde vooruitzichten inzake evolutie).17 Een te doorgedreven segmentering zou door technologische vernieuwingen snel op losse schroeven kunnen worden gezet. De afbakening van relevante markten belet het de regulator niet om binnen die markten gedifferentieerde regulerende maatregelen aan te nemen. De regulator moet zich dus vragen stellen over het uiteindelijke nut van een fijne segmentering van de markt. In de segmentering van de productmarkten hecht het EHvJ een groter belang aan de bepaling van de substitueerbaarheid aan de vraagzijde dan aan de bepaling van de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde. Indien de substitutie aan de vraagzijde vaststaat is het in de praktijk niet absoluut noodzakelijk om over te gaan tot de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde, omdat beide aanbieders al op dezelfde productmarkt zijn. Praktisch gezien zou een analyse van de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde in dat geval gewoon neerkomen op de bevestiging van de analyse van de substitueerbaarheid aan vraagzijde. In
16
Zie ook zaak nr. C-333/94, Tetra Pak tegen de EC, aangehaald arrest, r.o. 19. Zoals hierboven vermeld dienen de noodzakelijke investeringen ook binnen een redelijk tijdsbestek te worden gedaan.
17
Voor een toepassing van dat principe in de context van het nieuwe regelgevingskader, zie advies nr. 05-A-05 van de Franse mededingingsraad van 16 februari 2005, § 19.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 11
sommige gevallen zal de substitueerbaarheid aan de vraagzijde gering zijn of zelfs onbestaande. In die precieze gevallen kan het bestaan van een substitueerbaarheid aan de aanbodzijde de conclusies aan de vraagzijde ontkrachten en het dus mogelijk maken om de betrokken dienst in de relevante markt op te nemen. Die redenering wordt in het beslissingsdiagram hieronder weergegeven.
Substitution de A et B
Oui
Substitution par rapport à la demande ?
Non
Substitution par rapport à l’offre? A et B même marché
Figuur 2:
Oui
Non
A et B n’appartiennent pas au marché
beslissingsdiagram bij analyses van substitutie aan de vraag- en de aanbodzijde (bron: Analysys)
Dit beslissingsdiagram is een vereenvoudigde voorstelling van de analytische benadering die kan worden gevolgd voor de definitie van de relevante dienstenmarkten, maar kan geenszins de toepassing van fijnere regels vervangen, zoals die voortspruiten uit de richtsnoeren van de Europese Commissie en uit de communautaire jurisprudentie.
Openbare versie
Inleiding
1.2.2
Analyse van de markten 11 en 12 | 12
Definitie van de geografische markten Volgens jurisprudentie van het EHvJ omvat de geografische markt het gebied waarbinnen de betrokken ondernemingen een rol spelen in het aanbod van de betrokken goederen en diensten, waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van aangrenzende geografische gebieden kan worden onderscheiden in het bijzonder doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen.18
Het EHvJ heeft herhaaldelijk geoordeeld dat voor de definitie van de geografische markt niet vereist is dat de mededingingsvoorwaarden tussen de handelaars of dienstenaanbieders volstrekt homogeen zijn. Volgens het Hof volstaat het dat ze op elkaar lijken of voldoende homogeen zijn, zodat alleen zones waarin de concurrentievoorwaarden "heterogeen" zijn, niet als een uniforme markt kunnen worden beschouwd.19 Per slot van zaken gaat het om de geografische zone waarin daadwerkelijk een monopoliemacht zou kunnen worden uitgeoefend, zonder te worden blootgesteld aan de concurrentie van andere aanbieders in andere geografische gebieden of aan de concurrentie van andere goederen of diensten. Om de geografische markten te bepalen kan men de criteria van substitueerbaarheid aan de vraagzijde en de aanbodzijde hanteren in combinatie met de test van de hypothetische monopolist. In de praktijk herinnert de Europese Commissie in de richtsnoeren eraan dat de geografische limieten van een markt in de sector elektronische communicatie traditioneel worden bepaald op basis van het gebied dat door een netwerk wordt bestreken en door wettelijke en regelgevingsverplichtingen.20 Er kunnen nog andere criteria worden aangehaald die soms zijn gehanteerd in bepaalde zaken die met concurrentie te maken hebben: regelgevingskader, functies van diensten, norm (gsm bijvoorbeeld), tarifering, handelspraktijken.
18
19
Zie bijvoorbeeld: Arrest United Brands, r.o. 44; aangehaald arrest Michelin, r.o. 26 Zie bijvoorbeeld: Deutsche Bahn tegen de Commissie, aangehaald arrest, r.o. 92; zaak nr. T-139/98 AAMS tegen de Commissie, r.o. 39, nog niet gepubliceerd in de Jurispr.
20
Zie Beschikking 1999/573/EG van de Commissie van 20 mei 1999, inzake een procedure op grond van artikel 81 van het EGVerdrag (Zaak nr. IV/36.592 - Cégétel + 4), PB nr. L 218 van 18/08/1999, blz. 0014-0023.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 13
Terwijl het onmiskenbaar is dat de homogeniteit van de markt op nationaal niveau deels te danken is aan reglementaire verplichtingen, is het relevant om rekening te houden met die verplichtingen wat de geografische definitie van de markt betreft. Zo worden in de verschillende sectoren van de economie heel wat markten geregeld gedefinieerd als behorend tot afzonderlijke geografische markten vanwege divergenties op reglementair gebied. Omgekeerd is het bestaan van reglementaire convergentie over verschillende grondgebieden in sectoren die gevoelig zijn voor reglementering, zoals de elektronische communicatie, een factor die kan bijdragen tot een geografische definitie die al die grondgebieden kan omvatten. Wanneer een NRI vaststelt dat de economische voorwaarden niet voldoende homogeen zijn op het nationale grondgebied om een nationale aanpak te rechtvaardigen, kan een geografische differentiatie nodig zijn. Deze geografische differentiatie kan op twee niveaus plaatsvinden: bij de definitie van de markt en bij het opleggen van de correctiemaatregelen. De mogelijkheid om een geografische differentiatie te maken is vermeld in de toelichting bij de aanbeveling van 17 december 2007: « However, investment in alternative infrastructure is often uneven across the territory of a Member State, an in many countries there are now competing infrastructures in parts of the country, typically in urban areas. Where this is the case, an NRA could in principle find sub-national geographic markets. »
1.3
Methode voor de analyse van de relevante markten In dit deel worden de stappen voorgesteld die het Instituut heeft ondernomen om de relevante elektronische-communicatiemarkten te analyseren. Het heeft niet tot doel om de richtsnoeren van de Europese Commissie, noch de aanbeveling over de relevante markten, noch het communautaire mededingingsrecht algemeen te vervangen.
1.3.1
Algemene principes De analyse van de markten heeft tot doel de ondernemingen met een sterke machtspositie te identificeren op de onderzochte markten.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 14
Individuele machtspositie In artikel 14 van de Kaderrichtlijn staat: "Een onderneming wordt geacht een aanmerkelijke marktmacht te hebben, wanneer zij, alleen of samen met andere, een aan machtspositie gelijkwaardige positie, dit wil zeggen een economische kracht bezit die haar in staat stelt zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, klanten en uiteindelijk consumenten te gedragen." Artikel 14.3 van de Kaderrichtlijn verduidelijkt: "Wanneer een onderneming aanmerkelijke marktmacht op een specifieke markt bezit, kan zij ook worden aangemerkt als onderneming met een aanmerkelijke marktmacht op een nauw verwante markt als de koppelingen tussen beide markten van dien aard zijn dat de marktmacht op de ene markt op de andere markt zo kan worden gebruikt dat de marktmacht van de onderneming wordt vergroot." Bij een beoordeling ex ante wordt marktmacht afgemeten aan de macht die de betrokken onderneming heeft om "prijzen te verhogen door de productie te beperken zonder een aanzienlijk verlies van verkopen of inkomsten".21 Voor de identificatie van een onderneming die over een sterke machtspositie op de markt beschikt, is de meting van de marktaandelen een fundamenteel element, maar het is niet doorslaggevend, noch toereikend. In verband hiermee wijzen de richtsnoeren van de Europese Commissie op verscheidene principes: •
Ondernemingen met een marktaandeel van maximaal 25% hebben waarschijnlijk geen individuele machtspositie op de betrokken markt.
•
Een onderneming met een marktaandeel van meer dan 40% heeft waarschijnlijk een machtspositie.
•
Uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, is het zeker dat een onderneming met een marktaandeel van meer dan 50% een machtspositie heeft.
21
Zie pt. 73 van de richtsnoeren, op. cit.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 15
Ter aanvulling van de berekening van het marktaandeel wordt in de richtsnoeren ook een opsomming gegeven van verschillende criteria aan de hand waarvan het huidige niveau van concurrentie en de ontwikkeling ervan gedurende de periode van de analyse kan worden gemeten: •
de totale omvang van de onderneming
•
de controle over niet gemakkelijk te dupliceren infrastructuur
•
de technologische voorsprong of superioriteit
•
het ontbreken van kopersmacht die een tegenwicht kan vormen
•
gemakkelijke of bevoorrechte toegang tot kapitaalmarkten/financiële middelen
•
product-/dienstendiversificatie (bijv. bundeling van producten of diensten)
•
schaalvoordelen
•
breedtevoordelen
•
verticale integratie
•
een sterk ontwikkeld distributie- en verkoopnetwerk
•
het ontbreken van potentiële concurrentie
•
grenzen aan de expansie.
Deze lijst is niet volledig, noch cumulatief. Alleen de combinatie van verschillende criteria vormt een doorslaggevend element bij de bepaling van de sterke machtspositie. De machtspositie kan worden beperkt door: •
lage drempels voor het betreden van de markt;
•
potentiële concurrenten. Een NRI moet dus ook de vraag stellen in hoeverre het waarschijnlijk is dat ondernemingen die momenteel niet actief zijn op de relevante productmarkt, op middellange termijn kunnen besluiten tot die markt toe te treden, na een kleine, maar significante, duurzame prijsverhoging. De analyse op middellange termijn onderscheidt zich dus van de analyse van de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde bij de definitie van de markten, hetgeen een analyse op korte termijn impliceert.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 16
Collectieve machtspositie De Kaderrichtlijn bepaalt dat wanneer de NRI's beoordelen of twee of meer ondernemingen gezamenlijk een machtspositie op de markt innemen, zij meer in het bijzonder de communautaire wetgeving dienen in acht te nemen en zich zeer zorgvuldig aan de Richtsnoeren moeten houden. Van twee of meer ondernemingen kan worden geconstateerd dat zij een gezamenlijke machtspositie hebben ook al zijn er geen structurele of andere banden tussen hen. De gezamenlijke machtspositie kan worden vastgesteld op een markt waarvan de structuur gecoördineerde effecten bevordert. Bijlage II bij de Kaderrichtlijn bevat bovendien een onvolledige lijst van niet-cumulatieve criteria om te oordelen over een gezamenlijke machtspositie: een volgroeide markt, stagnerende of matige groei aan de vraagzijde, geringe elasticiteit van de vraag, een homogeen product, vergelijkbare kostenstructuren, vergelijkbare marktaandelen, het ontbreken van technische innovatie, volgroeide technologie, geen overcapaciteit, hoge drempels bij het betreden van de markt, geen tegenwicht aan de koperszijde, geen potentiële concurrentie, verschillende informele of andersoortige banden tussen de betrokken ondernemingen, vergeldingsmechanismen, het geheel ontbreken van of weinig ruimte voor prijsconcurrentie.
Prospectieve analyse Volgens de Kaderrichtlijn moet bij een analyse van daadwerkelijke mededinging onder meer worden onderzocht of de markt in de toekomst concurrerend zal zijn en dus of een eventueel gebrek aan daadwerkelijke mededinging blijvend is.22 Toen de Europese Commissie de lijst opstelde van de 18 markten in de aanbeveling over de relevante markten, heeft zij ook een prospectieve analyse toegepast. De drie criteria waarvan de Europese Commissie gebruik heeft gemaakt (hoge toegangsbelemmeringen die niet van voorbijgaande aard zijn, het dynamische karakter van de markt, mogelijkheid van het
22
Zie cons. 27 van de "Kaderrichtlijn" op. cit.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 17
mededingingsrecht om op zichzelf daadwerkelijke concurrentie op de markt in te voeren) vergen immers een prospectieve analyse. Daarbij is het de vraag of ook de NRI's die criteria moeten gebruiken om hun marktanalyse te verrichten, d.i. de bepaling van de operatoren met een sterke machtspositie. Aangezien in de toelichting bij de aanbeveling wordt bepaald: "De Europese Commissie verwacht dat nationale regelgevende instanties dezelfde basiscriteria en -principes volgen bij het vaststellen van andere markten dan die welke in deze aanbeveling worden genoemd"23, moet het antwoord negatief zijn.
1.3.2
Structuur van de marktanalyses De marktanalyses zijn als volgt gestructureerd: •
voornaamste factoren die de markt structureren
•
andere factoren die de concurrentie op de markt beïnvloeden
•
prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen
Voornaamste factoren die de markt structureren Dit deel stelt de voornaamste, in essentie kwantitatieve, factoren voor die de bestudeerde markt kenmerken. Men onderscheidt met name de volgende elementen: •
voornaamste operatoren op de markt
•
marktomvang, marktaandeel en niveau van marktconcentratie
•
mededingingsdynamiek op de markt.
De conclusie van dit deel zal uitwijzen of er in dit stadium een vermoeden kan zijn van machtspositie van een of meer marktspelers. In die conclusie zullen niet noodzakelijk alle hierboven vermelde criteria vervat zitten maar het besluit zal wel gericht zijn op die criteria
23
Zie blz. 13 van de toelichting bij de aanbeveling over de relevante markten.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 18
die het Instituut nodig acht om zijn conclusie te vormen (bijvoorbeeld het bestaan van een groot marktaandeel)
Andere factoren die de concurrentie op de markt beïnvloeden
► Analyse van de individuele machtspositie
Dit deel behandelt de in essentie kwalitatieve factoren aan de hand waarvan het concurrentiepeil op de markt kan worden gemeten. We onderscheiden twee hoofdcategorieën van factoren waarmee het concurrentiepeil op de markt kan worden geanalyseerd: •
de drempels voor de toegang en/of expansie - die gaan over de factoren die eventuele toetreding tot de markt of expansie op de markt kunnen bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken
•
de kopersmacht die een tegenwicht kan vormen voor de macht van de marktspelers.
De drempels voor de toegang en/of expansie zijn alle factoren die de ontwikkeling van de marktspelers kunnen ontmoedigen. Van die factoren kunnen de in de richtsnoeren vermelde criteria worden bestudeerd die afhankelijk van de bestudeerde markten het meest relevant zijn (zie deel hierboven). Het feit dat er geen of nauwelijks toegangsdrempels zijn verhoogt de kans dat operatoren de markt betreden of zich daar ontwikkelen en beperkt op die manier de mogelijkheid van een actieve operator om op de markt een sterke machtspositie uit te oefenen. De kopersmacht geeft de mogelijkheid van de kopers weer om over het aanbod van de leveranciers te onderhandelen. Een sterke kopersmacht zal als "natuurlijk" gevolg hebben dat het aanbod wordt aangepast aan de vraag en dat de ontwikkeling van daadwerkelijke concurrentie wordt aangemoedigd, terwijl het ontbreken van kopersmacht ertoe zal leiden dat de verhouding tussen aanbod en vraag uit balans geraakt. Bij de marktanalyse zullen de hierboven vermelde criteria worden onderzocht met als doel na te gaan of ze het vermoeden van sterke machtspositie (of concurrentievoordeel) dat in
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 19
het vorige deel is vastgesteld, bevestigen of ontkrachten. Afhankelijk van de bestudeerde markten zijn sommige criteria niet relevant voor de analyse en worden die niet onderzocht.
► Analyse van de collectieve machtspositie
Dit deel behandelt, indien dat relevant is, rekening houdende met de conclusies van de voorgaande analyses, de in essentie kwalitatieve factoren aan de hand waarvan kan worden bepaald of twee of meer ondernemingen gezamenlijk een machtspositie innemen op de markt. Dan zullen de criteria die het meest relevant worden geacht en die vermeld staan in de Kaderrichtlijn (zie hierboven), worden onderzocht.
Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen De conclusies van de voorgaande analyses zullen worden onderzocht in het licht van de ontwikkelingen die in de loop van de analyseperiode op de markt worden verwacht. Op grond van alle analyses samen zal het Instituut concluderen of er al dan niet daadwerkelijke concurrentie op die markt bestaat. Indien het Instituut concludeert dat er geen daadwerkelijke concurrentie is, zal het Instituut de ondernemingen aanwijzen die individueel of gezamenlijk op die markt een machtspositie bekleden.
1.4
Methode voor het opleggen van gepaste correctiemaatregelen In dit deel worden de stappen voorgesteld die het Instituut heeft ondernomen om de gepaste correctiemaatregelen op te leggen in het kader van de analyse van de relevante elektronische-communicatiemarkten. Het heeft niet tot doel om de richtsnoeren van de Europese Commissie, noch de aanbeveling over de relevante markten, noch het communautaire mededingingsrecht op algemene wijze te vervangen. Wanneer een onderneming over een sterke machtspositie beschikt op een retailmarkt of op een wholesalemarkt, moet de NRI ten minste een verplichting toepassen. Op de wholesalemarkten kunnen de NRI's de correctiemaatregelen opleggen waarin de Toegangsrichtlijn voorziet. Op de retailmarkten moeten de NRI's de voorkeur geven aan de
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 20
correctiemaatregelen van de Toegangsrichtlijn. Indien de NRI denkt dat die maatregelen niet voldoende zijn om de doelstellingen van het nieuwe regelgevingskader te halen, kan ze alsnog verplichtingen opleggen waarin artikel 17 van de Universeledienstrichtlijn voorziet. Bij de selectie van de maatregelen die worden opgelegd aan de operatoren met een sterke machtspositie,
probeert
het
Instituut
overeenkomstig
de
nationale
en
Gemeenschapswetgeving, en inzonderheid de artikelen 5 tot 7 van de wet betreffende de elektronische communicatie, artikel 8 van de Kaderrichtlijn en artikel 8(4) van de Toegangsrichtlijn, de correctiemaatregelen te identificeren ten opzichte van de doelstellingen van het nieuwe regelgevingskader. Het Instituut zorgt er in het bijzonder voor dat de voorgestelde correctiemaatregelen gerechtvaardigd zijn en in verhouding staan tot de doelstellingen en tot de geïdentificeerde problemen op de markt. Daartoe zal het Instituut de correctiemaatregelen kiezen die het nodig en toereikend acht om het of de streefdoelen te halen, zonder verder te gaan dan wat strikt noodzakelijk is om het probleem aan te pakken. De doelstellingen van het nieuwe kader die in artikel 8 van de Kaderrichtlijn zijn opgesomd en overgenomen in de artikelen 6 tot 8 van de wet betreffende de elektronische communicatie zijn: •
de
bevordering
van
de
concurrentie
bij
de
levering
van
elektronische-
communicatienetwerken en -diensten en de bijbehorende faciliteiten en diensten24 •
24
de ontwikkeling van de interne markt25
Zie artikel 8.2 van de Kaderrichtlijn, op. cit. Volgens de Kaderrichtlijn moet deze doelstelling meer bepaald als volgt worden bereikt: a) zij zorgen ervoor dat de gebruikers, met inbegrip van gehandicapte gebruikers, maximaal profiteren wat betreft keuze, prijs en kwaliteit; b) zij zorgen ervoor dat er in de sector elektronische communicatie geen verstoring of beperking van de concurrentie is; c) zij moedigen efficiënte investeringen op het gebied van infrastructuur aan en steunen innovaties d) zij bevorderen efficiënt gebruik en zorgen voor een efficiënt beheer van de radiofrequenties en de nummervoorraad.
25
Volgens de Kaderrichtlijn moeten de NRI's dat doel bereiken op de volgende wijze: a) zij heffen resterende belemmeringen op voor het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten en diensten en elektronische-communicatiediensten op Europees niveau;
Openbare versie
Inleiding
•
Analyse van de markten 11 en 12 | 21
de bevordering van de belangen van de burgers van de Europese Unie26.
Die doelstellingen zijn ook onderworpen aan algemene principes die vastgesteld zijn in artikel 8.1 van de Kaderrichtlijn. In de onderstaande tabel worden die verschillende doelstellingen van het nieuwe kader samengevat.
b) zij moedigen het opzetten en ontwikkelen van trans-Europese netwerken en de interoperabiliteit van pan-Europese diensten aan en eind-tot-eind connectiviteit; c) zij zorgen ervoor dat er in vergelijkbare omstandigheden geen verschil in behandeling is van ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden; d) zij werken met elkaar en met de Commissie op transparante wijze samen om de ontwikkeling van een consistente regelgevende praktijk en de consistente toepassing van deze richtlijn en van de bijzondere richtlijnen te waarborgen. 26
Volgens de Kaderrichtlijn moeten de NRI's dat doel bereiken op de volgende wijze: a) zij waarborgen dat alle burgers toegang hebben tot een universele dienst als omschreven in Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn); b) zij waarborgen de consument een hoog niveau van bescherming bij zijn transacties met leveranciers, met name door ervoor te zorgen dat er eenvoudige en goedkope geschillenprocedures beschikbaar zijn die worden toegepast door een van de betrokken partijen onafhankelijke instantie; c) zij dragen bij tot het waarborgen van een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer; d) zij bevorderen de verstrekking van duidelijke informatie, met name door te verplichten tot transparantie ten aanzien van tarieven en de voorwaarden voor het gebruik van openbare elektronische-communicatiediensten; e) zij schenken aandacht aan de behoeften van specifieke maatschappelijke groepen, met name gehandicapte gebruikers; en f) zij waarborgen de integriteit en de veiligheid van de openbare communicatienetwerken.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 22
Artikel
Principe
Artikel 8.1
Algemene principes Evenredigheid Technologische neutraliteit Culturele en taalkundige verscheidenheid Pluralisme in de media
Artikel 8.2
Bevordering van de concurrentie a) keuze, prijs en kwaliteit b) geen verstoring of beperking van de concurrentie c) efficiënte investeringen en innovaties d) efficiënt beheer van de radiofrequenties en de nummervoorraad
Artikel 8.3
Interne markt a) opheffing van de resterende belemmeringen voor het aanbieden van elektronischecommunicatienetwerken en -diensten b) trans-Europese netwerken en interoperabiliteit van pan-Europese diensten c) geen verschil in behandeling van ondernemingen die elektronischecommunicatienetwerken en -diensten aanbieden d) samenwerking met de Europese Commissie
Artikel 8.4
Belangen van de burgers van de EU a) toegang tot een UD b) bescherming van de consument c) bescherming van persoonsgegevens d) transparantie ten aanzien van tarieven en gebruiksvoorwaarden e) behoeften van specifieke maatschappelijke groepen f) integriteit en veiligheid van het netwerk
Figuur 3:
doelstellingen van het nieuwe Europese regelgevingskader [Bron: Hogan & Hartson, Analysys]
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 23
Om die doelstellingen te bereiken, mogen de NRI's strengere of minder strenge verplichtingen opleggen27. Wanneer een markt concurrerend is, worden de verplichtingen van de Toegangsrichtlijn of de Universeledienstrichtlijn door een NRI niet opgelegd, noch gehandhaafd28. Wanneer een markt niet concurrerend is, moet een NRI ten minste één regelgevende verplichting opleggen. Indien de NRI dit noodzakelijk acht, kan ze die verplichtingen ook aanpassen of nieuwe verplichtingen opleggen. De mogelijkheid om extra verplichtingen op te leggen is onderworpen aan een mogelijkheid tot veto van de Europese Commissie.
Correctiemaatregelen op wholesaleniveau In de artikelen 9 tot 13 van de Toegangsrichtlijn worden de normale verplichtingen opgesomd die de NRI's kunnen toepassen op een wholesale- of een retailmarkt. Het zijn: ► Transparantie
Wanneer voor de operator verplichtingen inzake transparantie gelden, kan de NRI van die operator eisen dat hij een referentieofferte publiceert. ► Non-discriminatie
Non-discriminatie wordt omschreven als de toepassing van gelijkwaardige voorwaarden onder gelijkwaardige omstandigheden op andere ondernemingen die gelijkwaardige diensten aanbieden. Non-discriminatie wordt onder andere beoordeeld in vergelijking met de diensten, dochterondernemingen en partners van de operator met een sterke machtspositie. Ze wordt toegepast op de diensten en relevante informatie die de alternatieve operatoren nodig hebben om hun activiteit uit te oefenen.
27
In de richtsnoeren wordt verduidelijkt: "Indien een onderneming al eerder is onderworpen aan verplichtingen uit hoofde van het regelgevingskader van 1998, moet de NRI, op basis van een nieuwe marktanalyse die overeenkomstig deze richtsnoeren plaatsvindt, onderzoeken of soortgelijke verplichtingen in het nieuwe regelgevingskader nog steeds op hun plaats zijn". Als van een onderneming geconstateerd wordt dat deze binnen het nieuwe regelgevingskader op een relevante markt over aanmerkelijke marktmacht beschikt, kunnen soortgelijke wettelijke verplichtingen als die welke op grond van het regelgevingskader van 1998 waren opgelegd, worden gehandhaafd."
28
Zie artikel 16 van de Kaderrichltijn, op. cit.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 24
► Gescheiden boekhouding
Gescheiden boekhoudingen hebben met name betrekking op de transparantie van de groothandelsprijzen en verrekenprijzen. Het doel van gescheiden boekhoudingen is ervoor te zorgen dat het principe van de non-discriminatie wordt nageleefd en eventueel onrechtmatige kruissubsidiëring wordt voorkomen. Het model en de te hanteren methode van de gescheiden boekhouding worden nader bepaald door de NRI's. ► Toegang tot en gebruik van specifieke netwerkfaciliteiten
Artikel 12, § 1, van de Toegangsrichtlijn en artikel 61, § 1, van de wet betreffende de elektronische communicatie bevatten een onvolledige lijst van verplichtingen inzake toegang. Van een operator met een sterke positie op een wholesale- of retailmarkt kan het volgende worden verlangd: •
derden toegang verlenen tot bepaalde netwerkelementen en/of faciliteiten, met inbegrip van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk;
•
te goeder trouw onderhandelen met operatoren die verzoeken om toegang
•
reeds verleende toegang tot faciliteiten niet intrekken;
•
op groothandelsbasis bepaalde diensten aanbieden voor doorverkoop door derden
•
open
toegang
verlenen
tot
technische
interfaces,
protocollen
of
andere
kerntechnologieën die onmisbaar zijn voor de interoperabiliteit van diensten of virtuele netwerkdiensten; •
collocatie of andere vormen van gedeeld gebruik van faciliteiten aanbieden, inclusief gedeeld gebruik van kabelgoten, gebouwen of masten;
•
bepaalde diensten aanbieden die nodig zijn voor de interoperabiliteit van de aan gebruikers geleverde eind-tot-einddiensten, inclusief faciliteiten voor intelligente netwerkdiensten of roaming binnen mobiele netwerken
•
toegang
verlenen
tot
operationele
ondersteuningssystemen
of
vergelijkbare
softwaresystemen die nodig zijn om billijke concurrentie bij het aanbieden van diensten te waarborgen •
zorgen voor interconnectie van netwerken of netwerkfaciliteiten.
Krachtens artikel 12, § 2, van de Toegangsrichtlijn en artikel 61, § 2, van de wet betreffende de elektronische communicatie moeten de NRI's met de volgende factoren rekening houden bij de vaststelling van de correctiemaatregelen inzake toegang:
Openbare versie
Inleiding
•
Analyse van de markten 11 en 12 | 25
de technische en economische levensvatbaarheid van het gebruik of de installatie van concurrerende faciliteiten, in het licht van het tempo van de marktontwikkeling, rekening houdend met de aard van en het soort interconnectie en toegang;
•
de haalbaarheid van de voorgestelde toegangverlening, rekening houdend met de beschikbare capaciteit;
•
de door de eigenaar van de faciliteit verrichte initiële investering, rekening houdend met de aan de investering verbonden risico's;
•
de noodzaak om op lange termijn de concurrentie in stand te houden
•
in voorkomend geval, ter zake geldende intellectuele-eigendomsrechten
•
het verlenen van pan-Europese diensten.
► Prijscontrole en verplichtingen inzake het kostentoerekeningssysteem
De NRI's kunnen een verplichting inzake kostenoriëntering vaststellen, maar die geldt niet automatisch. Er moet worden aangetoond dat de operator met een sterke machtspositie door het ontbreken van werkelijke concurrentie prijzen op een buitensporig hoog peil kan vaststellen of de marges kan uithollen. De NRI's moeten rekening houden met de door de operator gedane investeringen en laten toe dat hij een redelijke opbrengst verkrijgt uit zijn kapitaalinbreng.
Correctiemaatregelen op retailniveau Artikel 17, § 1, van de Universeledienstrichtlijn, dat overgenomen is in artikel 64 van de wet betreffende de elektronische communicatie29, staat het toe om op retailniveau correctiemaatregelen in te stellen indien: •
na een marktanalyse overeenkomstig artikel 16, lid 3, een NRI vaststelt dat er op een gegeven eindgebruikersmarkt, aangewezen overeenkomstig artikel 15 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), geen sprake is van daadwerkelijke mededinging, en
29
Artikel 64, § 1, van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt : "Indien het Instituut vaststelt dat de verplichtingen die werden opgelegd krachtens de artikelen 58 tot 63 niet zouden leiden tot het verwezenlijken van de doelstellingen die zijn bepaald bij de artikelen 6 tot 8, kan het, overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 5, één of meer van de in het tweede lid genoemde verplichtingen opleggen aan operatoren die zijn aangeduid als operatoren met een sterke machtspositie op een gegeven eindgebruikersmarkt."
Openbare versie
Inleiding
•
Analyse van de markten 11 en 12 | 26
de NRI vaststelt dat de verplichtingen die worden opgelegd door Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) of door artikel 19 van deze richtlijn niet leiden tot het verwezenlijken van de doelstellingen zoals bepaald bij artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).
De bewoording van het tweede lid wijst erop dat artikel 17 niet de verplichting oplegt om het falen van de correctiemaatregelen op wholesaleniveau a posteriori vast te stellen. Het artikel biedt de mogelijkheid om na afloop van een prospectieve evaluatie meteen correctiemaatregelen op te leggen op retailniveau. De verplichtingen waarvan sprake in artikel 17 van de Universeledienstrichtlijn en artikel 64 van de wet betreffende de elektronische communicatie hebben betrekking op de volgende verboden: •
buitensporige prijzen te vragen
•
de toegang tot de markt te belemmeren
•
afbraakprijzen te hanteren die de mededinging beperken
•
ongegronde voorkeuren voor bepaalde eindgebruikers toe te passen
•
diensten op ongerechtvaardigde wijze te bundelen.
De in artikel 17 opgesomde verplichtingen zijn van een hoger niveau dan de verplichtingen die in de artikelen 9 tot 13 van de Toegangsrichtlijn zijn opgesomd. Om de verboden van artikel 17 te doen nakomen, maakt de Universeledienstrichtlijn er geen bezwaar tegen dat een aantal maatregelen worden toegepast die opgesomd zijn in de Toegangsrichtlijn. Om bijvoorbeeld het verbod toe te passen inzake ongerechtvaardigde bundeling van diensten, zou het nodig kunnen zijn om verplichtingen in te stellen inzake transparantie of nondiscriminatie. Artikel 64 van de Belgische wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt dat indien het Instituut vaststelt dat de verplichtingen die werden opgelegd op de wholesalemarkten niet zouden leiden tot het verwezenlijken van de doelstellingen die zijn bepaald bij de artikelen 6 tot 8 van de wet, het bepaalde verplichtingen kan opleggen aan operatoren die zijn aangewezen als operatoren met een sterke machtspositie op een gegeven eindgebruikersmarkt.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 27
Artikel 64 bepaalt overigens dat indien het Instituut overeenkomstig de voormelde bepalingen de eindgebruikerstarieven wenst te controleren, het de noodzakelijke en geëigende kostentoerekeningssystemen kan bepalen, die de betrokken operator toepast. Ten slotte geeft artikel 64 aan dat de bevoegdheden die door het vorige lid aan het Instituut worden toegekend in geen geval de verplichting kunnen inhouden voor een operator met een sterke machtspositie op een bepaalde markt, om zijn retailtarieven vooraf ter goedkeuring aan het Instituut voor te leggen. Artikel 27 van de Kaderrichtlijn bepaalt: "De lidstaten handhaven alle verplichtingen krachtens de nationale wetgeving als bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en artikel 16 van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn) totdat een nationale regelgevende instantie met betrekking tot deze verplichtingen een besluit heeft genomen overeenkomstig artikel 16 van deze richtlijn". Die bepaling is omgezet door artikel 162 van de wet betreffende de elektronische communicatie van 13 juni 2005. Het Instituut neemt zo'n besluit in het kader van de beslissing die het neemt na afloop van elke marktanalyse. Op dat ogenblik preciseert het Instituut voor elke operator met een sterke machtspositie op een relevante markt (of die dat is geworden) of het nodig is om de bestaande verplichtingen op te heffen, te wijzigen of nieuwe in te stellen. Het besluit van het Instituut treedt in werking een maand na de publicatie ervan op de website van het BIPT, behalve indien in dat document een andere termijn wordt gepreciseerd.
1.5
Methodologische overwegingen in verband met de "investeringsladder" Het principe van de investeringsladder dat de basis vormt van het Europese regelgevingskader bestaat erin dat een operator de markt kan betreden via een wholesaleaanbod dat weinig eigen investeringen vergt en geleidelijk kan overgaan naar wholesaleaanbiedingen die steeds minder verrichtingen omvatten maar die wel aanvullingen vormen op de investeringen die moeten worden gedaan om geleidelijk aan zijn eigen netwerk te ontplooien. Op het gebied van breedband vertaalt dit zich in:
Openbare versie
Inleiding
•
Analyse van de markten 11 en 12 | 28
een doorverkoopaanbod dat transport, toegang en gebruik van de DSLAM-uitrustingen omvat die doorgaans in een centraal punt is gecombineerd; de eigen investering beperkt zich tot de internetdiensten en tot de connectiviteit met de andere ISP's en het world wide web;
•
een aanbod voor bitstreamtoegang dat transport, toegang en gebruik van de DSLAM's omvat volgens afzonderlijke specificaties waarmee de engineering van het verkeer kan worden gecontroleerd en toegankelijk vanuit regionale toegangspunten (afgelegen knooppunten), de aggregatiepunten (verbonden punten) en - wanneer de apparatuur het mogelijk maakt - de DSLAM's zelf; de investering gaat voort in het langeafstandsnetwerk;
•
een aanbod inzake ontbundeling dat enkel nog de toegang omvat met mogelijkheid om eigen apparatuur te installeren op het niveau van de LEX'en ofwel dichter bij de eindklanten zoals op het niveau van de straatverdeelkasten; de investering gaat verder in de DSLAM-uitrustingen en geleidelijk in het toegangsnetwerk waarbij in de straatverdeelkasten wordt gegaan.
•
de opbouw van een netwerk waarin de operator de gehele infrastructuur investeert tot aan de eindgebruiker.
Zo gaat de nieuwe operator op de markt over naar steeds grotere investeringen in een eigen infrastructuur en maakt hij zichzelf onafhankelijker van de historische operator die de toegang levert. In deel 4.6 van het gemeenschappelijke standpunt ERG (07) 16rev2 wordt dit proces uitvoerig voorgesteld. Schematisch voorgesteld ziet de hierboven uitgelegde ladder er als volgt uit:
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 29
Figuur 1.4:
investeringsladder [Bron: ERG]
Uitgaande van het principe dat de ideale situatie de concurrentie is op het niveau van de infrastructuur maar dat, wanneer en indien deze niet realiseerbaar is, de concurrentie op het niveau van de diensten moet worden bevorderd, moet een beleid om evenwichtige concurrentie te bevorderen aan de alternatieve operatoren de mogelijkheid bieden om de markt te betreden op verschillende treden van de investeringsladder. De prijzen van de toegang op de verschillende niveaus van de ladder hebben een dubbel belang: het absolute niveau ervan bepaalt of de alternatieve operatoren kunnen concurreren met de geïntegreerde operatoren op de retailmarkt en het relatieve niveau ervan bepaalt of het interessant is om hoger op de ladder te "klimmen" en meer te investeren in het eigen netwerk.
1.6
Structuur van het document Dit document is ingedeeld in vier hoofdstukken: •
inleiding
•
retailmarkten voor internettoegangsdiensten
•
markt voor ontbundelde toegang op wholesaleniveau tot het aansluitnet en de subaansluitnetten
Openbare versie
Inleiding
•
Analyse van de markten 11 en 12 | 30
markt voor wholesalebreedbandtoegang
Behalve de inleiding is elk hoofdstuk onderverdeeld in twee of drie delen: definitie van de relevante markten, marktanalyse en ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen (voor de relevante markten die aan een reglementering ex ante moeten worden onderworpen). Die delen zijn als volgt onderverdeeld: Definitie van de relevante markten Aanbiedingen op de markt Relevante productenmarkten Geografische relevante markten Besluit Marktanalyse Voornaamste factoren die de markt structureren Andere factoren die de concurrentie op de markt beïnvloeden Prospectieve analyse van de markt Besluit Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen Reglementering die momenteel van toepassing is Voorgestelde correctiemaatregelen: voor elke correctiemaatregel, beschrijving van de correctiemaatregelen, rechtvaardiging en evenredigheid van de correctiemaatregelen
Openbare versie
Inleiding
1.7
Analyse van de markten 11 en 12 | 31
Opmerking betreffende de verdeling van bevoegdheden tussen het BIPT en andere regulatoren op gemeenschapsniveau Het arrest van het Arbitragehof van 14 juli 2004 heeft artikel 14 van de wet van 17 januari 2003, dat de taken van het Instituut regelt, vernietigd omdat dit niet de noodzakelijke samenwerking weerspiegelde die moet bestaan in de besluitvorming, met name met betrekking tot de gemeenschappelijke elektronischecommunicatie-infrastructuur. Vanwege de technologische convergentie en de eerdere rechtspraak van het Hof bevoegdheid van de gemeenschappen inzake omroep
31
30
, omvat de
immers ook de technische aspecten
die hiermee verband houden, namelijk de aanleg en exploitatie van omroepnetwerken. De daadwerkelijke uitvoering van dit besluit heeft dus plaats na de toepassing van de procedure van het samenwerkingsakkoord.
1.8
Raadplegingsprocedure
1.8.1
Nationale raadpleging
Wettelijke basis De nationale raadpleging is gebaseerd op artikel 6 van Richtlijn 2002/21/EG32:
30
Arrest van het Arbitragehof, 25 januari 1990, 7/90 considerans 2 B 3 en arrest van het Arbitragehof 7 februari 1991, 1/91 considerans B.5.
31
De bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 verleent aan de gemeenschappen een wetgevende bevoegdheid inzake omroep vanwege het culturele karakter ervan.
32
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L108/33 van 24.4.2002
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 32
Behoudens in gevallen die onder de artikelen 7, lid 6, 20 of 21 vallen, zorgen de lidstaten ervoor dat de nationale regelgevende instanties die voornemens zijn maatregelen in overeenstemming met deze richtlijn of de bijzondere richtlijnen te nemen
die
aanzienlijke
gevolgen
voor
de
relevante
markt
hebben
de
belanghebbenden in staat stellen om binnen een redelijke termijn hun zienswijzen te geven op de ontwerpmaatregel. De nationale regelgevende instanties publiceren hun nationale raadplegingsprocedures. De lidstaten dragen zorg voor de oprichting van een enkel informatiepunt waar inzage verkregen kan worden in alle lopende raadplegingsprocedures. De resultaten van de raadpleging worden door de nationale regelgevende instanties openbaar gemaakt, behalve in geval van vertrouwelijke informatie overeenkomstig het communautair en nationaal recht betreffende zakelijke vertrouwelijkheid. Ze wordt georganiseerd krachtens de artikelen 139 en 140 van de wet van 13 juni 2005: Art. 139. Het Instituut kan voor de toepassing van deze wet een openbare raadpleging houden overeenkomstig artikel 14 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector. Art. 140. Voorzover een ontwerpbeslissing van het Instituut aanzienlijke gevolgen zou kunnen hebben voor een relevante markt, organiseert het Instituut een voorafgaande openbare raadpleging met een maximale tijdsduur van twee maanden, met inachtneming van de regels inzake vertrouwelijkheid van de bedrijfsgegevens. Alle inlichtingen in verband met aan de gang zijnde openbare raadplegingen worden bij het Instituut gecentraliseerd. De resultaten van de openbare raadpleging worden openbaar gemaakt, met inachtneming van de regels inzake vertrouwelijkheid van de bedrijfsgegevens. De Koning bepaalt, na advies van het Instituut, de nadere regels van de openbare raadpleging en van de bekendmaking van de resultaten ervan.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 33
De nadere regels en resultaten van de nationale raadpleging Het document van de nationale raadpleging over de markten 1, 2, 11 en 12 werd op 25 oktober 2005 gepubliceerd op de website van het Instituut. De lancering van de consultatie ging gepaard met een presentatie aan de sector. De periode voor de nationale raadpleging werd afgesloten op 23 december 2005. De hieronder vermelde operatoren of groepen van operatoren hebben op de nationale raadpleging geantwoord: •
BASE
•
Belgacom
•
BT
•
Euphony
•
Mobistar
•
Platform Telecom Operators and Service Providers
•
Proximus
•
Telenet
•
Tele2 – Versatel
Colt Telecom heeft zijn bijdrage buiten de voorgeschreven termijn opgestuurd; die bijdrage wordt daarom niet in aanmerking genomen. Als bijlage is een synthese opgenomen van de opmerkingen die door de operatoren zijn geformuleerd. In algemene termen heeft het BIPT na de nationale raadpleging een aantal nuances en preciseringen in het document aangebracht. Zo is er in het document dat ter Europese consultatie wordt voorgelegd niet langer sprake van kabeltelevisienetwerken en wordt het begrip hogesnelheidstoegang gepreciseerd. Er zijn ook verschillende juridische preciseringen aangebracht, met name inzake het toepassingsgebied van artikel 64 van de wet betreffende de elektronische communicatie en de kostentoerekening. De opmerkingen vanwege de markt hebben het Instituut er ook toe gebracht om zijn argumentatie in verband met de doorverkoop van abonnementen te versterken. De genoemde cijfers zijn bijgewerkt op basis van de gegevens over het eerste semester van 2005.
Openbare versie
Inleiding
1.8.2
Analyse van de markten 11 en 12 | 34
Het advies van de Raad voor de Mededinging
Wettelijke basis Artikel 16, § 1, van Richtlijn 2002/21/EG33 bepaalt dat met de mededingingsinstanties als volgt moet worden samengewerkt: Zo spoedig mogelijk na de aanneming van de Aanbeveling of een bijwerking daarvan voeren de nationale regelgevende instanties, zoveel mogelijk met inachtneming van de richtsnoeren een analyse van de relevante markten uit. De lidstaten zorgen ervoor dat deze analyse, in voorkomend geval, in samenwerking met de nationale mededingingsinstanties wordt uitgevoerd. Deze bepaling is omgezet door artikel 55 van de wet van 13 juni 2005: Art. 55. § 1. Overeenkomstig § 4 voert het Instituut minstens zo spoedig mogelijk na de aanneming van de Aanbeveling of een bijwerking daarvan een analyse van die relevante markten uit om te bepalen of zij daadwerkelijk concurrentieel zijn. De informatie-uitwisseling nodig voor die analyse gebeurt overeenkomstig artikel 137, § 2. (…) § 4. Voor de beslissingen van het Instituut waarvoor naar deze paragraaf wordt verwezen pleegt het Instituut vooraf overleg met de Raad voor de Mededinging. De Raad voor de Mededinging geeft binnen 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de toezending van de ontwerpbeslissing door het Instituut, zijn advies. Zodra die termijn verstreken is, geldt het stilzwijgen van de Raad voor de Mededinging als goedkeuring van de voormelde ontwerpbeslissing.
33
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L108/33 van 24.4.2002
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 35
§ 5. Het Instituut zendt zijn beslissingen waarvoor naar deze paragraaf wordt verwezen, vooraf aan de Raad voor de Mededinging, die binnen 30 kalenderdagen een bindend advies uitbrengt met betrekking tot de vraag of de beslissingen van het Instituut in overeenstemming zijn met de door het mededingingsrecht beoogde doelstellingen. Zodra die termijn verstreken is, geldt het stilzwijgen van de Raad voor de Mededinging als goedkeuring van de voormelde beslissing.
De nadere regels en resultaten van de raadpleging van de Raad voor de Mededinging Het document is op 24 februari 2006 naar de Raad voor de Mededinging gestuurd en is op de website van het BIPT gepubliceerd. De Raad voor de Mededinging heeft zijn advies verstrekt op 25 maart 2006. Dat advies vormt een bijlage. Het BIPT heeft als bijlage ook zijn opmerkingen toegevoegd in antwoord op het advies van de Raad voor de Mededinging en vermeldt daarbij op welke punten zijn analyse aangepast is aan het advies van de Raad voor de Mededinging. Aangezien het overgezonden document betrekking had op de analyse van de markten 1, 2, 11 en 12, slaat het advies van de Raad voor de Mededinging op diezelfde markten. Hetzelfde geldt voor het antwoord van het Instituut. Bijgevolg hebben sommige delen van die bijlagen geen direct verband met de analyse van de markten 11 en 12. Op 26 juni 2006 heeft het BIPT op zijn website een ontwerpbesluit gepubliceerd dat aangepast was aan de opmerkingen van de Raad voor de Mededinging. In hoofdzaak hebben de wijzigingen die zijn aangebracht in de analyse van de markten 11 en 12 betrekking op: a) het uitsluiten van de eigen levering van de kabelnetten in de definitie van markt 12, b) de uitleg over het opnemen van VDSL bij de correctiemaatregelen, c) de motivering van de correctiemaatregelen: om zijn analyse leesbaarder te maken en de lezer gerust te stellen over het onderzoek van de bestanddelen van de gepaste, evenredige en dus gerechtvaardigde aard van de correctiemaatregelen, heeft het Instituut zijn analysedocument gewijzigd door in elk gedeelte met betrekking tot de definitie van de correctiemaatregelen extra commentaar toe te
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 36
voegen wanneer de motivering of de context eventueel dienden te worden verduidelijkt.
1.8.3
Het overleg met de overige regulatoren van de gemeenschappen
Wettelijke basis Artikel 3, § 4, van Richtlijn 2002/21/EG 34 bepaalt dat de consultatie van en samenwerking met de gemeenschapsregulatoren als volgt moeten verlopen: De lidstaten maken de door de nationale regelgevende instanties uit te voeren taken op een gemakkelijk toegankelijke wijze bekend, met name wanneer die taken aan meer dan één lichaam worden toegewezen. De lidstaten zorgen in voorkomend geval voor overleg en samenwerking tussen die instanties […]. Dat overleg is voorgeschreven in artikel 14, § 2, 5°, van de wet van 17 januari 2003, dat de opdrachten van het Instituut regelt: het Instituut [kan] enkel besluiten nemen met betrekking tot die elektronische communicatienetwerken waarvoor de gemeenschappen eveneens bevoegd zijn nadat er omtrent de uitoefening van bevoegdheden met betrekking tot deze elektronische communicatienetwerken een samenwerkingsakkoord met de Gemeenschappen in werking is getreden. Het samenwerkingsakkoord werd goedgekeurd door alle betrokken regeringen op 17 november 2006 en bekrachtigd door de wetgevende macht van de Federale Staat (op 28 december 2006), van de Vlaamse Gemeenschap (op 4 mei 2007), van de Duitstalige Gemeenschap (op 25 juni 2007) en van de Franse Gemeenschap (op 4 september 2007). Het is van kracht geworden op 29 september 2007.
34
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L108/33 van 24.4.2002
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 37
In artikel 3 wordt bepaald dat elke ontwerpbeslissing dient te worden overgezonden naar de andere regulatoren: Art. 3. Elke ontwerpbeslissing van een regulerende instantie die betrekking heeft op elektronische communicatienetwerken wordt door de desbetreffende instantie overgemaakt aan de andere regulerende instanties die zijn opgesomd in artikel 2, 2° van dit samenwerkingsakkoord. De regulerende instanties die geconsulteerd worden bezorgen binnen de veertien kalenderdagen
hun
opmerkingen
aan
de
regulerende
instantie
die
de
ontwerpbeslissing heeft overgemaakt. Binnen deze termijn kan elk van de regulerende instanties die geconsulteerd worden vragen dat de ontwerpbeslissing aanhangig wordt gemaakt bij de Conferentie van Regulatoren voor de elektronische Communicatiesector (hierna genoemd de CRC). Dit verzoek tot onmiddellijke overmaking aan de CRC wordt gemotiveerd. De betrokken regulerende instantie neemt de opmerkingen in aanmerking die de andere regulerende instanties eraan bezorgd hebben en maakt de gewijzigde ontwerpbeslissing over aan de andere regulerende instanties. Deze laatste beschikken na ontvangst van de gewijzigde ontwerpbeslissing over een termijn van 7 kalenderdagen waarbinnen zij kunnen vragen dat de gewijzigde ontwerpbeslissing aanhangig wordt gemaakt bij de CRC.
Werkwijze en resultaten van het overleg met de overige regulatoren van de gemeenschappen Dit ontwerp werd overgezonden naar de drie regulatoren van de gemeenschappen op 8 oktober 2007. Twee regulatoren, met name de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) en de Hoge Raad voor de audiovisuele media (CSA) hebben gereageerd op 22 oktober 2007, terwijl de derde regulator, de Medienrat, geen commentaar heeft geleverd. De VRM concludeert het volgende: « Om de marktregulering niet te verstoren, hebben wij in het licht van het voorgaande geen bezwaar tegen het ontwerpbesluit, op voorwaarde dat de gelding ervan beperkt wordt uiterlijk tot 18 maanden na het in werking treden van het
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 38
Vlaams hersteldecreet. ». De opmerkingen van de VRM betreffen dus de geldigheid van de marktanalyse die deze regulator zou willen beperken tot maximaal 18 maanden na de inwerkingtreding van hun hersteldecreet. De opmerkingen van de CSA omvatten 4 punten: •
een vergelijkende studie tussen de Belgische retailaanbiedingen en deze van andere lidstaten zou interessant zijn en het zou wenselijk zijn om meer rekening te houden met de indirecte druk van de retailprijzen;
•
de prospectieve marktanalyse en de technologische ontwikkelingen voorgesteld door het BIPT zijn niet voldoende onderbouwd; een voorstelling met becijferde ramingen zou wenselijk zijn;
•
de CSA wenst te benadrukken dat het belangrijk is om rekening te houden met de investeringen die Belgacom maakt voor de uitbreiding van zijn DSL-netwerk;
•
de CSA acht het belangrijk dat het technisch mogelijk is voor een derde operator die over zijn eigen infrastructuur beschikt om aan de eindgebruikers audiovisuele diensten te kunnen aanbieden vanaf het Belgacom-netwerk.
Zonder in zijn nadeel toe te geven en conform artikel 3, derde lid, van het samenwerkingsakkoord van 17 november 2006, heeft het BIPT de opmerkingen van de twee regulerende instanties in het kader van artikel 3, tweede lid, van het voormelde samenwerkingsakkoord in aanmerking genomen en op 5 november 2007 een gewijzigde versie van zijn ontwerpbesluit overgezonden. Wat betreft de opmerking van de VRM, heeft het BIPT in dat ontwerp van 5 november 2007 op het volgende gewezen: - Tot tweemaal toe vermeldt dit besluit dat het BIPT in de loop van het vierde kwartaal van 2007 de sector zal raadplegen over de NGN's en zal beslissen of naar aanleiding daarvan een wijziging van dat document nodig blijkt. Bepaalde verklaringen van Belgacom hebben immers deze intentie beïnvloed. Op 10 oktober 2007 heeft Belgacom in de pers de lancering van VDSL2 in het voorjaar van 2008 aangekondigd en op 16 oktober 2007 heeft Scott Alcott, operationeel directeur van
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 39
Belgacom, aan Bloomberg verklaard dat Belgacom een volledig digitaal netwerk wenst tegen 2012. Er werd een clausule betreffende de geleidelijke uitfasering van de ATM-infrastructuur toegevoegd aan het ontwerp van BROBA 2008 dat het Instituut heeft ontvangen op 29 oktober 2007: Belgacom informs the Beneficiary that ATM is susceptible of being gradually outphased in the Belgacom network and replaced by other technology starting 1st January 2009. As a consequence the current BROBA offering could cease to exist. Voorts kan de introductie van nieuwe technologieën zoals VDSL2, Ethernet enz. een grote invloed hebben op de huidige gereguleerde producten. Daarom zal het BIPT voor eind 2007 een raadpleging lanceren betreffende een ontwerpbesluit waarin het BIPT de noodzaak onderzoekt om wijzigingen aan te brengen aan het besluit met betrekking tot de analyse van de markten 11 en 12. - De normale geldigheidsduur van een marktanalyse is vastgelegd op drie jaar. Niettegenstaande heeft het BIPT in hoofdstuk 5 van dit besluit toegevoegd dat gezien de snelle evolutie van de toegangsmarkten, het BIPT plant om een nieuwe analyse uit te voeren binnen 18 maanden nadat dit besluit van kracht wordt. De maatregelen bepaald in dit besluit zullen echter van kracht blijven tot de definitieve goedkeuring van een nieuw besluit betreffende deze markten. Wat betreft de eerste opmerking van de CSA, brengt het Instituut in herinnering dat het op bladzijde 75 heeft vermeld dat het nota neemt van de weinig voordelige vergelijking tussen de aanbiedingen op de Belgische markt en deze op naburige markten en dat het een beroep heeft gedaan op een studie uitgevoerd door Analysys voor de federale overheidsdienst verantwoordelijk voor Maatschappelijke Integratie. Deze studie bestaat uit twee delen, een eerste deel met als titel “A comparative Study of retail prices for Broadband Internet connections and triple-play offers in Belgium and six other European countries” alsook een tweede deel waarin de factoren worden geanalyseerd die de verschillen tussen de detailprijzen van de geanalyseerde landen verklaren.
Aangezien de studie van de
detailmarkten voor toegang tot het internet, die niet als relevante markten worden beschouwd, slechts als bijkomende analyse werd opgevat teneinde de dynamiek tussen de
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 40
stroomopwaartse wholesalemarkten beter te begrijpen, vond het Instituut het echter niet nuttig om het onderzoek naar de verschillen tussen de Belgische markt en de markten in de andere Europese landen verder uit te diepen. Op de tweede opmerking van de CSA wil het BIPT antwoorden dat de sector zo evolueert dat een becijferde extrapolatie van de huidige trends misschien van beperkte waarde is. De introductie van het NGN naar aanleiding waarvan het Instituut weldra een bijkomende analyse zal uitvoeren zoals hierboven vermeld, leidt ertoe dat een prognose op basis van de huidige ontwikkelingen weinig betrouwbaar zou zijn. Bovendien kan de extrapolatie van de huidige trends maar moeilijk rekening houden met de gevolgen van de regulering ex ante die de regulator wenst in te voeren. Rekening houdende met de opmerking van de CSA « Par ailleurs, le CSA sera amené à réaliser des études de marché suite à la publication de la nouvelle recommandation de la Commission européenne sur les marchés pertinents. », zal ook het BIPT onderzoeken of de nieuwe aanbeveling van de EC een invloed zal hebben op de eventuele analyse van de markten en van de relevante correctiemaatregelen. Wat betreft de derde opmerking van de CSA, verduidelijkt het BIPT dat zowel het Europese regelgevingskader (artikel 8.2 van de Kaderrichtlijn, artikel 13 van de Toegangsrichtlijn) als het Belgische regelgevingskader (artikelen 6 en 62 van de wet van 13 juni 2005) voorschrijven aan de NRI’s om doeltreffende investeringen aan te moedigen en rekening te houden met een redelijke opbrengst van de investering wanneer ze een verplichting tot kostenbasering opleggen. Het BIPT benadrukt dat de prijzen voor gereguleerde wholesalediensten (meer bepaald de BRUO- en de BROBA-prijzen) systematisch een vergoeding voor het geïnvesteerde kapitaal omvatten. Deze praktijk wordt bevestigd door dit besluit (blz. 146 betreffende de toegang tot het aansluitnetwerk, blz. 214 en 216 betreffende de toegang tot een binair debiet). De berekening van deze redelijke vergoeding van het kapitaal is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van de kapitaalkosten (Weighted Average Cost of Capital of WACC), conform de vakliteratuur en met inachtneming van de voorschriften van Aanbeveling (98)960 van de Europese Commissie en de herziening ervan door de ERG. Aan de hand van de WACC
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 41
kan de onderneming de kapitalen die ze heeft geïnvesteerd vergoeden, ongeacht of het gaat om eigen vermogen of vreemd vermogen. De opgelegde maatregelen houden rekening met het feit dat de historische infrastructuur van Belgacom, die aangelegd en gefinancierd is in een periode waarin Belgacom uitsluitende rechten genoot, grotendeels is afgeschreven. Voor dat soort van infrastructuur zal de kostenbasering het voor de alternatieve operatoren mogelijk maken om de markt te betreden door nieuwe diensten en tarieven aan te bieden, zonder daarom investeringen af te schrikken (blz. 146). Bovendien, wat VDSL en VDSL2 betreft, stelt het Instituut voor om een prijs voor wholesalebreedbandtoegang op te leggen die investeringen aanmoedigt, met name door afstand te nemen van een zuiver concept van kostenbasering en over te stappen naar een concept van basering op redelijke kosten, gecombineerd met een afbraakprijstest ten opzichte van een efficiënte operator die, uitgaande van ontbundeling, een wholesaleaanbod voor hogesnelheidstoegang heeft opgesteld (blz. 216). Ten slotte wat betreft de vierde opmerking van de CSA, kan het BIPT antwoorden dat de ontbundeling elke operator in staat stelt om de diensten aan te bieden die hij wenst en dat als enige beperking de beschikbaarheid van het spectrum geldt (zie blz. 134). Wat betreft de toegang tot het binair debiet, is een multicast met meerdere operatoren tegelijk niet mogelijk met de apparatuur die momenteel is geïnstalleerd in de Belgacom-verdelers. Hoewel er in theorie technische oplossingen voorhanden zijn, zijn deze moeilijk om te zetten in praktijk. Het besluit is dan ook dat het voor markt 12 in de praktijk vandaag niet mogelijk is om een alternatieve operator de kans te bieden om omroepdiensten aan te bieden via het binair debiet. Overigens, bij gebrek aan een onafhankelijke aggregator die een totaalpakket aanbiedt, zal de alternatieve operator zijn eigen pakket moeten vormen, wat enkel rendabel is indien er een voldoende aantal klanten inschrijven op deze dienst. Een alternatieve operator die toegang wenst tot deze markt moet dus over aanzienlijke financiële reserves beschikken en een voldoende aantal potentiële klanten om deze onderneming tot een goed einde te brengen. Het Instituut is van mening dat vandaag niet wordt voldaan aan deze voorwaarden.
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 42
Twee regulatoren, met name de VRM en de CSA hebben op 12 november 2007 gereageerd op het ontwerp dat op 5 november 2007 door het BIPT verzonden is, terwijl de derde regulator, de Medienrat, geen commentaar heeft geleverd. In zijn brief van 12 november 2007 zegt de VRM dat hij wenst dat de door het BIPT ingevoerde passage: “Dit besluit van het Instituut wordt van kracht op [DATUM], behoudens wat betreft de correctiemaatregelen of de elementen waarvoor een andere termijn werd gepland. De normale geldigheidsduur van een marktanalyse is vastgelegd op drie jaar. Gezien de snelle evolutie van de toegangsmarkten, plant het BIPT echter om een nieuwe analyse uit te voeren binnen 18 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit. De maatregelen bepaald in dit besluit zullen echter van kracht blijven tot de definitieve goedkeuring van een nieuw besluit betreffende deze markten.” als volgt wordt geherformuleerd: “Dit besluit van het Instituut wordt van kracht op [DATUM], behoudens wat betreft de correctiemaatregelen of de elementen waarvoor een andere termijn werd gepland. Dit besluit houdt op uitwerking te hebben op 15 mei 2009”. De VRM verklaart dat aangezien hij niet instemt met de gewijzigde versie van het Instituut in zijn versie van 5 november 2007, hij vraagt om de kwestie aanhangig te maken bij de CRC. Niettemin zou de VRM indien mogelijk verkiezen dat de gevraagde wijziging in de tekst wordt aangebracht zonder de tussenkomst van de CRC. In zijn antwoord van 12 november 2007 stelt de CSA vast dat het BIPT daadwerkelijk rekening houdt met de opmerkingen van de VRM van 22 oktober 2007 en dat het verwijst naar de vragen die de CSA diezelfde dag heeft gesteld. De CSA acht zich echter niet in staat om zich te verzetten tegen het besluit van het BIPT en anderzijds staat de CSA er evenmin op om de regulering van de markt op korte termijn in de war te sturen. De CSA laat het BIPT weten dat: -
hij vindt dat een periode van 18 maanden voldoende is om in samenwerking met de overige regulerende instanties een nieuwe marktanalyse te verrichten. Daarom stelt de CSA voor om na de publicatie van de nieuwe aanbeveling van de Europese Commissie en de samenstelling van de CRC de vaststelling van de bevoegdheden van de federale regulator en van de gemeenschapsregulatoren op grond van de
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 43
verschillende relevante markten die moeten worden geanalyseerd, op de agenda te zetten van de CRC; -
hij aandringt op de voorlopige aard van het besluit van het BIPT, hetgeen absoluut noodzakelijk is geworden door de noodzaak om een reglementering uit te werken die zeer goed overlegd is onder alle leden van de CRC en dat gedurende het hele proces van analyse en beslissing; de snelle ontwikkeling van de betrokken infrastructuren, en in het bijzonder door de investeringen die Belgacom van plan is inzake VDSL, de kans dat verschillende marktsituaties ontstaan in de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap.
Het BIPT vindt dat de formulering die is voorgesteld in zijn versie van 5 november 2007: “De maatregelen bepaald in dit besluit zullen echter van kracht blijven tot de definitieve goedkeuring van een nieuw besluit betreffende deze markten” de voorkeur geniet boven de fomulering “Dit besluit houdt op uitwerking te hebben op 15 mei 2009”. Aangezien enerzijds de VRM vraagt om de kwestie voor te leggen aan de CRC als die passage behouden blijft en omdat anderzijds de vertraging die zou ontstaan door de termijnen die zijn bepaald in de procedure van aanhangigmaking, onverenigbaar is met de aanmaning van 22 augustus 2007 die de Europese Commissie aan het BIPT heeft gericht om de markten 11 en 12 aan de Commissie te notificeren voor het einde van de maand oktober 2007, heeft het BIPT, geconfronteerd met het grote risico dat bij het uitblijven van een bevredigend antwoord, de Europese Commissie tegen de Belgische Staat de inbreukprocedures zou inleiden waarin artikel 226 van het Verdrag voorziet, zich er dus bij neergelegd om de betreffende passage in hoofdstuk 5 te wijzigen en daarin de volgende passage in te voegen: “Dit besluit houdt op uitwerking te hebben op 15 mei 2009”).
Openbare versie
Inleiding
1.8.4
Analyse van de markten 11 en 12 | 44
De Europese raadpleging
Wettelijke basis Artikel 7, § 3, van Richtlijn 2002/21/EG35 bepaalt dat de Europese Commissie en de nationale regelgevende instanties als volgt moeten worden geconsulteerd: 3. Indien de nationale regelgevende instantie, naast de raadpleging als bedoeld in artikel 6, voornemens is een maatregel te nemen die: a) valt onder de artikelen 15 of 16 van de onderhavige richtlijn, de artikelen 5 of 8 van Richtlijn 2002/19/EG (toegangsrichtlijn) of artikel 16 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn); en b) van aanzienlijke invloed is op de handel tussen de lidstaten, stelt zij de Commissie en de nationale regelgevende instanties in de andere lidstaten in kennis van de ontwerpmaatregel, tezamen met de motivering voor de maatregel, overeenkomstig artikel 5, lid 3, en stelt zij de Commissie en de andere nationale regelgevende autoriteiten daarvan in kennis. Nationale regelgevende instanties en Commissie kunnen de betrokken nationale regelgevende instantie hun opmerkingen meedelen binnen maximaal één maand of binnen de in artikel 6 genoemde termijn indien deze langer is. De periode van één maand kan niet worden verlengd.
De nadere regels en resultaten van de Europese raadpleging Het ontwerpbesluit is op 27 november 2007 aan de Europese Commissie overgezonden. Op 5 december 2007 heeft de Europese Commissie een verzoek om aanvullende inlichtingen
35
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L108/33 van 24.4.2002
Openbare versie
Inleiding
Analyse van de markten 11 en 12 | 45
verzonden, waarop het BIPT geantwoord heeft op 10 december 2007 en waarvoor aanvullende inlichtingen verzonden zijn op 13 december 2007. Op 3 januari 2008 heeft de Europese Commissie zijn opmerkingen toegestuurd, die drie aanmerkingen bevatten: •
de Commissie stelt vast dat ondanks de concurrentie met de kabeloperatoren de retailprijzen betrekkelijk stabiel zijn en hoog liggen in België en dat de marges ruim zijn; de Commissie preciseert dat de marktgegevens niet wijzen op verschillen in de concurrentievoorwaarden die de definitie van subnationale markten kunnen rechtvaardigen; de Commissie vraagt het BIPT om binnen een nationale context de redenen te onderzoeken die het hoge niveau van de retailprijzen voor breedbanddiensten in België kunnen verklaren, in het bijzonder rekening houdende met de ruime marges die bestaan tussen de wholesaleproducten en de overeenstemmende retailproducten; de Commissie ziet de zwakke aanwezigheid van operatoren die een beroep doen op ontbundeling van het aansluitnetwerk als een mogelijke oorzaak van dat lage concurrentiepeil op retailniveau; zij merkt op dat het BIPT onlangs de prijsniveaus van de toegang tot het aansluitnetwerk heeft verlaagd, maar nodigt het BIPT daarbij uit om te zorgen voor een daadwerkelijke uitvoering van de regelgevende verplichtingen, om de levering van ontbundelde toegang aan te moedigen opdat de alternatieve operatoren worden aangespoord om van het bitstreamaanbod over te stappen naar het aanbod van ontbundelde toegang; de Commissie nodigt het BIPT uit om in zijn volgende marktanalyse de impact te beoordelen van de regulering van de ontbundelde toegang en van de wholesalebreedbandtoegang door met name de ontwikkeling van de mededingingsvoorwaarden op de retailmarkt te controleren, en daarbij ook te beoordelen of de toekomstige ontwikkeling van de markt een geografisch meer beperkte marktdefinitie zou kunnen rechtvaardigen;
•
de Commissie wijst erop dat glasvezel uitgesloten is van het gebied van de wholesalemarkt voor ontbundelde toegang zonder dat die conclusie gestaafd is met een gepaste analyse van de substitueerbaarheid; rekening houdende met de argumenten die het BIPT verstrekt heeft in zijn antwoord op het verzoek om informatie en met de grondige analyse die het BIPT op dit ogenblik verricht in verband met de netwerken van de nieuwe generatie, betwist zij in dit stadium echter die bewering van het BIPT niet maar vraagt zij het BIPT om de marktvoorwaarden opnieuw te onderzoeken om te
Openbare versie
Analyse van de markten 11 en 12
|46
zorgen voor marktvoorwaarden die gelijkwaardig zijn voor alle spelers in de toekomstige NGN-omgeving; en •
wat betreft de geldigheidsduur van de marktanalyse en de daadwerkelijke toepassing van de regelgevende verplichtingen, herinnert de Commissie eraan dat de regelgevende verplichtingen van kracht moeten blijven tot de aanneming van de volgende marktanalyse; zij nodigt het BIPT uit om de bepaling van een uiterste datum te heroverwegen voor de verplichtingen die nu zijn opgelegd, om te garanderen dat die verplichtingen hun uitwerking niet verliezen voordat de volgende marktanalyse is gerealiseerd, en dat om de regulerende zekerheid op de markt te waarborgen.
In de redactie van de uiteindelijke versie van dat besluit heeft het BIPT zoveel mogelijk rekening gehouden met de opmerkingen van de Europese Commissie en dat overeenkomstig artikel 7, § 5, van Richtlijn 2002/21/EG (“De betrokken nationale regelgevende instantie houdt zoveel mogelijk rekening met opmerkingen van andere nationale regelgevende instanties en van de Commissie ...”) en artikel 141, tweede lid, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (“Het Instituut neemt de opmerkingen in aanmerking die de Europese Commissie en de regelgevende instanties van de lidstaten eraan bezorgd hebben ...”)
Openbare versie
Analyse van de markten 11 en 12
|47
2 Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
2.1
Definitie van de relevante markten
2.1.1
Waarom de relevante markten inzake retaildiensten voor internettoegang definiëren terwijl ze niet zijn opgenomen in de aanbeveling over de relevante markten? De markten inzake retaildiensten voor internettoegang zijn niet opgenomen in de aanbeveling van de Europese Commissie over de relevante markten. Om de redenen die hieronder worden uiteengezet is het echter nodig dat deze markten worden onderzocht: •
In de toelichting bij de aanbeveling over de relevante markten, stelt de Europese Commissie: "Het startpunt voor de bepaling en de vaststelling van markten is een karakterisering van de retailmarkten gedurende een bepaalde evaluatieperiode, waarbij de uitwisselbaarheid van vraag- en aanbodsubstitutie in aanmerking genomen dient te worden".36
•
Een onderzoek van de retailmarkt voor internettoegang is noodzakelijk om het verband tussen de retailmarkt en de wholesalemarkt beter te kunnen inschatten, en om zo de wholesalemarkt nauwkeuriger te analyseren in termen van spelers met een sterke machtspositie en eventueel ook in termen van geschikte correctiemaatregelen. Hoewel de retailmarkt voor diensten inzake internettoegang niet in de aanbeveling is
36
Zie pagina 8 van de Toelichting bij de Aanbeveling over de relevante markten, op. cit. Dit wordt verklaard wordt door het feit dat de vraag naar wholesale-diensten een afgeleide is van de vraag naar retaildiensten.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 48
geïntegreerd, is het in de fase van de marktanalyse nodig om te bepalen of desondanks op de Belgische markt aan de voorwaarden is voldaan om het ontbreken van regulering ex ante van die markt te verantwoorden. In dat verband moet het BIPT beoordelen of deze markt aan de criteria voldoet die in de aanbeveling over de relevante markten zijn bepaald om een selectie van die markt te verantwoorden: "de aanwezigheid van hoge en niet-voorlopige drempels voor de toegang tot de markt, of ze nu van structurele, wettelijke of reglementaire aard zijn, het bestaan van een markt waarvan de structuur geen ontwikkeling naar een toestand van daadwerkelijke mededinging laat vermoeden, het onvermogen van het mededingingsrecht om op zich de tekortkoming(en) van de markt te verhelpen".
2.1.2
Marktaanbod en de vigerende reglementering Dit gedeelte schetst de voornaamste soorten internettoegang met hoge of lage snelheid alsook de reglementering die momenteel van toepassing is op de historische operator. Die twee elementen dienen als basis voor de definitie en de analyse van de relevante markten.
Voornaamste soorten van breedbandinternettoegang De aanbiedingen inzake internettoegang met hoge snelheid kunnen op verschillende types toegangsnetwerken worden geleverd, met name: •
op het aansluitnetwerk van de historische operator; men spreekt dan van xDSLdiensten (ADSL, VDSL...) die de toegangslijnen tot het telefoonnet gebruiken
•
de kabelnetten wanneer ze eenmaal zijn geüpgraded met de mogelijkheid tot tweerichtingsverkeer (Telenet, Coditel...) die afgestemd is op telefonie of internetgebruik
•
de glasvezelnetwerken, in het bijzonder voor de levering van toegang met zeer hoge snelheid voor grote ondernemingen (het gaat echter om WAN-architectuur die wordt gebruikt voor diverse diensten en niet alleen breedbandtoegang, waarmee rekening wordt gehouden in de analyse van markt 13, Ethernetlijnen, die lijnen zijn dus uitgesloten van de markten 11 en 12 (zie substitueerbaarheid van de huurlijnen))
•
netwerken die radiotechnologie gebruiken (draadloos aansluitnet, satelliet...).
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 49
Gelet op het feit dat de Belgische koperinfrastructuur niet is aangelegd in kokers maar via ingegraven kabels, noopt de aanleg van FTTH/B-architectuur tot werkzaamheden van civiele bouwkunde tot bij alle gebruikers, hetgeen een aanzienlijke investering vertegenwoordigt. Binnen het bestek van de marktanalyse en zelfs nog een tijd daarna, wordt niet verwacht dat tot een dergelijke aanleg zal worden overgegaan. Bijgevolg wordt vezel niet uitgesloten van de breedbandmarkten, maar wordt er in het huidige stadium geen rekening mee gehouden gelet op het gebrek aan aanbod. Hieronder schetsen we de voornaamste aanbiedingen voor hogesnelheidsinternet in België. We kunnen met name onderscheiden: •
een aanbod dat beperkt is (of gefactureerd wordt) in termen van gebruiksduur en dat zich hoofdzakelijk richt op de particuliere segmenten, zoals het aanbod ADSL Time van Belgacom
•
de aanbiedingen die beperkt zijn (of gefactureerd worden) in termen van gebruiksvolume en die eveneens gericht zijn op een particuliere clientèle, zoals de aanbiedingen ADSL Go van Belgacom, Scarlet ADSL 6 unlimited, Tele2 ADSL 4Mb of ExpressNet van Telenet
•
de onbeperkte hogesnelheidsaanbiedingen die in hoofdzaak aan een niet-particuliere clientèle worden aangeboden, waarbij men met name het aanbod ADSL Office van Belgacom of het aanbod Tele2/Versatel NetBusiness ADSL kan vermelden
•
de aanbiedingen voor onbeperkte toegang met zeer hoge snelheid, die gericht zijn op een niet-particuliere of particuliere clientèle (die veel bandbreedte verbruikt). Het aanbod VDSL Boost van Belgacom of ADSL 2+ van een aantal alternatieve operatoren, zoals E-Leven en Scarlet, behoren bijvoorbeeld tot die categorie
•
de onbeperkte symmetrische hogesnelheidsaanbiedingen die in hoofdzaak aan een nietparticuliere clientèle worden aangeboden, waarbij men met name het aanbod Belgacom SDSL of het aanbod Tele2/Versatel NetBusiness SDSL kan vermelden
Vele aanbiedingen onderscheiden zich ook op grond van hun opties inzake kwaliteit van dienstverlening (gegarandeerde snelheid upstream of downstream), vast IP-adres, optionele veiligheidsdiensten (firewall, antivirus- en antispamopties, hosting van beveiligde sites...).
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 50
Synthesetabellen van de voornaamste aanbiedingen voor internettoegang met hoge snelheid In de onderstaande tabellen schetsen wij de kenmerken van de voornaamste hogesnelheidsaanbiedingen op de particuliere en niet-particuliere markt in België. Coditel, Telenet en Voo zijn de kabeloperatoren; Clearwire is de enige WiMax-operator. De aanbiedingen van TVcablenet (vereniging van 8 Waalse kabeloperatoren) zijn niet vermeld omdat ze binnenkort zullen worden vervangen door die van Voo
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 51
MaandeEenmalige lijkse kosten, in vergoeding euro, alles (in euro, incl.) alles incl.)
Naam van de Aanbieding operator
Tele2/Versatel Tele2 ADSL 1 25.00 Mb
15.90 (ULL)
HappyMany
HappyMany - 24,54 Happy Net Light (single PC)
Mondial Telecom
Mondial Telecom Mondial-DSL Light
Quantum6000
ADSL Quantum6000
Tele2/Versatel
Snelheid downSnelheid stream (in upstream Mbit/s) (in Mbit/s)
Beperking in volume of duur
1.0
256
0.24
18.90
0.5
128
0.20
22.95
18.90
0.5
128
0.20
75.00
19.90
0.5
256
unlimited
Not published 19.99
0.5
128
1.00
20.90 (BSA)
-
Euphony
Euphony euSURF 0,5
Voo
VOO - Un peu
60.00
20.00
0.5
128
0.10
Tele2/Versatel
Tele2/Versatel - 25.00 Tele2 ADSL Light
20.90
0.5
128
0.24
Coditel
Coditel Lightclick
- 99.00
22.90
1.0
128
1.00
Belcenter
Belcenter ADSL Light
- Not published 28.00
1.0
256
1.00
Clearwire
Clearwire - 50.00 Freedom Light
28.99
1.0
128
1.00
BSTelecom
BSTelecom ADSL Light
- Not published 29.00
1.0
256
5.00
Cybernet
Cybernet - Start Not published 30.25 Up
1.0
192
1.00
Telenet
Telenet ComfortNet
- 50.00
30.64
1.0
192
1.00
Belgacom
Belgacom ADSL light
- 25.00
31.55
1.0
192
1.00
Figuur 2.1:
-
samenvatting van de aanbiedingen inzake snelle internettoegang van 2 Mbps particuliere klanten (Bron: websites van de operatoren, september 2007)
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 52
MaandeEenmalige lijkse kosten, in vergoeding euro, alles (in euro, incl.) alles incl.)
Naam van de Aanbieding operator
Snelheid Snelheid downupstream stream (in (in Mbit/s) Mbit/s)
Beperking in volume of duur
EDPnet
EDPnet - ADSL 25.00 Max Starter
19.95
6
640
1
Scarlet
Scarlet - ADSL 49.00 Light
24.90
6
512
0.4
United Telecom
United Telecom 75.00 ADSL max
24.90
4
256
500
Euphony
Euphony euSURF2
Not published 24.99
2
256
5
Academic Broadband
Academic broadband
25.00
25.00
6
670
30
RealDSL
RealDSL Starter
121.00
26.00
4
256
20
Dommel
Dommel 20.00 netconnect lite
27.95
4
256
10
Clearwire
Clearwire 50.00 Freedom Light
28.99
1
128
1
Latribu.be
Latribu.be Aztèque
29.00
6
640
20
Full ADSL
Full ADSL
Not published 29.50
6
640
30
E-Leven
E-Leven – ADSL 49.00 3M
29.90
3
380
unlimited
EDPnet
EDPnet - ADSL 25.00 Max6 Dyn
29.95
6
640
20
Euphony
Euphony euSURF4
Not published 29.99
4
384
15
Tele2/Versatel
Tele2/Versatel Tele2 ADSL 4 25.00 Mb
30.90
4
256
10
Dommel
Dommel netconnect
20.00
32.95
4
256
50
HappyMany
HappyMany Happy Net (single PC)
25 24.54
32.95
4
384
25
Mondial Telecom
Mondial Telecom Mondial-DSL 32.95 25
32.95
4
384
25
Cybernet
Cybernet - Basic
Not published 32.97
4
256
15
Voo
VOO - Beaucoup 60.00
33.00
4
128
unlimited
Evonet
Evonet - ADSL Performer (single 30.13 PC)
34.90
3
192
10
Scarlet
Scarlet - ADSL 6 49.00 unlimited
34.95
6
640
30
-
-
-
-
-
100.00
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 53
Naam van de Aanbieding operator
MaandeEenmalige lijkse kosten, in vergoeding euro, alles (in euro, incl.) alles incl.)
Snelheid Snelheid downupstream stream (in (in Mbit/s) Mbit/s)
Beperking in volume of duur
Not published 34.99
6
384
30
Not published 35.00
3.3
384
5
4
384
15
Euphony
Euphony euSURF6
-
BSTelecom
BSTelecom ADSL Go
-
Mobistar
Mobistar ADSL
25.00
Opticall
Opticall - OptiGo
Not published 35.00
3.3
384
10
Optinet
Optinet OptiADSL
Not published 35.00
6
640
20
Optinet
Optnet - Optimax Not published 35.00
6
640
20
Latribu.be
Latribu.be Cheyenne
37.50
6
640
60
Phone-Plus
Phone-Plus ADSL Phone- 0.00 Plus Premium
37.50
3.3
384
15
Game on line
Game on line 50 Gamer Standard
37.80
2
512
10
HappyMany
HappyMany Happy Net 50
24,54
37.95
4
384
50
Mondial Telecom
Mondial Telecom Mondial-DSL 31.95 50
37.95
4
384
50
Belcenter
Belcenter ADSL Starter
3.3
384
30
Evonet
Evonet - ADSL Performer 4 (4 30.13 PC)
38.60
4
256
15
Clearwire
Clearwire Freedom Premium
50.00
38.99
3
256
10
E-Leven
E-Leven – 6M
49.00
39.90
6
640
unlimited
Scarlet
Scarlet - Scarlet 49.00 One 6 Unlimited
39.95
6
640
50
Mobistar
Mobistar ADSL Connect (naked 25.00 ADSL)
40.00
4
384
15
Belgacom
Belgacom ADSL Go (single 25.00 PC)
41.75
4
256
10
Evonet
Evonet - ADSL 30.13 Rocket 4 (4 PC)
44.90
8
320
20
BSTelecom
BSTelecom ADSL Go +
3.3
384
10
-
-
-
-
35.00
100.00
Not published 38.00
-
-
Not published 45.00
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 54
MaandeEenmalige lijkse kosten, in vergoeding euro, alles (in euro, incl.) alles incl.)
Naam van de Aanbieding operator
Snelheid Snelheid downupstream stream (in (in Mbit/s) Mbit/s)
Beperking in volume of duur
RealDSL
RealDSL - Basic 121.00
47.00
4
512
60
Belcenter
Belcenter Not published 48.00 ADSL Speed +
6
640
40
Opticall
Opticall OptiPlus
4
512
15
Game on line
Game on line 50 Gamer Plus
49.80
4
512
15
BSTelecom
BSTelecom ADSL Plus
-
Not published 50.00
4
512
10
RealDSL
RealDSL GeekDSL
-
121.00
54.00
4
512
100
Cybernet
Cybernet Advanced
-
Not published 54.45
4
400
30
Belgacom
Belgacom ADSL Plus (max 25.00 4 PC)
57.05
4
256
30
Dommel
Dommel - plus
20.00
59.00
4
320
100
Cybernet
Cybernet - Maxi
Not published 66.55
4
512
35
Cybernet
Cybernet - Ultra
Not published 78.65
6
640
40
Figuur 2.2:
-
Not published 48.00
samenvatting van de aanbiedingen inzake snelle internettoegang van 2 tot minder dan 10 Mbps - particuliere klanten (Bron: websites van de operatoren, september 2007)
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Naam van de Aanbieding operator
MaandeEenmalige lijkse kosten, in vergoeding euro, alles (in euro, incl.) alles incl.) 11 49.00 29.90
Snelheid Snelheid downupstream stream (in (in Mbit/s) Mbit/s)
Beperking in volume of duur
20
1
30
E-Leven
E-Leven original
Voo
VOO - 60.00 Passionnément
39.00
15
0.256
10
Coditel
Coditel Speedclick mega
- 99.00 20
39.90
20
0.640
25
EDPnet
EDPnet - ADSL 25.00 Max24 Dyn
39.95
24
1
60
Telenet
Telenet ExpressNet
42.91
10
0.256
12
Scarlet
Scarlet ADSL 20
49.00
44.95
20
1.024
60
La Tribu
La Tribu Vicking
- 100.00
47.50
24
1.024
100
Belcenter
Belcenter ADSL Max2+
- 50.00
48.00
20
1
60
Telenet
Telenet ExpressNet Turbo
- 50.00
61.32
20
0.512
35
Belgacom
Belgacom VDSL
Not published 62.15
17
0.400
30
Figuur 2.3:
–
Analyse van de markten 11 en 12 | 55
- 50.00
samenvatting van de aanbiedingen inzake snelle internettoegang van 10 Mbps en hoger - particuliere klanten (Bron: websites van de operatoren, september 2007)
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Naam van de Aanbieding operator
Analyse van de markten 11 en 12 | 56
Maandelijks Eenmalige e kosten, in vergoeding euro, alles (in euro, incl.) alles incl.)
Snelheid Snelheid downupstream stream (in (in Mbit/s) Mbit/s)
Beperking in volume of duur
110.00
6
60 GB
4.6 (0.256 512 garanteed with XXL option)
DSL operators Belcenter
ADSL Pro
Not published
Belgacom
Belgacom ADSL 350.00 Office (klassiek, XL, XXL)
From 203 to 395 + 24.8 router renting
Belgacom
Belgacom ADSL 297.89 Pro Compact
86.70 (router 4.6 included)
320
unlimited
Belgacom
Belgacom ADSL 297.89 Pro Compact (M) (4 PC)
99.00 (router 4.6 included)
384
unlimited
Belgacom
Belgacom ADSL 297.89 Pro Compact (M) (10 PC)
144.85 (router included)
4.6
448
unlimited
Belgacom
Belgacom VDSL Not Boost (en XXL- published optie )
Not published
9 (0.5 640 garanteed with XXL option)
unlimited
BSTelecom
ADSL Pro
144.63
4
512
30 GB
Coditel
Speedclick Pro
44.90
20
1024
50 GB
Cybernet
Office Silver
750.00
220.00
6
640
unlimited
Dommel
netconnect pro
200.00
125.00
4.6
512
unlimited
Evonet
ADSL Business 5 50.00 (5 PC)
80.00
3
192
15 GB
Evonet
ADSL Business 50.00 10 (10 PC)
110.00
3
320
30 GB
Evonet
ADSL Business 50.00 80 (25 PC)
170.00
4
512
80 GB
Evonet
ADSL Business 50.00 100 (25 PC)
190.00
8
512
100 GB
Naked option
13.90
Not published
ADSL 0.00
640
unlimited
Opticall
OptiPro
Not published
110.00
4
512
5 GB
Opticall
OptiStar
Not published
120.00
6
640
5 GB
RealDSL
Real DSl Office
100.00
75.00
4
512
150 GB
RealDSL
Real DSl Office + 100.00
150.00
4
512
unlimited
Talessa
ADSL SoHo
Not published
49.00
4
320
unlimited
Talessa
ADSL Office
Not published
145.00
4
512
unlimited
Talessa
ADSL Office XL
Not published
170.00
4
640
unlimited
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Naam van de Aanbieding operator
Analyse van de markten 11 en 12 | 57
Maandelijks Eenmalige e kosten, in vergoeding euro, alles (in euro, incl.) alles incl.) Not 195.00 published
Snelheid Snelheid downupstream stream (in (in Mbit/s) Mbit/s)
Beperking in volume of duur
10
1024
unlimited
Talessa
ADSL Corpo
Tele2/Versatel
Versatel NetOffice
Not published
69.00
1
256
25 GB
Tele2/Versatel
Versatel NetBusiness
Not published
Not published
2
512
unlimited
Telenet
Xpert Start
120.00
80.00
3
384
unlimited
Telenet
Xpert Plus
120.00
140.00
3
512
unlimited
Telenet
Xpert Ultra
120.00
unlimited
225.00
3
384
guaranteed:
0.256
64
Not published
Not published
10
384
40 GB
Access Not published
Not published
10
512
60 GB
Cable operators Telenet
Office Access
Telenet
Office Plus
Telenet
Office Network
Not published
Not published
10
512
100 GB
Mac telecom
Solution 1
Not published
Not published
5
768
unlimited
Mac telecom
Solution 2
Not published
Not published
5
1024
unlimited
Mac telecom
Solution 3
Not published
Not published
5
2048
unlimited
WLL operators
Figuur 2.4:
samenvatting van een aantal aanbiedingen inzake snelle internettoegang (ADSL) - niet-particuliere klanten (Bron: websites van de operatoren, mei 2007)
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Naam van de Aanbieding operator
Analyse van de markten 11 en 12 | 58
MaandeEenmalige Snelheid lijkse kosten, in downvergoeding stream (in euro, alles (in euro, incl.) Mbit/s) alles incl.)
Gewaarborgde capaciteit (kbit/s)
Beperking in volume of duur
DSL operators Belgacom
SDSL 512/512
425.00
245.00
128
128
unlimited
Belgacom
SDSL 1M/1M
425.00
405.00
256
256
unlimited
Belgacom
SDSL 1M/1M
425.00
550.00
512
512
unlimited
Belgacom
SDSL 2M/2M
425.00
700.00
512
512
unlimited
Cybernet
SDSL 1M/256K
Basic 750.00
270.00
1024
256
unlimited
Cybernet
SDSL 1M/512K
Basic 750.00
295.00
512
128
unlimited
Cybernet
SDSL 1M/1M
Basic 750.00
350.00
1024
512
unlimited
Cybernet
SDSL 2M/1M
Basic 750.00
550.00
1024
256
unlimited
Cybernet
SDSL 2M/2M
Basic 750.00
550.00
1024
1024
unlimited
Cybernet
SDSL Advanced 750.00 512K/128K
950.00
2048
512
unlimited
Cybernet
SDSL Advanced 750.00 1M/256K
690.00
2048
1024
unlimited
Cybernet
SDSL Advanced 750.00 2M/512K
890.00
2048
2048
unlimited
Dommel
Symconnect
300.00
325.00
1024
512
unlimited
Dommel
Symconnect pro
300.00
425.00
2048
512
unlimited
EDPnet
SDSL 256
99.00
299.00
1024
256
unlimited
EDPnet
SDSL 512
99.00
359.00
1024
512
unlimited
EDPnet
SDSL 1024
99.00
399.00
1024
1024
unlimited
EDPnet
SDSL 2048
99.00
499.00
1024
2048
unlimited
Evonet
SDSL 256/1024
90.00
280.00
1024
256
100 GB
Evonet
SDSL 512/1024
90.00
340.00
1024
512
150 GB
Evonet
SDSL 1024/2048
90.00
410.00
2048
1024
200 GB
Evonet
SDSL 2048/2048
90.00
530.00
2048
2048
300 GB
RealDSL
Real 256/512
210.00
512
256
unlimited
SDSL 100.00
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Naam van de Aanbieding operator RealDSL
Real SDSL 512
RealDSL
Real 512/1024
RealDSL
Real SDSL 1024
RealDSL
Real 512/2048
Analyse van de markten 11 en 12 | 59
MaandeEenmalige Snelheid lijkse kosten, in downvergoeding stream (in euro, alles (in euro, incl.) Mbit/s) alles incl.) 100.00 240.00 512
SDSL 100.00
Gewaarborgde capaciteit (kbit/s)
Beperking in volume of duur
512
unlimited
255.00
1024
512
unlimited
100.00
335.00
1024
1024
unlimited
SDSL 100.00
340.00
2048
512
unlimited
RealDSL
Real SDSL 100.00 1024/2048
360.00
2048
1024
unlimited
RealDSL
Real SDSL 2048
100.00
415.00
2048
2048
unlimited
Talessa
SDSL 2M
Not published
395.00
2048
1024
unlimited
Talessa
SDSL 4M
Not published
595.00
4000
2048
unlimited
Telenet
Xpert 1M/256K
120.00
220.00
1024
256
unlimited
Telenet
Xpert 1M/512K
120.00
330.00
1024
512
unlimited
Telenet
Xpert 2M/512K
120.00
385.00
2048
512
unlimited
Telenet
Xpert 2M/1M
120.00
495.00
2048
1024
unlimited
Not published
Not published
up to Not 200Mbps published
WLL operators symmetric services Mac telecom
Figuur 2.5:
unlimited
samenvatting van een aantal aanbiedingen inzake snelle internettoegang (SDSL) - niet-particuliere klanten (Bron: Analysys, websites van de operatoren, mei 2007)
Voornaamste types van internettoegang met lage snelheid De lagesnelheidsaanbiedingen (met name door toegang tot het geschakelde telefoonnet) worden gekenmerkt door tariefplannen met prijzen per minuut. Deze aanbiedingen komen eenvoudig overeen met een tarief naar een nummer dat internettoegang biedt. Een aantal daarvan worden hieronder voorgesteld.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Operator of leverancier van telefoondiensten
Aanbieding
Belgacom*
Belgacom.Net Free
EDPnet
Analyse van de markten 11 en 12 | 60
Set-upkosten (in cent, alles inbegrepen)
Prijs per minuut Prijs per minuut – piekuren (in – daluren (in cent, alles cent, alles inbegrepen, per inbegrepen, per minuut) minuut)
25,00
4,04
1,23
Free EDPnet+
4,13
3,00
1,80
Euphony
Euphony|Net dial up
5,00
3,80
1,54
Scarlet
Scarlet dialONE
9,20
3,61
1,13
Tele2/Versatel
Tele2 Internet 56K
10,00
2,00
1,00
* Belgacom heeft de intentie uitgedrukt om zijn smalbandaanbod stop te zetten op 31 januari 2008 (persmededeling van Belgacom van 28 november 2007). Figuur 2.6:
voorbeelden van aanbiedingen inzake internettoegang met lage snelheid particuliere klanten (Bron: websites van de operatoren, september 2007)
Huidige reglementering De retaildiensten voor internettoegang zijn momenteel niet onderworpen aan sectorale reglementaire verplichtingen in België. De concurrentie in deze sector wordt verzekerd door de reglementering inzake wholesale-aanbiedingen en het mededingingsrecht.
2.1.3
Relevante productenmarkten In de toelichting bij de aanbeveling over de relevante markten reikt de Europese Commissie enkele aanwijzingen aan over de definitie van de relevante markten voor internettoegangsdiensten zonder ze daarom te integreren in de lijst van 18 markten die kunnen worden gereglementeerd. Zo herinnert zij eraan dat "In het algemeen het verzorgen van Internettoegang uit twee delen bestaat: (i) de netwerk- of transmissiedienst van en naar
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 61
de locatie van de eindgebruiker en (ii) de levering van Internetdiensten, met name eind-toteind-connectiviteit met andere eindgebruikers of hosts".37 Alvorens over te gaan tot het onderzoek van de substitueerbaarheid tussen de verschillende retailvormen van internettoegang, moet men een onderscheid maken tussen de diensten voor internettoegang en de andere diensten voor gegevensoverdracht aangezien consumenten die diensten voor internettoegang aankopen "verwachten dat zij hiermee andere Internetgebruikers kunnen bereiken".
38
We moeten ook de retailmarkten inzake
internettoegang scheiden van de markten inzake diensten voor internetconnectiviteit. Deze laatste
worden
door
aanbieders
van
internetconnectiviteit
verleend
aan
retailinternetproviders, opdat zij alle internauten kunnen bereiken. De aanbieders van internetconnectiviteit leveren hun diensten door gebruik te maken van internationale telecommunicatiehuurlijnen, die ze huren van telecomoperatoren of die ze zelf bezitten.39 In de toelichting bij de aanbeveling verwijst de Europese Commissie naar drie vormen van internettoegang, "(i) inkiesverbindingen, (ii) diensten waarbij hogere bandbreedte met gebruik van digitale abonneelijnen (of equivalente oplossingen) of kabelmodems wordt aangeboden, en (iii) huurlijnen", zonder te zeggen of dat afzonderlijke relevante markten vormen.
40
Ten slotte vermeldt de Europese Commissie enkele criteria waarmee rekening
moet worden gehouden bij het definiëren van relevante markten inzake retaildiensten voor internettoegang: •
37
38
de bandbreedte
Zie blz. 25 van de toelichting bij de aanbeveling over de relevante markten, op. cit. Zie punt 60 van Beschikking 99/287/EG van de Europese Commissie van 8 juli 1998, waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst (Zaak nr. IV/M.1069 - WorldCom/MCI), Publicatieblad Nr. L 116 van 04/05/1999 blz. 0001 – 0035.
39
De Europese Commissie en de Amerikaanse mededingingsautoriteiten hebben de aanbieders van internetconnectiviteit in drie categorieën gerangschikt: de aanbieders van internetconnectiviteit van niveau 1, de aanbieders van internetconnectiviteit van niveau 2 en de aanbieders van internetconnectiviteit van niveau 3. Het rangschikken van een aanbieder van internetconnectiviteit in een bepaalde categorie hangt af van de aard van de interconnectieakkoorden die hem bindt met de andere aanbieders van internetconnectiviteit.
De
interconnectieakkoorden
voor
internet
zijn
van
wezenlijk
belang
aangezien
het
die
interconnectieakkoorden zijn die samen maken dat het internet gemeenzaam een "netwerk van netwerken" wordt genoemd. Er bestaan verschillende types van internetconnectie, de peering-overeenkomsten zonder financiële vergoeding en de transitakkoorden die een relatie tussen klant en leverancier creëren. 40
Zie blz. 25 van de toelichting bij de aanbeveling over de relevante markten, op. cit.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 62
•
de online doorgebrachte tijd
•
de prijzen en de nadere regels inzake tarifering
•
de toegestane hoeveelheid verzonden en ontvangen data
•
de kwaliteit van de dienstverlening
•
begeleidende diensten.41
Gelet op die aanwijzingen van de Europese Commissie en de retailaanbiedingen die in België beschikbaar zijn, moet men in België eventueel een onderscheid maken tussen verschillende deelmarkten voor retaildiensten inzake internettoegang: •
de diensten inzake internettoegang voor de particuliere clientèle en de diensten inzake internettoegang voor de niet-particuliere clientèle
•
diensten voor internettoegang met lage snelheid en diensten voor internettoegang met hoge snelheid
•
diensten voor ADSL-internettoegang en diensten voor internettoegang op de kabelnetten.
Substitueerbaarheid tussen de diensten inzake internettoegang voor particuliere gebruikers en voor niet-particuliere gebruikers De Europese Commissie stelt: "het is gangbaar onderscheid te maken tussen zakelijke en particuliere markten, aangezien de contractvoorwaarden voor toegang en diensten kunnen afwijken". Het lijkt opportuun om te analyseren of deze segmentering beantwoordt aan de kenmerken van de Belgische retailmarkt inzake internettoegang.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
De scheiding tussen de markten voor de particuliere clientèle en de markten voor de nietparticuliere clientèle vormt een vage grens wanneer het gaat om vrije beroepen of zelfstandige vaklui. Zo kunnen sommigen van hen ingaan op particuliere aanbiedingen wanneer dat is toegelaten door de internetprovider. Maar in de meeste gevallen zijn de particuliere aanbiedingen beperkt tot niet-professioneel privégebruik en kan een 41 Zie blz. 25 van de toelichting bij de aanbeveling over de relevante markten, op. cit.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 63
particuliere klant niet overschakelen op een professioneel gebruik zonder een daartoe bestemd abonnement te nemen. Wat hun kenmerken betreft vertonen de aanbiedingen die gericht zijn op de particuliere clientèle en zij die gericht zijn op de niet-particuliere clientèle heel wat verschillen. Zo bieden de professionele producten de mogelijkheid om een veel groter aantal computers met elkaar te verbinden dan het geval is bij de particuliere aanbiedingen. In bepaalde gevallen bieden de niet-particuliere aanbiedingen ook de mogelijkheid om toepassingen van het type virtual private network (VPN) te ondersteunen of zijn deze voorzien van een router42. Heel vaak bevatten zij veiligheidsopties die veel verder ontwikkeld zijn dan bij de particuliere
aanbiedingen.
Ten
slotte
zijn
bepaalde
aanbiedingen
voor
internettoegangsdiensten, zoals de aanbiedingen via huurlijnen, typisch gericht op de markt van de ondernemingen en hebben zij geen equivalent voor de particuliere klanten. Wat het gebruik van de beide types van clientèle betreft, bestaan er eveneens verschillen. Zo stelt men doorgaans dat de verwachtingen van professionele klanten inzake kwaliteit van dienstverlening hoger liggen dan die van particuliere klanten. Overigens biedt men doorgaans aan ondernemingen betere garanties inzake kwaliteit van de dienstverlening, gegarandeerde transmissiesnelheid en beschikbaarheid. Wat tarifering betreft, hangen aan het productengamma dat beschikbaar is voor nietparticuliere klanten veel duurdere tarieven vast, wat de grotere geavanceerdheid en betere prestaties van de professionele aanbiedingen weerspiegelt. Bij een lichte maar blijvende prijsverhoging van het particuliere aanbod, kan men veronderstellen dat de particuliere klant geen professioneel aanbod zal kiezen, aangezien dat meestal duurder is. Omgekeerd zal de professionele klant geen particuliere toegang kiezen aangezien het particuliere contract geen professioneel gebruik mogelijk maakt en de kenmerken van de diensten niet aangepast zijn aan het professionele gebruik.
42
Met behulp van een virtual private network (VPN) kan een onderneming verschillende vestigingen onderling en met de hoofdzetel verbinden.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 64
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Aan de aanbodzijde oordeelt het BIPT dat de graad van substitueerbaarheid niet voldoende is om de particuliere aanbiedingen voor internettoegang en niet-particuliere aanbiedingen voor internettoegang in dezelfde relevante markt te integreren. Het vermogen om een groter aantal lijnen te beheren dan voor de niet-particuliere clientèle (bijvoorbeeld het opzetten van helpdesks), kan namelijk menselijke en logistieke investeringen vergen die een onmiddellijke intrede op de particuliere markt moeilijk maken. Zo zou een nietparticuliere internetprovider als gevolg van een relatieve maar duurzame verhoging van de prijzen van de particuliere aanbiedingen niet onmiddellijk tot de particuliere markt kunnen toetreden. Omgekeerd zou een particuliere internetprovider niet onmiddellijk tot de nietparticuliere markt kunnen toetreden. Zo'n initiatief vereist bijvoorbeeld aanzienlijke investeringen om garanties te kunnen bieden inzake niveau van dienstverlening (reparatietijd, klantenondersteuning, aanpasbaarheid van de aanbiedingen).
► Besluit
Het BIPT is van mening dat de diensten voor internettoegang die zich op de particuliere clientèle richten en de diensten voor internettoegang die zich op de nietparticuliere clientèle richten niet in dezelfde relevante markt kunnen worden opgenomen.
Substitueerbaarheid tussen de diensten voor internettoegang met lage snelheid en de diensten voor internettoegang met hoge snelheid Er bestaat geen vaste grens tussen de aanbiedingen met lage snelheid en de aanbiedingen met hoge snelheid, noch op juridisch noch op commercieel vlak. Het communautaire mededingingsrecht erkent het bestaan van gescheiden relevante markten voor diensten inzake internettoegang met lage snelheid en diensten inzake internettoegang met hoge snelheid. Onder de lidstaten bestaat er geen eensgezindheid in het bepalen van een grens tussen
de
twee
types
van
aanbiedingen.
Ofcom
laat
de
diensten
voor
"hogesnelheidstoegang" beginnen boven de 256 kbit/s. De ARCEP is ook van mening dat "in de praktijk, alle aanbiedingen voor internetconnectie waarvan de snelheid hoger is of gelijk aan 128 kbit/s tegenwoordig worden beschouwd als hogesnelheidsaanbiedingen".
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 65
Het BIPT is zelf van plan om de grens tussen de diensten voor internettoegang met lage snelheid en de diensten voor internettoegang met hoge snelheid te leggen op 256 kbit/s. Het komt het BIPT toe te bepalen of de segmentering tussen de aanbiedingen voor lage snelheid en de aanbiedingen voor hoge snelheid beantwoordt aan de realiteit van de retailmarkt voor diensten inzake internettoegang in België.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Wat de kenmerken betreft, bestaan er zeer duidelijke verschillen tussen de lagesnelheidsen de hogesnelheidsaanbiedingen. Aan de ene kant kunnen de verschillen in prestaties in termen van snelheid en downloadtijd zeer groot zijn. De onderstaande tabel geeft bijvoorbeeld de tijd aan die nodig is om verschillende soorten bestanden te downloaden, met een lagesnelheidstoegang (56 kbit/s), een hogesnelheidstoegang op basisniveau (512 kbit/s) en een echte hogesnelheidstoegang (4 Mbit/s). Soort bestand
Grootte
Downloadtijd
Downloadtijd
Downloadtijd
analoge toegang
ADSL-toegang
ADSL-toegang
met 56 kbit/s
met 512 kbit/s
met 4 Mbit/s
Tekst
100 KB
29 seconden
3 seconden
0,4 seconden
Muziek
2 MB
286 seconden
31 seconden
4 seconden
Video
2 GB
4762 minuten
521 minuten
67 minuten
Figuur 2.7:
downloadtijd
naargelang
van
de
toegepaste
lagesnelheids-
of
hogesnelheidsaanbieding (Bron: Analysys, 2005)
Anderzijds zijn de modems die in de twee soorten aanbiedingen worden gebruikt niet dezelfde. Zo kan een lagesnelheidsmodem niet worden gebruikt voor internettoegang met hoge snelheid en omgekeerd. Wat het gebruik betreft, bestaan er verschillen naargelang van de snelheid van de retailaanbieding. Zo is de tijd die men online doorbrengt bij hogesnelheidsgebruikers doorgaans groter dan bij lagesnelheidsgebruikers. Dit verschil is gedeeltelijk te wijten aan de tariefstructuur van de aanbiedingen, aangezien een groot aantal aanbiedingen voor toegang met lage snelheid in België per minuut wordt aangerekend. Anderzijds, terwijl er
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 66
toepassingen zijn die alle gebruikers met elkaar gemeen hebben (opzoeken van informatie, e-mail, chatten ...), zijn er andere die moeilijk of zelfs onmogelijk zijn voor de gebruikers van lagesnelheidsaanbiedingen: downloaden van omvangrijke bestanden, videospellen, streaming video ... Wat de tarifering betreft bestaan er eveneens opvallende verschillen tussen de twee soorten aanbiedingen. Zoals in het gedeelte met de voorstelling van de aanbiedingen gedetailleerd is weergegeven, worden de lagesnelheidsaanbiedingen immers gefactureerd op basis van het gebruik per minuut (typisch € 0,02 tot € 0,04 per minuut) terwijl de hogesnelheidsaanbiedingen (beperkt of niet) forfaits bieden van € 5 tot € 60 per maand. Gelet op deze elementen is het BIPT van oordeel dat bij een lichte maar blijvende verhoging van de prijzen voor hogesnelheidsdiensten voor internettoegang, de eindgebruikers van deze diensten niet naar lagesnelheidsaanbiedingen zullen overstappen. Een verhoging van de tarieven voor internettoegang met lage snelheid zou daarentegen het overstappen van lagesnelheidsaanbiedingen naar hogesnelheidsaanbiedingen, wat zich nu al voordoet, kunnen versnellen. Die overstap, die in alle lidstaten van de Europese Unie wordt vastgesteld, komt niet overeen met de substitueerbaarheid zoals dit door het mededingingsrecht is gedefinieerd, maar met een technologische migratie. Onze conclusies sluiten zo aan bij de conclusies van de Europese Commissie in het kader van het communautaire mededingingsrecht.43
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Het onderzoek van de substitueerbaarheid aan aanbodzijde is niet helemaal toereikend voor het bepalen van de retailmarkten voor internettoegang aangezien een meerderheid van internetproviders tegelijk lagesnelheids- en hogesnelheidsdiensten aanbieden en de leveranciers in het algemeen overstappen op hoge snelheid. Zo is het weinig waarschijnlijk dat een kleine, maar significante en duurzame verhoging van de prijzen voor hogesnelheidsaanbiedingen als gevolg zou hebben dat klanten van hogesnelheidsproviders overstappen op de markt voor lagesnelheidsaanbiedingen. Als reactie op een relatieve maar duurzame prijsstijging van lagesnelheidsverbindingen zou er daarentegen wel een
43
Zie: Beschikking van de Europese Commissie van 16 juli 2003 inzake een procedure op grond van artikel 82 van het EG-Verdrag (Zaak COMP/38.233 – Wanadoo Interactive)
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 67
versnelling kunnen optreden in de reeds om andere redenen bestaande migratie van lagesnelheids- naar hogesnelheidsaanbiedingen.
► Besluit
Het BIPT is van mening dat de diensten voor internettoegang met lage snelheid en de diensten voor internettoegang met hoge snelheid niet in dezelfde relevante markt kunnen worden opgenomen.
Substitueerbaarheid tussen de diensten voor DSL-internettoegang en de diensten voor internettoegang op de kabelnetten De Belgische markt wordt gekenmerkt door een sterke penetratie van de kabeloperatoren op de markt van de internettoegang met hoge snelheid, zowel in Wallonië, Vlaanderen als in Brussel. Het onderzoek van de substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen op de DSLnetwerken en op de kabelnetten is dus bijzonder belangrijk.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Wat de kenmerken van de diensten betreft, bestaan er gelijkenissen tussen de DSLaanbiedingen en de aanbiedingen voor internettoegang met hoge snelheid op de kabelnetten. Enerzijds is het geografische bereik van de aanbiedingen op de kabelnetten, zonder dat van de DSL-aanbiedingen te halen, zeer groot. Zo bedraagt de dekking voor toegang tot de kabelnetten ongeveer 80% en 98% voor de DSL-netwerken. Zo onderscheidt België zich van andere lidstaten van de Europese Unie waar de kabelnetten een minder grote penetratie bezitten (zie onderstaande figuur) maar die ook hebben besloten dat er substitueerbaarheid bestaat tussen de aanbiedingen op de kabelnetten en de DSLaanbiedingen (bijvoorbeeld Frankrijk, Verenigd Koninkrijk...). Anderzijds bieden die twee soorten aanbiedingen onbeperkte verbindingen.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 68
45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10%
Figuur 2.8:
Lignes haut débit sur câble
Suède
Royaume-Uni
Espagne
Slovénie
Slovaquie
Portugal
Pologne
Pays-Bas
Malte
Luxembourg
Lituanie
Italie
Lettonie
Hongrie
Irelande
Grèce
France
Lignes DSL
Allemagne
Finland
Estonie
Danemark
Chypre
République tchèque
Belgique
Autriche
5% 0%
Autres lignes haut débit
Hogesnelheidslijnen als percentage van de bevolking eind 3e kw. 2007 (Bron: Analysys, ECTA 3e kw. 2007)
Wat het gebruik betreft, stelt het BIPT vast dat beide soorten aanbiedingen beschikbaar zijn voor zowel de particuliere als voor de niet-particuliere clientèle. Anderzijds kunnen gebruikers in beide gevallen gebruikmaken van applicaties die een hoge snelheid vereisen, zoals videospellen, streaming video, downloaden en het verzenden van omvangrijke bestanden. Die vaststelling doet men ook wanneer men een vergelijking maakt tussen de types van gebruik die mogelijk zijn in de verschillende DSL-aanbiedingen die momenteel op de markt zijn (ADSL, ADSL2+, VDSL...). Ten slotte bieden zowel de DSLaanbiedingen als de aanbiedingen op de kabelnetten de eindgebruiker de mogelijkheid om tegelijkertijd te telefoneren. Ook al bestaan er migratiekosten voor de eindgebruiker, met name in verband met modems, doordat kabelmodems verschillend zijn van DSL-modems, blijft er aan de vraagzijde een sterke substitueerbaarheid. Wat tarifering betreft, bestaat er een hoge graad van overeenkomst tussen de DSLaanbiedingen en de aanbiedingen op de kabelnetten, zoals geïllustreerd wordt in het gedeelte waarin de hogesnelheidsaanbiedingen in België worden besproken.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 69
Bij wijze van besluit is het BIPT van oordeel dat er aan de vraagzijde een sterke substitueerbaarheid bestaat tussen de retailaanbiedingen voor DSL-internettoegang en de retailaanbiedingen voor internettoegang op de kabelnetten.
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Aangezien er besloten is dat er aan de vraagzijde substitueerbaarheid bestaat, is het niet nodig om de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde te bestuderen.
► Besluit
Het BIPT is van mening dat de diensten voor DSL-internettoegang en de diensten voor internettoegang op kabelnetten in dezelfde relevante productenmarkt moeten worden opgenomen.
2.1.4
Geografische relevante markten Op de markten voor internettoegang met lage snelheid worden de tarieven van elke internetprovider op nationale basis vastgelegd. Deze homogeniteit is met name mogelijk doordat de wholesale-tarieven van Belgacom op nationale basis zijn gereglementeerd en het Belgacomnetwerk eveneens een nationale omvang heeft. Wat de hogesnelheidsmarkten betreft herinneren we eraan dat in België 98% van de bevolking toegang heeft tot ADSL en ongeveer 80% tot de kabelnetten met retourkanaal. De dekkingsgraad van beide soorten aanbiedingen is hoog en vertegenwoordigt dus een aanzienlijk bereik. Bovendien verschillen de tarieven van elke retailinternetprovider (aanbieders van xDSL-diensten of hogesnelheidskabels) niet op grond van locatie. De retailmarkten voor internettoegang met hoge snelheid hebben bijgevolg een nationale omvang. Dit standpunt komt met name overeen met dat van de Rapporteur voor de Belgische Raad voor de Mededinging bij de overname van Codenet door Telenet. Bovendien lijkt een fijnere geografische segmentering niet realistisch. Hoewel een internetprovider de enige leverancier in zone A kan zijn en een concurrent kan zijn van
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 70
andere leveranciers in een andere zone B van het grondgebied, zou het segmenteren van een dergelijke markt in zone A en B enerzijds geen rekening houden met de nationale eigenheden van de voornaamste leverancier (tariferings- en commercieel beleid, dekking van het netwerk en reglementering van de nationale wholesale-aanbiedingen) en zou dit anderzijds als gevolg kunnen hebben dat de geografische markten "te eng" worden gedefinieerd. Bij extrapolatie van dit principe zou immers een nieuwe geografische zone moeten worden gedefinieerd zodra het aantal providers verschilt van het ene territorium tot het andere en bij elke ontwikkeling in de geografische dekking van de providers.
2.1.5
Besluit
Het BIPT heeft de volgende relevante markten geïdentificeerd voor retaildiensten inzake internettoegang: – nationale markt voor diensten inzake internettoegang lage snelheid particulier – nationale markt voor diensten inzake internettoegang lage snelheid niet-particulier – nationale markt voor diensten inzake snelle internettoegang particulier – nationale markt voor diensten inzake snelle internettoegang niet-particulier.
2.2
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie De markten voor internettoegangsdiensten staan niet op de lijst van de markten die door de Europese Commissie geselecteerd zijn in de aanbeveling over de relevante markten. Het BIPT heeft niettemin het initiatief genomen om die markten te analyseren, om te bepalen of ze moeten worden onderworpen aan een sectorale regelgeving ex ante. Daarbij moet het BIPT bepalen of aan de volgende drie cumulatieve criteria is voldaan: •
het bestaan van hoge en niet-voorlopige drempels voor toegang tot de markt
•
de markt beschikt niet over een structuur waardoor deze na verloop van tijd een ontwikkeling richting daadwerkelijke mededinging zal vertonen
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
•
Analyse van de markten 11 en 12 | 71
de ontoereikendheid van het mededingingsrecht om op zich de betreffende tekortkoming(en) van de markt te verhelpen.
De analyse die hieronder wordt uiteengezet heeft als doel te bepalen of al dan niet aan die criteria is voldaan.
2.2.1
Voornaamste factoren die de markt structureren
Voornaamste operatoren op de markt De markten voor internettoegang met hoge snelheid worden gekenmerkt door de aanwezigheid van talrijke spelers, waaronder Belgacom met zijn internetprovider Belgacom Skynet, DSL-operatoren die gebruikmaken van ontbundeling, de aanbiedingen voor bitstreamtoegang of de doorverkoop van Belgacom, de kabeloperatoren, alsook operatoren die gebruikmaken van een glasvezel- of radio-infrastructuur. Er zijn ook operatoren van vaste telefonie actief op de markt voor internettoegang met lage snelheid. Hieronder schetsen we de belangrijkste soorten spelers.
► Aanbieders van internettoegang met lage snelheid
De markt voor internettoegangsdiensten met lage snelheid was eind 2007 beperkt tot een klein aantal spelers, internetproviders die geen uitgebreide netwerkinfrastructuur bezitten of spelers die hun telefonieaanbod aanvullen door internettoegang met lage snelheid te leveren (zoals Tele2).
► Aanbieders van DSL-internettoegang
DSL-diensten kunnen worden aangeboden door internetproviders die gebruikmaken van de doorverkoop van de Belgacom-retaildiensten (dienst « Carrier DSL ») of door operatoren die in meer of mindere mate zijn geïntegreerd (die toegang hebben tot het koperpaar van Belgacom via de ontbundeling of door gebruik te maken van de aanbiedingen voor breedbandtoegang van het type BROBA).
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
•
Analyse van de markten 11 en 12 | 72
Belgacom Skynet, de internetprovider van Belgacom, is de leider op de markt van de internettoegang met hoge snelheid44. Eind 2007 beschikt het over een marktaandeel in de buurt van 46% van de internettoegangen met hoge snelheid op retailniveau. Belgacom Skynet heeft zijn hogesnelheidsdiensten gelanceerd in 1999 en bereikt 98% van de Belgische bevolking. Dit is de hoogste dekkingsgraad van Europa.
Tot de andere internetproviders behoren vooral Tele2/Versatel, Mobistar en Scarlet. Zij kopen wholesale-diensten aan bij Belgacom (ontbundeling of bitstreamtoegang) en vullen hun geografische dekking eventueel aan met de doorverkoopdienst van Belgacom (dienst « Carrier DSL »).
► Aanbieders van internettoegang op kabelnetten
De kabeloperatoren behoorden tot de eerste operatoren in België die breedbanddiensten aanboden. Reeds op het einde van 1999 telden de kabeloperatoren ongeveer 29.000 abonnees van hogesnelheidsdiensten, terwijl er toen nog maar 1000 ADSL-lijnen in gebruik waren. Kabeloperatoren zijn spelers die verticaal zijn geïntegreerd45 en zeer actief zijn op de hogesnelheidsmarkt. Alle kabeloperatoren hebben een internetaanbod, ook al kunnen bepaalde deelgebieden nog niet worden bediend om technische redenen. Het gaat om Coditel, Telenet, Voo (vereniging van de operatoren Brutélé en Teledis die de overige Waalse operatoren overgenomen heeft46), UPC (dat een dochteronderneming van Telenet is geworden en de diensten van die laatste overneemt) en WoluTV (dat internetdiensten aanbiedt in een partnerschap met Chello/UPC). Op het einde van het tweede semester van 2007 vertegenwoordigden de lijnen van de kabeloperatoren bijna 40% van de totale internettoegang met hoge snelheid. Aanbieders van internettoegang op glasvezelnetwerken Operatoren zoals BT, COLT, Cable&Wireless, Equant of MCI zijn dankzij hun glasvezelinfrastructuur eveneens actief op de markt voor internettoegang met hoge 44
We herinneren eraan dat het begrip "toegang met hoge snelheid" gedefinieerd werd als een verbinding met een snelheid van meer dan of gelijk aan 256 kbit/s.
45
46
Zij bieden hun diensten namelijk rechtstreeks aan de eindgebruikers aan. De Waalse operatoren hadden een gezamenlijke internetdienst opgericht onder de naam TVCablenet
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 73
snelheid. Die operatoren richten zich vooral op niet-particuliere klanten die grote afnemers zijn van elektronische-communicatiediensten. Hun aanbiedingen inzake internettoegang kunnen tevens aan andere elektronische-communicatiediensten worden gekoppeld (spraak en data). Spelers die gebruikmaken van andere toegangstechnologie Hoewel de Belgische regering in februari 2001 4 nationale vergunningen heeft toegekend voor het draadloze aansluitnetwerk, is de ontwikkeling van deze technologie nog zeer beperkt. De operator MAC Telecom heeft een LMDS-technologie uitgerold ten behoeve van hoofdzakelijk niet-particuliere klanten. Clearwire, dat de WiMax-technologie gebruikt, richt zich tot de particuliere klant en bestrijkt momenteel 70% van de Brusselse regio alsook bepaalde gemeenten van Waals-Brabant. Op het einde van het tweede semester van 2007 blijft het draadloze aansluitnetwerk een marginaal gegeven (< 1 %) in België. Retail - Technology
S2 2007
Belgacom DSL Other DSL Cable FWA/FTTH/LL/Other
1.236.515
46%
383.577
14%
1.071.107
39%
24.109
1%
1%
39% 46%
Belgacom DSL Other DSL Cable
14%
FWA/FTTH/LL/Other
Figuur 2.9: Verdeling van breedbandlijnen in België volgens technologie (Bron: BIPT, 2007)
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 74
Marktomvang, marktaandeel en marktconcentratie
► Totale markt voor diensten inzake internettoegang
De totale markt voor internettoegang telde op het einde van 2007 bijna 2,8 miljoen internettoegangspunten
waarvan
meer
dan
2,7
miljoen
toegangspunten
voor
hogesnelheidsinternet. Zoals in de volgende figuur geïllustreerd wordt, wordt de ontwikkeling van de markt sinds 2001 gekenmerkt door een sterke stijging van het aantal aansluitingen, met een gemiddelde halfjaarlijkse toename van 5%, en kunnen we eveneens een aanzienlijke migratie vaststellen van de internettoegang met lage snelheid naar de internettoegang met hoge snelheid. Het aandeel van de lagesnelheidstoegang tot internet (in de totale internettoegang) is immers gedaald van 68% in de tweede helft van 2001 tot minder dan 7% op het einde van 2007.
2.500 2.250 Nombre de lignes (x 1.000)
2.000 1.750 1.500 1.250 1.000 750 500 250
S2 2007
S1 2007
S2-2006
S1-2006
S2-2005
S1-2005
S2-2004
S2 2003
S1-2004
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
0
Lignes bas débit non résidentielles Lignes bas débit résidentielles Lignes haut débit non résidentielles Lignes haut débit résidentielles
Figuur 2.10:
ontwikkeling van het aantal internettoegangspunten met lage en met hoge 47
snelheid van de tweede helft van 2001 tot eind 2007
[Bron: Analysys, ISPA,
ECTA, BIPT, 2007]
47
De gegevens in verband met lage snelheid in de tweede helft van 2004 en de eerste helft van 2005 zijn ramingen.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 75
De volgende grafiek illustreert de verdeling van de internettoegang met hoge snelheid (particulier en niet-particulier) over de verschillende types van operatoren (Belgacom, kabeloperatoren, andere DSL-operatoren, andere spelers). Eind 2007 werd de markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid gedomineerd door Belgacom met meer dan
Lignes haut débit de détail de Belgacom
Figuur 2.11:
Autres lignes xDSL
Lignes haut débit sur câble
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
3.000 2.750 2.500 2.250 2.000 1.750 1.500 1.250 1.000 750 500 250 0 S2 2001
Lignes (x 1.000)
1.137.000 toegangspunten (ongeveer 46% van de breedbandmarkt).
Autre lignes haut débit
48
ontwikkeling van het aantal internettoegangspunten met hoge snelheid
volgens
de soorten van spelers [Bron: Analysys, ISPA, ECTA, BIPT, halfjaarlijks verslag van Belgacom]
► Aandelen op de markten voor internettoegangsdiensten
De onderstaande figuren tonen de ontwikkeling van de aandelen van Belgacom op de markten voor internettoegangsdiensten. Op de markten voor particuliere internettoegangdiensten met lage snelheid is het marktaandeel van Belgacom gestegen van minder dan 50 % in de tweede helft van 2001 (47 %) tot bijna 60 % eind 2004 en vervolgens gezakt tot onder 50 % op het eind van 2006
48
De waarden voor de eerste helft van 2005 zijn schattingen
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 76
(45 %). De niet-particuliere markt voor internettoegang met lage snelheid is sterk aan het krimpen; het aantal toegangspunten is tussen eind 2001 en eind 2006 per semester gemiddeld met 13,1 % gedaald. Eind 2006 bedroeg het aandeel van Belgacom op die markt ongeveer 55 %. Op de markt voor particuliere internettoegangsdiensten met hoge snelheid is het aandeel van Belgacom gezakt tot 53% op het einde van 2007. Op de markt voor niet-particuliere internettoegangsdiensten met hoge snelheid heeft het marktaandeel van Belgacom zich
Belgacom
Andere operatoren
Figuur 2.12: aandeel van Belgacom op de
Figuur 2.13: aandelen van Belgacom op de
markt voor particuliere
markt voor niet-particuliere
internettoegangsdiensten met lage snelheid
internettoegangsdiensten met lage snelheid
[Bron: Analysys, ECTA, ISPA, BIPT, 2007]
[Bron: Analysys, ECTA, ISPA, BIPT, 2007]
49
49
S2 2006
S2 2006
Belgacom
Andere operatoren
S1 2006
0% S2 2005
0%
S1 2005
10% S2 2004
10%
S1 2004
20%
S2 2003
20%
S1 2003
30%
S2 2002
30%
S2 2001
40%
S1 2006
40%
S2 2005
50%
S1 2005
60%
50%
S2 2004
60%
S1 2004
70%
S2 2003
70%
S1 2003
80%
S2 2002
90%
80%
S1 2002
100%
90%
S2 2001
100%
S1 2002
ontwikkeld van bijna 20% eind 2001 tot bijna 36% op het einde van 2007.
De waarden voor de tweede helft van 2004 in alle onderstaande figuren zijn schattingen
Openbare versie
Belgacom
Autres opérateurs
Belgacom
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2001
S2 2007
S1 2007
0%
S2 2006
10%
0% S1 2006
20%
10% S2 2005
30%
20%
S1 2005
40%
30%
S2 2004
50%
40%
S1 2004
60%
50%
S2 2003
70%
60%
S1 2003
80%
70%
S2 2002
90%
80%
S1 2002
100%
90%
S2 2001
100%
S2 2002
Analyse van de markten 11 en 12 | 77
S1 2002
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Autres opérateurs
Figuur 2.14: aandeel van Belgacom op de
Figuur 2.15: aandelen van Belgacom op de
markt voor particuliere
markt voor niet-particuliere
internettoegangsdiensten met hoge snelheid
internettoegangsdiensten met hoge snelheid
[Bron: Analysys, ECTA, ISPA, BIPT, 2007]
[Bron: Analysys, ECTA, ISPA, BIPT, 2007]
► Concentratie van de internetmarkt
Gelet op de ontwikkeling van de markt voor internettoegang met lage snelheid, die sterk aan het krimpen is en zich geleidelijk aan verplaatst naar de hogesnelheidsmarkt, zullen wij ons
vooral
buigen
over
de
concentratiebeweging
op
de
markt
voor
internettoegangsdiensten met hoge snelheid. De hogesnelheidsmarkt werd gedurende lange tijd beheerst door een duopolie (Belgacom/kabeloperatoren) en het marktaandeel van de alternatieve operatoren blijft er beperkt. Op het einde van 2007 wordt de markt gedomineerd door Belgacom met bijna 46% van de internettoegang met hoge snelheid gevolgd door de kabeloperator Telenet met 32% van de internettoegang met hoge snelheid. Naast die twee spelers is de rest van de markt meer gefragmenteerd, met marktpartijen zoals Scarlet of KPN Belgium die elk een marktaandeel van rond de 5% bezitten. Deze marktstructuur wordt door de volgende figuur geïllustreerd.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 78
Figuur 2.16: 100,00%
concentratie op de
% du nombre de lignes haut débit
hogesnelheidsinter netmarkt eind 2007
80,00%
(Bron: Analysys, ISPA, ECTA, BIPT,
60,00%
gegevens van operatoren, 2007) 40,00%
20,00%
0,00% 1
2
3
4
5
6
7
8
9
Nombre de FAI
Tot besluit wordt de retailmarkt voor internettoegangsdiensten gekenmerkt door: – een markt voor internettoegangsdiensten met lage snelheid voor de particuliere en niet-particuliere segmenten die sterk achteruitgaat en waarvan Belgacom Skynet een aandeel van meer dan 70% bezit – een markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid voor het particuliere segment die in volle groei is en waarop Belgacom Skynet een aandeel van ongeveer 53% bezit op het einde van 2007 – een markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid voor het nietparticuliere segment die in volle groei is, waarop talrijke spelers actief zijn en waarop Belgacom Skynet eind 2007 een aandeel van ongeveer 36% bezat.
Dynamiek van de markt
► Markten voor internettoegangsdiensten met lage snelheid
Op de lagesnelheidsmarkt hebben de verschillende spelers zeer vergelijkbare tariefstructuren. Er bestaan geen forfaitaire aanbiedingen, maar aanbiedingen die in termen
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 79
van gebruikstijd worden gefactureerd met een set-upprijs en een prijs per minuut. Op die markt is de prijs per minuut die door Belgacom wordt aangeboden (€ 0,04 alles inbegrepen, per minuut) aanzienlijk hoger dan die van de concurrenten (€ 0,02 alles inbegrepen, per minuut), zoals getoond werd in het gedeelte over de definitie van de retailinternetmarkt. De aanbiedingen met lage snelheid zijn relatief uniform en er bestaan voor de operatoren die actief zijn op deze markt weinig mogelijkheden tot differentiëring.
► Markten voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid
Zoals getoond werd in het gedeelte over de definitie van de retailinternetmarkt, wordt de retailmarkt voor internet met hoge snelheid gekenmerkt door een grote variëteit aan aanbiedingen (aanbiedingen die beperkt zijn in gebruiksduur of volume, onbeperkte aanbiedingen). Die aanbiedingen worden gekenmerkt door verschillende tariefstructuren, waardoor gebruikers deze niet gemakkelijk kunnen vergelijken. Het BIPT heeft goed nota genomen van de openbare commentaren die zijn gemaakt over de retailmarkt (en in het bijzonder de artikels van het magazine Test-Aankoop). Het BIPT is zich tevens ervan bewust dat die aanbiedingen (tarieven, downloadvolumes) over het algemeen slecht de vergelijking doorstaan met de aanbiedingen in buurlanden zoals Frankrijk en Nederland50, en stelt bovendien vast dat de DSL-hogesnelheidsaanbiedingen slechts voor een laag percentage (3,7% in 2006) gebaseerd zijn op ontbundeling (tegenover 18,2% voor de aanbiedingen die gebaseerd zijn op bitstreamtoegang). Hoewel de situatie op de retailmarkt onvolmaaktheden vertoont, verkiest het BIPT op de eerste plaats in te grijpen op de wholesale-markten, om de ontwikkeling van de markten ten gunste van de eindgebruikers mogelijk te maken. De hogesnelheidsmarkt wordt overigens gekenmerkt door het verschijnen van aanbiedingen met zeer hoge snelheid zoals het VSDL-aanbod van Belgacom, de aanbiedingen met zeer hoge snelheid van kabeloperatoren (zoals het aanbod "TurboNet " 50
Een vergelijkende studie van Analysys (Analysys - Final report for Maatschappelijke Integratie – Intégration Sociale – 22 maart 2007, Cambridge (RU)) heeft die vaststelling bevestigd en de volgende factoren ontdekt die dat fenomeen kunnen verklaren:
-
het betrekkelijk lage churnniveau de prijs van de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, die vergelijkbaar is voor gedeelde toegang maar hoger voor de volledig ontbundelde toegang het niveau van de btw de verdeling van de bevoegdheid onder vier regulatoren
-
de hogere prijs van de backhaulverbindingen.
-
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 80
van Telenet) of ook de ADSL2+-aanbiedingen van sommige alternatieve operatoren. Deze innoverende aanbiedingen maken het mogelijk om op internettoegangspunten met hoge snelheid diensten van het type "triple play" (spraak, internet, tv) te leveren. Deze richten zich momenteel op de klantensegmenten die het meest ontvankelijk zijn voor innoverende aanbiedingen, maar zullen wellicht de kern vormen van de ontwikkeling van de internetmarkt. Deze dynamiek van de hogesnelheidsmarkt is eveneens belangrijk op de niet-particuliere markt. De operatoren onderscheiden hun aanbiedingen door middel van hogere snelheden, verschillende opties inzake kwaliteit van dienstverlening (bijvoorbeeld een gegarandeerde snelheid downstream en/of upstream, vast IP-adres, aantal aansluitbare pc's) alsook optionele diensten (firewall, antivirus- en antispamopties, hosting van websites...).
Tot besluit wordt de markt voor internettoegangsdiensten gekenmerkt door:
– een weinig dynamische en krimpende lagesnelheidsmarkt – een dynamische hogesnelheidsmarkt die zich volop ontwikkelt en beschikt over een groot aantal aanbiedingen, gevarieerde tariefstructuren en een brede waaier aan opties, hoewel die over het algemeen minder krachtig is dan de markten in de buurlanden. De opkomst van aanbiedingen met zeer hoge snelheid maakt het voor de marktpartijen mogelijk om zich van elkaar te onderscheiden.
2.2.2
Andere factoren die de concurrentie op de markt beïnvloeden Verzonken kosten
Door collecting van het geschakelde verkeer kunnen de operatoren internettoegang met lage snelheid aanbieden. De operatoren die op de telefoniemarkt actief zijn kunnen dus gemakkelijk diensten voor internettoegang met lage snelheid aanbieden zonder grote uitgaven te moeten doen. De wholesale-aanbiedingen voor internettoegang met hoge snelheid die bestaan op de markt voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid (zoals het Carrier DSL-aanbod van Belgacom of de concurrerende aanbiedingen van sommige operatoren zoals Scarlet) bieden internetproviders de mogelijkheid om op die markt actief te
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 81
zijn zonder over een eigen netwerk te beschikken. Deze mogelijkheid beperkt zo de investeringen in het netwerk, die noodzakelijke verzonken kosten vormen. Het BIPT merkt echter op dat de ontwikkeling van nieuwe technologieën zoals VDSL een grote financiële draagkracht en dus een groot aantal potentiële klanten vereist. De verzonken kosten vormen een lage toegangsdrempel op de markt voor internettoegangsdiensten.
Schaalvoordelen
De geïntegreerde operatoren (zij die een toegangsnetwerk exploiteren of gebruikmaken van de wholesale-breedbanddiensten van andere operatoren) genieten schaalvoordelen. Die operatoren hebben aanzienlijke vaste kosten en de schaalvoordelen (met name dichtheidsvoordelen) kunnen hun eenheidskosten per gebruiker doen dalen. Internetproviders die niet over een eigen netwerk beschikken kunnen niettemin een beroep doen op wholesale-aanbiedingen die geen schaalvoordeleneffect vereisen. Zwak geïntegreerde spelers kunnen op de hogesnelheidsmarkt namelijk gebruikmaken van het Carrier
DSL-doorverkoopaanbod
van
Belgacom,
of
van
gelijkwaardige aanbiedingen van andere operatoren op de hogesnelheidsmarkt. Die aanbiedingen worden gekenmerkt door lage vaste kosten en hogere variabele kosten waarvoor de schaalvoordelen beperkt zijn. Zo ook op de lagesnelheidsmarkt, waar de collecting van het geschakelde verkeer de operatoren in staat stelt om internetdiensten met lage snelheid te leveren met kosten
die
hoofdzakelijk
variabel
zijn
en
waarvoor
schaalvoordelen beperkt zijn.
Schaalvoordelen
gelden
uitsluitend
voor
operatoren
die
over
een
netwerkinfrastructuur beschikken. Niettemin kan het belang van de schaalvoordelen worden beperkt door DSL-doorverkoopaanbiedingen of collecting van verkeer. Deze
Openbare versie
de
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
vormen
bijgevolg
geen
Analyse van de markten 11 en 12 | 82
hoge
toegangsdrempel
op
de
markt
voor
internettoegangsdiensten.
Breedtevoordelen
Bij alle spelers die actief zijn op de markt voor internettoegang stelt men een uitbreiding van het producten- en dienstengamma vast. •
Het aanbod van internettoegang met hoge snelheid is een historische evolutie vanuit de aanbiedingen van internettoegang door leveranciers die aanvankelijk toegangsdiensten met lage snelheid verstrekten. Het betreft hier een evolutie in het gebruik die in zekere mate vergelijkbaar is met de evolutie van de hoge snelheid naar de zeer hoge snelheid die de markt tegenwoordig doormaakt (VDSL-, ADSL2+-aanbod...).
•
Op de particuliere markt hebben kabeloperatoren hun aanbod verruimd, dat vroeger beperkt was tot televisie, door diensten voor internettoegang met hoge snelheid en diensten voor toegang tot het telefonienetwerk aan te bieden. Zo ook heeft de historische operator, die oorspronkelijk de enige leverancier van telefoniediensten was, internetdiensten ontwikkeld en in 2005 zijn interactieve digitale televisiediensten (iDTV) gelanceerd. De internetproviders daarentegen zijn begonnen met het leveren van
internettoegangsdiensten
en
ontwikkelen
momenteel
spraakdiensten; zij zouden binnenkort televisiediensten op DSL aanbieden. •
Ook op de niet-particuliere markt bundelen de operatoren vaak hun
aanbod
van
elektronische-communicatiediensten
(internettoegang, toegang tot het telefoonnet, diensten voor spraak- en dataverkeer) om een totaalaanbod te doen voor bedrijfsklanten. Door verschillende diensten op dezelfde toegangsinfrastructuur aan te bieden kan men zijn kostenbasis verlagen terwijl men de rendabiliteit van de bedrijfsklant
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 83
verhoogt. Het potentieel aan breedtevoordelen is vooral aanzienlijk in het geval van Belgacom. Die laatste is niet alleen de gevestigde exploitant op de markten voor vaste telefonie maar ook de enige IPTV-operator en de enige aandeelhouder van een van de voornaamste internetproviders (Skynet, voordien dochter van de Belgacomgroep
en
tegenwoordig
commerciële
divisie
van
Belgacom), van de voornaamste netwerkintegrator (Telindus), van de voornaamste operator voor mobiele telefonie (Belgacom Mobile) en van BICS (dochteronderneming gespecialiseerd in internationale diensten)
waarvan
het
de
activiteiten
commercieel
heeft
geïntegreerd om aanbiedingen te kunnen doen waarin alle producten die de klant interesseren, vervat zijn. Breedtevoordelen maken het mogelijk om het potentieel aan inkomsten per abonnee te verhogen, aangezien verschillende diensten op dezelfde infrastructuur en aan dezelfde gebruiker kunnen worden aangeboden. Bovendien kunnen de kosten van een infrastructuur onder verschillende diensten worden verdeeld. Hoewel breedtevoordelen dus de komst of de expansie van nieuwe spelers
op
de
markten
voor
internettoegang
kunnen
vergemakkelijken, verbeteren ze doorgaans de rendabiliteit van die operatoren. Om behoorlijk met de gevestigde operatoren te kunnen concurreren, moeten die nieuwkomers eenzelfde uitgebreid gamma van producten aanbieden, hetgeen de toetreding moeilijker kan maken.
Breedtevoordelen vertegenwoordigen een aspect dat het betreden van de markten voor internettoegangsdiensten door nieuwe spelers ingewikkeld maakt en bevoordelen de gevestigde operatoren en diegene die de financiële draagkracht en technische bekwaamheid hebben om een uitgebreid gamma van producten aan te bieden.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 84
Controle over niet
De kabeloperatoren, de operatoren die glasvezel benutten en meer
gemakkelijk te
bepaald de historische operator, Belgacom, beschikken over een
dupliceren
infrastructuur die vanuit economisch oogpunt moeilijk te dupliceren
infrastructuur
valt. Niettemin stellen de huidige wholesale-aanbiedingen (ontbundeling, bitstreamaanbiedingen, doorverkoop van retaildiensten, collecting van geschakeld verkeer) de spelers in staat om desgewenst actief te worden op de markt voor internettoegang zonder daarom de infrastructuur voor toegang tot de eindgebruiker te controleren.
De operatoren die over een toegangsnetwerk beschikken (meer bepaald Belgacom) controleren een infrastructuur die niet gemakkelijk te dupliceren valt. Niettemin verlagen de wholesale-aanbiedingen voor ontbundelde toegang, breedbandtoegang en
doorverkoop
de
drempel
voor
het
betreden
van
de
markt
voor
internettoegangsdiensten met hoge snelheid. De aanbiedingen voor collecting van verkeer verlagen overigens de drempels voor het betreden van de markt voor internettoegangsdiensten met lage snelheid.
Gemakkelijke of
Het BIPT erkent dat de netwerken van verticaal geïntegreerde
bevoorrechte
operatoren (meer bepaald dat van Belgacom) specifieke activa
toegang tot
vertegenwoordigen die concurrentievoordelen kunnen blijken op de
specifieke
markten voor internettoegangsdiensten. Toch wordt dit voordeel
middelen of activa
verminderd door de ontwikkeling van wholesale-aanbiedingen doordat dit de alternatieve operatoren die niet over een eigen toegangsinfrastructuur beschikken in staat stelt om een aanbod voor internettoegang te doen.
Op de retailmarkt voor internettoegang beschikken de verticaal geïntegreerde operatoren (meer bepaald Belgacom) over specifieke activa; niettemin verlagen de wholesale-aanbiedingen de drempel voor toegang tot die markt aanzienlijk.
Gemakkelijke of
De introductie van Belgacom op de Brusselse beurs in maart 2004
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 85
bevoorrechte
heeft dit bedrijf toegang verleend tot beursfondsen. Dankzij die
toegang tot
verrichting heeft de groep voor 3,6 miljard EUR aandelen kunnen
kapitaalmarkten
verkopen, hetgeen de grootste beursintroductie ooit in België
en tot financiële
vertegenwoordigde. Bovendien beschikte Belgacom eind 2007 over
middelen
een financiële Aa2-rating van Moody's, hetgeen getuigt van de goede financiële gezondheid (waaronder een grote hoeveelheid liquide middelen en een laag niveau van schulden). De staat blijft overigens de meerderheidsaandeelhouder van Belgacom. In oktober 2005 is Telenet net als Belgacom een beursgenoteerde maatschappij geworden, maar zijn financiële rating is lager met een rating B1 van Moody's. Het Instituut vindt bovendien dat de dochterondernemingen of afdelingen van grote internationale operatoren - Mobistar dochter van France Telecom, Tele2 dochter van KPN Belgium om slechts de grootste op de retailinternetmarkt te noemen - kunnen profiteren van de toegang tot de financiële markt van hun moedermaatschappij, hoewel hun schuldratio minder goed is dan die van Belgacom, wat leidt tot een lagere financiële rating van Moody's (France Telecom A3, KPN Baa2). Daartegenover staat dat een aantal concurrerende operatoren op de markt voor internettoegang niet op de beurs zijn genoteerd (bijvoorbeeld Coditel ...) en dus geen toegang hebben tot dezelfde financiële middelen.
De financiële structuur van Belgacom en van Telenet, alsook van bepaalde dochterbedrijven van internationale operatoren die actief zijn op de markt voor internettoegang garandeert dat zij gemakkelijker toegang krijgen tot de kapitaalmarkten dan hun concurrenten.
Reglementaire of
Aan het leveren van internettoegang was in het vorige kader geen
juridische
specifieke reglementaire voorwaarde (vergunning...) verbonden.
verplichtingen
Geen enkele reglementaire of juridische verplichting heeft dus kunnen fungeren als een drempel voor nieuwe operatoren die de
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 86
markt voor internettoegangsdiensten wilden betreden. De markten inzake retaildiensten voor internettoegang zijn niet onderworpen aan reglementaire of juridische verplichtingen die drempels kunnen vormen voor de toegang tot die markten.
Technologische
In tegenstelling tot de lagesnelheidsinternetmarkt, werden recent op
voorsprong of
de
superioriteit
ingevoerd: VDSL-technologieën (bij de historische operator),
hogesnelheidsinternetmarkt
innovatieve
technologieën
ADSL2+ (bij de alternatieve operatoren) of EURODOCSIS2.0 bij de kabeloperatoren. In die context geniet geen enkele operator een bijzonder technologisch voordeel ten opzichte van de andere. Toch is Belgacom voor het ogenblik de enige operator die de VDSLtechnologie kan aanbieden, doordat er geen VDSL-doorverkoop- of VDSL-bitstreamaanbod
bestaat
voor
de
andere
operatoren.
Niettemin houdt dat voordeel eerder verband met de controle over een moeilijk te dupliceren infrastructuur (namelijk een fijnmazig toegangsnetwerk) dan met een technologische voorsprong die buiten het bereik ligt van de overige marktspelers. Momenteel geniet geen enkele operator op de markt van de retaildiensten voor internettoegang een aanmerkelijke technologische superioriteit.
Verticale
Op de markt voor internettoegangsdiensten zijn bepaalde operatoren
integratie
verticaal geïntegreerd. Dat is met name het geval voor de Belgacomgroep en de kabeloperatoren. Door de xDSL-wholesale-aanbiedingen van Belgacom en andere concurrerende operatoren op de hogesnelheidsmarkt en de collecting van verkeer op de lagesnelheidsmarkt zijn de spelers niettemin in staat om desgewenst actief te worden op de markt voor internettoegang
zonder
daarom
geïntegreerd.
Openbare versie
volledig
verticaal
te
zijn
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 87
De verticale integratie van sommige actoren op de markt voor internettoegang vormt geen drempel voor de toegang tot die markt.
Belemmeringen
Op de lagesnelheidsinternetmarkt, waar de modems niet specifiek
voor verandering
zijn voor de operatoren en de installatiekosten doorgaans miniem
aan de zijde van de
zijn (of onbestaande), brengt een verandering van leverancier
gebruikers
eventueel een verandering van het e-mailadres mee, wat een zeer beperkte belemmering vormt voor het veranderen. Op de retailmarkt voor hogesnelheidsinternet gericht op de particuliere klanten zijn de belemmeringen voor het veranderen eveneens miniem. Alleen de installatiekosten, de huur of de aankoop van een modem (die kan verschillen naargelang van de gekozen operator) en de noodzaak om van e-mailadres te veranderen kunnen een rem vormen op het veranderen van leverancier. Voor de niet-particuliere clientèle vormen de installatiekosten, en ook de problemen inzake websitehosting of het beheer van emailadressen belemmeringen voor het veranderen. Hoewel ze hinderlijker zijn dan voor de particuliere klanten, vormen die elementen evenmin een echte belemmering voor het veranderen. Het BIPT is van oordeel dat de internetaanbiedingen voor de internetgebruikers goed zichtbaar en bekend zijn. Op heel wat gebruikerswebsites,
zoals
www.test-aankoop.be,
kan
men
aanbiedingen met elkaar vergelijken. Op de niet-particuliere markt volgen verenigingen van professionele telecommunicatiegebruikers zoals Beltug de ontwikkeling van de markt, en getuigen hiermee van het duidelijke beeld en inzicht dat de professionele gebruikers hebben omtrent internettoegang.
Op de markten voor internettoegangsdiensten bestaat er geen echte belemmering voor het veranderen van leverancier.
Openbare versie
Retailmarkten voor internettoegangsdiensten
Analyse van de markten 11 en 12 | 88
Kopersmacht die een tegenwicht kan vormen Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat een individuele eindgebruiker kopersmacht zou kunnen hebben die tegenwicht kan bieden. Niettemin kunnen particuliere klanten zich groeperen in consumentenverenigingen – zoals de Belgische consumentenvereniging Test-Aankoop – die hen kunnen vertegenwoordigen en verdedigen. Desondanks kunnen die verenigingen de onderhandelingspositie ten aanzien van de leveranciers van toegang tot het openbare telefoonnet niet versterken. Het tegenwicht van die gebruikers op de particuliere markten is dus zeer beperkt. Op de niet-particuliere markten voor internettoegangsdiensten zijn de grote bedrijven doorgaans grote afnemers van elektronische communicatie en beschikken zij over ruimere middelen om offerteaanvragen uit te voeren, over de prijzen te onderhandelen en hun leveranciers te selecteren. Het onderhandelingsvermogen van grote ondernemingen verleent hen dus een grotere kopersmacht die een tegenwicht kan vormen dan die van particulieren of kleine ondernemingen.
Particulieren hebben geen echte onderhandelingsmacht tegenover hun leveranciers. Op de niet-particuliere markt beschikken de grote ondernemingen over meer macht om een keuze te maken uit en te onderhandelen met hun leveranciers van elektronische-communicatiediensten.
2.2.3
Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen Afgelopen jaar heeft de daling van het aantal internettoegangspunten met lage snelheid zich voortgezet en is het percentage internettoegangspunten met hoge snelheid in België van 92% in 2006 opgelopen tot 94% op het einde van 2007. Het BIPT verwacht dat die trend zal aanhouden. De groei van de breedbandpenetratie is echter kleiner dan in andere Europese landen en het BIPT onderzoekt de oorzaken daarvan. Overigens ontwikkelen de breedbanddiensten zich heel snel, waardoor het BIPT misschien op kortere termijn dan voor andere, rijpere markten nieuwe marktanalyses zal moeten verrichten.
Openbare versie
Analyse van de markten 11 en 12
2.2.4
|89
Besluit Aangezien de markten voor internettoegangsdiensten niet voorkomen op de lijst van markten die door de Europese Commissie zijn geselecteerd, moet het BIPT bepalen of aan de drie criteria die door de Europese Commissie zijn gedefinieerd51 om een nieuwe markt te selecteren, op cumulatieve wijze is voldaan. Gelet op de analyses die hierboven zijn verricht, is het BIPT van oordeel dat de ontwikkeling van de markten voor internettoegangsdiensten niet gehinderd wordt door hoge en niet-voorlopige drempels voor toetreding. Het BIPT erkent niettemin dat Belgacom op sommige markten over aanzienlijke aandelen beschikt. Het BIPT is van oordeel dat dit niet zozeer wijst op een tekortkoming op die markten als op specifieke omstandigheden die met de ontwikkeling van die markten gepaard gaan. In het bijzonder is het BIPT van oordeel dat de aanzienlijke aandelen van Belgacom op de markten voor internettoegang met lage snelheid eerder het gevolg zijn van de strategie van internetproviders om zich te concentreren op het leveren van internettoegang met hoge snelheid dan van een gebrek aan daadwerkelijke mededinging op die markten. Naar aanleiding van de opmerkingen die de Europese Commissie in haar brief van 3 januari 2008 heeft gemaakt, zal het BIPT binnen de nationale context de redenen onderzoeken die het hoge niveau van de retailprijzen voor breedbanddiensten in België kunnen verklaren, in het bijzonder rekening houdende met de marges die bestaan tussen de wholesale-producten en de overeenstemmende retailproducten.
Gelet op de lage drempels voor markttoegang, is het BIPT van mening dat de markten inzake internettoegang niet moeten worden onderworpen aan een sectorale regelgeving ex ante.
51
aanwezigheid van hoge en niet-voorlopige drempels voor de toegang tot de markt, een marktstructuur die geen ontwikkeling laat vermoeden naar een toestand van daadwerkelijke mededinging, onvermogen van het mededingingsrecht om op zich de tekortkoming(en) van de markt te verhelpen
Openbare versie
Analyse van de markten 11 en 12
|90
3 Markt voor ontbundelde toegang op wholesaleniveau (inclusief gedeelde toegang) tot het aansluitnetwerk en subaansluitnetwerken
3.1
3.1.1
Definitie van de relevante markten
Aanbiedingen op de markt Belgacom wordt door het BIPT verplicht om sinds 2001 zijn referentieaanbod voor de ontbundeling van het aansluitnetwerk te publiceren. Het geldende aanbod beschrijft het geheel van ontbundelingsdiensten die aan de alternatieve operatoren worden aangeboden, inclusief de diensten voor totale ontbundeling van het koperpaar, de gedeelde toegang tot het koperpaar en de diensten voor collocatie.
Beschrijving van het aanbod voor toegang tot het aansluitnetwerk De ontbundeling van het aansluitnetwerk kan geschieden met twee soorten toegang: de totale ontbundeling van het koperpaar en de gedeelde toegang tot het koperpaar. Deze twee aanbiedingen bestaan sinds het eerste aanbod BRUO 2001 en hebben zich in termen van prijs en technische specificaties in belangrijke mate ontwikkeld ten gevolge van de verschillende consultaties van de marktspelers en van de adviezen en/of beslissingen van het BIPT. Het volgende schema illustreert de structuur van de twee soorten toegang tot het aansluitnetwerk.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Utilisateur final
Analyse van de markten 11 en 12 | 91
Paire de cuivre
Répartiteur de l’opérateur historique
Commutateur de l’opérateur historique
Accès totalement dégroupé
Équipements des opérateurs alternatifs Vers les locaux de l’opérateur alternatif Fréquences téléphoniques (0 - 3.4KHz)
Accès partagé Fréquences haut débit (> 4KHz)
Figuur 3.1:
Commutateur de l’opérateur historique Équipements des opérateurs alternatifs Vers les locaux de l’opérateur alternatif
schema van de volledig ontbundelde toegang en de gedeelde toegang (Bron: Analysys 2005)
•
De volledig ontbundelde toegang tot het koperpaar kan fysiek op drie niveaus geschieden:
–
toegang tot het aansluitnet op het niveau van de verdelers
–
toegang tot het subaansluitnet op het niveau van het local distribution centre (LDC) of de onderverdeler
– •
toegang tot het subaansluitnet op het niveau van de straatverdeelkast
Gedeelde toegang kan worden verwezenlijkt op het niveau van de verdeler (toegang tot het aansluitnet) of op het niveau van het LDC (toegang tot het subaansluitnet). De gedeelde toegang bestaat in het toewijzen van de hoge frequenties aan de alternatieve operator op de toegangslijn (analoog of ISDN-2) naar de eindgebruiker. Op het niveau van de verdeler of van het LDC installeert Belgacom een filter om de hoge frequenties te onderscheiden, die ter beschikking van de alternatieve operator worden gesteld. Belgacom verzorgt het onderhoud van deze filter. Ingeval de eindgebruiker een abonnement heeft op de telefoniediensten van Belgacom, spreekt men van gedeelde toegang tot het koperpaar met Belgacom-spraak. In het tegenovergestelde geval, wanneer de eindgebruiker geen abonnement heeft op de telefoniediensten van Belgacom, is er sprake van gedeelde toegang zonder Belgacom-spraak. Wanneer de
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 | 92
eindgebruiker zijn spraakabonnement bij Belgacom opzegt, blijft Belgacom verantwoordelijk voor het filteren van de hoge frequenties. Het aanbod wordt dan een aanbod van gedeeltelijke ontbundeling zonder Belgacom-spraak, wat voor de alternatieve operator een tariefwijziging meebrengt. •
De tarieven per ontbundelde lijn worden in de volgende tabel weergegeven: Niet-terugkerende
Maandelijkse kosten per
kosten (in euro, prijs
eindgebruikerslijn (in euro,
zonder belastingen)
prijs zonder belastingen)
BRUO totale ontbundeling met bezoek van een Belgacomtechnicus aan de eindklant
25.44
9.26
BRUO totale ontbundeling zonder bezoek van een Belgacomtechnicus aan de eindklant
86.95
9.26
BRUO gedeeltelijke ontbundeling
35.31
0.52
Figuur 3.2:
tariefstructuur van de BRUO-aanbiedingen die gelden in de tweede helft van 2007 (Bron: Belgacom)
•
De ontwikkeling daarvan sedert de ontbundeling voor het eerst beschikbaar was, wordt in de volgende grafiek weergegeven 25
EUR HT /mois/ ligne
20
15
10
5
Dégroupage total
Figuur 3.3:
Dégroupage partiel
ontwikkeling van het tariefaanbod van de ontbundeling (bron: Belgacom)
Openbare versie
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
S1 2001
0
Markt voor ontbundelde toegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 | 93
Voor de gedeelde toegang en de volledig ontbundelde toegang geschiedt de toegang tot het koperpaar op het niveau van de telefooncentrales door toewijzing van blokken (groep van 48 of 100 kabelparen, afhankelijk van het soort aansluitnet) aan de alternatieve operator op de betreffende apparatuur (verdeler, onderverdeler, straatverdeelkast). Die blokken worden dan via een connectieverbinding (tie cable) verbonden met de apparatuur van de alternatieve operator. In het geval van gedeelde toegang van de alternatieve operator, verbindt die connectie de filter met de apparatuur van de alternatieve operator. Het koperpaar moet naakt zijn, met andere woorden niet voorzien van actieve elementen zoals versterkers of correctoren... Wanneer dat mogelijk is, moet Belgacom al zijn actieve apparatuur weghalen zodat het koperpaar kan worden ontbundeld. Het BRUO-aanbod geeft een gedetailleerde beschrijving van het technische kader en de prijzen voor de aanpassing van het netwerk waartoe Belgacom kan worden genoopt om voor de ontbundeling te kunnen zorgen.
•
Het referentieaanbod bepaalt tevens de voorwaarden voor migratie van verschillende aanbiedingen van wholesale-verkoop van hogesnelheidstoegang die gereguleerd (bijv. BROBA) of niet gereguleerd zijn (Carrier DSL), naar een BRUO-aanbod.
•
Het BRUO-aanbod voorziet tevens in verplichtingen en voorwaarden die betrekking hebben op termijnen, contracten, vergoedingen en andere zaken.
Beschrijving van de toegelaten technieken Het referentieaanbod levert een gedetailleerde beschrijving van de technische specificaties waaraan elke apparatuur die op de ontbundelde lijnen wordt gebruikt moet voldoen, los van de garanties betreffende de snelheid en de kwaliteit van de datatransmissie. Deze betreffen met name: •
de fysieke (isolatie...) en elektrische kenmerken (impedantie, verzwakking...) van de koperparen die de toegangslijn tot de eindgebruiker vormen.
•
de kenmerken van de RTC- en ISDN-apparatuur die op de toegangslijnen kan worden aangesloten
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 | 94
de regels inzake aanleg van apparatuur van de types xDSL - ADSL, ADSL2, ADSL2+, SDSL, ESDSL en VDSL (dat laatste alleen aan Belgacom toegestaan) – die kunnen worden gebruikt op analoge lijnen of ISDN-lijnen (sterkte van de signalen…)
•
de fysieke en elektrische kenmerken van connectieverbindingen tussen de verdeler en de apparatuur die in collocatie is geplaatst.
Het BRUO-aanbod behandelt tevens de problematiek van het spectrumbeheer, met name de regels die moeten worden nageleefd om interferentieproblemen te beperken. De mededeling van het BIPT van 28 oktober 2004 is bijvoorbeeld opgenomen in het BRUOaanbod om het kader te scheppen voor de toepassing van de VDSL-technologie in het koperen aansluitnetwerk door Belgacom52. Belgacom moet zo rekening houden met de ontwikkeling en de verkoop van ADSL2+ en de ontwikkeling van diensten van het type SDSL. In het bijzonder moet worden gegarandeerd dat de VDSL-diensten van Belgacom en eventuele ADSL2+-diensten van de alternatieve operatoren in de frequentieband van 1.1–2.2 MHz naast elkaar kunnen bestaan. In dat kader is Belgacom gehouden om zijn VDSL-aanbod aan te passen en met name de capaciteit van de VDSL-signalen op het niveau van de straatverdeelkasten te reduceren. Er dient te worden opgemerkt dat een heel belangrijke functie van ontbundeling de mogelijkheid is die de begunstigde heeft om een technologie van zijn keuze te gebruiken zonder dat hij afhankelijk is van de keuzes van de SMP-operator.
Beschrijving van aanverwante diensten Het BRUO-aanbod omvat tevens de toegang tot de informatiesystemen (IT, proces...). Belgacom moet er bovendien voor zorgen dat de informatie wordt verstrekt die door de alternatieve operatoren voorafgaandelijk aan de ontbundeling wordt gevraagd. Deze wordt verstrekt na het ondertekenen van een vertrouwelijkheidsovereenkomst en omvat onder meer de lijst van verdelers, onderverdelers en straatverdeelkasten.
52
De mededeling luidt als volgt: « VDSL is allowed for deployment by Belgacom in the (sub)loop with the frequency plan 998 and the modulation code DMT (discrete multitone), under the condition that a regulation of the power transmitted would be possible so that the power transmitted at KVD (or LDC) level does not go above the power that should exist if power would have been transmitted at LEX level on the same pair . Belgacom has to act with due diligence (as a “bonus pater familias”) knowing that a decision to permit the deployment of ADSL2+ and enhanced SDSL could be possible.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 | 95
Het referentieaanbod geeft ook een gedetailleerde beschrijving van de regels voor collocatie op het vlak van techniek en tarifering. Op technisch vlak worden op het niveau van de verdelers vier types collocatie aangeboden: fysieke collocatie, co-mingling, collocatie op afstand en virtuele collocatie. Fysieke collocatie
De apparatuur van de alternatieve operator wordt geïnstalleerd in de gebouwen van de historische operator, in zalen die gescheiden zijn van de apparatuur van de historische operator en met een aparte toegang tot de openbare weg.
Co-mingling
Co-mingling is een vorm van fysieke collocatie waarbij de apparatuur van de alternatieve operator in dezelfde zaal als de apparatuur van de historische operator wordt geplaatst en gebruikt, zonder fysieke scheiding en met een begeleiding door een bewakingsdienst. De kosten en installatietermijnen voor deze vorm van collocatie zijn beduidend lager dan voor een "klassieke" fysieke collocatie.
Collocatie op
De apparatuur van de alternatieve operator wordt geïnstalleerd in
afstand
lokalen die gescheiden zijn van de verdeler van de historische operator, waarmee zij via een verbindingshuurlijn (backhaul) zijn verbonden.
Virtuele collocatie
Dit type van collocatie wordt aangeboden wanneer noch de fysieke collocatie noch de collocatie op afstand mogelijk is. De alternatieve operator koopt apparatuur bij dezelfde leverancier als die welke door Belgacom voor een gelijksoortige toepassing wordt gebruikt; de installatie en het onderhoud van die apparatuur wordt verzorgd door de technici van Belgacom.
Op het niveau van de LDC's (onderverdelers) worden co-mingling en collocatie op afstand aangeboden. Het BRUO-aanbod geeft tevens een gedetailleerde beschrijving van alle diensten die verbonden zijn met het aansluiten van de apparatuur van de alternatieve operatoren: zo
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 | 96
worden de regels gepreciseerd voor het reserveren en bestellen van blokken en filters op het niveau van de verdeler, onderverdeler of straatverdeelkast, alsook de vereiste connectieverbindingen. Belgacom biedt overigens huurlijnen aan om de verdeler te verbinden met het PoP van de alternatieve operator (backhaul), wanneer de verdeler niet rechtstreeks met hun netwerk is verbonden. Naar aanleiding van de analyse van markt 13 zijn de backhaullijnen echter in die markt opgenomen en de correctiemaatregelen die in het kader van de analyse van markt 13 worden opgelegd, bepalen dat Belgacom een nieuw referentieaanbod moet doen voor de wholesale-markt voor afgevende segmenten.
3.1.2
Relevante productenmarkten De definitie van de markt van de ontbundelde toegang roept drie vragen op: •
de substitueerbaarheid tussen de verschillende wijzen van ontbundelen
•
de integratie van kabelnetten in de relevante markt voor ontbundelde toegang
•
de substitueerbaarheid tussen de diensten voor ontbundelde toegang en de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet.
Substitueerbaarheid tussen de verschillende soorten ontbundelde toegang De verordening over de ontbundeling van het aansluitnetwerk van 2000 erkent twee soorten aansluitnetten, namelijk het aansluitnetwerk en het subaansluitnet. Het definieert het aansluitnetwerk als het fysiek circuit van "metalen aderparen in het vaste openbare telefoonnetwerk die het netwerkaansluitpunt in de ruimten van de klant verbinden met de hoofdverdeler of een gelijkwaardige voorziening". Het subnetwerk wordt omschreven als "een gedeeltelijk aansluitnetwerk dat het netwerkaansluitpunt in de ruimte van de klant verbindt met een concentratiepunt of een nader aangeduid tussenliggend aansluitpunt in het vaste openbare telefoonnetwerk". De verordening van 2000 heeft tevens het bestaan bekrachtigd van twee vormen van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk of tot het subaansluitnet. De eerste is de volledig ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk. Deze wordt gedefinieerd als "het verlenen van toegang aan een ontvanger tot het aansluitnetwerk of het sub-netwerk van de aangemelde exploitant, waarbij toestemming wordt verleend voor het gebruik van het
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 | 97
volledige frequentiespectrum van de metalen aderparen". De tweede vorm van ontbundeling is de gedeelde toegang tot het aansluitnetwerk waardoor de alternatieve operator toegang kan hebben tot de hoge frequenties van het aansluitnetwerk. De verordening omschrijft deze als "het verlenen van toegang aan een ontvanger tot het aansluitnetwerk of subnetwerk van de aangemelde exploitant, waarbij toestemming wordt verleend voor het gebruik van het buiten de spraakband liggende deel van het frequentiespectrum van de metalen aderparen; de aangemelde exploitant blijft het aansluitnet gebruiken om het publiek de telefoondienst te leveren". De aanbeveling over de relevante markten besluit tot het bestaan van substitueerbaarheid tussen de verschillende wijzen van ontbundelen omdat de relevante markt deze is van de "ontbundelde toegang op wholesale-niveau (inclusief gedeelde toegang) tot metalen netten en subnetten, voor het verzorgen van breedband- en spraakdiensten". De marktbenaming die door de Europese Commissie is gekozen suggereert dat die vier vormen van ontbundelde toegang in dezelfde markt worden opgenomen. Dit standpunt werd door het communautair mededingingsrecht bevestigd, namelijk bij de controle van de fusie tussen Telia en Telenor53. Het komt het BIPT toe om te verklaren of deze conclusie ook geldt met betrekking tot de werkelijke situatie op de Belgische markt.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Aan de vraagzijde kunnen er verschillende elementen worden geanalyseerd om te besluiten of de vier wijzen van ontbundelen voldoende onderling uitwisselbaar zijn om te worden opgenomen in eenzelfde relevante productmarkt. De netwerkinvesteringen voor de nieuwkomers die in ontbundelde toegang willen investeren zijn in de verschillende vormen van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk vergelijkbaar, omdat die nieuwkomers verplicht zijn om een netwerk aan te leggen tot aan het aansluitnetwerk en te investeren in apparatuur zoals DSLAM's. Zo ook hebben de nieuwkomers voor alle vormen van ontbundeling toegang tot alle of een gedeelte van de frequenties van het aansluitnet.
53
Beschikking van de Europese Commissie van 13 oktober 1999, waarbij een concentratie onverenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst (Zaak nr. IV/M.1439 – Telia/Telenor) (voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C (1999) 3314), PB nr. L 040 van 9/02/2001, blz. 0001 - 0062
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 | 98
In termen van gebruik hebben alle vormen van ontbundelde toegang onder meer gemeen dat ze nieuwkomers doorgaans in staat stellen om de transmissiesnelheid te kiezen die aan de eindgebruiker wordt aangeboden. Zo ook bieden alle vormen van ontbundelde toegang de nieuwkomers de mogelijkheid om aan de eindgebruikers spraakdiensten en hogesnelheidsdiensten aan te bieden. Ten slotte moeten we ook de kwestie aansnijden van de substitueerbaarheid tussen de gedeeltelijke ontbundeling van het actieve aansluitnetwerk "met spraak" en de gedeeltelijke ontbundeling van het actieve aansluitnetwerk "zonder spraak". Het gaat in beide gevallen om een gedeeltelijke ontbundeling, aangezien Belgacom alleen het gedeelte "hoge frequenties" van het aansluitnetwerk ter beschikking stelt. In de eerste optie zegt de eindgebruiker zijn abonnement op het openbare telefoonnet van Belgacom niet op. In de tweede optie zegt de abonnee zijn telefoonabonnement bij Belgacom wel op. In dat geval moet de alternatieve operator een prijs betalen die gelijkwaardig is aan de volledige ontbundeling. Die twee opties inzake gedeeltelijke ontbundeling vormen een gevarieerd aanbod van producten die voor de nieuwkomers beschikbaar zijn. Allebei stellen ze de alternatieve operatoren in staat om aan de eindgebruikers vergelijkbare diensten aan te bieden. Nochtans erkent het Instituut dat de prijzen voor die verrichtingen verschillend zijn. Bij een kleine, maar duurzame prijsverhoging van een van beide aanbiedingen, is het moeilijk uit te maken of een alternatieve operator voor het andere aanbod zou kiezen om de eindgebruiker dezelfde diensten aan te bieden. Gelet op al die elementen is het BIPT van oordeel dat de substitueerbaarheid aan de vraagzijde tussen de vier vormen van ontbundeling beperkt is en dat het om tot een conclusie te kunnen komen, nodig is om een analyse uit te voeren van de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde.
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Aangezien de netwerkelementen die nodig zijn om de vier vormen van ontbundelde toegang te leveren vergelijkbaar zijn, zou een operator met een toegangsnetwerk die een van de ontbundelde vormen van toegang levert in staat zijn om zonder vertraging of aanzienlijke investeringen een andere vorm van ontbundelde toegang te leveren. Bovendien bestaat er maar één leverancier van ontbundelde toegang, Belgacom, en is het zeer
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 | 99
waarschijnlijk dat deze de enige leverancier van ontbundelde toegang blijft tijdens de periode van de analyse. Aan de aanbodzijde bestaat er dus substitueerbaarheid tussen alle vormen van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk.
► Besluit
Het BIPT is van oordeel dat de markt voor ontbundelde toegang tot het metalen aansluitnet de volledig ontbundelde toegang, de gedeelde toegang tot het aansluitnetwerk, de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en de ontbundelde toegang tot het subaansluitnet omvat. Deze markt omvat zowel de nieuwe als de reeds gebouwde aansluitnetten.
Substitueerbaarheid tussen het openbare telefoonnet en de kabelnetten De Europese verordening inzake het aansluitnetwerk stelt: "alternatieve infrastructuren, zoals kabeltelevisie, satellieten en draadloze aansluitnetten, bieden vooralsnog over het algemeen niet dezelfde functionaliteit of dekkingsgraad, hoewel de situaties in de lidstaten kunnen verschillen".54 Deze vaststelling werd door de Europese Commissie bevestigd bij de controle van de fusie tussen Telia en Telenor. Zij merkt op dat de investeringen die vereist zijn voor het aanleggen van netwerken die een alternatief vormen voor de openbare telefoonnetten van de historische operatoren hen zouden ontmoedigen om de markt te betreden. In het geval van België biedt de kabel dezelfde dekkingsdichtheid, alle operatoren dooreen beschouwd, als het openbare telefoonnet. Toch moet worden opgemerkt dat het aansluitnetwerk wordt gedefinieerd als de aansluiting van de eindgebruiker op een specifieke netwerkinterface. Aangezien de enige specifieke interface in een kabelnetwerk zich op de modem van de eindgebruiker bevindt, bestaat er 54
Zie cons. 6 van Verordening (EG) Nr. 2887/2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, op. cit.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |100
bij de kabeltechnologie dus geen aansluitnetwerk en kan die daarom per definitie geen deel uitmaken van markt 11. Toch moet worden bepaald of er geen kabelproduct bestaat die de plaats kan innemen van het product van ontbundeling van het openbare telefoonnet.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Op
de
retailmarkten
bestaat
er
substitueerbaarheid
tussen
de
elektronische-
communicatiediensten die tegelijk op het telefoonnet en op de kabelnetten kunnen worden verstrekt. Die twee categorieën van netwerken maken het namelijk mogelijk om zowel telefoniediensten als diensten voor internettoegang te leveren. Het BIPT stelt vast dat die substitueerbaarheid niet te vinden is op de markt van de ontbundelde toegang. Bij een kleine, maar duurzame stijging van de prijzen voor ontbundelde toegang zou een alternatieve operator niet kunnen uitwijken naar een aanbod van een kabeloperator dat gelijkwaardig is aan ontbundeling, aangezien die laatste hem geen specifieke infrastructuur kan bieden waarop hij de apparatuur van zijn keuze kan installeren, omdat die functie een van de fundamentele elementen van de ontbundeling is.
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Aangezien er op de kabel geen concurrerend aanbod bestaat, bestudeert het BIPT hieronder de kans dat de kabeloperatoren binnen een redelijke termijn de markt betreden na een kleine, maar significante, duurzame prijsverhoging.
Zoals hierboven is uitgelegd, bestaat er in de architectuur van een kabelnetwerk geen aansluitnetwerk zoals dat voor markt 11 gedefinieerd is. Toch wordt hieronder nagegaan of er mogelijks geen product bestaat dat de begunstigde dezelfde functies zou bieden, terwijl de kabeloperator de vrijheid behoudt om zijn eigen retaildiensten aan te bieden zonder meer verplichtingen dan bij de ontbundeling van het koperpaar. De gelijkwaardige producten zouden kunnen zijn: o
Ontbundeling van sommige frequenties van de coaxkabels: afgezien van de technische moeilijkheid zou een dergelijk initiatief economisch niet levensvatbaar zijn doordat dit aanzienlijke investeringen zou vergen. Het speciaal bestemmen van
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |101
frequentiebanden zou immers vereisen dat een bredere frequentieband wordt gebruikt voor de toegang en dat dus het aantal televisiekanalen dat kan worden aangeboden, wordt verminderd, wat een onevenredige correctiemaatregel is voor een kabeloperator. Als alternatief vereist het verhogen van de totale bandbreedte van de kabel de vervanging van de huidige versterkers door versterkers met een grotere bandbreedte maar vooral met een kleinere versterkingstrap, wat economisch niet rendabel zou blijken. o
Ontbundeling van koperparen die rond de coaxkabel gedraaid zijn: onmogelijke oplossing omdat in tegenstelling tot sommige kabelnetten in andere landen van de Europese Unie (bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk), de Belgische kabelnetten niet op die manier zijn aangelegd en een dergelijke aanpassing op een volledige nieuwe aanleg zou neerkomen.
o
Ontbundeling van een stuk coaxkabel: oplossing die duidelijk onevenredig is omdat dit de kabeloperator zou beletten om zijn retaildiensten - waaronder ook tvomroep - te verkopen aan de betrokken eindgebruikers (in tegenstelling tot de ontbundeling van de telefoonparen, waarbij een eindgebruiker kan beschikken over een dienst op het ontbundelde paar en over een andere dienst van de SMP-operator op een niet-ontbundeld paar). Aangezien het weinig waarschijnlijk dat een alternatieve operator alle eindgebruikers op een sectie voor zich kan winnen, zijn de kosten per klant daarenboven te hoog en niet competitief. Er bestaat weliswaar een akkoord tussen de operator Telenet en de vereniging InDi opdat Telenet een aantal frequenties kan exploiteren, maar dat akkoord kan niet worden gelijkgesteld aan een ontbundelingsovereenkomst omdat dit gebruiksrecht gepaard gaat met het feit dat InDi ervan afziet om interactieve diensten toe te passen; het gaat dus niet om een beschikbaarstelling per gebruiker, zoals bij ontbundeling, maar om de algemene beschikbaarstelling van een deel van het netwerk.
Aan de aanbodzijde stelt het BIPT bijgevolg vast dat het niet mogelijk is om te besluiten dat er – zelfs een potentiële - substitueerbaarheid bestaat tussen de ontbundelde toegang op de telefoonnetten en een gelijkwaardige dienst op de kabelnetten. Het is ondenkbaar dat de kabeloperatoren op korte termijn en zonder aanzienlijke investeringen een product zouden aanbieden dat vergelijkbaar is met de ontbundelde toegang op het geschakelde telefoonnet.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |102
Daarom is het BIPT van oordeel dat bij een kleine, maar duurzame verhoging van de prijzen voor ontbundelde toegang, een kabeloperator op korte tijd geen aanbod zou kunnen doen dat gelijkwaardig is aan dat van Belgacom.
► Besluit
Het BIPT is van oordeel dat de markt voor ontbundelde toegang tot het metalen aansluitnet niet de kabelnetten omvat.
Substitueerbaarheid tussen het openbare telefoonnet en de andere netwerktechnologieën Tegenwoordig worden in België verschillende technologieën die concurreren met de ontbundelde toegang op het koperpaar gebruikt voor hogesnelheidsdiensten of toegang tot het telefoonnet. We kunnen hierbij de glasvezelnetwerken vermelden (enkel voor de nietparticuliere markt), alsook de mobiele netwerken en de draadloze aansluitnetwerken; de PLC-technologie (communicatie via het elektriciteitsnet) wordt niet gebruikt. Het punt van overeenkomst tussen die technologieën is dat ze geen gebruik maken van een metalen kabel. Om die technologieën te integreren in de relevante markt van de ontbundelde toegang zou het daarom nodig zijn om niet langer te verwijzen naar de metalen kabel, die in de aanbeveling over de relevante markten wordt vermeld. Bovendien is de roll-out van die technologieën en het aantal retailaanbiedingen te beperkt (minder dan 2% van de totale toegang via koperpaar) om een invloed te hebben op de definitie van de markt voor ontbundelde toegang.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |103
Substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet en de aanbiedingen voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk De aanbeveling over de relevante markten scheidt de markt voor ontbundelde toegang tot het koperpaar van de markt voor breedbandtoegang op wholesale-niveau. In de toelichting geeft de Europese Commissie aan dat de scheiding van de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet en de aanbiedingen voor ontbundelde toegang in twee onderscheiden relevante markten "ook een juridische noodzaak is, gezien de eis om te voldoen aan de bijlage I van de Kaderrichtlijn bij het opstellen van de lijst van markten".55 Op grond van de criteria van het mededingingsrecht is de Europese Commissie van oordeel dat "vanuit het oogpunt van de vraag een wholesale-leverancier die gebruik maakt van wholesalebreedbandtoegang, ontbundelde aansluitnetten als substituut zal beschouwen wanneer de exploitant van de wholesale-breedbandtoegang beschikt over alle andere netwerkelementen die
nodig
zijn
om
zelf
in
een
equivalente
dienst
te
voorzien.
De
aanbodsubstitutiemogelijkheden hangen af van dezelfde voorwaarde. Het is derhalve duidelijk dat ontbundelde aansluitnetten en wholesale-breedbandtoegang gescheiden markten zijn". Het komt het BIPT toe om te bepalen of dit standpunt met de Belgische situatie overeenstemt.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
De voornaamste functie van ontbundeling voor een dienstenleverancier bestaat erin de technologie van zijn keuze te kunnen gebruiken om zijn retaildiensten aan te bieden. Het gebruik van bitstream is daarentegen gebonden aan het gebruik van de technologie die door de SMP-operator is gekozen. Bijgevolg kan aan de vraag van een operator die zijn eigen technologie wil gebruiken, niet worden voldaan met een bitstreamaanbod en zijn de twee soorten aanbiedingen niet substitueerbaar. Bovendien vindt ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk plaats op een hoger niveau van fijnmazigheid dan de aanbiedingen van bitstreamtoegang die momenteel in België worden gebruikt, namelijk de BROBA-aanbiedingen inzake toegang tot bitstream. Met andere woorden, om gebruik te kunnen maken van ontbundelde toegang tot het
55
Idem. p. 27 De ERG erkent overigens dat er in juridisch opzicht een verschil is tussen de "bitstream"-dienst en de ontbundeling, die het voorwerp uitmaakt van een specifieke regeling.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |104
aansluitnetwerk moet een alternatieve operator een fijnmaziger netwerk aanleggen dan wanneer hij zijn retaildiensten zou leveren via aanbiedingen voor toegang tot een binair debiet. Bovendien haalt het Belgische aanbod voor toegang tot binair debiet een functioneel niveau dat verder ontwikkeld is dan de aanbiedingen voor ontbundelde toegang in de andere lidstaten. De BROBA-aanbiedingen impliceren bijvoorbeeld het gebruik van het ATM-protocol met VP switching en de mogelijkheid om de QoS te kiezen, terwijl de ontbundeling toegang verschaft tot alle of een gedeelte van de frequenties van het aansluitnetwerk. De ontbundeling van het aansluitnetwerk vormt zo een fysieke toegang tot het metalen paar terwijl de toegang tot binair debiet een toegang vormt tot verkeer, die kan worden vergeleken met een logische toegang. Deze grotere verfijning van de aanbiedingen voor hogesnelheidstoegang heeft een invloed op de bewegingsruimte die alternatieve operatoren hebben bij het bepalen van hun retailaanbiedingen, waarbij ze een zeer grote vrijheid krijgen om de diensten die ze voor de eindgebruikers op de markt brengen, te differentiëren. Maar hoewel het aanbod inzake breedbandtoegang het mogelijk maakt om double-playretailaanbiedingen samen te stellen, is enkel ontbundeling afgestemd op de verkoop door nieuwkomers van tripleplayaanbiedingen, waarin een internettoegangsdienst, een VoB-dienst en een tv-aanbod op xDSL worden gegroepeerd. Wat tarifering betreft, bestaan er aanzienlijke verschillen tussen de aanbiedingen van ontbundelde toegang en de aanbiedingen voor toegang tot een binair debiet in BROBA, waarbij die laatste duurder zijn dan de eerste. Die verschillen weerspiegelen de grotere geografische dekking, de mogelijkheid tot interconnectie op een point of presence voor de collecting van verkeer, de grotere hoeveelheid apparatuur en een grotere verfijning van de aanbiedingen.
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Zoals
hierboven
is
aangetoond,
is
Belgacom
de
enige
operator
die
een
ontbundelingsaanbod kan doen. Daarom zou een operator die aanwezig is op de markt voor toegang tot binair debiet niet in staat zijn om op korte termijn toe te treden tot de markt van de ontbundelde toegang. Hiervoor zou deze over een lokaal telefoonnet moeten
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
beschikken
met
Analyse van de markten 11 en 12 |105
een
fijnmazigheid
die
vergelijkbaar
is
met
die
van
het
Belgacomtelefoonnet. Rekening houdende met de investeringsgraad die voor een dergelijk project vereist is, lijkt het onmogelijk dat een alternatieve operator bij een verhoging van de tarieven voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk in staat zou zijn om het aanbod van Belgacom te dupliceren.
► Besluit
Het BIPT is van oordeel dat de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet niet kunnen worden opgenomen in de markt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk op metalen paren.
3.1.3
Geografische relevante markten Het Instituut vraagt zich af of de mededingingsvoorwaarden op die markt over het hele Belgische grondgebied homogeen zijn. Enerzijds is Belgacom namelijk de enige aanbieder van dat type van diensten op het grondgebied. Bovendien is de dekking van zijn openbare telefoonnet nationaal. Anderzijds is het wegens de hoge vaste kosten voor ontbundeling van een zone enkel interessant om de ontbundeling te kopen in de zones waar het aantal (potentiële klanten) hoog ligt opdat de vaste kosten kunnen worden gespreid over een voldoende groot aantal klanten. Dit verklaart de reden waarom ontbundelingsdiensten enkel worden gekocht in bepaalde zones en niet in andere. De aankoop van een dergelijke dienst is sterk afhankelijk van de haalbaarheid van de business case van de ontbundeling van die gegeven centrale en deze haalbaarheid wordt beïnvloed door de bevolkingsdichtheid, het aantal klanten die op deze LEX aangesloten zijn, het feit dat de eindgebruiker bereid is om zich op bepaalde diensten te abonneren en op de diensten die worden aangeboden via de ontbundeling. Het gevolg zou kunnen zijn dat het BIPT bijvoorbeeld het Belgische grondgebied in twee zones opsplitst, een zone die de niveaus van de LEX'en verenigt en waar de ontbundeling effectief interessant is op economisch vlak en een zone die is samengesteld uit de niveaus
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |106
die niet kunnen worden ontbundeld op een economisch interessante manier. Het is echter onmogelijk een algemene en foutloze onderverdeling te maken tussen de ontbundelde of niet-ontbundelde LEX'en. Het succes van de internetverbindingen van Dommel en E-leven heeft aangetoond dat door zich op bepaalde niches te richten, het mogelijk is om een clientèle op te bouwen, waardoor een business case van de ontbundeling van de LEX'en kan worden gemaakt, waarvan men in eerste instantie zou kunnen verwachten dat ze niet kunnen worden ontbundeld. Elke LEX kan dus worden ontbundeld. Kortom, het risico om fouten te maken bij het onderscheid tussen de ontbundelbare of nietontbundelbare LEX'en is veel te groot. Om te vermijden dat de ontwikkeling van de concurrentie door dergelijke fouten wordt gehinderd, is het bijgevolg veiliger om dat onderscheid niet te maken. Deze elementen samen brengen het BIPT tot het besluit dat de markt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk een nationale markt is.
3.1.4
Besluit
Het BIPT is van oordeel dat Markt 11 de nationale markt is voor gedeeltelijk of volledig ontbundelde toegang tot de metalen aansluitnetten en subaansluitnetten.
3.2
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie Opmerking: de structuur van de analyse en de voorstelling van de criteria die hieronder worden gebruikt, worden in het begin van het document gedetailleerd beschreven.
3.2.1
Voornaamste factoren die de markt structureren Belgacom, de historische operator, is de enige speler op de markt van de wholesaleverkoop van ontbundelde toegang (met inbegrip van de gedeelde toegang) tot de metalen
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |107
aansluitnetten en subaansluitnetten voor breedband- en spraakdiensten. Het bedrijf bezit op die markt dus een aandeel van 100% waaraan een sterk vermoeden van machtspositie kan worden gekoppeld. Het doel van de marktanalyse bestaat er daarom in een analyse te maken van de ontwikkeling van deze markt, de drempels bij het betreden ervan, de potentiële ontwikkeling van de mededinging, en de impact van die markt op de ontwikkeling van markten die stroomafwaarts liggen (zoals de markten voor internettoegang met hoge snelheid). Die analyse zal tevens steunen op een vergelijking van de wholesale-markten voor ontbundelde toegang in andere Europese landen.
Voornaamste operatoren op de markt Belgacom is de enige operator op de markt en verstrekt diensten voor ontbundeling van het aansluitnetwerk sinds het zijn eerste referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (BRUO 2001) publiceerde in december 2000.
Marktomvang, marktaandeel en marktconcentratie In 2007 heeft het BIPT een positieve ontwikkeling van de toename van alternatieve leveranciers waargenomen. Zo is het aantal lijnen die via het BRUO-aanbod ontbundeld zijn in een jaar tijd van minder dan 53.720 lijnen op het einde van 2006 opgelopen tot bijna 80.818 lijnen op het einde van 2007. De onderstaande figuur stelt de historische ontwikkeling voor van het aantal ontbundelde lijnen in België.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |108
90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000
lignes en dégroupage total
Figuur 3.4:
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
0
lignes en dégroupage partiel
ontwikkeling van het aantal ontbundelde lijnen (Bron: Analysys, BIPT, Belgacom, 2007)
Tot eind 2007 bezat de historische operator een aandeel van 100% op de wholesalemarkt
voor
ontbundelde
toegang.
Overeenkomstig
de
beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie en de jurisprudentie van het Hof van Justitie heeft het BIPT een zeer sterk vermoeden over de machtspositie van Belgacom op de wholesale-markt voor ontbundelde toegang.
Dynamiek van de markt Het is verhelderend om de ontwikkeling van de wholesale-markt voor ontbundelde toegang te bestuderen vanuit het oogpunt van de ontwikkeling van die markt in andere landen en om de impact te analyseren die deze markt heeft op markten die stroomafwaarts liggen. De volgende grafiek illustreert het aantal ontbundelde lijnen van de historische operator in verschillende Europese landen als percentage van het totale aantal actieve lijnen van de
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |109
historische operator. België behoort tot de laagste categorie van de bestudeerde landen vanwege zijn lage percentage aan ontbundelde lijnen (rond 2,4%).
LLU pénétration
24% 22% 20%
BE
18%
LU
16% 14%
FR
NL
DE
12%
UK
10% 8%
IT ES
6% 4% 2% T3 2007
T3 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
0%
Figuur 3.5: ontbundelde lijnen (als percentage van het totale aantal lijnen van de historische operator) (Bron: Analysys, BIPT, ECTA, 2007) 56
In de volgende grafieken wordt de ontwikkeling van de ontbundeling in het bijzonder vergeleken
ten
opzichte
van
de
stroomafwaartse
markten
van
de
breedbandinternettoegangsdiensten. De linkse grafiek stelt de ontwikkeling van de ontbundeling voor (uitgedrukt door de verhouding tussen het aantal ontbundelde lijnen en de DSL-lijnen van het land) in verhouding tot de ontwikkeling van breedband (uitgedrukt door het percentage van breedbandinternettoegang ten opzichte van de bevolking). De rechtse grafiek stelt de ontwikkeling van de ontbundeling voor in verhouding tot het mededingingsniveau tussen verschillende types van infrastructuur (uitgedrukt door het percentage van DSL-lijnen ten opzichte van de breedbandlijnen). We kunnen hierbij opmerken dat hoewel de penetratiegraad van breedband in België op het einde van het derde kwartaal van 2007 tot de hoogste van Europa behoort, er zeer weinig
56
De gegevens van het eerste semester van 2005 voor Nederland worden geraamd op basis van de gegevens van het tweede semester van 2003 en het eerste semester van 2004.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |110
internettoegang via DSL op ontbundeling is gebaseerd. De wholesale-markt voor ontbundelde toegang heeft tot op heden dus maar zeer weinig impact gehad op de ontwikkeling van de markten voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid.
40% Lignes dégroupés en % des lignes DSL T3 2007
Lignes dégroupés en % des lignes DSL
40%
30%
20%
10%
0%
30%
20%
10%
0% 0%
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
0%
20%
Lignes haut débit en % de la population BE
NL
LU
FR
DE
SE
FI
DK
Figuur 3.6:
IT
40%
60%
80%
100%
Lignes DSL en % des lignes haut débit
UK
ES
BE
NL
LU
FR
DE
SE
FI
DK
IT
UK
internationale vergelijking op het einde van het derde kwartaal van 2007 van het aandeel van de ontbundelde lijnen in het geheel van DSL-lijnen in verhouding tot de ontwikkeling van breedband en van het aandeel van DSL-lijnen in het geheel van de lijnen voor internettoegang met hoge snelheid (Bron: Analysys, BIPT, ECTA, 2007)
De prijzen voor gedeeltelijke ontbundeling en volledige ontbundeling in België kunnen ook worden vergeleken met aanbiedingen in andere landen van Europa. De Europese benchmark hieronder laat zien dat de prijzen die in België voor totale ontbundeling (raw copper) worden gehanteerd, begin 2007 tot de hoogste van Europa behoorden.
Openbare versie
ES
Markt voor ontbundelde toegang
16 €
Analyse van de markten 11 en 12 |111
Raw Copper
14 € 12 €
Shared Pair
10 € 8€ 6€ 4€ 2€
N et h
Ita er ly la nd G s re D ece en m B el Po ark gi um rtu ga Q l 2 20 07 Fr an ce Fi M nl an al d ta /E U lis ni a te d Sp ai K in n gd o G er m m an Fi y nl an Aus B d tr el gi / S o ia um n e Q ra 1 20 0 S Lu we 7 xe de m n bo ur N g or w a Ire y la nd
0€
Figuur 3.7:
maandelijkse rental fee voor ontbundeling van het aansluitnetwerk (bron: ERG, 2006, Cullen, 2007)
Op 13 juni 2007 heeft de Raad van het BIPT de nieuwe tarieven voor ontbundeling goedgekeurd, die leiden tot een prijsverlaging voor totale ontbundeling die van € 11,16 naar € 9,29 gaat. De prijs voor gedeeltelijke ontbundeling zakt van € 1,61 naar € 0,52, waardoor de tarieven rond het Europese gemiddelde liggen. Bijgevolg verwacht het BIPT dat de concurrentie zich op de retailmarkten blijft ontwikkelen en dat de alternatieve operatoren worden aangemoedigd om efficiënt te investeren in het aansluitnetwerk. Men kan zien dat de tarieven voor ontbundeling in België sedert 2001 aanzienlijk zijn gedaald.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |112
25
EUR HT /mois/ ligne
20
15
10
5
Dégroupage total
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
S1 2001
0
Dégroupage partiel
Figuur 3.8: ontwikkeling van de prijzen voor ontbundeling in België (Bron: Analysys, BIPT, Belgacom)
Hoewel de tariefniveaus vergelijkbaar zijn met die van andere Europese landen, blijft de ontwikkeling van de ontbundeling in België relatief zwak, met name wegens een sterk ontwikkeld bitstreamaanbod waarmee men zich kan onderscheiden van de Belgacom-retailaanbiedingen en diensten met dienstkwaliteit kan aanbieden en zo identieke diensten kan aanbieden in ontbundelde en niet-ontbundelde zones (behalve voor ADSL 2+). De impact van de ontbundeling op de ontwikkeling van stroomafwaarts gelegen markten zoals de markten voor internettoegangsdiensten met hoge snelheid, is tot op heden zeer beperkt.
3.2.2
Andere factoren die de concurrentie op de markt beïnvloeden
Drempels voor de toegang en/of expansie Verzonken kosten
In de telecommunicatiesector en meer bepaald op de markten voor toegang zijn de verzonken kosten aanzienlijk, doordat er grote investeringen moeten worden gedaan om een netwerk aan te leggen
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |113
en te exploiteren. Het nationale toegangsnetwerk van Belgacom vertegenwoordigt op die manier een investering van miljarden euro's en vormt uit economisch oogpunt een drempel voor de toegang tot de markt voor andere spelers, die aanzienlijke investeringen zouden moeten doen om de infrastructuur van Belgacom te dupliceren en de markt te betreden. De verzonken kosten die noodzakelijk zijn voor het verstrekken van ontbundelde toegang vormen een aanzienlijke drempel voor het betreden van die markt.
Schaalvoordelen
Op de markten voor toegang worden de schaalvoordelen voornamelijk beïnvloed door dichtheidsvoordelen. In zones met hogere dichtheid maakt eenzelfde toegangsnetwerk het namelijk mogelijk om een groter aantal gebruikers (dan in zones met een lagere dichtheid) met elkaar te verbinden en dus de kosten per gebruiker sterk te verminderen. Bovendien kon Belgacom bij de historische aanleg van zijn netwerk rekenen op een zeer hoge participatiegraad, aangezien bijna 100% van de aansluitbare abonnees intekenden op een toegangspunt tot het openbare telefoonnet. Hierdoor heeft deze operator ongetwijfeld de rendabiliteit van zijn netwerk kunnen verbeteren. Tegenwoordig zou een speler die de markt van de ontbundelde toegang zou willen betreden niet dezelfde schaalvoordelen kunnen genieten als die welke Belgacom historisch heeft genoten.
De schaalvoordelen in een toegangsnetwerk zijn aanzienlijk en vertegenwoordigen een hoge drempel voor de toegang tot die markt.
Breedtevoordelen
Het verlagen van de eenheidskosten dankzij het verruimen van het aanbod aan producten en diensten dat op een toegangsnetwerk wordt gedaan, vormt een fundamenteel economisch principe. Belgacom profiteert van dit economisch effect door steeds meer diensten op zijn netwerk aan te bieden (analoge en digitale toegang tot het telefoonnet, uitwisseling van gegevens dankzij diensten zoals
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |114
huurlijnen, hogesnelheidsverbindingen...).
De breedtevoordelen zijn zeer aanzienlijk voor de markt van de ontbundelde toegang (mogelijkheid om de kosten voor het aanbieden van andere diensten op het toegangsnetwerk onderling te verdelen), en vertegenwoordigen dus een hoge drempel voor de toegang tot die markt.
Controle over niet
Belgacom beschikt over een toegangsinfrastructuur die economisch
gemakkelijk te
en technisch heel moeilijk te dupliceren is (noodzaak van werken
dupliceren
van burgerlijke bouwkunde, fijnmazigheid van het netwerk...).
infrastructuur
De controle over de infrastructuur van het aansluitnetwerk van Belgacom vormt een drempel voor de toegang tot de markt.
Gemakkelijke of
Belgacom heeft om historische redenen toegang tot een zeer
bevoorrechte
fijnmazig lokaal netwerk over het hele Belgische grondgebied.
toegang tot specifieke middelen of activa
Belgacom beschikt
over
een toegangsnetwerk dat
een
zeer
aanzienlijk
concurrentievoordeel verleent voor het aanbieden van ontbundelde toegang.
Gemakkelijke of
De introductie van Belgacom op de Brusselse beurs in maart 2004
bevoorrechte
heeft dit bedrijf toegang verleend tot beursfondsen. Dankzij die
toegang tot
verrichting heeft de groep voor 3,6 miljard EUR aandelen kunnen
kapitaalmarkten
verkopen, hetgeen de grootste beursintroductie ooit in België
en tot financiële
vertegenwoordigde. Bovendien beschikte Belgacom eind 2007 over
middelen
een financiële Aa2-rating van Moody's, hetgeen getuigt van de goede financiële gezondheid (waaronder een grote hoeveelheid liquide middelen en een laag niveau van schulden). De staat blijft
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |115
overigens referentieaandeelhouder van Belgacom.
Algemeen gesteld maakt de financiële structuur van Belgacom dat het gemakkelijker toegang heeft tot kapitaal dan zijn concurrenten op de Belgische markt.
Reglementaire of
Het dupliceren van het toegangsnetwerk van Belgacom zou:
juridische verplichtingen
•
voor draadtechnologie betekenen dat er problemen betreffende werken van burgerlijke bouwkunde zouden moeten worden beheerd, en dat er juridische moeilijkheden zouden rijzen (verkrijgen
van
vergunningen
voor
werken,
verkeersonderbrekingen...) •
voor een draadloze technologie, dat de te verkrijgen radiovergunningen betrekking hebben op het gebruik van schaarse middelen en dat de bevolking meer en meer vijandig staat tegenover de vestiging van basisstations, wat de toegang tot de markt bemoeilijkt.
Het dupliceren van het toegangsnetwerk van Belgacom zou aanleiding geven tot problemen van juridische of reglementaire aard, die drempels vormen voor de toegang tot de markt.
Technologische
De
koperdraad-technologie
die
door
Belgacom
in
zijn
voorsprong of
toegangsnetwerk wordt gebruikt is oud. Spelers die die markt willen
superioriteit
betreden, zouden moderne technologieën toepassen met een grotere capaciteit zoals glasvezel voor particulier gebruik (FTTxtechnologieën).
Belgacom beschikt op die markt niet over een technologische voorsprong.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |116
Verticale
De Belgacomgroep is een onderneming die verticaal is geïntegreerd
integratie
en dus over afzetmarkten beschikt op verschillende niveaus van de toegevoegde-waardeketen
(wholesale-markt
voor
breedbandtoegang, retailmarkt voor toegang tot het telefoonnet, markt voor internettoegang...).
De verticale integratie van Belgacom vertegenwoordigt een concurrentievoordeel ten opzichte van de eventuele nieuwkomers op de markten voor ontbundelde toegang doordat Belgacom over afzetmarkten beschikt op verschillende niveaus van de toegevoegde-waardeketen.
Belemmeringen
Doordat Belgacom de enige aanbieder is van ontbundelde toegang
voor verandering
tot het aansluitnetwerk, bestaat er voor de operatoren-klanten van
aan de zijde van de
Belgacom geen alternatief voor het veranderen.
gebruikers
Het ontbreken van alternatieven voor het Belgacomaanbod van ontbundelde toegang vormt aan de zijde van de gebruikers een drempel voor het veranderen.
Kopersmacht die
Het BIPT stelt vast dat de ontwikkeling van ontbundeling nog zwak is
een tegenwicht kan
in België. In theorie zou het bestaan van twee toegangsinfrastructuren
vormen
(koperpaar en kabel) Belgacom ertoe kunnen aansporen om de kopers gunstige aanbiedingen te doen om ze ertoe aan te zetten zijn eigen infrastructuur te gebruiken ten koste van de concurrerende infrastructuur. Zo is het echter niet: de ondernemingen die klant zijn van Belgacom, hebben ongeacht hun omvang, een relatief zwakke onderhandelingspositie ten opzichte van Belgacom, hoewel de operatoren zich groeperen in verenigingen, zoals het Platform en de ISPA, om enige druk op Belgacom uit te oefenen.
De kopersmacht die een tegenwicht kan bieden is uiterst zwak op de markt van de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
3.2.3
Analyse van de markten 11 en 12 |117
Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen Het BIPT is van oordeel dat de markt voor ontbundelde toegang zich gedurende de periode van de analyse sterk zal ontwikkelen, zonder daarom de ontwikkelingsniveaus van andere Europese landen in te halen die op die markt het verst gevorderd zijn. Die voorspelling steunt op de volgende elementen. •
De aanhoudende ontwikkeling van de stroomafwaarts gelegen markten, zoals de markten voor breedbandinternettoegang, zou de DSL-operatoren ertoe moeten aanzetten om hun wholesale-toegang meer en meer te verplaatsen van stroomafwaarts gelegen markten (zoals de wholesale-breedbandtoegang of de doorverkoop van xDSLlijnen) naar ontbundelde toegang. Een dergelijke strategie heeft als doel om de eenheidskosten te verminderen wanneer een kritieke drempel van gebruikers is bereikt (schaalvoordeeleffect). Deze migratie naar ontbundelde toegang is eveneens noodzakelijk om schaalvoordelen te kunnen genieten.57 Deze migratie wordt ondersteund door de theorie van de 'investeringsladder' waarbij de OLO's meer investeren in een eigen infrastructuur zodra zij een kritische massa hebben bereikt in een gegeven centrale en het voor hen economisch voordeliger is om hun eigen infrastructuur te ontwikkelen.
•
De aanbiedingen voor ontbundelde toegang hebben zich dankzij de gezamenlijke bijdrage van de marktspelers en de besluiten van het BIPT kunnen ontwikkelen tot oplossingen die voor de alternatieve operatoren in België economisch en operationeel interessanter en efficiënter zijn.
•
Het BIPT erkent nochtans dat rekening houdende met de concurrentie met de kabeloperatoren op de markt voor toegang tot het telefoonnet en op de markten voor internettoegang met hoge snelheid, de schaalvoordelen voor de DSL-operatoren beperkt zijn in vergelijking met die welke kunnen worden bereikt in andere landen waar de concurrentie vanwege de kabeloperatoren minder scherp is. Ook al kan het BIPT zich in dit verband alleen maar verheugen over de gunstige effecten die deze concurrentie heeft op de ontwikkeling van de retailmarkt voor internettoegang met
57 typisch wanneer de internetproviders hun aanbod aan diensten verruimen van het eenvoudig leveren van internettoegang met hoge snelheid tot het aanbieden van VoB, televisiediensten over DSL, telefonie of toegang met zeer hoge snelheid.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |118
hoge snelheid, die een van de verst gevorderde is in Europa, toch zal door dat aspect de ontwikkeling van de ontbundeling wellicht worden beperkt in vergelijking met de andere Europese landen. Eind 2007 heeft het Instituut de aanwijzing58 dat verschillende alternatieve operatoren bereid waren om hun BRUO-footprint uit te breiden na de verhoging van de volumes van hun wholesaleaankopen en na de verlaging van de gereguleerde tarieven. Nochtans zou die ontwikkeling kunnen worden afgeremd, of zelfs stopgezet, in geval van een massale vraag vanwege de eindgebruikers naar aanbiedingen waarin HD-televisie of de gelijktijdige ontvangst van verschillende SD-kanalen vervat zijn. In het kader van de technologieën voor Next Generation Access (zoals VDSL2 en FTTH), zou Belgacom bovendien kunnen beslissen om sommige centrales te sluiten, waardoor de ontbundeling vanuit de LEX en de straatverdeelkast dus wordt verhinderd, wat een afschrikkngseffect zou hebben op ontbundeling. Hoewel de ontbundeling van het subaansluitnetwerk reeds mogelijk is en deel uitmaakt van dezelfde markt en het Instituut erop wijst dat VDSL2 onder markt 11 valt, lijken de marktaandelen die nodig zijn om een dergelijke investering af te schrijven immers moeilijk haalbaar voor de alternatieve operatoren. De studie van Analysys59 voor de Nederlandse regulator OPTA toont echter aan dat de ontbundeling van het subaansluitnetwerk haalbaar is voor een beperkt aantal straatverdeelkasten en onder specifieke voorwaarden. Het BIPT heeft een raadpleging60 van de sector over de Next Generation Technology gelanceerd en zal beslissen of naar aanleiding daarvan een wijziging van dit document nodig blijkt. Bovendien is het BIPT van oordeel dat, rekening houdende met de geïdentificeerde drempels op de wholesale-markt voor ontbundelde toegang en met de positie die door
58
59
Zie de vertrouwelijke bijlage H
Analysys (2007), The business case for sub-loop unbundling in the Netherlands, Final Report for OPTA, January 26, 2007.
60
http://bipt.be/ShowDoc.aspx?objectID=2593
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |119
Belgacom werd uitgebouwd, dat bedrijf wellicht de enige operator op deze markt zal blijven.
3.2.4
Besluit Gelet op de verrichte analyses is het Instituut van oordeel dat Belgacom over een sterke machtspositie beschikt op de wholesale-markt voor ontbundelde toegang (met inbegrip van de gedeelde toegang) tot de metalen aansluitnetten en subaansluitnetten, met andere woorden een economische kracht bezit die het in staat stelt om te handelen met een aanzienlijke onafhankelijkheid ten opzichte van zijn concurrenten, klanten en consumenten. Het Instituut is ook van mening dat gelet op artikel 62, 1e van de Belgische wet betreffende de elektronische communicatie en wegens het ontbreken van daadwerkelijke mededinging op die markt, Belgacom in staat is om de prijzen op een overdreven niveau te handhaven of de marges te reduceren in het nadeel van de eindgebruikers.
Gelet op alle kwantitatieve en kwalitatieve criteria die uitvoerig aan bod zijn gekomen in de voorgaande hoofdstukken, beslist het BIPT dat Belgacom wordt aangewezen als operator met een sterke positie op de markt voor ontbundelde toegang op wholesale-niveau (inclusief gedeelde toegang) tot metalen netten en subnetten.
3.3
Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen Het hoofddoel van de voorgestelde correctiemaatregelen is de bevordering van de concurrentie op de retailmarkten die afhankelijk zijn van de ontbundelde toegang op wholesale-niveau (markten van de diensten voor toegang tot het telefoonnet, diensten voor hogesnelheidstoegang…), om voor zoveel mogelijk eindgebruikers een maximaal voordeel te garanderen in termen van keuze, prijs en kwaliteit. Twee belangrijke opties komen in aanmerking om dat doel te bereiken: de ontwikkeling van concurrentie op het niveau van de infrastructuur en de ontwikkeling van concurrentie op het vlak van de diensten. De concurrentie op het niveau van de infrastructuur wordt doorgaans beschouwd als het meest
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |120
geschikte middel om de concurrentie op lange termijn en de innovatie te bevorderen, maar die vergt aanzienlijke investeringen en kan economisch inefficiënt blijken (duplicatie van infrastructuur, wegwerkzaamheden die vervelend zijn voor de levenskwaliteit van de burger..). Het Instituut moet de concurrentie aanmoedigen door efficiënte investeringen op het gebied van infrastructuur te bevorderen en door de innovatie te ondersteunen. Concurrentie op het niveau van de diensten maakt het mogelijk om de concurrentie te verhogen daar waar de concurrentie op het niveau van de infrastructuur niet doeltreffend is. Concurrentie op het niveau van de diensten kan het voordeel in termen van keuze, prijs en kwaliteit ook sneller bij de gebruikers brengen, waarbij weliswaar de investeringen worden aangezwengeld, door een alternatieve operator eerst de mogelijkheid te bieden om over een kritische massa van klanten te beschikken, voordat hij zwaardere investeringen aangaat. Soms moet de regulator de kortetermijnbelangen van de eindgebruiker tegenover de langetermijnbelangen stellen: zo kunnen dumpingprijzen de consument op korte termijn profijt opleveren maar als ze een gevaar vormen voor de ontwikkeling van duurzame concurrentie en investeringen op de markt, zijn ze schadelijk voor hun belangen op lange termijn. Het Instituut heeft die verschillende elementen in beschouwing genomen bij de keuze van de correctiemaatregelen die aan de operator met een sterke machtspositie worden opgelegd. Na overweging van enerzijds de analyse van de markt voor diensten voor volledig of gedeeltelijk ontbundelde toegang tot de metalen aansluitnetten en subaansluitnetten en anderzijds de doelstellingen van de artikelen 6 tot 8 van de wet betreffende de elektronische communicatie, is het BIPT van oordeel dat het voorbarig is om de verplichtingen inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk die in het oude kader al op Belgacom rustten, in te trekken. Die verplichtingen hebben ertoe bijgedragen dat op de Belgische markten voor telefonie en diensten voor internettoegang concurrentie is ontstaan en het opheffen ervan zou schadelijk zijn voor de ontwikkeling van een daadwerkelijk concurrerende markt. Bovendien heeft Belgacom zich aan die verplichtingen kunnen aanpassen en zeer aanzienlijke marktaandelen kunnen behouden op de markten voor retailtelefoondiensten, en in mindere mate op de markt voor internettoegangsdiensten. In de onderstaande tabel wordt het standpunt van het BIPT samengevat over de bepaling van de correctiemaatregelen.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
3.3.1
Analyse van de markten 11 en 12 |121
Correctiemaatregelen beschikbaar in de
Correctiemaatregelen
Correctiemaatregelen die in
wet betreffende de elektronische
die momenteel van
het kader van de analyse
communicatie
toepassing zijn
worden voorgesteld
Toegangsverrichting
Ja
Ja
Non-discriminatie
Ja
Ja
Transparantie, met inbegrip van de publicatie van een referentieaanbod
Ja
Ja
Gescheiden boekhouding
Ja
Ja
Prijscontrole en verplichtingen inzake het kostentoerekeningssysteem
Ja
Ja
Reglementering die momenteel van toepassing is In het kader van de wet van 1991 worden momenteel verschillende correctiemaatregelen op Belgacom toegepast op de markt voor diensten inzake volledig of gedeeltelijk ontbundelde toegang tot metalen aansluitnetten en subaansluitnetten. Die verplichtingen hebben betrekking op de volgende gebieden:
Verrichtingen inzake volledig en gedeeltelijk ontbundelde toegang tot de aansluitnetten en subaansluitnetten De verplichting om ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk toe te staan vloeit met name voort uit artikel 108bis, §3: "§3- Het Instituut neemt alle nodige maatregelen om een werkzame mededinging op de markt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnet te verzekeren".
Non-discriminatie Het verbod op discriminatie voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk vloeit rechtstreeks voort uit artikel 3, § 2 van de Europese verordening over de ontbundeling van het aansluitnetwerk. Dat artikel bepaalt:
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |122
"Per 31 december 2000 willigen de aangemelde exploitanten elk redelijk verzoek van een ontvanger om ontbundelde toegang tot hun aansluitnetwerk en bijhorende faciliteiten in, onder transparante, billijke en niet-discriminerende voorwaarden. Een verzoek kan alleen worden afgewezen op grond van objectieve criteria die betrekking hebben op de technische haalbaarheid of de noodzaak om de integriteit van het netwerk te handhaven. ... De aangemelde exploitanten leveren aan de ontvangers faciliteiten die gelijkwaardig zijn aan die welke zij aan hun eigen diensten of hun geassocieerde ondernemingen leveren, en dit volgens dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijnen". In de wet van 1991 zijn de operatoren met een sterke machtspositie op de markt voor de levering van openbare vaste telefoonnetwerken, die in de Europese verordening over de ontbundeling van het aansluitnetwerk aangemelde exploitanten worden genoemd, onderworpen aan het non-discriminatieprincipe. Het verbod op discriminatie vloeit voort uit artikel 109ter: « § 3. Elke organisatie met een sterke positie op de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken of openbare mobiele telefoonnetwerken [...] is verplicht op nietdiscriminerende wijze te antwoorden op alle redelijke verzoeken om interconnectie en aansluiting, met name de toegang tot de andere punten dan de aansluitpunten die aan de meerderheid van de eindgebruikers worden aangeboden. Elke organisatie met een sterke positie op de markt voor vaste of mobiele spraaktelefoondienst of huurlijnen of vaste openbare telefoonnetwerken of openbare mobiele telefoonnetwerken garandeert de gelijke toegang zonder discriminatie tot de interconnectiediensten, inclusief tot zichzelf of tot één van haar dochterondernemingen of partners die een telecommunicatiedienst exploiteert ".
Transparantie Artikel 106 schrijft in verband met de spraaktelefoondienst, de huurlijnen, de interconnectie, de bijzondere toegang en de ontbundelde toegang tot het aansluitnet het volgende voor: "Bij elke verhoging van de tarieven met betrekking tot die diensten waarvoor die operatoren over een sterke positie op de betrokken markt beschikken, delen de organisaties met een sterke positie op de betrokken markt aan het Instituut, op de wijze bepaald door de Koning op advies van het Instituut, voorafgaandelijk de elementen mee
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |123
die het mogelijk maken de overeenstemming van de tariefverhogingen met de toepasselijke reglementaire verplichtingen te beoordelen." Voor die aanbiedingen heeft het hof van beroep de toepassing van de Belgische reglementering verworpen ten voordele van Verordening (EG) nr. 2887/2000 van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, die het hof rechtstreeks toepast. De implicaties van dat standpunt maken van de permanentie van de BRUO-aanbiedingen een algemeen principe, dat de operator die de auteur is van de aanbieding in staat stelt om deze naar eigen goeddunken te wijzigen, zonder overweging in termen van tijd. Daartegenover staat dat het optreden van het Instituut ook permanent is en evenmin gebonden is aan het principe van de jaarlijkse frequentie. De controle van het Instituut op de BRUO-aanbiedingen is permanent; deze kan op elk moment van het jaar worden uitgevoerd61 De toepasselijke reglementering is de Europese verordening zelf, waardoor het aan het BIPT toegestaan is om de operatoren te vragen inlichtingen te verstrekken die relevant zijn voor de toepassing van de verordening en wijzigingen op te leggen wanneer zulks gerechtvaardigd is. Artikel 4.3 van Verordening 2887/2000 staat het aan het Instituut toe om op te treden om o.a. eerlijke concurrentie, economische doeltreffendheid en een maximaal nut voor de gebruikers te waarborgen. Het arrest van 12/05/2006 van het hof van beroep62 zegt: "Uit het voorgaande blijkt dat het BIPT bevoegd was om op de dag van de aangevochten beslissing wijzigingen in het referentieaanbod op te leggen. (…) De omstandigheid dat de beslissing betrekking heeft op het ontwerp van referentieaanbod dat aan het BIPT is voorgelegd binnen de termijn bepaald door artikel 108bis, § 1, van de wet van 2 januari 2001 waarvan de toepassing door het hof wordt verworpen in de hierboven gepreciseerde mate, maakt die beslissing niet nietig gegeven het feit dat Belgacom overeenkomstig Verordening nr. 2887/2000, verplicht is om zijn aanbod up-to-date te houden en dat onder de controle van het BIPT en die verplichting blijvend is". (vrije vertaling) Bovendien interpreteert het hof artikel 109ter, § 4, van de wet van 21 maart 1991, dat in een voorafgaande goedkeuring
61
62
Brussel, 15 juni 2006, 2004/AR/2657, blz. 15 en Brussel, 12 mei 2005, R.G. 2004/AR/174, blz. 12, nr. 13. Brussel, 12 mei 2006, R.G. 2004/AR/174, blz. 12, nr. 13.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |124
door het Instituut van de interconnectiereferentieaanbiedingen voorziet, niet in de betekenis van een « administratief toezicht dat bestaat uit de formaliteit van een voorafgaande goedkeuring in de zin van het administratief recht »63, maar wel als « enkel een aanwijzing dat het aanvankelijke aanbod aan het BIPT wordt meegedeeld om aan zijn controle te worden onderworpen voordat het wordt gepubliceerd, om het BIPT in staat te stellen om zijn gezag uit te oefenen om wijzigingen te eisen, in voorkomend geval, zelfs voor de publicatie »64 . (vrije vertaling)
Die bepaling rechtvaardigt en steunt dus een voorafgaande controle door het Instituut van de wijzigingen die het Instituut in het referentieaanbod wil aanbrengen. Pas na een besluit van het BIPT worden die aanpassingen van kracht.
Gescheiden boekhouding De gescheiden boekhouding wordt opgelegd door artikel 109, § 1, tweede lid: "Elke organisatie met een sterke positie op een betrokken markt organiseert haar boekhouding zodanig dat de exploitatieresultaten voortvloeiend uit de verschillende telecommunicatiediensten waar zij een sterke positie op een betrokken markt heeft, gescheiden blijven van die voortvloeiend uit de andere telecommunicatiediensten".
Prijscontrole en verplichtingen inzake het kostentoerekeningssysteem De kostenbasering wordt opgelegd in artikel 106 van de wet van 1991: "§ 1. De organisaties met een sterke positie op de betrokken markt zijn verplicht om het principe van kostenoriëntering na te leven wat de volgende diensten betreft : [...]
63
64
Brussel, 16 juni 2006, op. cit., blz. 23, derde lid Brussel, 16 juni 2006, op. cit., blz. 23, vijfde lid
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |125
5° de ontbundelde toegang tot het aansluitnet; » Op basis van de Europese Verordening van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en op basis van het koninklijk besluit van 12 december 2000, publiceerde Belgacom zijn referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (BRUO 2001) op 31 december 2000. Het BIPT publiceerde toen een voor Belgacom bindend advies, waarop het bedrijf zijn referentieaanbod heeft aangepast.65 In de loop van het jaar 2001 werden wijzigingen in het referentieaanbod aangebracht betreffende: •
de tarieven voor het koperpaar
•
de tarieven voor de gedeelde toegang
•
de tarieven voor nummerblokken (blocks), connectieverbindingen (tie-cables) en filters (splitters)
•
de noodzaak om een collocatie te organiseren alsook de mogelijkheid tot collecting ( backhaul)
66
die ter beschikking staat van operatoren die een collocatie hebben
verkregen (in welke vorm dan ook). Voor 2002 heeft Belgacom zijn referentieaanbod voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (BRUO 2002) in opeenvolgende stukken voorgesteld. Het aangepaste aanbod van Belgacom is in februari 2002 door het BIPT goedgekeurd. In de loop van het jaar werd het aanbod aangepast met betrekking tot: •
de toepassing van improved SLA's om eerlijke concurrentie mogelijk te maken in de diensten die aan de professionele clientèle worden aangeboden.
•
de toepassing van migraties om een overgang mogelijk te maken tussen de dienst die door een operator wordt verstrekt en een andere dienst (gebaseerd op de ontbundeling
65
Het koninklijk besluit van 12 december 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken legt de nodige regels vast om de ontbundeling van de toegang tot de aansluitnetwerken mogelijk te maken. Dit bepaalt dat elke operator met een sterke positie op de markt van de netwerken voor openbare telefonie, gehouden is een referentieaanbod te publiceren dat een volledig ontbundelde of gedeelde toegang tot het aansluitnetwerk mogelijk maakt.
66
De bedoeling van backhaul is een transmissiecapaciteit te verstrekken tussen een in collocatie geplaatst rack van de alternatieve operator en een door deze laatste bepaalde locatie. Backhaul wordt door Belgacom verstrekt tegen tarieven die door het BIPT op een kostengeoriënteerde basis zijn vastgelegd.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |126
van het aansluitnetwerk) die door een andere operator of door dezelfde wordt verleend, op een manier die voor de klant commercieel aanvaardbaar is. 2003 werd gekenmerkt door een verdieping van de problematiek inzake ontbundeling en een consolidatie van het BRUO-aanbod. Het advies van het BIPT over BRUO 2003 schenkt bijzondere aandacht aan de tarieven, de wijze van maandelijks betalen van bepaalde tariefelementen, de kwestie van de toegang tot het subaansluitnet en de collocatie. In de loop van het jaar 2004 heeft het BIPT verschillende besluiten aangenomen met betrekking tot: •
het beheer van de kwaliteit van de dienstverlening (basic SLA, trouble ticket first time use)
•
de tarieven voor connectieverbindingen (tie-cables) en filters (splitters)
•
de verhoogde kwaliteit van dienstverlening (improved SLA)
•
het gebruik van de VDSL-technologie op het telefoonnet van Belgacom.
Op 12 november 2004 werd het aanbod BRUO 2005 aangenomen. Het gaat om het referentieaanbod dat van kracht was op het ogenblik van de nationale raadpleging, die plaatsvond van 26 oktober tot 23 december 2005. Ondertussen is het aanbod BRUO 2006, dat aangenomen is op 9 november 2005, van kracht geworden. De voornaamste wijzigingen hebben betrekking op: •
de invoering van ADSL en ADSL2+
•
de regels inzake toepassing van VDSL
•
verhoging van het maandelijkse aantal collocaties
•
de verhoging van het maandelijkse aantal migraties.
In zijn beslissing van 15/06/2006 heeft het hof van beroep geoordeeld dat er geen basis was voor de annualiteit van het BRUO-aanbod, dat dus zonder tijdslimiet geldig is geworden en op elk ogenblik kan worden gewijzigd. Door middel van addenda worden geregeld specifieke delen van het referentieaanbod aangepast, soms op initiatief van Belgacom en soms als gevolg van een besluit van het BIPT. De jongste maanden zijn verscheidene addenda toegevoegd aan het referentieaanbod
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |127
BRUO, in verband met uiteenlopende onderwerpen zoals SLA & forecasts, ADSL2+ Annex M, Small Network Adaptations, tariefwijzigingen, migraties, … Belgacom zal overwegen om de diverse addenda op geregelde tijdstippen op te nemen in het referentieaanbod, zodat een nieuwe, geconsolideerde versie ontstaat.
3.3.2
Voorgestelde correctiemaatregelen In het kader van deze marktanalyse moet de relevantie van de bestaande reglementaire verplichtingen worden geëvalueerd en worden beslist of ze moeten worden opgeheven, verlengd of aangevuld. Het voornaamste probleem dat bij de marktanalyse is geïdentificeerd is de aanwezigheid van hoge toegangsdrempels die worden gevormd door de investering die nodig is om het zeer fijnmazige en uitgestrekte netwerk van de historische operator te dupliceren, dat gecreëerd is in een periode waarin de operator uitsluitende rechten genoot. Aan de operator met een sterke machtspositie de verplichting opleggen om de alternatieve operatoren wholesale-diensten aan te bieden is dus nodig om de ontwikkeling van concurrentie mogelijk te maken op het niveau van de diensten, waardoor de eindgebruikers een bevredigende keuze uit concurrerende diensten zullen krijgen en waarbij tevens doeltreffende investeringen en innovatie door de concurrenten van de operator met een sterke machtspositie worden bevorderd. Bij de toegang tot het netwerk van de operator met een sterke machtspositie kunnen de alternatieve operatoren met de volgende problemen worden geconfronteerd: •
weigering om toegang en interconnectie te verlenen, of intrekking van de toegang
•
discriminerend gebruik van de netwerkfaciliteiten van de historische operator en aarzeling om informatie uit te wisselen
•
ongegronde leveringsvoorwaarden
•
toepassing van concurrentievervalsende prijzen
•
discriminatie in termen van prijs en kwaliteit
•
ongerechtvaardigde bundeling van diensten
•
ongeoorloofd gebruik van inlichtingen met betrekking tot de concurrenten.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |128
Overeenkomstig artikel 5 van de wet betreffende de elektronische communicatie zal het BIPT bij de keuze van de maatregelen de principes van objectiviteit, transparantie, nietdiscriminatie en technologische neutraliteit naleven. Bovendien moeten de voorgestelde maatregelen gerechtvaardigd en evenredig zijn in het licht van de doelstellingen van de artikelen 6 tot 8 van de wet betreffende de elektronische communicatie. Ze houden rekening met de elementen die vermeld zijn in artikel 61, § 2, van de wet betreffende de elektronische communicatie. Op de markt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk is het BIPT van plan om Belgacom verplichtingen op te leggen op de volgende gebieden, zoals die gedefinieerd zijn in de artikelen 9 tot 13 van de Toegangsrichtlijn67 en de artikelen 58 tot 63 van de wet betreffende de elektronische communicatie: •
verrichtingen inzake ontbundelde toegang
•
non-discriminatie
•
transparantie
•
gescheiden boekhouding
•
controle van de prijzen en verplichtingen inzake kostentoerekening.
Ten opzichte van de concurrentieproblemen die hierboven zijn geïdentificeerd, stelt de onderstaande tabel de voorgestelde correctiemaatregelen tegenover de voornaamste problemen die ze proberen op te lossen.
67
Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2002 inzake de toegang tot en de interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn), PB nr. L 108 van 24/04/2002, blz. 7.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |129
discriminerend gebruik van de netwerkfaciliteiten van de historische operator en achterhouden van informatie
ongegronde leveringsvoorwaarden
concurrentievervalsende tarieven toepassen discriminatie in termen van prijs en kwaliteit
ongerechtvaardigde bundeling van diensten ongeoorloofd gebruik van inlichtingen over de concurrenten.
prijscontrole en kostentoerekening
gescheiden boekhouding
weigering om toegang en interconnectie te verlenen of intrekking van de toegang
transparantie
op te lossen problemen
non-discriminatie
verrichtingen inzake toegang en interconnectie
correctiemaatregelen
Verrichtingen inzake ontbundelde toegang
► Geografische differentiatie van de correctiemaatregelen
Het Instituut is al tot de conclusie gekomen dat de relevante markt nationaal is. Dit belet niet dat een differentiatie van de maatregelen kan worden gerechtvaardigd. Men kan zich vragen stellen bij de toepassing van de verplichting tot het verstrekken van verrichtingen inzake ontbundelde toegang over het hele nationale grondgebied. Zo rijst de vraag van de opportuniteit van een onderscheid tussen ontbundelbare zones en zones waar het voor een alternatieve operator economisch niet interessant is om ontbundelde toegang te kopen, d.w.z. zones die a priori niet ontbundelbaar zijn. De aankoop van een dienst voor ontbundeling hangt in ruime mate af van de haalbaarheid van de business case van de ontbundeling voor een bepaalde zone en deze haalbaarheid is afhankelijk van verschillende factoren zoals de bevolkingsdichtheid, het aantal klanten die op een LEX aangesloten zijn, de interesse van de eindgebruikers om sommige diensten te kopen en de diensten die via de ontbundeling kunnen worden aangeboden. Het is echter onmogelijk om het onderscheid te
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |130
maken tussen de LEX'en die "economisch ontbundelbaar" en "economisch niet ontbundelbaar" zijn omdat verscheidene van deze factoren niet precies kunnen worden gemeten, een verschillende invloed kunnen hebben naargelang van de operator en in de tijd evolueren. In de veronderstelling dat het Instituut een dergelijke differentiatie zou willen maken, zou het dus een ongemotiveerde keuze moeten maken en zones niet-ontbundelbaar moeten verklaren die toch in aanmerking zouden kunnen komen voor sommige alternatieve operatoren. In die zin zou het geen geografische differentiatie kunnen maken die gebaseerd is op voldoende stabiele criteria. Het voorbeeld van de internetaanbiedingen van Dommel en E-leven heeft aangetoond dat men door zich op bepaalde niches te richten, een clientèle kan opbouwen, waardoor men een valabele business case kan hebben in LEX'en, waarvan men in eerste instantie zou hebben gedacht dat ze niet ontbundelbaar zijn. Elke LEX kan dus ontbundelbaar worden. Om haalbaar te zijn moet een operator immers een kritische massa bereiken in de zone die door een Belgacom-verdeler wordt bediend. Men kan bijvoorbeeld denken aan een operator die zich commercieel voornamelijk richt op studenten en die dus deze omvang zou bereiken in universiteitssteden, terwijl een grotere operator die echter meer "allround" werkt wat zijn klanten betreft, deze niet zou bereiken omdat zijn penetratie in die steden net minder is. Zo ook werken de operatoren vaak via winkels voor IT-producten, die plaatselijk goed ingeburgerd en efficiënter kunnen zijn dan het gemiddelde, waardoor ze dus plaatselijk een penetratie bereiken die de operator zelf a priori niet had verwacht. De kans dat er fouten worden gemaakt in het onderscheid tussen ontbundelbare en nietontbundelbare LEX'en is dus groot. Om te vermijden dat de ontwikkeling van de concurrentie door dergelijke fouten wordt gehinderd, is het meer verantwoord om een dergelijk geografisch onderscheid niet te maken. Als we de evenredigheid van de correctiemaatregel bekijken, moet nog worden onderstreept dat de principiële verplichting om ontbundeling aan te bieden op het hele grondgebied voor Belgacom geen kosten met zich brengt. Belgacom moet immers voor de LEX'en waarvoor geen concreet verzoek om ontbundeling wordt gedaan, geen kosten dragen. Pas wanneer Belgacom een concrete aanvraag ontvangt voor een bepaalde LEX moet Belgacom verrichtingen doen en deze verrichtingen kunnen aan de aanvrager worden gefactureerd (tegen een prijs die overigens op de kosten gebaseerd is). Het is dus niet onevenredig om Belgacom een principiële verplichting op te leggen om op het hele
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |131
grondgebied ontbundeling aan te bieden, zelfs voor de verdelers waarvoor nog geen aanvraag is ingediend, omdat dit geen enkel gevolg heeft voor de investeringen en de verrichtingen van Belgacom. Voor de goede orde moet worden aangestipt dat er geen enkel land is waar de ontbundeling van het aansluitnetwerk of van het subaansluitnetwerk niet op het gehele grondgebied wordt opgelegd. Het BIPT concludeert dus dat een geografische differentiatie van de toegangsverplichting niet opportuun is, noch gerechtvaardigd of noodzakelijk vanuit het standpunt van de evenredigheid.
► Beschrijving van de correctiemaatregel
Het BIPT beslist dat Belgacom wordt onderworpen aan de volgende verplichtingen inzake toegang: •
Voor derde operatoren verrichtingen uitvoeren inzake volledig en gedeeltelijk ontbundelde toegang tot de metalen aansluitnetten en subaansluitnetten
•
Voorzien in collocatie of andere vormen van gedeeld gebruik van faciliteiten
•
Toegang
verlenen
tot
operationele
ondersteuningssystemen
of
vergelijkbare
softwaresystemen die nodig zijn om te zorgen voor eerlijke concurrentie bij het leveren van diensten •
Te goeder trouw onderhandelen met de operatoren die een toegangsverrichting aanvragen
•
Reeds verleende toegang tot faciliteiten niet intrekken
•
Het principe van de technologische neutraliteit naleven, wat betekent dat de ontbundeling de ontwikkeling mogelijk moet maken van retaildiensten die worden verstrekt door middel van alle technologieën
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |132
Voor derde
Overeenkomstig artikel 61, § 1, eerste lid, van de wet betreffende de
operatoren
elektronische communicatie levert Belgacom ontbundelde toegang
verrichtingen
tot het aansluitnetwerk, de subaansluitnetten, tot de volledig
uitvoeren inzake
ontbundelde toegang en de gedeelde toegang, met of zonder spraak.
volledig en
De nadere regels voor die diensten worden beschreven in het
gedeeltelijk
bestaande BRUO-aanbod, zoals dit werd aangepast om rekening te
ontbundelde
houden met de hierboven vermelde diensten.
toegang tot de metalen
Operatoren die een verrichting inzake ontbundelde toegang tot het
aansluitnetten en
aansluitnetwerk vragen, moeten alle voormelde elementen op
subaansluitnetten
ontbundelde wijze kunnen kopen. Bovendien moet Belgacom overeenkomstig artikel 59, § 5, tweede lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie redelijke verzoeken om toegang onderzoeken, zelfs wanneer de diensten voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk niet opgenomen zijn in het referentieaanbod. Het verzoek moet worden ingewilligd behalve indien het bovenmaatse technische moeilijkheden schept voor Belgacom.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |133
Voorzien in
Belgacom moet overeenkomstig artikel 61, § 1, zesde lid, van de
collocatie of
wet betreffende de elektronische communicatie een aanbod doen
andere vormen
inzake collocatie. Dankzij die verplichtingen is de fysieke
van gedeeld
verbinding van de elektronische-communicatienetwerken mogelijk.
gebruik van
Belgacom
faciliteiten
collocatiediensten aanbieden op LEX-, LDC- of KVD-niveau.
moet
overeenkomstig
zijn
referentieaanbod
Bovendien: •
moet de operator met een sterke machtspositie de verschillende vormen van collocatie aanbieden die door de wet zijn bepaald, in fysieke vorm, op afstand en virtueel
•
is de operator met een sterke machtspositie daarnaast verplicht om de mogelijkheid tot collecting of backhaul ter beschikking te stellen van de operatoren die een collocatie hebben verkregen
•
mag de operator met een sterke machtspositie de collocatie niet opleggen wanneer een andere technische oplossing mogelijk is.
Die verrichting moet worden opgenomen in een referentieaanbod.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |134
Toegang verlenen
Overeenkomstig artikel 61, § 1, achtste lid, van de wet betreffende
tot operationele
de elektronische communicatie moet Belgacom toegang verlenen tot
ondersteuningssys
de OSS-systemen om de ontbundelde lijnen binnen een redelijke
temen of
termijn in gebruik te kunnen stellen. De nadere regels voor
vergelijkbare
connectie
softwaresystemen
leveringstermijnen en de kwaliteit van de dienstverlening moeten
die nodig zijn om
gelijkwaardig zijn aan die van de diensten waarvan Belgacom zelf
te zorgen voor
gebruikmaakt voor zijn eigen retaildiensten. De opdracht van de
eerlijke
eindgebruikers moet in elektronische vorm worden gegeven. Die
concurrentie bij
verrichting moet worden opgenomen in een referentieaanbod.
zijn
beschreven
in
het
referentieaanbod.
De
het leveren van diensten
Het operationele prestatievermogen van Belgacom voor zijn eigen retaildiensten moet gelijkwaardig zijn aan dat wat wordt geboden bij de ontbundeling van het aansluitnetwerk. Belgacom handhaaft het niveau van dienstverlening dat wordt gegarandeerd in de service level agreements (SLA), waarin het referentieaanbod voorziet. De verplichtingen inzake SLA worden behouden.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |135
Te goeder trouw
Overeenkomstig artikel 61, § 1, tweede lid, van de wet betreffende
onderhandelen
de elektronische communicatie zal Belgacom snel moeten
met de operatoren
onderhandelen over de voorwaarden voor toegang, en zal het
die een
redelijke verzoeken om toegang moeten beantwoorden ook al zijn
toegangsverrichtin
de betreffende diensten niet opgenomen in het referentieaanbod.
g aanvragen
Behalve voor aanvragen in het kader van het referentieaanbod beschikt Belgacom over een termijn van vier maanden vanaf de datum van het verzoek om toegang, om hierover een akkoord te sluiten. De toegang moet met name worden toegestaan als de betreffende dienst noodzakelijk is om een aanbod van de operator met een sterke machtspositie op een stroomafwaarts gelegen markt te reproduceren. Belgacom mag verzoeken om ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk enkel weigeren op basis van objectieve criteria in verband met de technische haalbaarheid of de noodzaak om de netwerkintegriteit te waarborgen. Het Instituut legt er de nadruk op dat die verplichting niet noodzakelijk voor de alternatieve operatoren de verplichting met zich brengt om opnieuw te onderhandelen over de lopende toegangscontracten.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |136
Intrekking van
Artikel 61, § 1, derde lid, van de wet betreffende de elektronische
reeds toegestane
communicatie schrijft voor dat het Instituut, overeenkomstig artikel
toegang
55, §§ 3 en 4, de verplichting kan opleggen om in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot door het Instituut bepaalde netwerkonderdelen en bijhorende faciliteiten. Aan operatoren met een sterke machtspositie kan met name de verplichting worden opgelegd om de toegang tot faciliteiten niet in te trekken wanneer die reeds is toegestaan. Artikel 61, § 1, laatste lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: “Het Instituut kan de voorwaarden en nadere regels inzake billijkheid, redelijkheid en termijn vaststellen voor de uitvoering van de verplichtingen die overeenkomstig dit artikel worden opgelegd”. Er moeten twee totaal afzonderlijke gevallen worden beschouwd: de stopzetting van de verrichtingen ten aanzien van een specifieke begunstigde en de volledige beëindiging van diensten aan alle begunstigden. a) Intrekking van de toegang bij netwerkaanpassingen of bij beëindiging van sommige diensten Als Belgacom zijn netwerk op zo'n manier zal aanpassen dat sommige diensten onbeschikbaar zouden worden, mag Belgacom geen verrichtingen in verband met ontbundeling intrekken zonder een redelijke aankondiging aan de OLO voor de schorsing van de toegang en met de verplichting om het BIPT vooraf op de hoogte te stellen. b) Intrekking van reeds toegestane toegang bij niet-nakoming van contract-bepalingen
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |137
Er kunnen zich situaties voordoen waarin Belgacom de levering van toegangsdiensten wenst te onderbreken (in dit geval het aansluitnetwerk en de bijbehorende diensten) omdat een alternatieve operator sommige bepalingen in zijn contract niet nakomt (bijv. zijn facturen niet betaalt). In zo'n geval acht het BIPT het noodzakelijk om de uitoefening door Belgacom van zijn contractuele rechten te onderwerpen aan sommige voorwaarden die garanderen dat de doelstellingen van het regelgevingskader in acht worden genomen, in het bijzonder de bevordering van onvervalste concurrentie en de bescherming van de belangen van de gebruikers. Voordat Belgacom een verrichting inzake ontbundelde toegang of bijbehorende dienst onderbreekt wegens de niet-nakoming van de contractbepalingen, moet het een bijzonder procedure volgen: -
de onderbreking van de toegang moet uiterlijk 15 kalenderdagen voor de datum waarop de onderbreking van de toegang gepland is, worden voorafgegaan door een voorafgaande kennisgeving aan de alternatieve operator;
-
een kopie van deze kennisgeving moet tezelfdertijd aan het BIPT worden toegestuurd, samen met de nuttige documenten (zoals relevante uittreksels uit de toegangsakkoorden, uitgewisselde brieven, facturen, netting-overzicht68 …).
Bovendien moet Belgacom in samenwerking met de betrokken operator alle voorzorgsmaatregelen nemen die nodig zijn om te vermijden dat de intrekking van de toegang invloed heeft op de prioritaire klanten zoals nooddiensten, ziekenhuizen, artsen, politiediensten, besturen, internationale instellingen.
68
Overzicht van de verschuldigde bedragen en van de verrichte betalingen tussen twee operatoren.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |138
Het principe van
De kwesties die verband houden met het spectrum van het
de neutraliteit
aansluitnetwerk en met name inzake interferentie, worden beheerd
naleven, wat
door het BIPT. Belgacom moet de besluiten van het BIPT toepassen
betekent dat de
die betrekking hebben op het delen van spectrum en het beheer van
ontbundeling de
interferenties.
ontwikkeling mogelijk moet
Het referentieaanbod van Belgacom zal in de mogelijkheid moeten
maken van
voorzien om elke technologie te ontplooien, onder het voorbehoud
retaildiensten die
dat de door het BIPT opgestelde interferentieregels worden
worden verstrekt
nageleefd. In het bijzonder zal de ADSL2+-, (E)SDSL-69 en
door middel van
VDSL2-technologie
alle technologieën
aansluitnetwerk.
kunnen
worden
gebruikt
op
het
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Sinds 2000 is Belgacom gehouden om diensten voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk te verstrekken. Verschillende elementen rechtvaardigen het behoud van verplichtingen in dit verband: •
de operator met een sterke machtspositie beschikt over een netwerk dat het hele Belgische grondgebied beslaat, met een netwerk voor lokale bediening en aansluitnetwerken die bijna alle Belgische huishoudens en ondernemingen met elkaar verbinden.
•
het is voor een nieuwkomer onmogelijk om dit historische netwerk te dupliceren, dat werd aangelegd toen Belgacom over exclusieve rechten beschikte
•
Belgacom heeft er geen enkel belang bij om zijn netwerk zonder deze verplichting open te stellen
•
69
de concurrentie op de markt is onbestaande
Het BIPT heeft overigens op 29 augustus 2005 een besluit genomen inzake extended SDSL.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |139
de ontbundeling is een oplossing die sinds 2000 is ingevoerd en waardoor gebruikers optimale voordelen genieten in termen van keuze, prijs en kwaliteit
•
de ontbundeling bevordert de roll-out van alternatieve infrastructuur en andere technologieën op het niveau van het aansluitnetwerk omdat een derde operator die een ontbundelde lijn heeft genomen de technologie van het begin tot het einde controleert
•
de ontbundeling maakt het tevens voor derde operatoren mogelijk om met Belgacom te concurreren op de markt voor bitstreamtoegang en op de markt voor Carrier DSL
•
de ontbundeling werd door Belgacom reeds doorgevoerd – het behoud ervan zou dus voor de historische operator geen bovenmaatse moeilijkheden opleveren.
•
er bestaat geen minder bindende verplichting die de doelstellingen van het BIPT zou bereiken, met name de mogelijkheid tot concurrentie op het niveau van het aansluitnetwerk die gebaseerd is op een technologische differentiëring en op het controleren van de transmissie van het begin tot het einde.
Die elementen rechtvaardigen het opleggen van verschillende verplichtingen inzake toegang die opgesomd staan in artikel 61 van de wet betreffende de elektronische communicatie. Voor derde
Belgacom is reeds verplicht om verrichtingen uit te voeren inzake
operatoren
ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk. Die verplichtingen
verrichtingen
werden opgelegd in 2000. Sedertdien is de essentiële aard van die
uitvoeren inzake
verrichting fundamenteel niet veranderd. Deze verplichting is
volledig en
gerechtvaardigd aangezien de operator met een sterke machtspositie
gedeeltelijk
de enige is die ontbundelde toegang kan verlenen dankzij een
ontbundelde
netwerk dat is aangelegd toen de operator over exclusieve rechten
toegang tot de
beschikte en hij geen motivatie heeft om dergelijke diensten aan te
metalen
bieden. De aanleg van een tweede aansluitnetwerk is voor een
aansluitnetten
alternatieve operator geen economisch uitvoerbare optie en zou niet efficiënt zijn voor de gemeenschap. De alternatieve operatoren kunnen er uiteraard voor opteren om gebruik te maken van een toegangsdienst tot het binair debiet, maar die oplossing is niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van retaildiensten die even gevarieerd zijn als bij de ontbundeling van het aansluitnetwerk en maakt geen grote schaalvoordelen mogelijk omdat elke toegang terugkerende marginale kosten impliceert die relatief hoog zijn ten
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |140
opzichte van de retailprijs. Ontbundeling vereist hoge investeringen maar
maakt schaalvoordelen mogelijk wanneer het aantal
ontbundelde lijnen in een centrum een bepaalde drempel overschrijdt. Een operator die ontbundelt beheerst zijn kosten beter dan een operator die afhankelijk is van een aanbod voor toegang tot binair debiet. Wat betreft het onderzoek van redelijke verzoeken om toegang, zelfs wanneer de diensten voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk niet in het referentieaanbod voorkomen, is die verplichting, die in het oude kader bestond, nodig om derde operatoren ertoe in staat te stellen ofwel nieuwe commerciële of technologische
aanbiedingen
die
door
Belgacom
worden
geïntroduceerd, te reproduceren, ofwel zelf nieuwe commerciële of technologische aanbiedingen te introduceren. Die verplichtingen rustten al op Belgacom onder het vorige kader en zijn coherent met alle overige verplichtingen inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk die op Belgacom rusten. Zij bevorderen de technologische
vernieuwing
en
een
concurrentie
op
de
stroomafwaarts gelegen markten. Op de Belgische markt heerst onvoldoende concurrentie om die verplichtingen in het nieuwe kader op te heffen. Het Instituut voegt eraan toe dat Belgacom geen kosten moet dragen opdat een LEX of een straatverdeelkast die nog niet ontbundeld zijn,
kunnen
worden
ontbundeld,
omdat
daarvoor
geen
verrichtingen nodig zijn. Pas wanneer een concrete aanvraag bestaat,
moeten
verrichtingen
worden
verstrekt
en
deze
verrichtingen kunnen aan de aanvrager worden gefactureerd. Het is dus niet onevenredig om de mogelijkheid tot ontbundeling op te leggen aan alle verdelers van het netwerk, als er geen aanvragen zijn, omdat dit geen gevolgen heeft voor de investeringen en verrichtingen van Belgacom. Voor derde
Het Europees regelgevend kader promoot infrastructuurconcurrentie
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |141
operatoren
zover mogelijk in het netwerk. Het is dan ook de taak van de
verrichtingen
regulator om de concurrentie te bevorderen door investeringen in
uitvoeren inzake
infrastructuur mogelijk te maken zover mogelijk in het netwerk en
volledig en
operatoren die verder willen investeren in een eigen netwerk en van
gedeeltelijk
de LEX naar de straatverdeelkast willen migreren aan te moedigen.
ontbundelde toegang tot de
De ontbundeling van het subaansluitnet is het niveau dat in de
metalen sub-
investeringsladder
aansluitnetten
aansluitnetwerk. Aangezien de dekking van het subaansluitnetwerk
volgt
op
de
ontbundeling
van
het
minder uitgestrekt is dan dat van het aansluitnetwerk, is de kans kleiner dat een alternatieve operator daar de kritische massa aan klanten bereikt die volstaat om zijn vaste kosten te recupereren. Rekening houdende met een redelijke toename van de alternatieve operatoren en de kosten van de uitrustingen die momenteel beschikbaar zijn op de markt, is het Instituut van oordeel dat het aantal van deze sites beperkt is en blijft. Het Instituut zou echter een risico nemen als het zou proberen deze sites70 te identificeren, omdat de haalbaarheid van een ontbundeling afhangt van elementen van businessplannen die van operator tot operator totaal kunnen verschillen en van de omstandigheden die kunnen veranderen wanneer nieuwe businessmodellen ontstaan (bijvoorbeeld indien VDSL2 in belang toeneemt door het eventuele succes van diensten die meer bandbreedte vereisen zoals IPTV) of wanneer op de markt beter aangepaste apparatuur verschijnt in termen van capaciteit en/of kostprijs. De verplichting om ontbundeling van het subaansluitnetwerk aan te bieden brengt voor Belgacom geen kosten mee voorafgaand aan een aanvraag, zolang gebruik wordt gemaakt van collocatie op afstand. Deze verplichting bestaat trouwens al sedert het allereerste BRUOaanbod zonder dat Belgacom daartegen enig bezwaar maakt. Het Instituut acht deze verplichting dus niet onevenredig, temeer omdat 70
De studie van Analysys voor de Nederlandse regulator OPTA toont eveneens aan dat de ontbundeling van het subaansluitnetwerk haalbaar is voor een beperkt aantal straatverdeelkasten en onder specifieke voorwaarden.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |142
het ontbreken ervan een belemmering zou kunnen vormen voor de toetreding van een nieuwe operator die op deze basis een panEuropees businessplan zou hebben, hetgeen ook een hindernis zou vormen voor de vrije verrichting van de diensten. Eind 2007 werd de ontbundeling van het subaansluitnet opgelegd in de volgende landen: Denemarken, Duitsland, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk (in overleg), Zweden. Voorzien in
Deze verplichting is gerechtvaardigd door het feit dat de
collocatie of
aanbiedingen voor ontbundelde toegang door die diensten
andere vormen van
operationeel worden gemaakt.
gedeeld gebruik van faciliteiten Toegang verlenen
De toegang tot die middelen is het enige middel om te zorgen voor
tot operationele
een
ondersteuningssyst
ontbundeling, zodat derde operatoren binnen een redelijke termijn
emen of
op de retailmarkten de concurrentie met Belgacom kunnen aangaan.
softwaresystemen
De mogelijkheid om dankzij het informatiesysteem van Belgacom
snelle
en
geautomatiseerde
verwezenlijking
van
de
de kwalificatie van de lijn voor de ontbundeling te kennen, alsook toegang te hebben tot het systeem van tests inzake de integriteit van de lijn, is van fundamenteel belang opdat het aanbod van de alternatieve operator levensvatbaar is. Zonder die informatie kan de alternatieve operator zijn aanbod niet samenstellen. Hetzelfde geldt voor de informatie over de centrales van Belgacom, met name de lijnen die door elke centrale worden bediend, het adres, en de technische inlichtingen voor elke site. Een operator moet over die informatie kunnen beschikken onder dezelfde voorwaarden als Belgacom. Te goeder trouw
Zonder die verplichting kan Belgacom ertoe geneigd zijn om het
onderhandelen met
proces van levering van aanbiedingen voor ontbundelde toegang tot
de operatoren die
het aansluitnetwerk te vertragen, rekening houdende met zijn
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |143
een
machtspositie op de markt. De alternatieve operatoren zouden dan
toegangsverrichtin
niet in staat zijn om op eerlijke wijze te concurreren met de
g aanvragen
historische operator op de stroomafwaarts gelegen retailmarkten die afhankelijk zijn van de ontbundelde toegang op wholesale-niveau. In hun antwoord op de openbare raadpleging vonden sommige operatoren dat de termijn van vier maanden overdreven was, en dat die termijn bovendien een probleem zou kunnen scheppen in verband met non-discriminatie. Omdat het over een verrichting gaat die niet in het referentieaanbod opgenomen is, is er een bepaalde termijn nodig om Belgacom in staat te stellen om de technische haalbaarheid en de economische voorwaarden van het aanbod te bestuderen. Een maximumtermijn van vier maanden lijkt niet te lang, op voorwaarde dat: (i) die termijn niet systematisch en te kwader trouw wordt toegepast voor verrichtingen die weinig technische en economische problemen opleveren, en vooral (ii) de termijn van vier maanden niet leidt tot een situatie waarin de operator met een sterke machtspositie zijn verplichting tot nietdiscriminatie niet nakomt. Die verplichting is nodig om Belgacom ertoe aan te zetten om snelle en succesvolle onderhandelingen te voeren met de gesprekspartners waarmee het concurreert op de stroomafwaarts gelegen retailmarkten. Zonder die verplichting kan Belgacom ertoe geneigd zijn om het proces van levering van aanbiedingen voor ontbundelde toegang te vertragen.
Reeds verleende
a) Reeds verleende toegang niet intrekken bij netwerkaanpassingen
toegang niet intrekken De sluiting van een dienst voor alle begunstigden vormt duidelijk een wijziging van het referentieaanbod of van de verbonden documenten die een controle vergt vanwege het Instituut, dat hierbij moet nagaan of Belgacom voldaan heeft aan de verschillende verplichtingen en in het bijzonder aan de verplichting tot nondiscriminatie, die impliceert dat de dienst evenmin nog wordt
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |144
gebruikt voor de retailmarkt en dat de gegeven vooropzeg de begunstigden in staat stelt om, net als Belgacom zelf, hun eigen investeringen tijdig te plannen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie en tevens geen investeringsbeslissingen meer te nemen die onbruikbaar zouden worden in de nieuwe situatie.
Enkele
voorbeelden - geen volledige lijst - van een dergelijke situatie zijn de sluiting van LEX'en of van toegangspunten, de verandering van toegangstechnologie. In de toekomst is de kans reëel dat Belgacom net zoals KPN Nederland71 zijn netwerk op dergelijke manier gaat aanpassen dat bepaalde wholesalediensten niet langer vanaf een bepaalde locatie kunnen verstrekt worden. Dit kan zware concurrentieverstorende effecten hebben. Zonder een dergelijke verplichting zouden de operatoren niet in staat zijn hun abonnees voldoende dienstkwaliteit te garanderen. Die verplichting maakt het mogelijk om een zekere stabiliteit op de markt te brengen en voor de operator met een sterke machtspositie de mogelijkheid te beperken om zonder de toestemming van het BIPT of van een rechtbank de dienstverlening aan de ontbundelende operatoren te onderbreken. De onderbreking van een dienst voor ontbundeling zou niet alleen leiden tot de onderbreking van de breedbanddienst maar ook van de telefoondienst voor een groot aantal consumenten. De gevolgen van een onderbreking van de dienst zijn te belangrijk om de operator met een sterke machtspositie in staat te stellen om die maatregel te treffen zonder toestemming. Het BIPT heeft een raadpleging72 van de sector gelanceerd over de Next Generation-technologie. In dit document worden een aantal 71
72
Eind 2005 kondigde KPN aan dat het de volgende jaren zijn netwerk wil laten migreren naar een zogenaamd ‘Next Generation Network’. KPN wil bijna al zijn zogenaamde ‘MDF-locaties’ (vergelijkbaar met de LEX’en van Belgacom) uitfaseren. Die locaties en die functie zullen in het gemoderniseerde netwerk van KPN overbodig worden. KPN noemt die operatie de migratie naar “ALL-IP”.
http://bipt.be/ShowDoc.aspx?objectID=2593
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |145
voorwaarden voorgesteld op basis waarvan het Instituut een mogelijke sluiting van toegangspunten kan toestaan zonder dat de concurrentie belemmerd wordt.
b) Intrekking van reeds toegestane toegang bij niet-nakoming van contractbepalingen Het Instituut vindt het billijk dat een operator met een sterke machtspositie zich beschermt tegen het risico van de niet-nakoming van de contractbepalingen door de klanten. De verplichting voor een organisatie met een sterke machtspositie om te voldoen aan verzoeken om toegang geldt in de mate dat deze verzoeken redelijk zijn. De levering van een toegangsdienst vragen zonder de contractbepalingen na te komen, zoals de niet-betaling van de facturen, kan geen redelijk verzoek vormen. Het Instituut beklemtoont echter dat het recht om zich te beschermen tegen het risico van de niet-nakoming van de contractbepalingen
geen
afbreuk
mag
doen
aan
de
marktontwikkeling. Er zouden zich immers situaties kunnen voordoen waarin de onderbreking van de verstrekking als een misbruik zou kunnen worden beschouwd. Nu is de schorsing van de levering van toegang een gebeurtenis die ernstige, onmiddellijk en moeilijk te herstellen nadeel kan berokkenen voor de operatoren, alsook ernstig ongemak kan veroorzaken voor de eindgebruikers. Wanneer de toegang wordt geschorst kunnen de alternatieve operatoren onmogelijk de diensten blijven verstrekken die zij aan hun klanten verkopen en lopen zij een duidelijk risico om snel en massaal hun klanten te verliezen, zelfs om hun activiteiten niet meer te kunnen heropstarten en failliet te gaan. Voor de eindgebruikers betekent
de
onderbreking
van
hun
breedbanddienst
de
onmogelijkheid om toegang te krijgen tot het internet, wat een middel is geworden dat steeds meer verspreid is en zelfs absoluut noodzakelijk
voor
sommige
Openbare versie
personen
(zoals
telewerkers).
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |146
Bovendien kan een onderbreking van de breedbanddienst in sommige gevallen ertoe leiden dat niet meer kan worden getelefoneerd
(wanneer
de
gecommercialiseerde
dienst
een
combinatie is van internettoegang en telefonische toegang). Het BIPT vindt dat het verzoek om toegang niet alleen een gerichte vraag is, op het ogenblik waarop die wordt geformuleerd, maar een vraag die zich ook uitstrekt in de tijd. Zodra een operator met een sterke machtspositie is ingegaan op een redelijk verzoek om toegang, leidt dit ertoe dat de manier waarop die bestaande toegang wordt stopgezet, zelf redelijk moet zijn. Zonder begeleidende maatregelen zouden de alternatieve operatoren kunnen worden geconfronteerd met onrechtmatige dienstonderbrekingen en zouden zij hun klanten geen voldoende dienstkwaliteit kunnen garanderen. Dankzij deze verplichting kan een zekere stabiliteit op de markt worden ingesteld en kan de mogelijkheid voor de operator met een sterke machtspositie worden beperkt om de diensten aan de operatoren die het aansluitnetwerk gebruiken, onrechtmatig stop te zetten. De gevolgen van een onderbreking van de dienstverlening zijn te groot om het aan de operator met een sterke machtspositie toe te staan om deze maatregel te nemen zonder inachtneming van een bijzondere procedure die een voorafgaande kennisgeving en het verlenen van een redelijke opzegtermijn garandeert. Deze opzegtermijn is absoluut noodzakelijk: -
om de alternatieve operator de mogelijkheid te bieden om indien hij dat nodig acht, een beroep te doen op de hoven en rechtbanken;
-
om het BIPT de kans te geven om na te gaan of Belgacom door de levering van het aansluitnetwerk stop te zetten niet zijn verplichtingen als operator met een sterke machtspositie verzuimt, bijvoorbeeld om zich ervan te vergewissen dat er geen schending is van de non-discriminatie; in soortgelijke omstandigheden zouden sommige operatoren soepeler kunnen worden behandeld dan andere en zou Belgacom op die manier
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |147
een selectie maken uit zijn concurrenten; -
en om in voorkomend geval maatregelen te nemen om de gebruikers te beschermen, bijvoorbeeld om de onderbreking van de telefonische toegang van prioritaire eindgebruikers zoals artsen of ziekenhuizen te vermijden of erop toe te zien dat Belgacom zolang de verrichtingen worden gestaakt, zorgt voor de migratie van de eindgebruikers naar een nieuwe dienstenaanbieder.
De duur van de opzeg (15 dagen) is een redelijk compromis tussen de noodzaak dat deze termijn volstaat om te voldoen aan de doelstellingen hierboven en het belang van Belgacom om het risico te beperken dat zijn klanten hun contractuele bepalingen niet nakomen. Het principe van
Zonder een dergelijke verplichting zou Belgacom de technologische
de technologische
keuzes van de markt kunnen tegenhouden, waardoor de operator
neutraliteit
met een sterke machtspositie de markt zou kunnen vergrendelen in
naleven
overeenstemming met zijn eigen technologische keuzes. Op die manier zouden gebruikers de voordelen van de technologische vernieuwing ontberen, die voortvloeien uit de vrije mededinging. Het ontbreken van een verplichting inzake vrijheid en openstelling op technologisch vlak zou tevens in strijd zijn met een van de speerpunten van het nieuwe reglementaire kader, namelijk de bevordering van de vernieuwing en de technologische neutraliteit, terwijl ervoor wordt gezorgd dat efficiënte investeringen in infrastructuur worden aangemoedigd. Het voordeel van de ontbundeling is net om efficiënte investeringen door de alternatieve operator in toegangsnetwerkinfrastructuur mogelijk te maken, alsook
de
ontwikkeling
van
nieuwe
technologieën.
De
technologische keuze zonder geldige reden inperken zou de concurrentie vervalsen en de innovatie afremmen. De taskgroup spectrum management moet het BIPT advies verstrekken over de regels voor het beheer van het spectrum voor
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |148
de hele sector. Het spectrumbeheer heeft immers een invloed op alle operatoren die gebruikmaken van het netwerk van de operator met een sterke machtspositie en Belgacom mag bijvoorbeeld niet unilateraal beslissen om een nieuwe technologie te gebruiken en zo de eind-tot-eindconnectiviteit van de overige gebruikers in gevaar te brengen. Daarom is het logisch dat een onafhankelijke instantie waarin de verschillende belanghebbenden kunnen zetelen, die nieuwe technologie onderzoekt en voorstellen formuleert die door de Raad van het BIPT worden bekrachtigd.
Non-discriminatie
► Beschrijving van de correctiemaatregel
Belgacom zal alle alternatieve operatoren dezelfde verrichtingen aanbieden als diegene waarvan het zelf gebruikmaakt. Het non-discriminatiebeginsel biedt alternatieve operatoren de mogelijkheid om een kwaliteit van dienstverlening en tarieven aan te bieden die equivalent zijn aan die van de operator met een sterke machtspositie en garandeert bijgevolg evenwichtige concurrentievoorwaarden. Het BIPT moet de toepassing van dit principe controleren in het kader van de ontwikkeling van de nieuwe retailaanbiedingen voor breedband, namelijk de aanbiedingen inzake VDSL2, (E)SDSL, ADSL2 en ADSL2+. Belgacom in het bijzonder mag de toepassing van technologieën die gebruikmaken van het aansluitnetwerk of het subaansluitnet alleen voor zichzelf voorbehouden in het kader van experimenten en in geen geval in het kader van commerciële aanbiedingen. In analoge omstandigheden zal Belgacom dus op alle derde operatoren die gebruik willen maken van een dienst voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, voorwaarden moeten toepassen die overeenkomen met die welke het zichzelf biedt. De tarifaire en technische voorwaarden moeten aan dat principe voldoen.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |149
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Non-discriminatie is altijd een basisprincipe geweest dat de verrichtingen inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk regelde. Dat principe moet behouden blijven, want anders zou Belgacom de ontwikkeling van de concurrentie op de markten voor telefoondiensten en internettoegangsdiensten ernstig kunnen hinderen. De toepassing van correctiemaatregelen ex post in mededingingsrecht zou niet toereikend zijn omdat de operatoren hun businessplan met zekerheid moeten kunnen opstellen en hun abonnees diensten voor elektronische communicatie bieden die concurreren met die van Belgacom, zelfs voordat ze op de markt worden gebracht. In artikel 7 van de wet betreffende de elektronische communicatie wordt gesteld: "Bij de uitvoering van de taken die krachtens deze wet aan het Instituut zijn opgelegd, draagt het bij tot de ontwikkeling van een interne markt van elektronische-communicatienetwerken en -diensten, op de volgende wijze : [...] het zorgt ervoor dat er in vergelijkbare omstandigheden geen verschil in behandeling is van operatoren die elektronischecommunicatienetwerken en -diensten aanbieden". Daarenboven bepaalt artikel 58 van de wet betreffende de elektronische communicatie: "Het Instituut kan, overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, verplichtingen inzake niet-discriminatie opleggen". Artikel 10, § 2, van de Toegangsrichtlijn bepaalt: "Verplichtingen inzake non-discriminatie moeten er in het bijzonder voor zorgen dat de exploitant ten aanzien van andere ondernemingen die gelijkwaardige diensten aanbieden onder gelijkwaardige omstandigheden gelijkwaardige voorwaarden toepast, en aan anderen diensten en informatie aanbiedt onder dezelfde voorwaarden en van dezelfde kwaliteit als die welke hij zijn eigen diensten of diensten van zijn dochterondernemingen of partners biedt". Deze verplichting vloeit eveneens voort uit de toepassing van de mededingingsregels, met name artikel 82 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.73 De toepassing van dit principe op de operator met een sterke machtspositie lijkt dus gerechtvaardigd en evenredig in het kader van de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk. Bij gebrek aan een non-discriminatiebeginsel zou de verticaal geïntegreerde operator met een sterke machtspositie daarenboven in staat zijn om de ontwikkeling van de concurrentie
73
Bekendmaking van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de mededingingsregels op overeenkomsten inzake toegang in de telecommunicatiesector, PB nr. C 265 van 22/08/1998, blz. 02
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |150
te belemmeren door zijn concurrenten te benadelen ten opzichte van zijn eigen afdelingen74, onder andere wat betreft de aangeboden retaildiensten, de tarieven, de termijnen, de procedures, de beschikbare inlichtingen en de kwaliteit van de dienstverlening.75 Het koperen aansluitnetwerk heeft alle kenmerken van een essentiële faciliteit en rechtvaardigt als zodanig het opleggen van een non-discriminatieverplichting: de operator met een sterke machtspositie moet aan derde operatoren een nietdiscriminerende toegang tot dat aansluitnetwerk toestaan onder dezelfde voorwaarden als diegene die de operator met een sterke machtspositie aan zijn eigen diensten toestaat. Wat grote breedband betreft betekent dat een gelijke behandeling tussen Belgacom en een derde operator die ontbundelt bij de installatie van apparatuur die nodig is voor de nieuwe technologieën van het type ADSL2+ en VDSL2. Voor het beheer van storingen en schaarse middelen (zoals de ruimte die in de technische lokalen van Belgacom beschikbaar is) moet het BIPT de conflicten op neutrale wijze aanpakken. Omdat het koperen aansluitnetwerk reeds is aangelegd en volledig afgeschreven, heeft de regel van de kostenbasering volop zin en zal die volgens het BIPT geen negatieve invloed hebben op investeringen.
Transparantie
► Beschrijving van de correctiemaatregel
Overeenkomstig artikel 59, § 2 en § 3, van de wet betreffende de elektronische communicatie76, handhaaft het BIPT ook de verplichting tot publiceren van het
74
Zie §85-86 van de bekendmaking van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de mededingingsregels op overeenkomsten inzake toegang in de telecommunicatiesector, 98/C 265/02, 22/8/98
75
76
Zie de ERG Common Position on the approach to Appropriate remedies in the new regulatory framework Artikel 59, § 3, van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: "Onverminderd § 1 kan het Instituut de operatoren, die een verplichting hebben uit hoofde van artikel 61, § 1, lid 2, 1°, de verplichting opleggen om een referentieaanbod, zoals omschreven in § 2, te publiceren inzake interconnectie, volledig ontbundelde of gedeelde toegang tot het aansluitnetwerk of het partiële aansluitnetwerk, toegang tot een binair debiet, of een andere vorm van toegang, al naargelang van het type van toegang dat door de betreffende operator moet worden toegestaan". § 2. Wanneer voor een operator verplichtingen inzake nietdiscriminatie gelden, kan het Instituut van die operator eisen dat hij een referentieaanbod publiceert dat voldoende gespecificeerd is om te garanderen dat de operatoren niet hoeven te betalen voor faciliteiten die voor de gewenste dienst niet nodig zijn. Daarin wordt een beschrijving gegeven van de betrokken offertes, uitgesplitst in diverse elementen naar gelang van de marktbehoeften, en van de daaraan verbonden eisen en voorwaarden, met inbegrip van de tarieven".
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |151
referentieaanbod BRUO inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk.77 Het referentieaanbod moet de alternatieve operatoren in staat stellen om alleen de verrichtingen aan te kopen die ze nodig hebben. Het referentieaanbod moet voldoende gedetailleerd zijn zodat diegene die ontbundelde toegang wenst niet betaalt voor netwerkbestanddelen of faciliteiten die hij niet nodig acht voor het verstrekken van zijn diensten. Het referentieaanbod moet worden bijgehouden. Hiertoe kan het BIPT overeenkomstig artikel 59, § 4 van de wet betreffende de elektronische communicatie het referentieaanbod te allen tijde wijzigen om rekening te houden met de ontwikkeling van de Belgacomaanbiedingen en de verzoeken van de alternatieve operatoren. Belgacom of elke begunstigde van het referentieaanbod kan wijzigingen voorstellen. Belgacom is verplicht om in te gaan op verzoeken van het BIPT om publicatie van aanvullende elementen. Belgacom moet bovendien worden verplicht om het BIPT zijn akkoorden met de alternatieve operatoren inzake ontbundelde toegang mee te delen binnen 10 dagen nadat ze ondertekend zijn. De alternatieve operatoren blijven uiteraard onderworpen aan de algemene wettelijke verplichting om het BIPT alle akkoorden in verband met toegang en interconnectie in hun geheel mee te delen (artikel 53, tweede lid van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie). Overeenkomstig artikel 57 van de wet betreffende de elektronische communicatie, gaat het BIPT na of de akkoorden inzake ontbundelde toegang in overeenstemming zijn met de verplichtingen van Belgacom, met name inzake non-discriminatie. Het BIPT kan de wijziging opleggen van elk akkoord dat het onverenigbaar acht met de verplichtingen die uit deze bepalingen voortvloeien. Het bestaan van een referentieaanbod staat niet in de weg van een verzoek om andere verrichtingen die in dat aanbod niet voorkomen. In dat geval moet Belgacom in gunstige
77
Artikel 59, § 3 van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: "het Instituut kan de operatoren, die een verplichting hebben uit hoofde van artikel 61, § 1, lid 2, 1°, d e verplichting opleggen om een referentieaanbod, zoals omschreven in § 2, te publiceren inzake interconnectie, volledig ontbundelde of gedeelde toegang tot het aansluitnetwerk of het partiële aansluitnetwerk, toegang tot een binair debiet, of een andere vorm van toegang, al naargelang van het type van toegang dat door de betreffende operator moet worden toegestaan".
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |152
zin op die verzoeken antwoorden, wanneer zij redelijk zijn. De verrichtingen zullen daarna in het referentieaanbod worden geïntegreerd. Op het BIPT kan ook een beroep worden gedaan ingeval Belgacom weigert de verzochte verrichting toe te staan. Het BIPT heeft de bevoegdheid om het referentieaanbod te allen tijde te wijzigen. Het referentieaanbod moet een beschrijving bevatten van de elementen van het aanbod en van de nadere regels, voorwaarden en daarbij horende tarieven. Het BIPT wenst de bepalingen te behouden die in het huidige BRUO-referentieaanbod voorkomen, met de hierboven vermelde wijzigingen inzake VDSL2. Die verplichting is in overeenstemming met artikel 61, § 3 van de wet betreffende de elektronische communicatie, die bepaalt dat aan operatoren kan worden opgelegd om de toegang tot faciliteiten niet in te trekken wanneer die reeds is toegestaan. Overeenkomstig bijlage II bij de Toegangsrichtlijn zal het referentieaanbod de inhoud van de vorige referentieaanbiedingen moeten overnemen en de volgende onderwerpen behandelen: Technische en tarifaire voorwaarden voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk •
Netwerkbestanddelen waartoe toegang verleend wordt. Dit heeft met name betrekking op de volgende elementen: a) toegang tot de aansluitnetwerken, b) toegang tot het buiten de spraakband liggende deel van het frequentiespectrum van een aansluitnet, in geval van gedeelde toegang tot het aansluitnet.
•
Informatie over de plaatsen van de fysieke aansluitpunten en de beschikbaarheid van aansluitnetten en subaansluitnetten op bepaalde delen van het toegangsnet.
•
Technische voorwaarden die verband houden met de toegang tot en het gebruik van aansluitnetwerken, met inbegrip van de technische kenmerken van de tweeaderige metaalleiding van het aansluitnetwerk
•
Procedures voor het bestellen en leveren, gebruiksbeperkingen.
Collocatiediensten •
Informatie over de relevante sites van de operator met een sterke machtspositie
•
Collocatieopties op de in de bijlage genoemde plaatsen, met inbegrip van fysieke collocatie en, in voorkomend geval, collocatie op afstand en virtuele collocatie.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |153
Kenmerken van de apparatuur en eventuele beperkingen op de apparatuur die in collocatie kan worden geplaatst.
•
Maatregelen getroffen om de veiligheid van de lokalen te waarborgen
•
Toegangsvoorwaarden voor het personeel van alternatieve operatoren
•
Veiligheidsnormen
•
Regels voor onderverdeling van ruimte wanneer de collocatieruimte beperkt is
•
Voorwaarden waaronder begunstigden sites kunnen inspecteren waar fysieke collocatie mogelijk is of waar collocatie is geweigerd.
Uitwisseling van informatie •
Voorwaarden
voor
toegang
tot
de
operationele
ondersteuningssystemen,
informatiesystemen of databanken voor het voorbereiden van bestellingen, de levering, bestelling, onderhouds- en herstelverzoeken en facturering van de operator met een sterke machtspositie. Leveringsvoorwaarden •
Termijn waarbinnen wordt gereageerd op verzoeken om diensten en faciliteiten, overeenkomsten inzake het niveau van de dienstverlening, procedures om gebreken te verhelpen en om terug te keren naar het gangbare niveau van dienstverlening en parameters voor de kwaliteit van de dienstverlening
•
Standaardcontractvoorwaarden, met, waar nodig, compensatie voor de niet-nakoming van leveringstijden, alsook compensatie voor het slecht controleren van de voorwaarden voor interventies en levering.
•
Tarieven of tariferingsvoorwaarden voor elk van de bovengenoemde diensten, functies en faciliteiten.
Die elementen worden opgenomen in een koninklijk besluit. Volgend op de rechtspraak van het hof van beroep van 15 juni 2006 beschouwt het Instituut het BRUO niet langer als een referentieaanbod dat geldig is voor een jaar. Belgacom of een begunstigde kan te allen tijde aan het Instituut gemotiveerde wijzigingen in het referentieaanbod voorleggen, opdat ze aan een voorafgaande controle kunnen
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |154
worden onderworpen. Pas na een besluit van het BIPT worden die aanpassingen van kracht. Bij elke inlichting en precisering die Belgacom aan de alternatieve operatoren verstrekt met het oog op het sluiten of wijzigen van een overeenkomst, moeten ook de wijzigingen worden vermeld die het bedrijf zich voorneemt binnen twaalf maanden erin te zullen aanbrengen. Elke verrichting voor toegang tot het aansluitnetwerk moet in het referentieaanbod worden opgenomen. Belgacom moet ingaan op elk redelijk verzoek om toegang tot het aansluitnetwerk, ook al is de verrichting niet opgenomen in het referentieaanbod. In dat geval moet het referentieaanbod worden gewijzigd om rekening te houden met de nieuwe verrichting. Bovendien kan het Instituut overeenkomstig artikel 59, § 1, eerste lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie de inlichtingen bepalen die de operator met een sterke machtspositie moet publiceren krachtens de transparantieverplichtingen. Dat impliceert de maandelijkse publicatie van indicatoren over de kwaliteit van de dienst (KPI of key performance indicators, waarvan het verplicht stellen wordt besproken in de delen 5.2.4.5 en 5.2.5.4 van het document “Appropriate Remedies in the ECNS regulatory framework” 78)
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Referentieaanbieding Op grond van het transparantiebeginsel krijgen de alternatieve operatoren een begrip van de technische architectuur en de economische en tarifaire voorwaarden van de wholesaleaanbiedingen van Belgacom. Ook vergemakkelijkt dit de onderhandelingen over akkoorden inzake toegang omdat die kunnen worden gebaseerd op voorwaarden die alle partijen kennen. Bovendien kan aan de hand daarvan de naleving van de overige verplichtingen worden nagegaan, met name de verplichting tot non-discriminatie.
78
Revised Draft ERG Common Position on the approach to Appropriate Remedies in the ECNS regulatory framework.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |155
In het voormalige kader was Belgacom verplicht een referentieaanbod inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk te publiceren dat vooraf door het BIPT was goedgekeurd. De noodzaak tot een referentieaanbod voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk is erkend om snelle, doeltreffende en niet-discriminerende ontbundeling mogelijk te maken. Dankzij het referentieaanbod kan het BIPT ook de naleving van de tariefverbintenissen van de operator met een sterke machtspositie nagaan. De marktomstandigheden inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk zijn niet in die mate ontwikkeld dat het mogelijk is een referentieaanbod van Belgacom, één van de grondslagen van het voormalige regelgevingskader, achterwege te laten. Het BIPT moet het referentieaanbod vooraf controleren. Aan Belgacom onvoorwaardelijk toestaan om de tarieven of de overige delen in het referentieaanbod te veranderen, zou aanleiding geven tot verwarring en onzekerheid bij de alternatieve operatoren. De mogelijkheid dat het Instituut de betreffende actualiseringen achteraf aanpast zou die vaststelling geenszins wijzigen. Daartoe moet rekening worden gehouden met het feit dat wanneer de alternatieve operatoren hun klanten via het aansluitnetwerk willen bereiken, zij in elk geval Belgacom nodig hebben, hetgeen die laatste operator in een machtspositie brengt. Dankzij die verplichting kan ook de uitvoering worden nagegaan van de verplichtingen die in het kader van de ontbundelde toegang worden opgelegd. De mededeling van de akkoorden inzake toegang is nodig om de toepassing van het nondiscriminatiebeginsel te garanderen. Bij het ontbreken van zo'n mededeling zou het BIPT de toepassing van het non-discriminatiebeginsel in de bilaterale akkoorden tussen de operator met een sterke machtspositie en de derde operatoren niet kunnen controleren. Indien een alternatieve operator zich als een geloofwaardige speler op de retailmarkten wil opstellen, moet hij in staat zijn dienstkwaliteitniveaus te bieden die vergelijkbaar zijn met die van zijn voornaamste concurrenten. Omdat hij afhankelijk is van de toegang tot de aansluitnetten die door Belgacom wordt geboden, is het belangrijk dat die laatste die diensten verstrekt met een dienstniveau dat gelijkwaardig is aan datgene wat het zichzelf verstrekt.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |156
Nu bestaat bij het eenvoudige opleggen van de publicatie van een referentieaanbod het gevaar dat dit niet toereikend is om de naleving van de voorgeschreven technische voorwaarden en de gelijkwaardigheid van de dienstniveaus te garanderen. Bijgevolg is een controlemiddel nodig om te kunnen nagaan of de dienstkwaliteitniveaus worden nageleefd, of op z'n minst te verifiëren of er, behalve in uitzonderlijke omstandigheden buiten de wil van Belgacom, geen discriminatie plaatsvindt tussen de kopers van diensten voor ontbundelde toegang en de eigen retailpoot, met name inzake opsporing en herstelling van incidenten. Performantie-indicatoren In 2006 zijn er talrijke leveringsproblemen geweest met de BRUO- en BROBA-wholesalediensten. Het BIPT heeft vanwege verschillende operatoren klachten ontvangen over het feit dat Belgacom hun BRUO- en BROBA-lijnen laat installeerde. Belgacom zou de in de referentieaanbiedingen vastgestelde leveringstermijnen niet naleven. Begin juli 200679 heeft het BIPT Belgacom in gebreke gesteld wegens late leveringen van de BRUO- en BROBA-aansluitingen en wegens de niet-naleving van de SLA-termijnen. Sedertdien volgt het BIPT de situatie inzake levering door middel van follow-upvergaderingen, een interne controle en de maandelijkse openbare publicatie van de performantie-indicatoren80. Het is noodzakelijk en evenredig om de dienst BRUO/BROBA uitvoerig en geregeld te volgen via een maandelijkse publicatie van de KPI-verplichtingen om snel te kunnen ingrijpen wanneer er zich operationele problemen zouden voordoen. Het Instituut heeft uitvoerig de performantie-indicatoren onderzocht die absoluut noodzakelijk zijn voor de correcte werking van de markt en in zijn besluit van 23 mei 2007 op basis van het oude regelgevingskader zoveel mogelijk rekening gehouden met de noodzaak om een overdreven reglementering te vermijden en de administratieve vereenvoudiging aan te moedigen. De verplichting om de performantie-indicatoren toegankelijk te maken voor de alternatieve operatoren, alsook voor alle belangstellenden is volgens het Instituut een extra aansporing 79
80
Mededeling van de Raad van het BIPT van 11 juli 2006 betreffende de BRUO-/BROBA-installaties Besluit van de Raad van het BIPT van 23 mei 2007 met betrekking tot de verplichting tot publicatie van wholesale performantieindicatoren voor BRUO en BROBA.
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |157
om betere prestaties te bereiken. Bovendien kan een alternatieve operator in geval van problemen bij de levering aan de eindgebruiker tengevolge van een buitensporige leveringstermijn vanwege Belgacom, zich op die indicatoren baseren om het te bewijzen. De begrippen « transparantie » en « non-discriminatie » zijn essentiële elementen voor de bevordering van de concurrentie en de ontwikkeling van de interne markt, die de basis moeten vormen van het optreden van de nationale regelgevende instanties krachtens artikel 8, 2b) en 3c) van de Kaderrichtlijn.81 De verplichtingen inzake transparantie en nondiscriminatie worden uitgelegd in de artikelen 9 en 10 van de Toegangsrichtlijn, die betrekking hebben op de verplichtingen die ex ante aan de operatoren kunnen worden opgelegd. Punt 3 van artikel 9 van die richtlijn preciseert: “De nationale regelgevende instanties kunnen preciseren welke informatie beschikbaar moet worden gesteld, hoe gedetailleerd zij moet zijn en op welke wijze zij moet worden gepubliceerd”. Anderzijds heeft de ERG, de European Regulators Group, de beste manieren onderzocht om te zorgen voor transparantie en de verificatie van de non-discriminatie, en in de "Remedies paper" van 200682 geoordeeld dat de publicatie van indicatoren inzake dienstkwaliteit (KPI of key performance indicators) een gepast hulpmiddel kon zijn. Het BIPT is van oordeel dat de publicatie van kwaliteitsindicatoren voor een operator met een sterke machtspositie geen buitensporige extra kosten met zich brengt. Een operator met een sterke machtspositie beschikt immers al over het grootste deel van die informatie aangezien hij dat nodig heeft voor het beheer en de follow-up van zijn eigen SLAovereenkomsten. De verplichting om KPI’s te publiceren is dus geen onevenredige verplichting ten opzichte van de voordelen die een dergelijke publicatie voor de markt oplevert. De performantie-indicatoren zijn een krachtig controlemiddel dat het mogelijk maakt na te gaan of er geen verschil in behandeling is tussen de “wholesale”-klanten van de operator en 81
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten
82
deel 5.2.4.5 en punt 5.2.5.4 van de "Remedies paper" van 2006 http://www.erg.eu.int/doc/meeting/erg_06_33_remedies_common_position_june_06.pdf
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |158
zijn eigen retailpoot. Dankzij die indicatoren kan ook worden gecontroleerd of de verschillende wholesale-operatoren gelijk worden behandeld. Het Instituut acht het dus noodzakelijk om Belgacom ertoe te verplichten indicatoren te publiceren in verband met de dienstkwaliteit.
Gescheiden boekhouding
► Beschrijving van de correctiemaatregel
Artikel 60 van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: "Het Instituut kan, volgens de nadere regels bepaald door de Koning, en overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, het voeren van gescheiden boekhoudingen voorschrijven met betrekking tot alle activiteiten die met toegang verband houden en waarvoor de operator over een sterke machtspositie beschikt". Het BIPT neemt zich voor om een verplichting inzake gescheiden boekhouding op te leggen op basis van de aanbevelingen van de European Regulators Group (ERG). De verschillende netwerkactiviteiten moeten van elkaar worden gescheiden, met elk een exploitatierekening, voorgesteld met behulp van het model en volgens de methode die door de Koning wordt gespecificeerd overeenkomstig artikel 60, § 1, tweede lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie. De verrekenprijzen, alsook de eenheidskosten van de netwerkelementen moeten duidelijk worden geïdentificeerd om de naleving van de regels te controleren inzake non-discriminatie en het uitblijven van onrechtmatige kruissubsidiëring. Belgacom zal, nog altijd met behulp van het model en volgens de methode die door de Koning wordt gespecificeerd overeenkomstig artikel 60, § 1, tweede lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie, de verschillende diensten voor ontbundelde toegang boekhoudkundig moeten scheiden van de overeenkomstige retaildiensten. Het transparantiebeginsel impliceert ook dat Belgacom onderworpen is aan een verplichting tot bekendmaking van informatie omtrent de kostentoerekening en de gescheiden boekhouding. Artikel 60 van de wet betreffende de elektronische communicatie
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |159
bepaalt: "Het Instituut kan onder meer van een verticaal geïntegreerde onderneming eisen dat deze opening van zaken geeft over haar interne groothandelsprijzen en verrekenprijzen, onder andere om ervoor te zorgen dat van de niet-discriminatievoorschriften als bedoeld in artikel 58 nageleefd worden of om, zo nodig, onrechtmatige kruissubsidiëring te voorkomen". 83.
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Een
gescheiden
boekhouding
tussen
de
netwerkactiviteiten
(toegangsnetwerk,
interconnectienetwerk) van Belgacom en de retaildiensten is van essentieel belang. Als er geen verplichting tot gescheiden boekhouding bestond, zou het onmogelijk zijn om de voorwaarden te controleren waaronder Belgacom dezelfde verrichtingen inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk voor zijn eigen retailactiviteiten verstrekt, waardoor de verplichting tot niet-discriminatie haar doel zou missen. Tevens zou het niet mogelijk zijn om de verplichtingen inzake kostenbasering te controleren, omdat de kosten van de afdeling netwerk en wholesale-verrichtingen van de operator met een sterke machtspositie niet van zijn retailactiviteiten gescheiden zouden zijn. Die verplichting is gerechtvaardigd
door
de
noodzaak
om
de
naleving
te
controleren
van
de
tariefverplichtingen en het niet-discriminatiebeginsel, met name tussen de wholesaleprijzen en verrekenprijzen. De gescheiden boekhouding maakt het tevens mogelijk om het uitblijven van onrechtmatige kruissubsidiëring te verifiëren. Zonder transparantie van die gegevens is het moeilijk om de naleving van het nondiscriminatiebeginsel na te gaan. Al die verplichtingen verschillen niet zozeer van de verplichtingen die al op Belgacom rustten in het vroegere kader en die Belgacom heeft kunnen nakomen.
83
Artikel 9, § 1, van de Toegangsrichtlijn bepaalt: "De nationale regelgevende instanties kunnen overeenkomstig artikel 8 verplichtingen inzake transparantie met betrekking tot interconnectie en/of toegang opleggen op grond waarvan exploitanten nader genoemde informatie, zoals boekhoudkundige informatie, technische specificaties, netwerkkenmerken, eisen en voorwaarden voor levering en gebruik, alsmede tarieven, openbaar moeten maken".
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |160
Prijscontrole en verplichtingen inzake het kostentoerekeningssysteem
► Beschrijving van de correctiemaatregel
Artikel 62, § 1, van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: "Het Instituut kan, overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, en wanneer bovendien uit een marktanalyse blijkt dat de betrokken operator de prijzen door het ontbreken van werkelijke concurrentie op een buitensporig peil kan handhaven of de marges kan uithollen ten nadele van de eindgebruikers, op het gebied van toegang verplichtingen inzake het terugverdienen van kosten opleggen, inclusief onder meer verplichtingen inzake kostenoriëntering van prijzen en kostentoerekeningssystemen inzake kosten van een efficiënte operator". Het BIPT beslist om de verplichting tot kostenbasering van de prijzen van Belgacom te handhaven. Conform artikel 62, § 2, tweede lid, moet het BIPT "rekening houden met de kosten verbonden aan efficiënte dienstverlening, met inbegrip van een redelijk investeringsrendement". Artikel 6 quinquies van het koninklijk besluit van 22 juni 199884 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken bepaalt: "De tarieven inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk houden rekening met de kosten van het bestaande netwerk en met de kosten die gemaakt worden om ontbundeling mogelijk te maken". De kostenberekeningsmethode die nu door het BIPT wordt gebruikt varieert naargelang van het netwerkelement. Belgacom is niettemin verplicht om het principe van de oriëntering op redelijke kosten voor alle elementen na te leven. •
Voor de berekening van het maandelijkse bedrag van het abonnement voor een volledige ontbundeling (raw copper), was het "retail minus"-model gebruikelijk. Voor de aanpassing van de tarieven in 2007 heeft het BIPT een nieuw "bottom-up" model85
84
Artikel 6 quinquies van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken (B.S. 24 juli 1998), ingevoegd door artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 december 2000 (B.S. 29 december 2000, 2de Ed., err., B.S. 13 januari 2001).
85
Besluit van 13 juni 2007 met betrekking tot de ‘BRUO rental fee’
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
Analyse van de markten 11 en 12 |161
ontwikkeld dat de kosten van een economisch efficiënte operator beter weerspiegelt en dat de belangen van de gebruikers verdedigt. •
Voor het berekenen van het maandelijkse bedrag van het abonnement voor de gedeelde toegang, blijft het BIPT een kostenoriënteringsmodel van het "bottom-up" type gebruiken. Dit houdt rekening met het feit dat Belgacom, zonder onderscheid te maken voor dit bijkomende gebruik, het abonnement op het openbare telefoonnet blijft innen (rental fee telephone subscription).
De tarieven die Belgacom aan de alternatieve operatoren factureert voor aanvullende diensten (met name collocatie) moeten eveneens op de kosten gebaseerd zijn. Het BIPT zal een kostenmodel van het bottom-up type gebruiken. Conform artikel 62, § 2, tweede lid, moet het BIPT "rekening houden met de kosten verbonden aan efficiënte dienstverlening, met inbegrip van een redelijk investeringsrendement". Naast de hierboven vermelde tariefverplichtingen heeft de operator met een sterke machtspositie de verplichting om geen tarieven te hanteren die een price squeeze zouden doen ontstaan. Om het naleven van die verplichting na te gaan, kan het BIPT een pricesqueezetest uitvoeren tussen de tarieven voor ontbundelde toegang en de tarieven voor diensten die Belgacom op de markten stroomafwaarts verstrekt. De pricesqueezetests zijn erop gericht voldoende verschil te garanderen tussen de tarieven voor een dienst stroomopwaarts en die voor een dienst stroomafwaarts, opdat de alternatieve operatoren die even efficiënt zijn als Belgacom kunnen concurreren met de operator met een sterke marktpositie. De test kan daarentegen worden toegepast tussen de prijs voor ontbundeling en die van de retailaanbiedingen of tussen de prijzen voor de volledig ontbundelde toegang en de intermediaire wholesale-aanbiedingen, zoals de aanbiedingen voor bitstreamtoegang of de Carrier DSL-doorverkoopaanbiedingen. Het kostenoriënteringsmodel van het "bottom up" type is op zichzelf niet in staat om de toepassing van price squeeze door Belgacom te voorkomen. Daarom is het relevant om een pricesqueezetoets in te voeren. Opdat het BIPT het naleven van de tariefverplichtingen kan nagaan, moet de operator met een sterke machtspositie:
Openbare versie
Markt voor ontbundelde toegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |162
zijn tarieven voorafgaandelijk ter goedkeuring voorleggen aan het BIPT; de tarieven zullen worden opgenomen in het referentieaanbod
•
overeenkomstig artikel 62, § 2, van de wet betreffende de elektronische communicatie aan het BIPT alle elementen meedelen aan de hand waarvan het BIPT de naleving van de tariefverplichtingen kan controleren.
Het BIPT kan te allen tijde bepaalde tarieven op gemotiveerde wijze herzien. Het BIPT kan uit eigen beweging of op gerechtvaardigd verzoek van de marktspelers de kostenberekeningsmethodes inzake de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk wijzigen, aanpassen of preciseren. Die wijzigingen kunnen worden vereist door technische ontwikkelingen, marktontwikkelingen, aanpassingen in de reglementering, aanpassingen aan kosten en prijzen, enz. Het BIPT zal rekening houden met de behoefte aan stabiliteit op de markt voor elektronische communicatie. Kostentoerekeningssysteem Overeenkomstig artikel 62, § 1, van de wet betreffende de elektronische communicatie, moet Belgacom een kostentoerekeningsmodel toepassen dat beantwoordt aan de voorwaarden die het BIPT bepaalt in verband met de algemene principes, de kwaliteit van de informatie, de toerekenings- en evaluatieregels, de documentatie, de beschrijving en de controle van het kostentoerekeningssysteem, alsook de na te leven termijnen. Zonder gepast kostentoerekeningssysteem zou het immers moeilijk zijn om de verplichtingen inzake non-discriminatie en kostenbasering te controleren. Het BIPT zal later een beschrijving van het kostentoerekeningssysteem publiceren overeenkomstig artikel 62, § 3, van de wet betreffende de elektronische communicatie. Tevens is het van essentieel belang over een middel te beschikken waarmee kan worden geverifieerd of Belgacom dat systeem naleeft. De naleving van het kostentoerekeningssysteem zal op kosten van Belgacom worden gecontroleerd door een erkende bedrijfsrevisor die door Belgacom wordt aangewezen. De voorwaarden in verband met de algemene principes, de kwaliteit van de informatie, de toerekenings- en evaluatieregels, de documentatie, de beschrijving en de controle van het kostentoerekeningssysteem, alsook de na te leven termijnen zijn diegene die zijn bepaald in het besluit van het BIPT betreffende de uitvoering van de verplichting voor Belgacom om een kostentoerekeningsmodel toe te passen (waarbij de vervulling van die verplichting transversaal wordt beoogd voor alle markten waarop Belgacom als SMPoperator is aangewezen).
Openbare versie
Analyse van de markten 11 en 12
|163
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Sinds 2000 zijn de tarieven voor ontbundelde toegang gereglementeerd. Aangezien de stand van de concurrentie op de markt voor ontbundelde toegang niet is veranderd, zou het niet gerechtvaardigd zijn om deze reglementaire verplichting af te schaffen. Bij gebrek aan concurrenten op de markt zou Belgacom ertoe kunnen worden aangezet om de prijzen voor ontbundeling te verhogen. Het is dus nodig om de verplichting tot kostenoriëntering van de prijzen te handhaven. Het koperen toegangsnetwerk is een infrastructuur die niet nuttig is om te dupliceren. Die historische infrastructuur van Belgacom, die aangelegd en gefinancierd is in een periode waarin Belgacom uitsluitende rechten genoot, is grotendeels afgeschreven. Voor dat soort van infrastructuur zal de kostenbasering het voor de alternatieve operatoren mogelijk maken om de markt te betreden door nieuwe diensten en tarieven aan te bieden, zonder daarom investeringen af te schrikken. De verplichting tot kostenbasering geldt al voor Belgacom. De kostenbasering en de geregelde herziening van de tarieven zullen voor de operator met een sterke machtspositie geen onevenredige verplichtingen of kosten teweegbrengen. Als er geen gepast kostentoerekeningssysteem was, zou het moeilijk zijn om de naleving van de verplichtingen inzake niet-discriminatie en kostenbasering te controleren. Het is dus van fundamenteel belang dat de kostenbasering gepaard gaat met een verplichting tot het toepassen van een kostentoerekeningssysteem.
Openbare versie
Analyse van de markten 11 en 12
|164
4 Markt voor wholesale-breedbandtoegang
4.1
4.1.1
Definitie van de relevante markten
Aanbiedingen op de markt In België bestaat er naast de aanbiedingen voor ontbundeling van het aansluitnetwerk die in de BRUO-referentieaanbiedingen worden gereguleerd, sinds 2001 ook de verplichting om wholesale-aanbiedingen voor hogesnelheidstoegang van het bitstream-type te doen op ATM-niveau, die gereguleerd zijn in de aanbiedingen met de namen BROBA I en BROBA II. We moeten hierbij opmerken dat het BIPT om praktische redenen voorlopig aanvaardt dat het referentieaanbod van Belgacom beperkt blijft tot laag 2 van het OSI-model. Het aanbod voor toegang tot binair debiet omvat bijgevolg niet het verstrekken van een IPinterface. BROBA I is een aanbod voor toegang op DSLAM-niveau en BROBA II is een aanbod voor toegang op het niveau van een ATM-toegangspunt op afstand. Die aanbiedingen worden in de volgende figuur geïllustreerd:
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |165
Paire de cuivre
Réseau ATM
DSLAM Switch ATM parent
Dégroupage Accès au boucle locale DSLAM
Accès ATM parent
BROBA I
Dégroupage
Figuur 4.1:
BAS
Réseau IP privé
Internet public (www)
Switch ATM Serveur distant d’accès haut débit
Utilisateur final
BRUO
Trafic IP
Trafic ATM
Accès ATM distant
Accès IP
Accès IP
BROBA II Offres « bitstream »
Revente
de verschillende types van hogesnelheidstoegang (Bron: BIPT, Analysys, 2005)
BROBA I
► Beschrijving van het aanbod
Het BROBA I-aanbod biedt een oplossing voor de technische onmogelijkheid (wegens het soort gebruikte apparatuur) van een aanbod voor bitstreamtoegang op het niveau van de DSLAM van Belgacom, ter hoogte van de verdeler of onderverdeler van Belgacom. Dit referentieaanbod preciseert alle tarifaire en technische voorwaarden die op dit type van hogesnelheidstoegang van toepassing zijn.
DSLAM
PoI
Réseau de l’opérateur alternatif
Utilisateur final
Figuur 4.2:
structuur van het BROBA I-aanbod (Bron: Analysys, BIPT, 2005)
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |166
Wanneer een alternatieve operator op het BROBA I-aanbod intekent om een of meer eindgebruikers te bedienen die op eenzelfde verdeler zijn aangesloten, dan installeert, configureert en onderhoudt Belgacom de DSLAM's die aan die operator zijn toegewezen alsook een connectieverbinding tussen een DSLAM en de apparatuur van de alternatieve operator. Zoals voor het BRUO-aanbod worden in het kader van het BROBA I-aanbod de hoge frequenties op de analoge of ISDN-lijn gebruikt om aan de eindgebruiker diensten van het DSL-type aan te bieden. Net als bij de gedeeltelijke ontbundeling, wanneer de eindgebruiker geabonneerd is op de telefoniediensten van Belgacom, noemt men de bitstreamtoegang BROBA I met spraak. In het tegenovergestelde geval spreekt men van BROBA I zonder spraak.
► Beschrijving van de toegelaten technieken
Het BROBA I-referentieaanbod geeft een gedetailleerde beschrijving van de technische specificaties voor de DSLAM's die door Belgacom worden gebruikt (model Alcatel) alsook van de kenmerken van de connectieverbindingen met de DSLAM (E1, E3 of STM-1), de kenmerken van de interfaces die gebruikt worden voor het ADSL-gebruikersnetwerk en de software die gebruikt wordt voor het beheer van de DSLAM (parameters van de virtuele circuits en paden).
► Beschrijving van de toegelaten technieken
Belgacom moet de informatie verstrekken die de alternatieve operatoren nodig hebben voordat ze op het BROBA I-aanbod intekenen. Deze wordt verstrekt na het ondertekenen van een vertrouwelijkheidsovereenkomst en omvat onder meer de lijst van verdelers, onderverdelers en straatverdeelkasten. Het referentieaanbod geeft ook een gedetailleerde beschrijving van de regels voor collocatie op het vlak van techniek en tarifering. Deze stemmen overeen met de aanbiedingen voor collocatie die in het BRUO-aanbod worden omschreven. Op het niveau van de verdelers worden vier types collocatie aangeboden: fysieke collocatie, co-mingling,
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |167
collocatie op afstand en virtuele collocatie. Op het niveau van de LDC's (onderverdelers) worden eveneens verschillende types van collocatie aangeboden. Het aanbod BROBA I 2005 geeft tevens een gedetailleerde beschrijving van alle diensten die verbonden zijn met het aansluiten van de apparatuur van de alternatieve operatoren: zo worden de nadere regels gepreciseerd inzake reservatie en bestelling van blokken op het niveau van de verdelers, van de bijbehorende filters, van de specifiek toegewezen DSLAM-kaarten, alsook van de connectieverbindingen met de DSLAM in het geval van een fysieke collocatie of van gehuurde capaciteit tot het PoP van de alternatieve operator, wanneer de verdeler niet rechtstreeks met hun netwerk is verbonden.
► Huidige situatie
Het aanbod BROBA I maakt het in essentie mogelijk om de dure investeringen in fysieke collocatie van het BRUO-aanbod te vermijden zonder een toename van de investeringen die evenredig zijn met de clientèle mogelijk te maken, omdat de alternatieve operator in een volledige DSLAM moet investeren. Bijgevolg heeft de invoering van co-mingling in het BRUO-aanbod de aantrekkingskracht van dat aanbod, dat nooit door een alternatieve operator is gebruikt, serieus beperkt. Sedert 2006 wordt dat aanbod niet meer geüpdatet en is het in onbruik geraakt, zonder evenwel de jure te zijn afgeschaft.
BROBA II
► Beschrijving van het aanbod
Het BROBA II-aanbod stemt overeen met een aanbod voor toegang van de alternatieve operator tot het ATM-niveau. Dit referentieaanbod preciseert alle tarifaire en technische voorwaarden die op dit type van hogesnelheidstoegang van toepassing zijn. In het kader van BROBA II geschiedt de interconnectie tussen het Belgacom-netwerk en het netwerk van de alternatieve operator achter een ATM-schakelaar. Die schakelaar kan die zijn waarvan de DSLAM waarmee de eindgebruiker is verbonden rechtstreeks afhangt – men spreekt dan van een parent-ATM-schakelaar. Het kan ook een ATM-schakelaar op
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |168
afstand zijn, die met andere woorden niet rechtstreeks met de DSLAM is verbonden. Deze twee denkbeeldige situaties worden in het volgende schema weergegeven.
Réseau backhaul de Belgacom DSLAM
Utilisateur final
PoI Opérateur alternatif
Point d’accès ATM: Commutateur ATM parent
Réseau backhaul de Belgacom PoI
DSLAM
Point d’accès ATM: commutateur ATM distant
Utilisateur final
Ligne d’accès à l’utilisateur final
Figuur 4.3:
Transport ATM
Opérateur alternatif
Lien client (avec l’opérateur alternatif)
structuur van het BROBA II-aanbod (Bron: Analysys, BIPT, 2005)
De verbinding tussen de DSLAM en de ATM-schakelaar van Belgacom (het virtuele pad) kan worden bepaald op basis van de snelheid en de kwaliteit van de dienst, die door de alternatieve operator zijn gekozen. De snelheid die voor een virtueel ATM-pad is vereist zal afhangen van het aantal eindgebruikers dat met de DSLAM is verbonden en de parameterkeuze van de alternatieve operator (botsingsfrequentie...). Het BROBA II-aanbod bestaat uit twee onderscheiden aanbiedingen: •
BROBA II ADSL : het aanbod BROBA II ADSL stelt de alternatieve operator in staat om eigen ADSL-aanbiedingen voor eindgebruikers te creëren door gebruik te maken van de Belgacom-infrastructuur. Belgacom configureert het virtuele pad tussen de DSLAM en het ATM-toegangspunt, op verzoek van de alternatieve operator.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |169
Belgacom configureert tot zes virtuele paden per DSLAM om het ADSL-verkeer te vervoeren van de eindgebruikers die op die DSLAM zijn aangesloten. Op elke toegangslijn tot een eindgebruiker die ADSL-klant is bij de alternatieve operator, installeert Belgacom een filter op het niveau van het aansluitpunt van de abonnee en op het niveau van de DSLAM. Zoals bij BROBA I omvat BROBA II een aanbod met Belgacom-spraak als de eindgebruiker een abonnement heeft op de telefoniediensten van Belgacom en een aanbod zonder Belgacom-spraak in het tegenovergestelde geval. •
BROBA II SDSL: het BROBA II SDSL-aanbod stelt de alternatieve operator in staat om eigen aanbiedingen met symmetrisch debiet te creëren, die zich richten op eindgebruikers. SDSL-kaarten worden aan de achterzijde van de DSLAM aangesloten. BROBA II SDSL maakt wat ATM-transport betreft een onderscheid tussen SDSLaanbiedingen voor schakelingen met virtueel pad (VP switching) en voor schakelingen met virtueel circuit (VC switching). Het aanbod voor schakelingen met virtueel pad is vergelijkbaar met het aanbod BROBA II ADSL. Bij de schakelingen met virtueel circuit is er geen reservatie van bandbreedte op het ATM-transportnetwerk. VC switching komt tot stand bij gebruik van de dienst, in tegenstelling tot VP switching, waarvan de capaciteit op het ATM-netwerk is gereserveerd. Afhankelijk van het aantal eindgebruikers dat op de DSLAM is aangesloten zorgen tussen een en vier virtuele circuits voor het ATM-transport tussen de DSLAM en het ATM-toegangspunt. De toegangslijn tussen de eindgebruiker en de DSLAM wordt door de alternatieve operator geconfigureerd, naargelang van bepaalde profielen, die uitgedrukt zijn in termen van:
– –
snelheden tussen 640 kbit/s en 2 Mbit/s beschikbare opties inzake kwaliteit van dienstverlening (VBR-, CBR- of UBR+-profielen, SCR/PCR-ratio's tussen 1:1 en 1:8)
–
de granulatie van de voorgestelde bandbreedte (van 256 kbit/s tot 80 Mbit/s).
De tariefstructuren van het BROBA II-aanbod bestaan uit een gedeelte dat afhankelijk is van het aantal eindgebruikers (toegangslijn tot de eindgebruiker), een gedeelte dat betrekking heeft op de virtuele paden of circuits (transport tussen de DSLAM en het toegangspunt tot het ATM-netwerk) alsook de client-verbinding tussen het ATMtoegangspunt en het interconnectiepunt met het netwerk van de alternatieve operator
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |170
(client-verbinding met de alternatieve operator). Die tariefstructuren zijn opgenomen in bijlage 6 van het aanbod BROBA II ADSL.86 Ter informatie bieden wij in de volgende tabel een overzicht van de prijzen voor het onderdeel toegang van de ADSL- en SDSL-diensten in BROBA II. Activeringskosten (in
Maandelijkse kosten per
euro)
eindgebruikerslijn (in euro)
46.09
4.95 + BRUO specific costs
94.65/40.98 (*)
4.95 + BRUO specific costs
121.85/48.78 (*)
10.21 + BRUO specific costs
BROBA II ADSL met spraak BROBA II ADSL zonder spraak BROBA II SDSL (VC & VP switching)
(*) De eerste prijs stemt overeen met een installatie waarvoor een Belgacomtechnicus naar de eindklant moet gaan, de tweede met een installatie zonder een dergelijk bezoek. Figuur 4.4:
tarieven van de aanbiedingen BROBA II 2007 - het besluit van de Raad van het BIPT van 4 september 2007 (bron: Belgacom, 2007)
De tarieven voor het ATM-transport worden berekend op basis van het ATM-toegangspunt (parent-schakelaar of schakelaar op afstand), de snelheid en de kwaliteit van dienstverlening (profielen van het ATM-transport, botsingsfrequentie) die door de alternatieve operator voor het ATM-transport zijn gedefinieerd. De prijs voor de client-verbinding met de alternatieve operator hangt met name af van de snelheid van de huurlijn en is vastgelegd in het referentieaanbod van Belgacom voor huurlijnen.
► Beschrijving van de toegelaten technieken
Zoals in het kader van BROBA I, geeft het referentieaanbod BROBA II een gedetailleerde beschrijving van de technische specificaties van de DSLAM's die door Belgacom worden
86
Zie de gedetailleerde tariefstructuren op de volgende URL: http://www.belgacom.be/nationalwholesale/gallery/content/documents/nws/BROBA_II_2004_ADSL_Annex_6_Pricing_and_Billing. pdf
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |171
gebruikt, van de kenmerken van de gebruikte interfaces voor het ADSL- en SDSLgebruikersnetwerk.
► Beschrijving van aanverwante diensten
Belgacom moet de informatie verstrekken die de alternatieve operatoren nodig hebben voordat ze op het BROBA II-aanbod intekenen. Later en bij verdere ontwikkeling van zijn netwerk (bijvoorbeeld van zijn DSLAM's), preciseert het aanbod de termijnen waarbinnen Belgacom de alternatieve operatoren die op BROBA II hebben ingetekend moet informeren. Het aanbod BROBA II 2007 geeft tevens een gedetailleerde beschrijving van alle technische verrichtingen die gepaard gaan met het realiseren van het aanbod: de nadere regels voor het reserveren en het bepalen van de dimensies van de gebruikersverbindingen, van de virtuele paden en de virtuele circuits tussen de DSLAM en het ATM-toegangspunt alsook van de eventuele huurlijn tussen het ATM-toegangspunt en het PoP van de alternatieve operator.
► Compatibiliteit met de radio- en televisieomroepdiensten
Het aanbod BROBA II biedt een alternatieve operator niet de mogelijkheid om radio- en televisieomroepdiensten te verstrekken omdat het niet de twee daartoe vereiste functies aanbiedt:
4.1.2
•
punt-multipunttoegang tot de DSLAM's
•
toegang tot de functie multicast IP.
Relevante productenmarkten
Substitueerbaarheidstests Het Instituut is van oordeel dat de definitie van de markt voor ontbundelde toegang verschillende vragen doet rijzen:
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |172
de substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA I en de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA II
•
de substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA II en de aanbiedingen voor ontbundelde toegang
•
de substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA II ADSL en de doorverkoopaanbiedingen
•
de substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen BROBA ADSL zonder spraak en BROBA ADSL met spraak
•
de substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA II met verschillende snelheden
•
de substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA SDSL en de wholesale-huurlijnen
•
de substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet BROBA II en de kabelnetten
•
de substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet BROBA II en markt 18.
Substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA I en de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA II
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Sinds het werd gecreëerd in 2001 werd nog nooit op het BROBA I-aanbod ingegaan. De aanbiedingen BROBA I en BROBA II vertonen bovendien grote verschillen. Het BROBA I-aanbod stelt de alternatieve operator in staat om de kwaliteit en de snelheden die hij de eindgebruiker aanbiedt beter te beheersen. Nochtans vergt het BROBA I-aanbod een aanzienlijk hoger investeringsniveau dan het BROBA II-aanbod, doordat de alternatieve operator over een netwerk moet beschikken dat reikt tot aan de verdelers. Een operator die zou willen migreren van de BROBA II-aanbiedingen naar de BROBA I-aanbiedingen zou verplicht zijn om een netwerk aan te leggen tot aan de verdelers van Belgacom. Op dit punt heeft het aanbod voor toegang tot binair debiet BROBA I dus meer gelijkenissen met het aanbod voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |173
De tarieven in de BROBA I-aanbiedingen verschillen eveneens van de tarieven in de BROBA II-aanbiedingen, wat de beperkte substitueerbaarheid tussen de beide aanbiedingen bevestigt. Bij een kleine, maar duurzame verhoging van de prijs van het aanbod voor toegang tot binair debiet BROBA II, is het weinig waarschijnlijk dat de nieuwkomers zullen opteren voor het BROBA I-aanbod. Bovendien is het BROBA I-aanbod commercieel weinig interessant aangezien een operator eerder voor ontbundeling zal opteren dan tevreden te zijn met het BROBA I-aanbod. Aan de vraagzijde stelt het BIPT dus een beperkte of zelfs onbestaande substitueerbaarheid vast.
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Aan de aanbodzijde moet een veel fijnmaziger netwerk worden aangelegd opdat een aanbod kan worden gedaan dat gelijkwaardig is aan het aanbod voor toegang tot binair debiet in BROBA I door een leverancier van diensten die gelijkwaardig zijn aan die van BROBA II. Dit moet namelijk reiken tot aan de verdelers, wat lange constructietermijnen en een hoog investeringsniveau vergt. Momenteel is alleen Belgacom in staat om een dergelijke categorie van diensten aan te bieden. De substitueerbaarheid aan de aanbodzijde tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA I en de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA II is dus zeer laag.
► Besluit
Momenteel bestaat er geen vraag naar BROBA I. Het BIPT is van oordeel dat het in die omstandigheden niet mogelijk is om te besluiten dat er een relevante markt bestaat voor de toegang tot binair debiet in BROBA I. Als het BIPT besloten had dat zo'n markt wel bestond, dan had men die moeten onderzoeken afzonderlijk van het aanbod voor de toegang tot binair debiet in BROBA II.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |174
Substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet BROBA II en de aanbiedingen voor ontbundelde toegang De substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet BROBA II werd onderzocht in het kader van markt 11.
► Besluit
Het BIPT is van oordeel dat de markt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnet, die in het kader van markt 11 werd behandeld, gescheiden moet worden van de markt voor toegang tot binair debiet.
Substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA II ADSL en de doorverkoopaanbiedingen van het type "Carrier DSL" Behalve de BROBA II-aanbiedingen brengt Belgacom een zogenoemd "doorverkoop"aanbod op de markt dat gericht is op de internetproviders.87
In de toelichting bij de
aanbeveling over de relevante markten stelt de Europese Commissie dat de doorverkoopproducten niet worden beschouwd als deel uitmakend van de wholesale-markt voor breedbandtoegang "omdat zij niet voldoende zijn om te voldoen aan de behoeften van de wholesale-breedbandtoegangsmarkt"88. Er moet worden nagegaan of dat standpunt overeenstemt met de verschillen tussen de overeenkomstige producten die in België door de operator Belgacom worden verkocht.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Aan de vraagzijde zit het eerste verschil tussen de BROBA II-aanbiedingen en de Carrier DSL-doorverkoopaanbiedingen in het feit dat de klanten van het Carrier DSL-aanbod in
87
Het BIPT wenst nochtans te preciseren dat het niet gaat om een echt doorverkoopaanbod omdat de internetproviders die aanbiedingen moeten aanvullen met een verrichting voor internetconnectiviteit.
88
Zie blz. 29 van de toelichting bij de aanbeveling over de relevante markten, op. cit.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |175
hoofdzaak internetproviders zijn die geen netwerk hebben, terwijl de klanten van de BROBA II-aanbiedingen operatoren zijn die over een transmissienetwerk beschikken. Bij een verhoging van de prijs van het doorverkoopaanbod Carrier DSL, zal de migratie van een internetprovider naar de BROBA II-aanbiedingen niet onmiddellijk plaatshebben. De internetprovider moet de beslissing nemen om netwerkoperator te worden, wat een belangrijke strategische beslissing vormt, die netwerkinvesteringen impliceert. Omgekeerd zou de migratie van een operator die klant is van de BROBA II-aanbiedingen naar de nationale Carrier DSL-doorverkoopaanbiedingen economisch niet verantwoord zijn omdat de winst uit de investeringen in de constructie van een netwerk zou worden ongedaan gemaakt. Tot besluit: terwijl een migratie van de Carrier DSL-doorverkoopaanbiedingen naar de BROBA II-aanbiedingen op minstens de middellange termijn denkbaar lijkt, lijkt een
migratie
van
de
BROBA
II-aanbiedingen
naar
de
Carrier
DSL-
doorverkoopaanbiedingen in theorie mogelijk, maar oninteressant voor de operator die reeds in het netwerk heeft geïnvesteerd. Wat het gebruik betreft bestaan er eveneens grote verschillen tussen de BROBA IIaanbiedingen en de Carrier DSL-doorverkoopaanbiedingen. De BROBA II-aanbiedingen vereisen een grote technische beheersing en stellen de operatoren in staat om de afbakening van hun retaildiensten zelf in de hand te hebben, met betrekking tot de botsingsfrequentie van het virtueel circuit en de client-verbinding. Het doorverkoopaanbod daarentegen reproduceert een bestaand retailaanbod van Belgacom. Bij een kleine, maar duurzame stijging van de prijzen voor de BROBA II-aanbiedingen is het weinig waarschijnlijk dat de klanten van de BROBA II-aanbiedingen naar de Carrier DSL-doorverkoopaanbiedingen uitwijken en omgekeerd.
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Aan de aanbodzijde zou een alternatieve operator die aan de internetproviders een collectingdienst van het type Carrier DSL levert bij een lichte maar duurzame verhoging van de prijzen voor de BROBA II-aanbiedingen niet in staat zijn om een dienst aan te bieden die vergelijkbaar is met het BROBA II-aanbod zonder een regionaal netwerk aan te leggen, wat een aanzienlijke investering inhoudt.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |176
► Besluit
Het BIPT is van oordeel dat de markt voor toegang tot binair debiet niet de Carrier DSL-doorverkoopaanbiedingen omvat.
Substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen BROBA II ADSL zonder spraak en BROBA II ADSL met spraak Zoals voor de gedeelde toegang tot het aansluitnetwerk, heeft Belgacom een BROBA II ADSL-aanbod zonder spraak en een BROBA II ADSL-aanbod met spraak voor toegang tot binair debiet. In het kader van de BROBA ADSL-aanbiedingen met spraak moet de eindklant altijd intekenen op de telefoondienst van Belgacom en het abonnement betalen. Daarentegen, in het kader van de BROBA II-aanbiedingen zonder spraak voor toegang tot binair debiet, tekent de eindklant niet in op de telefoondienst van Belgacom en betaalt hij geen abonnement.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Het Instituut stelt vast dat de snelheden van die aanbiedingen dezelfde zijn en dat die de alternatieve operator een grote bewegingsruimte laten bij het opmaken van zijn retailaanbiedingen. Bovendien vergen die aanbiedingen dezelfde soorten investeringen vanwege de nieuwkomers die hetzelfde soort van netwerk moeten aanleggen. Nochtans zijn de tarieven van die aanbiedingen verschillend en kunnen de retaildiensten die dankzij die verrichtingen worden geleverd ook verschillend zijn (voor zover de gebruiker zijn telefoonabonnement kan opzeggen met het BROBA II-aanbod zonder spraak). Gelet op die elementen is het BIPT van oordeel dat de substitueerbaarheid aan de vraagzijde tussen het BROBA II ADSL-aanbod zonder spraak en het BROBA II ADSLaanbod met spraak beperkt is en dat het om tot een conclusie te kunnen komen nodig is om een analyse uit te voeren van de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |177
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Aan de aanbodzijde gebruiken het BROBA II ADSL-aanbod zonder spraak en het BROBA II ADSL-aanbod met spraak voor toegang tot binair debiet dezelfde netwerkelementen. Een operator die een van deze aanbiedingen levert zou in staat zijn om zonder vertraging of aanzienlijke investeringen het andere aanbod te leveren. Bovendien is Belgacom momenteel de belangrijkste leverancier van die aanbiedingen. Aan de aanbodzijde bestaat er dus substitueerbaarheid tussen het BROBA II ADSL-aanbod zonder spraak en het BROBA II ADSL-aanbod met spraak voor toegang tot binair debiet.
► Besluit
Het BIPT is van oordeel dat de aanbiedingen BROBA II ADSL zonder spraak en BROBA II ADSL met spraak deel uitmaken van dezelfde relevante markt.
Substitueerbaarheid tussen de BROBA II ADSL- en SDSL-aanbiedingen voor toegang tot binair debiet Momenteel levert Belgacom diensten voor toegang tot binair debiet die verschillen door de snelheid die aan de alternatieve operator wordt aangeboden. Het betreft de aanbiedingen BROBA II ADSL en BROBA II SDSL Het BIPT onderzoekt hieronder de substitueerbaarheid tussen die verschillende aanbiedingen.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Aan de vraagzijde beschikken de alternatieve operatoren die gebruikmaken van de BROBA II ADSL- of BROBA II SDSL-aanbiedingen over dezelfde bewegingsruimte om de overeenkomstige retailaanbiedingen op te maken. Om van die aanbiedingen gebruik te kunnen maken moeten de alternatieve operatoren bovendien even grote investeringen doen om zich te interconnecteren op het Belgacomnetwerk. Ondanks die punten van overeenkomst beantwoorden de ADSL- en SDSL-aanbiedingen aan verschillende aankoopintenties, omdat ze een verschillend aanbod van retaildiensten aan particulieren of
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |178
aan bedrijven mogelijk maken (hogere of lagere snelheden upstream en downstream en al of niet symmetrisch). Zo zijn ADSL-aanbiedingen hoofdzakelijk gericht op internettoegang terwijl de SDSL-aanbiedingen vooral dienen om gegevens tussen verschillende sites uit te wisselen. Zo ook bestaan er wat tarifering betreft grote verschillen tussen die diverse aanbiedingen, zoals tabel 4.4 hierboven aantoont. Bij een kleine, maar significante, duurzame verhoging van de tarieven voor een van de BROBA II-aanbiedingen zal een operator niet noodzakelijk uitwijken naar een ander aanbod voor toegang tot binair debiet.
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Aangezien de netwerkelementen die noodzakelijk zijn om aanbiedingen te doen die gelijkwaardig zijn aan de BROBA II ADSL- en SDSL-aanbiedingen, vergelijkbaar zijn, zou een alternatieve operator die dankzij de ontbundeling een aanbod zou doen dat gelijkwaardig is aan BROBA II ADSL in staat zijn om onmiddellijk een aanbod te doen dat gelijkwaardig is aan BROBA II SDSL. Bij een lichte maar blijvende stijging van de prijzen voor de BROBA II ADSL-aanbiedingen zou een speler die alleen actief is op de markt van de BROBA II SDSL-aanbiedingen daarom onmiddellijk op die verhoging kunnen reageren door een gelijkwaardig aanbod te doen. Omgekeerd zou bij een lichte maar blijvende stijging van de prijzen voor de BROBA II SDSL-aanbiedingen een speler die alleen actief is op de markt van de BROBA II ADSLaanbiedingen onmiddellijk op die verhoging kunnen reageren door een gelijkwaardig aanbod te doen. Zo ook is een operator die aanwezig is op de markt voor toegang tot binair debiet in staat om zonder vertraging of aanzienlijke investeringen een aanbod te doen voor toegang tot binair debiet voor alle retaildiensten met hoge snelheid die hij aanbiedt. Wanneer een operator tegelijk aanwezig is op de VDSL-retailmarkt en op de markt voor toegang tot binair debiet, is de apparatuur die nodig is voor het verstrekken van toegangsdiensten tot VDSL-bitstream reeds aanwezig. Deze operator zou daarom zonder vertraging of aanzienlijke investeringen een aanbod voor VDSL-bitstream kunnen doen.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |179
Aan de aanbodzijde bestaat er dus substitueerbaarheid tussen het geheel van de bestaande diensten voor bitstreamtoegang en de wholesale-aanbiedingen (momenteel niet op de markt), die echter overeenstemmen met retaildiensten met hoge snelheid die momenteel worden aangeboden.
► Besluit
Het BIPT is van mening dat de BROBA II ADSL- en SDSL-aanbiedingen voor toegang tot binair debiet en die welke overeenstemmen met retaildiensten met hoge snelheid die momenteel worden aangeboden (aanbiedingen van het type VDSL) in dezelfde relevante markt kunnen worden opgenomen.
Substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet BROBA II SDSL en de wholesale-huurlijnen Op de retailmarkten bestaat er een hoge graad van substitueerbaarheid tussen de SDSLaanbiedingen en de huurlijnen, aangezien de twee producten in eerste instantie bestemd zijn voor de niet-particuliere clientèle. Het BIPT moet bepalen of deze vaststelling kan worden bevestigd met betrekking tot de gelijkwaardige wholesale-aanbiedingen.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
De kenmerken van de wholesale-aanbiedingen voor huurlijnen en de BROBA II SDSLaanbiedingen verschillen in meerdere opzichten. Enerzijds hebben aanbiedingen voor huurlijnen betrekking op capaciteit tussen twee gegeven punten terwijl de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet capaciteit van punt tot multipunt betreffen. Anderzijds hebben de BROBA II SDSL-aanbiedingen netwerkelementen die gedeeld worden tussen de klanten van de operator die die producten aanbiedt, terwijl de huurlijnen worden toegewezen aan de sites van een klant.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |180
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Aan de aanbodzijde lijkt het moeilijk om te besluiten dat er substitueerbaarheid bestaat tussen de wholesale-aanbiedingen van huurlijnen en de aanbiedingen voor toegang tot het binair debiet in BROBA II SDSL aangezien de netwerkelementen en de fijnmazigheid van het netwerk die noodzakelijk zijn om die twee aanbiedingen te leveren, verschillend zijn. Daarom lijkt het bij een lichte maar blijvende stijging van de prijzen voor de BROBA II SDSL-aanbiedingen weinig waarschijnlijk dat de leveranciers van huurlijnen in staat zouden zijn om op korte termijn een product aan te bieden dat gelijkwaardig is aan het aanbod voor toegang tot binair debiet BROBA II SDSL.
► Besluit
Het BIPT is van mening dat de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA II SDSL en de wholesale-aanbiedingen voor huurlijnen niet in dezelfde relevante markt kunnen worden opgenomen.
Substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet BROBA II en de kabelnetten Op de retailmarkten bestaat er substitueerbaarheid tussen de verschillende diensten die tegelijk op het telefoonnet en op de kabelnetten geleverd worden (met name voor de internettoegangsdiensten en de diensten voor toegang tot het telefoonnet). Er moet worden onderzocht of die substitueerbaarheid ook te vinden is op de wholesale-markt voor toegang tot binair debiet.
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
Aan de vraagzijde bestaan er op de kabelnetten geen producten die gelijkwaardig zijn aan die van Belgacom inzake toegang tot binair debiet. Voor het onderzoek van de substitueerbaarheid moeten dus de karakteristieken van een dergelijk theoretisch aanbod worden beschouwd, om te beoordelen of het aan dezelfde behoeften zou voldoen als het BROBA-aanbod van Belgacom. Er wordt rekening gehouden met de volgende hypotheses:
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
o
Analyse van de markten 11 en 12 |181
aanbod van het ATM-type aangezien Eurodocsys een norm is die op dat protocol gebaseerd is
o
niet alle QoS-niveaus worden geleverd omdat die van een hoger niveau zoals CBR te veel middelen vergen op de coaxkabel en de bitsnelheden die aan andere klanten kunnen
worden
aangeboden,
beduidend
verminderen
(ter
herinnering:
kabelnetwerken hebben geen aansluitnetwerk) o
het aanbod mag geen multicasting omvatten, omdat de digitale televisienorm op de kabel DVB-C evenzeer als DVB-T (TNT) en DVB-S (satelliet) geen bitstream is, in tegenstelling tot IPTV
o
de aanbiedingen zouden beperkt zijn tot de netwerken van de betrokken operatoren; het is niet redelijk te denken dat de 4 overblijvende operatoren (Telenet, met inbegrip van de InDi-netwerken waarop Telenet de exclusiviteit van de interactieve diensten heeft, en van UPC, dat een dochteronderneming is geworden, Voo, Coditel en Brutélé) een gemeenschappelijk aanbod tot stand brengen dat vergelijkbaar is met dat van Belgacom.
De operatoren die begunstigde zijn van het BROBA-bitstreamaanbod van Belgacom hebben meermaals gesignaleerd dat alleen een nationaal aanbod hen kan interesseren omdat het absoluut noodzakelijk is om een wholesale-dienst met homogene kenmerken op het hele grondgebied te hebben om een retailaanbod samen te stellen dat eveneens homogeen is. Die hypothese kan niet worden verwezenlijkt binnen een redelijke termijn, zoals de richtsnoeren van de Commissie voorschrijven. Anderzijds kan het "business"-segment niet worden bediend zonder QoS van een hoog niveau. Dat aspect wordt bevestigd door het feit dat er slechts één kabeloperator is die zich tot die markt richt - Telenet - en dat het dat niet doet via gebruik van de kabel maar door het BROBA-bitstreamaanbod van Belgacom te gebruiken. Bijgevolg zou de historische operator in theorie de prijzen voor de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet in BROBA II kunnen verhogen zonder de alternatieve operatoren te zien uitwijken naar andere producten, aangezien die niet bestaan en het hypothetische aanbod niet aan hun eisen zou voldoen. Het BIPT erkent nochtans dat een dergelijke
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |182
verhoging zou kunnen leiden tot een verhoging van de retailprijzen voor DSLinternettoegangsdiensten van de alternatieve operatoren, en dus ook tot een migratie van DSL-klanten naar de retailaanbiedingen van de kabelnetten. Zoals echter hieronder zal worden aangetoond in de rubriek "tegenwicht van de gebruikers", lijkt de mogelijkheid van een dergelijke migratie geen doorslaggevend element te zijn in hoofde van Belgacom. Niettemin refereert dit element aan een indirecte druk op de wholesale-markt (waarmee in de marktanalyse rekening kan worden gehouden) en zal dit er niet toe leiden dat de grenzen van de wholesale-markt aan de vraagzijde worden veranderd. Aan de vraagzijde bestaat er geen substitueerbaarheid tussen de toegang tot binair debiet op de telefoonnetten en het verschaffen van een gelijkwaardig aanbod op de kabelnetten.
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Aangezien tegenwoordig geen enkele kabeloperator een wholesale-aanbod op de markt brengt dat gelijkwaardig is aan de toegang tot binair debiet, moet het BIPT bepalen of in de periode waarin de analysebesluiten van kracht zijn, de kabeloperatoren ertoe zouden worden aangezet om een aanbod op de markt te brengen dat gelijkwaardig is aan de aanbiedingen voor bitstreamtoegang van de historische operator als reactie op een kleine, maar significante en duurzame verhoging van de prijzen hiervoor. Daartoe moet de analyse overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Commissie, betrekking hebben op de technische, operationele en commerciële haalbaarheid van een dergelijk aanbod. Die richtsnoeren verduidelijken echter dat een positief resultaat van een dergelijke studie onvoldoende is. "Bovendien zullen de NRI's moeten nagaan of een bepaalde leverancier zijn productieapparaat ook daadwerkelijk zou gebruiken of aanpassen om het betrokken product te vervaardigen of de betrokken dienst aan te bieden (bijv. …).
Louter
hypothetische substitutie aan de aanbodzijde volstaat niet om de markt af te bakenen"89. o
Uit technisch oogpunt impliceert de structuur zelf van de HFC-netwerken van de kabeloperatoren (de coaxkabel wordt gedeeld onder de verschillende gebruikers op het niveau van het aansluitnetwerk) dat het in theorie moeilijker is om toegang tot stand te brengen tot het netwerk van een kabeloperator dan tot het geschakelde
89
Richtsnoeren van de Commissie voor de marktanalyse en de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht in het bestek van het gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (2002/C 165/03), PB C 165/6 van 11/07/2002, blz. 6.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |183
telefoonnet van de historische operator. Het BIPT erkent nochtans dat het verschaffen van een aanbod voor toegang tot binair debiet op het netwerk van een kabeloperator technisch mogelijk is. Een interconnectie (en de collocatie van aangepaste apparatuur) op het niveau van de head-ends van het netwerk van de kabeloperatoren zou namelijk toegang kunnen verschaffen tot het debiet van de eindgebruikers. o
Operationeel gezien zou een dergelijk initiatief heel wat problemen opleveren: uitwisseling van informatie, delen van verantwoordelijkheid, garantie en kwaliteit van dienstverlening, testperiodes, verschaffen van een contractueel aanbod, kostenbepaling. Deze elementen blijken zeer tijdrovend te zijn en vereisen dat hieraan aanzienlijke menselijke en financiële middelen worden toegewezen. Het BIPT wil in dit verband preciseren dat de aanpassingskosten en de termijnen voor dit initiatief moeilijk te kwantificeren zijn. De wholesale-aanbiedingen die momenteel door kabeloperatoren in andere landen (Verenigd Koninkrijk, Singapore…)
op
de
markt
worden
gebracht
zijn
in
hoofdzaak
doorverkoopaanbiedingen en kunnen dus niet worden vergeleken met een aanbod voor toegang tot binair debiet in de zin van deze analyse. Hierbij kunnen we niettemin refereren aan de operationele introductie van wholesale-aanbiedingen van historische operatoren die in de meeste Europese landen verschillende jaren heeft geduurd (ook al erkent het BIPT dat de ervaring die op dat vlak is opgedaan tot een hogere efficiëntie zou kunnen leiden). In elk geval lijkt een uitvoeringstermijn van minder dan 12-18 maanden niet realistisch. o
Economisch gezien zouden de nodige investeringen zeker niet in verhouding staan tot de verwachte winst in het gebied dat zou worden bereikt. Met uitzondering van Telenet zouden de kabeloperatoren bovendien commerciële diensten op wholesaleniveau moeten opzetten waarvan het schaaleffect waarschijnlijk ontoereikend zou zijn.
Het BIPT besluit dus dat het zo goed als onwaarschijnlijk is dat de kabeloperatoren de bitstreammarkt betreden in geval van een lichte en duurzame prijsverhoging. Ondanks die conclusie is het interessant te beoordelen of het aanbod in het tegenovergestelde geval niet zuiver hypothetisch zou blijven.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
o
Analyse van de markten 11 en 12 |184
Ook de beweegreden(en) voor - ongeacht welke - onderneming om haar concurrenten wholesale-aanbiedingen te doen, moet(en) dus worden onderzocht. De hoofdreden is de kans te verhogen dat een eindgebruiker zo op z'n minst een deel van haar diensten gebruikt. Dat betreft dus de gevallen waarin de commerciële retaildienst van de onderneming sommige marktsegmenten niet of maar moeilijk kan bedienen. Zo doen DSL-operatoren die begunstigde zijn op de markten 11 en 12 aan ISP's doorverkoopaanbiedingen, omdat zij zuiver op business gericht zijn en zich niet tot de particuliere markt richten, of als ze wel actief zijn op de particuliere markt, ze daar slechts over te weinig verkooppersoneel beschikken. Er moet worden vastgesteld dat dit niet het geval is voor de kabeloperatoren voor wie een heel groot deel van de mogelijke markt reeds klant is van de televisieomroepdienst en daardoor gemakkelijk te bereiken is.
o
In de analyse van de substitueerbaarheid aan de vraagzijde is aangetoond dat de vraag nationaal is terwijl de netwerken slechts regionaal zijn en dat het potentiële aanbod niet aan alle behoeften zou kunnen voldoen. Het staat dus helemaal niet vast dat er een markt bestaat, en een onderneming zal niet het risico nemen om in een nieuw product te investeren voor een zo hypothetische markt.
Die analyse wordt bevestigd door het gebrek aan verzoeken vanwege de alternatieve operatoren en van de internetproviders en door het feit dat geen enkele kabeloperator een beroep heeft gedaan op doorverkoop, maar dat ze wel gebruik hebben gemaakt van de kanalen van directe verkoop en agenten). De conclusie luidt dat een dergelijk aanbod slechts zuiver theoretisch is en dus niet in aanmerking kan komen voor de afbakening van de markt (zie hierboven). De conclusie dat er geen substitueerbaarheid aan de aanbodzijde is tussen Belgacom en de kabeloperatoren wordt dus versterkt. In commentaren op het ontwerp van marktanalyse is de mogelijkheid - of zelfs de noodzaak - naar voren geschoven om rekening te houden met eigen levering.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
o
Analyse van de markten 11 en 12 |185
Het eerste element van antwoord op dat argument is de rechtspraak van het EHvJ dat de eigen levering niet in beschouwing mag worden genomen bij de definitie van de markten90.
o
Het tweede element is het onderscheid dat de Commissie in haar ontwerpen voor herziening van de richtlijnen maakt tussen de eigen levering van de historische operatoren en die van de alternatieve; daarin wordt vermeld dat de eigen levering van die laatsten slechts mag worden meegerekend als er voor hen geen belemmeringen zijn om de markt te betreden; het tegendeel is hierboven aangetoond.
o
Het derde element is dat dit meetellen niets zou veranderen aan de conclusies omdat markt 12 het evenbeeld zou worden van de retailmarkt met uitzondering van de marktaandelen van de BROBA- en Carrier DSL operatoren (BRUO-operatoren bieden immers zichzelf bitstream aan) die zouden worden geïntegreerd in het marktaandeel van Belgacom, dat op die manier van 48 tot 63% zou stijgen. Aangezien er geen tekenen zijn van een belangrijke ontwikkeling in het marktaandeel van de verschillende retailoperatoren maar dat er een toename is van de
BRUO-aansluitingen,
die
echter
maar
een
beperkt
marktaandeel
vertegenwoordigen, is er geen dynamische ontwikkeling naar een beduidende vermindering van het marktaandeel van Belgacom; dit zou dus een SMP-operator blijven. Ten slotte is gesuggereerd dat de betrekkingen tussen Telenet en de vereniging InDi - die reeds onderzocht zijn in het kader van markt 11 - de facto een wholesale-aanbod van bitstream zou kunnen zijn. Zoals uitgelegd in het hoofdstuk over markt 11 gaat het om een beschikbaarstelling van kanalen gekoppeld aan het feit dat de eigenaar van de infrastructuur ervan afziet om zelf interactieve diensten te exploiteren. Bijgevolg bezit InDi geen data-apparatuur op zijn netwerk en exploiteert het die evenmin, omdat het apparatuur 90
Het Instituut herinnert in dit verband eraan dat het standpunt van de Commissie in de richtsnoeren inzake verticale beperkingen van 2000 ondubbelzinnig is: "De in-house-productie, d.w.z. de productie van een intermediair product voor eigen gebruik, kan van groot belang zijn bij een onderzoek uit het oogpunt van de mededinging, als een van de bronnen van concurrentie of om de marktpositie van een onderneming duidelijker te bepalen. Met het oog op de marktbepaling en de berekening van het marktaandeel zal de in-house-productie echter niet worden meegeteld bij intermediaire goederen en diensten" (Zie punt 98 van de Mededeling van de Commissie van 13 oktober 2000: richtsnoeren inzake verticale beperkingen (COM (2000/C 291/01). Publicatieblad C291 van 13.10.2000)
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |186
is van Telenet; zonder datanetwerkapparatuur is het onmogelijk om een bitstreamdienst op te zetten en aan te bieden en het betreffende contract is geenszins een aanbod van binair debiet. Bovendien heeft Belgacom altijd zijn financiële voorstellen voor zijn bitstreamaanbod gerechtvaardigd met zijn eigen kosten en nooit in verband met de concurrentie tussen de DSL-technologieën en de kabel. De retailkabelaanbiedingen hebben dus geen enkele invloed op markt 12. De kabel kan dus niet worden opgenomen op basis van indirecte effecten op het bitstreamaanbod. Het BIPT vindt dus dat er verschillende bezwaren zijn tegen het meetellen van de eigen levering, en dat die moet worden verworpen. De conclusie van de niet-substitueerbaarheid van de aanbodzijde blijft dus gehandhaafd. De opmerkingen die in het kader van de marktconsultatie zijn geformuleerd - behalve diegene in verband met de eigen levering - brengen geen nieuw element aan dat het standpunt van het BIPT kan wijzigen. De vermelding van het bestaan van contracten tussen Telenet en andere kabeloperatoren verandert die vaststelling niet doordat het niet gaat om verrichtingen die vergelijkbaar zijn met die welke worden geleverd op de wholesalemarkten 11 en 12.
► Besluit
Het BIPT is van oordeel dat de markt voor toegang tot binair debiet niet de kabelnetten omvat.
Substitueerbaarheid tussen de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet BROBA II en markt 18 De eindgebruiker is niet op de hoogte van het soort van wholesale-aanbod dat wordt gebruikt om hem zijn retaildienst te verstrekken; er moet worden bestudeerd of er substitueerbaarheid bestaat op de wholesale-markt voor bitstreamtoegang en de diensten van markt 18.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |187
► Substitueerbaarheid aan de vraagzijde
De diensten van markt 18 stellen een leverancier van radio- en televisieomroepdiensten in staat om zijn diensten aan te bieden aan de eindgebruikers van de netwerkoperator. Nu is bitstreamtoegang de levering van een dienst voor toegangsinfrastructuur aan de netwerkoperatoren, die zelf eventueel een omroepdienst kunnen leveren aan de leveranciers van radio- of televisiediensten. Het aanbod van bitstreamtoegang zit dus niet op hetzelfde niveau in de waardeketen als het omroepaanbod, en kan dus niet in de plaats daarvan komen. In geval van een lichte, maar duurzame verhoging van de prijs van het omroepaanbod, zal een leverancier van radio- of televisieomroepdiensten zich niet kunnen wenden tot een bitstreamaanbod zonder de nodige grote investeringen te doen om zelf netwerkoperator of internetprovider te worden.
► Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
Een verticaal geïntegreerde operator die een bitstreamaanbod verstrekt is in staat om op de stroomafwaarts gelegen markt een omroepaanbod te doen, en doet dat waarschijnlijk al. Die situatie vloeit voort uit de verticale integratie van de operator, en niet uit een substitutieverschijnsel aan de aanbodzijde, dat de omroepdienst in dezelfde markt als het bitstreamaanbod zou kunnen onderbrengen als er geen substitutie aan de vraagzijde was.
► Besluit
Het BIPT is van oordeel dat de markt voor toegang tot binair debiet niet de diensten van markt 18 omvat.
4.1.3
Geografische relevante markten Het wholesale-aanbod van toegang tot binair debiet van het type BROBA II van de historische operator steunt op een netwerk van nationale omvang. Bovendien worden de reglementaire verplichtingen die op de historische operator rusten inzake toegang tot binair debiet op nationaal niveau opgelegd. Daarom is Belgacom niet in staat om de tarifering van zijn diensten binnen het grondgebied te differentiëren. Men moet hierbij opmerken dat
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |188
Belgacom geen regionaal beleid heeft voor de verkoop van producten voor toegang tot binair debiet. Anderzijds bestaan er eind 2007 geen wholesale-breedbandaanbiedingen die met die van Belgacom concurreren. Ook al zouden die zich ontwikkelen tijdens de periode van de analyse, die aanbiedingen zouden vooral steunen (zoals het geval is in andere Europese landen) op de ontbundeling van het aansluitnetwerk. De kostenstructuur van die aanbiedingen zou dus afhankelijk zijn van de tarifering van de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, die zelf bepaald wordt op basis van een nationale reglementering. Bovendien zouden die alternatieve operatoren de aanbiedingen van Belgacom (van het type BROBA II) eveneens als voornaamste concurrent hebben. De tariferingsstrategie van deze producten zou dus worden bepaald door het nationale aanbod van de historische operator. De mededingingsvoorwaarden op de markt voor toegang tot binair debiet lijken dus over het hele Belgische grondgebied homogeen. Deze elementen samen brengen het BIPT tot het besluit dat de markt voor toegang tot binair debiet een nationale markt is.
4.1.4
Besluit
Het BIPT is van oordeel dat markt 12 de nationale markt is voor het wholesaleaanbod van breedbandtoegang, die met name de bestaande aanbiedingen omvat voor toegang tot binair debiet in BROBA II ADSL en SDSL, met of zonder spraak.
4.2
Marktanalyse en identificatie van de operatoren met een sterke machtspositie Opmerking: de structuur van de analyse en de voorstelling van de criteria die hieronder worden gebruikt, worden in het begin van het document gedetailleerd beschreven.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
4.2.1
Analyse van de markten 11 en 12 |189
Voornaamste factoren die de markt structureren In het eerste semester van 2007 is maar één operator actief op de markt van de wholesalebreedbandtoegang: de historische operator Belgacom (via zijn BROBA-aanbiedingen). Het bedrijf bezit op die markt dus een aandeel van 100% waaraan een sterk vermoeden van machtspositie kan worden gekoppeld. Het doel van de marktanalyse bestaat er daarom in een analyse te maken van de ontwikkeling van deze markt, de drempels bij het betreden ervan, de potentiële ontwikkeling van de mededinging, en de impact van die markt op de ontwikkeling van markten die stroomafwaarts liggen (zoals de markten voor internettoegang met hoge snelheid). Die analyse zal tevens steunen op een vergelijking van de wholesale-markten voor breedbandtoegang in andere Europese landen.
Voornaamste operatoren op de markt
Eventuele bitstreamaanbiedingen die met het aanbod van Belgacom concurreren en doorverkoopaanbiedingen Deze vraag vergt een juiste omschrijving van de elementen die bitstream van doorverkoop onderscheiden, waarbij het framework zelf verduidelijkt dat er twee verschillende soorten van diensten bestaan91. Bitstream moet de alternatieve operatoren de mogelijkheid bieden om hun diensten te ontwikkelen op een manier die zo onafhankelijk mogelijk is van de SMP-operator om op de retailmarkt daadwerkelijke concurrentie in te voeren.
91
In het document COCOM03-04Rev1 wordt geschreven: “Bitstream depends in part on the PSTN and may include other networks such as the ATM network, and bitstream access is a wholesale product that consists of the provision of transmission capacity in such a way as to allow new entrants to offer their own, value-added services to their clients. Resale offers are not a substitute for bitstream access because they do not allow new entrants to differentiate their services from those of the incumbent.”
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |190
Het gemeenschappelijke standpunt ERG (033) rev1 in verband met bitstream zegt op blz. 3: The main elements defining bitstream access are the following: – high speed access link to the customer premises (end user part) provided by the incumbent; – transmission capacity for broadband data in both direction enabling new entrants to offer their own, value-added services to end users; – new entrants have the possibility to differentiate their services by altering (directly or indirectly) technical characteristics and/or the use of their own network; – bitstream access is a wholesale product consisting of the DSL part (access link) and “backhaul” services of the (data) backbone network (ATM, IP backbone).
Option 4:
The incumbent provides the DSL access link plus a backhaul service and also provides the connectivity to the public IP network of the World Wide Web. At this level, the product the incumbent sells to the new entrant is technically the same, which the incumbent sells to his own customers. The new entrant does not need to run his own infrastructure, the only thing he has to do is to market (brand), distribute and bill the product. As the new entrant cannot offer a differentiated product (end user product with different technical characteristics), this product is to be classified as “Simple Resale” (and not bitstream access). The new entrant provides in general the portal.
Figuur 4.5 :
opties van bitstreamaanbiedingen (bron: ERG)
Men kan aldus een duidelijk onderscheid maken tussen: (1) de aanbiedingen die toegang en transport van elkaar loskoppelen en waarmee het mogelijk is controle uit te oefenen op de engineering van zijn verkeer (met name door zelf als koper de “buizen” waarin de verkeersstromen van de eindgebruikers worden samengebracht te dimensioneren – wat van essentieel belang is om
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |191
performantie en dienstkwaliteit te bepalen), hetgeen overeenkomt met het BROBA-aanbod van Belgacom; (2) aanbiedingen die de twee onlosmakelijk combineren – vaak door de retailaanbiedingen identiek te dupliceren, maar soms is het mogelijk om de parameters inzake toegangsdebiet te wijzigen – en die de performantie laten afhangen van de verkeersengineering van de verstrekker, waarbij dit aspect dikwijls wordt versterkt door het gebruik van de “Broadband Access Server – BAS” van de verstrekker, wat overeenkomt met het aanbod “Carrier DSL”, vroeger “Turboline wholesale” van Belgacom Er moet worden onderzocht of een bitstreamaanbod dat met dat van Belgacom concurreert door een alternatieve operator technisch kan worden opgebouwd vanuit de bestaande aanbiedingen. Uiteraard is het mogelijk voor een operator die werkt op basis van markt 11 inzake ontbundeling die potentieel in staat is om een concurrerend bitstreamaanbod te ontwikkelen, maar niet noodzakelijk een aanbod dat technisch identiek is met dat van Belgacom, als gevolg van de specifieke karakteristieken van de DSLAM-apparatuur van de aanbiedende alternatieve operator. Het is in principe ook denkbaar om een bitstreamaanbod te baseren op markt 12 zelf indien de verstrekker ingaat op een ander bitstreamaanbod van Belgacom door specifiek aan zijn wholesaleklant een nieuwe transportcapaciteit te geven, namelijk door bij Belgacom ATMPVP’s te bestellen die exclusief door die klant mogen worden gebruikt. Dit zou vereisen dat Belgacom het maximumaantal PVP’s per DSLAM verhoogt en per begunstigde die in BROBA 2007 gedefinieerd is; aangezien het Instituut vroeger al een dergelijke verhoging heeft verkregen (zie besluit van 26 november 2006 BROBA kwalitatief waarin het maximumaantal PVP’s en PVC's op verzoek van Mobistar is verhoogd met het oog op het gebruik van BROBA voor de connectiviteit van de 3G-radiostations), vormt dit geen belemmering. Een dergelijk aanbod noopt evenwel tot een studie van de onderstaande overwegingen: •
De operator, leverancier van de concurrerende bitstream, zou niet meer doen dan de bestellingen laten passeren tussen zijn wholesaleklant en zijn bitstreamleverancier
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |192
Belgacom met in het beste geval een omzetting tussen verschillende processen, maar men kan niet meer werkelijk beweren dat de operator-leverancier actief is op de bitstreammarkt zelf, maar wel op de markt voor de “makelarij” van bitstream •
De
operator,
leverancier
van
bitstream,
zou
daaraan
zijn
expertise
qua
verkeersengineering kunnen toevoegen, indien zijn wholesaleklant niet de middelen of capaciteit heeft om dit te doen, maar in dat geval zou het aanbod een “doorverkoop”aanbod worden, aangezien de engineering niet langer de verantwoordelijkheid zou zijn van zijn eindkoper; •
Men zou een OLO-bitstreammarkt hebben die stroomafwaarts gelegen is ten opzichte van de bitstreammarkt van Belgacom; als men ervan uitgaat dat dit slechts één markt vormt, krijgt men dan een markt die zijn eigen stroomopwaarts gelegen markt is, en dus een dubbele telling van de betrokken lijnen; als op deze enige markt concurrentie zou ontstaan, dan zou de opheffing van de correctiemaatregelen als gevolg kunnen hebben dat de SMP-operator deze markt verlaat, waardoor concurrerende bitstreamaanbiedingen onmogelijk worden gemaakt en dus de markt zelf wordt vernietigd.
Voor zover het Instituut weet heeft geen enkele operator een dergelijke oplossing toegepast. Het Instituut vindt dus dat het onmogelijk is om in markt 12 enige dienst op te nemen die gebaseerd is op diezelfde markt 12. De
technische
haalbaarheid
van
een
concurrerend
bitstreamaanbod
op
een
kabelinfrastructuur wordt in de substitueerbaarheidsproeven hieronder onderzocht. Het Instituut heeft van de alternatieve operatoren een beschrijving ontvangen van hun wholesaleaanbiedingen die allemaal (zie bijlage I) – net als het aanbod “carrier DSL” van Belgacom – beantwoorden aan de karakteristieken van doorverkoop. Dit wordt geïllustreerd door het voorbeeld van Scarlet, waarvan de wholesaleklanten overgegaan zijn van 4 naar 6 Mbps toegangssnelheid op het ogenblik dat Scarlet deze upgrade heeft doorgevoerd voor zijn retailklanten.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |193
Belgacom is de enige operator die actief is op de markt. Sinds de publicatie van zijn eerste referentieaanbiedingen BROBA I en BROBA II in 2001 levert het wholesale-aanbiedingen voor breedbandtoegang van het type bitstream op ATM-niveau.
Marktomvang, marktaandeel en marktconcentratie BROBA I is een aanbod voor toegang op DSLAM-niveau dat sinds zijn lancering in 2001 nog nooit door de alternatieve operatoren is benut. BROBA II is een aanbod voor toegang op het niveau van een ATM-toegangspunt dat sinds zijn publicatie in 2001 een aanzienlijke ontwikkeling heeft doorgemaakt. Op het einde van 2007 bedroeg het aantal BROBA II-breedbandtoegangspunten immers 284.359 waarvan ongeveer 57% toegangspunten waren van het type BROBA II met spraak. De alternatieve operatoren zijn in het begin van 2003 gebruik beginnen maken van de BROBA IIaanbiedingen, en het aantal toegangspunten is gestegen met een halfjaarlijks gemiddelde van +55% tussen de eerste helft van 2003 en het einde van 2007. De afgelopen twee jaar is het aantal toegangen van het type BROBA II zonder spraak sterk gestegen. De onderstaande
figuur
stelt
de
historische
ontwikkeling
breedbandtoegangspunten in België.
Openbare versie
voor
van
het
aantal
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |194
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
S1 2001
Nombre de lignes d'accès BROBA II (x 1.000)
340 320 300 280 260 240 220 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
Lignes bitstream BROBA II sans voix Lignes bitstream BROBA II avec voix
Figuur 4.6 : breedbandtoegang van het type "bitstream" (Bron: Analysys, BIPT, 2007)
Het BIPT heeft uit zijn kwantitatieve analyse besloten dat Belgacom 100% marktaandeel heeft op markt 12. Zoals reeds is gemeld brengen DSL-operatoren, bijvoorbeeld Mobistar en Scarlet aanbiedingen
inzake
breedbandinternettoegang
op
de
markt
door
breedbandtoegangsproducten te kopen bij Belgacom. Alle wholesaleaanbiedingen die door de alternatieve operatoren zijn meegedeeld zijn doorverkoopaanbiedingen die niet binnen de grenzen van de relevante markt vallen. Dit is herhaaldelijk bevestigd op Europees niveau. Zoals bekend is de doorverkoop uitgesloten van de omvang van de markt en mag dus niet worden meegerekend om het marktaandeel van de historische operator te weerspiegelen. Toch wil het BIPT hierna aantonen dat deze uitsluiting geen invloed heeft op de conclusies van de SMP-analyse. Daartoe maakt het Instituut de simulatie van een markt die de BROBA-lijnen omvat die door Belgacom worden verkocht alsook de doorverkooplijnen van de alternatieve operatoren. De grondslagen van deze simulatie zijn:
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
o
Analyse van de markten 11 en 12 |195
Men neemt alleen de doorverkooplijnen die gebaseerd zijn op lijnen die via het BRUO zijn aangekocht, want zoals aangetoond in 4.1.1. kan een markt niet stroomafwaarts van zichzelf liggen en daarom mogen de op het BROBA gebaseerde doorverkooplijnen niet een tweede keer op deze markt worden ingevoerd
o
De breedbandlijnen van de alternatieve operatoren die doorverkoop aanbieden worden verdeeld in 1/3 doorverkooplijnen en 2/3 retaillijnen
o
Hun breedbandlijnen die op het BRUO gebaseerd zijn, bedragen ongeveer 80.000, wat 26.500 doorverkooplijnen die op het BRUO gebaseerd zijn, geeft
o
De gesimuleerde markt omvat dus de 284.359 BROBA-lijnen die door Belgacom zijn verkocht + de 26.500 doorverkooplijnen van hierboven
o
Bijgevolg zou Belgacom 91,5% marktaandeel hebben indien de op het BRUO gebaseerde doorverkoop deel zou uitmaken van de relevante markt
Op prospectief vlak kan men een groei verwachten die gelijk is aan alle verkopen (de marktaandelen blijven nogal stabiel). Aangezien met percentages wordt gewerkt, kan men de berekeningen maken met een constante perimeter. Op middellange termijn valt – als gebeurtenissen uitblijven die de markt fundamenteel wijzigen zoals een massale VDSL2 of de sluiting van LEX’en – te verwachten dat de BRUO-footprint wordt verdubbeld, wat erop neerkomt dat de BROBA-lijnen met 80.000 teruglopen en dat de lijnen van de op het BRUO gebaseerde doorverkoopaanbiedingen verdubbelen tot 53.000. In die denkbeeldige situatie zou Belgacom nog altijd 80% marktaandeel hebben (markt van de OLO’s =53000/(284.359-80.000+53000)). In elk geval zou de aanneming van deze hypothetische benadering de conclusies van het Instituut niet in het gedrang hebben gebracht. Volgens de jurisprudentie vormt een zeer groot marktaandeel — meer dan 50 % — op zichzelf reeds het bewijs van een machtspositie, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten. Een onderneming met een groot marktaandeel mag geacht worden over aanmerkelijke marktmacht te beschikken — dus in een machtspositie te verkeren — wanneer haar marktaandeel over langere tijd stabiel is gebleven (richtsnoeren, 75).
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |196
Tot het einde van 2007 bezat de historische operator een aandeel van 100% op de wholesalemarkt voor breedbandtoegang en had deze een aanzienlijke macht op die markt ontwikkeld. Overeenkomstig de beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG heeft het BIPT een zeer sterk vermoeden over de machtspositie van Belgacom op de markt van de wholesale-verkoop van breedbandtoegang.
► Impact van de kabeloperatoren op de wholesale-markt van de breedbandtoegang.
Directe en indirecte druk Alvorens de discussie aan te vatten over de grenzen van de relevante markt, moet de problematiek van de directe en indirecte druk worden bestudeerd.
► Directe of indirecte druk
De Europese Commissie sluit een directe druk vanwege de kabel op de markt voor ontbundeling van het aansluitnet uit. Zo schrijft zij in haar commentaar op het geval UK/2004/0094: “The Commission considers however that the indirect pricing constraint stemming from the substitutability at the retail level and the potential competition of cablebased wholesale local access could have been taken into account at the stage of assessment of SMP.”
► Indirecte druk vanwege de kabeloperatoren op de prijzen van Belgacom op markt 12
De situatie van de verschillende, betrokken wholesale- en retailmarkten kan als volgt worden voorgesteld:
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |197
Infrastructure de boucle locale de Belgacom
M11 (dégroupage)
Opérateurs LLU Belgacom (opérateur intégré)
M12 (Bitstream)
Contrainte indirecte ?
Opérateurs bitstream
Câblo(opérateurs intégrés)
Revente DSL
Opérateurs revendeurs
Marché de détail large bande
Figuur 4.7
relaties tussen de verschillende wholesale- en retailmarkten voor breedband en indirecte druk (Bron: Analysys Mason, BIPT)
De kwestie van de doeltreffendheid van de indirecte druk wordt als volgt uitgedrukt: oefent de concurrentie van de kabel op retailniveau druk uit op de wholesaleprijzen van Belgacom (= BROBA)? Met andere woorden, zou een verhoging van de BROBA-prijzen de OLO’s minder concurrerend maken op de retailmarkt ten opzichte van de kabel en hen aandeel doen verliezen op de retailmarkt ten voordele van de kabel, in die mate dat de OLO’s hun vraag naar BROBA zouden terugschroeven, hetgeen de wholesale-inkomsten van Belgacom zou aantasten (totdat deze wordt gedwongen om de BROBA-prijs niet – te veel te verhogen)? Als het antwoord bevestigend was, zou Belgacom rekening moeten houden met de indirecte concurrentiedruk van de kabel bij de vaststelling van zijn BROBA-prijzen.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |198
Voor een dergelijke analyse vindt het BIPT dat markt 12 niet onderworpen is aan een regulering ex ante en dat Belgacom dus vrij is om zijn BROBA-prijzen vast te stellen. Zoals de Europese Commissie gespecificeerd heeft in talrijke commentaren aan de NRI’s92 moeten drie criteria cumulatief vervuld zijn om aan te tonen dat via de toepassing van de SSNIP-test, de weerslag van de indirecte druk vanwege de kabel, het gedrag van Belgacom op de wholesalemarkt zou beperken. (i)
de alternatieve operatoren zouden gedwongen zijn om de hypothetische verhoging van de prijs van het wholesaleaanbod door te berekenen aan hun abonnees op de retailmarkt zonder deze prijsverhoging te kunnen opslorpen
(ii)
Er zou voldoende substitutie aan de vraagzijde zijn op de retailmarkt gebaseerd op de indirecte druk zodat de verhoging van de prijs van het wholesaleaanbod niet rendabel zou zijn
(iii)
De abonnees van de alternatieve operatoren zouden niet in beduidende mate overstappen naar de retailentiteit van de hypothetische monopoliste (Belgacom), in het bijzonder indien deze de verhoging van de wholesaleprijs niet doorberekent in zijn eigen retailaanbiedingen
De volgende grafiek stelt de marktaandelen voor van de voornaamste types van operatoren op de retailmarkt voor hogesnelheidstoegang tot internet. Het marktaandeel van de kabeloperatoren vertegenwoordigde tegen het einde van 2007 bijna 39,6% van de toegangspunten voor breedbandinternet.
92
Bijvoorbeeld , zaak AT/2005/0312
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |199
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
Belgacom
Figuur 4.8:
Opérateurs alternatifs DSL
Opérateurs câble
S2 2007
S1 2007
S2 2006
S1 2006
S2 2005
S1 2005
S2 2004
S1 2004
S2 2003
S1 2003
S2 2002
S1 2002
S2 2001
0%
Autres opérateurs
Marktaandelen (in aantal lijnen) van de hogesnelheidsoperatoren (Bron: Analysys, BIPT, ISPA, halfjaarlijks verslag Belgacom 2007)
De positie van de kabeloperatoren op de retailmarkten is zo dat ze in theorie een indirecte druk zou kunnen uitoefenen op de positie van Belgacom op de wholesale-markt voor breedbandtoegang. Zoals in figuur 4.6 wordt geïllustreerd, kan de prijs voor de wholesalebreedbandtoegang van Belgacom een impact hebben op de prijzen van de doorverkoopaanbiedingen en het DSL-retailaanbod voor hogesnelheidstoegang van Belgacom, doordat die diensten dezelfde netwerkelementen gebruiken. Bovendien zijn op de retailmarkt de diensten voor DSL-internettoegang en de diensten voor internettoegang op kabelnetten substitueerbaar (zie de definitie van de markten voor retaildiensten voor breedbandinternettoegang). Opdat de indirecte druk effectief is moet voldaan zijn aan de drie criteria die opgesomd zijn in deel 4.1.2. Wij analyseren ze respectievelijk hieronder.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |200
De doorberekening van de verhoging van de BROBA-prijs door de internetproviders De prijs voor breedbandtoegang is slechts een element van de kosten van het DSLretailaanbod93. Bijgevolg zou een verhoging met 10% van de prijs voor breedbandtoegang niet leiden tot een verhoging met 10% van de prijs van het retailaanbod, in de veronderstelling dat deze verhoging in de prijzen zou worden doorberekend. In bijlage F heeft het BIPT de economische ruimte van Belgacom en van de alternatieve operatoren berekend. Ter herinnering : de economische ruimte bestaat uit het verschil tussen de prijs van de wholesaleaanbiedingen en die van de stroomafwaarts gelegen retailaanbiedingen, uitgedrukt in een percentage van de prijs van het retailaanbod. De gemiddelde economische ruimte van de alternatieve operatoren bedraagt ongeveer 50% (de prijs van het BROBA-aanbod vertegenwoordigt ongeveer 50% van de retailprijs van de breedbandaanbiedingen van de alternatieve operatoren). Daarom zou een verhoging van zo’n 5 à 10% van de prijs van het wholesaleaanbod van Belgacom maximaal 5% vertegenwoordigen van de retailprijs van de alternatieve operatoren. Rekening houdende met de grootte van deze economische ruimte is het Instituut van oordeel dat een verhoging van ongeveer 5 tot 10% van de BROBA-prijs door de alternatieve operatoren zou kunnen worden opgevangen. De economische ruimte is niet gelijk aan de winstmarge omdat de alternatieve operatoren andere kosten moeten dragen dan de aankoop van wholesalediensten bij Belgacom. Het is dus gepast zich af te vragen wat zou gebeuren als de OLO’s, ondanks het bestaan van de economische ruimte waarover ze beschikken, de verhoging van de BROBA-prijs in hun retailtarieven zouden doorberekenen. In de onderstaande tabel heeft het BIPT de tarieven overgenomen van een reeks breedbandaanbiedingen van verschillende alternatieve operatoren die van toepassing waren in het vierde kwartaal van 200794. Deze tarieven zijn verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan 10% van de BROBA-tarieven rental fee. De aldus verhoogde tarieven kunnen worden vergeleken met de prijs van Telenet, de voornaamste kabeloperator. 93
Dit principe is ook bevestigd door de Europese Commissie in haar commentaar op de zaak UK/2007/0733 (p.9): “Because any price increase at the wholesale level is diluted when it is passed throught at the retail level, substitution may occur on a smaller scale in response to the smaller retail price increase. This however depends on the degree of customer responsiveness at the retail level. Thus, caution should be afforded when interpreting market shares based on indirect constraints.”
94
Bron: websites van de operatoren;
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |201
Men bemerkt dat de hypothetische verhoging van de retailprijs de tariefpositionering van de OLO’s ten opzichte van Telenet niet beduidend verandert. In geval van een geforceerde verhoging van hun retailprijzen als gevolg van een stijging van de BROBA-prijs, zouden de alternatieve DSL-operatoren daarom waarschijnlijk niet worden geconfronteerd met een grote overstap van hun klanten naar andere operatoren (met name de kabel).
Zou de substitutie aan de vraagzijde op de retailmarkt de stijging van de BROBA-prijs niet rendabel maken? Opdat de verhoging van de BROBA-prijs voor Belgacom rendabel is, mag deze verhoging niet meer dan gecompenseerd worden door verliezen wegens een daling van de verkochte BROBA-volumes. Om te oordelen of de verhoging van de BROBA-prijs al dan niet rendabel kan zijn, moet rekening worden gehouden met het feit dat als de OLO’s marktaandeel zouden verliezen
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |202
ten voordele van de geïntegreerde operatoren na de stijging van hun retailtarieven95, deze migratie niet alleen in het voordeel van de kabeloperatoren zou zijn, maar ook van Belgacom zelf96. Het principe van de indirecte druk wanneer die doeltreffend is, bestaat er immers in dat de niet-geïntegreerde operatoren marktaandeel verliezen ten voordele van de geïntegreerde operatoren. Nu is Belgacom een geïntegreerde operator net als de kabeloperatoren (zoals geïllustreerd in figuur 4.7). Bij gebrek aan een verplichting tot nondiscriminatie moet bovendien worden beschouwd dat Belgacom een verhoging van zijn BROBA-prijzen niet zou doorberekenen in zijn eigen retailtarieven (Belgacom beschikt in elk geval eveneens over voldoende economische ruimte om een verhoging van de BROBA-prijzen op te vangen). Het BIPT is ervan overtuigd dat Belgacom bij gebrek aan regulering ervoor zou kiezen om de BROBA-prijs op te trekken, omdat het een grotere marge bereikt op de retailmarkt voor breedband dan op markt 12. Een stijging met 10% van de BROBA-prijs rental fee zou Belgacom 50 cent per lijn opbrengen97 (d.i. 50 cent marge aangezien men een verhoging beschouwt boven de prijs die voordien op de kosten was gebaseerd). Het ADSL-product bracht in 2006 een ARPU voort van € 31,698. Buiten de BRUO- en BROBA-kosten beschikt het BIPT niet over de andere kosten van Belgacom die toegewezen kunnen worden aan de breedbanddiensten op retailniveau. Op basis van ramingen verstrekt door de alternatieve operatoren en in de veronderstelling dat de kosten van Belgacom niet fundamenteel verschillen, betekent dit dat voor elke klant die van een OLO teruggewonnen wordt, Belgacom ten minste 9 keer meer wint dan met de verkoop van de BROBA-lijn aan deze OLO. Belgacom heeft er dus belang bij om de prijs van het BROBA te verhogen, ook al heeft dit tot gevolg dat een deel van de OLO-klanten terugkeren naar de kabel. Van de 10 klanten die een alternatieve DSL-operator verliest, is het immers voldoende dat 2 van hen (d.i. 20%) voor een Belgacom-aanbod opteert, opdat het verlies op de wholesaleverkoop meer
95
96
97
Hetgeen weinig waarschijnlijk wordt geacht op basis van de hierboven voorgestelde elementen. Het BIPT analyseert dus het tweede en derde criterium die door de Europese Commissie geïdentificeerd zijn, tezamen. Alleen van de specifieke BROBA-elementen zou de prijs stijgen, met uitsluiting van de BRUO-elementen, die onderworpen zouden blijven aan een verplichting tot kostenbasering.
98
Financieel verslag 2007 van Belgacom, p.8.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |203
dan gecompenseerd wordt door de extra verkoop op de retailmarkt. Belgacom had eind 2007 46% van de retailbreedbandmarkt in handen, tegenover 40% voor de kabel. Rekening houdende met deze cijfers en met het feit dat de relatieve prijzen van Belgacom en van de kabel onveranderd zouden blijven99, is het Instituut van mening dat Belgacom minstens 20% van de klanten zou terugwinnen die de alternatieve DSL-operatoren hebben verloren100. Bijgevolg zou een verhoging van de BROBA-tarieven rendabel blijken voor Belgacom. De overtuiging van het BIPT wordt versterkt door het feit dat Belgacom nooit aan het BIPT het recht heeft gevraagd om zijn BROBA-tarieven te verlagen met de bedoeling zijn wholesaleklanten in staat te stellen om meer concurrerend te zijn tegenover de kabel. Belgacom heeft integendeel verscheidene keren (in 2005 en 2006) hogere prijzen voorgesteld dan de resultaten die uit het kostenmodel van het BIPT voortvloeien. Belgacom heeft ook geregeld de verplichting aangevochten om zijn BROBA-prijzen op de kosten te moeten baseren. Deze houding wijst erop dat Belgacom zelf vindt dat een verhoging van de BROBA-prijzen voor zichzelf rendabel zou zijn en dus dat de concurrentie vanwege de kabel op de retailmarkt geen enkele druk met zich brengt op de wholesalemarkt. Kortom, het BIPT is dus van mening dat er geen indirecte druk is die voldoende doeltreffend zou zijn om een prijsverhoging van het BROBA-aanbod van Belgacom voor deze laatste niet-rendabel te maken. Integendeel, zonder een reglementaire druk op de prijzen van het BROBA-aanbod, zou Belgacom alle belang hebben om zijn prijzen te verhogen, omdat het gevolg van deze verhoging zou zijn dat de alternatieve oepratoren die van dit aanbod afhangen om met Belgacom te concurreren, zouden verzwakken.
De positie van de kabeloperatoren op de retailmarkten zou in theorie een indirecte druk kunnen uitoefenen op de positie van Belgacom op de wholesale-markt voor breedbandtoegang. Het BIPT concludeert echter uit zijn analyse dat deze druk in de praktijk ondoeltreffend is.
99
Waarbij geen van beide de verhoging van de BROBA-prijs ondergaat
100
Wij benadrukken dat een klant het gemakkelijker heeft om van een OLO naar Belgacom over te stappen dan van een OLO naar de kabel, aangezien Belgacom en de OLO's dezelfde technologie gebruiken; de klant kan zijn modem dus behouden.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |204
Dynamiek van de markt
► Ontwikkeling van de Belgische markt vergeleken met de ontwikkeling in andere landen
Het is verhelderend om de ontwikkeling van de wholesale-verkoop van breedbandtoegang te bestuderen in het licht van de ontwikkeling van die markt in andere landen en om de impact te analyseren die deze markt heeft op markten die stroomafwaarts liggen. De volgende grafiek illustreert het aantal breedbandtoegangspunten van de historische operator van verschillende Europese landen als percentage van het aantal DSL-diensten voor internettoegang. Met ongeveer 18,2% van de diensten voor internettoegang met hoge snelheid die worden verleend dankzij wholesalebreedbandtoegang, behoort België tot de topgroep van de onderzochte landen. Men stelt in dit verband vast dat steeds meer operatoren hun doorverkoopaanbiedingen laten varen ten voordele van de toegang tot binair debiet of de ontbundeling.
20% 18% 16%
BE
14%
NL LU
12%
FR
10%
DE 8%
UK
6%
IT
4%
ES
2%
Figuur 2.9:
T3 2007
T1 2007
T3 2006
T2 2006
T4 2005
T2 2005
T4 2004
T2 2004
T4 2003
0%
ATM- of gelijkwaardige breedbandtoegang (als percentage van het aantal DSLtoegangspunten tot internet) (Bron: Analysys, BIPT, 2005)
De ontwikkeling van de wholesale-markt inzake breedbandtoegang wordt eveneens geïllustreerd in de volgende grafieken.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |205
De linkse grafiek stelt de ontwikkeling van die markt voor (vertegenwoordigd door de verhouding tussen het aantal breedbandtoegangspunten en het aantal toegangslijnen voor breedbandinternet op de DSL-infrastructuur van het land) in verhouding tot de ontwikkeling van de hogesnelheidsmarkt (vertegenwoordigd door het percentage internettoegang met hoge snelheid ten opzichte van de bevolking). De rechtse grafiek stelt de ontwikkeling van die markt voor in verhouding tot het mededingingsniveau tussen verschillende types van infrastructuur (vertegenwoordigd door het percentage van DSLlijnen ten opzichte van de toegangslijnen voor hogesnelheidsinternet). Men kan vaststellen dat de penetratie van breedband in België op het einde van 2007 tot de hoogste behoort van de landen in onze vergelijking. Niettemin behoort België wat de verhouding betreft tussen het aantal DSL-internettoegangspunten en het totale aantal toegangspunten voor hogesnelheidsinternet tot de laagste groep van landen uit onze vergelijking, wat het belang aantoont van alternatieve hogesnelheidstechnologieën in België, zoals de kabel. Bovendien steunt een aanzienlijk aantal DSL-toegangspunten tot internet op de wholesale-toegangspunten voor breedband. De wholesale-markt voor breedbandtoegang heeft dus een impact gehad op de
20%
20%
18%
18% Lignes bitstream en % des lignes DSL
Lignes bitstream en % des lignes DSL
ontwikkeling van de markt voor breedbandinternettoegang.
16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2%
16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2%
0% 0%
10%
20%
30%
40%
0% 20%
Lignes haut débit en % de la population
30%
40%
BE
BE
Figuur 2.10:
NL
FR
IT
UK
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Lignes DSL en % des lignes haut débit
NL
FR
IT
UK
ES
ES
internationale vergelijking op het einde van het derde kwartaal van 2007 van het aandeel van de DSL-lijnen die steunen op bitstreamaanbiedingen in verhouding tot de ontwikkeling van breedband en van het aandeel van de DSL-lijnen in het
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |206
aantal lijnen voor internettoegang met hoge snelheid (Bron: Analysys, BIPT, 2006)
In België is er een sterke ontwikkeling van de wholesale-markt voor breedbandtoegang in vergelijking met wat wordt waargenomen in de andere Europese landen die over breedbandaanbiedingen beschikken.
4.2.2
Andere factoren die de concurrentie op de markt beïnvloeden Het BIPT heeft uit zijn kwantitatieve analyse besloten dat Belgacom 100% marktaandeel had op markt 12. Volgens de jurisprudentie vormt een zeer groot marktaandeel — meer dan 50 % — op zichzelf reeds het bewijs van een machtspositie, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten. Een onderneming met een groot marktaandeel mag geacht worden over aanmerkelijke marktmacht te beschikken — dus in een machtspositie te verkeren — wanneer haar marktaandeel over langere tijd stabiel is gebleven (richtsnoeren, 75). Conclusie op basis van het onderzoek van de marktaandelen:
Overeenkomstig de beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG heeft het BIPT een zeer sterk vermoeden over de machtspositie van Belgacom op de markt van de wholesaleverkoop van breedbandtoegang.
Het bestaan van een machtspositie kan echter worden niet aangetoond aan de hand van een groot marktaandeel alleen. Zoals gezegd betekent een groot marktaandeel immers niet meer dan dat de betrokken exploitant over een machtspositie zou kúnnen beschikken (richtsnoeren, 78).
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |207
Van de criteria die vermeld zijn in de richtsnoeren van de Europese Commissie heeft het BIPT de volgende criteria onderzocht die het meest relevant lijken in het kader van deze analyse: De controle over niet Belgacom gemakkelijk
beschikt
met
het
aansluitnetwerk
over
een
te toegangsinfrastructuur die economisch en technisch heel
dupliceren
moeilijk te dupliceren is. Wegens de regulering van de markt
infrastructuur
voor ontbundeling van het aansluitnetwerk (markt 11) kunnen de alternatieve operatoren evenwel toegang krijgen tot deze infrastructuur zonder verplicht te zijn om deze te dupliceren, maar om een wholesalebitstreamaanbod te kunnen lanceren moeten daarnaast ook nog zware kosten gedaan worden in IT provisioning, capacity management, VP management, network upgrade, PoI…..
De verticale integratie
De Belgacomgroep is een verticaal geïntegreerde onderneming. Het oefent een directe controle uit op de verschillende niveaus van de waardeketen inzake breedband (markt voor toegang tot het aansluitnetwerk, wholesalemarkt voor breedbandtoegang, retailmarkt voor internettoegangsdiensten). Aan de andere kant hebben de alternatieve operatoren die op markt 12 actief zouden willen zijn via ontbundeling, niet de controle over de volledige waardeketen. Zij zijn immers afhankelijk
van
Belgacom
voor
de
toegang
tot
het
aansluitnetwerk. Dankzij de regulering van markt 11 krijgen zij toegang tot het aansluitnetwerk, maar deze toegang wist niet volledig de voordelen uit die Beglacom uit zijn verticale integratie kan trekken. Zelfs met een verplichting tot nondiscriminatie op markt 11 behoudt een volledig geïntegreerde operator zoals Belgacom voordelen in termen van operationele doeltreffendheid (in het bijzonder voor de installatie en herstelling van de lijnen) ten opzichte van de niet-geïntegreerde operatoren (zie bijlage G).
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Schaalvoordelen
Analyse van de markten 11 en 12 |208
Om actief te zijn op markt 12, moet men beschikken over een toegang tot het aansluitnetwerk, over specifieke apparatuur voor de levering van breedbanddiensten (DSLAM's) en over ruimte om deze DSLAM's te installeren. Belgacom beschikt over een aansluitnetwerk-infrastructuur die het volledige Belgische grondgebied bestrijkt. Dankzij de regulering van markt 11 genieten de alternatieve operatoren de schaalvoordelen die Belgacom heeft gerealiseerd, aangezien zij daarbij
ontbundelde
lijnen
kunnen
kopen
tegen
een
kostengebaseerde prijs. De OLO's hebben ook het voordeel van de mogelijkheid om hun DSLAM's te plaatsen in gebouwen van Belgacom tegen een kostengebaseerde prijs. Daartegenover behoudt Belgacom een belangrijk voordeel in termen van schaalvoordelen wat de DSLAM's zelf betreft wegens zijn grote aantal klanten (zowel wholesale als retail101) in vergelijking met de OLO's. De Commissie preciseert in zijn richtsnoeren van 13 oktober 2000 in verband met de verticale beperkingen: "De in-house-productie, d.w.z. de productie van een intermediair product voor eigen gebruik, kan van groot belang zijn bij een onderzoek uit het oogpunt van de mededinging, als een van de bronnen van concurrentie of om de marktpositie van een onderneming duidelijker te bepalen". Omdat de productie van breedbandtoegang wordt geregeld door een besparing van vaste kosten, vormt het totale volume van toegang dat bestemd is voor de wholesale- en de retailmarkt die door eenzelfde operator wordt geproduceerd, een bron van aanzienlijke schaalvoordelen. Via deze schaalvoordelen heeft het volume van toegang die door een operator wordt geproduceerd om op de retailmarkt te worden gebracht, een directe weerslag op de productiekosten voor breedbandtoegang die
door
diezelfde
Openbare versie
operator
wordt
verkocht
op
de
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |209
wholesalemarkt. De aankoop van een DSLAM vertegenwoordigt een kostprijs die niet afhankelijk is van het aantal klanten die op deze DSLAM aangesloten zullen worden. (zie bijlage G). Gelet op het aandeel dat het in handen heeft op de wholesale- en retailmarkten voor breedband, is het overduidelijk dat Belgacom de aankoop van zijn DSLAM's kan afschrijven op een aantal klanten dat duidelijk hoger is dan het aantal klanten die de OLO's kunnen bereiken, rekening houdende met hun huidige marktaandelen: Marktaandelen
Belgacom
OLO
- op de retailmarkt
51%
15%
- op de wholesalemarkt
100%
0%
Zelfs al zouden de marktaandelen van de OLO's in de komende jaren groeien, dan nog is het niet realistisch te denken dat deze groei zou volstaan om hetzelfde niveau aan schaalvoordelen als dat van Belgacom te halen. In het tijdsbestek van dit besluit zal Belgacom dus grotere schaalvoordelen blijven genieten dan zijn concurrenten. Belemmeringen verandering
aan
voor Aangezien Belgacom momenteel de enige aanbieder is van de bitstreamtoegang, bestaat er voor de bedrijfsklanten van
zijde van de gebruikers
Belgacom geen alternatief voor verandering. Daarbij komt dat indien een alternatieve operator markt 12 zou betreden, hij moeilijkheden zou ondervinden om de huidige wholesaleklanten van Belgacom aan te trekken wegens zijn onvermogen om een nationale dekking aan te bieden.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |210
Kopersmacht die een De capaciteit van de kopers om te onderhandelen over de prijs tegenwicht kan vormen
van de gekochte verrichtingen kan het in sommige gevallen mogelijk maken om de macht van de leverancier te relativeren. In theorie zijn verschillende vormen van gedragingen mogelijk voor een alternatieve operator die geconfronteerd wordt met een verhoging van de BROBA-prijs en die een kopersmacht wil uitoefenen of probeert uit te oefenen: -
zijn BROBA-bestellingen terugschroeven;
-
aan Belgacom toegangs- of interconnectiediensten weigeren of de onderhandelingen belemmeren in andere dossiers die Belgacom aanbelangen;
De BROBA-bestellingen terugschroeven (door een beroep te doen op eigen levering of een andere leverancier dan Belgacom) is voor de alternatieve operatoren geen bruikbare strategie. De meeste operatoren die nu BROBA kopen (Tele2, Mobistar, Scarlet, Euphony…) willen actief zijn op het hele grondgebied. Voor hen bestaat er dus geen alternatief voor het BROBA dat een nationale dekking mogelijk maakt: geen enkele andere operator doet een bitstreamaanbod en gebruikmaken van ontbundeling vergt tijd en is economisch niet gerechtvaardigd op het hele grondgebied. Een OLO kan tegenover Belgacom dus niet dreigen met de beperking van zijn bestellingen als represaille voor een verhoging van de BROBA-prijs. Aan Belgacom toegangs- of interconnectiediensten weigeren of de onderhandelingen belemmeren in dossiers die Belgacom aanbelangen
is
voor
de
alternatieve
operatoren
een
onuitvoerbare strategie. Wegens zijn verticale integratie en de nationale dekking van zijn netwerk is Belgacom immers geen vragende partij voor de diensten die de OLO's leveren. Zij verkopen aan Belgacom alleen gespreksafgiftediensten, die van hen zelf het voorwerp van regulering maken, zodat deze diensten niet kunnen worden gebruikt om op Belgacom druk uit Openbare versie te oefenen. Aan de andere kant heeft Belgacom dan weer meer
mogelijkheden om invloed uit te oefenen in dossiers die zijn concurrenten
aanbelangen,
bijvoorbeeld
verzoeken
ontbundeling, collocatie, huurlijnen of afgevende segmenten.
om
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Toegang kapitaalmarkt
tot
Analyse van de markten 11 en 12 |211
de De introductie van Belgacom op de Brusselse beurs in maart
en
tot 2004 heeft dit bedrijf toegang verleend tot beursfondsen.
financiële middelen
Dankzij die verrichting heeft de groep voor 3,6 miljard EUR aandelen kunnen verkopen, hetgeen de grootste beursintroductie ooit in België vertegenwoordigde. Bovendien beschikte Belgacom eind 2007 over een financiële Aa2-rating van Moody's, hetgeen getuigt van de goede financiële gezondheid (waaronder een grote hoeveelheid liquide middelen en een laag niveau
van
schulden).
De
staat
blijft
overigens
de
meerderheidsaandeelhouder van Belgacom. De toegang tot de kapitaalmarkt is een belangrijk element aangezien de intrede op markt 12 vereist dat via markt 11 wordt geïnvesteerd, hetgeen consequente investeringen oplegt. De potentiële concurrenten van Belgacom op markt 12 zijn in meerderheid dochterondernemingen van historische operatoren die ook over een vlotte toegang tot de kapitaalmarkt beschikkken, hoewel hun schuldratio minder goed is dan dat van Belgacom, wat leidt tot een lagere financiële rating van Moody's (France Telecom A3, KPN Baa2). Omdat het bovendien om dochterondernemingen gaat, concurreren deze operatoren met andere internationale projecten van hun moedermaatschappij en moeten zij dus een return on investment laten zien die voldoende is in vergelijking met andere projecten. Zij hebben ook de mogelijkheid om rechtstreeks te lenen maar de waarborg van de moedermaaatschappij vertegenwoordigt een iets hogere kostprijs dan de lening door deze laatste. De overige potentiële concurrenten zoals Scarlet hebben een duidelijk minder vlotte toegang tot de kapitaalmarkt.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Potentiële concurrentie
Analyse van de markten 11 en 12 |212
De marktmacht van een onderneming kan ook worden ingeperkt door het bestaan van potentiële concurrenten. Een NRI moet dus ook de vraag stellen in hoeverre het waarschijnlijk is dat ondernemingen die momenteel niet actief zijn op de relevante productmarkt, op middellange termijn kunnen besluiten tot die markt toe te treden, na een kleine, maar significante, duurzame prijsverhoging. Ondernemingen die in het geval van een dergelijke prijsverhoging in de mogelijkheid verkeren om hun productlijn/ dienstenaanbod om te schakelen of uit te breiden en de markt te betreden, moeten door NRI's worden behandeld als potentiële marktdeelnemers, ook al produceren ze momenteel niet het betrokken product of leveren ze niet de betrokken dienst (richtsnoeren, 74). Eind 2007 zijn er geen OLO's op markt 12. Zelfs als 1 of 2 OLO's zouden beslissen om deze markt op korte termijn te betreden - hetgeen geenszins zeker is -, dan zou Belgacom waarschijnlijk marktaandelen behouden die ruimschoots boven 50% liggen in de loop van de periode waarop deze analyse slaat. Bovendien zouden deze OLO's die markt 12 betreden, geconfronteerd worden met drempels voor de geografische expansie aangezien de noodzaak om van ontbundeling gebruik te maken hen niet in staat zal stellen om op het hele grondgebied een alternatief voor het BROBA te bieden. Het BIPT concludeert dus dat de ontwikkeling van concurrentie op markt 12, die gebaseerd zou zijn op het beroep op de ontbundeling van het aansluitnetwerk, indien deze zich zou ontwikkelen - wat geenszins vaststaat - binnen het tijdsbestek van deze analyse, waarschijnlijk de positie van Belgacom op deze markt in de loop van deze periode niet in het gedrang zou brengen.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |213
Algemene conclusie over de positie van Belgacom op de markt
De vaststelling van hoge marktaandelen en het onderzoek van de overige criteria brengen het BIPT tot de conclusie dat Belgacom een sterke machtspositie heeft op markt 12.
4.2.3
Prospectieve marktanalyse en technologische ontwikkelingen Het BIPT is van oordeel dat de markt voor breedbandtoegang zich gedurende de periode van de analyse sterk zal blijven ontwikkelen, en dat België zal blijven behoren tot de categorie van Europese landen die op die markt het verst gevorderd zijn. De aanbiedingen voor breedbandtoegang hebben zich dankzij de gezamenlijke bijdrage van de marktspelers en de beslissingen van het BIPT kunnen ontwikkelen tot oplossingen die voor de alternatieve operatoren in België economisch en operationeel interessanter zijn. Nochtans zou die ontwikkeling, alsook de concurrentie op de retailmarkt voor breedbandinternettoegang kunnen worden afgeremd, in geval van een massale vraag vanwege de eindgebruikers naar triple-playaanbiedingen. Bij gebrek aan puntmultipunttoegang tot de DSLAM's en toegang tot de multicast IP-functie, is het immers economisch niet denkbaar om de wholesale-dienst voor bitstreamtoegang te gebruiken om radio- en televisieomroepdiensten aan te bieden. Een aantal van de breedbandtoegangspunten worden nu gemigreerd naar ontbundelde toegangspunten naargelang de kritische massa die het gebruik van de bitstreamdiensten rechtvaardigt, wordt bereikt door de verschillende operatoren. Dit bewijst dat het principe van de "investeringsladder" werkt en dat het huidige bitstreamaanbod het mogelijk maakt om in eigen infrastructuur te investeren. Het bestijgen van de ladder (van M12 naar M11) impliceert niet noodzakelijk dat de OLO de bitstreammarkt zal betreden, want met deze investeringen in LLU willen de alternatieve operatoren vooral hun kosten verlagen en meer concurreren op de retailmarkt.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |214
Het is mogelijk dat een alternatieve operator in de toekomst toegang krijgt op basis van LLU tot een wholesalemarkt voor bitstreamtoegang en zo de concurrentie op die markt aanwakkert. Het Instituut acht op dit ogenblik deze mogelijkheid relatief beperkt omdat het BIPT eind 2007 geen aanwijzingen had dat de LLU-operatoren de intentie hadden om dit te doen. De voornaamste zorg van deze LLU-operatoren is de nodige investeringen te doen om hun LLU-dekking te vergroten. Daarnaast moet worden benadrukt dat de LLUoperatoren zware investeringen moeten doen om bitstream aan te bieden op basis van hun ontbundelde lijnen in een beperkt deel van het land en bijgevolg niet kunnen concurreren met het nationale aanbod van Belgacom. De kopers van bitstreamtoegang bij een LLUoperator zullen nog altijd Belgacom nodig hebben om een nationale dekking te krijgen en de aankoop van diensten bij twee operatoren leidt tot extra kosten en maakt het aanbod van een OLO minder aantrekkelijk. Zelfs wanneer OLO's zouden doordringen op de bitstreammarkt, dan nog is het weinig waarschijnlijk dat ze tijdens de analyseperiode zo'n marktaandeel zouden bereiken dat zij Belgacom zijn huidige sterke positie zouden doen verliezen. Twee onzekerheden wegen op een mogelijke betreding van markt 12 door een concurrent, na een investering op markt 11: •
het aandeel dat de op VDSL2 gebaseerde diensten zullen innemen op de retailmarkt. Als deze diensten een belangrijk deel inpalmen, zal de markt die vanuit de LEX'en toegankelijk is, aanzienlijk inkrimpen, want, aangezien de investering in LLUontbundeling niet gerechtvaardigd kan worden ten opzichte van een zeker volume, zullen de operatoren aarzelen om te blijven investeren op markt 11 en zal de kans dat ze markt 12 betreden verdwijnen. De hoofdfactor die deze ontwikkeling zal bepalen is de commerciële keuze tussen een VDSL2-dienst uit de hogere prijsklasse die in kleinere hoeveelheden wordt verkocht tegen een hogere prijs of een massadienst die ruimschoots verwisselbaar is met de ADSL-diensten, met name in termen van prijs. Indien de ontwikkeling van de retailmarkt het schema van de tweede veronderstelling volgt zal het uiteengezette risico werkelijkheid worden.
•
de eventuele sluiting van LEX'en en de criteria voor de selectie van de LEX'en die worden gesloten kan een grote impact hebben. Indien wordt overgegaan tot de sluiting van de kleine LEX'en zal er geen weerslag zijn op de ontbundelde lijnen en het potentieel om markt 12 te betreden, maar als de grootste LEX'en worden gesloten wegens hun hogere waarde als onroerend goed, met name gelet op de kosten voor de
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |215
ontmanteling ervan - dan zal de markt die toegankelijk is voor LLU-ontbundeling nog sterker verminderen, dan in het geval van de massa-VDSL2 met gevolgen die nog meer worden bevestigd over de capaciteit om markt 12 te betreden. Het Instituut verwerpt niet de hypothese van een op termijn negatieve ontwikkeling van de ontbundeling en het zakken van sommige operatoren op de investeringsladder. In die context zou het wegvallen of een verlichtering van de regulering van markt 12 leiden tot een grote onzekerheid voor de operatoren indien de ene of de twee geanalyseerde risico's werkelijkheid zouden worden. Zonder zekerheid of men zou kunnen terugzakken tot het niveau van de bitstream, zou men operatoren van de Belgische markt kunnen zien verdwijnen en de concurrentie zien afnemen op de retailmarkt, concurrentie waarvoor de markten 11 en 12 geacht worden te zorgen. In het kader van de substitueerbaarheidstest op het vlak van het aanbod tussen BROBAII en de kabel, heeft het Instituut geoordeeld dat een aanbod van de kabel zuiver hypothetisch is. Ter herinnering, de voornaamste argument in die zijn zijn: •
de kabel wint niets in termen van toegang tot de eindgebruiker wegens zijn hoge penetratie
•
de technische karakteristieken zouden ondergeschikt zijn aan die van de DSL-bitstream met een beperkte geografische dekking, wat leidt tot een erg zwakke belangstelling vanwege de vraag
•
buiten Telenet, zouden de kabeloperatoren een wholesaledienst moeten ontwikkelen om dat nieuwe product te ondersteunen zonder zekerheid te hebben over een omzet die groot genoeg is (de activiteit van dark fiber vergt niet zoveel middelen)
Vanuit het prospectieve standpunt is het Instituut van oordeel dat de ontwikkeling van de norm Eurodocsis geen verbeteringen zal brengen wat betreft de faciliteiten die kunnen worden aangeboden in termen van differentiatie maar enkel een verhoging van de mogelijke bitsnelheden. Anderzijds zal de waarschijnlijke lagere penetratie enkel in het voordeel zijn van Belgacom, de enige operator die een televisieaanbod kan doen. Bijgevolg zou het gebruik van een indirect verkoopkanaal door alternatieve operatoren het niet mogelijk maken om tegen deze tendens te strijden. Het Instituut heeft dus gegronde redenen om te oordelen dat de kabeloperatoren markt 12 niet binnen afzienbare tijd zullen betreden.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |216
Het Instituut baseert zich op de hierboven vermelde elementen om te zeggen dat Belgacom naar alle waarschijnlijkheid de enige operator zal blijven die bitstreamtoegang aanbiedt over het gehele tijdsbestek van deze marktanalyse.
4.2.4
Besluit Gelet op de verrichte analyses, is het Instituut van oordeel dat Belgacom over een sterke machtspositie beschikt op de wholesale-markt voor breedbandtoegang, met andere woorden een economische kracht bezit die het in staat stelt te handelen met een aanzienlijke onafhankelijkheid ten opzichte van zijn concurrenten, klanten en consumenten. Het Instituut is ook van mening dat gelet op artikel 62, 1e van de Belgische wet betreffende de elektronische communicatie en wegens het ontbreken van daadwerkelijke mededinging op die markt, Belgacom in staat is om de prijzen op een overdreven niveau te handhaven of de marges te reduceren in het nadeel van de eindgebruikers.
Gelet op alle kwantitatieve en kwalitatieve criteria die in de voorgaande hoofdstukken uitvoerig aan bod zijn gekomen, beslist het BIPT dat Belgacom wordt aangewezen als operator met een sterke positie op de wholesale-markt
voor
breedbandtoegang.
4.3
Ontwikkeling van de gepaste correctiemaatregelen Het hoofddoel van de voorgestelde correctiemaatregelen is de bevordering van de concurrentie op de retailmarkten die afhankelijk zijn van de wholesale-breedbandtoegang (markten van de diensten voor breedbandtoegang…), om voor zoveel mogelijk eindgebruikers een maximaal voordeel te garanderen in termen van keuze, prijs en kwaliteit. Twee belangrijke opties komen in aanmerking om dat doel te bereiken: de ontwikkeling van concurrentie op het niveau van de infrastructuur en de ontwikkeling van concurrentie op het vlak van de diensten. De concurrentie op het niveau van de
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |217
infrastructuur wordt doorgaans beschouwd als het meest geschikte middel om de concurrentie op lange termijn en de innovatie te bevorderen, maar die vergt aanzienlijke investeringen en kan economisch inefficiënt blijken (duplicatie van infrastructuur, wegwerkzaamheden die vervelend zijn voor de levenskwaliteit van de burger..). Het Instituut moet de concurrentie aanmoedigen door efficiënte investeringen op het gebied van infrastructuur te bevorderen en door de innovatie te ondersteunen. Concurrentie op het niveau van de diensten maakt het mogelijk om de concurrentie te verhogen daar waar de concurrentie op het niveau van de infrastructuur niet doeltreffend is. Concurrentie op het niveau van de diensten kan het voordeel in termen van keuze, prijs en kwaliteit ook sneller bij de gebruikers brengen, waarbij weliswaar de investeringen worden aangezwengeld, door een alternatieve operator eerst de mogelijkheid te bieden om over een kritische massa van klanten te beschikken, voordat hij zwaardere investeringen aangaat. Soms moet de regulator de kortetermijnbelangen van de eindgebruiker tegenover de langetermijnbelangen stellen: zo kunnen dumpingprijzen de consument op korte termijn profijt opleveren maar als ze een gevaar vormen voor de ontwikkeling van duurzame concurrentie en investeringen op de markt, zijn ze schadelijk voor hun belangen op lange termijn. Het Instituut heeft die verschillende elementen in beschouwing genomen bij de keuze van de correctiemaatregelen die aan de operator met een sterke machtspositie worden opgelegd. Na overweging van enerzijds de marktanalyse van de wholesale-breedbandtoegang en anderzijds de doelstellingen van de artikelen 6 tot 8 van de wet betreffende de elektronische communicatie, is het BIPT van oordeel dat het voorbarig is om de verplichtingen inzake toegang tot het binair debiet die in het oude kader al op Belgacom rustten, in te trekken. Die verplichtingen hebben ertoe bijgedragen dat op de Belgische markt voor internettoegang en datatransmissiediensten voor bedrijven concurrentie is ontstaan en het opheffen ervan zou schadelijk zijn voor de ontwikkeling van een daadwerkelijk concurrerende markt. Bovendien heeft Belgacom zich kunnen aanpassen aan die verplichtingen terwijl het aanzienlijke marktaandelen heeft kunnen behouden. In de onderstaande tabel wordt het standpunt van het BIPT samengevat over de bepaling van de correctiemaatregelen. Correctiemaatregelen beschikbaar in de
Correctiemaatregelen
Correctiemaatregelen die in
wet betreffende de elektronische
die momenteel van
het kader van de analyse
communicatie
toepassing zijn
worden voorgesteld
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
4.3.1
Analyse van de markten 11 en 12 |218
Toegangsverrichting
Ja
Ja
Non-discriminatie
Ja
Ja
Transparantie, met inbegrip van de publicatie van een referentieaanbod
Ja
Ja
Gescheiden boekhouding
Ja
Ja
Prijscontrole en verplichtingen inzake het kostentoerekeningssysteem
Ja
Ja
Reglementering die momenteel van toepassing is In het kader van de wet van 1991 worden momenteel verschillende correctiemaatregelen toegepast op Belgacom op de wholesale-markt voor breedbandtoegang. Ze hebben betrekking op de volgende domeinen: ► Verrichtingen inzake toegang tot binair debiet
De verplichting om de toegang tot binair debiet mogelijk te maken, bijzondere toegang genoemd, vloeit voort uit artikel 109ter, § 3: « § 3. Elke organisatie met een sterke positie [op de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken of openbare mobiele telefoonnetwerken of huurlijndiensten] of spraaktelefoondiensten is verplicht op niet-discriminerende wijze te antwoorden op alle redelijke verzoeken om interconnectie en aansluiting, met name de toegang tot de andere punten dan de aansluitpunten die aan de meerderheid van de eindgebruikers worden aangeboden". ► Non-discriminatie
De verplichting tot non-discriminatie inzake toegang tot binair debiet, bijzondere toegang genoemd, vloeit ook voort uit artikel 109ter, § 3: « § 3. Elke organisatie met een sterke positie [op de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken of openbare mobiele telefoonnetwerken of huurlijndiensten] of spraaktelefoondiensten is verplicht op niet-discriminerende wijze te antwoorden op alle redelijke verzoeken om interconnectie en aansluiting, met name de toegang tot de andere punten dan de aansluitpunten die aan de meerderheid van de eindgebruikers worden aangeboden".
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |219
► Transparantie
Artikel 106 schrijft in verband met de spraaktelefoondienst, de huurlijnen, de interconnectie, de bijzondere toegang en de ontbundelde toegang tot het aansluitnet het volgende voor: "Bij elke verhoging van de tarieven met betrekking tot die diensten waarvoor die operatoren over een sterke positie op de betrokken markt beschikken, delen de organisaties met een sterke positie op de betrokken markt aan het Instituut, op de wijze bepaald door de Koning op advies van het Instituut, voorafgaandelijk de elementen mee die het mogelijk maken de overeenstemming van de tariefverhogingen met de toepasselijke reglementaire verplichtingen te beoordelen." Met betrekking tot de publicatie van een referentieaanbod inzake toegang tot binair debiet, vindt die verplichting zijn oorsprong in het koninklijk besluit van 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1998 betreffende de voorwaarden voor de aanleg en de exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken. Artikel 6sexies, § 1, van het besluit bepaalt: "Elke operator met een sterke positie op de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken publiceert uiterlijk op 31 december van ieder jaar, en voor de eerste maal op 31 december 2000, een referentieaanbod voor de toegang tot een binair debiet". ► Gescheiden boekhouding
De gescheiden boekhouding wordt opgelegd door artikel 109, § 1, tweede lid: "Elke organisatie met een sterke positie op een betrokken markt organiseert haar boekhouding zodanig dat de exploitatieresultaten voortvloeiend uit de verschillende telecommunicatiediensten waar zij een sterke positie op een betrokken markt heeft, gescheiden blijven van die voortvloeiend uit de andere telecommunicatiediensten". ► Prijscontrole en verplichtingen inzake het kostentoerekeningssysteem
De kostenbasering wordt opgelegd in artikel 106 van de wet van 1991: "§ 1. De organisaties met een sterke positie op de betrokken markt zijn verplicht om het principe van kostenoriëntering na te leven wat de volgende diensten betreft : [...]
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |220
4° de bijzondere toegang;"
4.3.2
Voorgestelde correctiemaatregelen In het kader van deze marktanalyse moet de relevantie van de huidige reglementaire verplichtingen worden geëvalueerd en worden beslist of ze moeten worden opgeheven, verlengd of aangevuld. Het voornaamste probleem dat bij de marktanalyse is geïdentificeerd is de aanwezigheid van hoge toegangsdrempels die worden gevormd door de investering die nodig is om het zeer fijnmazige en uitgestrekte netwerk van de historische operator te dupliceren, dat gecreëerd is in een periode waarin de operator uitsluitende rechten genoot. Aan de operator met een sterke machtspositie de verplichting opleggen om de alternatieve operatoren wholesale-diensten aan te bieden is dus nodig om de ontwikkeling van concurrentie mogelijk te maken op het niveau van de diensten, waardoor de eindgebruikers een bevredigende keuze uit concurrerende diensten zullen krijgen en waarbij tevens doeltreffende investeringen en innovatie door de concurrenten van de operator met een sterke machtspositie worden bevorderd. Bij de toegang tot het netwerk van de operator met een sterke machtspositie kunnen de alternatieve operatoren met de volgende problemen worden geconfronteerd: •
weigering om toegang en interconnectie te verlenen, of intrekking van de toegang
•
discriminerend gebruik van de netwerkfaciliteiten van de historische operator en aarzeling om informatie uit te wisselen
•
ongegronde leveringsvoorwaarden
•
toepassing van concurrentievervalsende prijzen
•
discriminatie in termen van prijs en kwaliteit
•
ongerechtvaardigde bundeling van diensten
•
ongeoorloofd gebruik van inlichtingen met betrekking tot de concurrenten.
Overeenkomstig artikel 5 van de wet betreffende de elektronische communicatie zal het BIPT bij de keuze van de maatregelen de principes van objectiviteit, transparantie, nietdiscriminatie en technologische neutraliteit naleven. Bovendien moeten de voorgestelde maatregelen gerechtvaardigd en evenredig zijn in het licht van de doelstellingen van de
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |221
artikelen 6 tot 8 van de wet betreffende de elektronische communicatie. Ze houden rekening met de elementen die vermeld zijn in artikel 61, § 2, van de wet betreffende de elektronische communicatie. Op de markten voor toegang tot binair debiet is het BIPT van plan om Belgacom verplichtingen op te leggen op de volgende gebieden zoals die gedefinieerd zijn in de artikelen 9 tot 13 van de Toegangsrichtlijn102 en de artikelen 58 tot 63 van de wet betreffende elektronische communicatie: •
verrichtingen inzake toegang tot binair debiet
•
non-discriminatie
•
transparantie
•
gescheiden boekhouding
•
controle van de prijzen en verplichtingen inzake kostentoerekening.
Ten opzichte van de concurrentieproblemen die hierboven zijn geïdentificeerd, stelt de onderstaande tabel de voorgestelde correctiemaatregelen tegenover de voornaamste problemen die ze proberen op te lossen.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |222
discriminerend gebruik van de netwerkfaciliteiten van de historische operator en achterhouden van informatie
ongegronde leveringsvoorwaarden
concurrentievervalsende tarieven toepassen discriminatie in termen van prijs of kwaliteit
ongerechtvaardigde bundeling van diensten ongeoorloofd gebruik van inlichtingen over de concurrenten.
prijscontrole en kostentoerekening
gescheiden boekhouding
weigering om toegang en interconnectie te verlenen of intrekking van de toegang
transparantie
op te lossen problemen
non-discriminatie
verrichtingen inzake toegang en interconnectie
correctiemaatregelen
Verrichtingen inzake bitstreamtoegang
► Geografische differentiatie van de correctiemaatregelen
Voordat de correctiemaatregelen in detail worden besproken moet men zich in deze analyse vragen stellen over het nut en de opportuniteit van een geografische differentiatie, en is het belangrijk dat rekening wordt gehouden met de gevolgen daarvan voor de concurrentie op de verschillende toegangsmarkten. Men kan zich terecht de vraag stellen of het BRUO niet verder gestimuleerd kan worden door de operationele en kwantitatieve voorwaarden van het BROBA-aanbod aan te passen. Hierbij rijst enerzijds de vraag of de huidige voorwaarden in BROBA een belemmering zijn om naar het BRUO te migreren en anderzijds moet er ook onderzocht worden of een dergelijk voorstel meer concurrentie op markt 12 zal veroorzaken en wat de consequenties zijn voor de concurrentie op de retailmarkt. Het Instituut is niet van mening dat de migratie naar het BRUO belemmerd wordt door het BROBA. Het principe van de ‘ladder of investment’ waarbij een operator meer infrastructuurinvesteringen doet als éénmaal een kritische massa bereikt is, werkt. De
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |223
alternatieve operatoren zijn sinds 2006 hun BRUO-footprint langzaam aan het uitbreiden nadat de kwalitatieve en kwantitatieve voorwaarden door het BIPT aangepast werden. Zoals reeds aangehaald in de prospectieve analyse van markt 11 & de confidentiële bijlage heeft het Instituut duidelijke indicaties dat dit de komende jaren verder zal gebeuren door de OLO's. In dat opzicht is het duidelijk dat het BROBA geen belemmering vormt. De trage groei van het aantal BRUO-lijnen is volgens het Instituut te wijten aan het lage marktaandeel van de OLO’s op de retailmarkt waardoor het langer geduurd heeft voordat ze een kritische massa bekwamen en anderzijds aan de gereguleerde tarieven (blocks&tie cables en BRUO rental fee) die tot eind 2006 te hoog lagen waardoor de business case voor LLU niet voldoende levensvatbaar was. In bijlage G heeft het BIPT bovendien het aantal gebruikers berekend dat de overgang van het BROBA-aanbod naar het BRUO-aanbod rechtvaardigt op basis van de kosten voor toegang per gebruiker. Een stijging met 10% van BROBA rental verlaagt met 10% het aantal gebruikers dat nodig is om de overgang naar het BRUO te rechtvaardigen (van 240 naar 216) hetgeen wel degelijk te weinig is om aan te zetten tot de wijziging van de investeringsplannen. Dat aantal gebruikers met de helft verminderen vereist een verhoging met 90% van de BROBA rental fee, hetgeen niet meer zonder invloed is voor de concurrentieposities op de retailmarkt. Het BIPT is dus van mening dat de impact van de BROBA-kosten slechts een geringe invloed heeft op de migratie naar het BRUO-aanbod. Men moet over een voldoende plaatselijk klantenbestand beschikken voordat men daarop een beroep kan doen. Het principe van de investeringsladder vereist verscheidene niveaus van investeringen voordat men de hindernis van de moeilijk te dupliceren infrastructuur volledig kan omzeilen. Bitstream is een noodzakelijke trede in de wholesaleproducten die het mogelijk maakt het klantenbestand te verwerven dat nodig is om op te klimmen tot de trede die wordt gevormd door ontbundeling. Bitstream gaat vooraf aan ontbundeling en ondersteunt deze niet. Het is echter evident dat de tweede trede niet voor iedereen en overal toegankelijk is, waardoor bitstream ook absoluut noodzakelijk is en een aanvulling vormt op ontbundeling. Bitstream dient voor operatoren van elke omvang. Het gaat wel degelijk om een tussenliggende markt. Het is een product dat een onmisbare intermediaire rol speelt om de investeringsladder te beklimmen naar de infrastructurele concurrentie, maar het is tevens een product dat een directe rol speelt qua waarborg en stimulering van de concurrentie op
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |224
retailniveau en dit volgens de operatoren, volgens de plaatsen en in een evolutieve logica in de tijd (die nog in de komende jaren zal worden beïnvloed rekening houdende met de ontwikkeling van de ontbundeling, rekening houdende met de problematiek van de NGN/NGA, de ontwikkeling van triple-playaanbiedingen, de invloed van IPTV, enz.). Het zou kunnen dat in de nabije toekomst VDSL2 de standaard wordt voor breedbanddiensten en dat subloopontbundeling niet voldoende levensvatbaar is, waardoor alternatieve operatoren zich op een bitstream-VDSL2-product moeten baseren om retailproducten aan te
bieden.
Aangezien
dit
niet
door
LLU
kan
geleverd
worden,
kan
dit
concurrentiebelemmerende effecten hebben indien er een geografische differentiatie van bitstreamremedies gebeurt op basis van de LLU-footprint van de verschillende operatoren. Vanuit het standpunt van de middelen die Belgacom moet inzetten, is het niet onevenredig om de niet-differentiatie op te leggen, omdat de vaste kosten niet afhankelijk zijn van de geografische dekking van het aanbod. Vanuit het oogpunt van de doeltreffendeheid van de correctiemaatregelen die worden opgelegd op de markten 11 en 12 moet een analyse worden verricht van de doeltreffendheid/risico's van een geografische differentiatie. Deze differentiatie kan twee vormen aannemen: ofwel de opheffing van alle verplichtingen in sommige zones, ofwel een verlichting van sommige daarvan. Allereerst moet worden gesignaleerd dat omdat ontbundeling nog maar pas begint aangenomen te worden door de alternatieve operatoren, het nog te vroeg is om te kunnen analyseren of deze ontwikkeling een beduidende weerslag heeft op de retailmarkt, wat een dergelijke differentiatie zou kunnen rechtvaardigen en dat er geen enkele garantie, noch aanwijzing is, dat dit een opportuniteit zou scheppen voor de operatoren die actief zijn op markt 11 om markt 12 te betreden (zie de argumenten aangehaald tegen het gebruik van verschillende wholesaleaanbiedingen); een afschaffing van de verplichtingen op markt 12 zou dus tot de onmogelijkheid kunnen leiden voor sommige concurrenten om hun diensten nog aan te bieden - in het bijzonder op de businessmarkt - en vormt dus een hoog risico dat de concurrentie op de retailmarkt vermindert. Sommige studies schuiven ook het aandeel van de kabel in Vlaanderen naar voren om te pleiten voor een vermindering van de verplichtingen op markt 12 (en soms ook op markt 11). Het Instituut kan zich hierbij niet aansluiten omdat dit erop zou neerkomen te zeggen dat de ontbundeling een positieve weerslag heeft op de concurrerende kabel en dus a contrario een negatief effect op de DSL-concurrent, met toch als gevolg de afschaffing van de eerste trede van de investeringsladder. Met andere woorden, een geografische
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |225
differentiatie op deze basis zou een negatieve weerslag hebben op de concurrentie door de alternatieve DSL-operatoren te verzwakken. Omdat de markt toch nationaal blijft, zou dat zeker een risico vormen dat de bijna-onmogelijkheid om het voornaamste deel van de retailmarkt van het land te betreden, deze operatoren ertoe aanzet om de retailmarkt te verlaten en zo een concurrentie beperkt die ruimschoots als onvoldoende wordt beoordeeld. De andere tak van het alternatief is de verlichting van de verplichtingen op markt 12, hetzij op geografische basis van de ontbundeling - maar ook daarvoor is het te vroeg om de impact van de ontbundeling op de retailmarkt te analyseren -, hetzij op basis van de concurrerende intensiteit van de kabel - maar nog altijd met de moeilijkheid om de maatregelen te verlichten ten gunste van de concurrenten waarvan het marktaandeel niet verbetert ten gunste van een ander platform dat geen gebruik maakt van de wholesalemarkten. Omdat de retailmarkt nationaal is, dringen de alternatieve operatoren aan op de homogeniteit van hun aanbiedingen, en daarom wekken wholesaleaanbiedingen van verschillende operatoren voor hen heel weinig interesse op. De weerslag van een geografische differentiatie van de technische specificaties zou dus een risico inhouden van geografische divergentie van de retailaanbiedingen die een negatief imago van de alternatieve operatoren met zich brengt en dus een lagere concurrerende intensiteit in het hele land. Een dergelijke maatregel zou dus onevenredig zijn. Nog altijd in het kader van de vraag of een differentiatie van de correctiemaatregelen gepast is, moet de mogelijkheid worden onderzocht om de verplichting tot kostenbasering te verlichten om zich te beperken tot het verbod op price squeeze. Het doel van zo’n maatregel zou zijn om de alternatieve operatoren aan te sporen om markt 12 te betreden in de hoop daar sneller schaalvoordelen te krijgen alsook de omvang te verkleinen vanaf waar het gebruik van markt 11 interessant wordt. Zoals echter al herhaaldelijk is gezegd, is de potentiële vraag naar een concurrerend bitstreamaanbod op een beperkte geografische basis zo gering dat de kans om een dergelijk aanbod op te stellen zo goed als nihil is en is de vermindering van de kritische massa voor het gebruik van markt 11 (zie bijlage G) zo marginaal, dat dit geen doorslaggevend effect kan hebben om de investeringsladder te bestijgen. Gelet op de erg geringe kans op voordelen uit een geografische differentiatie, maar het erg grote risico dat de operatoren verplicht zijn – wegens de keuzes inzake technologische ontwikkeling van de dominante operator – om opnieuw af te zakken op de
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |226
investeringsladder (zie de prospectieve analyse van de ontwikkeling van de markten), is het Instituut van oordeel dat de negatieve impact op de retailmarkt van de regulerende verlichting verbonden aan de geografische differentiatie – een weerslag die niet beperkt zou zijn tot de zones die zouden worden geselecteerd – een dergelijke maatregel strijdig zou maken met de doelstellingen inzake regulering van markt 12.
► Beschrijving van de correctiemaatregel
Het BIPT wenst de reglementaire verplichtingen af te schaffen die rusten op de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet van het type BROBA I. Daartegenover staat dat de verplichtingen inzake toegang tot binair debiet van het type BROBA II moeten worden behouden en verder ontwikkeld. Aan
derde
Overeenkomstig artikel 61, § 1, eerste lid, van de wet betreffende de
operatoren
elektronische communicatie zal Belgacom een dienst voor toegang
verrichtingen
tot binair debiet moeten verstrekken om de derde operatoren in staat
verstrekken inzake
te stellen om de collecting en distributie uit te voeren van
toegang tot binair
hogesnelheidsstromen naar eindgebruikers die aangesloten zijn op
debiet
het openbare geschakelde telefoonnet van Belgacom. De kenmerken van die diensten staan beschreven in het referentieaanbod BROBA II. Dit aanbod zal rekening moeten houden met de technologische ontwikkelingen, met name de noodzakelijke verhoging van het debiet voor het transport van stromen met zeer hoge snelheid. Het aanbod voor toegang tot binair debiet moet het de alternatieve operatoren mogelijk maken om retailaanbiedingen te doen die gelijkwaardig zijn aan die van Belgacom of aan die welke worden geleverd door de alternatieve operatoren dankzij het gebruik van Carrier DSL, het Belgacom-aanbod voor doorverkoop. Het aanbod voor toegang tot binair debiet moet zorgen voor: •
een debiet dat voldoende is om de ontwikkeling van diensten met zeer hoge snelheid mogelijk te maken in de zones waar die producten door Belgacom worden aangeboden
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |227
voldoende
granulatie
van
de
connectiviteit,
die
wordt
aangeboden naargelang van de keuze van de begunstigde •
de onafhankelijkheid tussen de retaildienst die de afnemer wil verrichten en de xDSL-technologie die hij koopt in het kader van het wholesaleaanbod voor bitstreamtoegang; het gebruik van een gegeven technologie mag niet worden beperkt tot het gebruik dat Belgacom ervan maakt in het kader van zijn eigen retaildiensten103
•
geen beperking op de toegang tot sommige DSLAM's, uitgezonderd wanneer er een alternatief bestaat waarmee de eindgebruiker zich met identieke mogelijkheden kan aansluiten.
•
in het document ERG(03) 33 rev 1 “Common position on bitstream
access”
definieert
de
ERG
5
niveaus
van
bitstreamtoegang: de DSLAM, het parent-ATM-knooppunt, het afgelegen ATM-knooppunt, het IP-managed niveau en het IPunmanaged niveau. In vergelijking daarmee: –
legt het Instituut de toegang tot het niveau van de DSLAM niet op, omdat de meerderheid van de Belgacomapparatuur voor derden op dat niveau geen netwerkaansluiting mogelijk maakt en omdat er geen vraag is naar een dergelijke dienst
–
behoudt het Instituut het opleggen van de aansluiting op het parent-knooppunt en op het afgelegen knooppunt
–
legt het Instituut als gevolg van de openbare raadpleging de toevoeging op van een IP-managed aansluiting
–
legt het Instituut de aansluiting op het IPunmanaged niveau niet op wegens gebrek aan enige vraag naar dat type
•
de karakteristieken van de dienst inzake toegangsdatanetwerk zullen de mogelijkheid moeten bieden om de retaildiensten te differentiëren, dankzij dezelfde keuze van dienstkwaliteiten (QoS) die worden aangeboden aan de zakelijke retailklanten en dankzij de controle van de dimensionering van zijn diensten
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |228
door het gebruik van VP switching in ATM en van MPLS via IP. •
Belgacom handhaaft het niveau van dienstverlening dat wordt gegarandeerd in de service level agreements (SLA), waarin het referentieaanbod voorziet.
Operatoren die een verrichting inzake toegang tot binair debiet vragen, moeten alle voormelde elementen op ontbundelde wijze kunnen kopen. Bovendien moet Belgacom overeenkomstig artikel 59, § 5, tweede lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie redelijke verzoeken om toegang onderzoeken, zelfs wanneer de diensten voor toegang
tot
binair
debiet
niet
opgenomen
zijn
in
het
referentieaanbod. De toegang tot binair debiet moet worden verleend, vooral wanneer de betreffende verrichting nodig is om een derde operator ertoe in staat te stellen om op concurrentiële basis alle retaildiensten aan te bieden die door de operator met een machtspositie worden verstrekt. Het verzoek moet worden ingewilligd behalve indien het bovenmaatse technische moeilijkheden schept voor Belgacom. Die verrichting moet worden opgenomen in een referentieaanbod. Voorzien in
Belgacom moet overeenkomstig artikel 61, § 1, zesde lid, van de
collocatie of
wet betreffende de elektronische communicatie een aanbod doen
andere vormen
inzake collocatie. Dankzij die verplichtingen is de fysieke
van gedeeld
verbinding van de elektronische-communicatienetwerken mogelijk.
gebruik van
Belgacom
faciliteiten
collocatiediensten aanbieden op het niveau van de LEX'en en van de
moet
overeenkomstig
zijn
referentieaanbod
LDC's. Bovendien: •
moet de operator met een sterke machtspositie de verschillende vormen van collocatie aanbieden die door de wet zijn bepaald, in fysieke vorm, op afstand en virtueel
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |229
is de operator met een sterke machtspositie daarnaast verplicht om de mogelijkheid tot collecting of backhaul ter beschikking te stellen van de operatoren die een collocatie hebben verkregen
•
mag de operator met een sterke machtspositie de collocatie niet opleggen wanneer een andere technische oplossing mogelijk is.
Die verrichting moet worden opgenomen in een referentieaanbod. Toegang verlenen
Overeenkomstig artikel 61, § 1, achtste lid, van de wet betreffende
tot operationele
de elektronische communicatie, moet Belgacom toegang verlenen
ondersteuningssyst
tot de systemen voor kwalificatie en productie van lijnen die
emen of
gelijkwaardig zijn aan de systemen die door Belgacom worden
vergelijkbare
gebruikt voor zijn eigen behoeften, met name in termen van
softwaresystemen
wachttijden en kwaliteit van dienstverlening. De opdracht van de
die nodig zijn om
eindgebruikers moet in elektronische vorm worden gegeven. Die
te zorgen voor
verrichting moet worden opgenomen in een referentieaanbod.
eerlijke concurrentie bij
Het prestatievermogen van Belgacom voor zijn eigen retaildiensten
het leveren van
moet gelijkwaardig zijn aan dat welk wordt geboden bij het
diensten
verstrekken van toegang tot binair debiet. Belgacom handhaaft het niveau van dienstverlening dat wordt gegarandeerd in de service level agreements (SLA), waarin het referentieaanbod voorziet. De verplichtingen inzake SLA worden behouden.
Open
toegang
Overeenkomstig artikel 61, § 1, vijfde lid, zal Belgacom moeten
tot
voorzien in een interface van het type IP en het type ATM (laag 3
verlenen technische
en laag 2 van het OSI-model). Belgacom moet voortaan ingaan op
interfaces,
elk redelijk verzoek om toegang tot de IP-interfaces. Die verrichting
protocollen
of
moet worden opgenomen in een referentieaanbod.
andere kerntechnologieën die onmisbaar zijn voor
de
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |230
interoperabiliteit van
diensten
of
virtuele netwerkdiensten Te goeder trouw
Overeenkomstig artikel 61, § 1, tweede lid, van de wet betreffende
onderhandelen met
de elektronische communicatie zal Belgacom snel moeten
de operatoren die
onderhandelen over de voorwaarden voor toegang, en zal het
een
redelijke verzoeken om toegang moeten beantwoorden ook al zijn
toegangsverrichtin
de betreffende diensten niet opgenomen in het referentieaanbod. De
g aanvragen
toegang moet met name worden toegestaan als de betreffende dienst noodzakelijk is om een aanbod van de operator met een sterke machtspositie
op
een
stroomafwaarts
gelegen
markt
te
reproduceren. Behalve voor aanvragen in het kader van het referentieaanbod beschikt Belgacom over een termijn van vier maanden vanaf de datum van het verzoek om toegang, om hierover een akkoord te sluiten. Belgacom mag verzoeken om toegang tot binair debiet enkel weigeren op basis van objectieve criteria in verband met de technische haalbaarheid of de noodzaak om de netwerkintegriteit te waarborgen. Het Instituut legt er de nadruk op dat die verplichting niet noodzakelijk voor de alternatieve operatoren de verplichting met zich brengt om opnieuw te onderhandelen over de lopende toegangscontracten. Intrekking van
Artikel 61, § 1, derde lid, van de wet betreffende de elektronische
reeds toegestane
communicatie schrijft voor dat het Instituut, overeenkomstig artikel
toegang
55, §§ 3 en 4, de verplichting kan opleggen om in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot door het Instituut bepaalde netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten. Aan operatoren met een sterke machtspositie kan met name de verplichting worden opgelegd om de toegang tot faciliteiten niet in te trekken wanneer
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |231
die reeds is toegestaan. Dit verbod moet worden begrepen als het verbod om deze eenzijdig in te trekken. Er moeten twee totaal afzonderlijke gevallen worden beschouwd: de stopzetting van de verrichtingen ten aanzien van een specifieke begunstigde en de volledige beëindiging van diensten aan alle begunstigden. a) Intrekking van de toegang bij netwerkaanpassingen of bij beëindiging van sommige diensten Als Belgacom zijn netwerk op zo'n manier zal aanpassen dat sommige diensten onbeschikbaar zouden worden, mag Belgacom geen verrichtingen in verband met ontbundeling intrekken zonder een redelijke aankondiging aan de OLO voor de schorsing van de toegang en met de verplichting om het BIPT vooraf op de hoogte te stellen. b) Intrekking van reeds toegestane toegang bij niet-nakoming van contractbepalingen Er kunnen zich situaties voordoen waarin Belgacom de levering van toegangsdiensten
wenst
te
onderbreken
(in
dit
geval
bitstreamtoegang en de bijbehorende diensten) omdat een alternatieve operator sommige bepalingen in zijn contract niet nakomt (bijv. zijn facturen niet betaalt). In zo'n geval acht het BIPT het noodzakelijk om de uitoefening door Belgacom van zijn contractuele rechten te onderwerpen aan sommige voorwaarden die garanderen dat de doelstellingen van het regelgevingskader in acht worden genomen, in het bijzonder de bevordering van onvervalste concurrentie en de bescherming van de belangen van de gebruikers. Voordat Belgacom een verrichting inzake bitstreamtoegang of
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |232
bijbehorende dienst onderbreekt wegens de niet-nakoming van de contractbepalingen, moet het een bijzondere procedure volgen: -
de onderbreking van de toegang moet uiterlijk 15 kalenderdagen voor de datum waarop de onderbreking van de toegang gepland is, worden voorafgegaan door een voorafgaande kennisgeving aan de alternatieve operator;
-
een kopie van deze kennisgeving moet tezelfdertijd aan het BIPT worden toegestuurd, samen met de nuttige documenten (zoals relevante uittreksels uit de toegangsakkoorden, uitgewisselde brieven, facturen, netting-overzicht104 …).
Bovendien moet Belgacom in samenwerking met de betrokken operator alle voorzorgsmaatregelen nemen die nodig zijn om te vermijden dat de intrekking van de toegang invloed heeft op de prioritaire klanten zoals nooddiensten, ziekenhuizen, artsen, politiediensten, besturen, internationale instellingen.
Bovendien mag Belgacom geen diensten uit zijn referentieaanbod intrekken zonder het voorafgaand akkoord van het BIPT. Belgacom heeft als verplichting om de verworvenheden te handhaven van de referentieaanbiedingen die eerder werden aangenomen, tenzij een van die verplichtingen zou ingaan tegen de doelstellingen van de wet betreffende de elektronische communicatie. Door deze verplichting kan de stabiliteit van de markt worden verzekerd.
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Om retailbreedbanddiensten aan te bieden, gebruiken de alternatieve operatoren ofwel de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, ofwel de bitstreamtoegang van BROBA II, ofwel de doorverkoopdiensten. De diensten voor toegang tot binair debiet van het type BROBA I zijn nog nooit door de alternatieve operatoren benut. Om die reden wenst het BIPT de reglementaire verplichtingen af te schaffen die rusten op de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet van het type BROBA I.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |233
Op economisch vlak zijn er verschillende elementen die rechtvaardigen dat de verplichtingen inzake toegang tot binair debiet van het type BROBA II worden behouden en verder ontwikkeld: •
het dupliceren van de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet van het type BROBA II is mogelijk maar vereist dat door de alternatieve operatoren een netwerk wordt aangelegd tot aan het aansluitnetwerk (ontbundeling). De ontbundeling is momenteel te weinig ontwikkeld opdat aanbiedingen voor toegang tot binair debiet van het type BROBA II die concurreren met die van Belgacom zich op de markt ontwikkelen. In sommige zones zal de ontbundeling economisch niet levensvatbaar zijn, rekening houdende met de lage densiteit van de lijnen en zal daar dus geen concurrentie kunnen ontstaan.
•
het aanbod voor toegang tot binair debiet is dus noodzakelijk om de dekking van de alternatieve operator in die zones aan te vullen.
•
bij ontbreken van reglementaire verplichtingen inzake toegang tot binair debiet zijn de indirecte verplichtingen die op Belgacom rusten onvoldoende om te voorkomen dat het de technische en tariefvoorwaarden van zijn aanbiedingen minder gunstig maakt. Om retaildiensten aan te bieden die echt innoverend zijn, zouden de alternatieve operatoren verplicht zijn om gebruik te maken van de ontbundeling, die alleen toegankelijk is voor die operatoren die in staat zijn om een netwerk aan te leggen tot aan het aansluitnetwerk en die alleen in bepaalde dichtbevolkte zones van het grondgebied economisch levensvatbaar zou zijn. De toegang tot binair debiet en de ontbundeling vullen elkaar aan doordat ze een alternatieve operator in staat stellen om zijn investeringen te spreiden en zones te dekken waar de ontbundeling economisch niet levensvatbaar is.105.
•
het gebruik van doorverkoopaanbiedingen maakt maar weinig differentiatie van het eindproduct mogelijk wat tarieven en technische aspecten betreft. Door toegang tot binair debiet kunnen echter aanbiedingen worden ontwikkeld die meer innoverend en onderscheiden zijn van die van de operator met een sterke machtspositie, wat in het belang is van de consumenten en van de concurrentie.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |234
de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet werden in België reeds op de markt gebracht, net als in de meeste lidstaten van de Europese Unie. Het creëren van die aanbiedingen heeft de komst van concurrerende retailaanbiedingen voor hoge snelheid mogelijk gemaakt. Zonder die aanbiedingen voor toegang tot binair debiet zou die concurrentie zich niet hebben kunnen ontwikkelen.
•
de aanbiedingen voor toegang tot binair debiet vinden tevens een rechtvaardiging door de toepassing van het principe van de non-discriminatie, waardoor de dominante operator aan de derde operatoren dezelfde voorwaarden moet toekennen als die welke hij toepast op zijn eigen diensten en dochterbedrijven.
Die elementen rechtvaardigen het opleggen van verschillende verplichtingen inzake toegang die opgesomd staan in artikel 61 van de wet betreffende de elektronische communicatie. Aan derde
Het aanbod van Belgacom zal rekening moeten houden met de
operatoren
technologische ontwikkelingen (met name de verhoging van het
verrichtingen
debiet dat noodzakelijk is voor het transport van stromen met zeer
verstrekken inzake
hoge
toegang tot binair
aansluitnetwerk niet voldoende is om een nationale dekking te
debiet
hebben voor de diensten met zeer hoge snelheid (VDSL, VDSL2,
snelheid)
omdat
de
ontbundelde
toegang
tot
het
SDSL, ADSL2, ADSL2+…). Wat betreft het onderzoek van redelijke verzoeken om toegang bestond die verplichting in het oude kader en is die noodzakelijk om de commerciële en technologische vernieuwing van de derde operatoren mogelijk te maken. Zij kunnen producten ontwikkelen die gebaseerd zijn op netwerkelementen die niet noodzakelijk in het referentieaanbod voorkomen. Die verplichtingen rustten al op Belgacom onder het vorige kader en zijn coherent met alle overige verplichtingen inzake toegang tot binair debiet die op Belgacom rusten. Op de Belgische markt heerst onvoldoende concurrentie om die verplichtingen in het nieuwe kader op te heffen.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |235
Voorzien in
De collocatie is nodig om de efficiënte levering van de dienst aan de
collocatie of
alternatieve operator mogelijk te maken op regionale ophaalpunten.
andere vormen van
Collocatie moedigt investeringen in regionale toegangsnetwerken
gedeeld gebruik
aan. Zonder die verplichting zouden de alternatieve operatoren geen
van faciliteiten
regionale netwerken kunnen aanleggen om geleidelijk aan over te stappen van het aanbod BROBA II naar het BRUO-aanbod.
Toegang verlenen
De toegang tot die hulpmiddelen is het enige middel om te zorgen
tot operationele
voor een snelle en geautomatiseerde toegang tot binair debiet, zodat
ondersteuningssyst
derde operatoren in staat worden gesteld om binnen een redelijke
emen of
termijn met Belgacom te concurreren op de retailmarkt. De toegang
vergelijkbare
tot het systeem voor de kwalificatie van lijnen moet voor de
softwaresystemen
alternatieve operatoren beschikbaar zijn om het voor hen onder
die nodig zijn om
dezelfde voorwaarden als Belgacom mogelijk te maken om te weten
te zorgen voor
of een gegeven lijn in staat is om een hogesnelheidsdienst te dragen.
eerlijke concurrentie bij het leveren van diensten Open toegang
Gelet op het belang van het principe van de technologische
verlenen tot
neutraliteit in de wet betreffende de elektronische communicatie,
technische
moet Belgacom voortaan ingaan op elk redelijk verzoek om toegang
interfaces,
tot de IP-interfaces. Met deze maatregel wil men de alternatieve
protocollen of
operatoren aanmoedigen om IP-netwerken aan te leggen. Omdat
andere
Belgacom zijn eigen retailpoot een bitstreamdienst met IP-interface
kerntechnologieën
verstrekt, moet Belgacom gunstig antwoorden op verzoeken
die onmisbaar zijn
vanwege alternatieve operatoren om toegang tot die interface. Zo
voor de
niet, zou de verschillende behandeling de concurrentie op de
interoperabiliteit
stroomafwaarts gelegen markt vervalsen.
van diensten of virtuele netwerkdiensten
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |236
Te goeder trouw
Zonder die verplichting kan Belgacom ertoe geneigd zijn om het
onderhandelen met
proces van levering van aanbiedingen voor toegang tot binair debiet
de operatoren die
te vertragen, rekening houdende met zijn sterke positie op de markt.
een toegangsverrichtin
In hun antwoord op de openbare raadpleging vonden sommige
g aanvragen
operatoren dat de termijn van vier maanden overdreven was, en dat die termijn bovendien een probleem zou kunnen scheppen in verband met non-discriminatie. Omdat het over een verrichting gaat die niet in het referentieaanbod opgenomen is, is er een bepaalde termijn nodig om Belgacom in staat te stellen om de technische haalbaarheid en de economische voorwaarden van het aanbod te bestuderen. Een maximumtermijn van vier maanden lijkt niet te lang, op voorwaarde dat: (i) die termijn niet systematisch en te kwader trouw wordt toegepast voor verrichtingen die weinig technische en economische problemen opleveren, en vooral (ii) de termijn van vier maanden niet leidt tot een situatie waarin de operator met een sterke machtspositie zijn verplichting tot nietdiscriminatie niet nakomt. Die verplichting is nodig om Belgacom ertoe aan te zetten om snelle en succesvolle onderhandelingen te voeren met de gesprekspartners waarmee het concurreert op de stroomafwaarts gelegen retailmarkten. Zonder die verplichting kan Belgacom ertoe geneigd zijn om het proces van levering van aanbiedingen voor ontbundelde toegang te vertragen.
Reeds verleende
a) Reeds verleende toegang niet intrekken bij netwerkaanpassingen
toegang niet
of beëindiging van sommige diensten
intrekken
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |237
De sluiting van een dienst voor alle begunstigden vormt duidelijk een wijziging van het referentieaanbod die een controle vergt vanwege het Instituut, dat hierbij moet nagaan of Belgacom voldaan heeft aan de verschillende verplichtingen en in het bijzonder aan de verplichting tot non-discriminatie, wat impliceert dat de dienst evenmin nog wordt gebruikt voor de retailmarkt en dat de gegeven vooropzeg de begunstigden in staat stelt om, net als Belgacom zelf, hun eigen investeringen tijdig te plannen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie en tevens geen investeringsbeslissingen meer te nemen die onbruikbaar zouden worden in de nieuwe situatie. Enkele voorbeelden - geen volledige lijst - van een dergelijke situatie zijn de sluiting van LEX'en of toegangspunten, de verandering van toegangstechnologie of de afschaffing van sommige dienstkwaliteiten. Zonder een dergelijke verplichting zouden de operatoren niet in staat zijn hun abonnees voldoende dienstkwaliteit te garanderen. Die verplichting maakt het mogelijk om een zekere stabiliteit op de markt te brengen en voor de operator met een sterke machtspositie de mogelijkheid te beperken om zonder de toestemming van het BIPT of van een rechtbank de dienstverlening aan de operatoren die afhankelijk zijn van de bitstreamdienst, te onderbreken. De onderbreking
van
een
bitstreamdienst
zou
leiden
tot
de
onderbreking van de dienstverlening aan een groot aantal consumenten. De gevolgen van een onderbreking van de dienst zijn te belangrijk om de operator met een sterke machtspositie in staat te stellen om die maatregel te treffen zonder toestemming. b) Intrekking van reeds toegestane toegang bij niet-nakoming van contractbepalingen Het Instituut vindt het billijk dat een operator met een sterke machtspositie zich beschermt tegen het risico van de niet-nakoming van de contractbepalingen door de klanten. De verplichting voor een organisatie met een sterke machtspositie om te voldoen aan
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |238
verzoeken om toegang geldt in de mate dat deze verzoeken redelijk zijn. De levering van een toegangsdienst vragen zonder de contractbepalingen na te komen, zoals de niet-betaling van de facturen, kan geen redelijk verzoek vormen. Het Instituut beklemtoont echter dat het recht om zich te beschermen tegen het risico van de niet-nakoming van de contractbepalingen
geen
afbreuk
mag
doen
aan
de
marktontwikkeling. Er zouden zich immers situaties kunnen voordoen waarin de onderbreking van de verstrekking als een misbruik zou kunnen worden beschouwd. Nu is de schorsing van de levering van toegang een gebeurtenis die ernstige, onmiddellijk en moeilijk te herstellen nadeel kan berokkenen voor de operatoren, alsook ernstig ongemak kan veroorzaken voor de eindgebruikers. Wanneer de toegang wordt geschorst kunnen de alternatieve operatoren onmogelijk de diensten blijven verstrekken die zij aan hun klanten verkopen en lopen zij een duidelijk risico om snel en massaal hun klanten te verliezen, zelfs om hun activiteiten niet meer te kunnen heropstarten. Voor de eindgebruikers betekent de onderbreking van hun breedbanddienst de onmogelijkheid om toegang te krijgen tot het internet, wat een middel is geworden dat steeds meer verspreid is en zelfs absoluut noodzakelijk voor sommige personen (zoals telewerkers). Bovendien kan een onderbreking van de breedbanddienst in sommige gevallen ertoe leiden dat niet meer kan worden getelefoneerd (wanneer de gecommercialiseerde dienst een combinatie is van internettoegang en telefonische toegang). Het BIPT vindt dat het verzoek om toegang niet alleen een gerichte vraag is, op het ogenblik waarop die wordt geformuleerd, maar een vraag die zich ook uitstrekt in de tijd. Zodra een operator met een sterke machtspositie is ingegaan op een redelijk verzoek om toegang, leidt dit ertoe dat de manier waarop die bestaande toegang wordt stopgezet, zelf redelijk moet zijn. Zonder begeleidende maatregelen zouden de alternatieve operatoren kunnen worden
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |239
geconfronteerd met onrechtmatige dienstonderbrekingen en zouden zij hun klanten geen voldoende dienstkwaliteit kunnen garanderen. Dankzij deze verplichting kan een zekere stabiliteit op de markt worden ingesteld en kan de mogelijkheid voor de operator met een sterke machtspositie worden beperkt om de diensten aan de operatoren die de breedbandtoegang gebruiken, onrechtmatig stop te zetten. De gevolgen van een onderbreking van de dienstverlening zijn te groot om het aan de operator met een sterke machtspositie toe te staan om deze maatregel te nemen zonder inachtneming van een bijzondere procedure die een voorafgaande kennisgeving en het verlenen van een redelijke opzegtermijn garandeert. Deze opzegtermijn is absoluut noodzakelijk: -
om de alternatieve operator de mogelijkheid te bieden om indien hij dat nodig acht, een beroep te doen op de hoven en rechtbanken;
-
om het BIPT de kans te geven om na te gaan of Belgacom door de levering van de breedbandtoegang stop te zetten niet zijn verplichtingen als operator met een sterke machtspositie verzuimt, bijvoorbeeld om zich ervan te vergewissen dat er geen schending is van de non-discriminatie; in soortgelijke omstandigheden zouden sommige operatoren soepeler kunnen worden behandeld dan andere en zou Belgacom op die manier een selectie maken uit zijn concurrenten;
-
om in voorkomend geval maatregelen te nemen om de gebruikers te beschermen, bijvoorbeeld om de onderbreking van de telefonische toegang van prioritaire gebruikers zoals artsen of ziekenhuizen te vermijden of erop toe te zien dat Belgacom zolang de verrichtingen worden gestaakt, zorgt voor de migratie van de eindgebruikers naar een nieuwe dienstenaanbieder.
De duur van de opzeg (15 dagen) is een redelijk compromis tussen de noodzaak dat deze termijn volstaat om te voldoen aan de doelstellingen hierboven en het belang van Belgacom om het risico te beperken dat zijn klanten hun contractuele bepalingen niet
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |240
nakomen.
Non-discriminatie
► Beschrijving van de correctiemaatregel
Belgacom zal op de markt voor wholesale-breedbandtoegang aan de alternatieve operatoren dezelfde diensten aanbieden als die waarvan het zelf gebruikmaakt. Het nondiscriminatiebeginsel biedt alternatieve operatoren de mogelijkheid om een kwaliteit van dienstverlening en tarieven aan te bieden die equivalent zijn aan die van de operator met een sterke machtspositie en garandeert bijgevolg evenwichtige concurrentievoorwaarden. De dag waarop een retailaanbod voor breedband op de markt wordt gebracht, moet Belgacom zijn aanbod voor toegang tot binair debiet zodanig aanpassen dat zijn concurrenten het nieuwe retailaanbod van Belgacom (ADSL2, ADSL2+, SDSL, VDSL, VDSL2) kunnen dupliceren. Die verplichting geldt ook voor de huidige aanbiedingen waarvoor er op dit moment geen gelijkwaardige wholesale-aanbiedingen bestaan (zoals de VDSL-diensten voor breedbandinternettoegang). De technologische ontwikkeling naar de NGN's (Next Generation Networks) en NGA (Next Generation Access) zal leiden tot de vervanging van het huidige ATM/xDSLnetwerk van Belgacom door Ethernet en zal het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke raadpleging van het BIPT106.
Daarna zal een aanpassing van dit besluit misschien
noodzakelijk zijn.
In analoge omstandigheden zal Belgacom dus op alle derde operatoren die een toegangsdienst tot binair debiet wensen, voorwaarden moeten toepassen die overeenkomen met die welke het zichzelf biedt. De tarifaire en technische voorwaarden moeten aan dat principe voldoen.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |241
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Non-discriminatie is altijd een basisprincipe geweest dat de door Belgacom verstrekte verrichtingen inzake ontbundelde toegang regelde. Dat principe moet behouden blijven, want anders zou Belgacom de ontwikkeling van de concurrentie op de markten voor hogesnelheidsdiensten ernstig kunnen hinderen. De toepassing van correctiemaatregelen ex post in mededingingsrecht zou niet toereikend zijn omdat de operatoren hun businessplan met zekerheid moeten kunnen opstellen en hun abonnees diensten bieden die kunnen concurreren met die van Belgacom, zelfs voordat ze op de markt worden gebracht. In artikel 7 van de wet betreffende de elektronische communicatie wordt gezegd: "Bij de uitvoering van de taken die krachtens deze wet aan het Instituut zijn opgelegd, draagt het bij tot de ontwikkeling van een interne markt van elektronische-communicatienetwerken en -diensten, op de volgende wijze : [...] het zorgt ervoor dat er in vergelijkbare omstandigheden geen verschil in behandeling is van operatoren die elektronischecommunicatienetwerken en -diensten aanbieden". Daarenboven bepaalt artikel 58 van de wet betreffende de elektronische communicatie: "Het Instituut kan, overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, verplichtingen inzake niet-discriminatie opleggen". Artikel 10, § 2, van de Toegangsrichtlijn bepaalt: "Verplichtingen inzake non-discriminatie moeten er in het bijzonder voor zorgen dat de exploitant ten aanzien van andere ondernemingen die gelijkwaardige diensten aanbieden onder gelijkwaardige omstandigheden gelijkwaardige voorwaarden toepast, en aan anderen diensten en informatie aanbiedt onder dezelfde voorwaarden en van dezelfde kwaliteit als die welke hij zijn eigen diensten of diensten van zijn dochterondernemingen of partners biedt". Die verplichting vloeit eveneens voort uit de toepassing van de mededingingsregels, met name artikel 82 van het EG-verdrag.107. De toepassing van dit principe op de operator met een sterke machtspositie is in het kader van de toegang tot binair debiet gerechtvaardigd en evenredig. Bij gebrek aan een verplichting tot non-discriminatie zou de verticaal geïntegreerde operator met een sterke machtspositie in staat zijn om de ontwikkeling van de concurrentie te belemmeren door zijn concurrenten te benadelen ten opzichte van zijn eigen afdelingen108, onder meer wat betreft de tarieven, de termijnen, de procedures, de beschikbare inlichtingen en de kwaliteit van de dienstverlening109.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |242
Die verplichting zal met name de alternatieve operatoren in staat stellen om hun retaildiensten op hetzelfde moment als Belgacom op de markt te brengen.
Transparantie
► Beschrijving van de correctiemaatregel
Overeenkomstig artikel 59, § 2 en § 3, van de wet betreffende de elektronische communicatie110,
handhaaft
het
BIPT
de
verplichting
tot
publicatie
van
het
111
referentieaanbod BROBA II inzake toegang tot binair debiet.
Zoals artikel 59, § 5, eerste lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie voorschrijft, moet het referentieaanbod door het BIPT worden goedgekeurd voordat het gepubliceerd wordt. Het referentieaanbod moet voldoende gedetailleerd zijn zodat diegene die toegang tot binair debiet wenst niet hoeft te betalen voor netwerkbestanddelen of faciliteiten die hij niet nodig acht voor het verstrekken van zijn diensten. Het referentieaanbod moet worden bijgehouden. Hiertoe kan het BIPT overeenkomstig artikel 59, § 4 van de wet betreffende de elektronische communicatie het referentieaanbod op eigen initiatief en te allen tijde wijzigen om rekening te houden met de ontwikkeling van de Belgacom-aanbiedingen en de verzoeken van de alternatieve operatoren. Belgacom of elke begunstigde van het referentieaanbod kan wijzigingen voorstellen. De voorgestelde wijzigingen worden alleen met de toestemming van het BIPT aangebracht. Wanneer het BIPT zich akkoord verklaart met een bepaalde wijziging en deze niet onmiddellijk door Belgacom in het referentieaanbod wordt opgenomen, mag de begunstigde het betreffende referentieaanbod aanvullen aan de hand van de opmerkingen die het BIPT gepubliceerd heeft. In dat geval hebben de betreffende wijzigingen hetzelfde statuut als die welke door Belgacom zijn aangebracht. Wanneer de operator met een sterke machtspositie wijzigingen wenst aan te brengen aan dit aanbod, vraagt hij voorafgaandelijk de goedkeuring aan het Instituut. Belgacom is
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |243
verplicht om in te gaan op verzoeken van het BIPT om publicatie van aanvullende elementen. Belgacom moet bovendien worden verplicht om het BIPT zijn akkoorden met de alternatieve operatoren inzake toegang tot binair debiet mee te delen binnen 10 dagen nadat ze ondertekend zijn. De alternatieve operatoren blijven uiteraard onderworpen aan de algemene wettelijke verplichting om het BIPT alle akkoorden in verband met toegang en interconnectie in hun geheel mee te delen (artikel 53, tweede lid van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie). Overeenkomstig artikel 57 van de wet betreffende de elektronische communicatie, gaat het BIPT na of de akkoorden inzake toegang tot binair debiet in overeenstemming zijn met de verplichtingen van Belgacom, met name inzake non-discriminatie. Het BIPT kan de wijziging opleggen van elk akkoord dat het onverenigbaar acht met de verplichtingen die uit deze bepalingen voortvloeien. De mededeling van de akkoorden inzake toegang is nodig om de toepassing van het nondiscriminatiebeginsel te garanderen. Het referentieaanbod bevat een beschrijving van de elementen van het aanbod en van de nadere regels, voorwaarden en daarbij horende tarieven. Het BIPT wenst de bepalingen te behouden die opgenomen zijn in het laatste BROBA II-referentieaanbod en alle besluiten die van toepassing waren op het BROBAreferentieaanbod. Het bestaan van een referentieaanbod staat niet in de weg van een verzoek om andere verrichtingen die in dat aanbod niet voorkomen. In dat geval zal Belgacom de redelijke verzoeken om andere verrichtingen moeten onderzoeken. De verrichtingen zullen daarna in het referentieaanbod worden geïntegreerd. Op het BIPT kan ook een beroep worden gedaan ingeval Belgacom weigert de verzochte verrichting toe te staan. Het BIPT heeft de bevoegdheid om het referentieaanbod te allen tijde te wijzigen. Het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken vermeldt een aantal bepalingen die kunnen voorkomen in het referentieaanbod inzake toegang tot binair debiet. In het kader van deze
marktanalyse zal het referentieaanbod de inhoud van de eerdere
referentieaanbiedingen moeten opnemen en de volgende onderwerpen moeten behandelen, die reeds in het besluit van 1998 aan bod kwamen: Technische en tarifaire voorwaarden voor toegang tot binair debiet: •
netwerkbestanddelen waarvoor toegang tot een binair debiet wordt aangeboden
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |244
informatie over de netwerkarchitectuur, de locaties van fysieke toegangssites en beschikbaarheid in de specifieke delen van het toegangsnetwerk
•
technische voorwaarden met betrekking tot de precieze kenmerken van de aansluitnetwerken en subaansluitnetwerken, de toegang tot de aansluitnetwerken en het gebruik ervan
•
procedures inzake bestelling en levering, beperkingen op het gebruik en, in voorkomend geval, contradictoire procedures inzake onderzoek en testen van de lijnen
•
een SLA moet in het referentieaanbod zijn gedefinieerd. Deze bevat de vastgelegde boetes. Het referentieaanbod kan naar vrije keuze van de begunstigde voorzien in een redelijk voorspellingssysteem (forecast) als dat een toegevoegde waarde biedt voor de begunstigde. Geen enkel voorspellingssysteem kan aan de begunstigde worden opgelegd.
Collocatiediensten •
informatie over de relevante sites van de operator met een sterke machtspositie die door het aantal fysieke verbindingen waarover hij beschikt in staat is de markt van de toegang tot de eindgebruiker te controleren, alsook de collocatiemogelijkheden op deze sites
•
kenmerken van de apparatuur : eventuele beperkingen voor apparatuur die in collocatie kan worden geplaatst
•
maatregelen getroffen om de veiligheid van de lokalen te waarborgen
•
toegangsvoorwaarden voor het personeel van concurrerende operatoren
•
veiligheidsnormen
•
regels voor de toekenning van ruimte wanneer de collocatieruimte beperkt is
•
regels voor de inspectie van sites waar fysieke collocatie mogelijk is of waarvoor collocatie geweigerd werd
Informaticasystemen en leveringsvoorwaarden •
voorwaarden
inzake
toegang
tot
operationele
ondersteuningssystemen,
informaticasystemen of databanken voor vooruitbestelling, bevoorrading, bestelling, alsook het verloop van de uitvoering hiervan, het onderhoud en de verzoeken om reparatie bij defecten en facturering
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |245
termijn voor de inwilliging van verzoeken om levering van diensten en voorzieningen; overeenkomsten inzake het niveau van de dienstverlening, opheffing van storingen, escalatieprocedures en parameters voor de kwaliteit van de dienst
•
standaardcontractvoorwaarden, met, waar nodig, vergoeding voor de niet-nakoming van leveringstijden, alsook vergoeding voor het slecht controleren van de voorwaarden voor reparatie en levering
•
prijzen of prijsformules voor elk van de hierboven vermelde kenmerken, functies en voorzieningen.
Het BIPT wenst dat Belgacom in zijn referentieaanbod eveneens bepalingen opneemt die betrekking hebben op de technische beperkingen en de migratie van de eindgebruikers: Technische
•
beperkingen
Alleen de technische beperkingen, die uitdrukkelijk moeten worden gepreciseerd en die te wijten zijn aan de gebruikte apparatuur of aan de betreffende versie ervan, mogen door Belgacom in aanmerking worden genomen. Die beperkingen mogen de technologische keuzemogelijkheden van de derde operatoren
niet
ten
onrechte
beperken.
Elke
andere
configuratievrijheid moet aan de keuze van de begunstigde worden overgelaten. •
Dat betekent dat het aanbod een technisch gedeelte moet bevatten dat de door Belgacom gebruikte apparatuur beschrijft, alsook de regels inzake engineering en de middelen om een sturing en diagnosestelling op afstand mogelijk te maken.
Migratie van de
•
eindgebruikers
Het referentieaanbod BROBA II moet voorzien in een migratie van de xDSL-eindgebruikers van Belgacom of van de xDSLeindgebruikers in het kader van doorverkoopaanbiedingen naar een
dienst
die
wordt aangeboden
in
het kader
van
bitstreamtoegang. •
Ook moeten nadere regels worden bepaald voor migratie van toegang tot binair debiet naar ontbundeling.
•
Het referentieaanbod moet de voorwaarden inzake tarieven en technische aspecten van deze migratie bevatten.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |246
Elke verrichting voor toegang tot binair debiet moet worden opgenomen in het referentieaanbod. Belgacom moet gunstig antwoorden op elk redelijk verzoek om toegang tot binair debiet, ook al is de verrichting niet opgenomen in het referentieaanbod. In dat geval moet het referentieaanbod worden gewijzigd om rekening te houden met de nieuwe verrichting. Belgacom moet het BIPT in kennis stellen van de contracten die betrekking hebben op de toegang tot binair debiet. Het BIPT heeft de mogelijkheid om ze te wijzigen wanneer ze niet in overeenstemming zijn met de hierboven vermelde principes. Die elementen worden opgenomen in een koninklijk besluit. Gevolg gevend aan de rechtspraak van het hof van beroep van 15 juni 2006 betreffende de annualiteit van het BRUO, beschouwt het Instituut het BROBA niet langer als een referentieaanbod dat geldig is voor een jaar. Belgacom of een begunstigde kan te allen tijde aan het Instituut gemotiveerde wijzigingen in het referentieaanbod voorleggen, opdat ze aan een voorafgaande controle kunnen worden onderworpen. Pas na een besluit van het BIPT worden die aanpassingen van kracht. Bij elke inlichting en precisering die Belgacom aan de operatoren verstrekt met het oog op het sluiten of wijzigen van een overeenkomst, moeten in voorkomend geval ook de wijzigingen worden vermeld die het bedrijf zich voorneemt binnen de volgende twaalf maanden eraan te zullen aanbrengen. Bovendien kan het Instituut overeenkomstig artikel 59, § 1, eerste lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie de inlichtingen bepalen die de operator met een sterke machtspositie moet publiceren krachtens de transparantieverplichtingen. Dat impliceert de maandelijkse publicatie van indicatoren over de kwaliteit van de dienst (KPI of key performance indicators, waarvan het verplicht stellen wordt besproken in de delen 5.2.4.5 en 5.2.5.4 van het document “Appropriate Remedies in the ECNS regulatory framework” 112)
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |247
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Op grond van het transparantiebeginsel krijgen de alternatieve operatoren een begrip van de technische architectuur en de economische en tarifaire voorwaarden van de wholesaleaanbiedingen van Belgacom. Ook vergemakkelijkt dit de onderhandelingen over akkoorden inzake toegang omdat die kunnen worden gebaseerd op voorwaarden die alle partijen kennen. Bovendien kan aan de hand daarvan de naleving van de overige verplichtingen worden nagegaan, met name de verplichting tot non-discriminatie. In het voormalige kader was Belgacom verplicht een referentieaanbod te publiceren dat vooraf door het BIPT was goedgekeurd. De noodzaak van een referentieaanbod inzake toegang tot binair debiet werd erkend om de snelle, doeltreffende en niet-discriminerende ontwikkeling van retaildiensten van derde operatoren mogelijk te maken. Dankzij het referentieaanbod kan het BIPT ook de naleving van de tariefverbintenissen van de operator met een sterke machtspositie nagaan. De marktomstandigheden inzake toegang tot binair debiet zijn niet in die mate ontwikkeld dat het mogelijk is een referentieaanbod van Belgacom, één van de grondslagen van het voormalige regelgevingskader, achterwege te laten. Zonder mededeling van de contracten inzake toegang tot binair debiet zou het BIPT de toepassing van het non-discriminatiebeginsel in de bilaterale akkoorden tussen de operator met een sterke machtspositie en de derde operatoren niet kunnen controleren. Die bepalingen werden in het verleden als redelijk beschouwd. De onveranderde stand van de concurrentie op de markt voor toegang tot binair debiet toont aan dat zij gerechtvaardigd blijven. Die verplichting is in overeenstemming met artikel 61, § 3 van de wet betreffende de elektronische communicatie, die bepaalt dat aan operatoren kan worden opgelegd om de toegang tot faciliteiten niet in te trekken wanneer die reeds is toegestaan. De bepalingen in verband met de vermelding van de technische beperkingen en de migratie van de eindgebruikers in het referentieaanbod van Belgacom zijn gerechtvaardigd omdat: •
zonder verplichting inzake technologische vrijheid in het kader van het aanbod voor toegang tot binair debiet, Belgacom in staat zou zijn om te dicteren welke technologie gebruikt wordt op de markten stroomafwaarts, ten koste van de consumenten en het beginsel van de technologische neutraliteit.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |248
zonder een "naadloze" migratie de klanten van derde operatoren zullen worden benadeeld ten opzichte van de klanten van de retailpoot van de operator met een sterke machtspositie, waardoor de concurrentie wordt vervalst.
Indien een alternatieve operator zich als een geloofwaardige speler op de markten van diensten
voor
hogesnelheidstoegang
wil
opstellen,
moet
hij
in
staat
zijn
dienstkwaliteitniveaus te bieden die vergelijkbaar zijn met die van zijn voornaamste concurrenten. Omdat hij afhankelijk is van de wholesale-breedbandtoegang die door Belgacom wordt geboden, is het belangrijk dat die laatste die diensten verstrekt met een dienstniveau dat gelijkwaardig is aan datgene wat het zichzelf verstrekt. Nu bestaat bij het eenvoudige opleggen van de publicatie van een referentieaanbod het gevaar dat dit niet toereikend is om de naleving van de voorgeschreven technische voorwaarden en de gelijkwaardigheid van de dienstniveaus te garanderen. Bijgevolg is een controlemiddel nodig om te kunnen nagaan of de dienstkwaliteitniveaus worden nageleefd, of op z'n minst te verifiëren of er, behalve in uitzonderlijke omstandigheden buiten de wil van Belgacom, geen discriminatie plaatsvindt tussen de kopers van diensten voor breedbandtoegang en de eigen retailpoot. In 2006 zijn er talrijke leveringsproblemen geweest met de BRUO- en BROBA-wholesalediensten. Het BIPT heeft vanwege verschillende operatoren klachten ontvangen over het feit dat Belgacom hun BRUO- en BROBA-lijnen laat installeerde. Belgacom zou de in de referentieaanbiedingen vastgestelde leveringstermijnen niet naleven. Begin juli 2006113 heeft het BIPT Belgacom in gebreke gesteld wegens late leveringen van de BRUO- en BROBA-aansluitingen en wegens de niet-naleving van de SLA-termijnen. Sedertdien volgt het BIPT de situatie inzake levering door middel van follow-upvergaderingen, een interne controle en de maandelijkse publicatie van de performantie-indicatoren114. Het is noodzakelijk en evenredig om de dienst BRUO/BROBA uitvoerig en geregeld te volgen via een maandelijkse publicatie van de KPI-verplichtingen om snel te kunnen ingrijpen wanneer er zich operationele problemen zouden voordoen. Het Instituut heeft uitvoerig de performantie-indicatoren onderzocht die absoluut noodzakelijk zijn voor de correcte werking van de markt en in zijn besluit van 23 mei 2007 op basis van het oude regelgevingskader zoveel mogelijk rekening gehouden met de noodzaak om een
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |249
overdreven reglementering te vermijden en de administratieve vereenvoudiging aan te moedigen. De verplichting om de performantie-indicatoren toegankelijk te maken voor de alternatieve operatoren, alsook voor alle belangstellenden is volgens het Instituut een extra aansporing om betere prestaties te bereiken. Bovendien kan een alternatieve operator in geval van problemen bij de levering aan de eindgebruiker tengevolge van een buitensporige leveringstermijn vanwege Belgacom, zich op die indicatoren baseren om het te bewijzen. De begrippen “transparantie” en “non-discriminatie” zijn essentiële elementen voor de bevordering van de concurrentie en de ontwikkeling van de interne markt, die de basis moeten vormen van het optreden van de nationale regelgevende instanties krachtens artikel 8, 2b) en 3c) van de Kaderrichtlijn.115 De verplichtingen inzake transparantie en nondiscriminatie worden uitgelegd in de artikelen 9 en 10 van de Toegangsrichtlijn, die betrekking hebben op de verplichtingen die ex ante aan de operatoren kunnen worden opgelegd. Punt 3 van artikel 9 van die richtlijn preciseert: “De nationale regelgevende instanties kunnen preciseren welke informatie beschikbaar moet worden gesteld, hoe gedetailleerd zij moet zijn en op welke wijze zij moet worden gepubliceerd”. Anderzijds heeft de ERG, de European Regulators Group, de beste manieren onderzocht om te zorgen voor transparantie en de verificatie van de non-discriminatie, en in de "Remedies paper" van 2006116 geoordeeld dat de openbare publicatie van indicatoren inzake dienstkwaliteit (KPI of key performance indicators) een gepast hulpmiddel kon zijn. Het BIPT is van oordeel dat de publicatie van kwaliteitsindicatoren voor een operator met een sterke machtspositie geen buitensporige extra kosten met zich brengt. Een operator met een sterke machtspositie beschikt immers al over het grootste deel van die informatie aangezien hij dat nodig heeft voor het beheer en de follow-up van zijn eigen SLAovereenkomsten. De verplichting om KPI’s te publiceren is dus geen onevenredige verplichting ten opzichte van de voordelen die een dergelijke publicatie voor de markt oplevert. De performantie-indicatoren zijn een krachtig controlemiddel dat het mogelijk maakt na te gaan of er geen verschil in behandeling is tussen de “wholesale”-klanten van de operator en
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |250
zijn eigen retailpoot. Dankzij die indicatoren kan ook worden gecontroleerd of de verschillende wholesale-operatoren gelijk worden behandeld. Het Instituut acht het dus noodzakelijk om Belgacom ertoe te verplichten indicatoren te publiceren in verband met de dienstkwaliteit.
Gescheiden boekhouding
► Beschrijving van de correctiemaatregel
Artikel 60 van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: "Het Instituut kan, volgens de nadere regels bepaald door de Koning, en overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, het voeren van gescheiden boekhoudingen voorschrijven met betrekking tot alle activiteiten die met toegang verband houden en waarvoor de operator over een sterke machtspositie beschikt". Het BIPT neemt zich voor om een verplichting inzake gescheiden boekhouding op te leggen op basis van de aanbevelingen van de European Regulators Group (ERG). De verschillende netwerkactiviteiten moeten van elkaar worden gescheiden, met voor elk een exploitatierekening, opgemaakt aan de hand van het model en in overeenstemming met de methode die door de Koning worden gespecificeerd overeenkomstig artikel 60, § 1, tweede lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie. De verrekenprijzen, alsook de eenheidskosten van de netwerkelementen moeten duidelijk worden geïdentificeerd om de naleving van de regels te controleren inzake non-discriminatie en het uitblijven van onrechtmatige kruissubsidiëring. Belgacom zal, nog altijd met behulp van het model en volgens de methode die door de Koning worden gespecificeerd overeenkomstig artikel 60, § 1, tweede lid, van de wet betreffende de elektronische communicatie, de verschillende diensten voor toegang tot binair debiet boekhoudkundig moeten scheiden van de overeenkomstige retaildiensten. Het transparantiebeginsel impliceert ook dat Belgacom onderworpen is aan een verplichting tot bekendmaking van informatie omtrent de kostentoerekening en de gescheiden boekhouding. Artikel 60 van de wet betreffende de elektronische communicatie
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |251
bepaalt: "Het Instituut kan onder meer van een verticaal geïntegreerde onderneming eisen dat deze opening van zaken geeft over haar interne groothandelsprijzen en verrekenprijzen, onder andere om ervoor te zorgen dat van de niet-discriminatievoorschriften als bedoeld in artikel 58 nageleefd worden of om, zo nodig, onrechtmatige kruissubsidiëring te voorkomen". 117.
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Een
gescheiden
boekhouding
tussen
de
netwerkactiviteiten
(toegangsnetwerk,
interconnectienetwerk) van Belgacom en de retaildiensten is van essentieel belang. Als er geen verplichting tot gescheiden boekhouding bestond, zou het onmogelijk zijn om de voorwaarden te controleren waaronder Belgacom dezelfde verrichtingen verstrekt voor zijn eigen retailactiviteiten, waardoor de verplichting tot niet-discriminatie haar doel zou missen. Tevens zou het niet mogelijk zijn om de verplichtingen inzake kostenbasering te controleren, omdat de kosten van de afdeling netwerk en wholesale-verrichtingen van de operator met een sterke machtspositie niet van zijn retailactiviteiten gescheiden zouden zijn. Die verplichting is gerechtvaardigd door de noodzaak om de naleving te controleren van de tariefverplichtingen en het niet-discriminatiebeginsel, met name tussen de wholesaleprijzen en verrekenprijzen. De gescheiden boekhouding maakt het tevens mogelijk om het uitblijven van onrechtmatige kruissubsidiëring te verifiëren. Die verplichting is bijzonder relevant voor de ontwikkeling van de concurrentie op de markten van de xDSL-diensten. Zij zal het onder andere mogelijk maken om na te gaan of de historische operator niet ongegrond discrimineert tussen de verrichtingen die worden geleverd voor de eigen xDSL-retaildiensten en de aanbiedingen die aan de alternatieve operatoren worden gedaan, die eveneens actief zijn op de stroomafwaarts gelegen markt. De kostentoerekeningsverplichting rust reeds op Belgacom. Het behoud ervan creëert geen onevenredige verplichting in verhouding tot het nagestreefde doel, namelijk een coherente tarifering te verzekeren van het aanbod voor toegang tot binair debiet in vergelijking met de activiteiten van de operator met een sterke machtspositie die stroomopwaarts (ontbundeling) en stroomafwaarts (retaildiensten) liggen. Al die verplichtingen verschillen niet zozeer van de verplichtingen die al op Belgacom rustten in het vroegere kader en die Belgacom heeft kunnen nakomen.
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |252
Prijscontrole en verplichtingen inzake het kostentoerekeningssysteem
► Beschrijving van de correctiemaatregel
Artikel 62, § 1, van de wet betreffende de elektronische communicatie bepaalt: "Het Instituut kan, overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, en wanneer bovendien uit een marktanalyse blijkt dat de betrokken operator de prijzen door het ontbreken van werkelijke concurrentie op een buitensporig peil kan handhaven of de marges kan uithollen ten nadele van de eindgebruikers, op het gebied van toegang verplichtingen inzake het terugverdienen van kosten opleggen, inclusief onder meer verplichtingen inzake kostenoriëntering van prijzen en kostentoerekeningssystemen inzake kosten van een efficiënte operator". Het BIPT beslist om de verplichting tot kostenbasering van de prijzen van Belgacom te handhaven. Conform artikel 62, § 2, tweede lid, moet het BIPT "rekening houden met de kosten verbonden aan efficiënte dienstverlening, met inbegrip van een redelijk investeringsrendement". De tarieven voor diensten inzake toegang tot binair debiet van Belgacom moeten de principes naleven inzake oriëntering op de redelijke kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een efficiënte dienst. Het BIPT zal ook een toepasbare methode bepalen om een aanpak te hanteren die zo goed mogelijk de kosten weerspiegelt van een economisch efficiënte verrichting en de belangen van de gebruikers beschermt. Om verder aan te zetten tot ontbundeling en de concurrentie op het stuk van infrastructuur aan te moedigen, moet het BIPT erop toezien dat de tarieven voor de toegang tot binair debiet geen price squeeze of afbraakprijzen veroorzaken ten opzichte van de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk. In het doorvoeren van het kostentoerekeningssysteem zal het BIPT er op toezien dat alleen de kosten van een efficiënte operator in overweging worden genomen bij het bepalen van de prijs voor de BROBA II-verrichtingen. Naast de hierboven vermelde tariefverplichtingen heeft de operator met een sterke machtspositie de verplichting om geen tarieven te hanteren die een price squeeze zouden doen ontstaan ten opzichte van de stroomafwaarts gelegen markten. Het BIPT behoudt zich het recht voor om een toepasselijke pricesqueezetest uit te voeren tussen de verschillende
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |253
tarieven voor toegang tot binair debiet en de tarieven voor diensten die door Belgacom worden verleend op de markten die stroomafwaarts gelegen zijn. De pricesqueezetest moet erin bestaan dat er voldoende verschil wordt gegarandeerd tussen de tarieven voor toegang tot binair debiet en voor de doorverkoopaanbiedingen aan de ene kant en die voor de retailaanbiedingen aan de andere kant, om ervoor te zorgen dat een alternatieve operator die even efficiënt is als Belgacom zijn diensten op een levensvatbare wijze op de markt kan brengen. Belgacom zal zijn wholesale-tarieven moeten aanpassen om ervoor te zorgen dat er zich geen price squeeze voordoet. De tarieven die Belgacom aan de alternatieve operatoren factureert voor aanvullende diensten (met name collocatie) moeten eveneens op de kosten gebaseerd zijn. Het BIPT zal een kostenmodel van het bottom-up type gebruiken. Conform artikel 62, § 2, tweede lid, moet het BIPT "rekening houden met de kosten verbonden
aan
efficiënte
dienstverlening,
met
inbegrip
van
een
redelijk
investeringsrendement". Opdat het BIPT het naleven van de tariefverplichtingen kan nagaan, moet de operator met een sterke machtspositie: •
zijn wholesale-tarieven voor toegang tot binair debiet vooraf ter goedkeuring voorleggen aan het BIPT; de tarieven zullen worden opgenomen in het referentieaanbod
•
overeenkomstig artikel 62, § 2, van de wet betreffende de elektronische communicatie aan het BIPT alle elementen meedelen aan de hand waarvan het BIPT de naleving van de tariefverplichtingen kan controleren.
Het BIPT kan beslissen om in de loop van het kalenderjaar bepaalde tarieven op gemotiveerde wijze te herzien. Het BIPT kan uit eigen beweging of op gerechtvaardigd verzoek van de marktspelers de kostenberekeningsmethodes inzake toegang tot binair debiet wijzigen, aanpassen of preciseren. Die wijzigingen kunnen worden vereist door technische ontwikkelingen, marktontwikkelingen, aanpassingen in de reglementering, aanpassingen aan kosten en prijzen, enz. Het BIPT zal rekening houden met de behoefte aan stabiliteit op de markt voor elektronische communicatie. Kostentoerekeningssysteem
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
Analyse van de markten 11 en 12 |254
Overeenkomstig artikel 62, § 1, van de wet betreffende de elektronische communicatie, moet Belgacom een kostentoerekeningsmodel toepassen dat beantwoordt aan de voorwaarden die het BIPT bepaalt in verband met de algemene principes, de kwaliteit van de informatie, de toerekenings- en evaluatieregels, de documentatie, de beschrijving en de controle van het kostentoerekeningssysteem, alsook de na te leven termijnen. Zonder gepast kostentoerekeningssysteem zou het immers moeilijk zijn om de verplichtingen inzake non-discriminatie en kostenbasering te controleren. Het BIPT zal later een beschrijving van het kostentoerekeningssysteem publiceren overeenkomstig artikel 62, § 3, van de wet betreffende de elektronische communicatie. Tevens is het van essentieel belang over een middel te beschikken waarmee kan worden geverifieerd of Belgacom dat systeem naleeft. De naleving van het kostentoerekeningssysteem zal op kosten van Belgacom worden gecontroleerd door een erkende bedrijfsrevisor die door Belgacom wordt aangewezen. De voorwaarden in verband met de algemene principes, de kwaliteit van de informatie, de toerekenings- en evaluatieregels, de documentatie, de beschrijving en de controle van het kostentoerekeningssysteem, alsook de na te leven termijnen zijn diegene die zijn bepaald in het besluit van het BIPT betreffende de uitvoering van de verplichting voor Belgacom om een kostentoerekeningsmodel toe te passen (waarbij de vervulling van die verplichting transversaal wordt beoogd voor alle markten waarop Belgacom als SMPoperator is aangewezen).
► Rechtvaardiging en evenredigheid van de voorgestelde correctiemaatregel
Sinds 2001 zijn de tarieven voor toegang tot binair debiet gereglementeerd. Aangezien de stand van de concurrentie op de markt voor toegang tot binair debiet niet is veranderd, zou het niet gerechtvaardigd zijn om deze tarieven niet langer te reglementeren. Bij gebrek aan concurrenten op de markt zou Belgacom geneigd kunnen zijn om de prijzen voor toegang tot binair debiet te verhogen. Het is dus nodig om de verplichting tot kostenoriëntering van de prijzen te handhaven. Bij gebrek aan zo'n verplichting zouden de alternatieve operatoren dan verplicht zijn: •
om ofwel het doorverkoopaanbod te benutten – het nadeel van deze oplossing is dat het geen bewegingsruimte laat in het definiëren van de retaildiensten
Openbare versie
Markt voor wholesale-breedbandtoegang
•
Analyse van de markten 11 en 12 |255
ofwel de ontbundeling te gebruiken – die oplossing veronderstelt de aanleg van een netwerk tot aan het aansluitnetwerk en vormt niet voor alle alternatieve operatoren een onmiddellijk vervangingsmiddel.
Momenteel bestaat er een aanzienlijk prijsverschil tussen de verrichtingen "BROBA II met spraak" en de verrichtingen "BROBA II zonder spraak". Die verschillen worden gerechtvaardigd door de spreiding van de kosten van het koperpaar. Wanneer een eindgebruiker zijn telefoonabonnement behoudt voor het lage gedeelte van de lijnfrequenties, wordt een deel van de kosten van het koperpaar toegekend aan de operator die dit telefoonabonnement levert. Wanneer de eindgebruiker daarentegen geen telefoonabonnement heeft, worden de kosten van het koperpaar integraal toegewezen aan het gebruik van de hoge frequenties van de lijn, en worden deze bijgevolg weerspiegeld in de tarieven voor de verrichting "BROBA II zonder spraak". Hoewel dit prijsverschil principieel gerechtvaardigd is, mag dit geen inefficiënte of overdreven kosten van Belgacom verbergen. In het doorvoeren van het kostentoerekeningssysteem is het dus gerechtvaardigd dat alleen de kosten van een efficiënte operator in overweging worden genomen bij het bepalen van de prijs voor de BROBA II-verrichtingen. Wat VDSL en VDSL2 betreft, beslist het Instituut om een wholesale-prijs voor hogesnelheidstoegang op te leggen die investeringen aanmoedigt, met name door afstand te nemen van een zuiver concept van kostenbasering en over te stappen naar een concept van basering op redelijke kosten, gecombineerd met een afbraakprijstest ten opzichte van een efficiënte operator die, uitgaande van ontbundeling, een wholesale-aanbod voor hogesnelheidstoegang heeft opgesteld. Toch wordt opgemerkt dat het concept van kostenbasering, zoals dat traditioneel door de nationale regelgevende instanties wordt toegepast, reeds in een vergoeding voor het geïnvesteerde kapitaal voorziet door rekening te houden met de kapitaalkosten (WACC). Dat betekent dat de gereguleerde tarieven het voor de SMP-operator mogelijk moeten maken om zijn schuldeisers maar ook zijn aandeelhouders te vergoeden afhankelijk van het risico. Zo zal het BIPT wat VDSL en VDSL2 betreft, een hybride concept hanteren, waarbij de kostenbasering wordt gecombineerd met de noodzaak om geen price squeeze te creëren en investeringen aan te moedigen. De price squeeze zou worden gemeten ten opzichte van een hypothetische
efficiënte
alternatieve
operator
die
een
wholesale-aanbod
voor
hogesnelheidstoegang uitwerkt, uitgaande van de ontbundeling. Het resultaat zou een
Openbare versie
Analyse van de markten 11 en 12
|256
hogere toegangsprijs zijn op het niveau van de basering op de zuivere kosten, die investeringen zou aanmoedigen.
Openbare versie
Analyse van de markten 11 en 12
|257
5 Inwerkingtreding, beroepsmogelijkheden en ondertekening door de Raad
5.1
Inwerkingtreding en geldigheidsduur Dit besluit van het Instituut wordt van kracht op 18 januari 2008, behoudens wat betreft de correctiemaatregelen of de elementen waarvoor een andere termijn werd gepland. Overeenkomstig artikel 16, tweede paragraaf, van de Kaderrichtlijn en artikel 55, § 2, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, zullen de verplichtingen die krachtens dit besluit worden opgelegd gehandhaafd blijven tot de definitieve aanneming van een nieuw besluit betreffende de analyse van de twee markten die het voorwerp uitmaken van dit besluit.
5.2
Beroepsmogelijkheden Overeenkomstig de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 bestaat een mogelijkheid om tegen dit besluit beroep aan te tekenen bij het hof van beroep te Brussel, Poelaertplein 1, B-1000 Brussel binnen zestig dagen na de kennisgeving ervan. Het hoger beroep wordt ingesteld: 1° bij akte van een gerechtsdeurwaarder die aan de tegenpartij wordt betekend; 2° bij een verzoekschrift dat, in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn, ingediend wordt op de griffie van het gerecht in hoger beroep; 3° bij ter post aangetekende brief die aan de griffie wordt gezonden; 4° bij conclusie, ten aanzien van iedere partij die bij het geding aanwezig of vertegenwoordigd is. Met uitzondering van het
Openbare versie
Inwerkingtreding, beroepsmogelijkheden en ondertekening door de Raad
Analyse van de markten 11 en 12 |258
geval waarin het hoger beroep bij conclusie wordt ingesteld, vermeldt de akte van hoger beroep, op straffe van nietigheid de vermeldingen van artikel 1057 van het gerechtelijk wetboek.
5.3
Ondertekening
M. Van Bellinghen
G. Denef
lid van de Raad
lid van de Raad
C. Rutten
E. Van Heesvelde
lid van de Raad
voorzitter van de Raad
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|259
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|260
1 Bijlage A: Samenvatting van de opmerkingen die de operatoren tijdens de nationale raadpleging hebben gemaakt De nationale raadpleging met betrekking tot de markten 1, 2, 11 en 12 heeft plaatsgevonden tussen 25 oktober en 23 december 2005. Negen operatoren hebben binnen de voorgeschreven termijn geantwoord. De samenvatting van hun commentaar wordt in een apart document gegeven. Dat document maakt integraal deel uit van dit besluit.
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|261
2 Bijlage B: Advies van de Raad voor de Mededinging Het ontwerpbesluit is op 24 februari overgezonden naar de Raad voor de Mededinging. De Raad voor de Mededinging heeft zijn advies verstrekt op 25 maart 2006. Dat advies vormt een apart document dat integraal deel uitmaakt van dit besluit.
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|262
3 Bijlage C: Antwoord van het BIPT op het advies van de Raad voor de Mededinging Het antwoord van het BIPT op het advies van de Raad voor de Mededinging bestaat uit twee aparte documenten. Het eerste document is een nota opgesteld door Damien Geradin, onafhankelijk juridisch deskundige, en het tweede de reactie van het Instituut op het advies van de Raad voor de Mededinging. Die twee documenten maken integraal deel uit van dit besluit.
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|263
4 Bijlage D: Reacties van de gemeenschapsregulatoren In het kader van het samenwerkingsakkoord hebben twee gemeenschapsregulatoren, namelijk de VRM en de CSA met een brief d.d. 22 oktober 2007 commentaar gegeven op het ontwerpbesluit dat hun op 8 oktober 2007 was toegestuurd. De VRM en de CSA hebben op 12 november 2007 gereageerd op het gewijzigde ontwerpbesluit dat het BIPT aan de gemeenschapsregulatoren had overgezonden op 5 november 2007. Die brieven zijn vervat in een apart document dat integraal deel uitmaakt van dit dossier.
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|264
5 Bijlage E: Opmerkingen van de Europese Commissie Het ontwerp van besluit is overgezonden aan de Europese Commissie en aan de andere NRI's op 27 november 2007. Het BIPT heeft de reactie van de Europese Commissie ontvangen op 3 januari 2008. Die opmerkingen vormen een apart document dat integraal deel uitmaakt van dit besluit.
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|265
6 Bijlage F: Berekening van de ruimte tussen de DSL-aanbiedingen op wholesale- en retailniveau Samen-
De economische ruimte kan worden gedefinieerd als het verschil tussen de
vatting
prijs van de wholesaleaanbiedingen en die van de retailaanbiedingen, uitgedrukt in een percentage van de prijs van het wholesaleaanbod. Deze ruimte vertaalt in welke mate de prijs van het BROBA-aanbod doorweegt in de kosten van een operator die DSL-retailaanbiedingen verkoopt. In deze bijlage detailleert het BIPT zijn hypotheses voor de berekening van de economische ruimte van Belgacom en van de alternatieve operatoren.
De wholesale-DSL-breedbandaanbiedingen van Belgacom zijn beschikbaar volgens talrijke parameters, zoals: •
•
wholesaleaanbod met spraak (dat vereist dat de eindgebruiker een telefoonabonnement bij Belgacom neemt) of aanbod zonder spraak (waarbij de eindgebruiker geen telefoonabonnement bij Belgacom hoeft te nemen) principes inzake dimensionering van het virtuele ATM-pad: •
beschouwde waarde van de botsingsfrequentie (wat een gemiddelde bitsnelheid per gebruiker impliceert)
•
•
soort van virtueel pad CBR, UBR+, VBR rt, VBR nrt virtueel pad opgehaald op “lokaal” of op “niet-lokaal” niveau door de beschouwde operator
Er is een uitvoerig economisch model ontwikkeld dat de mogelijkheid biedt om alle hierboven vermelde elementen als parameter te nemen.
Openbare versie
Berekening van de ruimte tussen de DSL-aanbiedingen
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12 |266
Om een gemiddelde economische ruimte tussen de DSL-aanbiedingen op wholesale- en retailniveau te kunnen schatten, stellen wij eerst afhankelijk van de beschouwde operator (Belgacom of de alternatieve operatoren) een aantal sleutelparameters vast (gebruik van het aanbod met of zonder spraak, gebruik van een lokaal of niet-lokaal virtueel pad …) en analyseren vervolgens de impact van de variatie van de parameters die overblijven (botsingsfrequentie, weging tussen de verschillende aanbiedingen van de operator ...) op de economische ruimte van de beschouwde operator. Wij kunnen dan een gemiddelde economische ruimte ramen door een gemiddelde weging in beschouwing te nemen, rekening houdende met het gebruik van deze verschillende parameters. De volgende opmerkingen moeten worden gemaakt: •
•
•
wij concentreren ons in deze oefening op de berekening van de levering van “elementaire” breedbanddiensten (d.w.z. internettoegang zonder de verstrekking van Voice over IP-aanbiedingen of tv via DSL) die voor particuliere klanten bestemd zijn. Bijgevolg is in de hierna beschreven berekeningen het virtuele pad gebruikt van het type UBR+ (Unspecified Bit rate), dat de technische basisconfiguratie vertegenwoordigt (zonder garantie inzake dienstkwaliteit). de berekende economische ruimte vertegenwoordigt niet de marge van de beschouwde operatoren, maar het (procentuele) verschil tussen de retailprijs (excl. belastingen) van de breedbanddienst en de prijs van het wholesaleaanbod van Belgacom (Economische ruimte = (Retailprijs – Wholesaleprijs) / Retailprijs) voor Belgacom bestaat de berekening van de economische ruimte erin te beschouwen dat Belgacom intern bij zijn “wholesale”-afdeling een aanbod van het BROBA-type koopt.
► Economische ruimte van Belgacom
Hieronder berekenen we de economische ruimte van Belgacom voor zijn drie voornaamste aanbiedingen Belgacom Light, Belgacom Go en Belgacom Plus, waarvan de kenmerken in de onderstaande tabel worden voorgesteld:
Openbare versie
Berekening van de ruimte tussen de DSL-aanbiedingen
Dienst
Mbps – down
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12 |267
Maximaal
Maandabonneme
Installatiekosten
downloadvolume
nt (EUR/month)
(EUR)
Belgacom Plus
4
30
54.95
50.00
Belgacom Go
4
10
41.75
50.00
Belgacom Light
1
1
31.55
50.00
Figuur 1:
voornaamste aanbiedingen van Belgacom in 2007 (bron: BIPT, Analysys Mason)
De onderstaande grafieken tonen de economische ruimte van Belgacom op zijn voornaamste retailaanbiedingen op grond van de gebruikte botsingsfrequentie (10, 20, 30, 40, 50) en van het gebruikte virtueel pad (lokaal en niet-lokaal). In deze berekeningen gaan wij ervanuit dat Belgacom het BROBA-aanbod met spraak gebruikt118
Figuur 2: economische
80%
ruimte voor het aanbod 70%
Belgacom Light in 2007
60%
(bron: Mason)
50% Local Non local
40% 30% 20% 10% 0% 10
20
30
40
50
Openbare versie
BIPT,
Analysys
Berekening van de ruimte tussen de DSL-aanbiedingen
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12 |268
Figuur 3: economische
90%
ruimte voor het aanbod 80%
Belgacom Go in 2007
70%
(bron:
60%
Mason)
50%
BIPT,
Analysys
Local Non local
40% 30% 20% 10% 0% 10
20
30
40
50
Figuur 4: economische
90%
ruimte voor het aanbod 80%
Belgacom Plus in 2007
70%
(bron:
60%
Mason)
50%
BIPT,
Local Non local
40% 30% 20% 10% 0% 10
20
30
40
50
Deze economische ruimte die voor Belgacom is berekend is dus hoger dan 50% voor het aanbod Belgacom Light, hoger dan 20% voor het aanbod Belgacom Go en hoger dan 40% voor zijn aanbod Belgacom Plus. De volgende parameters zijn vervolgens gebruikt om de gemiddelde economische ruimte van Belgacom te berekenen op al zijn aanbiedingen:
Openbare versie
Analysys
Berekening van de ruimte tussen de DSL-aanbiedingen
•
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12 |269
gebruik van het lokaal en niet-lokaal virtueel pad: wij hebben een weging in aanmerking genomen van 50% lokaal virtueel pad en 50% niet-lokaal virtueel pad (zoals hieronder uitgelegd, verandert een andere weging de berekende economische ruimte niet in belangrijke mate).
•
een weging tussen de verschillende botsingsfrequenties in overeenstemming met de praktijken van Belgacom 119
•
een gemiddelde spreiding van de abonneeaantallen van Belgacom van respectievelijk [VERTROUWELIJK] voor zijn aanbiedingen Belgacom Light, Belgacom Go en Belgacom Plus
Zoals geïllustreerd in de onderstaande figuur kunnen wij op basis van deze parameters voor Belgacom een gemiddelde economische ruimte berekenen van 73%. Ter informatie, als we ervan uitgaan dat Belgacom 100% niet-lokaal virtueel pad gebruikt, dan vermindert de economische ruimte van Belgacom lichtjes tot 69%.
90% 80%
73%
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Belgacom Plus 10
Figuur 5:
Belgacom Go
20
30
Belgacom Light 40
50
Offre moyenne Taux de contention moyen
economische ruimte van Belgacom in 2007 (bron: BIPT, Analysys Mason)
► Economische ruimte van de alternatieve operatoren
Dezelfde redenering als hierboven in het voorgaande deel is beschreven, kan ook worden toegepast op de alternatieve operatoren.
Openbare versie
Berekening van de ruimte tussen de DSL-aanbiedingen
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12 |270
De parameters die voor de berekening van de economische ruimte van de alternatieve operatoren zijn gebruikt, zijn vergelijkbaar met diegene die voor Belgacom zijn gebruikt, weliswaar met de volgende verschillen: •
gebruik van een gemiddelde vermindering van 33% ten opzichte van de retailprijzen van Belgacom (in overeenstemming met de praktijken van de alternatieve operatoren120)
•
gebruik van wholesaleaanbiedingen met of zonder spraak (omdat inschrijven op een breedbanddienst van een alternatieve operator niet vereist dat de gebruikers een telefoonabonnement nemen bij Belgacom). Wij hebben de veronderstelling genomen van een gemiddeld gebruik van het aanbod met spraak van ongeveer 60% (in overeenstemming met de gegevens van de alternatieve operatoren eind 2007).
In de grafiek hieronder is dus de economische ruimte te zien van de alternatieve operatoren op grond van de botsingsfrequentie en van het wholesaleaanbod (met of zonder spraak) die zijn gebruikt. De gemiddelde economische ruimte die voor de alternatieve operatoren is berekend bedraagt aldus 45%.
70% 60% 50%
45%
40% 30% 20% 10% 0% Offre avec voix 10
Figuur 6:
20
Offre sans voix 30
40
50
Offre moyenne Taux de contention moyen
economische ruimte van de alternatieve operatoren in 2007 (bron: BIPT,
Analysys Mason
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|271
7 Bijlage G: Schaalvoordelen en gevolgen voor de investeringsladder Samen-
De BROBA-kosten zijn grotendeels operationele kosten die lineair zijn met
vatting
de
betrokken
volumes.
De
BRUO-kosten
worden
verdeeld
in
investeringskosten waarvan een deel vast is (onafhankelijk van het volume) en een deel variabel (investeringen per incrementen die van het volume afhankelijk zijn) en in operationele kosten die relatief vast zijn (zoals collocatie en backhaul) en lineair variabel (zoals de toegang). Het is dus niet mogelijk om de twee oplossingen te vergelijken zonder een configuratie te simuleren die zelf moet afhangen van een aantal parameters die het resultaat zijn van een businessplan. Het BIPT heeft een dergelijke simulatie willen maken op basis van hypotheses die op een reële studie gebaseerd zijn, vandaar de vertrouwelijkheid van alle berekeningen, om vergelijkingen te illustreren die vaak worden gemaakt op empirische basis.
[VERTROUWELIJK]
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|272
8 Bijlage H: plannen van alternatieve operatoren in verband met ontbundeling (vertrouwelijk) 1) Mobistar: [VERTROUWELIJK] 2) KPN: [VERTROUWELIJK]
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|273
9 Bijlage I: Doorverkoopabonnementen (vertrouwelijk) Op verzoek van het BIPT aan Mobistar, KPN Belgium en Scarlet om een beschrijving te krijgen van de doorverkoopaanbiedingen (BT en Verizon hebben die markt verlaten, Colt is daar nooit actief geweest want baseert zich op SDSL), indien mogelijk met een uitvoerige technische beschrijving, heeft het BIPT de volgende antwoorden ontvangen:
9.1
Mobistar Mobistar antwoordt: [VERTROUWELIJK]
9.2
KPN Belgium Tele2 KPN Belgium heeft de volgende inlichtingen meegedeeld [VERTROUWELIJK]
9.3
Scarlet Scarlet heeft een standaardcontract opgezonden.
Openbare versie
Doorverkoopabonnementen
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12 |274
De relevante elementen van dit contract voor het onderscheid bitstream – doorverkoop zijn: [VERTROUWELIJK]
Openbare versie
Bijlagen bij de analyse van de markten 11 en 12
|275
10 Bijlage J: Business case van Mobistar (vertrouwelijk) [VERTROUWELIJK]
Openbare versie