Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010
Bijlage 1 Algemeen
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen
Inhoudsopgave
1
Inleiding
3
2
Algemeen
4
2.1
Definities
4
2.2
Grondslagen
6
2.3
Functies
7
2.4
Omvang
7
2.5
Geldigheidsduur
9
2.6
Advies bij besluit
3
10
Afwegingskader
12
3.1
Stap 1: Probleemanalyse: zorgsituatie van de verzekerde (‘foto‘)
13
3.2
Stap 2: Oplossingsanalyse: bruto vastgestelde (AWBZ-)zorgbehoefte
14
3.3
Stap 3: Oplossingsanalyse: netto vastgestelde (AWBZ-)zorgbehoefte
15
3.4
Stap 4: Beslissing: AWBZ-zorg met of zonder Verblijf
16
3.5
Stap 5: Indicatiebesluit
17
Versie 1 januari 2010
Pagina 2 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen
1
Inleiding Artikel 9a van de AWBZ bepaalt dat Burgemeester en Wethouders voorzien in een onafhankelijk indicatieorgaan dat besluit of iemand is aangewezen op bij Algemene maatregel van Bestuur aan te wijzen vormen van zorg. Artikel 9b van de AWBZ bepaalt dat de verzekerde slechts aangewezen is op bepaalde vormen zorg in het kader van de AWBZ als daar een indicatie voor is. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is door alle gemeenten aangewezen om die rol van onafhankelijk indicatieorgaan, zoals bedoeld in artikel 9a van de AWBZ, te vervullen. Het Zorgindicatiebesluit (Zib) bepaalt dat de indicatiestelling plaatsvindt voor de zorg in de artikelen 4 tot en met 6 en 8 tot en met 10 en 13 tweede lid van het Besluit Zorgaanspraken AWBZ (Bza) en de wijze waarop deze indicatiestelling plaats moet vinden. Een nadere uitwerking van de vraag hoe moet worden vastgesteld of een verzekerde is aangewezen op deze vormen van zorg, is vastgesteld in artikel 2 lid 1 en 2 van het Bza. Hierin staat dat de verzekerde aanspraak heeft op deze zorg, behoudens voor zover het zorg betreft die kan worden bekostigd op grond van een andere wettelijke regeling of een zorgverzekering als bedoeld in de Zvw. Ook bestaat de aanspraak op zorg slechts voor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop is aangewezen.
Leeswijzer Bijlage 1 bevat, in de vorm van bijlage Algemeen, een nadere uitwerking van punten die op alle bijlagen bij de beleidsregels indicatiestelling AWBZ van toepassing zijn. Bijlage 2 bevat de bijlage Grondslagen. Bijlage 3 bevat de bijlage Gebruikelijke Zorg, gegeven artikel 2 lid 1 en 2 van het Bza. De bijlagen 4 tot en met 9 hebben betrekking op de artikelen 4 tot en met 6 en 8 tot en met 10 en artikel 13 lid 2 van het Bza: Bijlage 4: Persoonlijke Verzorging (artikel 4 Bza); Bijlage 5: Verpleging (artikel 5 Bza); Bijlage 6: Begeleiding (artikel 6 Bza) inclusief Vervoer (artikel 10 Bza); Bijlage 7: Behandeling (artikel 8 Bza); Bijlage 8: Verblijf (artikel 9) inclusief voortgezet verblijf (artikel 13 lid 2 Bza).
Versie 1 januari 2010
Pagina 3 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen
2 2.1
Algemeen Definities Onderstaande definities zijn op alle bijlagen bij de beleidsregels indicatiestelling AWBZ van toepassing. 1. Algemeen gebruikelijke voorzieningen1 Niet bij wet gecreëerde voorzieningen buiten de AWBZ om, die indien voorhanden in redelijkheid een oplossing bieden voor de zorgbehoefte van de verzekerde (boodschappendienst, kinderopvang anders dan bedoeld in de Wet Kinderopvang, alarmering et cetera). 2. Dagdeel Aaneengesloten periode van maximaal 4 uren. 3. Doelmatigheid De zorg die het goedkoopst adequaat is. 4. Formulierenset De door het CIZ vastgestelde formulierenset wordt gehanteerd bij het indicatieonderzoek en de registratie van onderzoeksgegevens en de indicatie. De formulierenset is gebaseerd op: a. de DSM-IV (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, versie 4), b. en de ICD-10 (International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems, versie 10) voor het bepalen van ziektes en aandoeningen, c. en de ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) voor het vaststellen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen. 5. Gebruikelijke zorg De normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. 6. Gebruikelijke zorger Partner, ouder, inwonend kind of andere huisgenoot die de normale, dagelijkse zorg biedt aan een partner, kind of andere huisgenoot. 7. Gelijkwaardig indicatiebesluit De inhoud van het nieuwe indicatiebesluit is zowel qua zorg als qua omvang gelijk aan het indicatiebesluit direct voorafgaande aan dit nieuwe indicatiebesluit. 8. Gezamenlijk huishouden Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins. Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:
1
De beschikbaarheid van algemeen gebruikelijke voorzieningen kan per lokale situatie variëren, waardoor er verschillen
kunnen optreden in indicatiebesluiten.
Versie 1 januari 2010
Pagina 4 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen a. zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder voor de toepassing van deze wet daarmee gelijk zijn gesteld; b. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander; c. zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract; of d. zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding, bedoeld in het vierde lid, artikel 1 AWBZ. 9. Huisgenoot De persoon met wie de verzekerde duurzaam een gezamenlijk huishouden voert. 10. Inherente afwijkingsbevoegdheid (vgl. art 4:84 Awb) Van een (bijlage bij een) beleidsregel moet worden afgeweken als de (bijlage bij een) beleidsregel voor één of meer belanghebbenden gevolgen zouden hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de (bijlagen bij de) beleidsregels te dienen doelen. Bij bijzondere omstandigheden gaat het om omstandigheden die niet al in de (bijlagen bij de) beleidsregels zijn verdisconteerd én waarin de strikte navolging van de (bijlage bij de) beleidsregel zou leiden tot een niet beoogde uitkomst. 11. Instelling Een organisatorisch verband dat behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van instellingen die zorg verlenen waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 6 AWBZ of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet, moet voor het verlenen van die zorg een toelating hebben van Onze Minister. (artikel 1, lid 1d en artikel 5, lid 1 Wet toelating zorginstellingen.) 12. Jong volwassene Verzekerde in de leeftijd vanaf 18 tot 23 jaar. 13. Kind Verzekerde jonger dan 18 jaar. 14. Mantelzorg Zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens omgeving waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie. In het kader van deze (bijlagen bij de) beleidsregels gaat het bij mantelzorg om AWBZ-zorg waarop de verzekerde kan zijn aangewezen. 15. Ouder Degene die feitelijk de dagelijkse verzorging en/of opvoeding van een minderjarige op zich heeft genomen. Een pleegouder is voor de bepaling van de AWBZ-aanspraak gelijk aan een ouder. 16. Palliatief terminale zorg Zorg in de terminale levensfase van een verzekerde met een levensbedreigende ziekte, waarvoor verzekerde geen (medische) behandeling meer krijgt die gericht is op herstel of levensverlenging. De zorg is vooral gericht op pijnbestrijding en behoud van kwaliteit van leven.
Versie 1 januari 2010
Pagina 5 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen
17. Partner Huisgenoot met wie de verzekerde is gehuwd of een relatie onderhoudt die daarmee gelijk wordt gesteld. 18. Respijtzorg Respijtzorg doet zich voor in situaties waarin de huisgenoot, partner of ouder die feitelijk gebruikelijke zorg op zich dient te nemen, maar daartoe niet in staat is wegens (dreigende) overbelasting, die anderszins niet door hem is op te lossen. Alleen dan kan in de AWBZaanspraak van de verzekerde, op titel van respijtzorg, de zorg die als gebruikelijke zorg moet worden beschouwd, worden meegenomen. Het gaat dan om indiceerbare zorg als woont de verzekerde zonder gebruikelijke zorger. 19. Terminale levensfase De levensfase waarin de levensverwachting van verzekerde korter is dan drie maanden. Het is de behandelend arts van verzekerde die dit vaststelt. 20. Verzekerde Artikel 5 AWBZ, lid 1: verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene die: a. ingezetene is; b. geen ingezetene is, doch ter zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen Artikel 5 AWBZ, lid 2: in afwijking van het eerste lid zijn vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijf genieten […] niet verzekerd. 21. Wettelijke voorliggende voorzieningen Wettelijke regelingen, anders dan de AWBZ, waarmee zorg kan worden bekostigd waarop verzekerde is aangewezen of waarmee de beperking van de verzekerde kan worden opgeheven. 22. Zelfzorg Het begrip ‘zelfzorg’ refereert aan de algemene vereiste dat een verzekerde goed voor de eigen gezondheid dient te zorgen. Niet alleen in algemene zin (uitvoeren, het regelen en organiseren van algemeen dagelijkse levensverrichtingen zoals wassen en kleden, eten, drinken), maar ook in verband met een gezondheidsprobleem (zoals het innemen van medicatie, zichzelf injecteren of wond verzorgen).
2.2
Grondslagen Het Besluit Zorgaanspraken AWBZ (Bza) geeft aan dat er op zorginhoudelijke gronden slechts toegang tot AWBZ-zorg kan zijn als er sprake is van een of meer met name genoemde 'grondslagen'. Grondslag: een aandoening, beperking of handicap als gevolg waarvan de verzekerde op een of meerdere vormen van zorg kan zijn aangewezen. De grondslagen voor AWBZ-zorg zijn: 1. een 'somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking', 2. een 'verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap'.
Versie 1 januari 2010
Pagina 6 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen Het verschilt per functie (zie 2.3) van welke grondslag sprake moet zijn om toegang te kunnen verkrijgen tot die functie. In de bijlage Grondslagen wordt weergegeven op welke manier het CIZ de grondslag van een verzekerde bepaalt.
2.3
Functies De zorg vanwege de AWBZ, die indicatieplichtig is vanwege artikel 2 van het Zib, is vastgelegd in een aantal functies (artikel 4 t/m 6, 8 en 9 en artikel 13 lid 2 van het Bza): 1. Persoonlijke Verzorging (PV); 2. Verpleging (VP); 3. Begeleiding (BG individueel en BG groep); 4. Behandeling (BH); 5. Verblijf (VB); 6. Voortgezet verblijf op psychiatrische grondslag. Als de verzekerde is aangewezen op Begeleiding in groepsverband moet het CIZ vaststellen of de verzekerde om medische redenen is aangewezen op Vervoer (artikel 10 van het Bza). Artikel 13 lid 1 van het Bza, voortgezet verblijf op een andere grondslag dan psychiatrische grondslag, is niet indicatieplichtig. In de bijlagen bij de beleidsregels wordt weergegeven op welke manier het CIZ de behoefte (aard, omvang en geldigheidsduur) van een verzekerde aan bovenstaande functies vaststelt.
2.4
Omvang Artikel 13, lid 1b van het Zib: “Indien een zorgvrager op een vorm van zorg of op vormen van zorg is aangewezen, wordt in het indicatiebesluit aangegeven de hoeveelheid zorg in tijd per zorgvorm dan wel, indien de verzekerde is aangewezen op verblijf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, of op voortgezet verblijf als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het besluit, de hoeveelheid zorg voor de zorgvormen tezamen.” De omvang van de zorg wordt bepaald door de behoefte van de verzekerde aan: 1. gemiddelde tijd (minuten per zorgmoment2 x aantal malen per dag/week), waarbij in bepaalde gevallen ook de aanwezigheid om interventies te kunnen verrichten kan worden meegenomen; 2. zorg in groepsverband (gedurende een of meer dagdelen); 3. zorg met Verblijf (gedurende een of meer etmalen). Ad 1. De gemiddelde tijden zijn basisminuten voor verzekerden die zich ‘normaal’ kunnen bewegen, meewerken, geen gedragsproblemen hebben enzovoort. De gemiddelde tijd bevat niet alleen de tijd gemoeid met de directe zorg/handeling maar ook de ‘indirecte’ tijd gemoeid met het binnen
2
Op een dag kunnen meerdere zorgmomenten plaatsvinden.
Versie 1 januari 2010
Pagina 7 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen komen, gedag zeggen, handen wassen, zorgdossier kort inkijken of bijwerken en het vertrekken. Als het zorgmoment twee of meer handelingen bevat, dan is sprake van samenvallende activiteiten. Daarvoor wordt in totaal minder tijd geïndiceerd, omdat de zorg efficiënter wordt geboden en de indirecte tijd gerekend wordt per zorgmoment. Zorg door twee zorgverleners Bij verzekerden met een complexe zorgvraag kan het noodzakelijk zijn dat de zorg door twee zorgverleners geleverd wordt. Bij de indicatiestelling wordt eerst beoordeeld of daarvoor voorliggend mogelijkheden zijn in de vorm van bijvoorbeeld mantelzorg en gebruik van hulpmiddelen, zoals een tillift, glijlaken, rollaken etc. Vervolgens wordt de omvang van de resterende zorg, te verlenen door twee zorgverleners, berekend en meegeteld bij de totale omvang van de indicatie. De volledige tijd van de handeling wordt dubbel geïndiceerd en niet alleen het gedeelte dat door twee personen moet worden uitgevoerd. Wanneer bijvoorbeeld de verzekerde voor het wassen en aankleden door twee personen moet worden gedraaid, maar de daadwerkelijke verzorging door een persoon kan plaatsvinden, wordt toch de volledige (gemiddelde)tijd dubbel geïndiceerd vanwege de noodzakelijke aanwezigheid van die tweede persoon. Als er sprake is van ‘Gebruikelijke Zorg’, dan wordt dit toegepast op de te leveren zorg door de eerste persoon. Voor de door de tweede persoon te leveren zorg wordt de (gemiddelde)tijd volledig geïndiceerd. Voor de aanwezigheid van een tweede zorgverlener ter ondersteuning van bijvoorbeeld een fysiotherapeut is verzekerde niet aangewezen op AWBZ–zorg, de verantwoordelijkheid voor de adequate zorgverlening ligt bij therapeut zelf. Zorg zonder verblijf De omvang van zorg zonder verblijf wordt uitgedrukt in een klasse. De volgende klassen zijn mogelijk: 1. Klassen op basis van een gemiddeld aantal uren zorg per week. De klassen zijn gedefinieerd in de vorm van een bandbreedte in uren. Deze zijn van toepassing op de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Begeleiding individueel (BG individueel). 2. Klassen op basis van dagdelen per week. Deze zijn van toepassing op Begeleiding in groepsverband (BG groep). 3. De omvang van Behandeling wordt niet uitgedrukt in een klasse. 4. De omvang van Vervoer wordt niet uitgedrukt in een klasse. Deze omvang is gerelateerd aan de omvang van Begeleiding in groepsverband. De klassen lopen (per functie verschillend) op van klasse 0 tot en met de maximum klasse 9. Als in uitzonderingsgevallen de zorgbehoefte van de verzekerde uitgaat boven de hoogste klasse, wordt additionele zorg in uren en/of dagdelen gemotiveerd geïndiceerd. De paragrafen ‘4.1 omvang’ in de bijlagen Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Begeleiding zijn alleen van toepassing op de omvang voor zorg zonder verblijf. Zorg met verblijf De omvang van Verblijf wordt uitgedrukt in etmalen per week (in klassen). Als een verzekerde is aangewezen op één, twee en drie etmalen per week zorg met verblijf (tijdelijk verblijf), wordt de omvang van de zorg vastgesteld in klassen. Als een verzekerde is aangewezen op meer dan drie etmalen per week zorg met verblijf, wordt de omvang van zorg met verblijf uitgedrukt in termen van een zorgzwaartepakket, gegeven de hoeveelheid zorg voor de zorgvormen tezamen.
Versie 1 januari 2010
Pagina 8 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen
2.5
Geldigheidsduur De geldigheidsduur van een indicatiebesluit is maximaal vijf jaar en wordt vastgesteld met inachtneming van: a. de beperkingen van de verzekerde en de veranderingen die zich daarin kunnen voordoen; b. de woonomstandigheden en de samenstelling van het huishouden van de verzekerde en veranderingen die zich daarin kunnen voordoen; c. het bereiken van een leeftijd van de verzekerde die van invloed kan zijn op de aanspraak. Een indicatiebesluit voor zorg zonder verblijf die noodzakelijk is in verband met een ziekte of aandoening die er toe leidt dat de levensverwachting van de verzekerde naar het oordeel van de behandelend arts korter is dan drie maanden blijft geldig tot de verzekerde is overleden. Het CIZ oordeelt en beslist over een aanvraag van zorg binnen zes weken na de datum waarop de aanvraag hiervoor is ingediend. Daarnaast is de volgende situatie als bedoeld in artikel 16 Zib mogelijk: "Een zorgverzekeraar kan in situaties waarin onmiddellijke verlening van zorg als bedoeld in artikel 2 redelijkerwijs noodzakelijk is, besluiten dat een verzekerde zijn aanspraak op zorg gedurende ten hoogste twee weken tot gelding kan brengen, zonder dat hij beschikt over een indicatiebesluit, waaruit blijkt dat hij op zodanige zorg is aangewezen." In dat geval beslist het CIZ binnen twee weken op de aanvraag van zorg, die gedaan is op of zo snel mogelijk na de datum aanvang zorg. De datum indicatiebesluit is de datum waarop het CIZ beslist. De geldigheidsduur gaat in op de datum indicatiebesluit. Vanaf die datum kan de geïndiceerde zorg worden gerealiseerd in een zorgaanbod. De ingangsdatum van de zorg kan per geïndiceerde functie verschillen. De datum ingang geïndiceerde functie kan wel liggen na, maar niet vóór de datum indicatiebesluit. Hierop zijn twee uitzonderingen mogelijk: 1. Bij standaardindicatieprotocollen waarbij op de datum aanvraag de zorg al wordt verleend, maar het CIZ niet op de datum aanvraag beslist. In dat geval beslist het CIZ binnen twee weken. De datum ingang geïndiceerde functie is dan gelijk aan de datum waarop de aanvraag bij het CIZ binnenkomt. 2. Als er sprake is van de volgende drie cumulatieve voorwaarden: a. het valt niet aan de verzekerde te verwijten dat het indicatiebesluit niet eerder kon worden genomen, b. de feiten zijn niet aan twijfel onderhevig en dusdanig duidelijk dat met zekerheid of daaraan grenzende waarschijnlijkheid kan worden vastgesteld dat de verzekerde ook in het verleden op de gevraagde zorg was aangewezen, c. en de aanvraag een verzoek om voortzetting van een eerder gelijkwaardig3 indicatiebesluit betreft. Op de eis van niet-verwijtbaarheid (2a) wordt een uitzondering gemaakt als: - een verzekerde heeft verzocht om voortzetting van de eerder geïndiceerde zorg en
3
Als gelijkwaardige indicatiestelling niet mogelijk is vanwege gewijzigde wet- en regelgeving en er is sprake van een ongewijzigde zorgbehoefte dan kan er op basis van de vigerende aanspraken voor het zelfde 'soort' zorg een indicatiebesluit worden afgegeven met een datum waarop de aanvraag bij het CIZ binnenkomt.
Versie 1 januari 2010
Pagina 9 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen - vaststaat dat verzekerde op dezelfde zorg als voorheen is aangewezen en - eveneens vaststaat dat verzekerde die zorg in de betreffende periode heeft ingekocht en daadwerkelijk heeft ontvangen.
2.6
Advies bij besluit Naast de grondslag(en), functie(s), omvang en geldigheidsduur wordt er aanvullende informatie bij het indicatiebesluit gegeven. Deze informatie maakt geen onderdeel uit van het indicatiebesluit. Om die reden kan hiertegen geen bezwaar worden gemaakt. Als advies bij het indicatiebesluit kunnen de volgende voor de verzekerde relevante items worden vermeld: 1. leveringsvoorwaarde(n); 2. leveringsvorm(en); 3. activiteit(en). Ad.1 Leveringsvoorwaarden Leveringsvoorwaarde: het advies van het CIZ aan het zorgkantoor in casu de zorgaanbieder, inzake de zorgverlening waar het gaat om de (on)planbaarheid van de zorg en/of de nabijheid van de zorgverlener ten opzichte van de verzekerde. De leveringsvoorwaarde wordt alleen vermeld bij de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en (individuele) Begeleiding. Officiële omschrijving
Uitleg
A
Volgens afspraak, op geplande tijden
Aan de zorgaanbieder wordt geadviseerd zorg te verlenen op tijden die vooraf met de verzekerde zijn afgesproken.
B1
Volgens afspraak + direct oproepbaar
Aan de zorgaanbieder wordt geadviseerd deze zorg te leveren op tijden die vooraf met de verzekerde zijn afgesproken. Bovendien heeft de verzekerde dagelijks op onverwachte momenten zorg nodig, waarvoor de verzekerde een zorgverlener op moet kunnen roepen (via bijvoorbeeld de telefoon of alarmknop). De verzekerde heeft echter geen behoefte aan ‘een beschermende woonomgeving en/of een therapeutische leefklimaat’ (verblijf).
B2
Volgens afspraak + direct oproepbaar
Aan de zorgaanbieder wordt geadviseerd deze zorg te leveren op tijden die vooraf met de verzekerde zijn afgesproken. Bovendien heeft de verzekerde dagelijks op onverwachte momenten zorg nodig, waarvoor de verzekerde een zorgverlener op moet kunnen roepen (via bijvoorbeeld de telefoon of alarmknop). Daarnaast heeft de verzekerde behoefte aan ‘een beschermende woonomgeving en/of een therapeutische leefklimaat’ (verblijf).
C
Voortdurend in de nabijheid
Aan de zorgaanbieder wordt geadviseerd deze zorg te laten verlenen door een zorgverlener die in de buurt van de verzekerde is. De hulpverlener is in de nabijheid van de verzekerde en biedt zorg, als dat nodig is.
D
24 uur per dag direct aanwezig
Aan de zorgaanbieder wordt geadviseerd deze zorg te laten verlenen door een zorgverlener die 24 uur per dag dichtbij de verzekerde is. De hulpverlener moet direct zorg kunnen leveren, als dat nodig is, aangezien anders gevaar ontstaat.
Ad.2 Leveringsvorm De verzekerde heeft per functie de keus de zorg te ontvangen in een van de twee ‘leveringsvormen’, te weten een ‘Persoonsgebonden Budget’ (PGB) en ‘Zorg in Natura’ (ZIN). De indicatiestelling vindt plaats zonder onderscheid te maken tussen deze twee leveringsvormen.
Versie 1 januari 2010
Pagina 10 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen Wanneer de verzekerde ten tijde van het indicatieonderzoek zijn keuze voor PGB of ZIN (per functie) bekend heeft gemaakt bij het CIZ, wordt dit bij het indicatiebesluit aangegeven. Behandeling wordt alleen in de vorm van Zorg in Natura geleverd. Ad.3 Activiteiten Activiteiten: één of meerdere zorghandelingen of dagprogramma’s, die de geïndiceerde functie(s) nader specificeren.
Versie 1 januari 2010
Pagina 11 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen
3
Afwegingskader Het CIZ toetst of een verzekerde is aangewezen op AWBZ-zorg. Artikel 6 van het Zib schrijft het volgende voor wat betreft het onderzoek: “Voor zover dit voor het nemen van een indicatiebesluit van belang is, wordt onderzoek verricht naar: a. de algemene gezondheidstoestand van de zorgvrager; b. de beperkingen die de zorgvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap; c. de woning en de woonomgeving van de zorgvrager; d. het psychisch en sociaal functioneren van de zorgvrager; e. de sociale omstandigheden van de zorgvrager; f. de aard en de omvang van de aan de zorgvrager geboden professionele en niet-professionele hulp en zorg en de mogelijkheden tot continuering en uitbreiding daarvan.” Voor dit onderzoek wordt een uniform afwegingskader gehanteerd: het ‘trechtermodel’. In schema: Cliënt Verzekerde
Ziekte/aandoening/stoornis Beperkingen/participatieproblemen Omgeving Bestaande voorzieningen
Zorgsituatie van de verzekerde (‘foto’)
1.
1. behandeling, revalidatie, reactivering, leren; 2. aanpassing van de omgeving of hulpmiddelen.
Gebruikelijke zorg Wettelijk voorliggende voorzieningen Algemeen gebruikelijke voorzieningen Bruto vastgestelde (AWBZ) zorgbehoefte
2.
Mantelzorg (vrijwillig)
3.
Netto vastgestelde (AWBZ) zorgbehoefte
Beslissing 4. 5a. Indicatiebesluit zonder verbijf
Versie 1 januari 2010
5b . Indicatiebesluit met verblijf
Pagina 12 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen Het ‘trechtermodel’ leidt van aanvraag via onderzoek en weging van de resultaten daarvan tot het indicatiebesluit voor de zorg, waarop de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs is aangewezen.
3.1
Stap 1: Probleemanalyse: zorgsituatie van de verzekerde (‘foto‘) Actie: Onderzoeken van de zorgsituatie van de verzekerde, conform hetgeen daarover is bepaald in het Zorgindicatiebesluit. In deze stap vindt geen weging plaats: met behulp van de door het CIZ vastgestelde formulierenset wordt vastgesteld wat de verzekerde wel en niet kan, mede in relatie tot zijn directe omgeving. Het gaat voornamelijk om: 1. de relevante ziekten, aandoeningen en/of stoornissen van de verzekerde. Daarbij wordt ook meegenomen een eventueel lopende behandeling en de ziektebiografie van verzekerde 2. de aard en de mate van de beperkingen van de verzekerde. Daarbij gaat het om beperkingen van activiteiten, die relevant zijn in relatie tot de zorgvraag en om beperkingen van activiteiten die te beoordelen zijn. De verwachte duur van de beperkingen wordt ook onderzocht in verband met de invloed daarvan op de duur van de indicatie. Wat de verzekerde wil bereiken en wat hij nodig vindt, zoals hulpmiddelen, omgevingsaanpassing, hulp, etc. maakt ook deel uit van het onderzoek. Aan de hand van het onderzoek naar ziekte/aandoening/stoornis en de beperkingen bepaalt het CIZ de grondslag. 3. de omgeving van de verzekerde. Daarbij gaat het om: a. de aard en omvang van de zorgactiviteiten waarin wordt voorzien door de gebruikelijke zorg en eventueel de mantelzorg; b. de gezondheid, belasting en toekomstige zorgmogelijkheden van de gebruikelijke zorg en de eventuele mantelzorg; c. de huidige woonsituatie van de verzekerde, zijn eventuele problemen met de woning, woonomgeving en woongedrag en zijn eventuele verhuiswens; 4. de voorzieningen waar de verzekerde al gebruik van maakt op het gebied van wonen, welzijn, zorg, arbeid en onderwijs. Resultaat: Bepaling van de zorgsituatie van de verzekerde (‘foto’) inclusief tenminste één grondslag, uitgedrukt in scores op de onderzochte stoornissen, beperkingen en participatieproblemen. De stoornissen (oriëntatiestoornissen, stoornissen in psychisch functioneren, stoornissen in motorisch functioneren, gedragsproblemen, verslavingsproblemen, psychisch (on-)welbevinden), beperkingen (sociale redzaamheid, mobiliteit, persoonlijke zorg, huishoudelijk leven) en participatieproblemen (sociale relaties en maatschappelijk leven, leren en werken, informele zorg, wonen) van de verzekerde worden gescoord op een vierpuntsschaal. Stoornissen: score 0: “Geen probleem/geen hulp van een ander nodig” Er is geen sprake van een stoornis of het optreden van de stoornis leidt niet tot een zorgvraag omdat deze onder controle is door middel van behandeling medicatie of een hulpmiddel. score 1: “Wel probleem: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig” De stoornis leidt af en toe tot een zorgvraag. Af en toe is 1 tot 6 keer per week.
Versie 1 januari 2010
Pagina 13 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen score 2: “Wel probleem: vaak hulp, toezicht of sturing nodig” De stoornis leidt vaak tot een zorgvraag. Vaak is 1 tot 2 keer per dag. score 3: “Wel probleem: continu hulp, toezicht of sturing nodig” De stoornis leidt voortdurend tot een zorgvraag. Voortdurend is 3 of meerdere keren per dag. Beperkingen en participatieproblemen: score 0: “Kan deze activiteit zelf/er is geen hulp van een ander nodig” Deze score wordt geregistreerd als verzekerde geen beperkingen heeft ten aanzien van de betreffende activiteit. score 1: “Kan deze activiteit zelf maar een ander moet toezien of stimuleren” Deze score wordt geregistreerd als verzekerde een andere persoon nodig heeft, die hem ondersteunt, begeleidt, stimuleert en instrueert om de betreffende activiteit zoveel mogelijk zelf uit te voeren en die erop toeziet dat het daadwerkelijk gebeurt. score 2: “Kan deze activiteit slechts met veel moeite/een ander moet helpen” Deze score wordt geregistreerd als verzekerde de activiteit gedeeltelijk en/of slechts met veel moeite zelf kan uitvoeren. Een andere persoon moet de activiteit gedeeltelijk overnemen, waarbij de resterende zelfredzaamheid van verzekerde gerespecteerd en/of zoveel mogelijk bevorderd wordt. score 3: “Kan deze activiteit niet zelfstandig/een ander moet dit overnemen” Deze score wordt geregistreerd als verzekerde de activiteit in het geheel niet zelf kan uitvoeren. Een andere persoon moet de activiteit geheel overnemen.
3.2
Stap 2: Oplossingsanalyse: bruto vastgestelde (AWBZ-)zorgbehoefte Actie: Bepalen van het compenserend vermogen van de context van de verzekerde. In deze stap wordt de ‘weging’ gemaakt. Gewogen wordt of er bestaande adequate of nieuwe oplossingen zijn met behulp van: 1. behandeling (al dan niet via de AWBZ), revalidatie, reactivering, leren. Behandeling kan niet worden afgedwongen als de lichamelijke integriteit in het geding komt (bijvoorbeeld bij een operatie); 2. aanpassing van de omgeving of hulpmiddelen. Daarnaast kunnen op drie terreinen oplossingen bestaan, die voorgaan op AWBZ-zorg. Daarbij gaat het om: 1. Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Deze zorg gaat voor op AWBZ-zorg voor zover deze beschikbaar is. (Dreigende) overbelasting van de huisgenoten is van invloed op de weging (zie respijtzorg hieronder). 2. Wettelijke voorliggende voorzieningen: wettelijke regelingen, anders dan de AWBZ, waarmee zorg kan worden bekostigd waarop verzekerde is aangewezen, of waarmee de beperking van de verzekerde kan worden opgeheven. Zorg die vanuit een wettelijk voorliggende voorziening kan worden bekostigd of waarmee de beperking van de verzekerde kan worden opgeheven, dient door het verantwoordelijke orgaan geregeld te worden. 3. Algemeen gebruikelijke voorzieningen: niet bij wet gecreëerde voorzieningen buiten de AWBZ om in de zorgbehoefte te voorzien (boodschappendienst, kinderopvang anders dan bedoeld in de Wet Kinderopvang, alarmering etc.).
Versie 1 januari 2010
Pagina 14 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen Deze voorzieningen gaan voor op AWBZ-zorg voor zover de voorzieningen beschikbaar zijn en in redelijkheid een oplossing bieden voor de zorgbehoefte van de verzekerde. Respijtzorg Respijtzorg doet zich voor in situaties waarin de huisgenoot, partner of ouder die feitelijk gebruikelijke zorg op zich dient te nemen daartoe niet in staat is wegens (dreigende) overbelasting, die anderszins niet door hem is op te lossen. Alleen dan kan in de AWBZaanspraak van de verzekerde op titel van respijtzorg, de zorg die als gebruikelijke zorg moet worden beschouwd, worden meegenomen. Het gaat dan om indiceerbare zorg als woont de verzekerde zonder gebruikelijke zorger. Ter toelichting hierop het volgende. Als is vastgesteld dat de ouder(s) of partner of andere huisgenoten in de thuissituatie overbelast is/zijn, of dit ten gevolge van het bieden van gebruikelijke zorg dreigt/dreigen te raken en daarom niet meer in staat is/zijn de gebruikelijke zorg te leveren, dan dient deze gebruikelijke zorger eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen te zoeken om de overbelasting op te heffen. Als dit onvoldoende oplossing biedt, dan kan een AWBZ indicatie gesteld worden, waarin de gebruikelijke zorgtaken tijdelijk worden overgenomen. Indien er al een indicatie voor AWBZ-zorg is en deze zorg door de partner, ouder, volwassen kind en/of andere huisgenoot zelf wordt geleverd, dan is het voorliggend om de zorg door (andere) zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen. Als alleen het overnemen op titel van respijtzorg van Persoonlijke Verzorgings-/Verplegingstaken, bijvoorbeeld bij verzekerden met gedragsproblematiek, onvoldoende oplossing biedt, dan kan ook toezicht worden geïndiceerd. Het toezicht wordt, afhankelijk van wat in geval van verzekerde het meest doelmatig is, geïndiceerd in de vorm van (tijdelijk) Verblijf, Begeleiding groep, Begeleiding individueel of Verpleging in de vorm van Verpleegkundig toezicht i.v.m. thuisademing bij kinderen (zie beleidsregel verpleging, paragraaf 5) . Wanneer (tijdelijk) Verblijf, Begeleiding groep en/of Verpleging in de vorm van Verpleegkundig toezicht i.v.m. thuisbeademing bij kinderen al dan niet als respijtzorg wordt geïndiceerd, dan kan dit voor maximaal 3 etmalen (=18 dagdelen) per week. In deze 3 etmalen per week moeten ook de dagdelen (dagbesteding ter vervanging van) school, arbeid en (medisch) kinderdagverblijf worden meegerekend. Wanneer een kind 40 weken per jaar 9 dagdelen per week naar school gaat, staat dit gelijk aan 7 dagdelen per week per 52 weken. Het indicatiebesluit waarbij sprake is van respijtzorg wordt in eerste instantie afgegeven voor een half jaar; daarna kan verlenging volgen. Gedurende dit eerste half jaar wordt onderzocht hoe de overbelasting zich ontwikkelt en wat er is geprobeerd om het op te lossen. Resultaat: Vaststelling van de bruto AWBZ-zorgbehoefte wat betreft aard, omvang, geldigheidsduur en leveringsvoorwaarden zonder een beslissing ten aanzien van Verblijf.
3.3
Stap 3: Oplossingsanalyse: netto vastgestelde (AWBZ-)zorgbehoefte Actie: Bepalen van het compenserend vermogen van de mantelzorg van de verzekerde.
Versie 1 januari 2010
Pagina 15 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen
In stap 1 is de aard en omvang van de aanwezige mantelzorg geïnventariseerd. Daarnaast is onderzocht of de mantelzorg deze zorg in de toekomst (vrijwillig) kan en wil blijven geven en of de verzekerde de mantelzorg wil blijven ontvangen. Mantelzorg in de vorm van zorg, die valt binnen de aanspraken van het Bza, is zorg waarvoor een indicatie mogelijk is. Daarvoor wordt geïndiceerd, tenzij de verzekerde en de mantelzorger daar geen indicatie voor wensen. De beschikbare vrijwillige mantelzorg wordt in dat geval in mindering gebracht op de bruto vastgestelde AWBZ-zorg. Om de mantelzorger te kunnen ondersteunen bij de vrijwillig op zich genomen taak, kan een reguliere indicatie worden gesteld voor het gedeelte van de zorg dat de mantelzorger (tijdelijk) niet kan bieden. Bijvoorbeeld in de vorm van het opheffen van het toezicht gedurende een aantal dagdelen (zie respijtzorg in §3.2 voor de omvang). Resultaat: In geval de wens is dat de mantelzorg in mindering wordt gebracht op de bruto vastgestelde AWBZ-zorg: 1. vaststelling van de netto AWBZ-zorgbehoefte wat betreft aard, omvang, geldigheidsduur en leveringsvoorwaarden zonder een beslissing ten aanzien van Verblijf; 2. vaststellen van de omvang van de mantelzorg als onderdeel van de bruto vastgestelde AWBZ-zorgbehoefte.
3.4
Stap 4: Beslissing: AWBZ-zorg met of zonder Verblijf Actie: Bepalen of er sprake is van AWBZ-zorg met of zonder Verblijf. Als de zorg waarop de verzekerde is aangewezen noodzakelijkerwijs gepaard gaat met de behoefte aan een beschermende woonomgeving, een therapeutisch leefklimaat dan wel permanent toezicht, dan is er sprake van AWBZ-zorg met Verblijf. Of dit het geval is wordt bepaald met behulp van de in stap 2 vastgestelde leveringsvoorwaarde voor de zorgbehoefte van verzekerde. In geval de zorgbehoefte van verzekerde bepaalt dat leveringsvoorwaarde A aan de orde is dan stelt het CIZ vast dat de zorg waarop verzekerde is aangewezen noodzakelijkerwijs niet gepaard gaat met de behoefte aan een beschermende woonomgeving, een therapeutisch leefklimaat dan wel permanent toezicht. Er is sprake van AWBZ-zorg zonder Verblijf. In geval de zorgbehoefte van verzekerde bepaalt dat leveringsvoorwaarde B aan de orde is, dan onderzoekt het CIZ of die zorg noodzakelijkerwijs gepaard gaat met de behoefte aan een beschermende woonomgeving, een therapeutisch leefklimaat dan wel permanent toezicht. Is dat het geval, dan is er sprake van AWBZ-zorg met Verblijf (B2); is dat niet het geval dan is er sprake van AWBZ-zorg zonder Verblijf (B1). In geval de zorgbehoefte van verzekerde bepaalt dat leveringsvoorwaarde C of D aan de orde is, dan stelt het CIZ vast dat de zorg waarop verzekerde is aangewezen noodzakelijkerwijs gepaard gaat met de behoefte aan een beschermende woonomgeving, een therapeutisch leefklimaat, dan wel permanent toezicht. Er is sprake van AWBZ-zorg met Verblijf. Als op verzoek de mantelzorg in mindering is gebracht en de mantelzorg een zodanig deel van de zorg omvat dat dientengevolge verzekerde niet meer op Verblijf is aangewezen kan er sprake zijn van AWBZ-zorg zonder verblijf. De maximaal mogelijke ondersteuning is beschreven in paragraaf 3.2 onder respijtzorg.
Versie 1 januari 2010
Pagina 16 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 1 Algemeen Enige ondoelmatigheid Alleen in die zorgsituatie waarvoor is vastgesteld dat enige ondoelmatigheid acceptabel is, zal leveringsvoorwaarde B2, C of D niet noodzakelijkerwijs leiden tot Verblijf. Bij terminale zorg en bij zorg bij kinderen en jong volwassenen is enige ondoelmatigheid acceptabel en zal leveringsvoorwaarde B2, C of D niet noodzakelijkerwijs leiden tot Verblijf. Bij zorg bij kinderen is enige ondoelmatigheid acceptabel als: a. het de wens is van de ouders om het kind thuis te laten wonen; en b. het in het belang is van het kind; en c. dat leidt tot een doeltreffende en verantwoorde oplossing; en d. de mantelzorger het resterende deel van de zorg overneemt. Bij jong volwassenen is enige ondoelmatigheid acceptabel als dat noodzakelijk is in bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld het ontwikkelen naar een min of meer zelfstandige woonsituatie of het afronden van een opleiding of stage. Als vastgesteld is dat enige ondoelmatigheid acceptabel is, kan worden afgeweken van de maximaal mogelijke ondersteuning zoals beschreven in paragraaf 3.2 onder respijtzorg. Resultaat: Beslissing om te indiceren voor AWBZ-zorg met of zonder Verblijf.
3.5
Stap 5: Indicatiebesluit Actie: Het vaststellen van een indicatiebesluit met de AWBZ-zorg waarop de verzekerde is aangewezen. In deze stap wordt vastgesteld op welke AWBZ-zorg de verzekerde is aangewezen. In geval van AWBZ-zorg zonder Verblijf wordt de zorgbehoefte van verzekerde vertaald in een aanspraak op AWBZ-zorg in termen van functies en klassen. In geval van AWBZ-zorg met Verblijf wordt de zorgbehoefte van verzekerde gerelateerd aan het voor hem meest passende cliëntprofiel van de zorgzwaartepakketten en vervolgens vertaald in een aanspraak op AWBZ-zorg in termen van functies, omvang van de functies tezamen en zorgzwaartepakket. De grondslag voor en de geldigheidsduur van de zorg wordt ook vastgesteld. De geadviseerde activiteiten en leveringsvoorwaarden worden geregistreerd evenals, indien mogelijk, de voorkeur van de verzekerde voor de leveringsvorm. Tevens wordt, indien mogelijk, het mantelzorgaandeel geregistreerd als onderdeel van de bruto AWBZ-aanspraak van verzekerde. Resultaat: Een indicatiebesluit voor AWBZ-zorg conform het Zib. Het indicatiebesluit wordt ter kennis van de verzekerde gebracht. Tegen het indicatiebesluit staat bezwaar en beroep conform de Algemene wet bestuursrecht open.
Versie 1 januari 2010
Pagina 17 van 17
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010
Bijlage 2 Grondslagen
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 2 Grondslagen
Inhoudsopgave
1
Algemeen
3
2
Aandachtspunten
4
2.1
Grondslagen en functies
4
2.2
Vaststellen grondslag
4
2.3
Eén of meerdere grondslag(en)
5
3
De 6 grondslagen
6
3.1
Somatische aandoening of beperking en lichamelijke handicap
6
3.2
Psychogeriatrische aandoening of beperkingen
6
3.3
Psychiatrische aandoening of beperkingen
6
3.4
Verstandelijke handicap
7
3.5
Zintuiglijke handicap
7
Versie 1 januari 2010
Pagina 2 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 2 Grondslagen
1
Algemeen 1. Deze bijlage kan worden aangehaald als ‘bijlage Grondslagen’. 2. Op deze bijlage is de bijlage ‘Algemeen’ van toepassing.
Wettelijk kader Het Besluit zorgaanspraken geeft aan, dat er aanspraak op AWBZ-zorg kan zijn op basis van “een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap” (art. 4 t/m 6, 8, 9 en 13 tweede lid Bza). De volgende omschrijving van het begrip grondslag is hieruit af te leiden: “een aandoening, beperking, of handicap als gevolg waarvan de verzekerde op één of meerdere vormen van zorg kan zijn aangewezen”.
Versie 1 januari 2010
Pagina 3 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 2 Grondslagen
2 2.1
Aandachtspunten Grondslagen en functies Niet alle grondslagen leiden tot alle functies. In onderstaand schema wordt de koppeling zichtbaar tussen de grondslagen en de functies, afgeleid uit de artikelen 4 tot en met 6, 8 en 9 van het Besluit Zorgaanspraken AWBZ. Grondslag
Functies
Somatische aandoening/beperking
Geeft toegang tot alle functies
Psychogeriatrische aandoening/beperking
Geeft toegang tot alle functies
Psychiatrische aandoening/beperking
Geeft toegang tot de functies Persoonlijke Verzorging en Begeleiding. Geeft geen toegang tot de functies Verpleging en Behandeling. In combinatie met Verblijf: zie toelichting I hieronder.
Lichamelijke handicap
Geeft toegang tot alle functies
Verstandelijke handicap
Geeft toegang tot alle functies, behalve tot Verpleging
Zintuiglijke handicap
Geeft toegang tot alle functies, behalve tot Verpleging
Toelichting I Grondslag psychiatrische aandoening/beperking: Verblijf (en bijbehorende functies): Vanaf de eerste dag: Verblijf, waarop de verzekerde is aangewezen anders dan vanwege de noodzaak van geneeskundige GGZ-zorg. De bijkomende functies kunnen dan zijn Persoonlijke Verzorging en Begeleiding; Na 365 dagen: Voortgezet Verblijf1.Er is sprake van een psychiatrische aandoening die gepaard gaat met behandeling als bedoeld in artikel 8 van het Besluit Zorgaanspraken AWBZ. Naast Behandeling kunnen de bijkomende functies zijn: Persoonlijke Verzorging, Verpleging, of Begeleiding. Artikel 13 lid 1 van het Bza, voortgezet verblijf op een andere grondslag dan psychiatrische grondslag, is niet indicatieplichtig.
2.2
Vaststellen grondslag Het CIZ stelt vast welke grondslag een verzekerde heeft en maakt daarbij gebruik van informatie zoals diagnostiek, die wordt verstrekt door een terzake deskundige. Medisch moeilijk objectiveerbare aandoeningen. Bij ‘medisch moeilijk objectiveerbare aandoeningen’ (MMOA) is er sprake van beperkingen, die niet direct kunnen worden gerelateerd aan een bepaald ziektebeeld. Soms is de oorzaak van de beperking wel bekend maar ontbreekt geobjectiveerde informatie over een achterliggende ziekte of aandoening. Beperkingen ten gevolge van een MMOA moeten, net als in andere situaties, altijd worden geobjectiveerd. Het oordeel van een arts is bij MMOA noodzakelijk. Het hiertoe noodzakelijke
1
Artikel 13, lid 2 van het Besluit Zorgaanspraken AWBZ.
Versie 1 januari 2010
Pagina 4 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 2 Grondslagen onderzoek behoort plaats gevonden te hebben in het reguliere medische circuit (2e compartiment) voordat er sprake kan zijn van AWBZ zorg. Het zichtbare beperkingenbeeld van de MMOA’s ligt vrijwel altijd op het somatische vlak. Bij het ontbreken van nadere diagnostiek kan daarom voorlopig voor een somatische grondslag worden gekozen. Op basis daarvan is een kortdurende indicatie mogelijk. Indien de behandelaar aangeeft dat de situatie onomkeerbaar is en de beperkingen blijvend, dan is een langdurige indicatie mogelijk op basis van een somatische grondslag. Bij een verzekerde met een MMOA of een vermoeden daarvan, dient bij zorginzet op basis van een niet (volledig) geobjectiveerd beperkingenbeeld het eventuele anti-revaliderende effect van de zorg zorgvuldig in overweging te worden genomen. Bij een verzekerde met een MMOA of het vermoeden van een MMOA wordt altijd de CIZ-arts geraadpleegd.
2.3
Eén of meerdere grondslag(en) Om in aanmerking te komen voor toegang tot AWBZ-zorg, moet een verzekerde in elk geval beschikken over één grondslag. Sommige verzekerden hebben echter meerdere grondslagen. Voor een compleet inzicht in de problematiek van de verzekerde en de onderlinge samenhang van de meerdere aanwezige grondslagen is het van belang om deze te vermelden. Als er sprake is van meer dan één grondslag stelt het CIZ vast welke van die grondslagen de ‘dominante’ grondslag is. De dominante grondslag wordt bepaald door de zwaarstwegende beperkingen in relatie tot de geobjectiveerde zorgbehoefte. De dominante grondslag wordt in het dossier als eerste vermeld. De andere grondslagen zijn ‘bijkomend’. Bijkomende grondslagen zijn tijdelijk of structureel aanwezig. Het kan zijn dat het CIZ bij een onderzoek naar het recht op AWBZ-zorg een andere dominante grondslag vaststelt, dan op basis waarvan de verzekerde nu zorg ontvangt. In geval bijvoorbeeld aanvankelijk somatiek de dominante grondslag was kan dat later wijzigen wanneer een tweede grondslag dominant wordt, bijvoorbeeld de grondslag psychogeriatrische aandoening/beperking. Deze situatie kan zich voordoen bij een verzekerde, die al vele jaren zorg ontvangt binnen een bepaalde zorgsector. Vanwege het feit dat het wijzigen van de grondslag ingrijpende gevolgen kan hebben voor de verzekerde onderbouwt het CIZ deze wijziging terdege en zorgvuldig.
Versie 1 januari 2010
Pagina 5 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 2 Grondslagen
3 3.1
De 6 grondslagen Somatische aandoening of beperking en lichamelijke handicap Somatische aandoening of beperking Een somatische aandoening of beperking vindt veelal zijn oorzaak in een actuele somatische (lichamelijke) ziekte of aandoening. In sommige situaties bereikt een chronische somatische aandoening op enig moment een ‘eindstadium’. Dat wil zeggen, dat bij de somatische aandoening een stabiele toestand is bereikt waarin geen functionele verbetering meer te verwachten is. Verdere behandeling zal niet leiden tot verder herstel en bepaalde beperkingen worden daarmee blijvend. Het vaststellen hiervan is aan de behandelend arts. Een aandoening die gekenmerkt wordt door stabiele fases en bij verergering door medische en/of paramedische behandeling (nog) kan genezen of verbeteren, heeft als grondslag Somatische aandoening of beperkingen, dus niet de grondslag Lichamelijke handicap. Wanneer sprake is van blijvende beperkingen, niet veroorzaakt door stoornissen van het zenuwstelsel of het bewegingsapparaat (bot-/spierstelsel, gewrichten en bindweefsel), dan is de grondslag Somatische aandoening of beperking van toepassing. Dit is ook het geval bij een terminale situatie2 (als voorbeeld: verzekerde met een hersentumor). Lichamelijke handicap Ook een lichamelijke handicap is op te vatten als een fysieke aandoening. Wanneer sprake is van beperkingen als gevolg van stoornissen van het zenuwstelsel en het bewegingsapparaat (bot-/ spierstelsel, gewrichten en bindweefsel) waarbij geen functionele verbetering meer mogelijk is (er kan nog wel sprake zijn van een verslechtering) en er geen sprake is van een terminale situatie3, dan is de grondslag Lichamelijke handicap van toepassing. Het vaststellen van de mogelijkheid tot een functionele verbetering is aan de behandelend arts.
3.2
Psychogeriatrische aandoening of beperkingen Een psychogeriatrische grondslag wordt gevormd door een ziekte, aandoening of stoornis in of van de hersenen. Veelal is er een aantasting te zien van onder andere denkvermogen, gevoelsleven, intellect, herinneringscapaciteit al of niet in combinatie met afname van motorische functies en vermindering van de sociale redzaamheid. Dementie is een verzamelnaam voor een aantal ziekteverschijnselen die allemaal veroorzaakt worden door niet-aangeboren afwijkingen in de hersenen, ook wel dementieel syndroom genoemd.
3.3
Psychiatrische aandoening of beperkingen Psychiatrische ziektebeelden/aandoeningen worden ook wel psychische stoornissen genoemd, omdat een of meer symptomen van de stoornis veroorzaakt wordt door in de psyche gelegen factoren. Bij de classificatie van psychiatrische stoornissen worden vaak internationaal vastgestelde criteria gehanteerd die uitgaan van een (groep van) symptomen (DSM-IV TR)).
2
Hiermee wordt niet alleen gedoeld op de termijn van 3 maanden zoals deze in de definitie van terminale levensfase is beschreven en die relevant is bij het indiceren van palliatief terminale zorg, maar ook een situatie waarin geen zicht meer is op herstel of verbetering en die zeker tot het levenseinde zal leiden, zij het dat daarvoor geen precieze termijn is te geven. 3 Idem voetnoot 3.
Versie 1 januari 2010
Pagina 6 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 2 Grondslagen
3.4
Verstandelijke handicap Er is conform de DSM-IV TR classificatie sprake van een verstandelijke handicap als de verzekerde cognitief/intellectueel beneden gemiddeld scoort op een algemene intelligentietest (norm: IQ 70 of lager) en er blijvende beperkingen zijn op het gebied van de sociale redzaamheid en dit voor het 18e levensjaar is ontstaan. In de DSM IV is de mate van verstandelijke handicap ingedeeld op basis van de niveaus van intellectueel functioneren: Lichte zwakzinnigheid (lichte verstandelijke beperking) IQ 50 – 70 Matige zwakzinnigheid (matige verstandelijke beperking) IQ 35 – 50 Ernstige zwakzinnigheid (ernstige verstandelijke beperking) IQ 20 – 35 Diepe zwakzinnigheid (zeer ernstig, diep verstandelijk beperkt) IQ < 20 Zwakzinnigheid (ernst niet gespecificeerd; intelligentietest is niet mogelijk) Op grond van historische overwegingen is er in Nederland consensus dat, als er sprake is van ernstige en chronische beperkingen in de sociale redzaamheid, leerproblemen en/of gedragsproblemen, een I.Q.-score tussen 70 en 85 eveneens mag worden opgevat als een licht verstandelijke handicap. In dat geval kan het CIZ een verzekerde als zodanig ook onder de grondslag verstandelijke handicap indiceren voor AWBZ-zorg.
3.5
Zintuiglijke handicap De grondslag zintuiglijke handicap wordt in de regel toegekend aan alle verzekerden die een visuele1 of auditief-communicatieve2 handicap of een (zeer) ernstig spraak-/taalprobleem3 (of stoornis) hebben. 1
Visuele stoornissen en beperkingen
Van een visuele handicap is sprake als er ernstige stoornissen in het gezichtsvermogen zijn vastgesteld in combinatie met beperkingen in het dagelijks functioneren. Van een ernstige visuele beperking is sprake als bij de gezichtsscherpte van het beste oog ondanks een optimale brilcorrectie een waarde is vastgesteld tussen: 1. 0 (geen lichtperceptie) en 6/60 (slechtziend); 2. of minder dan 30% zicht aan het beste oog; 3. of ernstige gezichtsveldproblemen (een gezichtshoek van minder dan 10° zoals bij kokerzien). De diagnostiek vindt plaats door middel van metingen met hulpmiddel (bril). 2
Auditief-communicatieve handicap
Van een auditieve beperking is sprake als door of namens een arts stoornissen in het gehoorvermogen zijn vastgesteld. De mate van gehoorverlies wordt vastgesteld middels audiometrie van het beste oor, zonder gebruik van een eventueel hulpmiddel zoals een gehoorapparaat. Er is sprake van een auditieve stoornis en daarmee een grondslag zintuiglijke handicap als het drempelverlies bij het audiogram ten minste 35 dB bedraagt, verkregen door het gehoorverlies bij frequenties van 1000, 2000 en 4000 Hz te middelen, of als het drempelverlies groter is dan 25 dB bij meting volgens de Fletcher index, het gemiddelde verlies bij frequenties van 500, 1000 en 2000 Hz.. De auditieve beperking kan voorkomen met ermee samenhangende communicatieve beperkingen, ernstige sociaal emotionele problematiek, ernstige spraak/taal stoornis en/of
Versie 1 januari 2010
Pagina 7 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 2 Grondslagen leerachterstand. Van communicatieve beperking is sprake als een verzekerde als gevolg van een medische oorzaak zodanige problemen in de communicatie ondervindt, dat hij in het contact met anderen afhankelijk is van ondersteunende communicatiemiddelen. 3
Spraak-/taalprobleem (of-stoornis)
Kern van het vaststellen van een spraak-/taalprobleem (of –stoornis) onder de grondslag van de zintuiglijke handicap is dat er een in de persoon gelegen oorzaak is aan te wijzen. Dat kunnen zowel neurobiologisch als neuropsychologische factoren zijn. Als de genoemde stoornis/beperking zijn oorsprong vindt in omgevingsfactoren dan is er geen sprake van een grondslag voor de AWBZ. Voorbeelden van omgevingsfactoren zijn bijvoorbeeld opvoedingsproblemen of het spreken van een andere taal. Een spraak-/taalprobleem (of -stoornis) wordt onder de grondslag zintuiglijke handicap vastgesteld als er een aandoening of stoornis is vastgesteld die leidt tot ernstige of zeer ernstig beperkingen op één of meer van de hieronder genoemde aspecten: 1. Spraakstoornis/beperking (spreekt woorden en/of zinnen niet goed uit). 2. Centrale auditieve stoornis/beperking (er is aangetoond dat de verwerking van geluid/spraak door de hersenen niet goed verloopt). 3. Taal-begripstoornis/beperking (moeite met begrijpen wat anderen zeggen). 4. Taal-productiestoornis/beperking (moeite taal te gebruiken om zich aan anderen duidelijk te maken). 5. Pragmatische taalstoornis/beperking (te weinig rekening houden met anderen tijdens gesprek, alleen op kernwoorden reageren, uitingen te letterlijk opvatten waardoor misverstanden ontstaan, van de hak op de tak springen, teveel praten, geen onderscheid maken tegen wie je praat, herhalen, te precies taalgebruik, in zichzelf praten, moeite met beginnen van een gesprek). Een communicatieprobleem is pas een geobjectiveerde spraak-/taalstoornis wanneer dit is aangetoond door middel van multidisciplinaire diagnostiek verricht in het tweede compartiment. Het is van belang om spraak-/taalstoornissen te onderscheiden van communicatieproblemen die inherent zijn aan ziektebeelden als autisme en verstandelijke handicap.
Versie 1 januari 2010
Pagina 8 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010
Bijlage 3 Gebruikelijke zorg
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3 Gebruikelijke zorg
Inhoudsopgave
1
Algemeen
3
2
Toepassing op de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Begeleiding
4
2.1
Gebruikelijke Persoonlijke Verzorging
4
2.2
Gebruikelijke Verpleging
5
2.3
Gebruikelijke Begeleiding
6
3
Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel bij verschillende leeftijden in relatie tot AWBZ-zorg 8
Versie 1 januari 2010
Pagina 2 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3 Gebruikelijke zorg
1
Algemeen 1. Deze bijlage is gebaseerd op het Besluit zorgaanspraken, artikel 2, lid 2 en is van toepassing op de bijlagen Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Begeleiding. 2. Deze bijlage kan worden aangehaald als ‘bijlage Gebruikelijke zorg’. 3. Op deze bijlage is de bijlage ‘Algemeen’ van toepassing.
Het wettelijk kader Artikel 2, lid 2 Besluit zorgaanspraken luidt: “De aanspraak op zorg bestaat slechts voor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop is aangewezen.” Hiermee is expliciet tot uitdrukking gebracht dat een verzekerde redelijkerwijs niet is aangewezen op zorg die naar algemeen aanvaarde maatstaven door zijn sociale omgeving moet worden geboden. In deze bijlage is uitgewerkt wat onder de algemeen aanvaarde maatstaven wordt verstaan.
Versie 1 januari 2010
Pagina 3 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3 Gebruikelijke zorg
2
Toepassing op de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Begeleiding Voor zover het gebruikelijk is dat partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten elkaar bepaalde zorg bieden, is verzekerde niet aangewezen op AWBZ-zorg wat betreft de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en/of Begeleiding. Er is sprake van bovengebruikelijke zorg bij kinderen in chronische situaties wanneer de omvang van de zorg substantieel meer is dan de zorg die een gezond kind van dezelfde leeftijd nodig heeft. Met substantieel kan gedacht worden aan een omvang, op weekbasis, van gemiddeld meer dan een uur per etmaal. Alleen voor de omvang vanaf dit extra uur per etmaal kan voor het kind een aanspraak op AWBZ-zorg worden bepaald. Afhankelijk van wat zorginhoudelijk adequaat is wordt deze bovengebruikelijke zorg geïndiceerd in Persoonlijk Verzorging, Verpleging of Begeleiding.
2.1
Gebruikelijke Persoonlijke Verzorging 1. Persoonlijke Verzorging van de verzekerde door zijn partner is alleen gebruikelijke zorg als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie met uitzicht op een dusdanig herstel van het gezondheidsprobleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de verzekerde, dat AWBZ-zorg daarna niet langer is aangewezen. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden. Van partners wordt in die situatie verwacht, dat zij elkaar alle persoonlijke verzorging bieden. De zorgplicht van partners onderling betreft persoonlijke, lichaamsgebonden zorg in de vorm van assistentie en overname bij de algemeen dagelijkse levensverrichtingen, maar ook aandacht en begeleiding bij een aandoening. 2. Alle Persoonlijke Verzorging door de ouder aan het kind is gebruikelijke zorg als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie met uitzicht op een dusdanig herstel van het gezondheidsprobleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de verzekerde, dat AWBZzorg daarna niet langer is aangewezen. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden. Een kind is aangewezen op AWBZ-zorg als het gaat om een chronische situatie, waarbij de gebruikelijke zorg in vergelijking tot gezonde kinderen van dezelfde leeftijdscategorie substantieel wordt overschreden. De gebruikelijke bijdrage1 van een ouder aan de Persoonlijke Verzorging van een kind wordt gesteld op de omvang van de Persoonlijke Verzorging die voor een kind van die leeftijd noodzakelijk is binnen de bandbreedte van het normale ontwikkelingsprofiel, indien er voor dat kind geen grondslag is voor een AWBZindicatie. 3. Het aanleren van handelingen op het gebied van Persoonlijke verzorging aan derden (familie, vrienden) is gebruikelijke zorg.
1
Zie hoofdstuk 3 ‘Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normaal
ontwikkelingsprofiel bij verschillende leeftijden in relatie tot AWBZ-zorg’
Versie 1 januari 2010
Pagina 4 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3 Gebruikelijke zorg
Uitzonderingen 1. Voor zover een partner of ouder geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke persoonlijke verzorging ten behoeve van verzekerde uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren wordt van hen geen bijdrage verwacht. 2. Voor zover een partner of ouder overbelast is of dreigt te raken wordt van hem of haar geen bijdrage verwacht. Daarbij geldt het volgende: a. Wanneer er voor de partner of ouder eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van geïndiceerde AWBZ-zorg, dient men die overbelasting op te heffen door deze zorg door (andere) zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen. b. Voor zover de (dreigende) overbelasting wordt veroorzaakt door maatschappelijke activiteiten buiten de gebruikelijke persoonlijke verzorging in combinatie met een fulltime school- of werkweek, gaat het verlenen van gebruikelijke persoonlijke verzorging voor op die maatschappelijke activiteiten. 3. Voor zover gebruikelijke Persoonlijke Verzorging bij kinderen van niet uitstelbare aard is en degene die de gebruikelijke zorg moet verlenen niet beschikbaar is, wegens reguliere schoolof werkweek van hem/haar zelf of van het kind, kan hiervoor een indicatie worden gesteld. 4. Voor zover de verzekerde zich in de terminale levensfase bevindt, wordt geen gebruikelijke persoonlijke verzorging verwacht van een partner of ouder. 5. Voor zover het kind van 12 jaar of ouder geen intieme Persoonlijke Verzorging wil ontvangen van de ouder wordt geen bijdrage verwacht van de ouder.
2.2
Gebruikelijke Verpleging 1. Het uitvoeren van verpleegkundige handelingen door ouders van een thuiswonend kind is gebruikelijke verpleegkundige zorg, wanneer deze handelingen aan te leren zijn. Zie bijlage Verpleging voor het onderscheid tussen Zvw en AWBZ. 2. Bij de afweging of een indicatie kan worden afgegeven voor het aanleren of overnemen van verpleegkundige handelingen, wordt in de afweging meegenomen of, gelet op de duur en frequentie in relatie tot de periode die nodig is voor het gedegen aanleren, sprake is van doelmatigheid. Als bij een verzekerde gedurende korte periode een verpleegkundige handeling moet worden verricht, dient het aanleren niet meer tijd te kosten dan het gedurende een paar weken overnemen van die handeling. Uitzonderingen 1. Voor zover een ouder geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om verpleegkundige handelingen ten behoeve van verzekerde uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren wordt van hen geen bijdrage verwacht. 2. Voor zover een ouder overbelast is of dreigt te raken wordt van hem of haar geen bijdrage verwacht. Daarbij geldt het volgende: a. Wanneer er voor de ouder eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend. Als er sprake is van
Versie 1 januari 2010
Pagina 5 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3 Gebruikelijke zorg
(dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van geïndiceerde AWBZ-zorg, dient men die overbelasting op te heffen door deze zorg door (andere) zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen. b. Voor zover de (dreigende) overbelasting wordt veroorzaakt door maatschappelijke activiteiten buiten de gebruikelijke verpleegkundige zorg in combinatie met een fulltime school- of werkweek, gaat het verlenen van gebruikelijke zorg voor op die maatschappelijke activiteiten. 3. Voor zover gebruikelijke Verpleging bij kinderen van niet uitstelbare aard is en degene die de gebruikelijke zorg moet verlenen niet beschikbaar is, wegens reguliere school- of werkweek van hem/haar zelf of van het kind, kan hiervoor een indicatie worden gesteld. 4. Voor zover het kind zich in de terminale levensfase bevindt, wordt geen bijdrage verwacht van een ouder. 5. Voor zover het kind van 12 jaar of ouder geen intieme Verpleging wil ontvangen van de ouder wordt geen bijdrage verwacht van de ouder.
2.3
Gebruikelijke Begeleiding 1. Begeleiding van de verzekerde (zowel volwassen als kind) die naar algemeen aanvaarde maatstaven door partner, ouder, volwassen kind en/of andere volwassen huisgenoot in de persoonlijke levenssfeer moet worden geboden is gebruikelijke zorg. 2. Begeleiding door de ouder aan het kind is gebruikelijke zorg als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie met uitzicht op een dusdanig herstel van het gezondheidsprobleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de verzekerde, dat AWBZ-zorg daarna niet langer is aangewezen. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden. Een kind is aangewezen op AWBZ-zorg als het gaat om een chronische situatie, waarbij de gebruikelijke begeleiding in vergelijking tot gezonde kinderen van dezelfde leeftijdscategorie substantieel wordt overschreden. Een kind is aangewezen op AWBZ-Begeleiding in de vorm van toezicht als het gaat om kinderen waar in meer of mindere mate sprake is van tenminste leveringsvoorwaarde B2 zoals genoemd in de bijlage Algemeen onder § 2.6. Het referentiekader is dat het kind met dezelfde beperkingen na zijn 18e jaar op toezicht/ Verblijf in het kader van de AWBZ zal zijn aangewezen. 3. Het leren omgaan van derden (familie, vrienden) met de verzekerde is gebruikelijke zorg. Uitzonderingen 1. Voor zover een partner, ouder, volwassen kind en/of elke andere volwassen huisgenoot geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke begeleiding ten behoeve van verzekerde uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren wordt van hen geen bijdrage verwacht. 2. Voor zover een partner, ouder, volwassen kind en/of andere volwassen huisgenoot overbelast is of dreigt te raken wordt van hem of haar geen gebruikelijke begeleiding verwacht. Daarbij geldt het volgende: a. Wanneer voor de partner, ouder, volwassen kind en/of andere volwassen huisgenoot eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende)
Versie 1 januari 2010
Pagina 6 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3 Gebruikelijke zorg
overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van geïndiceerde AWBZ-zorg, dient men die overbelasting op te heffen door deze zorg door (andere) zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen. b.
Voor zover de (dreigende) overbelasting wordt veroorzaakt door maatschappelijke activiteiten buiten de gebruikelijke begeleiding in combinatie met een fulltime school- of werkweek, gaat het verlenen van gebruikelijke begeleiding voor op die maatschappelijke activiteiten.
3. Voor zover de verzekerde zich in de terminale levensfase bevindt, wordt geen bijdrage verwacht van een partner, ouder, kind en/of andere huisgenoot.
Versie 1 januari 2010
Pagina 7 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3 Gebruikelijke zorg
3
Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel bij verschillende leeftijden in relatie tot AWBZ-zorg Kinderen van 0 tot 3 • hebben volledige Persoonlijke Verzorging en Begeleiding van een ouder nodig. Bovengebruikelijke PV en BG bij kinderen tot 3 jaar komt daarom zelden voor.
Kinderen van 3 tot 5 • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen; • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling; • kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen; • ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/verzorgers; • hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen; • hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding; • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven.
Kinderen van 5 tot 12 • kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school; • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen; • hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging; • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling; • zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen zonodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers; • hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school of activiteiten ter vervanging van school gaan; • hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;
Kinderen van 12 tot 18 jaar • hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen; • kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden • kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen • hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig; • hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding; • hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen).
Versie 1 januari 2010
Pagina 8 van 8
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010
Bijlage 4 Persoonlijke Verzorging
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 4 Persoonlijke verzorging
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
2
1
Inleiding
3
2
Doelstelling functie
4
2.1
Algemeen
4
2.2
Inhoud Persoonlijke Verzorging
4
2.3
Onderscheid tussen Persoonlijke Verzorging en Begeleiding
5
3
4
Indicatiecriteria
6
3.1
6
Afbakening Wmo en AWBZ
Omvang en geldigheidsduur van de indicatie
7
4.1
Omvang
7
4.2
Afbakening Onderwijs en AWBZ
7
4.3
Geldigheidsduur
7
4.4
Gemiddelde tijden
8
Versie 1 januari 2010
Pagina 2 van 10
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 4 Persoonlijke verzorging
1
Inleiding 1. Deze bijlage is van toepassing op de indicatiestelling voor de functie Persoonlijke Verzorging, zoals bedoeld in artikel 4 van het Besluit zorgaanspraken (Bza). 2. Deze bijlage kan worden aangehaald als ‘bijlage Persoonlijke Verzorging’. 3. Op deze bijlage zijn de bijlagen ‘Algemeen’, ‘Grondslagen’ en ‘Gebruikelijke zorg’ van toepassing.
Wettelijk kader 1. Artikel 4 Besluit zorgaanspraken: “Persoonlijke Verzorging omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de Persoonlijke Verzorging in verband met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid, te verlenen door een instelling.”
Versie 1 januari 2010
Pagina 3 van 10
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 4 Persoonlijke verzorging
2 2.1
Doelstelling functie1 Algemeen De functie Persoonlijke Verzorging is gericht op activiteiten op het gebied van de dagelijkse levensverrichtingen in de vorm van persoonlijke zorg. Daarbij kan het gaan om het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten, het stimuleren om de activiteiten zelf te doen of het aanleren van de activiteiten. Persoonlijke verzorging is: alles wat mensen gebruikelijk als zelfzorg uitvoeren. Dat geldt niet alleen voor de persoonlijke verzorging die iedereen nodig heeft (zoals wassen, eten), maar ook voor de persoonlijke verzorging die nodig is in verband met een gezondheidsprobleem (zoals stoma, sonde).
2.2
Inhoud Persoonlijke Verzorging Voor het bepalen van de inhoud van de AWBZ-functies Persoonlijke Verzorging en Verpleging is het uitgangspunt dat activiteiten die verzekerden gebruikelijk zelf uitvoeren, zoals de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), vallen onder persoonlijke verzorging. Naast de reguliere ADL-activiteiten is er nog een aantal andere activiteiten die onder de functie Persoonlijke Verzorging thuishoren, zoals (geen limitatieve lijst): 1. het aanreiken van medicijnen die vallen onder de apotheekverstrekking Zvw of zijn voorgeschreven door een arts; 2. het toedienen van orale, vaginale of rectale medicatie (zoals bedoeld bij 1.) bij een lokaal intacte huid, het zalven van de lokaal intacte huid, het druppelen van oog, oor of neus bij een lokaal intacte huid; het aanbrengen van medicinale pleisters 3. het inbrengen buiten de bloedbaan, en af laten vloeien van (vloei)stoffen via sondes, katheters, het in laten lopen en af laten vloeien van vloeistof bij peritoneaaldialyse enz. 4. het schoonhouden en verzorgen van natuurlijke en onnatuurlijke lichaamsopeningen (stoma, tracheastoma, insteekopening PEG-sonde) bij een lokaal intacte huid. Voorbehouden handelingen, zoals injecteren, vallen niet onder Persoonlijke Verzorging. Aanleren en begeleiden Aanleren Voor het aanleren van persoonlijke verzorging in combinatie met medisch verpleegkundig handelen geldt dat deze persoonlijke verzorging in het ziekenhuis (voor het ontslag) aan (gebruikelijke zorger) van verzekerde worden geleerd. Zo hoort het aanleren van bijvoorbeeld de zorg voor een stoma of het toedienen van sondevoeding niet tot de aanspraken van de AWBZ, maar dienen deze vaardigheden vanuit de Zvw aangeleerd te worden aan verzekerde (gebruikelijke zorger). Bij de regeling zorgverzekering hulpmiddelenzorg hoort behalve het leveren van het hulpmiddel ook een instructie over het gebruik. Als er na deze instructie nog aanleren nodig is dan kan dit ten laste van de AWBZ.
1
Gebaseerd op het AWBZ-kompas van CVZ
Versie 1 januari 2010
Pagina 4 van 10
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 4 Persoonlijke verzorging
Als een verzekerde niet in staat is de anders dan hierboven bedoelde persoonlijke zorg zelf uit te voeren, wordt tijdens een indicatieonderzoek onderzocht of de verzekerde (gebruikelijke zorger) gegeven diens leerbaarheid, deze persoonlijke zorg aan kan leren. Als bij een verzekerde (gebruikelijke zorger) gedurende een korte periode een handeling moet worden verricht, dient het aanleren ervan niet meer tijd te kosten dan het gedurende een paar weken overnemen van die handeling.
2.3
Onderscheid tussen Persoonlijke Verzorging en Begeleiding Met de uitvoering van de zogenoemde Persoonlijke Verzorging zorg ‘met de handen op de rug’ wordt het volgende onderscheid gemaakt.
•
Persoonlijke Verzorging kan ook worden geïndiceerd ten behoeve van het aanleren van de PV-activiteiten door de verzekerde (of gebruikelijke zorger of mantelzorger).
•
Als een verzekerde beperkingen heeft op het gebied van de persoonlijke zorg, ten gevolge van beperkingen in de sociale redzaamheid kan er voor het bieden van toezicht op en het aansturen en stimuleren van de verzekerde bij het zelf uitvoeren van deze persoonlijke zorg een aanspraak zijn op Persoonlijke Verzorging.
Als de verzekerde (of gebruikelijke zorger of mantelzorger) de persoonlijke zorg (zelf) uitvoert kan het noodzakelijk zijn om toch Persoonlijke Verzorging te indiceren met als doel het onderhouden en borgen van de kwaliteit van zelfzorg. Tijdens het uitvoeren van al deze PV-activiteiten is de hulpverlener aanwezig.
•
Hulp bij het plannen- en evalueren van deze (persoonlijke) zorg kan onderdeel uitmaken van de aanspraak op de functie Begeleiding. De hulp is dan niet noodzakelijk aanwezig tijdens het uitvoeren van de Begeleiding bij de persoonlijke verzorging.
Versie 1 januari 2010
Pagina 5 van 10
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 4 Persoonlijke Verzorging
3
Indicatiecriteria De verzekerde kan toegang verkrijgen tot de functie Persoonlijke Verzorging als er sprake is van een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Om in aanmerking te komen voor de functie Persoonlijke Verzorging dient tevens te zijn vastgesteld dat de verzekerde (en/of gebruikelijke zorger): 1. beperkingen heeft op het gebied van persoonlijke zorg, en; 2a. de vaardigheden/kennis mist om de persoonlijke zorg zelfstandig uit te voeren en deze vaardigheden/kennis niet kan aanleren, of; 2b. de vaardigheden/kennis mist om de persoonlijke zorg zelfstandig uit te voeren en wel leerbaar/trainbaar is om de handelingen rondom de persoonlijke zorg aan te leren.
3.1
Afbakening Wmo en AWBZ Voorliggend zijn wettelijke regelingen, anders dan de AWBZ, waarmee zorg waarop verzekerde is aangewezen of een voorziening waarmee de verzekerde de (zelf)zorg weer kan uitvoeren, worden bekostigd. Van veel voorliggende voorzieningen kan de verzekerde direct gebruik maken. Maar sommige voorzieningen, zoals een woningaanpassing, zijn niet direct te realiseren. De verzekerde heeft dan tijdelijk aanspraak op AWBZ-zorg (Persoonlijke Verzorging) om de tijd tot realisatie van de voorliggende voorziening te overbruggen. De voorliggende voorziening moet echter wel binnen redelijke termijn zijn gerealiseerd. Daarna vervalt de aanspraak op AWBZ-zorg. Wat een redelijke termijn is, hangt af van de te treffen voorzieningen. Woonvoorzieningen Wmo en uitleenservice: Binnen de Wmo zijn de volgende drie groepen woonvoorzieningen te onderscheiden: 1. Roerende (niet bouwkundige) woonvoorzieningen 2. Kleine (bouwkundige) woningaanpassingen 3. Grote (bouwkundige) woningaanpassingen Roerende woonvoorzieningen
Kleine woningaanpassingen
Grote woningaanpassingen
Losse douchestoel
Douchezitje
Badkameraanpassingen2
Toiletstoel
Verhoogd toilet
Keukenaanpassingen3
Badplank
Handgrepen/beugels
Traplift
Toiletverhoger
(Stof)drempels verwijderen
Aanbouw
Tillift
Trapleuning plaatsen
Binnen 3 maanden te leveren/ overbrugging via uitleenservice/ gebruik van verpleegartikelen
Binnen 3 maanden te realiseren
Binnen 1 jaar te realiseren
Tabel met woonvoorzieningen is een niet-limitatieve lijst
2 3
Zoals het verwijderen van een ligbad en het creëren van een douchemogelijkheid om zittend te kunnen douchen. Zoals het plaatsen van een onderrijdbare keuken.
Versie 1 januari 2010
Pagina 6 van 10
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 4 Persoonlijke Verzorging
4 4.1
Omvang en geldigheidsduur van de indicatie Omvang De omvang van de functie Persoonlijke Verzorging wordt bepaald door het per aangewezen handeling vermenigvuldigen van de gemiddelde tijd met de frequentie (zie 4.4 voor een overzicht) en het optellen van de uitkomst van de vermenigvuldigingen. Aanpassing van de berekende omvang is mogelijk, op basis van meerdere (en mogelijk samenvallende) activiteiten en/of door bijzonderheden van de verzekerde. Klassen De omvang van de functie Persoonlijke Verzorging wordt vastgesteld in klassen, met daarin een bandbreedte in uren. De klassen zijn als volgt bepaald: klasse 1: 0 – 1,9 uur per week klasse 2: 2 – 3,9 uur per week klasse 3: 4 – 6,9 uur per week klasse 4: 7 – 9,9 uur per week klasse 5: 10 – 12,9 uur per week klasse 6: 13 – 15,9 uur per week klasse 7: 16 – 19,9 uur per week klasse 8: 20 – 24,9 uur per week
4.2
Afbakening Onderwijs en AWBZ Voor de omvang van Persoonlijke Verzorging wordt ook rekening gehouden met de omvang van de persoonlijke verzorging die al onderdeel is van de clusterindicatie (zie tabel). Cluster
Onderwijssoort
PV in minuten per week
LG : Cluster III (= Lichamelijk gehandicapte kinderen)
Speciaal onderwijs
241
Voortgezet speciaal onderwijs
176
LZ : Cluster III (= Langdurig zieke kinderen)
Speciaal onderwijs
98
Voortgezet speciaal onderwijs
0
Speciaal onderwijs
50
Voortgezet speciaal onderwijs
30
Speciaal onderwijs
185
Voortgezet speciaal onderwijs
189
ZMLK: Cluster III (=Zeer moeilijk lerende kinderen) LG/ZMLK*: Cluster III
4.3
Geldigheidsduur Voor het vaststellen van de geldigheidsduur van de indicatie voor Persoonlijke Verzorging gelden de algemene criteria (zie de bijlage ‘Algemeen’, paragraaf 2.5). De geldigheidsduur van de indicatie die is gericht op het ‘aanleren en begeleiden’ (zie paragraaf 2.2 en paragraaf 3 onder 2b) is 6 weken. Als ten gevolge van cognitieve beperkingen,
Versie 1 januari 2010
Pagina 7 van 10
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 4 Persoonlijke Verzorging onzekerheid of onhandigheid sprake is van vertraagde leerbaarheid, kan een indicatie voor maximaal drie maanden gesteld worden.
4.4
Gemiddelde tijden De gemiddelde tijden zijn basisminuten voor verzekerden die zich ‘normaal’ kunnen bewegen, meewerken, geen gedragsproblemen hebben, enzovoort. De gemiddelde tijd bevat niet alleen de tijdbesteding die direct gemoeid is met de directe zorg/handeling, maar ook het binnenkomen, gedag zeggen, handen wassen, het zorgdossier kort inkijken of bijwerken en het vertrekken (indirecte zorg). Als meerdere handelingen/activiteiten tijdens hetzelfde zorgmoment worden uitgevoerd, dan is sprake van ‘samenvallende activiteiten’. Daarvoor wordt in totaal minder tijd geïndiceerd, omdat de zorg efficiënter wordt geboden. Bij een enkelvoudige activiteit wordt de totale gemiddelde tijd als basis genomen. Bij meerdere activiteiten wordt van elke activiteit 3,5 minuut indirecte tijd in mindering gebracht en per zorgmoment wordt vervolgens 3,5 minuut indirecte tijd weer opgeteld. De gemiddelde tijd van de indirecte zorg is ontleend aan het onderzoeksrapport van bureau HHM4. De omvang waarin de persoonlijke zorg wordt geïndiceerd, is basaal en niet meer dan nodig om verantwoorde zorg (in hygiënisch, medisch, gedragswetenschappelijk opzicht, et cetera) te bieden en is ook inclusief het schoonhouden van apparatuur, hulpmiddelen en protheses. De gemiddelde tijden kunnen bij kinderen verschillen in vergelijking met die van volwassenen. Bijvoorbeeld: wassen en kleden duurt bij een kind korter dan bij een volwassene, terwijl eten en drinken weer langer kan duren. Overzicht van te adviseren activiteiten5 als onderdeel van de functie Persoonlijke Verzorging
Overzicht van handelingen die deel uit kunnen maken van de activiteit
Gemiddelde tijd6 per keer
Frequentie per dag
1.1 Zich wassen
• •
Delen van het lichaam Gehele lichaam
10 20
1x 1x
1.2 Zich kleden
• • • • •
Volledig aankleden/uitkleden7 Gedeeltelijk uitkleden Gedeeltelijk aankleden Steunkousen aantrekken Steunkousen uittrekken
15 10 10 10 7
2x 1x 1x 1x 1x
1.3 In en uit bed gaan
• • • •
Hulp Hulp Hulp Hulp
10 10 10 10
1x 1x 1x 1x
1.4 Zich verplaatsen in zit- of lighouding (hulp bij beweging, houding)
20
Naar noodzaak
1.5 Naar toilet gaan en zich
15
Naar noodzaak
bij bij bij bij
uit bed komen8 in bed gaan middagrust (bijv. op de bank) middagrust (bijv. van de bank)
4
‘Onderzoek naar tijdnormen voor activiteiten en handelingen van de functies PV en VP’, oktober 2007, bureau HHM. De nummering van de activiteiten sluit niet altijd aan. Dit vanwege het aansluiten van deze nummering met de nummering zoals deze binnen de AWBZ brede Zorg Registriatie (AZR) is opgenomen. 6 Deze tijd is inclusief de indirecte zorg (3.5 minuut) 7 Hier wordt bedoeld aan- en uitkleden bij het opstaan en het ’s avonds naar bed gaan 8 Hier wordt de hulp bedoeld bij het uit bed komen naar uiteindelijk bijvoorbeeld een stoel en vice versa. 5
Versie 1 januari 2010
Pagina 8 van 10
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 4 Persoonlijke Verzorging Overzicht van te adviseren activiteiten5 als onderdeel van de functie Persoonlijke Verzorging
Overzicht van handelingen die deel uit kunnen maken van de activiteit
Gemiddelde tijd6 per keer
Frequentie per dag
reinigen c.q. incontinentiemateriaal verwisselen 1.6 Eten en drinken
10
2x
15
1x
•
Helpen bij het eten van de broodmaaltijd (excl. drinken) Helpen bij het eten van warm eten (excl. drinken) Hulp bij het drinken
10
6x
1.7 Ondersteuning bij uitscheiding
• • • • • •
Stomaverzorging bij lokaal intacte huid Stomazakje wisselen Katheterzak legen/wisselen Blaasspoelen via bestaande katheter Uritip aanbrengen CAPD/CCPD
20 10 10 15 15 30
Naar Naar Naar Naar Naar Naar
1.8 Sondevoeding
•
Sondevoeding toedienen (inclusief aan-/ en afkoppelen) Sondevoeding toedienen bij kinderen Sondevoeding via PEG (bij volwassenen en kinderen)
20
Naar noodzaak
40 40
Naar noodzaak Naar noodzaak
5 5 5
Naar noodzaak Naar noodzaak Naar noodzaak
10
Naar noodzaak
20
Naar noodzaak
Zorg voor tanden Zorg voor haren Zorg voor nagels Inspectie van de intacte huid op (dreigende) vervormingen, ontstekingen en/of infecties Zalven van de intacte huid Verzorging van smetplekken (roodheid en irritaties van de huid) Verzorging van de intacte huid rondom natuurlijke en onnatuurlijke lichaamsopeningen (zoals PEG-katheter, suprapubiskatheter, tracheastoma10, sonde)
5 5 5 10
2x 1x 1x (per week) Naar noodzaak
10 10
Naar noodzaak Naar noodzaak
10
Naar noodzaak
10
Naar noodzaak
Aanbrengen prothese/hulpmiddel Verwijderen prothese/hulpmiddel
15 15
1x 1x
• •
• •
1.9 Medicatie
• • • •
• 2.1 Persoonlijke zorg voor • tanden, haren, nagels, huid • • •
• • •
2.2 Aanbrengen/verwijderen van prothese11
• •
Medicijnen aanreiken9 Medicijnen toedienen (oraal) Aanbrengen medicinale pleister Toedienen oog-, oor- of neusdruppels of ooggel, medicatie toedienen (vaginaal of rectaal.) Vernevelen
noodzaak noodzaak noodzaak noodzaak noodzaak noodzaak
9
Inclusief uit de koelkast, weekdoos/baxter pakken, inschenken enz. Bij het verwisselen van de tracheacanule (onderdeel VP) maakt de verzorging van de huid rondom de tracheastoma onderdeel uit van deze handeling. De verzorging wordt dan ook niet geïndiceerd bij het verwisselen van de tracheacanule. 11 Hiermee worden o.a. ledemaatprotheses en/of gehoorapparaten bedoeld. 10
Versie 1 januari 2010
Pagina 9 van 10
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 4 Persoonlijke Verzorging Overzicht van te adviseren activiteiten5 als onderdeel van de functie Persoonlijke Verzorging 2.5 Aanleren en begeleiden van PV-activiteiten
Versie 1 januari 2010
Overzicht van handelingen die deel uit kunnen maken van de activiteit
Gemiddelde tijd6 per keer
•
Aanleren van verzekerde, gebruikelijke zorger en mantelzorger gekoppeld aan activiteiten 1.1 tot en met 2.2
Gelijk aan een of meer van de aan te leren activiteiten 1.1. tot en met 2.2 plus maximaal in totaal 30 minuten per week
•
Begeleiden van verzekerde, gebruikelijke 30 minuten zorger en mantelzorger bij de uitvoering per week van de activiteiten 1.1 tot en met 2.2 Het gaat om het onderhouden en borgen van de kwaliteit van de door verzekerde, gebruikelijke zorger of mantelzorger uitgevoerde AWBZ zorg. Om de kwaliteit van de handelingen die onder persoonlijke verzorging horen op het juiste niveau te houden, komt er een zorgverlener langs die daarin begeleidt.
Frequentie per dag
Gelijk aan een of meer van de aan te leren activiteiten 1.1. tot en met 2.2.
Gemiddelde tijd naar eigen inzicht verdelen over de week
Pagina 10 van 10
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010
Bijlage 5 Verpleging
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
2
1
Inleiding
3
2
Doelstelling functie
4
2.1
Algemeen
4
2.2
Inhoud Verpleging
4
3
4
5
Indicatiecriteria
5
3.1
5
Afbakening Zvw en AWBZ
Omvang en geldigheidsduur van de indicatie
6
4.1
Omvang
6
4.2
Afbakening Onderwijs en AWBZ
6
4.3
Geldigheidsduur
6
4.4
Gemiddelde tijden
7
Thuisbeademing op grond van de AWBZ
10
5.1
Beademing/soorten beademing en aandoeningen waarbij dit voorkomt
10
5.2
Indicatiecriteria
10
5.3
Omvang
10
5.4 Criteria voor het indiceren van individueel verpleegkundig toezicht i.v.m. thuisbeademing bij kinderen 13
Versie 1 januari 2010
Pagina 2 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
1
Inleiding 1. Deze bijlage is van toepassing op de indicatiestelling voor de functie Verpleging, zoals bedoeld in artikel 5 van het Besluit zorgaanspraken (Bza). 2. Deze bijlage kan worden aangehaald als ‘bijlage Verpleging’. 3. Op deze bijlage zijn de bijlagen ‘Algemeen’, ‘Grondslagen’ en ‘Gebruikelijke zorg’ van toepassing.
Wettelijk kader 1. Artikel 5 Besluit zorgaanspraken: “Verpleging omvat verpleging in verband met een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een lichamelijke handicap, gericht op herstel of voorkoming van verergering van de aandoening, beperking of handicap, te verlenen door een instelling.”
Versie 1 januari 2010
Pagina 3 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
2 2.1
Doelstelling functie1 Algemeen De functie Verpleging is gericht op herstel of voorkoming van verergering van een aandoening, beperking of lichamelijke handicap door: 1. het uitvoeren van directe handelingen die tot de functie Verpleging horen, die in opdracht van een arts uitgevoerd worden; 2. het aanleren van (AWBZ) verpleegkundige handelingen, als onderdeel van een aanspraak op de functie Verpleging en het begeleiden bij de juiste uitvoering van deze verpleegkundige handelingen wanneer de verzekerde (of de gebruikelijke zorger of mantelzorger) deze zorg zelf uitvoert. 3. Het begeleiden van een verzekerde (of de gebruikelijke zorger) bij het zelf juist uitvoeren van een aangeleerde (AWBZ) verpleegkundige handeling om de kwaliteit te behouden en borgen. Daarbij kan het gaan om het ondersteunen bij of het overnemen van handelingen, het stimuleren om de handelingen zelf te doen of het aanleren van de handelingen. 4. Advies, Instructie Voorlichting (hiervoor is geen indicatie vereist). Advies, instructie en voorlichting (AIV) is een onderdeel van de AWBZ-functie Verpleging. Voor deze vorm van verpleging is geen indicatie vereist, omdat het vaak gaat om goed geprotocolleerde zorg die in omvang zeer klein is. Voor het product AIV is een arts niet direct verantwoordelijk. AIV wordt ingezet ten behoeve van mensen met chronische ziekten waarin de verpleegkundige samen met de verzekerde nagaat hoe deze met de ziekte kan omgaan. Dit kan een eenmalige activiteit zijn, maar het kan ook zijn dat er een periodiek contact is (enkele keren per jaar) waarin, veelal op basis van een protocol, wordt nagegaan of aanpassing van attitude of gedrag kan leiden tot het beter hanteren van de ziektegevolgen. Ook motiveren van de verzekerde dit gedrag daadwerkelijk te tonen valt onder AIV. AIV is dus in het bijzonder gericht op secundaire en tertiaire preventie bij chronisch zieke mensen. Vaak is in een keten afstemming bereikt over de manier waarop de verschillende actoren in de keten hun taak uitoefenen en is dit in een protocol vastgelegd. Continuïteit van zorg binnen de keten, zoals van ziekenhuis naar thuis, is een belangrijk aandachtspunt. Dit laat onverlet dat de arts voor deze activiteiten geen verantwoordelijkheid draagt maar dat er sprake is van een zelfstandige verantwoordelijkheid van de verpleegkundige. Veelal hebben de betrokken verpleegkundigen een specifieke aanvullende expertise ten aanzien van een bepaald ziektebeeld ontwikkeld.
2.2
Inhoud Verpleging Bij het onderscheid tussen de AWBZ-functies Persoonlijke Verzorging en Verpleging kan worden uitgegaan van een aantal algemene uitgangspunten. Handelingen die onder de functie Verpleging thuishoren zijn (geen limitatieve lijst): 1. het toedienen van medicatie bij lokaal niet-intacte huid, zoals het geval is bij injecteren en het aanbrengen van medicatie in een wond; 2. het schoonhouden en verzorgen van natuurlijke en onnatuurlijke lichaamsopeningen (stoma, tracheastoma) bij een lokaal niet-intacte huid; 3. het inbrengen en verwijderen van sondes, katheters en dergelijke; 4. het toedienen van vloeistoffen in de bloedbaan (infuus). 1
Gebaseerd op het AWBZ-kompas van CVZ.
Versie 1 januari 2010
Pagina 4 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
3
Indicatiecriteria De verzekerde kan toegang verkrijgen tot de functie Verpleging als sprake is van een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een lichamelijke handicap. Een verstandelijke of zintuiglijke handicap levert geen grondslag op voor Verpleging. Een psychiatrische aandoening of beperking levert alleen een grondslag voor Verpleging in combinatie met verblijf en behandeling na de eerste 365 dagen. Om in aanmerking te komen voor de functie Verpleging dient ook onderstaande te zijn vastgesteld: 1. er is een door een arts vastgestelde medische noodzaak voor de verpleegkundige handeling 2. en de verzekerde (en/of gebruikelijke zorger) is beperkt in zijn mogelijkheden om voor de eigen gezondheid te zorgen; of 3a. heeft beperkingen en/of mist de vaardigheden/kennis om de verpleegkundige handeling zelfstandig uit te voeren en kan deze verpleegkundige handelingen niet aanleren, of; 3b. mist de vaardigheden/kennis om de verpleegkundige zorg zelfstandig uit te voeren en is wel leerbaar/trainbaar om de verpleegkundige handelingen aan te leren. De beperkingen kunnen gelegen zijn in:
1. de persoon zelf en/of 2. de technische onmogelijkheid om de handeling zelf uit te voeren (bijvoorbeeld het zichzelf injecteren op een moeilijk bereikbare plaats).
3.1
Afbakening Zvw en AWBZ Verpleegkundige handelingen, die voortvloeien uit de zorg zoals een medisch specialist en/of huisarts die pleegt te bieden, vallen niet onder de aanspraken van de AWBZ maar onder de Zvw. Nadat is vastgesteld dat de verpleegkundige zorg niet direct tot de aanspraak Zvw behoort, is de frequentie van de verpleegkundige zorg in relatie met de beperkingen van de verzekerde doorslaggevend bij het bepalen of sprake is van een aanspraak AWBZ: • de verpleegkundige handeling die tenminste 1 keer per dag (of vaker) moet plaatsvinden (ook bij een mobiele verzekerde), behoort tot de aanspraak AWBZ; • de verpleegkundige handeling die minder frequent (minder dan 1 keer per week) plaatsvindt behoort tot de aanspraak Zvw; • de verpleegkundige handeling die vaker dan één keer per week, maar niet dagelijks moet plaatsvinden en de verzekerde ten gevolge van zijn beperkingen2 niet in staat is de huisarts te bezoeken, behoort tot de aanspraak AWBZ. Voor thuisbeademing en palliatief terminale zorg geldt dat alle verpleging ten laste van de AWBZ komt, ook als die noodzakelijk is i.v.m. medisch-specialistische zorg (art 2.11 Besluit Zorgverzekering).
2
Beperkingen zijn gelegen in de verzekerde zelf.
Versie 1 januari 2010
Pagina 5 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
4 4.1
Omvang en geldigheidsduur van de indicatie Omvang De omvang van de functie Verpleging wordt bepaald aan de hand van gemiddelde tijden (zie 4.4 hieronder), die vervolgens leiden tot klassen. Aanpassing van de berekende omvang kan op basis van meerdere en samenvallende activiteiten en/of door persoonlijke bijzonderheden van de verzekerde mogelijk zijn. Klassen De omvang van de functie Verpleging wordt vastgesteld in klassen, met daarin een bandbreedte in uren. De klassen zijn als volgt bepaald: klasse 0: 0 – 0,9 uur per week klasse 1: 1 – 1,9 uur per week klasse 2: 2 – 3,9 uur per week klasse 3: 4 – 6,9 uur per week klasse 4: 7 – 9,9 uur per week klasse 5: 10 – 12,9 uur per week klasse 6: 13 – 15,9 uur per week klasse 7: 16 – 19,9 uur per week
4.2
Afbakening Onderwijs en AWBZ Voor de omvang van VP wordt ook rekening gehouden met de verpleging die onderdeel is van de clusterindicatie (zie tabel). Cluster
Onderwijssoort
VP minuten per week
LG : Cluster III (= Lichamelijk gehandicapte kinderen)
Speciaal onderwijs
30
Voortgezet speciaal onderwijs
30
LZ : Cluster III (= Langdurig zieke kinderen)
Speciaal onderwijs
80
Voortgezet speciaal onderwijs
30
Speciaal onderwijs
0
Voortgezet speciaal onderwijs
0
Speciaal onderwijs
30
Voortgezet speciaal onderwijs
30
ZMLK: Cluster III (=Zeer moeilijk lerende kinderen) LG/ZMLK*: Cluster III
4.3
Geldigheidsduur Voor het vaststellen van de geldigheidsduur van de indicatie voor Verpleging gelden de algemene criteria (zie de bijlage ‘Algemeen’ paragraaf 2.5). De geldigheidsduur van de indicatie die is gericht op het ‘aanleren en begeleiden’ is 6 weken. Als ten gevolge van cognitieve beperkingen, onzekerheid of onhandigheid sprake is van vertraagde leerbaarheid, kan een indicatie voor maximaal drie maanden gesteld worden.
Versie 1 januari 2010
Pagina 6 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
4.4
Gemiddelde tijden De gemiddelde tijden zijn basisminuten voor verzekerden die zich ‘normaal’ kunnen bewegen, meewerken, geen gedragsproblemen hebben, enzovoort. De gemiddelde tijd bevat niet alleen de tijdbesteding die direct gemoeid is met de directe zorg/handeling, maar ook het binnenkomen, gedag zeggen, handen wassen, het zorgdossier kort inkijken of bijwerken en het vertrekken (indirecte zorg). Als meerdere handelingen/activiteiten tijdens hetzelfde zorgmoment worden uitgevoerd, dan is sprake van ‘samenvallende activiteiten’. Daarvoor wordt in totaal minder tijd geïndiceerd, omdat de zorg efficiënter wordt geboden. Bij een enkelvoudige activiteit wordt de totale gemiddelde tijd als basis genomen. Bij meerdere activiteiten wordt van elke activiteit 3,5 minuut indirecte tijd in mindering gebracht en per zorgmoment wordt vervolgens 3,5 minuut indirecte tijd weer opgeteld. De gemiddelde tijd van de indirecte zorg is ontleend aan het onderzoeksrapport van bureau HHM3. De omvang is ook inclusief het schoonhouden van apparatuur en hulpmiddelen. De gemiddelde tijden kunnen bij kinderen verschillen in vergelijking met die van volwassenen. Voor thuisbeademing geldt een andere wijze van omvangbepaling (zie hoofdstuk 5). Overzicht van te adviseren activiteiten4 als onderdeel van de functie Verpleging
Overzicht van handelingen die deel uit kunnen maken van de activiteit. (*: VP-handelingen, die voortvloeien uit de zorg zoals een medisch specialist en/of huisarts,die pleegt te bieden)
1.2 Controle lichaamsfuncties
•
Temperatuur meten/pols tellen/controle ademhaling/controle gewicht Aanleggen van vochtbalans/controle en/of ingrijpen op vochtbalans Controle huid/vochthuishouding/uitscheiding urine/faeces Bloeddruk meten Bloedsuiker prikken (bijvoorbeeld t.b.v. dagcurve)
10
15
• •
Verzorging wonden en de niet-intacte huid rondom onnatuurlijke lichaamsopeningen Wondverzorging Zalven van niet-intacte huid Aanleggen druk/steunverband na wondverzorging Decubitus: risico bepalen, preventieplan op- en bijstellen Advies m.b.t. preventieve maatregelen geven Stomaverzorging bij een lokaal niet-intacte huid
• • • • •
Manueel faeces verwijderen Inbrengen rectum canule Klysma geven (hoog) Klysma microlax Katheteriseren (eenmalig)
15 15 30 15 15
• • • • 1.3 Wond- en/of stomaverzorging
• • • • •
1.4 Ondersteuning bij uitscheiding
3
Gemiddelde tijd5 per keer
15 10 10 10
25 10 15 20 10 20
‘Onderzoek naar tijdnormen voor activiteiten en handelingen van de functies PV en VP’, oktober 2007, bureau HHM.
4
De nummering van de activiteiten sluit niet altijd aan. Dit vanwege het aansluiten van deze nummering met de nummering zoals deze binnen de AWBZ brede Zorg Registriatie (AZR) is opgenomen. 5 Deze tijd is inclusief de indirecte zorg (3,5 minuut).
Versie 1 januari 2010
Pagina 7 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
Overzicht van te adviseren activiteiten4 als onderdeel van de functie Verpleging
1.5 Medicatie
Overzicht van handelingen die deel uit kunnen maken van de activiteit. (*: VP-handelingen, die voortvloeien uit de zorg zoals een medisch specialist en/of huisarts,die pleegt te bieden)
Gemiddelde tijd5 per keer
• • •
Katheter inbrengen (verblijfs) Blaasspoelen via nog aan te brengen katheter Spoelen nefrostomiecatheter*
30 20 20
•
Toedienen medicatie in een lokaal niet intacte huid, via injecteren (of via infuus*) Subcutane medicatietoediening via de pomp
20
•
45
1.7 Verpleegkundige begeleiding bij uitvoeren zelfzorg6
Tot 60 minuten Dit betreft het observeren, signaleren, controleren van de activiteiten 1.2 tot met 1.5 en 1.10 tot en met per week. 2.1. Het gaat om het onderhouden en borgen van de kwaliteit van de door verzekerde, gebruikelijke zorger of mantelzorger uitgevoerde AWBZ-zorg. Om de kwaliteit van de handelingen die onder verpleging horen op het juiste niveau te houden, komt een zorgverlener langs die daarin begeleidt. Bij het ‘vertellen’ van een diagnose van een ernstige ziekte door een behandelaar uit de eerste lijn aan de verzekerde hoort begeleiding bij het verwerken/accepteren van deze diagnose en het omgaan met de ziekte. Als sprake is van acceptatieproblemen die niet door de behandelaar zijn te ondervangen, kan de inzet van maatschappelijk werk of een psycholoog aangewezen zijn. Hiervoor is geen indicatie VP mogelijk.
1.9 Aanleren van VP-activiteiten
Aanleren van verzekerde, gebruikelijke zorger en mantelzorger gekoppeld aan activiteiten 1.2 tot en met 1.5 en 1.10 tot en met 2.1
1.10 Niet nader gespecificeerd verpleegkundig handelen
• • • •
Compressief zwachtelen een been Compressief zwachtelen twee benen Zuurstof toedienen* Inbrengen sonde
15 25 10 30
2.1 Gespecialiseerd verpleegkundig handelen
• • • • • •
Inbrengen infuus* Epidurale/spinale pijnbestrijding* Intraveneuze medicatietoediening* Intraveneuze vocht- en voedingtoediening* Drainage maag/thorax* Fototherapie*
20 30 20 20 20 30
Gelijk aan een of meer van de aan te leren activiteiten plus ‘aanleertijd’ afhankelijk van de aan te leren activiteit tot een maximum van 45 minuten per week
6
Dit is andere zorg dan AIV. De omschrijving van AIV is opgenomen onder punt 4 van hoofdstuk 2 ‘doelstelling functie’, 2.1 ‘algemeen’.
Versie 1 januari 2010
Pagina 8 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
Overzicht van te adviseren activiteiten4 als onderdeel van de functie Verpleging
Overzicht van handelingen die deel uit kunnen maken van de activiteit. (*: VP-handelingen, die voortvloeien uit de zorg zoals een medisch specialist en/of huisarts,die pleegt te bieden) • • •
4.1 Toezicht i.v.m. thuisbeademing bij kinderen tot 18 jaar
Versie 1 januari 2010
Gemiddelde tijd5 per keer
Uitzuigen trachea, mond/keelholte* Verwisselen van de buitencanule* Bronchiaal toilet (sprayen NaCl)*
Toezicht in geval van thuisbeademing bij kinderen tot 18 jaar *
20 30 15 zie § 5
Pagina 9 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
5 5.1
Thuisbeademing op grond van de AWBZ Beademing/soorten beademing en aandoeningen waarbij dit voorkomt Er is sprake van beademing wanneer de ademhaling mechanisch door apparatuur wordt overgenomen, al dan niet volledig of ter ondersteuning. Dit kan continu het geval zijn. Maar ook intermitterend, bijvoorbeeld alleen gedurende de nacht of mede 'on demand' (automatische inschakeling van de apparatuur bij het wegvallen van de ademhaling bij de verzekerde. (Mechanische) beademing met behulp van apparatuur kan plaatsvinden via een tracheostoma (invasief) of via een mond-/neuskap (non-invasief). Bij beide vormen is voor de uiteindelijke indicatiestelling van de AWBZ-zorg de responstijd7, maar ook de aan-/afwezigheid van de handfunctie van belang. Het aan-/afwezig zijn van de handfunctie is enerzijds van belang voor wat betreft het zelf kunnen uitvoeren van handelingen rondom de beademing (zelfzorg). Anderzijds kan dit een risico zijn bij het ongewenst verwijderen van de tracheacanule of mond-/neuskap, iets wat regelmatig bij met name jonge kinderen wordt gezien. Dit vanwege de onwetendheid van verzekerde voor de consequenties van het ‘losmaken’ van de canule of mond-/neuskap. Aandoeningen waarbij vaak beademing wordt toegepast zijn: spierziekten, ernstige kyfo-scoliose, een ‘hoge’ dwarslaesie en neurologische ziektebeelden (bijvoorbeeld ALS). Uitgebreide informatie over (thuis)beademing staat op de website van de VSCA (www.vsca.nl). Hier is ook een brochure met algemene informatie en informatie over de basisverzorging te downloaden. Wat valt niet onder ‘beademing’ en hiermee niet tot de aanspraak Verpleging AWBZ/ medisch specialistische verpleging: · Het incidenteel beademen via de tracheostoma met behulp van een ballon, al dan niet bij calamiteiten; er is geen sprake van continue of intermitterende beademing naast dit incidentele gebruik van de beademingsballon. · Het toedienen van zuurstof via een ‘brilletje’, flowsnor, tracheostoma of anderszins; het bewaken van het zuurstofgehalte in het bloed met behulp van een saturatiemeter; · Het hebben van een tracheostoma; . apparatuur die wordt toegepast bij slaapapneu. Aanvragen voor dergelijke AWBZ-zorg, worden als reguliere AWBZ aanvragen afgehandeld.
5.2
Indicatiecriteria De direct (verpleegkundige) handelingen die tot de zorg rondom de thuisbeademing horen kunnen zijn (niet limitatief): - Bronchiaal toilet, ook wel ‘sprayen NACl’ of ‘druppelen’ genoemd; - Uitzuigen van slijm; - Verzorgen van de tracheostoma; - Periodiek verwisselen van de beademingscanule; - Aan- en afkoppelen van de beademingsmachine.
5.3
Omvang In onderstaand schema zijn de handelingen opgenomen met de bijbehorende gemiddelde tijden. En waar mogelijk de standaard geadviseerde frequentie. De tijdsomvang of de handeling die door meerdere personen moet worden uitgevoerd, kan afhankelijk zijn van de individuele situatie van de verzekerde. 7 Met de responstijd wordt de tijd bedoeld dat de verzekerde in levensgevaar komt wanneer hij niet met behulp van de apparatuur wordt beademd. Deze tijd kan variëren tussen de 15 seconden en een aantal uren.
Versie 1 januari 2010
Pagina 10 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
Handeling
Functie/ Activiteit
Handeling omvat
Gemiddelde tijd8
Standaard frequentie9
Bijzonderheden
Bronchiaal toilet Ook wel druppelen/ sprayen/spoel en met NaCl genoemd
VP 2.1
Afkoppelen beademings-machine, uitzuigen, balloneren (indien aan de orde), druppelen/spoelen van de NaCl en het aankoppelen van de beademingsmachine
15 minuten per keer
3 à 4 x per dag
Het gebruik van een hoestmachine (coughlator) is een mechanisch alternatief voor deze handeling. Deze handeling wordt dan ook in plaats van het bronchiaal toilet uitgevoerd. Dit betekent dat de frequenties van beide handelingen op elkaar moeten worden afgestemd.
Uitzuigen trachea of mond/keelholte
VP 2.1
Afkoppelen beademingsmachine, het uitzuigen van de trachea of mond-/ keelholte en het aankoppelen van de beademingsmachine
5 tot 10 minuten per keer
Afhankelijk van individuele noodzaak
Deze handeling maakt vaak onderdeel uit van andere activiteiten zoals bronchiaal toilet. Wanneer het uitzuigen samenvalt met een andere handeling, wordt hiervoor niet apart geïndiceerd. De te indiceren tijd kan per verzekerde verschillen. Factoren die hierop van invloed zijn betreffen de taaiheid van het slijm en of de verzekerde al dan niet hiernaast sondevoeding krijgt toegediend. N.B.: Redenen voor afwijken normtijd beleidsregel VP (20 minuten per keer) zijn: De uitzuigapparatuur (uitzuigcatheter) ligt altijd klaar voor gebruik en er is sprake van gewenning bij het uitvoeren van de handeling, de meestal hoge frequentie is van invloed op de hoeveelheid uit te zuigen slijm.
Balloneren
Verwisselen
Het beademen met behulp van een beademingsballon.
VP
Het verwisselen van
Balloneren wordt als samenvallende activiteit toegepast bij bronchiaal toilet. Wanneer dit in geval van nood moet worden toegepast, wordt hier niet apart voor geïndiceerd. Deze handeling valt bij deze ‘noodsituaties’ onder de totale verzorging rondom de beademing. 30 minuten
Wekelijks of
Bij beademing is sprake van
8 Ook hier betreft het basisminuten voor verzekerden die zich ‘normaal’ kunnen bewegen, meewerken, geen gedragsproblemen hebben, enzovoort. 9 Met ‘standaard frequentie’ wordt de frequentie bedoeld die meestal aan de orde is.
Versie 1 januari 2010
Pagina 11 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
Handeling
Functie/ Activiteit
Handeling omvat
Gemiddelde tijd8
Standaard frequentie9
Bijzonderheden
van de beademingscanule
2.1
de (buiten)canule die in het stoma blijft. Handeling is inclusief het verzorgen van de huid rondom de tracheastoma.
per persoon per keer
meer wekelijks. Dit op voorschrift Centrum Thuisbeademing. Frequentie is afhankelijk van het type canule dat wordt gebruikt. Zilver, kunststof, met- of zonder cuff.
een binnen- en buitencanule. Kinderen hebben geen binnencanule. De te indiceren tijd wordt gemiddeld over het aantal weken dat de handeling moet worden uitgevoerd.
Verzorging van de niet-intacte huid rondom de tracheostoma
VP 1.3
Het los- en vastmaken van het canulebandje (canule blijft in stoma); het reinigen van de huid rondom het stoma; het inzalven/ aanstippen van de huidrand
15 minuten per keer
1x per dag
Als er sprake is van een niet intacte huid, is dit VP. Ook wordt deze handeling onder VP geïndiceerd wanneer er sprake is van continue tracheostomale beademing.
Het aanbrengen en verwijderen van de mond-/ neuskap Ook wel aan- en afkoppelen van de beademingsapparatuur genoemd.
VP 2.1
Het aanbrengen en verwijderen van de mond-/neuskap, inclusief de uit te voeren controles en evt. uitzuigen.
Aankoppelen: 15 minuten
Afhankelijk van het aantal periodes dat wordt beademd. (niet aaneensluitend).
Er wordt tijd geïndiceerd wanneer sprake is van niet aaneensluitende periodes van beademing. Bijv. beademing gedurende de nacht en de middagrust. Bij het tussendoor naar het toilet gaan, is het niet noodzakelijk dat de mond-/ neuskap wordt verwijderd. Het loskoppelen van de slang van de apparatuur kan eenvoudig en snel plaatsvinden. Hier wordt dan geen tijd voor geïndiceerd. N.B. als er tijdens de periode dat er wordt beademd gedronken moet worden, dan moet het masker volledig worden verwijderd en herplaatst.
Het aan- en afkoppelen van de beademingsapparatuur bij beademing via
VP 2.1
Het aan- en afkoppelen van de beademingsapparatuur bij beademing via de trachea, inclusief de
Zie bijzonderheden
Zie bijzonderheden
Bij tracheostomale beademing maken deze handelingen deel uit van de handelingen die het aan-/afkoppelen noodzakelijk maken. Bijvoorbeeld bij het
Versie 1 januari 2010
Afkoppelen: 5 minuten
Pagina 12 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
Handeling
Functie/ Activiteit
de trachea
Controle lichaamsfuncties
5.4
Handeling omvat
Gemiddelde tijd8
Standaard frequentie9
uit te voeren controles en evt. uitzuigen.
VP 1.2
Het controleren, interpreteren van lichaamsfuncties en alarmen die tot de handelingen rondom lichaamsfuncties behoren zoals omschreven bij activiteit 1.2, inclusief het controleren van het zuurstofgehalte, het toedienen van zuurstof en het vastmaken van de saturatiemeter.
Bijzonderheden verwisselen van de canule, het verzorgen hiervan, het bronchiaal toilet e.d. Daarnaast vergt de handeling nauwelijks tijd. Om deze reden wordt er ten behoeve van deze handeling geen aparte tijd geïndiceerd.
Zie bijzonderhed en
Zie bijzonderhed en
Het controleren en interpreteren van lichaamsfuncties maakt integraal onderdeel uit van de veelvuldig per dag uit te voeren zorg en verpleegkundige handelingen rondom de beademing. Er wordt dan ook geen aparte tijd geïndiceerd.
Criteria voor het indiceren van individueel verpleegkundig toezicht i.v.m. thuisbeademing bij kinderen Leveringsvoorwaarden individueel verpleegkundig toezicht bij kinderen i.v.m. thuisbeademing Voor een beschrijving van de (overige) leveringsvoorwaarden; zie bijlage 1 Algemeen
C
voortdurend in de nabijheid (volgens bijlage Algemeen)
Aan de zorgaanbieder wordt geadviseerd deze zorg te laten verlenen door een zorgverlener die in de buurt van de verzekerde is. De hulpverlener is in de nabijheid van de verzekerde en biedt zorg, als dat nodig is.
Bij thuisbeademing ter bepaling
Aan de zorgaanbieder wordt geadviseerd deze zorg te laten verlenen door een
mogelijkheden tot indiceren van
zorgverlener die in de buurt van de verzekerde is.
verpleegkundig toezicht
De hulpverlener handelt op basis van de vraag om hulp door de verzekerde zelf of op basis van een door apparatuur afgegeven alarm. De hulpverlener moet tussen de 5 en 15 minuten* na de roep om hulp (alarm) hulp kunnen bieden, omdat er anders direct levensgevaar ontstaat. *15 minuten betreft de wettelijke aanrijtijd van een ambulance.
Versie 1 januari 2010
Pagina 13 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
D
24 uur per dag direct aanwezig
Aan de zorgaanbieder wordt geadviseerd deze zorg te laten verlenen door een
(volgens bijlage Algemeen)
zorgverlener die 24 uur per dag dichtbij de verzekerde is. De hulpverlener moet direct zorg kunnen leveren, als dat nodig is, aangezien anders gevaar ontstaat.
Bij thuisbeademing ter bepaling
Aan de zorgaanbieder wordt geadviseerd deze zorg te laten verlenen door een
mogelijkheden tot indiceren van
zorgverlener die 24 uur per dag dichtbij de verzekerde is.
verpleegkundig toezicht
De verzekerde kan zelf alarmeren of de vitale lichaamsfuncties worden bewaakt door apparatuur en de hulpverlener moet binnen 5 minuten zorg kunnen leveren, als dat nodig is, aangezien anders gevaar ontstaat. De verzekerde kan niet zelf alarmeren en de vitale lichaamsfuncties zijn niet te bewaken door apparatuur en de hulpverlener moet binnen 15 minuten zorg kunnen leveren, als dat nodig is, aangezien anders gevaar ontstaat.
Maximale omvang Individueel verpleegkundig toezicht i.v.m. thuisbeademing bij kinderen (paragraaf 4.4; activiteit 4.1) kan in de vorm van respijtzorg of als mantelzorgondersteuning worden geïndiceerd. Wanneer (tijdelijk) Verblijf, Begeleiding groep en/of Verpleging in de vorm van Verpleegkundig toezicht i.v.m. thuisbeademing bij kinderen al dan niet als respijtzorg wordt geïndiceerd, dan kan dit voor maximaal 3 etmalen (=18 dagdelen) per week. In deze 3 etmalen per week moeten ook de dagdelen (dagbesteding ter vervanging van) school, arbeid en (medisch) kinderdagverblijf worden meegerekend. Wanneer een kind 40 weken per jaar 9 dagdelen per week naar school gaat, staat dit gelijk aan 7 dagdelen per week per 52 weken. Bij de beoordeling of er een noodzaak is tot het indiceren van toezicht op individuele basis in de vorm activiteit 4.1 ‘verpleegkundig toezicht’ als nachtzorg, wordt eerst vastgesteld dat toezicht in andere vormen (Begeleiding groep als nachtopvang en Verblijf tijdelijk), geen doelmatige oplossing biedt. 1. Gedurende de nacht bij leveringsvoorwaarde B2 en C Criteria • Er is sprake van een langdurige en zeer frequente zorgbehoefte (meer dan twee keer per nacht). Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met andere kinderen binnen het gezin waarbij ook sprake is van interventies gedurende de nacht, die niet gelijk lopen met de interventie van de verzekerde. Mogelijkheden • De maximale hoeveelheid te compenseren nachten in de vorm van indiceren van verpleegkundig toezicht (VP 4.1) gedurende de nacht, betreft voor een twee-ouder gezin drie nachten (6 dagdelen) per week. Voor een één-oudergezin is dit maximaal vijf nachten (10 dagdelen) per week. Het aantal te indiceren uren VP 4.1 bedraagt per dagdeel (lees nachtdeel) maximaal vier uur. Op deze vier uur wordt de geïndiceerde tijd voor alle directe zorg in mindering gebracht; • Verpleegkundig toezicht in de vorm van VP 4.1 kan niet buiten de nachten om worden geïndiceerd. Naar noodzaak worden de andere mogelijke vormen van toezicht zoals BGgroep en Verblijf tijdelijk geïndiceerd. 2. Gedurende de nacht en dag bij leveringsvoorwaarde D Criteria Zie omschrijving leveringsvoorwaarde D. Mogelijkheden • De maximaal te compenseren nachten in de vorm van het indiceren van verpleegkundig toezicht (4.1) gedurende de nacht, betreft zeven nachten (14 dagdelen) per week. Dit voor
Versie 1 januari 2010
Pagina 14 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 5 Verpleging
•
•
zowel een één-ouder als een twee-ouder gezin. Het aantal te indiceren uren VP 4.1 bedraagt per dagdeel maximaal vier uur. Op deze vier uur wordt de geïndiceerde tijd voor alle directe zorg in mindering gebracht; Naast de compensatie in de zorg voor de nachten kan een één-ouder gezin nog vier dagdelen per week gecompenseerd worden door het indiceren van individueel verpleegkundig toezicht wanneer andere vormen van toezicht geen adequate oplossing zijn. De berekening hiervan gebeurt volgens de voorwaarden als omschreven bij de te compenseren nachten. Aan de ouder wordt gevraagd welke dagdelen per week hij/zij naast de nachten vrij van zorg wenst te zijn. De berekening van het aantal uren individueel verpleegkundig toezicht wordt hierop aangepast; Naast de compensatie in de zorg voor de nachten kan een twéé-ouder gezin nog twee dagdelen per week gecompenseerd worden door het indiceren van individueel verpleegkundig toezicht wanneer andere vormen van toezicht geen adequate oplossing zijn. Het aantal te indiceren uren VP 4.1 bedraagt per dagdeel maximaal vier uur. Op deze vier uur wordt de geïndiceerde tijd voor alle directe zorg in mindering gebracht. Aan de ouders wordt gevraagd welke dagdelen per week zij naast de nachten vrij van zorg wensen te zijn. De berekening van het aantal uren individueel verpleegkundig toezicht wordt hierop aangepast.
Versie 1 januari 2010
Pagina 15 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010
Bijlage 6 Begeleiding
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Doelstelling functie
4
2.1
Algemeen
4
2.2
Het bevorderen, behouden of compenseren van zelfredzaamheid
4
2.3
Directe omgeving
4
2.4
Het bieden van een dagprogramma ter vervanging van
2.5
3
4
onderwijs, arbeid of andersoortige dagstructurering
4
Activiteiten
5
Indicatiecriteria
7
Afbakening Onderwijs en AWBZ
10
Omvang en geldigheidsduur van de indicatie
12
4.1
Omvang
12
4.2
Geldigheidsduur
15
Versie 1 januari 2010
Pagina 2 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
1
Inleiding 1. Deze bijlage van de beleidsregels indicatiestelling AWBZ is van toepassing op de indicatiestelling voor de functie Begeleiding, zoals bedoeld in artikel 6 van het Besluit zorgaanspraken (Bza) en voor Vervoer zoals bedoeld in artikel 10 van het Besluit zorgaanspraken (Bza). 2. Deze bijlage kan worden aangehaald als ‘bijlage Begeleiding’. 3. Op deze bijlage zijn de bijlagen ‘Algemeen’, ‘Grondslagen’ en ‘Gebruikelijke zorg’ van toepassing.
Wettelijk kader Artikel 6 Besluit zorgaanspraken: 1. “Begeleiding omvat door een instelling te verlenen activiteiten aan verzekerden met een somatische , psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van a. de sociale redzaamheid, b. het bewegen en verplaatsen, c. het psychisch functioneren, d. het geheugen en de oriëntatie, of e. die matig of zwaar probleemgedrag vertonen. 2. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing van de verzekerde. 3. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, bestaan uit: a. het ondersteunen bij of oefenen met vaardigheden of handelingen, b. het ondersteunen bij of oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie, of c. het overnemen van toezicht op de verzekerde." Artikel 10 Besluit zorgaanspraken: “Indien de verzekerde zorg als bedoeld in artikel 6 gedurende een dagdeel in een instelling ontvangt, omvat de zorg tevens vervoer naar en van de instelling indien daarvoor een medische noodzaak bestaat.”
Versie 1 januari 2010
Pagina 3 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
2 2.1
Doelstelling functie Algemeen De functie Begeleiding is gericht op het bevorderen, het behoud of het compenseren van zelfredzaamheid van de verzekerde. De Begeleiding is bedoeld voor verzekerden die zonder deze Begeleiding zouden moeten verblijven in een instelling of zouden verwaarlozen. De verzekerde kan zijn aangewezen op Begeleiding in de vorm van individuele begeleiding (BGindividueel) of begeleiding in groepsverband (BG-groep). De functie Begeleiding kan (deels) zijn aangewezen als is vastgesteld dat behandeling geen adequate oplossing biedt om de zelfredzaamheid van de verzekerde te bevorderen of te handhaven. Als verbetering van de beperkingen door behandeling mogelijk is, is de verzekerde daarop in eerste instantie aangewezen. Tijdens die behandeling kan, in overleg met de behandelaar, zo nodig tijdelijk Begeleiding worden geïndiceerd.
2.2
Het bevorderen, behouden of compenseren van zelfredzaamheid Bij zelfredzaamheid in relatie tot de functie begeleiding gaat het om de lichamelijke, cognitieve en psychische mogelijkheden die verzekerde in staat stellen om binnen de persoonlijke levenssfeer te functioneren. In de eerste plaats kan het gaan om het compenseren en actief herstellen van het beperkte of afwezige regelvermogen van verzekerde, waardoor hij onvoldoende of geen regie over het eigen leven kan voeren. Het gaat dan om zaken als het helpen plannen van activiteiten, regelen van dagelijkse zaken, het nemen van besluiten en het structureren van de dag. Omdat de grens tussen de persoonsgebonden sociale omgeving en participatie niet altijd scherp te trekken is, zal voor verzekerden met matige en zware beperkingen binnen de functie Begeleiding ook ondersteuning mogelijk zijn in de vorm van het stimuleren tot en het voorbereiden van gesprekken met instanties op het terrein van wonen, school, werk, etc. Ten tweede kan Begeleiding de vorm aannemen van praktische hulp en ondersteuning bij het uitvoeren dan wel het eventueel ondersteunen bij/oefenen van handelingen/vaardigheden die zelfredzaamheid tot doel hebben. In de derde plaats kan het gaan om het overnemen van toezicht.
2.3
Directe omgeving Begeleiding kan zich (in tijdelijke vorm) ook richten op mantelzorg in de directe omgeving van verzekerde, zoals zijn ouders, als dit ten goede komt aan een verzekerde. De Begeleiding is dan gericht op het oefenen van de mantelzorger/gebruikelijke zorger hoe om te gaan met de gevolgen van de aandoening, stoornis of beperking van de verzekerde. De indicatie is echter gesteld op naam van verzekerde en niet op naam van degene op wie de oefening zich direct richt.
2.4
Het bieden van een dagprogramma ter vervanging van onderwijs, arbeid of andersoortige dagstructurering De functie Begeleiding in de vorm van een dagprogramma kan aangewezen zijn omdat verzekerde vanwege de aard, omvang en duur van zijn beperkingen niet in staat is om tot een vorm van dagstructurering te komen, ook niet door gebruik te maken van reguliere of speciale vormen van onderwijs of arbeid.
Versie 1 januari 2010
Pagina 4 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
2.5
Activiteiten Overzicht van te adviseren
Overzicht van handelingen die deel uit kunnen maken van de
activiteiten als onderdeel van
activiteit
de functie Begeleiding 1.1
Het ondersteunen bij het
•
Hulp bij initiëren of compenseren van eenvoudige of complexe taken,
•
Hulp bij het regelen van randvoorwaarden op het gebied van wonen,
aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie
besluiten nemen en gevolgen daarvan wegen. onderwijs, werk,inkomen, iets kopen/ betalen, het stimuleren tot en voorbereiden van een gesprek met dit type instanties2 (dit betreft niet
Deze activiteit richt zich met
het meegaan naar- aanwezig zijn bij het gesprek).
name op de beperkingen en stoornissen in de sociale redzaamheid en het psychisch
•
Hulp bij plannen, stimuleren en voorbespreken van activiteiten.
•
Hulp bij het initiëren of compenseren van op/bijstellen van dag/weekplanning; dagelijkse routine.
functioneren, op oriëntatiestoornissen en op probleemgedrag. 2.3
Het ondersteunen bij
•
Inzicht geven in (mogelijke) gevolgen van besluiten.
•
Hulp bij zich aan regels, afspraken houden, corrigeren van besluiten of gedrag.
•
praktische vaardigheden/
taken/activiteiten, of bij oplossen van praktische problemen die buiten
handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid
Hulp bij uitvoeren of overnemen van eenvoudige of complexe de dagelijkse routine vallen.
•
Hulp bij uitvoeren van vaardigheden die geleerd zijn tijdens AWBZ- of GGZ-behandeling.
Deze activiteit richt zich met
•
Hulp bij het beheren van (huishoud)geld.
•
Hulp bij de administratie (alleen in de zin van oefenen).
•
Hulp bij openbaar vervoer gebruik (alleen in de zin van oefenen).
•
Hulp bij of overnemen van post openmaken, voorlezen en regelen afhandeling praktische zaken.
name op de beperkingen in de sociale redzaamheid en
•
Hulp bij of overnemen van oppakken, aanreiken, verplaatsen van dagelijks noodzakelijke dingen zoals het oppakken van dingen die op
het zich bewegen en
de grond zijn gevallen als een leesbril, het aanreiken van dingen die
verplaatsen.
buiten bereik zijn geraakt zoals een kussen, het verplaatsen van een boek, telefoon e.d. •
Hulp bij plannen en stimuleren van contact in persoonsgebonden
•
Hulp bij communicatie in de persoonsgebonden omgeving bij
sociale omgeving. bijvoorbeeld afasie.
1 Deze activiteit staat gelijk aan activiteit b in het wettelijk kader: het ondersteunen bij of oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie. 2 Van instanties als gemeenten, woningbouwverenigingen, UWV, onderwijsinstellingen maar ook bijvoorbeeld banken mag deskundigheid in het contact met diverse doelgroepen worden verwacht. Hulp bij het meegaan naar winkels e.d. behoort tot de eigen verantwoordelijkheid of kan worden ingevuld door vrijwilligers. 3 Deze activiteit staat gelijk aan activiteit a in het wettelijk kader: het ondersteunen bij of oefenen met vaardigheden of handelingen.
Versie 1 januari 2010
Pagina 5 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
Overzicht van te adviseren
Overzicht van handelingen die deel uit kunnen maken van de
activiteiten als onderdeel van
activiteit
de functie Begeleiding 3.4
Het bieden van toezicht.
•
Toezicht op en het aansturen van gedrag ten gevolge van een stoornis,
•
Toezicht gericht op het bieden van fysieke zorg, zodat tijdig in kan
thuis of elders (bijvoorbeeld tijdens onderwijs). worden gegrepen bij bijvoorbeeld valgevaar, of complicaties bij een ziekte.
4.5
Oefenen met het aanbrengen
•
Oefenen door de verzekerde zelf: oefenen met vaardigheden (al dan
van structuur c.q. het voeren
niet aangeleerd tijdens AWBZ- of GGZ-behandeling) zoals gebruik
van regie en/of het uitvoeren
geleidestok en gebruik hulpmiddelen voor communicatie6, stimuleren
van handelingen die zelfredzaamheid tot doel hebben.
van wenselijk gedrag, inslijpen van gedrag. •
Oefenen van de mantelzorger/gebruikelijke zorger hoe om te gaan met de gevolgen van de aandoening, stoornis of beperking van de verzekerde.
4 5 6
Deze activiteit staat gelijk aan activiteit c in het wettelijk kader: het overnemen van toezicht op de verzekerde. Deze activiteit staat gelijk aan activiteiten a en b in het wettelijk kader. Het gaat hier om het oefenen in het het gebruik van de apparatuur (telefoon/computer) zelf.
Versie 1 januari 2010
Pagina 6 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
3
Indicatiecriteria De verzekerde kan toegang verkrijgen tot de functie Begeleiding als sprake is van een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking of van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Om in aanmerking te komen voor de functie Begeleiding dient te zijn vastgesteld dat de onderzochte beperkingen van verzekerde betekenen dat verzekerde matige tot zware beperkingen heeft op één of meer van de volgende vijf terreinen: 1. sociale redzaamheid, 2. bewegen en verplaatsen, 3. probleemgedrag, 4. psychisch functioneren of 5. geheugen- en oriëntatiestoornissen. Bij een kind in de leeftijd van 0 tot 12 maanden, dat als gevolg van een somatische aandoening of beperking aanspraak heeft op Persoonlijke Verzorging of Verpleging met een hoge leveringsvoorwaarde (C/D), waarbij deze hoge leveringsvoorwaarde leidt tot (dreigende) overbelasting van de ouder(s), is er tevens een aanspraak op de functie Begeleiding. Het onderscheid tussen enerzijds lichte beperkingen en anderzijds matige tot zware beperkingen wordt op elk van deze vijf terreinen onderzocht aan de hand van een aantal aspecten. Bij sociale redzaamheid gaat het om de volgende aspecten: 1. Begrijpen wat anderen zeggen. 2. Een gesprek voeren. 3. Zich begrijpelijk maken. 4. Initiëren en uitvoeren eenvoudige taken. 5. Kunnen lezen, schrijven en rekenen. 6. Communicatiehulpmiddel gebruiken. 7. Dagelijkse bezigheden. 8. Problemen oplossen en besluiten nemen. 9. Dagelijkse routine regelen. 10. Zelf geld beheren. 11. Initiëren en uitvoeren complexere taken. 12. Zelf administratie zaken bijhouden. Lichte beperkingen houden in: Verzekerde heeft lichte problemen met de dagelijkse routine en met het uitvoeren van met name complexere activiteiten. Met enige stimulans en/of toezicht is hij/zij in staat zijn sociale leven zelfstandig vorm te geven, aankopen te doen en zijn geld te beheren. Wat betreft het aangaan en onderhouden van sociale relaties, op school, op het werk, met het sociale netwerk, is er met praten bij te sturen: vanuit gezin, het sociale netwerk en/of school. Verzekerde kan zelf om hulp vragen en er is geen noodzaak tot het daadwerkelijk overnemen van taken. Matige beperkingen houden in: Het oplossen van problemen, het zelfstandig nemen van besluiten, het regelen van dagelijkse bezigheden en de dagelijkse routine (gebrek aan dag- en nachtritme) zijn voor verzekerde niet vanzelfsprekend en leveren af en toe zodanige problemen op dat de verzekerde afhankelijk is van hulp. De communicatie gaat niet altijd vanzelf doordat verzekerde soms niet goed begrijpt wat anderen zeggen en/of zichzelf soms niet voldoende begrijpelijk kan maken. Het niet inzetten van begeleiding kan leiden tot verwaarlozing/opname.
Versie 1 januari 2010
Pagina 7 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
Zware beperkingen houden in: Complexe taken moeten voor verzekerde worden overgenomen. Ook het uitvoeren van eenvoudige taken en communiceren gaan moeizaam. Verzekerde kan niet zelfstandig problemen oplossen en/of besluiten nemen, hij kan steeds minder activiteiten zelfstandig uitvoeren. De zelfredzaamheid wordt problematisch, Voor de dagstructuur en het voeren van de regie is verzekerde afhankelijk van de hulp van anderen. Bij zich bewegen en verplaatsen gaat het om de volgende aspecten: 1. Lichaamspositie handhaven. 2. Grove hand- en armbewegingen maken. 3. Fijne handbewegingen maken. 4. Lichtere voorwerpen tillen. 5. Gecoördineerd bewegingen maken met benen en voeten. 6. Lichaampositie veranderen. 7. Trap op en af gaan zonder hulp(middelen). 8. Zich verplaatsen met hulp(middelen). 9. Voortbewegen binnenshuis, zonder hulp(middelen). 10. Gebruik maken van openbaar vervoer. 11. Eigen vervoermiddel gebruiken. 12. Voortbewegen buitenshuis zonder hulp(middelen). 13. Korte afstanden lopen. 14. Zwaardere voorwerpen tillen. Lichte beperkingen houden dan in: Verzekerde kan niet meer zelf fietsen of autorijden en kan zich buitenshuis niet meer zonder hulpmiddel (bv een rollator) voortbewegen. Met het gebruik van hulpmiddelen kan er nog veel, maar niet alles. Daarnaast kan verzekerde geen zware voorwerpen tillen. Het optillen van lichte voorwerpen levert soms problemen op, maar met wat hulp en eenvoudige aanpassingen lukt dit nog wel. Verzekerde kan de genoemde beperkingen in voldoende mate compenseren door hulp uit de omgeving en zo nodig door de inzet van hulp bij het huishouden en/of voorzieningen uit de Wmo. Matige beperkingen houden dan in: Het zelfstandig opstaan uit een stoel en gaan zitten levert soms problemen op. Fijne handbewegingen worden minder vanzelfsprekend maar ook de grove hand- en armbewegingen beginnen problemen te geven. Verzekerde kan zich, ook met behulp van een rollator of rolstoel, moeilijker zelfstandig verplaatsen. Openbaar vervoer is eigenlijk ontoegankelijk voor verzekerde geworden, maar vanuit eigen middelen of de Wmo zijn hiervoor alternatieven mogelijk. Zware beperkingen houden dan in: Bij het opstaan uit een stoel, het gaan zitten en het in- en uit bed komen moet verzekerde volledig worden geholpen. Binnenshuis is verzekerde voor zijn verplaatsingen zowel naar een andere verdieping of gelijkvloers volledig afhankelijk van hulpmiddelen. Voor het oppakken of vasthouden van lichte voorwerpen is hulp nodig. Ondanks het gebruik van hulpmiddelen kan verzekerde de beperkingen onvoldoende compenseren in het dagelijks leven. Bij 1. 2. 3.
gedragsproblemen gaat het om de volgende aspecten: Destructief gedrag (gericht op zichzelf en/of de ander, zowel letterlijk als figuurlijk). Dwangmatig gedrag. Lichamelijk agressief gedrag.
Versie 1 januari 2010
Pagina 8 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
4. 5. 6. 7.
Manipulatief gedrag. Verbaal agressief gedrag. Zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag. Grensoverschrijdend seksueel gedrag.
Lichte beperkingen houden dan in: Verzekerde vertoont lichte gedragsproblemen die bijsturing vereisen maar geen directe of acute belemmering vormen voor de zelfredzaamheid. Het vertoonde gedrag kan relatief eenvoudig worden bijgestuurd door de omgeving van verzekerde, het gezin en/of de school. Bijsturing is voldoende zonder dat de overname noodzakelijk is. Matige beperkingen houden dan in: Verzekerde vertoont gedrag dat bijsturing en soms (gedeeltelijke) overname van taken vereist. Het cliëntsysteem kan slechts gedeeltelijk in de bijsturing van verzekerde voorzien. Het vertoonde gedrag vereist bijsturing door een deskundige professional. Als er geen deskundige bijsturing wordt geboden, verslechtert de situatie van verzekerde. Zware beperkingen houden dan in: Verzekerde vertoont ernstig probleemgedrag en hierdoor ontstaan zelfredzaamheidproblemen. Er is deskundige professionele sturing nodig om het gedrag in goede banen te leiden. Omdat er risico’s zijn voor veiligheid van verzekerde of zijn omgeving is er continu hulp of begeleiding nodig. Bij 1. 2. 3.
psychisch functioneren gaat het om de volgende aspecten Concentratie Geheugen en denken Perceptie van omgeving
Lichte beperkingen houden dan in: Verzekerde heeft lichte problemen met concentreren, geheugen en denken. De oorzaak kan in verschillende problemen liggen, zoals lichte sociaal-emotionele instabiliteit, stemmingsproblemen, dan wel prikkelgevoeligheid. De concentratie en/of capaciteit tot informatieverwerking laat af en toe te wensen over. Met hulpmiddelen en enige aansturing is de zelfredzaamheid van verzekerde voldoende te ondersteunen. Er is geen noodzaak tot het overnemen van taken. Matige beperkingen houden dan in: Verzekerde heeft vaak zodanige problemen met de concentratie en informatieverwerking dat hiervoor hulp noodzakelijk is. Als er niet met regelmaat deskundige hulp wordt geboden, ervaart verzekerde in het dagelijks leven problemen bij de zelfredzaamheid. Zware beperkingen houden dan in: Verzekerde heeft ernstige problemen met de concentratie, het geheugen en denken en ook de waarneming van de omgeving. Hierdoor is volledige overname van taken door een deskundige professional noodzakelijk. Bij 1. 2. 3. 4.
oriëntatiestoornissen gaat het om de volgende aspecten Oriëntatie in persoon Oriëntatie in ruimte Oriëntatie in tijd Oriëntatie naar plaats
Versie 1 januari 2010
Pagina 9 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
Lichte beperkingen houden dan in: Verzekerde heeft lichte problemen met het besef van tijd en/of plaats. Het herkennen van personen en de omgeving levert geen problemen op. De problemen doen zich af en toe voor en verzekerde kan zich met hulp vanuit zijn netwerk, zelfstandig redden. De beperkingen vormen geen bedreiging voor zijn zelfredzaamheid, want verzekerde kan veel taken op basis van ‘gewoonte’ zelfstandig uitvoeren. Matige beperkingen houden dan in: Verzekerde heeft problemen met het herkennen van personen en zijn omgeving. De zelfredzaamheid van verzekerde staat onder druk. Verzekerde heeft vaak hulp nodig van anderen bij het uitvoeren van taken en het vasthouden van een normaal dagritme. Als er geen deskundige begeleiding wordt geboden, verslechtert de situatie van verzekerde. Zware beperkingen houden dan in: Verzekerde vertoont ernstige problemen in het herkennen van personen en van zijn omgeving. Hij is gedesoriënteerd en zijn zelfredzaam is aangetast. Ondersteuning bij dagstructurering en bij het uitvoeren van taken is noodzakelijk, ook is het overnemen van taken aan de orde. Als er geen deskundige begeleiding geboden wordt, is opname het enige alternatief. In 1. 2. 3.
geval van het oefenen (zie § 2.5 het schema, bij punt 4) dient bovendien te zijn vastgesteld: dat verzekerde gemotiveerd en leerbaar is om te oefenen en trainbaar is; dat het oefenen programmatisch en doelmatig plaatsvindt; en/of dat mantelzorg in de directe omgeving en/of gebruikelijke zorger van de verzekerde gemotiveerd en leerbaar is om te oefenen en trainbaar is.
Afbakening Onderwijs en AWBZ Als een kind een grondslag heeft voor AWBZ-zorg, kan het binnen het onderwijs in aanmerking komen voor de functie begeleiding indien er sprake is van matige of zware beperkingen op het terrein van a. de sociale redzaamheid, b. het bewegen en verplaatsen, c. het psychisch functioneren, d. het geheugen of de oriëntatie, of e. die matig of zwaar probleemgedrag vertoont. In algemene zin geldt daarbij het volgende. Als een kind, vanwege een aandoening, stoornis en beperkingen, gedrag heeft dat het leren bemoeilijkt, valt de daarbij behorende begeleiding onder het onderwijs. Een concentratieprobleem of wegloopgedrag van een kind leidt op zich dus niet tot een indicatie voor de functie Begeleiding individueel tijdens onderwijs. Als het gedrag de omgang met andere leerlingen bemoeilijkt kan Begeleiding individueel in de vorm van toezicht zijn aangewezen. Te denken valt hierbij aan begeleiding bij “vrije’ of praktijklessen als schoolzwemmen of schoolgym, bij de omgang met andere kinderen en/of bij spel. Een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs voorziet in begeleiding van leerlingen tijdens het onderwijs. In relatie tot de functie Begeleiding betreft het de activiteiten (1) ondersteunen en aanbrengen van structuur c.q. het voeren van regie en (2) ondersteuning bij praktische vaardigheden en handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid en (4) oefenen met het
Versie 1 januari 2010
Pagina 10 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie en/of het uitvoeren van handeling die de zelfredzaamheid tot doel hebben. Er kan, ten laste van de AWBZ-functie Begeleiding, wel Begeleiding gericht op (3) toezicht aangewezen zijn voor de tijd dat het kind deelneemt aan onderwijs. De omvang van Begeleiding, gericht op toezicht tijdens het onderwijs, is afhankelijk van de mate van de gedragsproblemen die de omgang met andere kinderen bemoeilijkt. De omvang per week is maximaal klasse 2. In geval van zeer ernstige gedragsproblemen (zie definitie zeer ernstige gedragsproblemen onder paragraaf 4.1 ‘omvang’) kan de totale omvang van de functie Begeleiding met één klasse worden verhoogd (zie in paragraaf 4.1 de tabel) Overblijven Er is op scholen voor basisonderwijs tijdens het overblijven geen aanspraak op de functie Begeleiding omdat de opvang van kinderen tussen de middag als een vorm van kinderopvang wordt beschouwd. De afwezigheid van ouders door werk of studie kan niet leiden tot een aanspraak op de functie Begeleiding in de middagpauzes (zie bijlage 3 Gebruikelijke Zorg). Indien een ouder van een kind met een indicatie voor (voortgezet) speciaal onderwijs kiest voor regulier onderwijs, is de ouder verantwoordelijk voor passende opvang tijdens de middagpauze. Voor deze kinderen, die met een Rugzak naar het regulier onderwijs gaan, geldt dat zij door het CIZ als leerlingen van het speciaal onderwijs worden beoordeeld. Het (voortgezet) speciaal onderwijs biedt verplicht een continue rooster en daardoor is voor deze kinderen geen AWBZaanspraak op Begeleiding mogelijk tijdens de middagpauze. Buitenschoolse opvang Met ingang van 1 augustus 2007 zijn basisscholen verantwoordelijk voor het organiseren van buitenschoolse opvang. Scholen voor speciaal onderwijs hebben niet de verplichting om buitenschoolse opvang te organiseren. Voor de buitenschoolse opvang van leerlingen van scholen voor speciaal onderwijs is een AWBZ-indicatie voor de functie Begeleiding groep mogelijk, voor zover Begeleiding groep een ander doel dient dan kinderopvang.
Versie 1 januari 2010
Pagina 11 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
4 4.1
Omvang en geldigheidsduur van de indicatie Omvang Of de verzekerde is aangewezen op Begeleiding individueel of Begeleiding in groepsverband wordt bepaald door de afweging wat zorginhoudelijk het meest doelmatig is. Begeleiding in groepsverband is voorliggend op Begeleiding individueel als hetzelfde doel wordt beoogd, behalve als er medische contra-indicaties zijn voor Begeleiding in groepsverband. Op basis van het zorgdoel voor de verzekerde kunnen Begeleiding individueel en Begeleiding in groepsverband gecombineerd zijn aangewezen. Bij de indicatiestelling wordt rekening gehouden met het feit, dat deze vormen van zorg niet op hetzelfde moment van de dag plaats kunnen vinden. Er is een maximale omvang vastgesteld voor de functie Begeleiding individueel (zie tabel hieronder). De bepaling van de omvang van een individuele aanspraak is de optelsom van de duur van de betreffende activiteiten die vervolgens leiden tot een aanspraak op Begeleiding in een bepaalde klasse; deze omvang kan per combinatie van activiteiten nooit meer bedragen dan de in de onderstaande tabel genoemde maxima Begeleiding individueel De omvang van de functie Begeleiding wordt vastgesteld in klassen, met daarin een bandbreedte in uren. De klassen zijn als volgt bepaald: klasse 1: 0 – 1,9 uur per week klasse 2: 2 – 3,9 uur per week klasse 3: 4 – 6,9 uur per week klasse 4: 7 – 9,9 uur per week klasse 5: 10 – 12,9 uur per week klasse 6: 13 – 15,9 uur per week klasse 7: 16 – 19,9 uur per week Klasse 8: 20 – 24,9 uur per week N.B.: Alleen bij Palliatief Terminale Zorg kan sprake zijn van additionele zorg. De eventueel benodigde additionele zorg wordt berekend vanaf klasse 8. De omvang waarmee de Begeleiding wordt geïndiceerd is niet meer dan nodig om verantwoorde zorg te bieden.
Versie 1 januari 2010
Pagina 12 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
Overzicht van te adviseren activiteiten als onderdeel van de functie
Maximale omvang per week7
Begeleiding
3 uur8
(4.) Oefenen 1. Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie en/of
Klasse 4
2. Het ondersteunen bij vaardigheden/handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid 1. en/of 2. + oefenen
Klasse 5
3. Het bieden van toezicht
Klasse 2
3.1 Het bieden van toezicht tijdens onderwijs
Klasse 2
3.1 + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen
Klasse 3
1. en/of 2. + 39
Klasse 5 10
1. en/of 2. + 3. + oefenen
Klasse 6
1. en/of 2. + 3. + 3.1 + oefenen11
Klasse 7
1. en/of 2. +3. + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen (wel of niet incl. oefenen) 1. en/of 2. +3. + 3.1 + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen (wel of niet incl. oefenen) Voor Palliatief Terminale Zorg (PTZ) blijft de standaardnorm gehandhaafd
Klasse 7
Klasse 8 56 uur (7 x 8 uur, inclusief klasse 8)
Zeer ernstige gedragsproblematiek Er is sprake van zeer ernstige gedragsproblematiek als op tenminste drie van de volgende vijf terreinen een 312 wordt gescoord: oriëntatiestoornissen, stoornissen in psychisch functioneren, stoornissen op gebied van probleemgedrag/veiligheid, stoornissen in het psychisch (on)welbevinden en beperkingen in de sociale redzaamheid. In geval Begeleiding gericht op toezicht tijdens onderwijs aan de orde is wordt dit meegenomen als onderdeel van de aanspraak Begeleiding individueel. Indien er sprake is van een combinatie van toezicht tijdens onderwijs en zeer ernstige gedragsproblematiek kan in voorkomende gevallen klasse 8 (20 – 24,9 uur per week) als maximale omvang per week zijn aangewezen.
7 Normering volgens brief staatssecretaris ministerie van VWS ‘Uitwerking AWBZ pakketmaatregel d.d. 16 september 2008 (kenmerk DLZ/ZI-U-2877632) 8 Oefenen gaat samen met activiteiten 1 en 2. De van toepassing zijnde tijd wordt bij deze activiteiten opgeteld. De combinatie van deze tijden leidt tot de te indiceren klasse. 9 In verband met samenvallende activiteiten wordt de maximale omvang naar beneden afgerond. 10 Zie vorige voetnoot 11 Zie vorige voetnoot 12 Zie bijlage Algemeen
Versie 1 januari 2010
Pagina 13 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
Begeleiding in groepsverband Voor Begeleiding in groepsverband zijn de klassen vastgesteld in termen van dagdelen (één dagdeel staat gelijk aan maximaal 4 aaneengesloten uren). De klassen zijn als volgt bepaald: klasse 1: 1 dagdeel per week klasse 2: 2 dagdelen per week klasse 3: 3 dagdelen per week klasse 4: 4 dagdelen per week klasse 5: 5 dagdelen per week klasse 6: 6 dagdelen per week klasse 7: 7 dagdelen per week klasse 8: 8 dagdelen per week klasse 9: 9 dagdelen per week De omvang van de indicatie voor Begeleiding in groepsverband wordt bepaald door het doel van de zorg. Daarbij kan het gaan om: 1. het bieden van een dagprogramma met als doel al dan niet aangepaste vormen van arbeid of school te vervangen gedurende maximaal 9 dagdelen per week of: 2. het bieden van activiteiten met als doel een andersoortige vorm van dagstructurering dan arbeid of school en tevens zelfredzaamheid en cognitieve capaciteiten en vaardigheden zoveel mogelijk te handhaven en/of gedragsproblematiek te reguleren gedurende maximaal 9 dagdelen per week; 3. toezicht in een instelling: a. ‘s nachts gedurende maximaal 7 nachten (=14 dagdelen) per week; b. overdag gedurende maximaal 9 dagdelen per week. Maximale omvang Wanneer (tijdelijk) Verblijf, Begeleiding groep en/of Verpleging in de vorm van Verpleegkundig toezicht i.v.m. thuisbeademing bij kinderen al dan niet als respijtzorg wordt geïndiceerd, dan kan dit voor maximaal 3 etmalen (=18 dagdelen) per week. In deze 3 etmalen per week moeten ook de dagdelen (dagbesteding ter vervanging van) school, arbeid en (medisch) kinderdagverblijf worden meegerekend. Wanneer een kind 40 weken per jaar 9 dagdelen per week naar school gaat, staat dit gelijk aan 7 dagdelen per week per 52 weken. Indien de verzekerde is aangewezen op Begeleiding in groepsverband gedurende een dagdeel in een instelling, omvat de zorg tevens Vervoer naar en van de instelling indien medisch noodzakelijk. Uitgangspunt bij het beoordelen van ‘medisch noodzakelijk’ is het gebrek aan zelfredzaamheid van de verzekerde. Uitzondering: voor kinderen tot twaalf jaar die zijn aangewezen op Begeleiding in groepsverband wordt aangenomen dat er een medische noodzaak is voor vervoer naar Begeleiding in groepsverband. Daarom wordt altijd een indicatie gesteld voor vervoer. Begeleiding in groepsverband bevat ook alle Persoonlijke Verzorging en Begeleiding individueel, die tijdens de Begeleiding in groepsverband moet worden gegeven. Voor Verpleging geldt dat dit onderdeel is van de zorg, als het gaat om een grondslag voor Begeleiding die tevens toegang geeft tot Verpleging. Indien de verzekerde op basis van zijn grondslag voor Begeleiding wettelijk gezien geen toegang heeft tot de functie Verpleging kan, op basis van een bijkomende grondslag die wel toegang geeft tot Verpleging, deze indien noodzakelijk aanvullend op dit pakket worden geïndiceerd. Indien verzekerde is aangewezen op Begeleiding in groepsverband en tevens is aangewezen op een vorm van Behandeling zoals bedoeld in artikel 8 van het Bza en beschreven in bijlage 7 van
Versie 1 januari 2010
Pagina 14 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 6 Begeleiding
de beleidsregels indicatiestelling AWBZ, dan wordt in het indicatiebesluit naast Begeleiding in groepsverband ook ‘Behandeling’ geïndiceerd. Ter toelichting hierop het volgende: Als een verzekerde zowel een aanspraak heeft op Begeleiding in groepsverband als op Behandeling, dan kunnen deze beide aanspraken leiden tot de levering van een dagactiviteit waar ook ‘Behandeling’ plaatsvindt. Een eventueel verschil tussen de vorm en omvang van Behandeling binnen de te leveren dagactiviteit en de voor de individuele verzekerde noodzakelijke vorm en omvang van Behandeling, wordt in onderling overleg tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieder bepaald. Dit omdat de vorm en de omvang van Behandeling geen onderdeel uitmaken van het indicatiebesluit.
4.2
Geldigheidsduur Voor het vaststellen van de geldigheidsduur van de indicatie voor Begeleiding gelden de algemene criteria (zie de bijlage Algemeen paragraaf 2.5). Daarnaast geldt een maximum van 1 jaar in geval van ‘oefenen’.
Versie 1 januari 2010
Pagina 15 van 15
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010
Bijlage 7 Behandeling
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7 Behandeling
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Doelstelling functie
4
2.1
Algemeen
4
2.2
Aanvullende functionele diagnostiek
5
2.3 Kortdurende behandeling gericht op herstel en/of het aanleren van vaardigheden of gedrag
5
2.4
Consultatie
6
2.5
Medebehandeling
6
2.6
Continue, systematische, langdurige en multidisciplinaire zorg
6
3
Indicatiecriteria
8
4
Omvang en geldigheidsduur van de indicatie
9
4.1
Omvang
9
4.2
Geldigheidsduur
9
Versie 1 januari 2010
Pagina 2 van 9
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7 Behandeling
1
Inleiding 1. Deze bijlage van de beleidsregels indicatiestelling AWBZ is van toepassing op de indicatiestelling voor de functie Behandeling, zoals bedoeld in artikel 8 van het Besluit zorgaanspraken. 2. Deze bijlage kan worden aangehaald als ‘bijlage Behandeling’. 3. Op deze bijlage zijn de bijlagen ‘Algemeen ’ en ‘Grondslagen’ van toepassing.
Wettelijke kader 1. Artikel 8 Besluit zorgaanspraken: “Behandeling omvat door een instelling te verlenen behandeling van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard gericht op herstel of voorkoming van verergering van een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, waaronder voorkoming van verergering van gedragsproblemen in verband met een zodanige aandoening, beperking of handicap.” 2. Artikel 13 lid 2 Besluit zorgaanspraken: “In afwijking van het eerste lid gaat voortgezet verblijf, indien er sprake is van een psychiatrische aandoening, gepaard met behandeling van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard gericht op herstel of voorkoming van verergering van de psychiatrische aandoening en al dan niet met persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding.”
Versie 1 januari 2010
Pagina 3 van 9
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7 Behandeling
2 2.1
Doelstelling functie1 Algemeen Kenmerkend voor de AWBZ-functie Behandeling (in relatie tot de Zvw-behandeling) is dat het gaat om specifieke behandeling. Met “specifiek” wordt gedoeld op de gerichtheid op specifieke doelgroepen in relatie tot de grondslagen waar het bij de AWBZ om gaat. Het gaat bij AWBZbehandeling vooral om continue, systematische, langdurige en multidisciplinaire zorg (CSLM). Er bestaat complexe (multi-)problematiek waarbij specifieke deskundigheid op het niveau van AWBZ-behandelaar noodzakelijk is zoals van een specialist oudergeneeskunde, een arts verstandelijk gehandicapten, een gedragswetenschapper of paramedicus met specifieke kennis. Behandeling is gericht op herstel of het voorkomen van verergering van gevolgen/complicaties van de aandoening of het ontstaan van een met de aandoening gerelateerde stoornis2 al dan niet door het aanleren van vaardigheden/gedrag. De problematiek is dermate complex dat substantiële en duurzame coördinatie, regie en supervisie van een multidisciplinair AWBZ-team noodzakelijk zijn. Er is voortdurend afstemming nodig over hetgeen de verschillende disciplines doen, zodat monodisciplinaire behandeling in principe geen AWBZ-zorg is, behalve Behandeling in de zin van consultatie en medebehandeling. Behandeling, hetzij vanuit het tweede compartiment (Zvw), hetzij vanuit het eerste compartiment (AWBZ), verdient de voorkeur boven het inzetten van andere zorg. Het verbeteren van een aandoening, stoornis of beperking bevordert het optimaal functioneren van de verzekerde. Dit geniet de voorkeur vanuit de kwaliteit van de zorg, en kan er ook toe leiden dat de vraag naar andere zorg afneemt. Het gaat bij AWBZ-behandeling om: • aanvullende functionele diagnostiek • kortdurende behandeling, individueel of in groepsverband, gericht op herstel en/of het aanleren van vaardigheden of gedrag • consultatie • medebehandeling • continue, systematische, langdurige en multidisciplinaire zorg (CSLM-zorg) Als er sprake is van Behandeling gepaard gaande aan Verblijf in dezelfde instelling heeft verzekerde ook aanspraak op de aanvullende voorzieningen, zoals geformuleerd in artikel 15 Bza. Als er sprake is van het consulteren, door een huisarts of medisch specialist, van een aan de instelling verbonden specialist oudergeneeskunde of een arts verstandelijk gehandicapten ten behoeve van een niet in de instelling verblijvende verzekerde valt dit buiten de indicatiestelling door het CIZ.
1
Gebaseerd op het AWBZ-kompas van CVZ. Als op jonge leeftijd bij verzekerde een aandoening is gediagnosticeerd waarvan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden vastgesteld dat zich stoornissen en/of beperkingen in het functioneren zullen gaan ontwikkelen op basis van het beloop van de aandoening, kan behandeling gericht zijn op het voorkomen of het beperken van de ernst van deze te verwachten stoornissen en/of beperkingen. 2
Versie 1 januari 2010
Pagina 4 van 9
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7 Behandeling
2.2
Aanvullende functionele diagnostiek AWBZ-behandeling kan aangewezen zijn ten behoeve van aanvullende functionele diagnostiek. Deze onderscheidt zich van klinische basisdiagnostiek. Basisdiagnostiek hoort thuis in het tweede compartiment, de Zvw. De basisdiagnostiek is gericht op het stellen van de medische diagnose, inclusief het stadium van de ziekte, de stoornissen en een indruk van de beperkingen, en inclusief sociale context. De uitkomst ervan is de diagnose en een (globale) indruk van het functioneren van de patiënt. Na de basisdiagnostiek kan aanvullende functionele diagnostiek nodig zijn, in het bijzonder bij complexe problematiek. Deze aanvullende functionele diagnostiek is vooral gericht op het beperkingenniveau van de verzekerde, het onderzoeken welke behandeldoelen haalbaar zijn en het onderzoeken van behandelmogelijkheden (verbeteren van het functioneren van de verzekerde voor zover mogelijk, voorkomen van verergering van beperkingen en het zo lang mogelijk handhaven van zelfstandigheid). Op basis hiervan kan vervolgens een behandelplan worden op- of bijgesteld. De aanvullende functionele diagnostiek is specifiek gericht op de AWBZ grondslag en kan bij alle grondslagen aan de orde zijn. Daarbij is er vaak sprake van comorbiditeit, die van invloed is op de behandeling. Het gaat om multidisciplinaire zorg.
2.3
Kortdurende behandeling gericht op herstel en/of het aanleren van vaardigheden of gedrag Tot deze vorm van behandeling in het kader van de AWBZ wordt de behandeling gerekend die gericht is op het aanleren van nieuwe vaardigheden of gedrag, als dit een programmatische aanpak vereist waarvoor specifieke deskundigheid nodig is, namelijk die van een AWBZbehandelaar. Door het aanleren van nieuwe vaardigheden of gedrag kan de verzekerde in staat zijn om (toekomstige) verergering van zijn beperkingen te voorkomen. De nieuw aan te leren vaardigheden richten zich op het terugdringen van stoornissen en beperkingen, of op het voorkomen of beperken van de ernst van stoornissen en/of beperkingen, die op grond van de aandoening van de verzekerde met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te verwachten zijn (zoals bijvoorbeeld Early Intervention bij het syndroom van Down). Tot de criteria voor kortdurende behandeling in het kader van de AWBZ worden gerekend: a. het moet gericht zijn op herstel of het aanleren van vaardigheden of gedrag; b. en er moet een concreet en haalbaar behandeldoel zijn waardoor blijvende verbeteringen in het functioneren worden bereikt/verwacht, of waardoor stoornissen en/of beperkingen die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid op basis van de aandoening van verzekerde zullen ontstaan, zich minder ernstig zullen voordoen; c. en er moet een behandelplan zijn3;
3 Het opstellen van het behandelplan valt feitelijk onder de behandelvorm ‘aanvullende functionele diagnostiek’. Beide vormen van Behandeling kunnen onderdeel uitmaken van één indicatiebesluit. Hiermee is het niet nodig om eerst een indicatiebesluit af te geven voor de behandelvorm ‘aanvullende functionele diagnostiek’ en daarna voor de behandelvorm ‘kortdurende behandeling gericht op herstel en/of het aanleren van vaardigheden of gedrag’.
Versie 1 januari 2010
Pagina 5 van 9
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7 Behandeling
d.
en de verzekerde of (indien de behandeling gericht is op de directe omgeving van verzekerde) de mantelzorger/gebruikelijke zorger dient leerbaar/trainbaar te zijn; e. en er dient van behandeling in een multidisciplinaire zorgsetting sprake te zijn gecoördineerd door een hoofdbehandelaar; f. en de te geven behandeling dient programmatisch en doelmatig te zijn en een door de beroepsgroep geaccepteerde methode; g. en voor de behandeling is specifieke deskundigheid nodig, namelijk op het niveau van een AWBZ-behandelaar; h. en naar aard en inhoud mag de beoogde behandeling niet onder de Zvw-aanspraken (tweede compartiment) vallen. Het gaat om multidisciplinaire zorg. Kortdurende behandeling kan zich ook richten op mantelzorg in de directe omgeving van verzekerde, als dit ten goede komt aan de verzekerde. De Behandeling is dan gericht op het aanleren van vaardigheden of gedrag aan de mantelzorger/gebruikelijke zorger hoe om te gaan met de gevolgen van de aandoening, stoornis of beperking van de verzekerde. Desalniettemin is de indicatie gesteld op naam van verzekerde en niet op naam van degene op wie de vaardigheids- of gedragstraining zich direct richt.
2.4
Consultatie Doel van het consulteren door huisarts of medisch specialist van een AWBZ-behandelaar ten behoeve van een niet in de instelling verblijvende verzekerde, kan bijvoorbeeld zijn om advies te krijgen over de behandeling, de aanpak, of om een behandelplan op te stellen. De huisarts of specialist blijft medisch verantwoordelijk. De AWBZ-behandelaar is incidenteel betrokken. In dit geval gaat het wel om monodisciplinaire zorg. Als er sprake is van het consulteren, door een huisarts of medisch specialist, van een aan de instelling verbonden specialist oudergeneeskunde of een arts verstandelijk gehandicapten ten behoeve van een niet in de instelling verblijvende verzekerde valt dit buiten de indicatiestelling door het CIZ.
2.5
Medebehandeling Als een verzekerde met complexe, specifieke problematiek thuis verblijft, omdat bijvoorbeeld mantelzorgers opname wensen te voorkomen, kan er sprake zijn van medebehandeling. De huisarts blijft medisch eindverantwoordelijk, maar de aan de instelling verbonden specialist oudergeneeskunde of een arts verstandelijk gehandicapten behandelt het specifieke AWBZprobleem. De aan de instelling verbonden specialist oudergeneeskunde of een arts verstandelijk gehandicapten is structureel betrokken. In dit geval is wel sprake van monodisciplinaire zorg.
Versie 1 januari 2010
Pagina 6 van 9
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7 Behandeling
2.6
Continue, systematische, langdurige en multidisciplinaire zorg AWBZ-zorg is in de meeste gevallen te typeren als CSLM-zorg. Het gaat om Continue, Systematische, Langdurige en Multidisciplinaire zorg. Bij AWBZ-behandeling gaat het vooral om CSLM-zorg, meestal ook in combinatie met andere functies. Er bestaat complexe (multi-)problematiek waarbij specifieke deskundigheid zoals van een specialist oudergeneeskunde, een arts verstandelijk gehandicapten, een gedragswetenschapper of paramedicus met specifieke kennis noodzakelijk is. Het doel is meestal niet herstel, maar het voorkomen van gevolgen/complicaties van de aandoening of het ontstaan van een met de aandoening gerelateerde stoornis. De problematiek is zo complex dat substantiële en duurzame coördinatie, regie en supervisie van een multidisciplinair zorgteam noodzakelijk zijn. Er is voortdurend afstemming nodig over wat de verschillende zorgdisciplines doen. Tot de criteria voor CSLM-behandeling in het kader van de AWBZ worden gerekend: a. het moet gericht zijn op het voorkomen van gevolgen/complicaties van de aandoening of het ontstaan van een met de aandoening gerelateerde stoornis of het handhaven van aanwezige mogelijkheden; b. en er moet een concreet en haalbaar behandeldoel zijn waardoor of blijvende verbeteringen in het functioneren worden bereikt/verwacht, of verslechtering wordt tegengegaan, of palliatie wordt geboden; c. en er moet een behandelplan zijn4; d. en er dient van behandeling in een multidisciplinaire zorgsetting sprake te zijn gecoördineerd door een hoofdbehandelaar; e. en de te geven behandeling dient programmatisch en doelmatig te zijn en een door de beroepsgroep geaccepteerde methode; f. en voor de behandeling is specifieke deskundigheid nodig, namelijk op het niveau van een AWBZ-behandelaar; g. en naar aard en inhoud mag de beoogde behandeling niet onder de Zvw-aanspraken (tweede compartiment) vallen. Het gaat om multidisciplinaire zorg.
4 Het opstellen van het behandelplan valt feitelijk onder de behandelvorm ‘aanvullende functionele diagnostiek’. Beide vormen van Behandeling kunnen onderdeel uitmaken van één indicatiebesluit. Hiermee is het niet nodig om eerst een indicatiebesluit af te geven voor de behandelvorm ‘aanvullende functionele diagnostiek’ en daarna voor de behandelvorm ‘CSLM- zorg’.
Versie 1 januari 2010
Pagina 7 van 9
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7 Behandeling
3
Indicatiecriteria De verzekerde kan toegang verkrijgen tot de functie Behandeling als er sprake is van een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Als sprake is van een psychiatrische aandoening dan wordt, als onderdeel van voortgezet verblijf, alleen een indicatie voor Behandeling gesteld wanneer de verzekerde na 365 dagen Verblijf in verband met Behandeling nog steeds Verblijf in verband met behandeling nodig heeft. Om in aanmerking te komen voor de functie Behandeling dient op basis van informatie van de behandelaar tevens te zijn vastgesteld, dat er een noodzaak is voor: 1. aanvullende functionele diagnostiek; 2. of kortdurende behandeling en/of het aanleren van vaardigheden of gedrag met een multidisciplinaire en specifieke aanpak; 3. of consultatie door een behandelaar; 4. of medebehandeling door een AWBZ-behandelaar op verzoek van een huisarts of medisch specialist in het 2e compartiment; 5. of continue, systematische, langdurige en multidisciplinaire zorg.
Versie 1 januari 2010
Pagina 8 van 9
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7 Behandeling
4 4.1
Omvang en geldigheidsduur van de indicatie Omvang Het CIZ stelt niet de omvang van de functie Behandeling vast.
4.2
Geldigheidsduur Voor het vaststellen van de geldigheidsduur van de indicatie voor Behandeling gelden de algemene criteria (zie bijlage ‘Algemeen’, paragraaf 2.5). Daarnaast geldt het volgende. De 1. 2. 3. 4.
geldigheidsduur voor een indicatie die gericht is op: aanvullende functionele diagnostiek is maximaal drie maanden; consultatie is maximaal 3 maanden; medebehandeling is maximaal 1 jaar; kortdurende behandeling is maximaal 1 jaar.
Versie 1 januari 2010
Pagina 9 van 9
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010
Bijlage 8 Verblijf
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 8 Verblijf
Inhoudsopgave
1
Inleiding
3
2
Doelstelling functie
4
2.1
Algemeen
4
2.2
Beschermende woonomgeving
4
2.3
Therapeutisch leefklimaat
4
2.4
Permanent toezicht
4
3
Indicatiecriteria
5
3.1
Verbijzonderingen van de grondslag Verstandelijke handicap
6
3.2
Voortgezet Verblijf met Behandeling op psychiatrische grondslag
6
4
Omvang en geldigheidsduur van de indicatie
7
4.1
Aantal etmalen Verblijf per week
7
4.2
Geldigheidsduur
7
Versie 1 januari 2010
Pagina 2 van 7
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 8 Verblijf
1
Inleiding 1. Deze bijlage van de beleidsregels indicatiestelling AWBZ is van toepassing op de indicatiestelling voor de functie Verblijf, zoals bedoeld in artikel 9 van het Besluit zorgaanspraken en voor de aanspraak op voortgezet verblijf op psychiatrische grondslag zoals bedoeld in artikel 13 lid 2 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ. 2. Deze bijlage kan worden aangehaald als ‘bijlage Verblijf’. 3. Op deze bijlage zijn de bijlagen ‘Algemeen’ en ‘Grondslagen’ van toepassing.
Wettelijk kader 1. Artikel 9 Besluit zorgaanspraken AWBZ: 1. “Verblijf omvat het verblijven in een instelling, noodzakelijkerwijs gepaard gaande met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht voor een verzekerde met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. 2. De echtgenoot van een persoon met een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking die op grond van een indicatiebesluit als bedoeld in het Zorgindicatiebesluit in een instelling verblijft, heeft aanspraak op verblijf in dezelfde instelling. Hij behoudt aanspraak op verblijf in die instelling na het overlijden van zijn echtgenoot dan wel na het vertrek van zijn echtgenoot naar een andere instelling.” 2. Artikel 13 Besluit zorgaanspraken AWBZ: 1. “Voortgezet verblijf omvat verblijf in een instelling gepaard gaande met medisch noodzakelijke geneeskundige zorg in aansluiting op verblijf als bedoeld in het Besluit zorgverzekering voor zover dit verblijf een ononderbroken periode van 365 dagen te boven gaat, al dan niet gepaard gaande met verpleging, verzorging of paramedische zorg. 2. In afwijking van het eerste lid gaat het voortgezet verblijf, indien er sprake is van een psychiatrische aandoening, gepaard met behandeling van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard gericht op het herstel of voorkoming van verergering van de psychiatrische aandoening en al dan niet met persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding. 3. Voor de berekening van de 365 dagen geldt een onderbreking niet langer dan dertig dagen niet als een onderbreking, doch deze dagen tellen voor de berekening van de 365 dagen evenmin mee. Indien de periode van 365 dagen is verstreken en binnen dertig dagen opnieuw verblijf nodig is, is er evenmin sprake van een onderbreking.” 4. Artikel 13, eerste lid, onderdeel b Zorgindicatiebesluit: “Indien een zorgvrager op een vorm van zorg of op vormen van zorg is aangewezen, worden in het indicatiebesluit aangegeven: b. De hoeveelheid zorg in tijd per zorgvorm dan wel, indien verzekerde is aangewezen op verblijf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, of op voortgezet verblijf als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het besluit, de hoeveelheid zorg in tijd voor de zorgvormen tezamen.”
Versie 1 januari 2010
Pagina 3 van 7
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 8 Verblijf
2 2.1
Doelstelling functie1 Algemeen De functie Verblijf is gericht op het creëren van de noodzakelijke voorwaarden om zorg te kunnen leveren die in de thuissituatie van verzekerde niet adequaat of niet doelmatig geleverd kan worden. Daarbij gaat het om het verblijven in een instelling als de zorg voor verzekerde noodzakelijkerwijs gepaard gaat met: 1. een beschermende woonomgeving, 2. en/of een therapeutisch leefklimaat, 3. en/of permanent toezicht.
2.2
Beschermende woonomgeving Een beschermende woonomgeving is een veilige en afgeschermde woon- en leefomgeving voor verzekerden die door hun beperkingen niet in staat zijn zelfstandig te leven en een mogelijk gevaar voor zichzelf of anderen vormen. De bescherming richt zich primair op de verzekerde zelf, niet op zijn omgeving of de maatschappij. Als de verzekerde gevaar oplevert voor zichzelf of anderen kan gedwongen opname aan de orde zijn.
2.3
Therapeutisch leefklimaat Een therapeutisch leefklimaat is een woon- en leefomgeving waar, gelet op de beperkingen van de verzekerde, een adequate infrastructuur aan therapie- en zorgfuncties aanwezig is in de vorm van: 1. specifieke voorzieningen in de directe nabijheid, zoals oefenruimten, behandelruimten, snoezelruimten, specifieke badruimten, omdat de zorg frequent en intensief of specifiek is; 2. een specifiek woon- en leefklimaat, zoals een specifiek dagritme, specifieke omgangsvormen of sociale omgeving; 3. een structurerende omgeving.
2.4
Permanent toezicht Permanent toezicht kan verschillende doelen hebben en verschillen in intensiteit. Afhankelijk daarvan kan de toezichtfunctie op verschillende manieren vorm krijgen. Het toezicht kan gericht zijn op: 1. het bieden van fysieke zorg, zodat tijdig in kan worden gegrepen bij bijvoorbeeld valgevaar, of complicaties bij een ziekte; 2. het verlenen van zorg op ongeregelde en/of frequente tijden, omdat de verzekerde zelf niet (meer) in staat is om hulp in te roepen; 3. het ingrijpen bij gedragsproblemen: a. therapeutisch: gericht op verbetering van de gedragsstoornis of aanleren van ander gedrag; b. of preventief: voorkomen van escalatie en gevaar.
1
Gebaseerd op het AWBZ-kompas van CVZ.
Versie 1 januari 2010
Pagina 4 van 7
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 8 Verblijf
3
Indicatiecriteria Om in aanmerking te komen voor de functie Verblijf dient, gegeven hetgeen is bepaald in de beleidsregel ‘Algemeen’ onder punt 3.4, te zijn vastgesteld: 1. dat de verzekerde een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap heeft; 2. en dat verzekerde gezien de zorgbehoefte is aangewezen op: a. een beschermende woonomgeving; b. en/of een therapeutisch leefklimaat; c. en/of permanent toezicht. De afwegingen om Verblijf te indiceren zijn als volgt: Verblijf
Afwegingen
Beschermende woonomgeving
De verzekerde is gezien zijn zorgbehoefte aangewezen op een omgeving die:
Therapeutisch leefklimaat
Permanent toezicht
Versie 1 januari 2010
Qua bouw en inrichting adequaat is vanwege zijn beperkingen/hulpmiddelen/gedragingen, zodat zijn fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd.
Hem behoedt voor risico’s waaronder misbruik, manipulatie, bedreiging en verleiding.
Bijdraagt aan zijn fysieke of sociale veiligheid.
Hem ondersteunt om zelfstandig richting en organisatie te geven aan zijn leven/hem ondersteunt, structureert bij zijn regie- en/of uitvoeringsproblematiek.
Zijn afwijkend gedrag kan hanteren.
Hem de mogelijkheid biedt zo zelfredzaam mogelijk te zijn, omdat hij de bekwaamheden en vaardigheden mist om zich staande te houden in een zelfstandige woonomgeving.
De verzekerde is gezien zijn zorgbehoefte aangewezen op:
Een omgeving die qua bouw en inrichting adequaat is vanwege zijn beperkingen/hulpmiddelen/gedragingen.
Een therapeutisch leefklimaat als dagelijkse leefomgeving in de vorm van adequate therapie- en zorgfuncties.
Een clustering van (para)medische en/of gedragswetenschappelijke deskundigheid, zodat de noodzakelijke interventies optimaal (zo nodig direct en continu) gepleegd kunnen worden met als doel zijn zelfredzaamheid te bevorderen of te herstellen.
Een context van structurerende begeleiding in sociale relaties, met ritme en regels. Waar nodig is er sprake van een corrigerend en/of opvoedend klimaat.
De verzekerde is gezien zijn zorgbehoefte aangewezen op een omgeving die een vorm van toezicht biedt:
Op regelmatige en onregelmatige momenten, zodat de zorgverlening goed kan inspelen op de (frequent voorkomende) al dan niet geëxpliciteerde zorgvraag.
Die geboden wordt op basis van actieve observatie, die als doel heeft dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatie vroegtijdig te signaleren, waardoor tijdig ingegrepen kan worden en escalatie van onveilige/gevaarlijke/(levens)bedreigende gezondheids- en/of gedragssituaties voor verzekerde kan worden voorkomen.
Pagina 5 van 7
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 8 Verblijf
Er kan eveneens een indicatie voor verblijf worden afgegeven als de verzekerde gedurende een bepaalde periode vrijwel dagelijks is aangewezen op AWBZ-gefinancierde zorg die alleen op grote afstand van zijn huis te verkrijgen is en het reizen een te grote belasting voor verzekerde vormt. De thuissituatie kan dan redelijkerwijs niet voorzien in het nodige toezicht en de nodige bescherming. Een reistijd van één uur (enkele reis) is in principe acceptabel1. Bij kinderen kan die grens lager zijn, maar moet ook steeds de afweging worden gemaakt tussen de extra belasting van het reizen en de meerwaarde van het in de thuissituatie kunnen verblijven.
3.1
Verbijzonderingen van de grondslag Verstandelijke handicap In geval de verblijfsindicatie zich richt op specifiek noodzakelijke behandeling gedurende een afgebakende periode in een specifieke setting (maximaal 3 jaar), zal het CIZ dit middels een verbijzondering van de grondslag Verstandelijke handicap aangeven. Er zijn twee verbijzonderingen mogelijk, te weten LVG (licht verstandelijk gehandicapt) en SGLVG (sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt).
3.2
Voortgezet Verblijf met Behandeling op psychiatrische grondslag In geval ook na 365 dagen voor verzekerde verblijf noodzakelijk blijft in verband met een psychiatrische behandeling kan het CIZ, op basis van de grondslag psychiatrische aandoening, een indicatie afgeven voor voortgezet verblijf. De omvang van de aanspraak wordt aangegeven in termen van een zorgzwaartepakket GGZ voor de B-groep (zie appendix). Uit onderzoek blijkt het volgende: a. Er is sprake van een psychiatrische aandoening, al of niet met bijkomende problematiek waarvoor verzekerde reeds 365 dagen aaneengesloten in een psychiatrische instelling heeft verbleven. b. Een bevoegde behandelaar heeft de noodzaak (verbetering, stabilisatie of voorkomen van achteruitgang) van voortgezet verblijf, inclusief een prognose/ ontwikkeling van de aandoening(en) en de verwachte duur van het verblijf gemotiveerd.
1
Analoog aan de eisen die het UWV stelt.
Versie 1 januari 2010
Pagina 6 van 7
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 8 Verblijf
4 4.1
Omvang en geldigheidsduur van de indicatie Aantal etmalen Verblijf per week Indien de verzekerde vanuit zorginhoudelijk perspectief is aangewezen op Verblijf wordt, voor één, twee en drie etmalen per week, de zorg vastgesteld in functies en klassen. Wanneer (tijdelijk) Verblijf, Begeleiding groep en/of Verpleging in de vorm van Verpleegkundig toezicht i.v.m. thuisbeademing bij kinderen al dan niet als respijtzorg wordt geïndiceerd, dan kan dit voor maximaal 3 etmalen (=18 dagdelen) per week. In deze 3 etmalen per week moeten ook de dagdelen (dagbesteding ter vervanging van) school, arbeid en (medisch) kinderdagverblijf worden meegerekend. Wanneer een kind 40 weken per jaar 9 dagdelen per week naar school gaat, staat dit gelijk aan 7 dagdelen per week per 52 weken. In geval verzekerde op basis van zijn zorgbehoefte is aangewezen op Verblijf gedurende tenminste 4 etmalen per week, wordt de omvang, zijnde de hoeveelheid zorg voor de geïndiceerde zorgvormen tezamen, uitgedrukt in een zorgzwaartepakket (zie de bij deze beleidsregel behorende appendix Zorgzwaartepakketten). Om te bepalen welk zorgzwaartepakket het meest passend is gegeven de zorgbehoefte van verzekerde wordt: 1. de dominante grondslag (of een verbijzondering daarvan) bepaald, 2. beslist op welk zorgzwaartepakket de verzekerde is aangewezen. Indien een verzekerde is aangewezen op een verblijfsindicatie van vier, vijf of zes etmalen per week en daarnaast gedurende de overige dagen zorg in de thuissituatie nodig heeft, zal het CIZ de verblijfsindicatie vaststellen op zeven etmalen per week. Naast het vaststellen van het zorgzwaartepakket, specificeert het CIZ of de verzekerde is aangewezen op Begeleiding in groepsverband.
4.2
Geldigheidsduur Voor het vaststellen van de geldigheidsduur van de indicatie voor Verblijf gelden de algemene criteria (zie de bijlage ‘Algemeen’, paragraaf 2.5).
Versie 1 januari 2010
Pagina 7 van 7
Zorgzwaartepakketten sector V&V Versie 2010
30 juni 2009 PJ/09/1641/imz
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
Inhoudsopgave 1. Toelichting zorgzwaartepakketten V&V................................................3 1.1 Cliëntprofiel..............................................................................3 1.2 Functies en tijd per cliënt per week ..............................................3 1.3 Verblijfskenmerken....................................................................5 2. Overzicht zorgzwaartepakketten V&V..................................................5
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agina 2 van 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
1.
Zorgzwaartepakketten V&V Voorliggend rapport bevat een omschrijving van de zorgzwaartepakketten (ZZP’s) die voor de sector Verpleging & Verzorging zijn ontwikkeld. De beschrijving van een ZZP start met een titel waarin het ZZP nummer, de sector en een korte omschrijving van het ZZP staan vermeld. Vervolgens worden per ZZP de volgende drie onderdelen onderscheiden: cliëntprofiel, functies en tijd per cliënt per week en verblijfskenmerken.
1.1
Cliëntprofiel Het cliëntprofiel bestaat uit de volgende componenten: Inhoudelijke beschrijving van de cliëntgroep. Grafische weergave van de gemiddelde scores op de beperkingen. Per categorie wordt de gemiddelde score op de beperkingen weergegeven die van toepassing is op een cliënt binnen de cliëntgroep. Grafische weergave van de aard van het begeleidingsdoel. Per aard van het begeleidingsdoel wordt de gemiddelde verdeling weergegeven die van toepassing is op de cliëntgroep. Grafische weergave van de aard van de psychiatrische problematiek. Per aard van de psychiatrische problematiek wordt de gemiddelde verdeling weergegeven die van toepassing is op de cliëntgroep. Voorbeelden van cliëntgroepen. Ter illustratie zijn eventueel enkele voorbeelden van cliëntgroepen opgenomen. Dit betreft nadrukkelijk géén gelimiteerde lijst.
1.2
Functies en tijd per cliënt per week In het ZZP is aangegeven welke functies en tijd per cliënt per week van toepassing zijn op de componenten woonzorg, dagbesteding en behandeling. Deze worden hieronder toegelicht. Voor de definities van de hieronder genoemde AWBZ functies wordt verwezen naar het AWBZ Kompas dat het CVZ heeft vastgesteld (www.cvz.nl). W OONZORG Functies: De component woonzorg bevat de functies begeleiding (BG-alg), persoonlijke verzorging (PV) en verpleging (VP). Per ZZP is aangegeven welke functies van toepassing kunnen zijn. Tijd: Het betreft de gemiddelde cliëntgebonden tijd (direct en indirect) die wordt geleverd vanuit de formatie van het woonzorgteam. Onder woonzorgteam wordt verstaan: de zorg die wordt geboden door de medewerkers op de afdeling/ groep/verblijfseenheid die direct zijn verbonden aan het leveren van zorg aan de cliënt.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agina 3 van 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
Voor alle ZZP’s geldt, dat cliënten naast de individuele zorg de mogelijkheid hebben tot deelname aan sociaal culturele activiteiten, die de instelling organiseert. De niet-cliëntgebonden tijd (zoals scholing, intervisie en organisatieoverleg) en de functies huishoudelijke verzorging (HV) en verblijf (VB) zijn niet expliciet benoemd en uitgewerkt in tijden per ZZP. De instelling ontvangt hiervoor wel geld dat is verdisconteerd in het ZZP-tarief. D AGBESTEDING Functies: De component dagbesteding bevat de functie begeleiding (BG-dag). Tijd: Hierin staat het gemiddeld aantal dagdelen vermeld. Dit betreft het gemiddeld aantal dagdelen van die cliënten die daadwerkelijk dagbesteding ontvangen, gecorrigeerd voor de groepsgrootte. Dit betreft de (direct en indirect) cliëntgebonden tijd. De niet-cliëntgebonden tijd (zoals scholing, intervisie en organisatieoverleg) wordt verdisconteerd in het ZZP-tarief. Dagbesteding, bekostigd vanuit de AWBZ, is een zoveel mogelijk zinvolle, gestructureerde en in principe niet-vrijblijvende vorm van besteding van de dag. Voor mensen onder de 65 jaar is hierbij sprake van een vervangende activiteit voor werk of school, als dit niet op reguliere dan wel aangepaste wijze (zoals WSW, aangepaste onderwijsvormen) kan worden gerealiseerd. Naar de mogelijkheden van de persoon biedt de dagbesteding vervangende activiteit voor een vergelijkbare duur als een reguliere werkweek. Voor mensen boven de 65 jaar is sprake van dagbesteding bekostigd vanuit de AWBZ als deze activiteiten nodig zijn voor de persoon vanuit zorginhoudelijk oogpunt. Hier moet sprake zijn van een in het zorgplan geformaliseerde doelstelling ten aanzien van ontwikkeling of stabilisatie. In deze situatie is geen sprake meer van vervanging van arbeidsmatige activiteiten, daar oudere mensen in het algemeen geen arbeidsmatige invulling van de dag hebben, maar zelf voor hun daginvulling zorgen. Dagbesteding, bekostigd vanuit de AWBZ, is te onderscheiden van reguliere dagstructurering die in de woon-/verblijfssituatie wordt geboden. Aanbieden van structuur gebeurt in de eerste plaats door het ritme van het leven in een dergelijke situatie. 's Morgens wakker worden, opstaan, ontbijten, koffiedrinken, et cetera. Vanuit de instelling mag een aanbod van enige recreatieve en welzijnsactiviteiten worden verwacht, als onderdeel van het aanbod in deze woon-/verblijfsituatie. Het kan daarnaast aan de orde zijn, dat voor het in stand houden van de structuur enige vorm van ‘actief houden’ nodig is, bijvoorbeeld om omkering van dag- en nachtritme te voorkomen. Gezien de verwevenheid van deze vorm van begeleiding met de overige zorg ligt het voor de hand, dat dit als integraal aanbod wordt geboden en dat dit niet wordt beschouwd als dagbesteding.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agina 4 van 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
Verder is dagbesteding, bekostigd vanuit de AWBZ, te onderscheiden van welzijnsactiviteiten als zang, bingo, uitstapjes en dergelijke. Deze worden aangeboden aan de cliënt ter vervanging van het niet kunnen deelnemen aan reguliere welzijnsactiviteiten zoals die in de open maatschappij beschikbaar zijn. Deze activiteiten dienen te worden bekostigd vanuit de functie verblijf en worden niet beschouwd als dagbesteding. Conform de hiervoor gehanteerde definitie is binnen de V&V de dagbesteding vaak niet duidelijk te onderscheiden van dagstructurering en welzijn. Derhalve is ervoor gekozen om geen afzonderlijke tijd voor dagbesteding op te nemen, maar deze tijd over de gehele V&V-populatie om te slaan en op te nemen in de totaaltijd van alle ZZP’s (dus bijvoorbeeld ook bij ZZP10 dat is bedoeld voor specifieke terminale zorg waarbij in principe geen sprake is van dagbesteding, maar deze tijd voor andere vormen van begeleiding kan worden ingezet). B EHANDELAARS Functies: De component behandelaars bevat de functie behandeling (BH) die door behandelaars (medici, paramedici en gedragswetenschappers) worden geleverd, buiten de formatie van de woongroepen om. Met betrekking tot de functie behandeling wordt opgemerkt dat deze specifiek is gericht op de aandoening, stoornis of beperking die de grondslag vormt voor de AWBZ (artikel 8 van het Besluit Zorg Aanspraken). Tijd: De tijd van de behandelaars is uitgedrukt in uren per week per cliënt. Dit betreft de cliëntgebonden tijd (zowel direct als indirect cliëntgebonden). De nietcliëntgebonden tijd (zoals scholing, intervisie en organisatieoverleg) wordt verdisconteerd in het ZZP-tarief. In een aantal ZZP’s is aangegeven dat geen sprake is van betrokkenheid van (een) behandelaar(s) bij de zorgverlening. In de totaaltijd en de prijs van deze ZZP’s is echter wel enige ruimte opgenomen voor de inzet van behandelaars op de achtergrond, ten behoeve van het adviseren en bijstaan van medewerkers in het uitoefenen van hun taken. In deze ZZP’s is dus geen sprake van een indicatie die behandeling als bedoeld in artikel 8 van het Besluit Zorg Aanspraken omvat, maar van bekostiging van incidenteel gebruik van één of meerdere voor de verblijfsinstelling werkzame behandelaars. Artikel 15 van het BZA is in deze gevallen ook niet van toepassing. Ter toelichting is in onderstaande tabel een overzicht opgenomen van de behandelaars in de AWBZ. Dit overzicht is zo volledig mogelijk, echter niet noodzakelijk uitputtend. Behandelaar Arts (verpleeghuisarts, arts verstandelijk gehandicapten, Revalidatiearts)
Nurse practitioner
Beeldend therapeut
Orthopedagoog
Bewegingsagoog
Orthoptist
Bezigheidstherapeut
Physician assistant
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
Oefentherapeut
P agina 5 van 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
Behandelaar Creatief therapeut
Podotherapeut
Diëtist Ergotherapeut
Psycholoog (klinisch psycholoog, GZpsycholoog)
Fysiotherapeut
Psychiater
Gedragskundige
Psychomotore therapeut
Geriater/gerontoloog
Psychotherapeut
Logopedist Maatschappelijk werker
Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige (SPV)
Mondhygiënist
Speltherapeut
Tabel 1. Overzicht behandelaars
T OTAALTIJD Voor de V&V is in de overzichten één totaaltijd opgenomen, eveneens uitgedrukt in uren per cliënt per week. Dit betreft de totaaltijd inclusief de dagbesteding. Reden hiervoor is dat binnen de V&V dagbesteding (conform de hiervoor gehanteerde definitie) vaak niet duidelijk is te onderscheiden van dagstructurering en welzijn. Derhalve is bij het berekenen van de totaaltijd ervoor gekozen om de gemiddelde omvang van dagbesteding om te slaan over de gehele populatie. De totaaltijd voor de V&V omvat aldus de gemiddelde tijd voor de woonzorg, behandelaars en de omgeslagen tijd voor de dagbesteding. Deze totaaltijd omvat ook de begeleiding bij de terminale fase van het leven.
1.3
Verblijfskenmerken Bij dit onderdeel is aangegeven wat de setting is, hoe de nachtdienst over het algemeen is georganiseerd en op basis van welke leveringsvoorwaarde de zorg wordt geleverd.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agina 6 van 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
2.
Overzicht zorgzwaartepakketten V&V In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de ZZP’s die voor de Verpleging en Verzorging (V&V) gaan gelden met ingang van 1 januari 2010. De versie voor 2010 is gebaseerd op het AWBZ-brede ZZP-stramien dat in 2006 is gehanteerd tijdens de landelijke score, waarbij de ervaringen die sindsdien zijn opgedaan met de ZZP’s en de opmerkingen van diverse landelijke partijen (Actiz, ZN, VWS, CIZ) zijn verwerkt. In totaal heeft de V&V-sector tien ZZP’s. Het zijn acht pakketten voor langdurende zorg (ZZP’s 1 tot en met 8) en twee pakketten voor kortdurende zorg aan specifieke doelgroepen (ZZP 9 en 10). Bij de langdurende zorg is een oplopende reeks van zorgzwaarte. De reeks begint met ZZP 1 VV voor personen die zich niet meer zelf kunnen redden thuis en loopt op naar ZZP 8 VV voor personen met zware ziekten die volledig zorgafhankelijk zijn en daarom intensieve verzorging en verpleging nodig hebben. De kortdurende pakketen zijn gericht op revalidatie (ZZP 9 VV) en kortdurende palliatieve terminale zorg voor mensen die met een terminale ziekte niet langer thuis kunnen blijven (ZZP 10 VV). In onderstaand schema is de intensiteit van de verschillende ZZP’s schematisch weergegeven, zodat een beeld wordt verkregen van het onderscheid tussen de verschillende pakketten. Een ‘0’ betekent dat op dit aspect geen zorg nodig is. De ‘+-jes’ kunnen als volgt worden geïnterpreteerd: ++ = toezien/stimuleren, ++++ = hulp en ++++++ = overname.
ZZP
Verzorging Verpleging Probleemgedrag Psychosociaal Motorisch Sociale Persoonlijke redzaamheid functioneren zorg Mobiliteit functioneren
VV 1
+
0
+
+
0
0
0
VV 2
+++
+
++
+
+
+
0
VV 3
++++
++
++++
+++
++
+
0
VV 4
++++
+++
++
+
+
+
+
VV 5
+++++
++++
++++
++++
++
+
+
VV 6
++++
+++
+++++
+++++
+++
++
0
VV 7
++++++
+++++
++++
+++
++
++
+++
VV 8
+++++
+++
++++++
++++++ +++++
++++
+
VV 9
+++
++
+++
+++
++
++
0
VV 10
+++++
++++
+++++
+++++
++++
+++
+
Begeleiding
Tabel 2. Intensiteitverschillen tussen de VV-ZZP’s
Op de volgende pagina’s wordt elk ZZP afzonderlijk beschreven aan de hand van een cliëntprofiel en de omvang van het zorgaanbod.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agina 7 van 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
ZZP 1 VV
Beschut wonen met enige begeleiding
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft enige begeleiding nodig, in een beschutte woonomgeving, omdat ze niet meer helemaal zelfstandig kan wonen.
Gemiddelde scores beperkingen
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid vooral behoefte aan enige begeleiding op het gebied van het nemen van besluiten, het komen tot oplossingen, deelname aan het maatschappelijk leven, het uitvoeren van complexere taken en het huishoudelijk leven. De begeleiding bestaat uit toezicht of stimulatie. Betreffende het uitvoeren van complexere taken kan ook overname van zorg nodig zijn. De cliënten hebben in het algemeen weinig ondersteuning nodig ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies. Vanwege bijvoorbeeld eenzaamheid of lusteloosheid kan bij deze cliënten af en toe behoefte bestaan aan hulp, toezicht of sturing ten aanzien van motivatie, geheugen en denken en het psychosociaal welbevinden. Ten aanzien van ADL zijn de cliënten meestal zelfstandig. Zij kunnen wel behoefte hebben aan toezicht en stimulatie betreffende kleine verzorgingstaken en wassen en kleden, zodat de cliënt zich goed blijft verzorgen. Ten aanzien van mobiliteit zijn de cliënten in het algemeen redelijk zelfstandig. Betreffende het verplaatsen buitenshuis, het lopen van korte afstanden, kunnen cliënten wel behoefte hebben aan toezicht en stimulatie (bijvoorbeeld door aan te geven hoe ergens te komen). Bij deze cliënten is geen sprake van verpleging.
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
passieve aard
n.v.t.
Bij deze cliënten is meestal geen sprake van gedragsproblematiek. Bij deze cliënten is meestal geen sprake van psychiatrische problematiek. Aard van het begeleidingsdoel De aard van het begeleidingsdoel is bij de cliënten vaak stabilisatie. Het beperkingenbeeld van deze cliënten verandert meestal langzaam. De zorgverlening is volgens afspraak en direct oproepbaar (bijvoorbeeld 24 uur per dag via een alarmeringssysteem) of voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een somatische ziekte/aandoening. Dit kan ook een (beginnende) psychogeriatrische ziekte/aandoening zijn.
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Voorbeelden van cliëntgroepen zijn: De ‘lichte’ bewoner in het verzorgingshuis.
Stabilisatie
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 4,0 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 3,0 tot 5,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschut wonen. Nachtdienst: oproepbare wacht. Leveringsvoorwaarde: volgens afspraak en direct oproepbaar, of voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agi n a 8 v an 1 7
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
ZZP 2 VV
Beschut wonen met begeleiding en verzorging
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep kan niet meer zelfstandig wonen en heeft vanwege vooral somatische problematiek dagelijks behoefte aan begeleiding en verzorging in een beschutte woonomgeving.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid in het algemeen weinig ondersteuning nodig. Met name kan behoefte bestaan aan toezicht of stimulatie betreffende deelname aan het maatschappelijk leven en besluitnemings- en oplossingsvaardigheden. Bij het uitvoeren van complexere taken en het huishoudelijk leven kan ook behoefte bestaan aan het overnemen van zorg. Er kan sprake zijn van een beginnend verlies van regie over het dagelijks leven. De cliënten kunnen ten aanzien van alle psychosociale/cognitieve functies af en toe behoefte hebben aan hulp, toezicht en sturing, met name vanwege beperkingen met betrekking tot geheugen en denken, concentratie en motivatie. Ten aanzien van ADL hebben de cliënten betreffende de kleine verzorgingstaken, het wassen en het aan- en uitkleden dagelijks behoefte aan hulp. Betreffende eten en drinken en de toiletgang bestaat bij de cliënten soms behoefte aan toezicht en stimulatie. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten betreffende het verplaatsen binnenshuis soms hulp nodig (voor veel cliënten is bijvoorbeeld een rollator voldoende). Voor het verplaatsen buitenshuis hebben cliënten (naast eventueel de hulp van een rollator) behoefte aan toezicht en stimulatie. In een beperkt aantal gevallen is sprake van verpleegkundige aandacht. Bij deze cliënten is meestal geen sprake van gedragsproblematiek en ook geen sprake van psychiatrische problematiek. De aard van het begeleidingsdoel is bij deze cliënten vaak stabilisatie of begeleiding bij achteruitgang. De zorgbehoefte kan in de tijd wisselend van aard zijn en er is behoefte aan zorg op meerdere momenten per dag. De zorgverlening is op afspraak en direct oproepbaar (bijvoorbeeld 24 uur per dag via een alarmeringssysteem) of voortdurend in de nabijheid te leveren. Het beperkingenbeeld van deze cliënten verandert langzaam.
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is meestal een somatische ziekte/aandoening en soms een (beginnende) psychogeriatrische ziekte/ aandoening. Voorbeelden van cliëntgroepen zijn: De ‘gemiddelde’ bewoner van het verzorgingshuis (kan eventueel ook in het verpleeghuis wonen). Tijdelijk verblijvenden in het verzorgingshuis ten behoeve van herstel na bijvoorbeeld ziekenhuisopname of als gevolg van een tijdelijk falend cliëntsysteem.
2
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 6,0 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 5,5 tot 7,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschut wonen. Nachtdienst: wakende wacht. Leveringsvoorwaarde: volgens afspraak en direct oproepbaar of voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agi n a 9 v an 1 7
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
ZZP 3 VV
Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft vanwege omvangrijke somatische problematiek behoefte aan begeleiding en vooral ook intensieve verzorging, in een beschutte woonomgeving.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
De cliënten hebben ten aanzien van sociale redzaamheid hulp nodig betreffende deelname aan het maatschappelijk leven, besluitnemings-/ oplossingsvaardigheden, uitvoeren van eenvoudige taken en dagelijkse routine. Betreffende de communicatie is veelal toezicht of stimulatie nodig. Betreffende het uitvoeren van complexere taken en het huishoudelijke leven moet vaak overname van zorg plaatsvinden. Er is vaak sprake van een beginnend verlies van regie over het dagelijks leven. De cliënten hebben vanwege het verlies aan geestelijke spankracht ten aanzien van verschillende psychosociale/cognitieve functies vaak hulp, toezicht of sturing nodig; het betreft concentratie, geheugen en denken, motivatie en psychosociaal welbevinden. Ten aanzien van ADL hebben de cliënten op verschillende terreinen hulp nodig, het betreft de kleine verzorgingstaken, de zorg voor tanden, haren, nagels en huid, het wassen en kleden en de toiletgang. Bij het eten en drinken is vaak toezicht en stimulatie nodig. Ten aanzien van mobiliteit binnenshuis en het bewegen/maken van transfers (opstaan/zitten, in/uit bed) hebben cliënten regelmatig behoefte aan hulp. Betreffende de mobiliteit buitenshuis is vaak hulp of overname van zorg nodig. Cliënten kunnen een kwetsbare gezondheid hebben vanwege een chronische ziekte die voortdurende verpleegkundige aandacht vereist.
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel Bij deze cliënten is meestal geen sprake van gedragsproblematiek. Bij deze cliënten is meestal geen sprake van psychiatrische problematiek. De aard van het begeleidingsdoel is bij deze cliënten gericht op begeleiding bij achteruitgang of op stabilisatie. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren en wordt op meerdere momenten per dag geboden. Het beperkingenbeeld van deze cliënten verandert langzaam tot snel.
Stabilisatie
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een somatische ziekte/aandoening. Voorbeelden van cliëntgroepen zijn: Bewoners somatische meerzorg in het verzorgingshuis. Lichte somatische bewoners in een verpleeghuis.
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 9 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 1,4 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 9,5 tot 11,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschut wonen. Nachtdienst: wakende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agi n a 10 va n 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
ZZP 4 VV
Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft intensieve begeleiding gecombineerd met uitgebreide verzorging in een beschutte omgeving. De reden hiervoor kan verschillend zijn.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid betreffende veel aspecten hulp nodig, zoals bij de communicatie, het nemen van besluiten, communicatie en het uitvoeren van taken. Ze kunnen niet of nauwelijks zelfstandig deelnemen aan het maatschappelijk leven. De cliënten hebben ten aanzien van alle psychosociale/cognitieve functies behoefte aan hulp, toezicht of sturing, omdat de cliënten veel beperkingen hebben met betrekking tot met name denken en geheugen, oriëntatie en concentratie.
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
Ten aanzien van de verschillende aspecten van ADL hebben de cliënten veelal toezicht en stimulatie nodig, omdat de cliënt beperkingen heeft waardoor er ondersteuning nodig is bij kleine verzorgingstaken, wassen en kleden. De cliënten hebben ten aanzien van mobiliteit veelal toezicht of stimulatie nodig. Binnenshuis kan de cliënt zich beperkt zelfstandig bewegen. Betreffende het verplaatsen buitenshuis is in het algemeen hulp of overname van zorg nodig. Cliënten kunnen een kwetsbare gezondheid hebben vanwege een chronische ziekte die voortdurende verpleegkundige aandacht vereist.
0,5
1
1,5
3
actieve aard passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een psychogeriatrische ziekte/aandoening, maar kan ook somatisch zijn (zie voorbeelden). Voorbeelden van cliëntgroepen zijn: Cliënten met een matig dementieel syndroom. Bewoners met PG meerzorg in het verzorgingshuis. Cliënten die door ouderdom een verzorgingsbehoefte hebben gekregen naast reeds bestaande langdurende psychiatrische problematiek. Personen die in samenhang met de fysieke verzorgingsbehoefte extra begeleiding nodig hebben vanwege ernstige zintuiglijke beperkingen (doof- en/of blindheid op latere leeftijd).
2,5
Aard van de psychiatrische problematiek
Bij deze cliënten kan sprake zijn van enige gedragsproblematiek waarbij af en toe hulp, toezicht of sturing nodig is. Bij deze cliënten kan ook psychiatrische problematiek voorkomen, vooral passief van aard. De aard van het begeleidingsdoel heeft vaak betrekking op begeleiding bij achteruitgang, maar kan ook stabilisatie zijn. De cliënten hebben een structurele behoefte aan zorg, op meerdere momenten per dag. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. Het beperkingenbeeld van deze cliënten verandert langzaam tot snel.
2
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Begeleiding bij achteruitgang
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 9,5 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 1,4 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 11,0 tot 13,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschut wonen. Nachtdienst: wakende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agi n a 11 va n 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
ZZP 5 VV
Beschermd wonen met intensieve dementiezorg
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft vanwege ernstige dementiële problematiek behoefte aan intensieve begeleiding en intensieve verzorging, in een beschermende woonomgeving. De cliënten zijn (bijna) geheel zorgafhankelijk.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid op alle aspecten in ieder geval hulp en vaak overname van zorg nodig. Er is bij deze cliënten sprake van vergaand verlies van zelfregie. Er kan sprake zijn van zwerfgedrag. De cliënten hebben geen greep meer op hun eigen doen en laten. Ze hebben ten aanzien van de verschillende psychosociale/cognitieve functies continu hulp, toezicht en sturing nodig, omdat de cliënten veel beperkingen hebben met betrekking tot oriëntatie, concentratie en geheugen en denken. Er is sprake van volledige desoriëntatie naar tijd, plaats en persoon. Ten aanzien van ADL is betreffende alle aspecten hulp of overname van zorg nodig, waaronder eten en drinken, kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels en huid, de toiletgang, het wassen en het kleden. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten vaak hulp of overname van zorg nodig. Binnenshuis kan de cliënt zich zeer beperkt zelfstandig bewegen, buitenshuis kan dat helemaal niet. Als gevolg van de kwetsbare gezondheid is verpleegkundige aandacht noodzakelijk (o.a. voorkomen van decubitus en infecties).
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard passieve aard
n.v.t.
De cliënten kunnen soms gedragsproblematiek vertonen. Dit betreft dan met name dwangmatig gedrag, ongecontroleerd/ontremd gedrag of reactief gedrag met betrekking tot interactie. Bij een deel van de cliënten komt psychiatrische problematiek voor, vooral passief van aard.
Aard van het begeleidingsdoel
De aard van het begeleidingsdoel heeft meestal betrekking op begeleiding bij achteruitgang. De cliënten hebben een structurele behoefte aan zorg, op meerdere momenten per dag. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren. Het beperkingenbeeld van deze cliënten verandert langzaam tot snel.
Stabilisatie
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een psychogeriatrische ziekte/aandoening. Voorbeelden van cliëntgroepen zijn: Cliënten met een ernstige mate van dementie zonder veel gedragsproblematiek.
Begeleiding bij achteruitgang
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 15,5 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 1,5 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 16,5 tot 20,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd wonen. Nachtdienst: wakende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agi n a 12 va n 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
ZZP 6 VV
Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft vanwege ernstige somatische beperkingen op veel momenten van de dag behoefte aan begeleiding, intensieve verzorging en verpleging, in een beschermende woonomgeving.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid een begeleidingsbehoefte betreffende het begrijpen wat anderen zeggen het begrijpelijk maken naar anderen. Soms is hierbij toezicht en stimulatie nodig. Betreffende de overige aspecten van sociale redzaamheid is in het algemeen hulp bij of overname van zorg nodig, hieronder vallen initiëren en uitvoeren van eenvoudige en complexe taken. De cliënt is niet zijn zelfregie kwijt. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies betreffende concentratie, motivatie en psychosociaal welbevinden vaak of continu hulp, toezicht of sturing nodig, vanwege een combinatie van fysieke en psychische moeilijkheden (zoals snel vermoeid, minder controle over armen en benen, vertraagd denkvermogen).
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
De cliënten hebben ten aanzien van de verschillende aspecten van ADL in het algemeen overname van zorg nodig. Betreffende eten en drinken kan toezicht en stimulatie in sommige situaties voldoende zijn (de cliënt is meestal goed in staat om zelf te bepalen welke hulp nodig is en hoe hij die hulp wil krijgen). De cliënten hebben zowel binnenshuis- als buitenshuis op het gebied van mobiliteit overname van zorg nodig (vaak met behulp van een rolstoel). De cliënt heeft continu behoefte aan verpleegkundige aandacht (o.a. wondverzorging, pijnbestrijding). Van gedragsproblematiek is bij deze cliënten in het algemeen geen sprake. Bij deze cliënten kan ook psychiatrische problematiek voorkomen, vooral passief van aard (bijvoorbeeld depressiviteit).
1
actieve aard passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
De aard van het begeleidingsdoel heeft meestal betrekking op begeleiding bij achteruitgang maar kan ook gericht zijn op stabilisatie. De cliënten hebben een structurele behoefte aan zorg, op meerdere momenten per dag. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren. Het beperkingenbeeld van deze cliënten verandert vaak snel.
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een somatische ziekte/aandoening. Voorbeelden van cliëntgroepen zijn: Cliënten met ernstige somatische beperkingen (bijvoorbeeld blijvend hersenletsel, Parkinson, chronisch hartfalen, spierziekte). Cliënten met complexe ziekten in een nog niet ver gevorderd stadium en/of zonder gedragsproblematiek.
Begeleiding bij achteruitgang
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG Ja
PV
VP
ja
ja
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 16,5 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 1,5 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 16,5 tot 20,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd wonen Nachtdienst: wakende wacht Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig. P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agi n a 13 va n 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
ZZP 7 VV
Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op begeleiding
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft op grond van een chronische ziekte specifieke begeleiding nodig in combinatie met zeer intensieve verzorging en verpleging in een beschermende woonomgeving. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid volledige begeleiding nodig, overname van taken is noodzakelijk. Met name bestaat er sterke behoefte aan het bieden van dagstructurering. Ze kunnen niet of nauwelijks zelfstandig deelnemen aan het maatschappelijk leven, communiceren, zelfstandig besluiten nemen, complexe taken initiëren en regie voeren over hun eigen leven. Deze cliënten hebben behoefte aan een vaste structuur en hulp bij het organiseren van de dag. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies continu hulp, toezicht of sturing en begeleiding nodig, omdat er onder andere sprake is van beperkingen op het gebied van oriëntatie, geheugen en denken, concentratie en motivatie. Daarnaast kan extra begeleiding nodig zijn om familieleden te leren omgaan met de veranderde persoon.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
De cliënten hebben ten aanzien van de verschillende aspecten van ADL veel hulp nodig. Met name bij kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels en huid en bij het wassen kan ook behoefte zijn aan overname van zorg. De cliënten hebben ten aanzien van mobiliteit binnenshuis veelal hulp nodig. Ten aanzien van mobiliteit buitenshuis is overname van zorg nodig (er is altijd een begeleider nodig). Verpleging is nodig om de chronische ziekte in de gaten te houden en eventueel passende maatregelen te nemen. Er is bij deze cliënten vaak sprake van gedragsproblematiek, waardoor in die situaties vaak of continu hulp, toezicht of sturing nodig is. De aard van de gedragsproblematiek is divers, maar reactief gedrag met betrekking tot interactie en verbaal agressief gedrag komen in veel situaties voor. Een deel van de cliënten vertoont psychiatrische problematiek, zowel passief als actief van aard.
1
actieve aard
n.v.t.
passieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
De aard van het begeleidingsdoel heeft meestal betrekking op begeleiding bij geleidelijke achteruitgang. De cliënten hebben een structurele behoefte aan zorg, op meerdere momenten per dag. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren. Het beperkingenbeeld van deze cliënten verandert vaak langzaam.
Stabilisatie
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een somatische ziekte/aandoening dan wel een psychogeriatrische ziekte/aandoening. Voorbeelden van cliëntgroepen zijn: Volwassenen met ernstig en blijvend niet aangeboren hersenletsel. Cliënten met een ernstige mate van dementie in combinatie met gedragsproblemen (vooral voorkomend bij jong dementerenden). Mensen met de ziekte van Korsakov. Ouderen met complexe lichamelijke problematiek in combinatie met actieve psychiatrische problematiek. Ouderen die als gevolg van doofblindheid op latere leeftijd specifieke zorg nodig hebben.
Begeleiding bij achteruitgang
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 19 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 2 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 20,0 tot 24,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd wonen. Nachtdienst: wakende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agi n a 14 va n 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
ZZP 8 VV
Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft op grond van een ernstige somatische aandoening/ziekte behoefte aan specifieke en zeer intensieve verzorging en verpleging in combinatie met begeleiding in een beschermende woonomgeving. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid volledige begeleiding nodig, overname van taken is noodzakelijk. Deze begeleiding komt voort uit beperkingen die de ziekte met zich meebrengt en meestal niet uit het ontbreken van zelfregie. Met name bestaat er sterke behoefte aan het bieden van dagstructurering. Ze kunnen niet of nauwelijks zelfstandig deelnemen aan het maatschappelijk leven, complexe taken initiëren en regie voeren over hun eigen leven. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies overname nodig als gevolg van beperkingen op het gebied van concentratie en motivatie. Mede vanwege veranderingen in karakter en persoonlijkheid kunnen ook de partner en/of kinderen behoefte hebben aan begeleiding.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
De cliënten hebben ten aanzien van alle aspecten van ADL ten gevolge van hun specifieke aandoeningen/ziektes minimaal hulp dan wel overname van zorg nodig. De cliënten hebben ten aanzien van mobiliteit, zowel binnenshuis als buitenshuis, behoefte aan hulp of overname. De cliënten hebben ten gevolge van de specifieke aandoeningen/ziektes continu behoefte aan veel (gespecialiseerde) verpleegkundige aandacht (voorkomen van decubitus, infecties, longontsteking). Van gedragsproblematiek is bij deze cliënten in het algemeen geen sprake. Bij deze cliënten is meestal geen sprake van psychiatrische problematiek.
passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
De aard van het begeleidingsdoel heeft meestal betrekking op begeleiding bij achteruitgang van de zorgsituatie. De cliënten hebben een structurele behoefte aan zorg, op meerdere momenten per dag. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren. Het beperkingenbeeld van deze cliënten verandert vaak langzaam.
Begeleiding tijdens terminale fase
Stabilisatie
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een somatische ziekte/aandoening. Voorbeelden van cliëntgroepen zijn: Cliënten in de laatste (terminale) fasen van de ziekte, zoals Huntington, ALS, MS of zware reuma. Cliënten met Korsakov in een fase van volledige zorgafhankelijkheid.
Begeleiding bij achteruitgang
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 24 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 2 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 24,5 tot 29,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd wonen. Nachtdienst: wakende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agi n a 15 va n 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
ZZP 9 VV
Herstelgerichte behandeling met verpleging en verzorging
Cliëntprofiel Bij deze cliëntgroep heeft medisch-specialistische diagnostiek/interventie plaatsgevonden waarbij doorgaans sprake is geweest van een opname. In aansluiting hierop is behoefte aan herstelgerichte behandeling die een integrale en multidisciplinaire aanpak vereist in een tijdelijke verblijfssituatie (meestal 2-6 maand) met een therapeutisch leefklimaat. De medisch-specialistische diagnostiek/ interventie is afgerond. Naast de aandoening waarvoor de cliënt wordt gerevalideerd heeft de cliënt ook andere problemen in de zin van co-morbiditeit (zoals problemen met de bloedsomloop, het bewegingsapparaat en/of metabole stoornissen), hetgeen leidt tot instabiliteit en complicaties. In de profielomschrijving wordt een onderscheid gemaakt tussen cliënten die voorafgaand aan de revalidatie nog geen behandeling in combinatie met verblijf ontvingen (groep A) en cliënten die reeds behandeling in combinatie met verblijf ontvingen (groep B).
Gemiddelde scores beperkingen (A)
Afhankelijk van het type revalidatie verschilt de begeleiding bij de sociale redzaamheid. De begeleiding is primair gericht op het weer oppakken van allerlei zaken (groep A) of op het leren omgaan met de nieuwe situatie (groep B). De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies nogal eens hulp, toezicht en sturing nodig, met name als gevolg van beperkingen op het gebied van concentratie.
Gemiddelde scores beperkingen (B)
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Bij cliëntgroep A is ten aanzien van de ADL in het begin veelal sprake van overname van zorg. In de loop van de tijd neemt deze zorgbehoefte meestal af. Bij de overgang naar huis is de vereiste advisering en instructie nodig. Bij cliëntgroep B komt deze ADL-overname bovenop de zorg die de cliënt al ontving. Deze extra zorgbehoefte neemt in de loop van de tijd meestal af. Ten aanzien van de mobiliteit hebben de cliënten met name in het begin hulp nodig (groep A) of extra hulp bovenop de reeds bestaande ondersteuning (groep B). Betreffende het verplaatsen buitenshuis en binnenshuis is vaak sprake van overname. Gedurende de verblijfsperiode vermindert de mobiliteitsproblematiek grotendeels (groep A) of substantieel (groep B). In het kader van herstel is verpleegkundige aandacht nodig, die gedurende de herstelperiode zal afnemen.
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek actieve aard passieve aard
actieve aard passieve aard
Bij deze cliënten is meestal geen (groep A) of soms (groep B) sprake van gedragsproblematiek en meestal geen sprake van psychiatrische problematiek. De aard van het begeleidingsdoel is ontwikkelingsgericht. De cliënt beschikt over een bepaalde mate van belastbaarheid, leerbaarheid en trainbaarheid zodat op herstel gerichte behandeldoelen kunnen worden bereikt. Voor cliëntgroep A zijn de behandeldoelen erop gericht, dat de cliënt op verantwoorde wijze zelfstandig kan wonen (thuis of in het verzorgingshuis). Voor cliëntgroep B zijn de behandeldoelen gericht op het zo veel mogelijk bereiken van het oude niveau van functioneren. Voor hen is het niet meer mogelijk om op verantwoorde wijze zelfstandig te wonen. De cliënten hebben een tijdelijke behoefte aan (extra) behandeling en zorg, op meerdere momenten per dag. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. Bij deze cliëntgroep is sprake van een multidisciplinaire inzet van behandelaars, waarbij specialistische deskundigheid op het gebied van ouderengeneeskunde noodzakelijk is. Het beperkingenbeeld in het kader van de revalidatie verandert relatief snel. De dominante grondslag voor cliëntgroep A is een somatische ziekte/aandoening. Bij cliëntgroep B is sprake van een somatische of psychogeriatrische ziekte/aandoening, in combinatie met een revalidatiesituatie.
n.v.t.
groep A
n.v.t.
groep B
Aard van het begeleidingsdoel
ontwikkelingsgericht
groep A
ontwikkelingsgericht
groep B
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG Ja
PV
VP
Ja
Ja
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 15,5 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening zijn behandelaars betrokken. Dit is gemiddeld 4 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 18,0 tot 22,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid. P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agi n a 16 va n 17
Zorgzwaartepakketten sector Verpleging & Verzorging 2010
ZZP 10 VV
Beschermd verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep verblijft kortdurend (doorgaans niet langer dan drie maanden) op een aparte woonafdeling in het zorghuis in verband met een naderend overlijden, in een situatie van beschermd verblijf.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
In verband met de terminale fase van het leven is er sprake van een intensieve zorgbehoefte ten aanzien van psychosociale/cognitieve functies, de sociale redzaamheid, de mobiliteit en de ADL. In het algemeen is sprake van noodzaak tot overname van zorg op al deze aspecten. De mate waarin de cliënt beperkingen ondervindt op het gebied van psychosociaal welbevinden kan sterk verschillen. De begeleiding is gericht op zowel de cliënt als zijn naasten (verwerking).
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
Bij deze cliënten is in veel gevallen (gespecialiseerde) verpleegkundige aandacht aan de orde.
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
Er is bij deze cliënten meestal geen sprake van gedragsproblematiek. actieve aard
De aard van het begeleidingsdoel is begeleiding in de terminale fase van het leven. Bij deze cliënten kan sprake zijn van psychiatrische problematiek, zowel passief als actief van aard.
passieve aard
n.v.t.
De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als op niet geplande tijden. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag te leveren. Aard van het begeleidingsdoel Het beperkingenbeeld van deze cliënten verandert eigenlijk niet tijdens de verblijfsperiode, er blijft sprake van zeer veel stoornissen. De dominante grondslagen voor dit cliëntprofiel kunnen zowel een somatische ziekte/aandoening als een psychogeriatrische ziekte/ aandoening zijn. De cliëntgroep is: Cliënten in de terminale levensfase die vanuit een andere setting (thuis of zorghuis) naar een aparte woonafdeling van het zorghuis komen, omdat thuis of op de afdeling waar de cliënt regulier verblijft de vereiste continuïteit en intensiteit van zorg niet meer voldoende zijn.
Begeleiding tijdens terminale fase
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 27 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 2 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 26,5 tot 32,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd wonen. Nachtdienst: wakende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per direct aanwezig.
P J/09/1641/im z, © HHM 2009
P agi n a 17 va n 17
Zorgzwaartepakketten sector GZ Versie 2010
30 juni 2009 PJ/09/1643/imz
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
Inhoudsopgave 1. Toelichting zorgzwaartepakketten ......................................................3 1.1 Cliëntprofiel..............................................................................3 1.2 Functies en tijd per cliënt per week ..............................................3 1.3 Verblijfskenmerken....................................................................6 2. Overzicht zorgzwaartepakketten GZ ....................................................7 3. ZZP's Gehandicaptenzorg, Verstandelijk Gehandicapt .......................... 10 4. ZZP’s Gehandicaptenzorg, Licht Verstandelijk Gehandicapt .................. 19 5. ZZP’s Gehandicaptenzorg, Sterk Gedraggestoord, Licht Verstandelijk Gehandicapt.................................................................................. 25 6. ZZP’s Gehandicaptenzorg, Lichamelijk Gehandicapt ............................ 27 7. ZZP’s Gehandicaptenzorg, Zintuiglijk Gehandicapt, Auditief en Communicatief .............................................................................. 35 8. ZZP’s Gehandicaptenzorg, Zintuiglijk Gehandicapt, Visueel .................. 40
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agina 2 van 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
1.
Toelichting zorgzwaartepakketten Voorliggend rapport bevat een omschrijving van de zorgzwaartepakketten (ZZP’s) die voor de verschillende AWBZ-sectoren zijn ontwikkeld. De beschrijving van een ZZP start met een titel waarin het ZZP nummer, de sector en een korte omschrijving van het ZZP staan vermeld. Vervolgens worden per ZZP de volgende drie onderdelen onderscheiden: cliëntprofiel, functies en tijd per cliënt per week en verblijfskenmerken.
1.1
Cliëntprofiel Het cliëntprofiel bestaat uit de volgende componenten: Inhoudelijke beschrijving van de cliëntgroep. Grafische weergave van de gemiddelde scores op de beperkingen. Per categorie wordt de gemiddelde score op de beperkingen weergegeven die van toepassing is op een cliënt binnen de cliëntgroep. Grafische weergave van de aard van het begeleidingsdoel. Per aard van het begeleidingsdoel wordt de gemiddelde verdeling weergegeven die van toepassing is op de cliëntgroep. Grafische weergave van de aard van de psychiatrische problematiek. Per aard van de psychiatrische problematiek wordt de gemiddelde verdeling weergegeven die van toepassing is op de cliëntgroep.
1.2
Functies en tijd per cliënt per week In het ZZP is aangegeven welke functies en tijd per cliënt per week van toepassing zijn op de componenten woonzorg, dagbesteding en behandeling. Deze worden hieronder toegelicht. Voor de definities van de hieronder genoemde AWBZ functies wordt verwezen naar het AWBZ Kompas dat het CVZ heeft vastgesteld (www.cvz.nl). W OONZORG Functies: De component woonzorg bevat de functies begeleiding (BG-alg), persoonlijke verzorging (PV) en verpleging (VP). Per ZZP is aangegeven welke functies van toepassing kunnen zijn. Tijd: Het betreft de gemiddelde cliëntgebonden tijd (direct en indirect) die wordt geleverd vanuit de formatie van het woonzorgteam. Onder woonzorgteam wordt verstaan: de zorg die wordt geboden door de medewerkers op de afdeling/groep/verblijfseenheid die direct zijn verbonden aan het leveren van zorg aan de cliënt. De niet-cliëntgebonden tijd (zoals scholing, intervisie en organisatieoverleg) en de functies huishoudelijke verzorging (HV) en verblijf (VB) zijn niet expliciet benoemd en uitgewerkt in de tijden per ZZP. De instelling ontvangt hiervoor wel geld dat is verdisconteerd in het ZZP-tarief.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agina 3 van 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
D AGBESTEDING Functies: De component dagbesteding bevat de functie begeleiding (BG-dag). Tijd: Hierin staat het gemiddeld aantal dagdelen vermeld. Dit betreft het gemiddeld aantal dagdelen van die cliënten die daadwerkelijk dagbesteding ontvangen. Dit betreft de (direct en indirect) cliëntgebonden tijd. De niet-cliëntgebonden tijd (zoals scholing, intervisie en organisatieoverleg) wordt verdisconteerd in het ZZP-tarief. Dagbesteding, bekostigd vanuit de AWBZ, is een zoveel mogelijk zinvolle, gestructureerde en in principe niet-vrijblijvende vorm van besteding van de dag. Voor mensen onder de 65 jaar is hierbij sprake van een vervangende activiteit voor werk of school, als dit niet op reguliere dan wel aangepaste wijze (zoals WSW, aangepaste onderwijsvormen) kan worden gerealiseerd. Naar de mogelijkheden van de persoon biedt de dagbesteding vervangende activiteit voor een vergelijkbare duur als een reguliere werkweek. Voor mensen boven de 65 jaar is sprake van dagbesteding bekostigd vanuit de AWBZ als deze activiteiten nodig zijn voor de persoon vanuit zorginhoudelijk oogpunt. Hier moet sprake zijn van een in het zorgplan geformaliseerde doelstelling ten aanzien van ontwikkeling of stabilisatie. In deze situatie is geen sprake meer van vervanging van arbeidsmatige activiteiten, daar oudere mensen in het algemeen geen arbeidsmatige invulling van de dag hebben, maar zelf voor hun daginvulling zorgen. Dagbesteding, bekostigd vanuit de AWBZ, is te onderscheiden van reguliere dagstructurering die in de woon-/verblijfssituatie wordt geboden. Aanbieden van structuur gebeurt in de eerste plaats door het ritme van het leven in een dergelijke situatie. 's Morgens wakker worden, opstaan, ontbijten, koffiedrinken, et cetera. Vanuit de instelling mag een aanbod van enige recreatieve en welzijnsactiviteiten worden verwacht, als onderdeel van het aanbod in deze woon-/ verblijfsituatie. Het kan daarnaast aan de orde zijn, dat voor het in stand houden van de structuur enige vorm van ‘actief houden’ nodig is, bijvoorbeeld om omkering van dag- en nachtritme te voorkomen. Gezien de verwevenheid van deze vorm van begeleiding met de overige zorg ligt het voor de hand, dat dit als integraal aanbod wordt geboden en dat dit niet wordt beschouwd als dagbesteding. Verder is dagbesteding, bekostigd vanuit de AWBZ, te onderscheiden van welzijnsactiviteiten als zang, bingo, uitstapjes en dergelijke. Deze worden aangeboden aan de cliënt ter vervanging van het niet kunnen deelnemen aan reguliere welzijnsactiviteiten zoals die in de open maatschappij beschikbaar zijn. Deze activiteiten dienen te worden bekostigd vanuit de functie verblijf en worden niet beschouwd als dagbesteding. Vanwege het integrale karakter van behandeling en begeleiding in de woonzorg en de dagbesteding is voor de subsectoren LVG- en SGLVG-behandelcentra er voor gekozen om geen afzonderlijke tijd voor dagbesteding op te nemen, maar
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agina 4 van 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
deze integraal in de totaaltijd van het ZZP op te nemen. Voor de overige subsectoren in de gehandicaptenzorg, geldt dat dagbesteding wel als aparte component is opgenomen. B EHANDELAARS Functies: De component behandelaars bevat de functie behandeling (BH) die door behandelaars (medici, paramedici en gedragswetenschappers) worden geleverd, buiten de formatie van de woongroepen om. Met betrekking tot de functie behandeling wordt opgemerkt dat deze specifiek is gericht op de aandoening, stoornis of beperking die de grondslag vormt voor de AWBZ (artikel 8 van het Besluit Zorg Aanspraken). Tijd: De tijd van de behandelaars is uitgedrukt in uren per week per cliënt. Dit betreft de cliëntgebonden tijd (zowel direct als indirect cliëntgebonden). De nietcliëntgebonden tijd (zoals scholing, intervisie en organisatieoverleg) wordt verdisconteerd in het ZZP-tarief. In een aantal ZZP’s is aangegeven dat er geen sprake is van betrokkenheid van een behandelaar bij de zorgverlening. In de totaaltijd en de prijs van deze ZZP’s is echter wel enige ruimte opgenomen voor de inzet van behandelaars op de achtergrond, ten behoeve van het adviseren en bijstaan van medewerkers in het uitoefenen van hun taken. In deze ZZP’s is dus geen sprake van een indicatie die behandeling als bedoeld in artikel 8 van het Besluit Zorg Aanspraken omvat, maar van bekostiging van incidenteel gebruik van één of meerdere voor de verblijfsinstelling werkzame behandelaars. Artikel 15 van het BZA is in deze gevallen ook niet van toepassing. Ter toelichting is in onderstaande tabel een overzicht opgenomen van de behandelaars in de AWBZ. Dit overzicht is zo volledig mogelijk, echter niet noodzakelijk uitputtend. Behandelaar Arts (verpleeghuisarts, arts verstandelijk gehandicapten, Revalidatiearts)
Nurse practitioner
Beeldend therapeut
Orthopedagoog
Bewegingsagoog
Orthoptist
Bezigheidstherapeut
Physician assistant
Creatief therapeut
Podotherapeut
Diëtist Ergotherapeut
Psycholoog (klinisch psycholoog, GZpsycholoog)
Fysiotherapeut
Psychiater
Gedragskundige
Psychomotore therapeut
Geriater/gerontoloog
Psychotherapeut
Logopedist Maatschappelijk werker
Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige (SPV)
Mondhygiënist
Speltherapeut
Oefentherapeut
Tabel 1. Overzicht behandelaars
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agina 5 van 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
T OTAALTIJD Voor de GZ (VG, LG, ZG) zijn in de overzichten twee totaaltijden opgenomen, uitgedrukt in uren per cliënt per week: de optelsom van de gemiddelde tijd voor de woonzorg en behandelaars; de optelsom van de gemiddelde tijd voor de woonzorg, behandelaars en dagbesteding. Voor dagbesteding is bij de omrekening van dagdelen naar uren ervan uitgegaan dat 1 dagdeel 4 uur cliëntgebonden tijd (direct en indirect) omvat en is rekening gehouden met de gemiddelde groepsgrootte zoals vermeld in het ZZP. Voor de (SG)LVG-ZZP’s is in de overzichten één totaaltijd opgenomen. Reden hiervoor is, dat deze ZZP’s betrekking hebben op de (SG)LVG-behandelcentra, waarbinnen de woonzorg, behandeling en dagbesteding als integrale zorg door de behandelcentra wordt geboden. Dagbesteding is niet als afzonderlijke component opgenomen, waardoor de totaaltijd in alle gevallen inclusief dagbesteding is.
1.3
Verblijfskenmerken Bij dit onderdeel is aangegeven wat de setting is, hoe de nachtdienst over het algemeen is georganiseerd en op basis van welke leveringsvoorwaarde de zorg wordt geleverd. Naast de functies van de woonzorg, dagbesteding en behandeling maakt de functie verblijf deel uit van de ZZP’s. De functie verblijf omvat naast huisvesting tevens het verstrekken van maaltijden, de huishoudelijke verzorging en sociaal culturele activiteiten ten behoeve van de cliënten.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agina 6 van 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
2.
Overzicht zorgzwaartepakketten GZ In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de ZZP’s die voor de gehandicaptenzorg (GZ) gaan gelden met ingang van 1 januari 2010. De versie voor 2010 is gebaseerd op het AWBZ-brede ZZP-stramien dat in 2006 is gehanteerd tijdens de landelijke score, waarbij de ervaringen die sindsdien zijn opgedaan met de ZZP’s en de opmerkingen van diverse landelijke partijen (VGN, ZN, VWS, CIZ) zijn verwerkt. In totaal kent de GZ-sector 29 ZZP’s. Deze zijn verdeeld over de verschillende subsectoren: verstandelijk gehandicapt (VG): 7 ZZP’s; licht verstandelijk gehandicapt, behandelcentra (LVG): 5 ZZP’s; sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt, behandelcentra (SGLVG): 1 ZZP; lichamelijk gehandicapt (LG): 7 ZZP’s; zintuiglijk gehandicapt, auditief en communicatief: 4 ZZP’s; zintuiglijk gehandicapt, visueel: 5 ZZP’s. De LVG- en SGLVG-ZZP’s zijn specifiek bedoeld voor cliënten die verblijven in gespecialiseerde behandelcentra. De overige pakketten zijn allen gericht op langdurende zorg, welke in een oplopende reeks van zorgzwaarte zijn beschreven. In onderstaand schema is de intensiteit van de verschillende ZZP’s schematisch weergegeven, zodat een beeld wordt verkregen van het onderscheid tussen de verschillende pakketten. De ‘+-jes’ kunnen als volgt worden geïnterpreteerd: ++ = toezien/stimuleren, ++++ = hulp en ++++++ = overname. V ERSTANDELIJK
GEHANDICAPT
ZZP
Verpleging ProbleemVerzorging gedrag PsychoMotorisch sociaal Persoonlijke Sociale Mobiliteit functioneren redzaamheid functioneren zorg
VG 1
+++
+
+
0
0
0
+
VG 2
++++
++
+
0
0
0
+
VG 3
++++
+++
++
++
0
0
+
VG 4
++++
++++
+++
++
+
+
++
VG 5
+++++
+++++
++++++
++++
+++
++
++
VG 6
+++++
++++
++
++
0
0
++++
++++++ ++++++
+++++ +++++
++ ++++
+ +++
+ +++
0 ++
++++++ ++++++
Begeleiding
VG 7
1
Tabel 2. Intensiteitverschillen tussen de VG-ZZP’s.
1
Binnen dit profiel worden twee doelgroepen onderscheiden: SGLVG en SGEVG.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agina 7 van 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
L ICHT
VERSTANDELIJK GEHANDICAPT
Verpleging ProbleemVerzorging gedrag PsychoMotorisch sociaal Persoonlijke Sociale Mobiliteit functioneren redzaamheid functioneren zorg Begeleiding
ZZP
LVG 1 +++
+++
+
0
0
0
++
2
++++
++++
+
0
0
0
+++
3
++++
++++
++
0
0
0
++++
4
+++++
+++++
+++
0
0
0
+++++
5
++++++
++++++
+++
+
0
0
++++++
Tabel 3. Intensiteitverschillen LVG-ZZP’s.
S TERK
GEDRAGSGESTOORD LICHT VERSTANDELIJK GEHANDICAPT
Verpleging ProbleemVerzorging Psychogedrag Motorisch Sociale Persoonlijke sociaal redzaamheid functioneren zorg Mobiliteit functioneren
Begeleiding
ZZP
SGLVG1 ++++++
++++++
+++
++
0
0
++++++
Tabel 4. Intensiteit SGLVG-ZZP.
L ICHAMELIJK
GEHANDICAPT
Begeleiding
ZZP
Verzorging Verpleging ProbleemPsychogedrag Motorisch Sociale Persoonlijke sociaal Mobiliteit functioneren redzaamheid functioneren zorg
LG 1
++
+
+
+
+
+
0
LG 2
++++
+++
+
+
+
++
+
LG 3
++
++
+++
+++
++
++
0
LG 4
+++++
++++
+++
++
++
+++
++
LG 5
+++
++
+++++
++++
++++
++++
0
LG 6
+++++
++++
+++++
+++++
++++
++++
++
LG 7
++++++
++++++
++++++
+++++
+++++
++++
++++
Tabel 5. Intensiteitverschillen LG-ZZP’s.
Z INTUIGLIJK
GEHANDICAPT , AUDITIEF EN COMMUNICATIEF
Verpleging ProbleemVerzorging Psychogedrag Motorisch Sociale Persoonlijke sociaal redzaamheid functioneren zorg Mobiliteit functioneren
Begeleiding
ZZP
ZGaud1 +++
++
+
0
0
+
+
ZGaud2 +++++
++++
++
++
+
+
++
ZGaud3 ++++++
+++++
++++
+++
++
+
+++
ZGaud4 ++++
+++
+
+
+
+
+
Tabel 6. Intensiteitverschillen ZG auditief en communicatief ZZP’s.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agina 8 van 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
Z INTUIGLIJK
GEHANDICAPT , VISUEEL
ZZP
Verzorging Verpleging Probleemgedrag Psychosociaal Motorisch Sociale Persoonlijke redzaamheid functioneren zorg Mobiliteit functioneren
ZGvis 1
++
+
+
+
+
0
0
ZGvis 2
++++
++
++
+
++
+
+
ZGvis 3
++++
+++
+++
++
++
+
+
ZGvis 4
+++++
++++
++++
+++
+++
+
++
ZGvis 52
++++++ ++++++
++++ ++++
++++++ ++
+++++ ++
+++++ ++
++ +
++ ++++
Begeleiding
Tabel 7. Intensiteitverschillen ZG visueel ZZP’s.
2
Binnen dit profiel worden twee doelgroepen onderscheiden: A en B.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agina 9 van 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2008
3. ZZP’s
Gehandicaptenzorg Verstandelijk Gehandicapt
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 10 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 1 VG
Wonen met enige begeleiding
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep functioneert sociaal redelijk zelfstandig. De cliënten zijn zich bewust van de verstandelijke handicap en van de gevolgen daarvan voor het sociaal functioneren. Cliënten kunnen ondersteuning soms moeilijk accepteren. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid beperkte begeleiding nodig. Dit betreft met name toezicht en stimulatie bij het aangaan van sociale relaties en contacten en deelname aan het maatschappelijk leven. Met betrekking tot besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en (schriftelijke) communicatie is naast toezicht en stimulatie soms hulp nodig. Bij het uitvoeren van complexere taken hebben cliënten veelal hulp nodig. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies af en toe hulp, toezicht of sturing nodig. Dit betreft met name het geheugen en denken, concentratie en het psychosociaal welbevinden. Cliënten hebben in het algemeen geen hulp nodig bij ADL. Ten aanzien van kleine verzorgingstaken en het wassen kan toezicht of stimulatie nodig zijn. Ten aanzien van mobiliteit is doorgaans geen hulp nodig. Bij deze cliënten is meestal geen sprake van verpleging.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard passieve aard
Bij deze cliënten is meestal geen sprake van gedragsproblematiek. Bij deze cliënten is meestal geen sprake van psychiatrische problematiek. De aard van het begeleidingsdoel is gericht op stabilisatie of ontwikkeling. Dit richt zich met name op vermaatschappelijking. De zorgverlening is op afspraak en direct oproepbaar of voortdurend in de nabijheid te leveren.
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis). Begeleiding bij achteruitgang
Stabilisatie ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG Ja
PV
VP
nee
nee
Gemiddeld: 6 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 7
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 5,5 tot 7,0 uur Inclusief dagbesteding: 10 tot 12,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd wonen kleine woonvorm of zelfstandige woning. Nachtdienst: oproepbare wacht. Leveringsvoorwaarde: volgens afspraak en direct oproepbaar of voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 11 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 2 VG
Wonen met begeleiding
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep functioneert sociaal beperkt zelfstandig. Cliënten zijn zich onvoldoende bewust van de verstandelijke handicap waardoor er op sociaal-emotioneel gebied problemen kunnen ontstaan. In de vaste vertrouwde omgeving kan de cliënt zich oriënteren. Een belangrijk doel van de begeleiding is het bieden van een veilige en vertrouwde leef- en werkwoonomgeving en/of het trainen naar wonen met enige begeleiding.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Ten aanzien van de sociale redzaamheid van cliënten is zowel toezicht of stimulatie nodig als concrete hulp. Hulp is met name nodig met betrekking tot lezen, schrijven en rekenen, de regievoering over het dagelijks leven (dagelijkse routine), het nemen van besluiten, het zoeken van oplossingen en het communiceren met anderen. Daarnaast hebben cliënten vaak moeite met het zelfstandig contacten maken met anderen, deelnemen aan clubs en vrijetijdsbesteding buitenshuis en het naar algemene voorzieningen gaan. Op dit gebied hebben cliënten hulp nodig. Met betrekking tot de psychosociale/cognitieve functies hebben cliënten af en toe hulp, toezicht en sturing nodig. Met name waar het gaat om geheugen en denken en het psychosociaal welbevinden. Ten aanzien van ADL hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig. Alleen met betrekking tot het verrichten van de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen kan sprake zijn van toezicht of stimulatie. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten doorgaans geen hulp nodig. Bij deze cliënten is doorgaans geen sprake van verpleging. Bij deze cliënten is niet of in geringe mate sprake van gedragsproblematiek en psychiatrische problematiek.
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
De aard van het begeleidingsdoel is gericht op stabilisatie of ontwikkeling. Dit uit zich bijvoorbeeld (waar mogelijk) in vermaatschappelijking. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis).
Mobiliteit
Begeleiding bij achteruitgang
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG Ja
PV
VP
nee
nee
Gemiddeld: 9 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 7
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 8,0 tot 10,0 uur Inclusief dagbesteding: 12,5 tot 15,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 12 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 3 VG
Wonen met begeleiding en verzorging
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep functioneert sociaal beperkt zelfstandig. De cliënten wordt een veilige en vertrouwde leef- en werkwoonomgeving geboden. Het tijdsbesef is beperkt. De ondersteuning is gericht op het stimuleren van de zelfredzaamheid bij het uitvoeren van taken en op regievoering over het eigen leven. Ten aanzien van sociale redzaamheid hebben de cliënten in het algemeen hulp nodig. Op het gebied van schriftelijke communicatie en besluitnemings- en oplossingsvaardigheden is soms ook overname nodig. Bij het uitvoeren van complexere taken is vrijwel altijd overname nodig. Met betrekking tot de psychosociale/cognitieve functies hebben de cliënten af en toe of vaak hulp, toezicht of sturing nodig. De oriëntatie met betrekking tot ruimte en personen is gelegen in de voor de cliënt bekende omgeving en personen. Met name ten aanzien van concentratie, geheugen en denken, en ten aanzien van het psychosociaal welbevinden is vaak hulp nodig.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
Met betrekking tot ADL hebben cliënten regelmatig behoefte aan toezicht en stimulatie. Bij de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen kan soms behoefte zijn aan enige hulp. Ten aanzien van mobiliteit is doorgaans geen hulp nodig. In de vaste vertrouwde omgeving kan de cliënt zich oriënteren. Er kan wel behoefte zijn aan toezicht of stimulatie bij het verplaatsen buitenshuis. Bij deze cliënten is doorgaans geen sprake van verpleging. Bij deze cliënten is niet of in geringe mate sprake van gedragsproblematiek en psychiatrische problematiek.
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
De aard van het begeleidingsdoel is doorgaans gericht op stabilisatie of ontwikkeling. Dit uit zich in begeleiding gericht op opvoeding en het zo mogelijk deelnemen aan het maatschappelijk leven. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis).
passieve aard
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Stabilisatie
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG Ja
PV
VP
ja
nee
Gemiddeld: 11,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 7
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,2 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 11,5 tot 14,0 uur Inclusief dagbesteding: 16,0 tot 19,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 13 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 4 VG
Wonen met begeleiding en intensieve verzorging
Cliëntprofiel De cliënten functioneren sociaal zeer beperkt zelfstandig, vanwege een verstandelijke handicap (functiestoornis). Deelname aan het maatschappelijk leven is slechts met begeleiding mogelijk. Een belangrijk doel van de begeleiding is het bieden van een veilige en vertrouwde leef- en werkwoonomgeving. Ten aanzien van sociale redzaamheid hebben de cliënten veelal hulp of overname nodig. Cliënten zijn niet in staat complexere taken zelf uit te voeren. Hetzelfde geldt voor het huishoudelijk leven, het regelen van de dagelijkse routine en het nemen van beslissingen en oplossen van problemen. De ondersteuning is zowel gericht op stimulering en ontwikkeling als op instandhouding van de zelfredzaamheid bij het uitvoeren van taken en van de regievoering over het eigen leven. Ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies hebben cliënten vaak hulp, toezicht of sturing nodig. De oriëntatie met betrekking tot ruimte en personen is beperkt tot de voor de cliënt bekende omgeving en personen. Het tijdsbesef is zeer beperkt. Ten aanzien van ADL is in het algemeen hulp nodig, soms kan overname nodig zijn. Dit betreft met name de kleine verzorgingstaken, de zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen en kleden. Met betrekking tot het eten en drinken volstaat meestal toezicht en stimulatie. Op het gebied van mobiliteit kan enige hulp nodig zijn, vooral bij het verplaatsen buitenshuis. Ten aanzien van oriëntatie in ruimte en de fijne motoriek is toezicht en stimulatie nodig. Bij deze cliënten is doorgaans geen sprake van verpleging.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel Bij deze cliënten is niet of in geringe mate sprake van gedragsproblematiek en psychiatrische problematiek. De aard van het begeleidingsdoel is gericht op stabilisatie, het voorkomen van achteruitgang of waar mogelijk op ontwikkeling. Dit uit zich bijvoorbeeld in begeleiding op het gebied van welbevinden en/of participatie aan het maatschappelijk leven. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren.
Begeleiding bij achteruitgang
Stabilisatie
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis).
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 13,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 7
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,2 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 13,5 tot 16,5 uur Inclusief dagbesteding: 18,0 tot 22,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 14 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 5 VG
Wonen met begeleiding en zeer intensieve verzorging
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep functioneert sociaal niet zelfstandig en is continu begeleidingsbehoeftig, vanwege een verstandelijke handicap (functiestoornis). Deelname aan het maatschappelijk leven is slechts met individuele begeleiding mogelijk. De begeleiding heeft een structuurverlenend karakter, met een duidelijke dagindeling, vaste leefregels en strikte afspraken. Daarnaast is er aandacht voor het ontwikkelen van sociale en praktische vaardigheden.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Wat betreft de sociale redzaamheid hebben de cliënten hulp en overname van zorg nodig. De cliënten zijn nauwelijks of niet in staat om taken zelfstandig uit te voeren, mede vanwege een combinatie van op elkaar ingrijpende problematiek (denk aan een verstandelijke handicap die gepaard gaat met lichamelijke handicap(s) en/of psychogeriatrische problematiek et cetera). Ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies hebben cliënten vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Er is sprake van gerichte begeleiding met als doel het realiseren van een vaste thuisbasis die veiligheid en geborgenheid biedt. Ten aanzien van ADL hebben de cliënten hulp of overname van zorg nodig. Bij sommige cliënten is inzet van twee verzorgenden/begeleiders nodig om de zorg uit te voeren. Ten aanzien van mobiliteit hebben cliënten vaak hulp nodig, ze zijn niet of beperkt mobiel. Cliënten kunnen afhankelijk zijn van een elektrische rolstoel, ingewikkelde transfers, omgevingsbesturing en hulpmiddelen. Bij deze cliënten kan sprake zijn van specifiek verpleegkundig handelen in verband met diverse aandoeningen.
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
Bij deze cliënten is niet of in geringe mate sprake van gedragsproblematiek en psychiatrische problematiek. De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op stabilisatie of begeleiding bij (geleidelijke) achteruitgang. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren.
Begeleiding bij achteruitgang
Stabilisatie
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis). ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 19,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,3 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 18,5 tot 23,0 uur Inclusief dagbesteding: 24,5 tot 30,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 15 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 6 VG
Wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering
Cliëntprofiel Deze cliëntgroep functioneert sociaal (zeer) beperkt zelfstandig en is intensief begeleidingsbehoeftig, vanwege een verstandelijke handicap (functiestoornis) gecombineerd met gedragsproblematiek en/of psychiatrische problematiek. De begeleiding is vaak individueel en structuurbiedend, gericht op veiligheid en er worden grenzen gesteld door anderen. Er is sprake van een voorspelbare invulling van de dag en van vaste leefregels. Veiligheidsrisico’s voor de begeleiders zijn beperkt.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Op het gebied van sociale redzaamheid hebben de cliënten ten aanzien van de meeste aspecten hulp of overname van taken nodig. Met name bij het uitvoeren van complexere taken, het regelen van de dagelijkse routine en het huishoudelijk leven is vanwege gedragsproblematiek overname van taken nodig. Ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies hebben cliënten vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Met name op het gebied van concentratie, geheugen en denken kan zelfs sprake zijn van continu behoefte aan hulp, toezicht of sturing. De cliënt kan ADL veelal zelf uitvoeren, maar iemand anders moet wel toezien of stimuleren of soms helpen. Ten aanzien van mobiliteit is doorgaans geen hulp nodig, soms wel toezicht en stimulatie bij het verplaatsen buitenshuis. Bij deze cliënten is doorgaans geen sprake van verpleging.
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
n.v.t. actieve aard
passieve aard
Er is sprake van structurele, vaak cumulatieve gedragsproblematiek. De cliënten hebben hierdoor vaak of continu behoefte aan hulp, toezicht of sturing. De cliënten vragen van hun omgeving continu grote alertheid vanwege manipulatief, dwangmatig, ontremd en reactief gedrag. Er komt regelmatig psychiatrische problematiek voor bij deze cliënten. Dit kan zowel actief als passief of wisselend van aard zijn. De aard van het begeleidingsdoel is doorgaans gericht op stabilisatie of ontwikkeling. Dit uit zich in het reguleren van de gedragsproblematiek en waar mogelijk op vermaatschappelijking. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren.
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
Stabilisatie ontwikkelingsgericht
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis).
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Gemiddeld: 16 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,3 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 15,5 tot 19,0 uur Inclusief dagbesteding: 21,5 tot 26,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 16 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 7 VG
(Besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering
Cliëntprofiel Dit profiel is gericht op de doelgroepen SGLVG- en SGEVG-cliënten. Beide cliëntgroepen functioneren sociaal beperkt of nauwelijks zelfstandig en zijn intensief begeleidingsbehoeftig, vanwege een verstandelijke handicap (functiestoornis) gecombineerd met gedrags- en/of psychiatrische problematiek. De cliënten hebben permanent structuur, veiligheid en bescherming nodig. De begeleiding is vaak individueel en structuurbiedend, waarbij de nadruk ligt op voorspelbaarheid van de invulling van de dag en vaste leefregels. Er is sprake van risicovol gedrag, maatschappelijk probleemgedrag en cliënten zijn vaak zelf niet gemotiveerd voor behandeling. In verband met veiligheidsrisico’s zijn doorgaans meerdere begeleiders tegelijkertijd aanwezig. Wat betreft sociale redzaamheid hebben cliënten hulp of overname van taken nodig, mede vanwege een combinatie van op elkaar ingrijpende problematiek (denk aan een verstandelijke handicap gepaard gaande met lichamelijke handicap(s) en/of psychogeriatrische problematiek etc.). Deelname aan het sociale leven is alleen mogelijk met individuele begeleiding. Ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies hebben cliënten vaak tot continu hulp, toezicht of sturing nodig. Met name op het vlak van concentratie, geheugen en denken kunnen cliënten continu behoefte hebben aan hulp, toezicht of sturing.
Gemiddelde scores beperkingen SGLVG*
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Gemiddelde scores beperkingen SGEVG*
Sociale redzaamheid
De doelgroep SGLVG-cliënten kunnen ADL veelal zelf uitvoeren, maar hebben vaak wel behoefte aan toezicht en stimulatie. Ten aanzien van mobiliteit is doorgaans geen hulp nodig, soms is wel toezicht en stimulatie nodig bij het verplaatsen buitenshuis. De doelgroep SGEVG-cliënten hebben ten aanzien van ADL wel regelmatig hulp nodig, met name bij de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels en huis, het wassen en het eten en drinken. Het kan voorkomen dat er twee verzorgenden/begeleiders nodig zijn. Ten aanzien van de mobiliteit kunnen zij ook hulp nodig hebben. Deze kan in intensiteit wisselend zijn. Met name bij oriëntatie in ruimte en het verplaatsen buitenshuis is hulp nodig. Cliënten kunnen door lichamelijke problematiek afhankelijk zijn van een elektrische rolstoel, ingewikkelde transfers, omgevingsbesturing en hulpmiddelen. Er kan sprake zijn van verpleegkundige aandacht. Deze cliënten kennen verschillende vormen van extreme gedragsproblematiek. Dit kan zich op allerlei wijze uiten, bijvoorbeeld verbaal agressief, lichamelijk agressief, destructief, manipulatief, dwangmatig, ongecontroleerd en reactief gedrag. Hierbij is continu behoefte aan hulp, toezicht of sturing. Daarbij is zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag eveneens te verwachten. De cliënten vragen van hun omgeving continu grote alertheid. Het corrigeren van gedrag is zeer moeilijk doordat cliënten niet of moeilijk (met gangbare middelen) beïnvloedbaar zijn. Cliënten hebben geen of weinig inzicht in hun eigen aandeel bij interactieproblemen en een zeer beperkt leervermogen. Ze kunnen frequent en onvoorspelbaar fors gewelddadig reageren. Kenmerkend voor deze doelgroepen is dat er doorgaans sprake is van een CEPscore van 3 of hoger en de aanwezigheid van een Bijzonder Zorgplan CCE. Er komt regelmatig psychiatrische problematiek voor bij deze cliënten. Deze kan actief, passief of wisselend van aard zijn. De aard van het begeleidingsdoel is meestal gericht op stabilisatie of op ontwikkeling. Dit uit zich in het reguleren van de gedragsproblematiek en het bieden van structuur en veiligheid. De zorgverlening is 24 uur per dag direct te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis).
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
n.v.t.
actieve aard
passieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie
BG
PV
VP
ja
ja
ja
Gemiddeld: 22 uur
Dagbesteding
Behandelaars (BH)
Totaaltijd
Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 3
Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,3 uur.
Exclusief dagbesteding: 21,0 tot 25,5 uur Inclusief dagbesteding: 31,0 tot 37,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: 24 uur per dag direct aanwezig. P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 17 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
* Voor de doelgroep SGLVG heeft de begeleiding meer het karakter van hulp, in tegenstelling tot de doelgroep SGEVG waar de nadruk meer op overname ligt en met name de ADL zorg meer nadrukkelijk aanwezig is. Wat betreft tijdbesteding komen deze twee groepen met elkaar overeen, waardoor tot uitdrukking wordt gebracht dat toezien en helpen voor de doelgroep SGLVG tijdsintensiever is dan overname van taken.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 18 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
4. ZZP’s
Gehandicaptenzorg Licht Verstandelijk Gehandicapt
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 19 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 1 LVG
Wonen met enige behandeling en begeleiding
Cliëntprofiel De cliënt verblijft gedurende een afgebakende periode in een omgeving waar huisvesting, huishoudelijke ondersteuning en begeleiding met een behandelend karakter wordt geboden. Er is sprake van een duidelijk omschreven behandelklimaat. De cliënt wordt behandeld aan de hand van een voor de cliënt vastgesteld behandelplan. De cliënt wordt voorbereid op een zo zelfstandig mogelijk leven/wonen. Door de instelling wordt contact onderhouden met de ouders/thuissituatie, de school van het kind en verder met bijvoorbeeld gezinsvoogd, maatschappelijk werk en eventueel andere externe betrokkenen. Wat betreft sociale redzaamheid hebben de cliënten behoefte aan toezicht en stimulatie. Ten aanzien van complexe taken en op het gebied van besluitnemings- en oplossingsvaardigheden hebben cliënten hulp nodig. Ten aanzien van het psychosociaal/cognitief functioneren hebben cliënten af en toe hulp, toezicht of sturing nodig. Op het gebied van geheugen en denken, concentratie en psychosociaal welbevinden kan vaker hulp, toezicht of sturing nodig zijn.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
De cliënt kan ADL zelf uitvoeren, er is hooguit toezicht en stimulatie noodzakelijk. Ten aanzien van mobiliteit is doorgaans geen sprake van beperkingen. Er is doorgaans geen sprake van verpleging.
n.v.t.
passieve aard
Er is sprake van gedragsproblematiek. De cliënt is in een fase gekomen waarin de gedragsproblematiek hanteerbaar is geworden. Ten aanzien van de gedragsproblematiek is enige sturing, regulering en toezicht nodig. Dit is met name aan de orde op het gebied van manipulatief gedrag en reactief gedrag met betrekking tot interactie. Er kan sprake zijn van psychiatrische problematiek.
Aard van het begeleidingsdoel
De aard van het begeleidingsdoel is gericht op het reguleren van de gedragsproblematiek, op ontwikkeling en waar mogelijk op vermaatschappelijking. Het profiel is doorgaans van toepassing voor cliënten in de laatste fase van de behandeling. De cliënt heeft een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden. Daarbij is de cliënt cognitief in staat ‘even te wachten’ op de zorg zonder dat er direct problemen ontstaan. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis) met de verbijzondering dat integrale behandeling noodzakelijk is.
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 11,5 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 2,2 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 12,5 tot 15,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 20 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 2 LVG
Wonen met behandeling en begeleiding
Cliëntprofiel De cliënt verblijft gedurende een afgebakende periode in een omgeving waar huisvesting, huishoudelijke ondersteuning en begeleiding met een behandelend karakter wordt geboden. Er is sprake van een duidelijk omschreven behandelklimaat, dat zich uit kan strekken tot alle leefklimaten. De cliënt wordt behandeld aan de hand van een voor de cliënt vastgesteld behandelplan dat zich richt op het leren van sociale vaardigheden, het aanleren van praktische vaardigheden, het verbeteren van de vrijetijdsbesteding, het ontwikkelen en aanleren van emotionele vaardigheden, versterken van motorische ontwikkeling, versterking van autonomie, verbetering van het sociale netwerk en seksuele opvoeding. Tevens spelen bij kinderen in de behandeling diverse opvoedingsaspecten een rol. Door de instelling wordt regelmatig contact onderhouden met de ouders/ thuissituatie, de school van het kind en verder met bijvoorbeeld gezinsvoogd, maatschappelijk werk en eventueel andere externe betrokkenen. Op het gebied van sociale redzaamheid hebben de cliënten vaak hulp en soms overname nodig, zij kunnen taken vaak niet zelf uitvoeren. Het gaat dan met name om het uitvoeren van complexere taken, het regelen van de dagelijkse routine en taken die besluitnemings- en oplossingsvaardigheden vereisen. Ten aanzien van het psychosociaal/cognitief functioneren hebben cliënten af en toe tot vaak hulp, toezicht of sturing nodig. De ADL kan de cliënt in principe zelf uitvoeren, maar er is wel regelmatig behoefte aan toezicht en stimulatie, met name bij de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen, eten en drinken. Ten aanzien van mobiliteit is er doorgaans geen sprake van beperkingen. Er is doorgaans geen sprake van verpleging.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard n.v.t.
passieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
Er is sprake van gedragsproblematiek. De cliënt heeft hierbij veel sturing, regulering en toezicht nodig. Er is met name sprake van verbaal agressief gedrag, manipulatief gedrag, ongecontroleerd, ontremd gedrag en reactief gedrag met betrekking tot interactie. Bijkomende psychiatrische problematiek komt regelmatig voor. De aard van het begeleidingsdoel is gericht op het reguleren van de gedragsproblematiek, op ontwikkeling en waar mogelijk op vermaatschappelijking. De cliënt heeft een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren.
ontwikkelingsgericht
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis) met de verbijzondering dat integrale behandeling noodzakelijk is. Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 15,5 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 3,1 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 17,0 tot 21,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: slapende wacht Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 21 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 3 LVG
Wonen met intensieve behandeling en begeleiding, kleine groep
Cliëntprofiel De cliënt verblijft gedurende een afgebakende periode in een omgeving waar huisvesting, huishoudelijke ondersteuning en begeleiding met een behandelend karakter wordt geboden. Er is sprake van een duidelijk omschreven behandelklimaat, dat zich uitstrekt tot alle leefsferen. De cliënt wordt behandeld aan de hand van een voor de cliënt vastgesteld behandelplan dat zich richt op het leren van sociale vaardigheden, het aanleren van praktische vaardigheden, het verbeteren van vrijetijdsbesteding, het ontwikkelen en aanleren van emotionele vaardigheden, versterken van motorische ontwikkeling, versterking van autonomie, verbetering van het sociale netwerk en seksuele opvoeding. In verband met specifieke problematiek is verblijf binnen een kleine overzichtelijke groep en intensieve betrokkenheid vereist. Door de instelling wordt regelmatig contact onderhouden met de ouders/ thuissituatie, de school van het kind en verder met bijvoorbeeld gezinsvoogd, maatschappelijk werk en eventueel andere externe betrokkenen. Op het gebied van sociale redzaamheid hebben de cliënten veel hulp nodig. Zij kunnen taken vaak met veel moeite zelf uitvoeren en hebben daarbij veel hulp of zelfs overname nodig. Ook ten aanzien van het psychosociaal/cognitief functioneren hebben de cliënten vaak hulp, toezicht of sturing nodig.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
n.v.t.
actieve aard
De ADL kan de cliënt in principe zelf uitvoeren, maar ten aanzien van vrijwel alle aspecten is veel toezicht en stimulatie nodig. Ten aanzien van mobiliteit is er doorgaans geen sprake van beperkingen. Er is doorgaans geen sprake van verpleging.
passieve aard
Aard van het begeleidingsdoel Er is sprake van ernstige gedragsproblematiek. De cliënt heeft continu sturing, regulering, behandeling, ondersteuning en toezicht nodig. Er is met name sprake van verbaal agressief gedrag, manipulatief gedrag, ongecontroleerd, ontremd gedrag, reactief gedrag met betrekking tot interactie, zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag, angsten en psychosomatiek. Bijkomende psychiatrische problematiek komt regelmatig voor. De aard van het begeleidingsdoel is gericht op het reguleren van de gedragsproblematiek, op ontwikkeling en waar mogelijk op vermaatschappelijking. De cliënt heeft een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren.
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis) met de verbijzondering dat integrale behandeling noodzakelijk is. Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 19,5 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 4,5 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 22,0 tot 27,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 22 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 4 LVG
Wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding
Cliëntprofiel De cliënt verblijft gedurende een afgebakende periode in een omgeving waar alle leefsferen, te weten het wonen, school en/of dagbesteding en de vrije tijd op elkaar zijn afgestemd en waar vanuit de voorziening ondersteuning in de andere leefsferen plaats vindt. Tevens wordt huishoudelijke ondersteuning geboden. Er is sprake van een duidelijk omschreven behandelklimaat, waarin permanente beveiliging mogelijk is en de bewegingsruimte enige tijd beperkt kan worden. De cliënt wordt behandeld aan de hand van een voor de cliënt vastgesteld behandelplan dat zich richt op het leren van sociale vaardigheden, het aanleren van praktische vaardigheden, het verbeteren van de vrijetijdsbesteding, het ontwikkelen en aanleren van emotionele vaardigheden, versterken van motorische ontwikkeling, versterking van autonomie, verbetering van het sociale netwerk en seksuele opvoeding. In verband met specifieke problematiek is verblijf binnen een kleine overzichtelijke groep en intensieve betrokkenheid vereist. Door de instelling wordt regelmatig contact onderhouden met de ouders/thuissituatie en verder met bijvoorbeeld gezinsvoogd, maatschappelijk werk en eventueel andere externe betrokkenen.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
Wat betreft de sociale redzaamheid is veelal hulp nodig. Met name bij het aangaan van sociale relaties, deelname aan het maatschappelijk leven, het regelen van de dagelijkse routine en het uitvoeren van complexere taken is vaak continu hulp of overname nodig. Ten aanzien van het psychosociaal/cognitief functioneren hebben de cliënten vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Bij het uitvoeren van ADL heeft de cliënt continu toezicht en stimulatie nodig en soms (gedeeltelijke) overname, vooral bij de kleine verzorgingstaken en het wassen. Tevens is toezicht nodig met betrekking tot het voldoende en gezond eten en drinken. Ten aanzien van mobiliteit zijn er doorgaans geen beperkingen. Er is doorgaans geen sprake van verpleging.
2
n.v.t.
passieve aard
actieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
Er is sprake van zeer ernstige gedragsproblematiek. De cliënt heeft continu sturing, regulering, behandeling, ondersteuning en toezicht nodig. Er is met name sprake van verbaal agressief gedrag, destructief gedrag, manipulatief gedrag, ongecontroleerd, ontremd gedrag, reactief gedrag met betrekking tot interactie en zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag. Ook grensoverschrijdend seksueel gedrag kan voorkomen. De cliënt heeft een sterke neiging zich aan begeleiding te onttrekken en/of een gevaar voor zichzelf of de omgeving te vormen. Bijkomende psychiatrische problematiek komt regelmatig voor. De aard van het begeleidingdoel is gericht op het reguleren van de gedragsproblematiek, op ontwikkeling en waar mogelijk op vermaatschappelijking. De cliënt heeft een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden. De zorgverlening is 24 uur per dag direct te leveren.
ontwikkelingsgericht
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis) met de verbijzondering dat integrale behandeling noodzakelijk is.
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 23 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 4,5 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 27,0 tot 33,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: 24 uur per dag direct aanwezig. P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 23 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 5 LVG
Besloten wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding
Cliëntprofiel De cliënt verblijft gedurende een afgebakende periode in een besloten omgeving, waar alle leefsferen, te weten het wonen, school en/of dagbesteding en de vrije tijd op elkaar zijn afgestemd en waar vanuit de voorziening ondersteuning in de andere leefsferen plaats vindt. Er is sprake van een duidelijk omschreven behandelklimaat, waarin permanente beveiliging aanwezig is. De cliënt wordt behandeld aan de hand van een voor de cliënt vastgesteld behandelplan dat zich richt op het leren van sociale vaardigheden, het aanleren van praktische vaardigheden, het verbeteren van de vrijetijdsbesteding, het ontwikkelen en aanleren van emotionele vaardigheden, versterken van motorische ontwikkeling, versterking van autonomie, verbetering van het sociale netwerk en seksuele opvoeding. In verband met specifieke problematiek is verblijf binnen een kleine overzichtelijke groep en intensieve betrokkenheid vereist in een besloten omgeving. Een fysiek beschermende omgeving is mede noodzakelijk door voortdurend dreigende conflicten met de omgeving. Door de instelling wordt regelmatig contact onderhouden met de ouders/thuissituatie en verder met bijvoorbeeld gezinsvoogd, maatschappelijk werk en eventueel andere externe betrokkenen.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
n.v.t.
Met betrekking tot sociale redzaamheid hebben cliënten vrijwel altijd hulp of overname nodig is. Ten aanzien van het psychosociaal/cognitief functioneren hebben de cliënten vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Bij het uitvoeren van ADL heeft de cliënt continu toezicht en stimulatie nodig en soms hulp, vooral bij de kleine verzorgingstaken en het wassen. Tevens is toezicht nodig met betrekking tot het voldoende en gezond eten en drinken. Ten aanzien van mobiliteit zijn er doorgaans geen beperkingen. Bij het verplaatsen buitenshuis en op het gebied van oriëntatie, kan wel toezicht en stimulatie nodig zijn. Er is doorgaans geen sprake van verpleging.
passieve aard
actieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
Er is sprake van zeer ernstige gedragsproblematiek. Er is met name sprake van verbaal agressief gedrag, destructief gedrag, manipulatief gedrag, ongecontroleerd, ontremd gedrag, reactief gedrag met betrekking tot interactie. Ook grensoverschrijdend seksueel gedrag kan voorkomen. De cliënt heeft continu sturing, regulering, behandeling, ondersteuning en toezicht nodig. Bijkomende psychiatrische problematiek komt regelmatig voor. De aard van het begeleidingsdoel is gericht op het reguleren van de gedragsproblematiek, op ontwikkeling, waar mogelijk op vermaatschappelijking. De cliënt heeft een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden. De zorgverlening is 24 uur per dag direct te leveren. De mate van toezicht is zeer intensief. De deur van de verblijfsruimte is gesloten, verblijf buiten de besloten verblijfsruimte is beperkt en als dit plaats vindt gaat de cliënt niet zonder direct toezicht naar buiten.
ontwikkelingsgericht
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis) met de verbijzondering dat integrale behandeling noodzakelijk is.
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 23 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 4,5 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 27,0 tot 33,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: 24 uur per dag direct aanwezig. P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 24 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
5. ZZP’s
Gehandicaptenzorg Sterk Gedraggestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 25 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 1 SGLVG
Behandeling in een SGLVG behandelcentrum
Cliëntprofiel Het verblijf van de cliënten op de SGLVG behandelafdeling wordt gekenmerkt door een drie leefsferen situatie (een geïntegreerd aanbod van wonen, school/werk en vrije tijd) en een therapeutisch milieu. De begeleiding en behandeling is multidisciplinair en integraal: alle betrokkenen werken volgens het behandelplan van de cliënt. De dagelijkse begeleiding omvat onderzoek en observatie in de dagelijkse situatie, individuele begeleidingsgesprekken/therapieën en in de behandelfase tevens praktijkgerichte vorming. Ten aanzien van sociale redzaamheid, zowel het aangaan en onderhouden van relaties en contacten als deelname aan het maatschappelijk leven, het inperken van gevaar en de dagelijkse routine hebben cliënten continu hulp of overname nodig. Cliënten hebben moeite met het zelfstandig nemen van besluiten, het inschatten van de gevolgen en het oplossen van problemen. Cliënten kunnen eenvoudige taken gedeeltelijk zelf initiëren en uitvoeren, maar hier is wel toezicht en stimulatie bij nodig, soms moet gedeeltelijk worden overgenomen. Ook bij de dagelijkse routine, het structuur aanbrengen in de dagindeling en het huishoudelijk leven is toezicht, stimulatie en gedeeltelijke overname nodig. Met betrekking tot de psychosociale/cognitieve functies hebben cliënten continu hulp, toezicht of sturing nodig. Cliënten kunnen de verschillende aspecten van ADL in principe zelf uitvoeren, maar hebben hier wel toezicht en stimulatie of soms hulp bij nodig. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten doorgaans geen beperkingen. Bij het verplaatsen buitenshuis en met betrekking tot oriëntatie is wel vaak toezicht of stimulatie nodig. Er is doorgaans geen sprake van verpleging.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
n.v.t. passieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
Er is sprake van ernstige, complexe gedragsproblematiek. De cliënt heeft hierbij continu toezicht, sturing of hulp nodig. Er is vaak sprake van psychiatrische problematiek, die in veel gevallen actief van aard is.
Stabilisatie
De aard van het begeleidingsdoel is gericht op stabilisatie en ontwikkeling. De zorgverlening is 24 uur per dag direct te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een verstandelijke handicap (functiestoornis) met de verbijzondering dat integrale behandeling noodzakelijk is.
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Dagbesteding Zie omschrijving in toelichting.
Gemiddeld: 31,5 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 3,7 uur.
Totaaltijd Inclusief dagbesteding: 35,5 tot 43,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd wonen, besloten of gesloten afdeling. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 26 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
6. ZZP’s
Gehandicaptenzorg Lichamelijk Gehandicapt
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 27 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 1 LG
Wonen met enige begeleiding en enige verzorging
Cliëntprofiel Cliënten zijn licht lichamelijk gehandicapt, functioneren sociaal grotendeels zelfstandig binnen een bepaalde structuur en hebben een goed besef van tijd, plaats en persoon.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
De cliënten kunnen grotendeels zelf de regie voeren over hun eigen leven, zij hebben daarbij ten aanzien van de sociale redzaamheid toezicht of stimulatie nodig. Dit kan met name het geval zijn bij besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en uitvoeren van complexe taken. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies af en toe hulp, toezicht of sturing nodig. Dit kan met name het geval zijn ten aanzien van concentratie, geheugen en denken, prikkelgevoeligheid en het psychosociaal welbevinden van de cliënten. De cliënten kunnen ADL zelf uitvoeren, er is hooguit af en toe toezicht of stimulatie nodig, bijvoorbeeld bij het wassen en aan- en uitkleden. Ten aanzien van de mobiliteit zijn de cliënten vrijwel volledig zelfstandig, er kan af en toe toezicht of stimulatie nodig zijn. Er is doorgaans geen of in geringe mate sprake van verpleging.
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard passieve aard
Er is meestal geen sprake van gedrags- of psychiatrische problematiek. De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op stabilisatie of ontwikkeling. De zorgverlening wordt op meerdere momenten per dag geboden, zowel op afspraak als direct oproepbaar. De zorgverlening kan ook voortdurend in de nabijheid zijn.
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een lichamelijke handicap (functiestoornis). Begeleiding bij achteruitgang
Stabilisatie ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 10,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 7 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 9,5 tot 11,5 uur Inclusief dagbesteding: 14,5 tot 18,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: oproepbaar wacht. Leveringsvoorwaarde: volgens afspraak en direct oproepbaar of voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 28 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 2 LG
Wonen met begeleiding en enige verzorging
Cliëntprofiel Cliënten zijn matig lichamelijk gehandicapt en functioneren sociaal beperkt zelfstandig binnen een afgesproken vaste structuur. Cliënten worden op een eenduidige manier benaderd.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
De cliënten kunnen niet zelfstandig de regie voeren over hun eigen leven en hebben daardoor ten aanzien van de sociale redzaamheid dagelijks behoefte aan hulp. Dit is met name het geval bij het onderhouden en aangaan van sociale contacten, besluitnemings- en oplossingsvaardigheden, eenvoudige taken en het huishoudelijk leven. Bij het uitvoeren van complexe taken is soms overname nodig. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies begeleiding nodig in de vorm van hulp, toezicht of sturing. De intensiteit kan veranderlijk zijn. Met name op het vlak van concentratie, geheugen en denken, informatieverwerking, perceptie van zichzelf en prikkelgevoeligheid is dit vaak aan de orde. De cliënten kunnen veel ADL grotendeels zelf uitvoeren, maar er is wel behoefte aan toezicht en stimulatie bij bijvoorbeeld de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het eten en drinken. Bij het wassen en aankleden kan hulp nodig zijn. Ten aanzien van de mobiliteit kan de cliënt zich voor een groot deel zelf redden, er is wel af en toe toezicht of stimulatie nodig. Dit betreft met name het verplaatsen buitenshuis. Af en toe kan verpleegkundige aandacht nodig zijn. Er kan sprake zijn van gedragsproblematiek, de cliënt kan met name door manipulatief, dwangmatig, ontremd en reactief gedrag af en toe hulp, toezicht en sturing nodig hebben. Bij deze cliënten kan soms psychiatrische problematiek voorkomen, actief dan wel passief van aard. De aard van het begeleidingsdoel is gericht op stabilisatie en ontwikkeling. De zorgverlening wordt op meerdere momenten per dag geboden, zowel op afspraak als direct oproepbaar. De zorgverlening kan ook voortdurend in de nabijheid zijn. Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een lichamelijke handicap (functiestoornis).
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 15,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 7 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 14,0 tot 17,0 uur Inclusief dagbesteding: 18,5 tot 23,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: oproepbaar wacht. Leveringsvoorwaarde: volgens afspraak en direct oproepbaar of voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 29 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 3 LG
Wonen met enige begeleiding en verzorging
Cliëntprofiel Cliënten zijn ernstig lichamelijk gehandicapt en functioneren sociaal grotendeels zelfstandig binnen een bepaalde structuur. Cliënten kunnen voor een groot deel zelf de regie voeren over hun eigen leven. Zij hebben hierbij ten aanzien van de sociale redzaamheid toezicht of stimulatie nodig. Echter bij de uitvoering van complexe taken en met betrekking tot het huishoudelijk leven kan behoefte bestaan aan hulp. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies af en toe hulp, toezicht of sturing nodig. Dit kan met name het geval zijn bij informatieverwerking, perceptie van zichzelf en psychosociaal welbevinden van de cliënten. Cliënten hebben een goed besef van tijd, plaats en persoon.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
De cliënten kunnen een aantal aspecten van ADL niet of met veel moeite Aard van de psychiatrische problematiek zelf uitvoeren, er is veelal sprake van behoefte aan hulp bij het wassen, kleden en de toiletgang. Bij andere ADL-taken is er meer sprake van actieve aard toezicht of stimulatie. Ten aanzien van de mobiliteit hebben cliënten behoefte aan toezicht of stimulatie. Er kan wel vaak hulp, toezicht of stimulatie nodig zijn bij transfers en het voortbewegen binnenshuis. Het kan voorkomen dat hierbij hulpmiddelen nodig zijn. Met betrekking tot de motoriek kan af en toe behoefte zijn aan hulp, toezicht of sturing. Af en toe kan verpleegkundige aandacht nodig zijn. n.v.t.
Er is meestal geen sprake van gedrags- of psychiatrische problematiek. De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op stabilisatie, soms op ontwikkeling of begeleiding bij achteruitgang. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden.
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een lichamelijke handicap (functiestoornis). Stabilisatie ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 13 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 7 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 2,2 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 14,0 tot 17,0 uur Inclusief dagbesteding: 19,0 tot 23,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 30 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 4 LG
Wonen met begeleiding en verzorging
Cliëntprofiel Cliënten zijn ernstig lichamelijk gehandicapt en functioneren sociaal beperkt zelfstandig binnen een afgesproken vaste structuur. De cliënten worden op een eenduidige manier benaderd.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
De cliënten kunnen niet zelfstandig de regie over hun eigen leven voeren en hebben daardoor ten aanzien van de sociale redzaamheid vaak hulp of overname van taken nodig. Bijvoorbeeld bij deelname aan het maatschappelijk leven, het voeren van een huishouden, dagelijkse routine, het uitvoeren van eenvoudige taken en ten aanzien van besluitnemings- en oplossingsvaardigheden. Bij het uitvoeren van complexe taken is vaak volledige overname van taken nodig. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies begeleiding nodig in de vorm van hulp, toezicht of sturing. De intensiteit kan veranderlijk zijn. Met name op het vlak van concentratie, geheugen en denken, informatieverwerking, perceptie van zichzelf en prikkelgevoeligheid is vaak hulp, toezicht of sturing nodig van begeleiders.
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
De cliënten hebben ten aanzien van alle aspecten van ADL ten minste toezicht of stimulatie nodig, maar vaak ook hulp. Bijvoorbeeld bij de kleine verzorgingstaken, het wassen en aankleden, het in en uit bed gaan en de toiletgang. Ten aanzien van de mobiliteit is altijd ten minste toezicht of stimulatie maar vaak ook hulp nodig. Cliënten hebben hulp nodig bij het maken van transfers, het voortbewegen binnenshuis en het verplaatsen buitenshuis. Voor verplaatsing en transfers zijn doorgaans hulpmiddelen nodig. Regelmatig is verpleegkundige aandacht vereist.
passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel Er kan sprake zijn van gedragsproblematiek, de cliënt kan met name door manipulatief, dwangmatig, ontremd en reactief gedrag af en toe hulp, toezicht en sturing nodig hebben. Bij deze cliënten kan soms ook sprake zijn van psychiatrische problematiek, actief dan wel passief van aard. De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op stabilisatie, soms op ontwikkeling of begeleiding bij achteruitgang. Het beperkingenbeeld van de cliënt verandert langzaam of soms ook niet. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden.
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Stabilisatie
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een lichamelijke handicap (functiestoornis).
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 16 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 7 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 2,2 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 16,5 tot 20,0 uur Inclusief dagbesteding: 21,0 tot 26,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 31 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 5 LG
Wonen met begeleiding en intensieve verzorging
Cliëntprofiel Cliënten zijn zeer ernstig lichamelijk gehandicapt en functioneren sociaal grotendeels zelfstandig binnen een bepaalde structuur. De cliënten kunnen redelijk zelf de regie over hun eigen leven voeren, maar hebben hierbij wel toezicht of stimulatie nodig, en in enkele gevallen hulp ten aanzien van de sociale redzaamheid. Dit is vooral het geval bij het uitvoeren van complexe taken en praktische zaken in het huishoudelijk leven. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies af en toe hulp, toezicht of sturing nodig. Dit kan met name het geval zijn bij geheugen en denken, informatieverwerking en bij het psychosociaal welbevinden van de cliënten. Cliënten hebben een goed besef van tijd, plaats en persoon.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek De cliënt is volledig ADL afhankelijk, er is hulp of overname van taken nodig. Het kan voorkomen dat er regelmatig twee verzorgenden nodig zijn om deze zorg van de cliënt over te nemen. Ten aanzien van de mobiliteit hebben de cliënten hulp en soms overname nodig. De cliënt kan afhankelijk zijn van een elektrische rolstoel, ingewikkelde transfers, omgevingsbesturing en hulpmiddelen. Ten aanzien van de motoriek is vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Er is regelmatig tot vaak verpleegkundige aandacht vereist. Dit kan ook gespecialiseerd verpleegkundig handelen omvatten, waarbij sprake kan zijn van de directe beschikbaarheid van een verpleegkundige.
actieve aard passieve aard
n.v.t.
Er is meestal geen sprake van gedrags- of psychiatrische problematiek. Aard van het begeleidingsdoel De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op stabilisatie of (geleidelijke) achteruitgang. Eventuele behandeling is gericht op complicaties en preventie hiervan. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden.
Begeleiding bij achteruitgang
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een lichamelijke handicap (functiestoornis).
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 20 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 7 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 2,4 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 20,0 tot 24,5 uur Inclusief dagbesteding: 25,5 tot 31,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 32 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 6 LG
Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
Cliëntprofiel Cliënten zijn zeer ernstig lichamelijk gehandicapt en functioneren sociaal beperkt zelfstandig binnen een afgesproken vaste structuur. De cliënten worden op een eenduidige manier benaderd.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
De cliënten zijn zelf niet in staat regie te voeren over hun eigen leven. Zij hebben ten aanzien van de sociale redzaamheid hulp of soms overname van taken nodig. Overname komt met name voor met betrekking tot deelname aan het maatschappelijk leven, het nemen van beslissingen en het uitvoeren van eenvoudige en complexe taken. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies af en toe tot vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Dit is met name vaker nodig ten aanzien van geheugen en denken, concentratie, perceptie van zichzelf en prikkelgevoeligheid van de cliënten.
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek De cliënt is volledig ADL afhankelijk, er is hulp of overname van taken nodig. Het kan voorkomen dat er regelmatig twee verzorgenden nodig zijn om deze zorg van de cliënt over te nemen. Ten aanzien van de mobiliteit is hulp en overname nodig, zowel bij het voortbewegen binnenshuis als buitenshuis. Ten aanzien van de motoriek is vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Er is regelmatig tot vaak verpleegkundige aandacht vereist. Dit kan ook gespecialiseerd verpleegkundig handelen omvatten, waarbij sprake kan zijn van de directe beschikbaarheid van een verpleegkundige.
actieve aard
passieve aard
n.v.t.
Er kan sprake zijn van gedragsproblematiek, de cliënt kan met name door manipulatief, dwangmatig en reactief gedrag af en toe hulp, toezicht en sturing nodig hebben. Aard van het begeleidingsdoel Bij deze cliënten is soms ook sprake van psychiatrische problematiek, actief dan wel passief van aard. De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op stabilisatie of (geleidelijke) achteruitgang. Eventuele behandeling is gericht op complicaties en preventie hiervan. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden.
Begeleiding bij achteruitgang
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een lichamelijke handicap (functiestoornis).
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 22,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 7 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 2,4 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 22,5 tot 27,5 uur Inclusief dagbesteding: 27,0 tot 33,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 33 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 7 LG
Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve verzorging
Cliëntprofiel Cliënten zijn zeer ernstig lichamelijk gehandicapt en functioneren sociaal zeer beperkt zelfstandig. De cliënt moet op een eenduidige manier worden benaderd.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Cliënten kunnen zelf geen regie voeren over hun eigen leven en hebben daardoor ten aanzien van de sociale redzaamheid totale overname nodig. Dit heeft betrekking op het onderhouden van de sociale relaties, deelname aan het maatschappelijk leven, communicatie, uitvoeren van taken en regelen van de dagelijkse routine. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies vaak tot continu hulp, toezicht of sturing nodig. Continu hulp, toezicht of sturing kan met name het geval zijn bij het geheugen en denken, concentratie, perceptie van zichzelf en prikkelgevoeligheid van de cliënten. De oriëntatie met betrekking tot ruimte en personen is veelal beperkt tot de dagelijkse omgeving en mensen in de directe nabijheid. Het tijdsbesef is veelal beperkt.
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
De cliënt is volledig ADL afhankelijk. Het kan voorkomen dat er regelmatig twee verzorgenden nodig zijn om deze zorg van de cliënt over te nemen. Ten aanzien van de mobiliteit is volledige overname nodig, zowel buitenshuis als binnenshuis. Daarbij hebben cliënten vaak moeite met oriëntatie in ruimte. Wat betreft de motoriek is vrijwel continu hulp, toezicht of sturing nodig. Er is regelmatig tot vaak verpleegkundige aandacht vereist. Dit kan ook gespecialiseerd verpleegkundig handelen omvatten, waarbij sprake kan zijn van de directe beschikbaarheid van een verpleegkundige.
passieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel Er is veelal sprake van gedragsproblematiek voortkomend uit geriatrische of soms psychiatrische problematiek, de cliënten hebben af en toe tot vaak hulp, toezicht en sturing nodig. De cliënten kunnen met name door dwangmatig, ontremd en reactief gedrag vaak hulp, toezicht en sturing nodig hebben. Er kan sprake zijn van psychiatrische problematiek, actief dan wel passief van aard.
Begeleiding bij achteruitgang
De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op (geleidelijke) achteruitgang of stabilisatie. De behandeling is gericht op complicaties en preventie hiervan. De zorgverlening is 24 uur per dag direct te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden.
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een lichamelijke handicap (functiestoornis). Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG Ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 25,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 7 Gem. groepsgrootte: 6
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 2,4 uur.
Gem. totaaltijd Exclusief dagbesteding: 25,0 tot 30,5 uur Inclusief dagbesteding: 29,0 tot 35,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 34 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
7. ZZP’s
Gehandicaptenzorg Zintuiglijk Gehandicapt Auditief en Communicatief
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 35 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 1 ZG
Wonen met begeleiding en enige verzorging
Auditief en communicatief Cliëntprofiel De cliënten zijn auditief en/of communicatief gehandicapt, met eventueel andere problematiek.
Gemiddelde scores beperkingen
De cliënten hebben ten aanzien van de sociale redzaamheid regelmatig hulp, toezicht of sturing nodig. Dit kan met name het geval zijn bij communicatie, besluitnemings- en oplossingsvaardigheden, het uitvoeren van eenvoudige taken en het uitvoeren van complexe taken. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies af en toe hulp, toezicht of sturing nodig. Met name ten aanzien van informatieverwerking, prikkelgevoeligheid en het psychosociaal welbevinden van de cliënten is vaker hulp, toezicht of sturing nodig.
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
De cliënten kunnen ADL grotendeels zelf uitvoeren, er is af en toe toezicht of stimulatie nodig. Dit kan met name het geval zijn bij het eten en drinken. De cliënten zijn zeer zelfstandig met betrekking tot mobiliteit. Er is doorgaans geen behoefte aan verpleging
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
Er kan sprake zijn van gedragsproblematiek. Er kan soms sprake zijn van psychiatrische problematiek, welke actief dan wel passief van aard kan zijn. n.v.t. passieve aard
De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op ontwikkeling, soms ook op stabilisatie. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden.
Aard van het begeleidingsdoel
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een zintuiglijke handicap (functiestoornis).
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Gemiddeld: 13 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 0,9 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 12,5 tot 15,0 uur Inclusief dagbesteding: 19,0 tot 23,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 36 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 2 ZG
Wonen met intensieve begeleiding en verzorging
Auditief en communicatief Cliëntprofiel De cliënten zijn auditief en/of communicatief gehandicapt en hebben beperkte meervoudige problematiek. De cliënten hebben ten aanzien van de sociale redzaamheid hulp of overname van taken nodig. Dit kan met name het geval zijn bij communicatie, deelname aan het maatschappelijk leven, dagelijkse routine, besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en uitvoeren van eenvoudige en complexe taken. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies vaak tot continu hulp, toezicht of sturing nodig. Continu hulp, toezicht of sturing kan met name het geval zijn bij geheugen en denken, concentratie, perceptie van zichzelf en de omgeving en prikkelgevoeligheid van de cliënten.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek De cliënten hebben ten aanzien van de ADL toezicht en stimulatie nodig, en soms hulp. Met name bij kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen kan er hulp nodig zijn. De cliënten hebben ten aanzien van de mobiliteit toezicht en stimulatie nodig. Met name bij het verplaatsen buitenshuis hebben cliënten vaak behoefte aan hulp. Er kan enige (specialistische) verpleegkundige aandacht vereist zijn. Er kan sprake zijn van gedragsproblematiek, hierbij is af en toe hulp, toezicht of sturing nodig. Met name vanwege dwangmatig en reactief gedrag met betrekking tot interactie kan vaker behoefte zijn aan hulp, toezicht of sturing. Er kan sprake zijn van psychiatrische problematiek, welke vaak actief en soms passief of wisselend van aard is.
actieve aard
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op ontwikkeling, soms ook op stabilisatie. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden.
Stabilisatie
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een zintuiglijke handicap (functiestoornis). ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 30,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 4
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,7 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 29,0 tot 35,5 uur Inclusief dagbesteding: 37,5 tot 45,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 37 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 3 ZG
Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
Auditief en communicatief Cliëntprofiel De cliënten zijn auditief en/of communicatief gehandicapt en hebben een ernstige meervoudige problematiek.
Gemiddelde scores beperkingen
De cliënten zijn niet sociaal zelfredzaam en hebben ten aanzien van de totale sociale redzaamheid overname nodig. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies vaak tot continu hulp, toezicht of sturing nodig. Continu hulp, toezicht of sturing kan met name het geval zijn bij geheugen en denken, concentratie, perceptie van zichzelf en de omgeving en prikkelgevoeligheid van de cliënten. De cliënten kunnen de ADL niet of met veel moeite zelf uitvoeren, er is veelal sprake van hulp bij deze taken. Met name bij de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen kan in plaats van hulp soms overname noodzakelijk zijn. De cliënten hebben ten aanzien van de mobiliteit vaak hulp, toezicht of stimulatie nodig. Dit is met name het geval met betrekking tot de oriëntatie in ruimte en het verplaatsen buitenshuis. Er kan enige (specialistische) verpleegkundige aandacht vereist zijn.
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
n.v.t.
Er kan sprake zijn van gedragsproblematiek, waarbij dan af en toe tot vaak hulp, toezicht of sturing nodig is. Tevens is er vaak sprake van psychiatrische problematiek, welke vaak actief maar ook passief of wisselend van aard kan zijn. De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op ontwikkeling, soms op stabilisatie. De zorgverlening is 24 uur per dag direct te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden.
actieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een zintuiglijke handicap (functiestoornis). Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 37 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 3
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,7 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 34,5 tot 42,5 uur Inclusief dagbesteding: 44,0 tot 54,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 38 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 4 ZG
Wonen met intensieve begeleiding en enige verzorging
Auditief en communicatief Cliëntprofiel De cliënten zijn auditief en/of communicatief gehandicapt. Er is sprake van bijkomende problematiek.
Gemiddelde scores beperkingen
De cliënten hebben ten aanzien van de sociale redzaamheid regelmatig hulp nodig. Dit kan met name het geval zijn bij communicatie, deelname aan het maatschappelijk leven, dagelijkse routine en het uitvoeren van eenvoudige taken. Bij besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en het uitvoeren van complexe taken kan er sprake zijn van overname. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Met name ten aanzien van informatieverwerking, geheugen en denken, prikkelgevoeligheid, perceptie van zichzelf en de omgeving, zelfbepaling en het psychosociaal welbevinden van de cliënten is vaker hulp, toezicht of sturing nodig. De cliënten kunnen ADL grotendeels zelf uitvoeren, er is af en toe toezicht of stimulatie nodig. Dit kan met name het geval zijn bij persoonlijke zorg zoals wassen en eten en drinken. De cliënten zijn doorgaans zelfstandig met betrekking tot mobiliteit. Met name bij het verplaatsen buitenshuis hebben cliënten soms toezicht of sturing nodig. Er is doorgaans geen behoefte aan verpleging. Er kan sprake zijn van gedragsproblematiek, hierbij is af en toe toezicht of sturing nodig. Met name vanwege reactief gedrag met betrekking tot interactie, manipulatief en dwangmatig gedrag. Er kan sprake zijn van psychiatrische problematiek, welke actief dan wel passief van aard kan zijn.
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
n.v.t.
passieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op ontwikkeling, soms ook op stabilisatie. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden. Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een zintuiglijke handicap (functiestoornis).
2
stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Gemiddeld: 21,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,7 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 21,0 tot 25,5 uur Inclusief dagbesteding: 27,5 tot 33,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 39 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
8. ZZP’s
Gehandicaptenzorg Zintuiglijk Gehandicapt Visueel
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 40 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 1 ZG
Wonen met enige begeleiding en enige verzorging
Visueel Cliëntprofiel De cliënten zijn enkelvoudig visueel gehandicapt en hebben een beperkte andere problematiek.
Gemiddelde scores beperkingen
De cliënten hebben ten aanzien van de sociale redzaamheid toezicht en stimulatie nodig. Dit kan met name het geval zijn bij communicatie, besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en uitvoeren van complexe taken. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies af en toe hulp, toezicht of sturing nodig. Dit kan met name het geval zijn bij geheugen en denken, concentratie, perceptie van de omgeving en zichzelf en het psychosociaal welbevinden van de cliënten.
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek
De cliënten kunnen de ADL grotendeels zelf uitvoeren, er kan bij het eten en drinken toezicht of stimulatie nodig zijn. De cliënten zijn zelfstandig met betrekking tot mobiliteit, er kan af en toe sprake zijn van behoefte aan toezicht of stimulatie bij het verplaatsen buitenshuis. Er is doorgaans geen sprake van verpleging.
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
passieve aard
Gedragsproblematiek en psychiatrische problematiek zijn doorgaans niet aan de orde. De aard van het begeleidingsdoel is meestal gericht op ontwikkeling of soms stabilisatie. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, zowel op geplande als op niet geplande tijden. Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een zintuiglijke handicap (functiestoornis).
n.v.t.
Aard van het begeleidingsdoel
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Gemiddeld: 6,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 6
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 6 tot 7,5 uur Inclusief dagbesteding: 11,5 tot 14,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 41 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 2 ZG
Wonen met begeleiding en enige verzorging
Visueel Cliëntprofiel De cliënten zijn enkelvoudig visueel gehandicapt en hebben matige andere problematiek. De cliënten hebben ten aanzien van sociale redzaamheid toezicht en stimulatie nodig en soms hulp. Hulp is met name nodig bij deelname aan het maatschappelijk leven, het uitvoeren van eenvoudige en complexe taken en ten aanzien van besluitnemings- en oplossingsvaardigheden. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies regelmatig hulp, toezicht of sturing nodig. Met name ten aanzien van informatieverwerking, perceptie van de omgeving en zichzelf en de prikkelgevoeligheid van de cliënten is vaker behoefte aan hulp, toezicht of sturing. De cliënten kunnen de ADL taken grotendeels zelf uitvoeren, maar hebben wel regelmatig behoefte aan toezicht of stimulatie. Overname kan met name nodig zijn als het gaat om kinderen. De cliënten zijn redelijk zelfstandig met betrekking tot mobiliteit, er is af en toe toezicht of stimulatie nodig. Bij het verplaatsen buitenshuis kan soms hulp nodig zijn. Verpleging is niet of in geringe mate aan de orde voor deze cliënten. Er is meestal geen sprake van gedragsproblematiek. Er kan psychiatrische problematiek aan de orde zijn, actief dan wel passief van aard. De aard van het begeleidingsdoel is veelal gericht op ontwikkeling of stabilisatie. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, zowel op geplande als op niet geplande tijden.
Gemiddelde scores beperkingen
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
n.v.t.
passieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een zintuiglijke handicap (functiestoornis). Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Gemiddeld: 12,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 7
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 11,0 tot 13,5 uur Inclusief dagbesteding: 15,5 tot 19,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 42 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 3 ZG
Wonen met intensieve begeleiding en verzorging
Visueel Cliëntprofiel De cliënten zijn visueel gehandicapt en hebben ernstige andere problematiek.
Gemiddelde scores beperkingen
De cliënten hebben ten aanzien van de sociale redzaamheid hulp en soms overname nodig. Met betrekking tot communicatie (begrijpen wat anderen zeggen, zich begrijpelijk maken en lezen, schrijven en rekenen) is hulp nodig. Van overname is sprake ten aanzien van deelname aan het maatschappelijk leven, het nemen van besluiten, uitvoeren van eenvoudige en complexe taken en het regelen van dagelijkse routine. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies regelmatig hulp, toezicht of sturing nodig. Met name ten aanzien van informatieverwerking, perceptie van de omgeving en zichzelf en de prikkelgevoeligheid van de cliënten kan vaker behoefte zijn aan hulp, toezicht of sturing. De cliënten hebben ten aanzien van ADL met name behoefte aan toezicht en stimulatie, soms ook aan hulp, vooral bij de kleine verzorgingstaken en de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het aan- en uitkleden. De cliënten zijn redelijk zelfstandig met betrekking tot mobiliteit, er is af en toe toezicht of stimulering nodig. Bij het verplaatsen buitenshuis en oriëntatie in ruimten is meestal hulp nodig, soms ook bij verplaatsingen binnenshuis. Verpleging is niet of in geringe mate aan de orde voor deze cliënten.
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
n.v.t.
passieve aard
Er kan sprake zijn van gedrags- en psychiatrische problematiek, welke zowel actief als passief van aard kan zijn. De aard van het begeleidingsdoel is met name gericht op ontwikkeling en in kleinere mate op stabilisatie of achteruitgang. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, zowel op geplande als op niet geplande tijden. Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een zintuiglijke handicap (functiestoornis).
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 16,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 7
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,3 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 16,0 tot 19,5 uur Inclusief dagbesteding: 20,5 tot 25,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 43 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 4 ZG
Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
Visueel Cliëntprofiel De cliënten zijn visueel gehandicapt en hebben een ernstige meervoudige problematiek.
Gemiddelde scores beperkingen
De cliënten hebben ten aanzien van de sociale redzaamheid hulp en overname nodig. Overname kan met name het geval zijn bij deelname aan het maatschappelijk leven, communicatie, huishoudelijk leven, dagelijkse routine regelen en uitvoering van eenvoudige en complexe taken. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Dit kan met name het geval zijn bij concentratie, geheugen en denken, perceptie van de omgeving en zichzelf en de prikkelgevoeligheid van de cliënten.
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek
De cliënten hebben ten aanzien van ADL doorgaans hulp nodig. Overname kan soms nodig zijn met betrekking tot de kleine verzorgingstaken, persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen en kleden. De cliënten hebben ten aanzien van mobiliteit met name hulp en overname nodig. Hulp is nodig bij het voortbewegen binnenshuis, overname is nodig met betrekking tot het verplaatsen buitenshuis en oriëntatie in ruimten. Ook ten aanzien van de motoriek kan af en toe behoefte bestaan aan hulp, toezicht of sturing. Verpleging is niet of in geringe mate aan de orde bij deze cliënten.
0
0,5
1
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een zintuiglijke handicap (functiestoornis).
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
n.v.t.
Er kan sprake zijn van gedragsproblematiek waarbij dan af en toe hulp, toezicht of sturing nodig is. Ook kan er sprake zijn van psychiatrische problematiek, actief dan wel passief van aard. De aard van het begeleidingsdoel is vaak gericht op ontwikkeling, maar kan ook gericht zijn op stabilisatie of het omgaan met (geleidelijke) achteruitgang. De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, zowel op geplande als op niet geplande tijden.
1,5
passieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 22,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,3 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 21,5 tot 26,0 uur Inclusief dagbesteding: 28,0 tot 34,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 44 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector Gehandicaptenzorg 2010
ZZP 5 ZG
Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve verzorging
Visueel Cliëntprofiel
De cliënten zijn visueel gehandicapt en hebben zeer ernstige meervoudige problematiek. Dit kan zowel een sterke begeleidingsbehoefte in combinatie met intensieve verzorging zijn (groep A), als ook intensieve begeleiding in combinatie met intensieve gedragsregulering (groep B). Beide profielen worden in dit ZZP onderscheiden en beschreven.
Gemiddelde scores beperkingen (A)
Sociale redzaamheid
De cliënten hebben ten aanzien van de totale sociale redzaamheid hulp of volledige overname nodig. De cliënten hebben ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies vaak tot continu hulp, toezicht of sturing nodig. Dit kan met name het geval zijn bij het geheugen en denken, concentratie, perceptie van de omgeving en zichzelf en de prikkelgevoeligheid van de cliënten. Cliëntgroep A heeft ten aanzien van ADL-taken volledige hulp of overname nodig. Ten aanzien van de mobiliteit heeft cliëntgroep A veelal overname nodig. Overname kan met name het geval zijn bij oriëntatie in ruimte, bewegen, transfers maken en het voortbewegen binnen en buitenshuis. Ook ten aanzien van de motoriek kan regelmatig behoefte bestaan aan hulp, toezicht of sturing. Cliëntgroep B kan de ADL-taken veelal zelf uitvoeren, waarbij wel sprake kan zijn van toezicht of stimulatie. Ten aanzien van de mobiliteit geldt voor cliëntgroep B dat zij in grote mate zelfredzaam zijn, soms kan enig toezicht of stimuleren nodig zijn.
Psychosociaal/cognitief
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Gemiddelde scores beperkingen (B)
Sociale redzaamheid
Psychosociaal/cognitief
Bij cliëntgroep A kan voor een deel van de cliënten verpleegkundige aandacht vereist zijn. Bij cliëntgroep B is verpleegkundige aandacht niet of in geringe mate aan de orde. Bij cliëntgroep A kan er soms sprake zijn van gedragsproblematiek, met name in de vorm van dwangmatig gedrag en/of reactief gedrag met betrekking tot interactie. Bij cliëntgroep B is vaak sprake van gedragsproblematiek welke gerelateerd kan zijn aan verslavingsgedrag. Dit kan zich met name uiten in verbaal agressief gedrag, manipulatief en/of dwangmatig gedrag. Hierbij bestaat regelmatig behoefte aan hulp, toezicht of sturing. Psychiatrische problematiek kan voorkomen bij deze cliënten, dit kan zowel passief als actief van aard zijn. Actieve psychiatrische problematiek komt met name voor bij cliëntgroep B. Bij cliëntgroep A is de aard van het begeleidingsdoel met name gericht op ontwikkeling, maar kan ook stabilisatie of begeleiding bij achteruitgang betreffen. Soms is sprake van begeleiding in de terminale fase. Bij cliëntgroep B is de aard van het begeleidingsdoel meestal gericht op stabilisatie of op ontwikkeling. Dit uit zich in het reguleren van de gedragsproblematiek en het bieden van structuur en veiligheid.
ADL
Mobiliteit
Verpleging
Gedragsproblematiek 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
Aard van de psychiatrische problematiek actieve aard
actieve aard
n.v.t.
passieve aard
n.v.t.
passieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren. De cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, zowel op geplande als op niet geplande tijden.
begeleiding tijdens terminale fase begeleiding bij achteruitgang
begeleiding bij achteruitgang stabilisatie
Dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is een zintuiglijke handicap (functiestoornis).
stabilisatie
ontwikkelingsgericht
ontwikkelings gericht
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 25 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 9 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is circa 1,3 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 24,0 tot 29,0 uur Inclusief dagbesteding: 30,0 tot 36,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschermd verblijf. Nachtdienst: wakende of slapende wacht. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig. P J/09/1643/im z, © HHM 2009
P agi n a 45 va n 45
Zorgzwaartepakketten sector GGZ Versie 2010
30uni 2009 PJ/09/1642/imz
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
Inhoudsopgave 1. Toelichting zorgzwaartepakketten ......................................................3 1.1 Cliëntprofiel..............................................................................3 1.2 Functies en tijd per cliënt per week ..............................................3 1.3 Verblijfskenmerken....................................................................6 2. Overzicht zorgzwaartepakketten GGZ .................................................7
PJ/09/1642/imz, © HHM 2009
P agi n a 2 v an 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
1.
Toelichting zorgzwaartepakketten GGZ Voorliggend rapport bevat een omschrijving van de zorgzwaartepakketten (ZZP’s) die voor de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) zijn ontwikkeld. De beschrijving van een ZZP start met een titel waarin het ZZP nummer, de sector en een korte omschrijving van het ZZP staan vermeld. Vervolgens worden per ZZP de volgende drie onderdelen onderscheiden: cliëntprofiel, functies en tijd per cliënt per week en verblijfskenmerken.
1.1
Cliëntprofiel Het cliëntprofiel bestaat uit de volgende componenten: Inhoudelijke beschrijving van de cliëntgroep. Grafische weergave van de gemiddelde scores op de beperkingen. Per categorie wordt de gemiddelde score op de beperkingen weergegeven die van toepassing is op een cliënt binnen de cliëntgroep. Grafische weergave van de aard van het begeleidingsdoel. Per aard van het begeleidingsdoel wordt de gemiddelde verdeling weergegeven die van toepassing is op de cliëntgroep. Grafische weergave van de aard van de psychiatrische problematiek. Per aard van de psychiatrische problematiek wordt de gemiddelde verdeling weergegeven die van toepassing is op de cliëntgroep.
1.2
Functies en tijd per cliënt per week In het ZZP is aangegeven welke functies en tijd per cliënt per week van toepassing zijn op de componenten woonzorg, dagbesteding en behandeling. Deze worden hieronder toegelicht. Voor de definities van de hieronder genoemde AWBZ functies wordt verwezen naar het AWBZ Kompas dat het CVZ heeft vastgesteld (www.cvz.nl). W OONZORG Functies: De component woonzorg bevat de functies begeleiding (BG-alg), persoonlijke verzorging (PV) en verpleging (VP). Per ZZP is aangegeven welke functies van toepassing kunnen zijn. Tijd: Het betreft de gemiddelde cliëntgebonden tijd (direct en indirect) die wordt geleverd vanuit de formatie van het woonzorgteam. Onder woonzorgteam wordt verstaan: de zorg die wordt geboden door de medewerkers op de afdeling/ groep/verblijfseenheid die direct zijn verbonden aan het leveren van zorg aan de cliënt. De niet-cliëntgebonden tijd (zoals scholing, intervisie en organisatieoverleg) en de functies huishoudelijke verzorging (HV) en verblijf (VB) zijn niet expliciet benoemd en uitgewerkt in de tijden per ZZP. De instelling ontvangt hiervoor wel geld dat is verdisconteerd in het ZZP-tarief.
PJ/09/1642/imz, © HHM 2009
P agi n a 3 v an 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
D AGBESTEDING Functies: De component dagbesteding bevat de functie begeleiding (BG-dag). Tijd: Hierin staat het gemiddeld aantal dagdelen vermeld. Dit betreft het gemiddeld aantal dagdelen van die cliënten die daadwerkelijk dagbesteding ontvangen. Dit betreft de (direct en indirect) cliëntgebonden tijd. De niet-cliëntgebonden tijd (zoals scholing, intervisie en organisatieoverleg) wordt verdisconteerd in het ZZP-tarief. De term ‘groepsgrootte’ bij de component dagbesteding betreft de ratio aantal begeleiders/aantal cliënten. Dagbesteding, bekostigd vanuit de AWBZ, is een zoveel mogelijk zinvolle, gestructureerde en in principe niet-vrijblijvende vorm van besteding van de dag. Voor mensen onder de 65 jaar is hierbij sprake van een vervangende activiteit voor werk of school, als dit niet op reguliere dan wel aangepaste wijze (zoals WSW, aangepaste onderwijsvormen) kan worden gerealiseerd. Naar de mogelijkheden van de persoon biedt de dagbesteding vervangende activiteit voor een vergelijkbare duur als een reguliere werkweek. Voor mensen boven de 65 jaar is sprake van dagbesteding bekostigd vanuit de AWBZ als deze activiteiten nodig zijn voor de persoon vanuit zorginhoudelijk oogpunt. Hier moet sprake zijn van een in het zorgplan geformaliseerde doelstelling ten aanzien van ontwikkeling of stabilisatie. In deze situatie is geen sprake meer van vervanging van arbeidsmatige activiteiten, daar oudere mensen in het algemeen geen arbeidsmatige invulling van de dag hebben, maar zelf voor hun daginvulling zorgen. Dagbesteding, bekostigd vanuit de AWBZ, is te onderscheiden van reguliere dagstructurering die in de woon-/verblijfssituatie wordt geboden. Aanbieden van structuur gebeurt in de eerste plaats door het ritme van het leven in een dergelijke situatie. 's Morgens wakker worden, opstaan, ontbijten, koffiedrinken, et cetera. Vanuit de instelling mag een aanbod van enige recreatieve en welzijnsactiviteiten worden verwacht, als onderdeel van het aanbod in deze woon-/verblijfsituatie. Het kan daarnaast aan de orde zijn, dat voor het in stand houden van de structuur enige vorm van ‘actief houden’ nodig is, bijvoorbeeld om omkering van dag- en nachtritme te voorkomen. Gezien de verwevenheid van deze vorm van begeleiding met de overige zorg ligt het voor de hand, dat dit als integraal aanbod wordt geboden en dat dit niet wordt beschouwd als dagbesteding. Verder is dagbesteding, bekostigd vanuit de AWBZ, te onderscheiden van welzijnsactiviteiten als zang, bingo, uitstapjes en dergelijke. Deze worden aangeboden aan de cliënt ter vervanging van het niet kunnen deelnemen aan reguliere welzijnsactiviteiten zoals die in de open maatschappij beschikbaar zijn. Deze activiteiten dienen te worden bekostigd vanuit de functie verblijf en worden niet beschouwd als dagbesteding.
PJ/09/1642/imz, © HHM 2009
P agi n a 4 v an 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
B EHANDELAARS De component behandelaars bevat de geneeskundige zorg die in het kader van voortgezet verblijf wordt geboden. Voortgezet verblijf gaat, indien er sprake is van een psychiatrische aandoening, gepaard met behandeling van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard, gericht op herstel of voorkoming van verergering van de psychiatrische aandoening en al dan niet met persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding (artikel 13, lid 2 BZA). Tijd: De tijd van de behandelaars is uitgedrukt in uren per week per cliënt, buiten de formatie van de woongroepen om. Dit betreft de cliëntgebonden tijd (zowel direct als indirect cliëntgebonden). De niet-cliëntgebonden tijd (zoals scholing, intervisie en organisatieoverleg) wordt verdisconteerd in het ZZP-tarief. De pakketten waarbij sprake is van ondersteuning met verblijf (C-categorie) bevatten niet de functies BH en VP (psychiatrische grondslag). In de omschrijving is dan ook aangegeven dat er geen behandelaar betrokken is bij de zorgverlening. Het kan voorkomen dat behandelaars geconsulteerd worden door het woonzorgteam, ten behoeve van het adviseren en bijstaan van medewerkers in het uitoefenen van hun taken. De kosten van deze tijd van behandelaars zijn opgenomen in de prijs van het integrale AWBZ-pakket. Voor cliënten binnen de C-categorie (cliënten die verblijven met ondersteuning) komt de eventuele individuele behandeling ten laste van de Zorgverzekeringswet. In de ZZP’s waar is aangegeven dat er geen sprake is van betrokkenheid van een behandelaar bij de zorgverlening is dus geen sprake van een indicatie die behandeling als bedoeld in artikel 13 lid 2 van het Besluit Zorg Aanspraken omvat. Artikel 15 van het BZA is in deze gevallen ook niet van toepassing. Ter toelichting is in tabel 1 een overzicht opgenomen van de behandelaars in de AWBZ. Dit overzicht is zo volledig mogelijk, echter niet noodzakelijk uitputtend. Behandelaar Arts (verpleeghuisarts, arts verstandelijk gehandicapten, Revalidatiearts)
Nurse practitioner
Beeldend therapeut
Orthopedagoog
Bewegingsagoog
Orthoptist
Bezigheidstherapeut
Physician assistant
Creatief therapeut
Podotherapeut
Diëtist Ergotherapeut
Psycholoog (klinisch psycholoog, GZpsycholoog)
Fysiotherapeut
Psychiater
Gedragskundige
Psychomotore therapeut
Geriater/gerontoloog
Psychotherapeut
Logopedist Maatschappelijk werker
Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige (SPV)
Mondhygiënist
Speltherapeut
Oefentherapeut
Tabel 1. Overzicht behandelaars PJ/09/1642/imz, © HHM 2009
P agi n a 5 v an 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
T OTAALTIJD Voor de GGZ zijn in de overzichten twee totaaltijden opgenomen, uitgedrukt in uren per cliënt per week: de optelsom van de gemiddelde tijd voor de woonzorg en behandelaars; de optelsom van de gemiddelde tijd voor de woonzorg, behandelaars en dagbesteding. Voor dagbesteding is bij de omrekening van dagdelen naar uren ervan uitgegaan dat 1 dagdeel 4 uur cliëntgebonden tijd (direct en indirect) omvat en is rekening gehouden met de gemiddelde groepsgrootte zoals vermeld in het ZZP.
1.3
Verblijfskenmerken Bij dit onderdeel is aangegeven wat de setting is, hoe de nachtdienst over het algemeen is georganiseerd en op basis van welke leveringsvoorwaarde de zorg wordt geleverd. Naast de functies van de woonzorg, dagbesteding en behandeling maakt de functie verblijf deel uit van de ZZP’s. De functie verblijf omvat naast huisvesting tevens het verstrekken van maaltijden, de huishoudelijke verzorging en sociaal culturele activiteiten ten behoeve van de cliënten.
PJ/09/1642/imz, © HHM 2009
P agi n a 6 v an 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
2.
Overzicht zorgzwaartepakketten GGZ In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de ZZP’s die voor de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) gaan gelden met ingang van 1 januari 2010. De versie voor 2010 is gebaseerd op het AWBZ-brede ZZP-stramien dat in 2006 is gehanteerd tijdens de landelijke score, waarbij de ervaringen die sindsdien zijn opgedaan met de ZZP’s en de opmerkingen van diverse landelijke partijen (GGZ Nederland, FO, CVZ, ZN, VWS, CIZ) zijn verwerkt. In totaal kent de GGZ-sector 13 ZZP’s. Er zijn zeven pakketten voor cliënten die gebruik maken van voortgezet verblijf (B-categorie) en zes ZZP’s voor cliënten die verblijven met ondersteuning (C-categorie). In onderstaand schema is de intensiteit van de verschillende ZZP’s schematisch weergegeven, zodat een beeld wordt verkregen van het onderscheid tussen de verschillende pakketten. De ‘+-jes’ kunnen als volgt worden geïnterpreteerd: ++ = toezien/stimuleren, ++++ = hulp en ++++++ = overname. Begeleiding
Verzorging Verpleging
Probleem- Verblijf vanwege gedrag behandeling
ZZP
Psychosociaal Sociale redzaamheid functioneren
GGZ 1B
+
+
+
0
0
ja
GGZ 2B
++
++
+
0
++
ja
GGZ 3B
+++
+++
++
0
++
ja
GGZ 4B
+++
+++
+++
+
+++
ja
GGZ 5B
++++
++++
+++
+
++++
ja
GGZ 6B
++++
++++
++++
+++
+++
ja
GGZ 7B
+++++
++++
+++
++
+++++
ja
Tabel 2. Intensiteitverschillen tussen de GGZ-ZZP’s voor voortgezet verblijf
Begeleiding
Verzorging Verpleging
Probleem- Verblijf vanwege gedrag behandeling
ZZP
PsychoSociale sociaal redzaamheid functioneren
GGZ 1C
+
+
+
0
0
nee
GGZ 2C
++
++
+
0
++
nee
GGZ 3C
+++
+++
++
0
++
nee
GGZ 4C
+++
+++
+++
+
+++
nee
GGZ 5C
++++
++++
+++
+
++++
Nee
GGZ 6C
++++
++++
++++
+++
+++
Nee
Tabel 3. Intensiteitverschillen tussen de GGZ-ZZP’s voor verblijf met ondersteuning
Op de volgende pagina’s wordt elk ZZP afzonderlijk beschreven aan de hand van een cliëntprofiel en de omvang van het zorgaanbod.
PJ/09/1642/imz, © HHM 2009
P agi n a 7 v an 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 1B GGZ Voortgezet verblijf met begeleiding (B-groep) Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft vanwege een psychiatrische aandoening een vorm van behandeling (geneeskundige zorg) nodig die het verblijf in een instelling noodzakelijk maakt. Daarnaast is begeleiding en vooral bescherming en stabiliteit nodig, in een veilige en weinig eisende verblijfsomgeving. Behandelaar is integraal verantwoordelijk voor behandelplan en verblijf. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid in het algemeen dagelijks begeleiding nodig, die naar intensiteit beperkt kan zijn. Er is sprake van enig verlies van zelfregie en mogelijk van een verstoord dag- en nachtritme. Cliënten hebben in beperkte mate problemen met het onderhouden van sociale relaties, het deelnemen aan het maatschappelijk leven en het invullen van de dag. De cliënten hebben in het algemeen ondersteuning nodig ten aanzien van de cognitieve/psychische functies. Dit speelt met name bij concentratie, geheugen en denken, motivatie en het psychosociaal welbevinden.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief Sociale redzaamheid Mobiliteit ADL Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
2,0
2,5
3,0
Aard van de psychiatrische problematiek
De aard van het behandel-/begeleidingsdoel kan ontwikkelingsgericht zijn, zodanig dat terugkeer naar huis dan wel plaatsing in een beschermende woonomgeving mogelijk wordt. De behandeling is daarbij met name gericht op het herstel van het persoonlijk functioneren. Er is echter ook een groep cliënten die als chronisch is te beschouwen. Voor deze groep is stabilisatie en continuering van de situatie het uitgangspunt. Deze groep zal permanent behandeling nodig blijven hebben om verdere/nieuwe terugval te voorkomen.
actieve aard
passieve aard
Ten aanzien van ADL hebben de cliënten in het algemeen enige behoefte aan toezicht of stimulatie met betrekking tot de persoonlijke verzorging, de intensiteit daarvan is beperkt. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig.
1,5
Behandel-/begeleidingsdoel
Bij deze cliënten is in het algemeen geen sprake van gedragsproblematiek. De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten in het algemeen zodanig ontwikkeld dat de psychiatrische symptomen onder controle zijn en dat deze in het dagelijks leven geen overheersende rol meer spelen. Er is sprake van een goede reactie op (depot)medicatie.
ontwikkelingsgericht Stabilisatie
De zorgverlening is volgens afspraak en direct oproepbaar te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort). Functies en tijd per cliënt per week Verblijfszorg Functie
BG
PV
VP
ja
ja
ja
Gemiddeld: 4,5 uur
Dagbesteding
Behandelaars (BH)
Totaaltijd
Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 4 Gem. groepsgrootte: 5
Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 1,1 uur.
Exclusief dagbesteding: 4,5 tot 6,5 uur Inclusief dagbesteding: 7,5 tot 9,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: behandelafdeling Nachtdienst: wacht op afroep/slaapwacht. Leveringsvoorwaarde: volgens afspraak en direct oproepbaar.
P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 8 v an 2 0
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 2B GGZ Voortgezet verblijf met structuur en uitgebreide begeleiding (B-groep) Cliëntprofiel
Deze cliëntgroep heeft vanwege een psychiatrische aandoening een vorm van behandeling (geneeskundige zorg) nodig die het verblijf in een instelling noodzakelijk maakt. Daarnaast is er continu begeleiding nodig. De cliënten hebben een structuur, stabiliteit, bescherming en veiligheid biedende verblijfsomgeving nodig waarin toezicht wordt gehouden en die weinig eisen stelt. Behandelaar is integraal verantwoordelijk voor behandelplan en verblijf. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijkse uitgebreide begeleiding nodig. Er is sprake van verlies van zelfregie en van een verstoord dag- en nachtritme. Cliënten hebben problemen met het onderhouden van sociale relaties, het deelnemen aan het maatschappelijk leven en het invullen van de dag. Daarnaast zijn er beperkingen in de besluitnemingsen oplossingsvaardigheden en bij het initiëren en uitvoeren van complexere taken.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief Sociale redzaamheid Mobiliteit ADL Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
Aard van de psychiatrische problematiek
De cliënten hebben in het algemeen uitgebreide ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/psychische functies. De aard van het behandel-/begeleidingsdoel kan ontwikkelingsgericht zijn, zodanig dat terugkeer naar huis dan wel plaatsing in een beschermende woonomgeving mogelijk wordt. De behandeling is daarbij met name gericht op het herstel van het persoonlijk functioneren. Er is echter ook een groep cliënten die als chronisch is te beschouwen. Voor deze groep is stabilisatie en continuering van de situatie het uitgangspunt. Tevens kan sprake zijn van begeleiding bij achteruitgang. Deze groep zal permanent behandeling nodig blijven hebben om verdere/nieuwe terugval te voorkomen. Ten aanzien van ADL hebben de cliënten in het algemeen enige behoefte aan toezicht of stimulatie met betrekking tot de persoonlijke verzorging, de intensiteit daarvan is beperkt. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig.
actieve aard
passieve aard
Behandel-/begeleidingsdoel
Bij deze cliënten kan terugkerend sprake zijn van enige gedragsproblematiek, maar die is hanteerbaar in de context van voortdurende begeleiding. Dit speelt met name bij manipulatief gedrag en reactief gedrag met betrekking tot interactie. De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten in het algemeen zodanig ontwikkeld dat de psychiatrische symptomen onder controle zijn en dat deze in het dagelijks leven geen overheersende rol meer spelen. Er is sprake van een goede reactie op (depot)medicatie.
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Stabilisatie
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort).
Functies en tijd per cliënt per week Verblijfszorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 9,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 4 Gem. groepsgrootte: 6
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 1,1 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 9,5 tot 11,5 uur Inclusief dagbesteding: 12,0 tot 14,5 uur
Verblijfskenmerken Setting:behandelafdeling Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 9 v an 2 0
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 3B GGZ Voortgezet verblijf met intensieve begeleiding (B-groep) Cliëntprofiel
Deze cliëntgroep heeft vanwege een psychiatrische aandoening een vorm van behandeling (geneeskundige zorg) nodig die het verblijf in een instelling noodzakelijk maakt. Daarnaast is intensieve begeleiding nodig, die continu nabij is. De cliënten hebben een veilige, weinig eisende en prikkelarme verblijfsomgeving nodig die bescherming, stabiliteit en structuur biedt. Behandelaar is integraal verantwoordelijk voor behandelplan en verblijf. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijks intensieve begeleiding nodig. Er is sprake van verlies van zelfregie en van een verstoord dag- en nachtritme. Cliënten hebben grote problemen met het onderhouden van sociale relaties en het invullen van de dag. Tot deelname aan het maatschappelijk leven is men nagenoeg niet in staat en vaak ook niet in geïnteresseerd. Daarnaast zijn er forse beperkingen in de besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en bij het initiëren en uitvoeren van eenvoudige en complexere taken. De cliënten hebben in het algemeen begeleiding nodig bij het beheren van geld en het verrichten van administratieve handelingen. Ze reizen doorgaans met begeleiding. De cliënten hebben in het algemeen intensieve ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/psychische functies. De aard van het behandel-/begeleidingsdoel kan ontwikkelingsgericht zijn, zodanig dat terugkeer naar huis dan wel plaatsing in een beschermende woonomgeving mogelijk wordt. De behandeling is daarbij met name gericht op het herstel van het persoonlijk functioneren. Er is echter ook een groep cliënten die als chronisch is te beschouwen. Voor deze groep is stabilisatie en continuering van de situatie het uitgangspunt. Ook kan sprake zijn van begeleiding bij achteruitgang. Deze groep zal permanent behandeling nodig blijven hebben om verdere/nieuwe terugval te voorkomen.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief Sociale redzaamheid Mobiliteit ADL Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
passieve aard
Behandel-/begeleidingsdoel
Ten aanzien van ADL hebben de cliënten in het algemeen behoefte aan toezicht of stimulatie met betrekking tot de persoonlijke verzorging. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig. Bij deze cliënten kan terugkerend sprake zijn van enige gedragsproblematiek, maar die is hanteerbaar in de context van voortdurende begeleiding. Dit speelt met name bij reactief gedrag met betrekking tot interactie.
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
De psychiatrische problematiek bij deze cliënten varieert van passief tot actief. De psychiatrische symptomen zijn bij tijd en wijle lastig onder controle te krijgen; dan is intensivering van zorg gewenst (of bijstelling van medicatie).
Stabilisatie
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort).
Functies en tijd per cliënt per week Verblijfszorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 4 Gem. groepsgrootte: 5
Gemiddeld: 10,5 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 1,1 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 10,5 tot 13,0 uur Inclusief dagbesteding: 13,5 tot 16,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: behandelafdeling Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 10 va n 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 4B GGZ Voortgezet verblijf met intensieve begeleiding en verzorging (B-groep) Cliëntprofiel
Deze cliëntgroep heeft vanwege een ernstige psychiatrische aandoening een vorm van behandeling (geneeskundige zorg) nodig die het verblijf in een instelling noodzakelijk maakt. Daarnaast is intensieve begeleiding plus verzorging vanwege (somatische) gezondheidsproblemen nodig. De cliënten hebben een structuur en toezicht biedende beschermende verblijfsomgeving nodig. Behandelaar is integraal verantwoordelijk voor behandelplan en verblijf.
Gemiddelde scores beperkingen
psychosociaal of cognitief sociale redzaamheid mobiliteit
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijks intensieve begeleiding nodig. Er is sprake van verlies, van zelfregie en van een verstoord dag- en nachtritme. Cliënten hebben grote problemen met het onderhouden van sociale relaties en het invullen van de dag. Tot deelname aan het maatschappelijk leven is men niet in staat. Daarnaast zijn er forse beperkingen in de besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en bij het initiëren en uitvoeren van eenvoudige en complexere taken. De cliënten hebben in het algemeen begeleiding nodig bij het beheren van geld en het verrichten van administratieve handelingen. Ze reizen doorgaans met begeleiding.
ADL gedragsproblematiek
0
0,5
1
1,5
2
2,5
Aard van de psychiatrische problematiek
De cliënten hebben in het algemeen intensieve ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/psychische functies. passieve aard
De aard van het behandel-/begeleidingsdoel kan ontwikkelingsgericht zijn, zodanig dat terugkeer naar huis dan wel plaatsing in een beschermende woonomgeving mogelijk wordt. Er is echter ook een groep cliënten die als chronisch is te beschouwen. Voor deze groep is stabilisatie en continuering van de situatie het uitgangspunt. Deze groep zal permanent behandeling nodig blijven hebben om verdere/nieuwe terugval te voorkomen. Ten aanzien van ADL hebben de cliënten vanwege gezondheidsproblemen vaak dagelijks behoefte aan hulp bij de persoonlijke verzorging (bijvoorbeeld als gevolg van problemen passend bij het ouder worden of door verwaarlozing van de gezondheid door het zwerven op straat).
actieve aard
Behandel-/begeleidingsdoel
Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig. Bij deze cliënten is sprake van gedragsproblematiek. De behandeling is mede gericht op het beheersbaar houden van deze gedragsproblematiek en het omgaan met defecten.
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten over het algemeen actief van aard (de psychopathologie is floride en/of er is sprake van een actieve middelen verslaving).
Stabilisatie
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort).
Functies en tijd per cliënt per week Verblijfszorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 13,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 4 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 0,9 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 13,0 tot 15,5 uur Inclusief dagbesteding: 16,0 tot 19,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: behandelafdeling (eventueel besloten karakter). Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 11 va n 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 5B GGZ Voortgezet verblijf met intensieve begeleiding en gedragsregulering (B-groep) Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft vanwege een ernstige psychiatrische aandoening intensieve behandeling (geneeskundige zorg) nodig die het verblijf in een instelling noodzakelijk maakt. Daarnaast is intensieve begeleiding en structurering nodig. De verblijfsomgeving moet structuur, veiligheid en bescherming bieden. Behandelaar is integraal verantwoordelijk voor behandelplan en verblijf.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief Sociale redzaamheid
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijks intensieve begeleiding nodig die voortdurend nabij is, met daarnaast een sterk gestructureerde dagindeling. Cliënten zijn nauwelijks in staat sociale relaties te onderhouden en de dag in te vullen. Tot deelname aan het maatschappelijk leven is men niet in staat, noch geïnteresseerd. Daarnaast ontbreken de besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en moet het initiëren en uitvoeren van eenvoudige en complexere taken vaak worden overgenomen. De cliënten hebben begeleiding nodig bij het beheren van geld en het verrichten van administratieve handelingen. Ze reizen met begeleiding. De cliënten hebben intensieve ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/ psychische functies.
Mobiliteit ADL Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
Aard van de psychiatrische problematiek
De aard van het behandel-/begeleidingsdoel kan ontwikkelingsgericht zijn, zodanig dat terugkeer naar huis dan wel plaatsing in een beschermende woonomgeving mogelijk wordt. Er is echter ook een groep cliënten die als chronisch is te beschouwen. Voor deze groep is stabilisatie en continuering van de situatie het uitgangspunt. Deze groep zal permanent behandeling nodig blijven hebben om verdere/nieuwe terugval te voorkomen. Ten aanzien van ADL hebben de cliënten betreffende de verschillende aspecten behoefte aan toezicht en stimulatie en/of hulp. Er kunnen somatische problemen zijn die extra aandacht vragen; als gevolg van zelfverwaarlozing.
3,0
passieve aard
actieve aard
Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig. Bij deze cliënten is sprake van ernstige gedragsproblematiek die, mede vanuit de behandeling, voortdurend gereguleerd moet worden. Deze cliënten doen een groot beroep op hun sociale omgeving en zetten deze voortdurend onder druk met manipulatief gedrag. Ze zijn beperkt gevoelig voor correctie, hebben weinig inzicht in hun eigen aandeel bij interactieproblemen en een relatief beperkt leervermogen. Er is sprake van verbaal agressief gedrag, manipulatief, dwangmatig, destructief en reactief gedrag met betrekking tot interactie. Er kan sprake zijn van zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag. De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten over het algemeen actief van aard (de psychopathologie is floride en/of er is sprake van actieve middelenverslaving). De psychiatrische symptomen zijn moeilijk onder controle te krijgen. Er is regelmatig sprake van intensivering van de behandeling en begeleiding en er is regelmatige bijstelling van de medicatie nodig.
Behandel-/begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Stabilisatie
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort).
Functies en tijd per cliënt per week Verblijfszorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 15 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 5 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 0,9 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 14,0 tot 17,5 uur Inclusief dagbesteding: 17,0 tot 21,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: langdurige behandelafdeling met veel structuur. Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 12 va n 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 6B GGZ Voortgezet verblijf met intensieve begeleiding en intensieve verpleging en verzorging (B-groep) Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft vanwege een ernstige psychiatrische aandoening intensieve behandeling (geneeskundige zorg) nodig die het verblijf in een instelling noodzakelijk maakt. Daarnaast is er, in combinatie met een somatische aandoening, een lichamelijke handicap of verstandelijke beperking, intensieve begeleiding en zorg nodig. De verblijfsomgeving moet structuur, veiligheid en bescherming bieden en zijn aangepast aan de beperkingen van de cliënten (b.v. rolstoelgebruik). Behandelaar is integraal verantwoordelijk voor behandelplan en verblijf.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief Sociale redzaamheid Mobiliteit
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijks intensieve begeleiding nodig die voortdurend nabij is, met daarnaast een sterk gestructureerde dagindeling. Cliënten zijn nauwelijks in staat sociale relaties te onderhouden en de dag in te vullen. Tot deelname aan het maatschappelijk leven is men niet in staat, noch geïnteresseerd. Daarnaast ontbreken de besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en moet het initiëren en uitvoeren van eenvoudige en complexere taken vaak worden overgenomen. De cliënten hebben begeleiding nodig bij het beheren van geld en het verrichten van administratieve handelingen. Ze reizen met begeleiding.
ADL Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
Aard van de psychiatrische problematiek
De cliënten hebben intensieve ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/ psychische functies. De aard van het behandel-/begeleidingsdoel kan ontwikkelingsgericht zijn, zodanig dat terugkeer naar huis dan wel plaatsing in een beschermende woonomgeving mogelijk wordt. Er is echter ook een groep cliënten die als chronisch is te beschouwen. Voor deze groep is stabilisatie en continuering van de situatie of begeleiding bij achteruitgang het uitgangspunt. Deze groep zal permanent behandeling nodig blijven hebben om verdere/nieuwe terugval te voorkomen of te beperken. Met betrekking tot ADL is er uitgebreide behoefte aan hulp, onder andere bij het eten en drinken bij het zich wassen en kleden, de toiletgang, eten en drinken. De cliënt is op dit gebied nagenoeg volledig zorgafhankelijk. Bij deze cliënten is tevens vaak sprake van verpleegkundig handelen als gevolg van fysieke gezondheidsproblemen.
passieve aard
actieve aard
Behandel-/begeleidingsdoel
Ten aanzien van mobiliteit is met betrekking tot het maken van transfers (in en uit bed; in en uit rolstoel) hulp nodig. Bij deze cliënten is sprake van gedragsproblematiek. De behandeling is mede gericht op het beheersbaar houden van deze gedragsproblematiek. De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten over het algemeen actief van aard (de psychopathologie is floride). De psychiatrische symptomen zijn moeilijk onder controle te krijgen. Er is regelmatig sprake van intensivering van de behandeling en begeleiding en er is regelmatige bijstelling van de medicatie nodig. De behandeling is zowel gericht op de psychiatrische problematiek als op de bijkomende problematiek.
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Stabilisatie
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort), in combinatie met een somatische aandoening, een lichamelijke en/of verstandelijke handicap.
Functies en tijd per cliënt per week Verblijfszorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 19,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 4 Gem. groepsgrootte: 4
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 2,3 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 19,5 tot 24,0 uur Inclusief dagbesteding: 22,5 tot 27,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: Langdurige behandelafdeling met veel structuur. Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig. P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 13 va n 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 7B GGZ Beveiligd voortgezet verblijf vanwege extreme gedragsproblematiek met zeer intensieve begeleiding (B-groep) Cliëntprofiel Deze cliëntgroep heeft vanwege een zeer ernstige psychiatrische aandoening zeer intensieve behandeling (geneeskundige zorg) nodig die het verblijf in een instelling noodzakelijk maakt. Daarnaast is zeer intensieve begeleiding nodig met daarnaast intensieve verzorging, een buitengewoon gestructureerd klimaat en grote mate van beveiliging en bescherming. De verblijfsomgeving moet hier op zijn afgestemd. Er is een specifieke bouwkundige setting en specifiek beveiligingsklimaat nodig. Behandelaar is integraal verantwoordelijk voor behandelplan en verblijf. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijks zeer intensieve begeleiding nodig die voortdurend nabij is, met daarnaast een buitengewoon sterk gestructureerde dagindeling. Cliënten zijn niet in staat sociale relaties te onderhouden en de dag in te vullen. Deelname aan het maatschappelijk leven is vanwege de extreme gedragsproblematiek niet aan de orde. Verder ontbreken alle besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en moet het initiëren en uitvoeren van eenvoudige en complexere taken volledig worden overgenomen.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief Sociale redzaamheid
Mobiliteit ADL
Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
Aard van de psychiatrische problematiek De cliënten hebben intensieve ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/ psychische functies. passieve aard
De aard van het behandel-/begeleidingsdoel kan ontwikkelingsgericht zijn, zodanig dat terugkeer naar huis dan wel plaatsing in een beschermende woonomgeving mogelijk wordt. Er is echter ook een groep cliënten die als chronisch is te beschouwen. Voor deze groep is stabilisatie en continuering van de situatie het uitgangspunt. Deze groep zal permanent een behandeling nodig blijven hebben om verdere/nieuwe terugval te voorkomen. Ten aanzien van ADL hebben de cliënten betreffende de verschillende aspecten behoefte aan enige hulp. Bij deze cliënten is regelmatig tot vaak verpleegkundig handelen nodig (medicatie en gezondheidsbescherming). Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in beperkte mate hulp nodig. Uit veiligheidsoverwegingen kan geen sprake zijn van het zelfstandig verplaatsen buitenshuis. Deze cliënten kennen verschillende vormen van extreme gedragsproblematiek. Dit betreft verbaal agressief, lichamelijk agressief, destructief, manipulatief, dwangmatig, ongecontroleerd en reactief gedrag. Hierbij is continu behoefte aan hulp, toezicht of sturing. Daarbij is zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag eveneens te verwachten. De cliënten doen een groot beroep op hun sociale omgeving en zetten deze continu onder druk. Ze zijn ongevoelig voor correctie, hebben geen inzicht in hun eigen aandeel bij interactieproblemen en hebben een zeer beperkt leervermogen. Ze kunnen frequent en onvoorspelbaar fors gewelddadig reageren. De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten over het algemeen actief van aard (de psychopathologie is floride). De psychiatrische symptomen zijn moeilijk onder controle te krijgen. Er is regelmatig sprake van intensivering van de behandeling en begeleiding en er is regelmatige bijstelling van de medicatie nodig.
actieve aard
Behandel-/begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang Stabilisatie
ontwikkelingsgericht
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort).
Functies en tijd per cliënt per week Verblijfszorg Functie BG ja
PV
VP
ja
ja
Gemiddeld: 28,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 5 Gem. groepsgrootte: 3
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn (een) behandelaar(s) betrokken. Dit is gemiddeld 2,3 uur.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 27,5 tot 33,5 uur Inclusief dagbesteding: 32,5 tot 39,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: gesloten behandelafdeling Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid. P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 14 va n 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 1C GGZ Beschermd wonen met begeleiding (C-groep) Cliëntprofiel
Deze cliëntgroep heeft vanwege een lichte psychiatrische aandoening, begeleiding en vooral bescherming en stabiliteit nodig, in een veilige en weinig eisende woonomgeving. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid in het algemeen dagelijks begeleiding nodig, die naar intensiteit beperkt kan zijn. Er is sprake van enig verlies van zelfregie en mogelijk van een verstoord dag- en nachtritme. Cliënten hebben in beperkte mate problemen met het onderhouden van sociale relaties, het deelnemen aan het maatschappelijk leven en het invullen van de dag. De cliënten beschikken vaak wel over vaardigheden om, zo nodig met enige ondersteuning, een (gezamenlijke) huishouding te voeren. De cliënten hebben in het algemeen ondersteuning nodig ten aanzien van de cognitieve/psychische functies. Dit speelt met name bij concentratie, geheugen en denken, motivatie en het psychosociaal welbevinden.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief Sociale redzaamheid Mobiliteit ADL Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
Aard van de psychiatrische problematiek
De aard van het begeleidingsdoel is stabilisatie en continuering van de situatie, dan wel ontwikkelingsgericht.
actieve aard
Ten aanzien van ADL hebben de cliënten in het algemeen enige behoefte aan toezicht of stimulatie met betrekking tot de persoonlijke verzorging, de intensiteit daarvan is beperkt. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig.
passieve aard
Bij deze cliënten is in het algemeen geen sprake van gedragsproblematiek. De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten in het algemeen passief van aard (er is geen floride psychopathologie). De psychiatrische symptomen zijn zodanig onder controle dat deze in het dagelijks leven geen overheersende rol spelen. Er is sprake van een goede reactie op (depot)medicatie. De zorgverlening is volgens afspraak en direct oproepbaar te leveren.
Aard van het begeleidingsdoel
ontwikkelingsgericht
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort).
Stabilisatie
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie
BG
PV
VP
ja
ja
nee
Gemiddeld: 4,5 uur
Dagbesteding
Behandelaars (BH)
Totaaltijd
Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 4 Gem. groepsgrootte: 5
Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Exclusief dagbesteding: 3,5 tot 5,5 uur Inclusief dagbesteding: 6,5 tot 8,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschut/beschermd wonen (geclusterd of groepswonen, dichtbij of in ‘moederhuis’), kleinschalige beschermende woonvormen, dependances. Nachtdienst: wacht op afroep/slaapwacht. Leveringsvoorwaarde: volgens afspraak en direct oproepbaar.
P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 15 va n 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 2C GGZ Gestructureerd beschermd wonen met uitgebreide begeleiding (C-groep) Cliëntprofiel
Deze cliëntgroep heeft vanwege een psychiatrische aandoening continu begeleiding nodig. De cliënten hebben een structuur, stabiliteit, bescherming en veiligheid biedende woonomgeving nodig waarin toezicht wordt gehouden en die weinig eisen stelt. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijkse uitgebreide begeleiding nodig. Er is sprake van verlies van zelfregie en van een verstoord dag- en nachtritme. Cliënten hebben problemen met het onderhouden van sociale relaties, het deelnemen aan het maatschappelijk leven en het invullen van de dag. Daarnaast zijn er beperkingen in de besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en bij het initiëren en uitvoeren van complexere taken. De cliënten hebben in het algemeen uitgebreide ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/psychische functies. De aard van het begeleidingsdoel is stabilisatie en continuering van de situatie dan wel ontwikkelingsgericht.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief Sociale redzaamheid Mobiliteit ADL Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
Ten aanzien van ADL hebben de cliënten in het algemeen enige behoefte aan toezicht of stimulatie met betrekking tot de persoonlijke verzorging, de intensiteit daarvan is beperkt. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig. Bij deze cliënten kan terugkerend sprake zijn van enige gedragsproblematiek, maar die is hanteerbaar in de context van voortdurende begeleiding. Dit speelt met name bij manipulatief gedrag en reactief gedrag met betrekking tot interactie. De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten in het algemeen passief van aard (er is geen floride psychopathologie). De psychiatrische symptomen zijn zodanig onder controle dat deze in het dagelijks leven geen overheersende rol spelen. Er is sprake van een goede reactie op (depot)medicatie.
3,0
passieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort).
Stabilisatie
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
Ja
nee
Gemiddeld: 9,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 4 Gem. groepsgrootte: 6
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 8,5 tot 10,5 uur Inclusief dagbesteding: 11,0 tot 13,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschut/beschermd wonen. Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid.
P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 16 va n 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 3C GGZ
Beschermd wonen met intensieve begeleiding (C-groep)
Cliëntprofiel
Deze cliëntgroep heeft vanwege een psychiatrische aandoening intensieve begeleiding nodig. De cliënten hebben een veilige, weinig eisende en prikkelarme woonomgeving nodig die bescherming, stabiliteit en structuur biedt. De symptomatologie is bij deze cliënten naar de achtergrond geschoven en de ‘defecten’ staan op de voorgrond. De begeleiding is dan ook met name gericht op het omgaan met deze defecten.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief Sociale redzaamheid Mobiliteit
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijks intensieve begeleiding nodig. Er is sprake van verlies van zelfregie en van een verstoord dag- en nachtritme. Cliënten hebben grote problemen met het onderhouden van sociale relaties en het invullen van de dag. Tot deelname aan het maatschappelijk leven is men nagenoeg niet in staat en vaak ook niet geïnteresseerd. Daarnaast zijn er forse beperkingen in de besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en bij het initiëren en uitvoeren van eenvoudige en complexere taken. De cliënten hebben in het algemeen begeleiding nodig bij het beheren van geld en het verrichten van administratieve handelingen. Ze reizen doorgaans met begeleiding. De cliënten hebben in het algemeen intensieve ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/psychische functies.
ADL Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
Aard van de psychiatrische problematiek
actieve aard
De aard van het begeleidingsdoel is stabilisatie en continuering van de situatie dan wel ontwikkelingsgericht. Er kan echter ook sprake zijn van begeleiding bij achteruitgang.
passieve aard
Ten aanzien van ADL hebben de cliënten in het algemeen behoefte aan toezicht of stimulatie met betrekking tot de persoonlijke verzorging. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig. Bij deze cliënten kan terugkerend sprake zijn van enige gedragsproblematiek, maar die is hanteerbaar in de context van voortdurende begeleiding. Dit speelt met name bij reactief gedrag met betrekking tot interactie. De psychiatrische problematiek bij deze cliënten varieert van passief tot actief. De psychiatrische symptomen zijn bij tijd en wijle lastig onder controle te krijgen; dan is intensivering van zorg gewenst (of bijstelling van medicatie).
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Stabilisatie
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort). Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VP
ja
nee
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 4 Gem. groepsgrootte: 5
Gemiddeld: 10,5 uur
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 9,5 tot 12,0 uur Inclusief dagbesteding: 12,5 tot 15,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschut/beschermd wonen Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid. P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 17 va n 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 4C GGZ
Gestructureerd beschermd wonen met intensieve begeleiding en verzorging (C-groep)
Cliëntprofiel
Deze cliëntgroep heeft vanwege een complexe psychiatrische aandoening intensieve begeleiding nodig. De cliënten hebben een structuur en toezicht biedende beschermende woonomgeving nodig, die deels een besloten karakter kan hebben (gecontroleerde in- en uitgang). Er is ondersteuning van taken op alle levensterreinen nodig inclusief hulp vanwege (somatische) gezondheidsbeperkingen. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijks intensieve begeleiding nodig. Er is sprake van verlies, van zelfregie en van een verstoord dag- en nachtritme. Cliënten hebben grote problemen met het onderhouden van sociale relaties en het invullen van de dag. Tot deelname aan het maatschappelijk leven is men niet in staat. Daarnaast zijn er forse beperkingen in de besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en bij het initiëren en uitvoeren van eenvoudige en complexere taken. De cliënten hebben in het algemeen begeleiding nodig bij het beheren van geld en het verrichten van administratieve handelingen. Ze reizen doorgaans met begeleiding. De cliënten hebben in het algemeen intensieve ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/psychische functies. De aard van het begeleidingsdoel is stabilisatie en continuering van de situatie, dan wel ontwikkelingsgericht. Ten aanzien van ADL hebben de cliënten vanwege gezondheidsproblemen vaak dagelijks behoefte aan hulp bij de persoonlijke verzorging (bijvoorbeeld als gevolg van problemen passend bij het ouder worden of door verwaarlozing van de gezondheid door het zwerven op straat).
Gemiddelde scores beperkingen
psychosociaal of cognitief sociale redzaamheid mobiliteit ADL gedragsproblematiek
0
0,5
1
1,5
2
2,5
Aard van de psychiatrische problematiek
passieve aard
actieve aard
Aard van het begeleidingsdoel
Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig. Bij deze cliënten is sprake van gedragsproblematiek. De begeleiding is mede gericht op het beheersbaar houden van deze gedragsproblematiek en het omgaan met defecten. De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten actief van aard (de psychopathologie is floride, en/of er is sprake van actieve middelen verslaving). De problematiek wordt getracht onder controle te houden met medicijnen, indien van toepassing gecontroleerd gebruik van middelen en intensieve begeleiding.
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Stabilisatie
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort), mogelijk in combinatie met een somatische aandoening, een lichamelijke en/of verstandelijke handicap. Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VPsom
ja
ja
Gemiddeld: 13,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 4 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 12,0 tot 15,0 uur Inclusief dagbesteding: 15,0 tot 18,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschut/beschermd groepswonen (eventueel besloten karakter). Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid. P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 18 va n 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 5C GGZ
Beschermd wonen met intensieve begeleiding en gedragsregulering (C-groep)
Cliëntprofiel
Deze cliëntgroep heeft vanwege een complexe psychiatrische aandoening intensieve zorg en intensieve begeleiding nodig. De woonomgeving moet veel structuur, veiligheid en bescherming bieden, die deels een besloten karakter kan hebben (gecontroleerde in- en uitgang). Er is ondersteuning en overname van taken op alle levensterreinen nodig. De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijks intensieve begeleiding nodig die voortdurend nabij is, met daarnaast een sterk gestructureerde dagindeling. Cliënten zijn nauwelijks in staat sociale relaties te onderhouden en de dag in te vullen. Tot deelname aan het maatschappelijk leven is men niet in staat, noch geïnteresseerd. Daarnaast ontbreken de besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en moet het initiëren en uitvoeren van eenvoudige en complexere taken vaak worden overgenomen. De cliënten hebben begeleiding nodig bij het beheren van geld en het verrichten van administratieve handelingen. Ze reizen met begeleiding.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief Sociale redzaamheid Mobiliteit ADL Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
Aard van de psychiatrische problematiek
De cliënten hebben intensieve ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/psychische functies.
passieve aard
De aard van het begeleidingsdoel is stabilisatie en continuering van de situatie dan wel ontwikkelingsgericht. Ten aanzien van ADL hebben de cliënten betreffende de verschillende aspecten behoefte aan toezicht en stimulatie en/of hulp. Er kunnen somatische problemen zijn die extra aandacht vragen als gevolg van zelfverwaarlozing.
actieve aard
Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten in het algemeen geen hulp nodig. Bij deze cliënten is sprake van ernstige gedragsproblematiek die, mede door intensieve begeleiding, voortdurend gereguleerd moet worden. Deze cliënten doen een groot beroep op hun sociale omgeving en zetten deze voortdurend onder druk met manipulatief gedrag. Ze zijn beperkt gevoelig voor correctie, hebben weinig inzicht in hun eigen aandeel bij interactieproblemen en een relatief beperkt leervermogen. Er is sprake van verbaal agressief gedrag, manipulatief, dwangmatig, destructief en reactief gedrag met betrekking tot interactie. Er kan sprake zijn van zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag. De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten actief van aard (de psychopathologie is floride, en/of er is sprake van actieve middelenverslaving). De problematiek wordt getracht onder controle te houden met medicijnen, indien van toepassing gecontroleerd gebruik van middelen en intensieve begeleiding.
Aard van het begeleidingsdoel
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Stabilisatie
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort), mogelijk in combinatie met een somatische aandoening, een lichamelijke en/of verstandelijke handicap.
Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VPsom
ja
ja
Gemiddeld: 15 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 5 Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 13,5 tot 16,5 uur Inclusief dagbesteding: 16,5 tot 20,0 uur
Verblijfskenmerken Setting: beschut/beschermd groepswonen (eventueel besloten karakter). Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid. P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 19 va n 20
Zorgzwaartepakketten sector GGZ 2010
ZZP 6C GGZ Beschermd wonen met intensieve begeleiding en intensieve verpleging en verzorging (C-groep) Cliëntprofiel
Deze cliëntgroep heeft vanwege een complexe psychiatrische aandoening, in combinatie met een somatische aandoening, lichamelijke handicap of verstandelijke beperking, intensieve begeleiding en zorg nodig. De woonomgeving moet veel structuur, veiligheid en bescherming bieden en zijn aangepast aan de beperkingen van de cliënten (b.v. rolstoelgebruik). Er is veelal overname van taken op alle levensterreinen nodig.
Gemiddelde scores beperkingen
Psychosociaal/cognitief
Sociale redzaamheid
Mobiliteit
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijks intensieve begeleiding nodig die voortdurend nabij is, met daarnaast een sterk gestructureerde dagindeling. Cliënten zijn nauwelijks in staat sociale relaties te onderhouden en de dag in te vullen. Tot deelname aan het maatschappelijk leven is men niet in staat, noch geïnteresseerd. Daarnaast ontbreken de besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en moet het initiëren en uitvoeren van eenvoudige en complexere taken vaak worden overgenomen. De cliënten hebben begeleiding nodig bij het beheren van geld en het verrichten van administratieve handelingen. Ze reizen met begeleiding. De cliënten hebben intensieve ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/psychische functies.
ADL
Gedragsproblematiek 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
Aard van de psychiatrische problematiek
passieve aard
actieve aard
De aard van het begeleidingsdoel is divers; zowel stabilisatie en continuering van de situatie, ontwikkelingsgericht en begeleiding bij achteruitgang zijn aan de orde. Met betrekking tot ADL is uitgebreide behoefte aan hulp, onder andere bij het eten en drinken bij het zich wassen en kleden.
Aard van het begeleidingsdoel
Ten aanzien van mobiliteit is met betrekking tot het maken van transfers (in en uit bed; in en uit rolstoel) hulp nodig. Bij deze cliënten is sprake van gedragsproblematiek. De begeleiding is mede gericht op het beheersbaar houden van deze gedragsproblematiek. De psychiatrische problematiek is bij deze cliënten actief van aard (de psychopathologie is floride). De problematiek wordt getracht onder controle te houden met medicijnen en intensieve begeleiding.
Begeleiding bij achteruitgang
ontwikkelingsgericht
Stabilisatie
De zorgverlening is voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct te leveren. De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort), in combinatie met een somatische aandoening, een lichamelijke en/of verstandelijke handicap. Functies en tijd per cliënt per week Woonzorg Functie BG ja
PV
VPsom
ja
ja
Gemiddeld: 19,5 uur
Dagbesteding Indien dagbesteding: Gem. aantal dagdelen: 4 Gem. groepsgrootte: 4
Behandelaars (BH) Bij de zorgverlening is/zijn geen behandelaar(s) betrokken.
Totaaltijd Exclusief dagbesteding: 17,5 tot 21,5 uur Inclusief dagbesteding: 20,5 tot 25,5 uur
Verblijfskenmerken Setting: 24-uurs woonvoorzieningen. Nachtdienst: wakende wacht/in nabijheid. Leveringsvoorwaarde: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag direct aanwezig.
P J/09/1642/im z, © HHM 2009
P agi n a 20 va n 20