Beleidsplan Stichting Benjamin 2012
Door: Stijn Kneppers
Beleidsplan Stichting Benjamin
Inleiding Stichting Benjamin is opgericht vanuit een particulier initiatief. De oprichter, een gepensioneerd zakenman werd in 1930 geboren. Als drie maanden oude baby werd hij geadopteerd door een ouder echtpaar van 54 en 64 jaar. Zijn pleegouders verleenden onderdak aan Joodse onderduikers tijdens de Tweede Wereldoorlog en om de veiligheid van hun pleegkind te kunnen garanderen, werd hij tijdelijk in kindertehuizen geplaatst. In zijn succesvolle jaren heeft hij zich financieel ingezet om kansarme kinderen uitzicht te bieden op een betere toekomst. Een ooit door hem gedane belofte die hij nu via Stichting Benjamin gestalte geeft, waarbij zijn wens om anoniem op de achtergrond aanwezig te zijn gerespecteerd wordt.
2
Beleidsplan Stichting Benjamin
Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................................................. 2 Inhoudsopgave ..................................................................................................................... 3 1. Missie en Visie, Beleid en Strategie ........................................................................ 4 1.1 Visie............................................................................................................................... 4 1.2 Missie ............................................................................................................................ 4 1.3 Piramide van Maslow .............................................................................................. 4 1.4 Beleid en strategie .................................................................................................. 5 2. Structuur van de stichting .......................................................................................... 7 2.1 Inkomsten .................................................................................................................. 7 2.2 Bestuur Nederland .................................................................................................. 7 2.2.1 Taken en verantwoordelijkheden .............................................................. 7 2.2.2 Werkwijze ........................................................................................................... 7 2.3 Besturen in het buitenland................................................................................... 8 2.3.1 Stichting en bestuur Benjamin Bali .......................................................... 8 2.3.2 Stichting en bestuur Benjamin Kenia ...................................................... 8 3. Manier van werken/Beleid .......................................................................................... 9 3.1 Doelstellingen ............................................................................................................ 9 3.2 Succes factoren/indicatoren .............................................................................. 11 3.3 Budget en overheadkosten/onkostenvergoeding ..................................... 12 4. Nieuwe projecten ......................................................................................................... 13 4.1 Identificatie .............................................................................................................. 13 4.1.1 Beleid, doelstellingen van project organisatie ................................... 13 4.1.2 Doelgroep ......................................................................................................... 13 4.1.3 Wat is de behoefte van project ................................................................ 13 4.1.4 Bezoek project ................................................................................................ 13 4.2 Formuleren ............................................................................................................... 14 4.3 Contract fase ........................................................................................................... 14 4.4 Uitvoering en monitoring .................................................................................... 14 4.5 Evaluatie fase .......................................................................................................... 15 5 Interne regels bestuur ............................................................................................. 15 5.1 Regels ..................................................................................................................... 15 Bijlagen .................................................................................................................................. 18 Millennium doelstellingen ...................................................................................... 18 Verdrag voor de rechten van het kind .............................................................. 22
3
Beleidsplan Stichting Benjamin
1. Missie en Visie, Beleid en Strategie 1.1 Visie Een wereld waarin kinderen niet het kind van de rekening zijn, maar voldoende te eten hebben, gezond zijn, zich kunnen ontwikkelen op school, gelijk zijn en in een veilige, liefdevolle omgeving op kunnen groeien en een eerlijke kans hebben op een toekomst.
1.2 Missie Het ondersteunen van ontwikkelingsprojecten met als doelgroep kansarme (wees) kinderen financieel en/of dmv kennis, waarbij wordt uitgegaan van de piramide van Maslow.
1.3 Piramide van Maslow Binnen de Stichting Benjamin worden projecten bekeken vanuit de behoefte van de mens (en dus ook het kind) welke te zien zijn in het plaatje hiernaast “ de piramide van Maslow”. Een kind kan pas een stapje hoger komen en zich verder ontwikkelen als de basisbehoeftes zijn verwezenlijkt, het is van belang om van onder naar boven te werken, waarbij geen stapje kan worden overgeslagen, aangezien daardoor het effect verre van optimaal is. 1. Basis behoeften: eten, drinken (water), onderdak, kleding en voortplanting (sexuele voorlichting) 2. Behoefte aan veiligheid: sociale zekerheid in een familie en gemeenschap die je beschermen tegen honger en geweld. 3. Behoefte aan liefde: het ontvangen en geven van liefde en genegenheid (familie, ouders, partner). 4. Achting en waardering: Behoefte ergens bij te horen, het zijn van een uniek individueel met zelfrespect, waardering en vriendschap (vrienden, kennissen en collega’s) 5. Kennis: behoefte aan het vergaren aan kennis, zichzelf te ontwikkelen. 6. Schoonheid: Kunst, creativiteit. 7. Zelfverwezenlijking: Het leren kennen en verwezenlijken van alle innerlijke mogelijkheden/ potenties. 8. Transcendentie: wat de mens overstijgt.
4
Beleidsplan Stichting Benjamin
1.4 Beleid en strategie Huidige situatie De huidige ontwikkelingshulp markt, is de laatste jaren langzaam aan het veranderen van een materiële hulp naar steeds meer hulp in de vorm van kennisoverdracht (capaciteitsopbouw). Materialen zijn over het algemeen aanwezig in de landen, ook zijn er voldoende arbeiders. Wat mist is kennis en opleiding om zelfstandig verder te komen. De tijd van het bouwen van kindertehuizen en schooltjes is voorbij. Ook heeft men er het belang van ingezien om vooral of alleen samen te werken met locale organisaties die het werk uitvoeren en ook verantwoordelijk zijn om te inventariseren wat de daadwerkelijke hulpvraag is. Vanuit ons Westerse oogpunt kan wat wij waarnemen wel eens heel ver afliggen van de werkelijke behoeftes. Wij zien dat kinderen niet naar school gaan dus bouwen school, wat blijkt is dat er geen (goed opgeleide) leraren zijn, waardoor het gebouw nutteloos is. Ook worden projecten vaak aangegaan zonder een duidelijk einddoel en een exit strategie. Het is van belang dat als een project wordt opgestart, er direct al een plan is om binnen een beperkte tijd zelfvoorzienend te worden en niet meer afhankelijk te zijn van Westerse steun. Veel overheidsinstellingen steunen alleen nog projecten die bijdragen aan het behalen van de millenniumdoelstellingen (in bijlage 1) Een ander voortschrijdend inzicht, ook naar aanleiding van het verdrag van de rechten van het kind (Unicef) (Bijlage 2) is de manier waarop kinderen het beste kunnen worden geholpen. Net als in Nederland, waar vroeger talloze kindertehuizen bestonden, is de trend, in het belang van het kind, om kinderen zoveel mogelijk bij de ouders, familie, of een pleeggezin op te vangen om zoveel mogelijk een gezinssituatie te behouden. Alleen als er verder geen enkel alternatief is, is een kindertehuis een tijdelijke of vaste uitwijkplaats, en dan nog zoveel mogelijk in klein verband waarin er vast verzorg(st)ers zijn op een groep kinderen. Bij de reizen door oa Kenia en Tanzania, valt op dat kijkende naar de Piramide van Maslow zoals in het vorige hoofdstuk omschreven er eerst het probleem van de honger/dorst dient te worden aangepakt, grote hoeveelheden mensen en kinderen hebben dagelijks onvoldoende te eten. Dit probleem komt voort uit een gebrek aan vooral water (om te drinken en om te irrigeren). De landbouw vindt vooral plaats op kleine schaal om in de eigen behoefte te kunnen voorzien. Een land kan pas economisch groeien als de landbouw voorziet op grotere schaal in voldoende eten. Een ander probleem is de scholing, veel kinderen gaan niet naar school, en daarnaast is het niveau erg laag door slecht opgeleiden leraren. In Indonesië (Bali) is het probleem dat scholing erg duur is waardoor veel ouders het schoolgeld niet op kunnen brengen en kinderen naar een kindertehuis worden gestuurd voor een betere kans.
5
Beleidsplan Stichting Benjamin
In Kenia en Tanzania is energie ook een probleem, bijna iedereen kookt op (sprokkel)hout, wat vaak illegaal wordt gekapt. Er is een groot tekort aan hout, een duurzame oplossing is er nog niet. Stichting Benjamin heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op kansarme (wees)kinderen, waarbij in de meeste gevallen werd gekeken naar het complete plaatje van opvang in kindertehuizen(voeding, onderwijs, (medische)zorg, etc) en een aantal projecten geheel gericht op gezondheid en voeding. Het gaat hierbij altijd om reeds bestaande projecten met een locale organisatie, wel of niet gerund door een westerse persoon. Beleid 2012-2017 Stichting Benjamin wil in de komende jaren ook meer gaan doen aan capaciteitsopbouw, zodat haar projecten niet alleen financieel worden gesteund, maar ook worden geholpen om duurzaam en kwalitatief vooruit te gaan. Ook zal er met de projecten worden gekeken naar mogelijkheden om op termijn steeds onafhankelijker te worden door omzetgenererende projecten, fondsenwerving op de locale markt, vergroting van de inbreng/verantwoordelijkheden van de eigen landelijke overheid. Ook zal er worden gekeken of er op gebied van microkredieten, meer te bereiken is door bv samenwerking met gespecialiseerde organisaties. Er zal in de eerst komende jaar(en) geen nieuwe projecten worden aangetrokken, enerzijds omdat het budget niet toerijkend is en anderzijds omdat Benjamin voor kwaliteit gaat ipv kwantiteit. Het project (kindertehuis) op Bali zal onder een andere vlag worden gebracht en worden voortgezet als kindertehuis (max 50 kids) eventueel uitgebreid als schooltje en buurtjongeren centrum met diverse activiteiten maar wel onder de verantwoordelijkheid van een locale organisatie. Ook zal Benjamin meer gaan kijken naar het sociale rendement van haar projecten, hoe bereik je het meest met beperkte financiële middelen, wat is het resultaat van een klein aantal kinderen volledig helpen of een grotere groep op beperkter niveau. De kosten van opvang in een gezin liggen vaak tussen 3 tot 10x lager dan in een kindertehuis. Projecten zullen in de toekomst ook een oogpunt van duurzaamheid worden bekeken, niet alleen qua zelfvoorzienendheid maar ook milieutechnisch qua energie, bouw, locale aankopen, de invloed op de micro en macro economische situatie, zodat er een opgaande spiraal ontstaat welke zich als een vlek uitbreid in positieve zin, zodat de groep indirect betrokkene steeds groter wordt.
6
Beleidsplan Stichting Benjamin
2. Structuur van de stichting 2.1 Inkomsten De inkomsten komen bij 1 sponsor vandaan die anoniem wenst te blijven.
2.2 Bestuur Nederland 2.2.1 Taken en verantwoordelijkheden Het bestuur van Stichting Benjamin Nederland bestaat momenteel uit 6 personen, welke verantwoordelijk zijn voor de (dagelijkse) uitvoering. De 3 officiële taken van voorzitter/penningmeester en secretaris zijn in handen van 2 personen. Verder zijn er 4 bestuursleden zonder directe taak. De secretaris is verantwoordelijk voor het maken van de agenda en notulen. De voorzitter/penningmeester zit de vergaderingen voor en is eindverantwoordelijk voor de financiële afwikkeling zoals administratie en betalingen. Verder is er een project scout, welke nieuwe projecten voor een langere tijd bezoekt om een goed beeld te krijgen.
2.2.2 Werkwijze Vergaderen Het bestuur van Stichting Benjamin Nederland komt minimaal 4x per jaar samen over het algemeen in januari, april, juli en oktober, waarin vergaderd wordt over de voortgang van de lopende projecten , eventuele nieuwe projecten, de onderlinge samenwerking. De vergadering in oktober gaat daarbij ook om de budgetvoorstellen van de projecten te bespreken en te beoordelen en de eigen budgetaanvraag voor bij de moederstichting vast te stellen. Nieuwe projecten In 2011 is besloten voorlopig geen nieuwe projecten te gaan sponsoren, maar eerst een kwaliteitsslag te maken bij de huidige projecten. Wanneer weer nieuwe projecten worden aangenomen, zal daar eerst een projectscout langs gaan en meerdere weken in het project verblijven, om goed inzicht te krijgen hoe het project functioneert. Monitoring Ieder project wordt, naar gelang de fase waarin het project zich bevind, minimaal 1x per 1,5 jaar bezocht. In het begin kan dit oplopen tot 2 tot 3 x per jaar afhankelijk van de behoefte van het project/wens van Benjamin. Het minitoren van de projecten zal zoveel mogelijk verdeeld worden over de verschillende bestuursleden (naar beschikbaarheid), zodat alle bestuursleden alle projecten leren kennen en ieder er op een andere
7
Beleidsplan Stichting Benjamin
manier naar kan kijken (binnen doelstellingen en richtlijnen van Stichting Benjamin)
2.3 Besturen in het buitenland 2.3.1 Stichting en bestuur Benjamin Bali Stichting Benjamin Bali bestaat uit enkele leden vanuit Stichting Benjamin Nederland en een aantal leden zowel Nederlands als Indonesisch, welke op het eiland zelf wonen. Deze stichting is in het leven geroepen om de projecten op Bali te monitoren en is eigenaar van het gebouw welke als doel heeft “de opvang van straat en weeskinderen”. Het geld van de projecten wordt wel direct aan de projecten betaald. Er is een contract tussen beide stichtingen waarin duidelijk het doel, taken en verantwoordelijkheden zijn omschreven. De stichting mag naast inkomsten vanuit Benjamin Nederland eigen “locale” fondsen werven, echter wel met complete transparantie.
2.3.2 Stichting en bestuur Benjamin Kenia Stichting Benjamin Kenia, een NGO in Kenia, bestaat uit een aantal bestuursleden vanuit Stichting Benjamin Nederland en een aantal bestuurleden vanuit Kenia zelf. Het doel van deze stichting is enerzijds om de projecten aldaar vanuit een eigen bankrekening direct te kunnen financieren in lokale munteenheid (en daardoor op juiste momenten de rekening te bevoorraden om zo efficiënt mogelijk met koerswinsten om te gaan), anderzijds om aflossingen van uitstaande “micro”kredieten in lokale munteenheid te ontvangen. Hiernaast is de stichting van belang bij eventuele aankopen van grond, etc.
8
Beleidsplan Stichting Benjamin
3. Manier van werken/Beleid 3.1 Doelstellingen Wat: Het ondersteunen van locale projecten voor kansarme kinderen financieel en/of dmv kennisoverdracht (capaciteitsopbouw). Hierbij kan worden gedacht aan de volgende onderdelen: Eenmalige sponsoring 1. het ondersteunen in de renovatie of herbouw van bestaande objecten, die een functie hebben en reeds meerdere jaren in gebruik zijn geweest. Hierbij blijft het locale project de eigenaar. Nieuwbouw van gebouwen voor een nog niet bestaande functie wordt niet gedaan. Hierbij moet wel eerst worden aangetoond, dat onderhoud en exploitatie erna is gewaarborgd. 2. het sponsoren van materialen, inventaris, apparatuur en andere middelen. Ook hierbij moet eerst worden aangetoond dat het onderhoud, training in gebruik, exploitatiekosten etc zijn gewaarborgd Structurele sponsoring 1. het ondersteunen van projecten in zijn geheel of deels in hun exploitatiekosten. Dit kan zijn op basis van een budget voor een project, of een sponsoring per kind (aan de hand van kostprijsberekening per kind) voor een x aantal kinderen. Micro kredieten: 1. Organisaties een lening geven voor het opzetten van inkomstgenererende projecten, in het traject om zelfvoorzienend te worden. 2. Het geven van een microkrediet aan kinderen die een project verlaten na het behalen van hun diploma om een eigen inkomstenbron te starten of om een universitaire studie te gaan volgen, met een stukje capaciteitsopbouw. Dit kan later deels in een schenking worden omgezet als bv hun kennis wordt gebruikt om hun eigen land verder te helpen ontwikkelen. Het is niet het doel van Stichting Benjamin om zelf projecten op te gaan zetten en daar locale partners bij te zoeken. Het gaat altijd om reeds bestaande projecten, of projecten in oprichting door een externe organisatie. Ook het verlenen van micro kredieten is niet de corebusiness, aangezien dit een risicovolle zijtak is waar veel kennis en ervaring bij nodig is. Wel zijn er mogelijkheden om op dit gebied bv samen te werken met bv Oikocredit. Waarom:
9
Beleidsplan Stichting Benjamin
Op de wereld zijn nog steeds, heel veel kinderen die opgroeien in een ongelijke, onveilige situatie, zonder verzorgers, met een gebrek aan voeding, gezondheidszorg en onderwijs. Er worden steeds meer persoonlijke initiatieven opgezet in diverse landen, die 1 of meerdere van deze onderwerpen willen verbeteren. Hiervoor zijn fondsen nodig. Wanneer: Een structureel project wordt na een positief besluit door project scout en bestuur (na bestudering van het projectplan) eerst voor 1 jaar gesteund met een optie tot verlenging met 5 jaar. In het projectplan moet een duidelijke exit strategie staan, op welke termijn het project zelfvoorzienend zal zijn 1. Zorgen dat de (locale)overheid de functie overnemen en het tehuis uit belasting/overheidsgeld wordt bekostigd. (zoals nu in NL) 2. Ouders een kleine bijdrage te laten geven (is ook betrokkenheid) naar draagkracht. 3. Het opzetten van omzet genererende projecten zoals een tuin, een gastenhuis/toerisme project (waar de oudere kinderen ook ervaring kunnen opdoen). De kinderen die afstuderen kunnen bv nog 2 jaar tegen kost en inwoning + klein salaris blijven werken in het gasthuis/omzet genererend project om zo ervaring op te doen en omzet te genereren voor het kindertehuis. Hierna kunnen zij makkelijker een baan vinden en kunnen zij een microcrediet krijgen om zelf iets op te gaan zetten + ondersteuning. 4. Locale fondsen werven. Waar: Projecten kunnen wereldwijd worden gevonden of hulp aanvragen, echter voor een goede bestuurbaarheid/monitoring van de projecten is gekozen om de projecten meer te bundelen. Er is gekozen voor 2 gebieden: 1. Indonesië (Bali) 2. Oostelijk Afrika (Tanzania, Kenia) Wie: De vraag naar het ondersteunen van een project, zal altijd vanuit het project/doelgroep moeten komen, zodat er niet door Westerse ogen vanuit de Stichting Benjamin een probleem wordt gezien, waar een oplossing voor wordt geboden, maar wat misschien niet het structurele probleem is van de doelgroep. Doelgroep: Kansarme (wees)kinderen* in de leeftijd tussen 0-18 jaar**. * Kansarme kinderen, zijn kinderen zonder of met ouders, of met nog 1 ouder (een van beide is overleden of heeft de familie alleen gelaten), die 10
Beleidsplan Stichting Benjamin
niet in staat zijn, nog een van de familieleden, om de kinderen te voorzien in hun basis behoeften (eten, drinken, veiligheid, gezondheidszorg en scholing). De nadruk ligt hierbij op weeskinderen (zonder ouders, of met nog 1 ouder), de andere doelgroepen worden echter niet uitgesloten (vaak aangezien het bij projecten om een mix gaat van alle doelgroepen). ** Indien het kind nog niet op eigen benen staat bij het bereiken van de 18 jaar, zal het kind nog verder worden gesteund tot na het behalen van een middelbare school diploma/vakopleiding. Kinderen met potentie kunnen per geval een losse beurs aanvragen voor een vervolgstudie. Hoe groot is de doelgroep: De potentiële doelgroep loopt in de miljoenen kansarme kinderen. Bv 101 miljoen kinderen gaan, door verschillende redenen nog steeds niet naar school. Wie doet wat: Projecten worden opgezet en geleid door locale initiatieven/organisaties (eventueel met Westerse inbreng). Wij zorgen (deels) voor de fondsen en eventueel ondersteunen we de projecten met kennis.
3.2 Succes factoren/indicatoren Voor Stichting Benjamin zijn een aantal succesfactoren van belang. 1. Er is een duidelijke projectplan met een exit strategie, zodat het geen geld storten is in een bodemloze put, maar een duidelijke einddatum wordt gegeven. 2. Het project heeft naast een positieve invloed op de directe doelgroep ook invloed op de omgeving en draagt bij een verbetering van de locale economie/welvaart doordat materialen en producten allen locaal worden aangeschaft, de werkgelegenheid door het project een stimulans krijgt. 3. het project mag geen negatieve invloed/bijeffecten hebben op de locale situatie en dient een groot draagvlak te hebben van minimaal 70% van de locale bevolking en 100% van de locale bestuurders(chief, burgemeester, dorpsoudsten, etc). 4. Het project is de best mogelijke oplossing voor de locale situatie, overeenstemmend met de cultuur, en in het belang van het kind overeenkomstig het verdrag voor de rechten van het kind (zie bijlage 2). Dit betekent dat eerst gekeken wordt dat het kind in een thuis situatie opgroeit (bij ouders, 1 ouder, directe familie, een gastgezin, een gezinshuis, een kinderdorp of een kindertehuis in deze volgorde).
11
Beleidsplan Stichting Benjamin
5. Het heeft de voorkeur de hulp naar het kind te brengen ipv het kind naar de hulp. Over het algemeen is veiligheid, bij afwezigheid, het moeilijkst naar het kind te brengen, aangezien hiervoor een gedragsverandering bij de ouders/verzorgers nodig is of soms zelfs een culturele verandering. 6. Bij plaatsing buiten de familie situatie/leefomgeving is het van belang dat het kind wel contact houdt met zijn ouders/familie/leefomgeving en religie en dat alle acties erop gericht zijn het kind terug te plaatsen bij de familie/ouders. Natuurlijk alleen, als dit in het belang van het kind is. 7. Het kind moet vrij zijn in het behouden en beoefenen van zijn religie, aangezien dit belangrijk is om terug te keren in het gezin. 8. Het project sluit aan op de millennium doelstellingen (zie Bijlage 1).
3.3 Budget en overheadkosten/onkostenvergoeding Het huidige budget is +/- €500.000 per jaar, inclusief overheadkosten. In 2012 is dit budget verhoogd, ivm een grote stijging in de voedselprijzen in Kenia. Het is statutair niet mogelijk om bestuursleden een salaris te betalen. Wel kunnen zij hun onkosten gemaakt voor de stichting declareren zoals: 1. Reiskosten (vliegtuig, km vergoeding € 0,19/km, taxi) 2. Verblijfskosten (hotel en maaltijden, of bij verblijven in een project een vaste vergoeding per dag afhankelijk van het land) 3. Onkosten voor enveloppen, papier en inkt 4. Portokosten. Verdere overheadkostenzijn kosten zijn: 1. Promotionele kosten (Website, visitekaartjes, etc) 2. Accountantskosten/administratie/notariskosten 3. Advies/Legal/contracten ondersteuning (advocaatkosten) De overheadkosten zijn gebudgetteerd op 2% en mogen maximaal 5% zijn. Binnen de grote ontwikkelingsorganisaties wordt er bij een project 25% gerekend voor capaciteitsopbouw. Dit is een post die nog niet bestaat, behalve als trainingskosten in de budgetten van de projecten. En zal de komende jaren steeds belangrijker kunnen gaan worden, om projecten succesvoller te maken en de locale bevolking de handvaten te geven om zelfvoorzienend te worden.
1 2
Onderdeel Projecten Capaciteitsopbouw
% vh budget 72% 10%
Bedrag € 360.000 € 50.000
12
Beleidsplan Stichting Benjamin
3 4 5 6
Monitoring en evaluatie 7% € 35.000 Kantoorkosten 1% € 5.000 Onvoorzien 10% € 50.000 Totaal budget 100% € 500.000 1. Budgetten welke jaarlijks voor uiterlijk 1 oktober worden ingediend. 2. vast % voor training en kennis overdracht. 3. Reiskosten en verblijfskosten, rapportages, accountants kosten, notariskosten 4. Website, drukwerk, papier, portokosten, etc. 5. Onvoorzien voor het opvangen van prijsstijgingen, wisselkoers schommelingen, etc. het bedrag dat hiervan aan het einde van het jaar overblijft kan worden besteed aan eenmalige projecten.
4. Nieuwe projecten Op het moment dat een project of organisatie bij Stichting Benjamin aanklopt voor financiering zijn de volgende stappen van belang om tot een goede overweging te komen om het project wel of niet te gaan sponsoren.
4.1 Identificatie 4.1.1 Beleid, doelstellingen van project organisatie Wat is het beleid en de doelstellingen van het project. Sluiten deze aan bij onze eigen doelstellingen, aangezien wanneer deze afwijkend zijn zal het project niet bij onze stichting passen. Sluit het beleid en doelstellingen ook aan bij die van de overheid van het land, waar het project zich bevind. Als er geen overeenstemming met de overheid is, is de kans van slagen laag. Wat zijn de risico’s van het project en hoe haalbaar zijn de doelstellingen.
4.1.2 Doelgroep Dit geld ook voor de doelgroep, het is van belang dat deze overeenkomt met de doelgroep zoals wij die hebben geformuleerd. Sluit het project ook aan op de behoefte van de doelgroep en is deze opgebouwd volgens de piramide van Maslow, zodat de behoeftes in juiste volgorde zijn gewaarborgd.
4.1.3 Wat is de behoefte van project Wat wil het project graag van ons, is dit een eenmalige financiering, een continue financiering of gebruik willen maken van onze kennis/ expertise of een combinatie. Sluit deze behoefte aan bij ons beleid en past deze behoefte binnen ons budget.
4.1.4 Bezoek project Wanneer bovenstaande onderdelen door het bestuur unaniem als positief worden beoordeeld, zal er een project scout het project voor langere tijd 13
Beleidsplan Stichting Benjamin
bezoeken (min 4 - max 6 weken). Waarbij deze persoon inzicht krijgt in het complete functioneren van het project en als vrijwilliger meewerkt binnen het project (geen zorgtaak) en naar wens van het project kan helpen bij opzetten/verbeteren van het project.
4.2 Formuleren Nadat er een positieve aanbeveling en rapportage van projectscout door het bestuur is ontvangen zal de beslissing worden genomen aan de hand van het ingeleverde budget en uitgebreid Project Plan (incl exit strategie) op welke manier en of Stichting Benjamin het project zal gaan steunen.
4.3 Contract fase Na deze beslissing zal bij een positief besluit een contract worden opgesteld met de gemaakte afspraken ten aanzien van duur van de sponsoring, bedragen, termijnen en voorwaarden. Hierbij wordt in principe een contract voor eerst een jaar afgesloten, met een optie tot een verlenging met max 5 jaar (beetje afhankelijk van de exit strategie). 1 jaar voor het aflopen van het contract zal worden geëvalueerd en besloten om dat contract nogmaals met 5 jaar of korter te verlengen.
4.4 Uitvoering en monitoring Tijdens de looptijd van het contract zullen er diverse wijze van monitoring worden gebruikt. Voortgangsrappportege 1. Maximaal maandelijkse rapportage vanuit het project, minimaal 1 rapportage per trimester. In deze rapportage dient het volgende te worden gerapporteerd: a. Financieel: zowel de inkomsten (van alle sponsoren) en totale uitgaven te worden weergegeven per periode, met daarnaast het budget, het verschil tov het budget en bij afwijkingen van meer dan 5% lager of hoger een uitleg per kostenpost. Ligt men in lijn met het budget. b. Voorgang: de voortgang van het project, ligt men in lijn met de planning bij het verwezenlijken van de doelstellingen, eventuele aanpassingen in de activiteiten (die geen invloed hebben op het einddoel, maar alleen op de werkwijze). Hierbij kan per doelstelling of activiteit een korte update worden gegeven in combinatie met de doelgroep. Bezoek brengen aan het project Alle projecten worden in het eerste jaar minimaal 2x bezocht, waarvan de 1e keer binnen een half jaar, door zoveel mogelijk verschillende bestuursleden van Stichting benjamin. Bij deze bezoeken zal de organisatie op alle facetten worden gemonitoord en gekeken hoe alles in
14
Beleidsplan Stichting Benjamin
de praktijk werk. Dit is geen controle maar een manier om onze interesse/betrokkenheid te tonen in het project en mee te willen denken bij het oplossen van eventuele uitdagingen. Van deze bezoeken wordt een verslag gemaakt voor de rest van het bestuur van Stichting Benjamin en pas na hun akkoord aan het project doorgestuurd. Na het eerste half jaar kan reeds een globale beslissing worden genomen of het contract na een jaar wordt verlengd met 5 jaar, dat de sponsoring stopt, of bij teveel twijfel het project nog met 1 extra jaar wordt verlengd om tot een goede beslissing te komen. Als het project een verlenging van 5 jaar krijgt, wat betekent dat het project in lijn ligt met zijn doelstellingen en naar tevredenheid zich ontwikkelt, zal het project minimaal nog 3 x in die 5 jaar worden bezocht.
4.5 Evaluatie fase De Evaluatie bestaat uit 2 delen. Een interne evaluatie binnen Benjamin voorafgaande aan de evaluatie met het project. Bij het einde van een project zal een laatste bezoek worden gebracht waarbij een uitgebreide evaluatie zal plaats vinden aan de hand van de gehaalde resultaten. Ook wanneer een project niet is afgerond, maar de financiering stopt, zal er een eindevaluatie plaats vinden. Hierbij wordt gekeken of alle doelstellingen zijn behaald en waardoor eventueel doelen niet zijn gehaald.Ook wordt er gesproken over de onderlinge samenwerking (wat ook vaker tussentijds aan de orde mag komen), hoe die aan beide zijden beleefd is. Als laatste wordt gekeken of er in de toekomst vaker met de organisatie/project zal/kan worden samengewerkt. Na deze evaluatie zullen de uitkomsten nog eenmaal worden besproken intern met alle bestuursleden van Benjamin.
5 Interne regels bestuur Om Stichting Benjamin en de onafhankelijkheid van projecten te waarborgen en de kaders waarbinnen bestuursleden zich kunnen begeven duidelijk aan te geven, om oa belangenverstrengeling te voorkomen, is het van belang om een aantal interne spelregels vast te stellen
5.1 Regels Bestuur Bestuursleden mogen ook in andere besturen plaats nemen, zolang deze op geen enkele wijzen betrokken zijn bij projecten
15
Beleidsplan Stichting Benjamin
welke door stichting Benjamin worden gesponsord of een persoonlijke of organisatorische link hebben naar een van deze projecten. Noot: een uitzondering zijn besturen welke door Benjamin Nederland zelf geïnitieerd zijn. Van bestuursleden wordt verwacht dat zij zich inzetten en handelen in het belang van Stichting Benjamin en dienst beleid en doelstellingen. Bezoeken van projecten Projecten mogen niet door bestuursleden privé worden bezocht zonder toestemming van het voltallige bestuur. Bestuursleden die projecten bezoeken hebben een functie van of monitoring of evaluatie en mogen aan de hand daarvan een rapport met bevindingen en aanbevelingen sturen aan het bestuur van Benjamin. Pas na hun toestemming mag dit rapport naar het project worden gestuurd. Tijdens het bezoek mogen bevindingen in algemene zin worden besproken met het project, maar in de vorm van een dialoog. Financiële privé hulp Projecten of delen daarvan mogen privé op geen enkele wijzen in geld of goederen (behalve als daar toestemming voor is van het voltallige bestuur) worden gesteund, nog derden/externe organisaties via projecten van Benjamin. Kinderen, nog medewerkers van projecten mogen privé geld worden gegeven, nog uit naam van Stichting Benjamin. Immateriële hulp/kennisoverdracht Hulp aan projecten, naast de financiële hulp vanuit Benjamin, kan in de vorm zijn van capaciteitsopbouw (overbrengen van kennis en helpen bij oplossen van problemen). Dit kan voortkomen uit een evaluatie en/of directe hulpvraag vanuit het project, maar kan alleen in goed overleg met het project plaats vinden en na goedkeuring van het bestuur van Benjamin Nederland. Dit kan vanuit Nederland of ter plekke voor een korte of langere periode worden uitgevoerd. Er dient een duidelijk projectplan te zijn met duidelijkheden over wat het doel is, de kosten, en wanneer dat geslaagd is en wie waarvoor verantwoordelijk is. Omgang met project (personeel/kinderen) Het is niet in het belang van kinderen om een diepe relatie op te bouwen en zich bezig te houden met de echte zorgtaak voor de kinderen, dit kan alleen door personeel van het project welke vast in dienst zijn. Kinderen hechten zich graag aan een persoon, welke er ook voor hun zal moeten zijn (als het kan dezelfde persoon gedurende hun hele jeugd). Natuurlijk kunnen er activiteiten worden gehouden met/voor de kinderen maar op de zijlijn. Kinderen mogen op geen enkele manier worden voorgetrokken ten opzichte van andere kinderen, aangezien
16
Beleidsplan Stichting Benjamin
wij er voor alle kinderen zijn en dit kan leiden tot een verstoring in de balans binnen het project. Ook medewerkers van een project dienen allemaal gelijk te worden behandeld, zodat geen scheve gezichten ontstaan. Dit houdt in dat er niet heel diep wordt ingegaan op de privé situatie nog dat personeelsleden worden voorgetrokken bij iemand meenemen voor bv een uitje. (Als begeleiding nodig is wordt dat bij de projectleiding aangevraagd).
17
Beleidsplan Stichting Benjamin
Bijlagen Millennium doelstellingen
1
De armoede halveren en minder mensen honger Halvering van de armoede Het percentage mensen dat in extreme armoede leeft, moet in 2015 ten minste voor de helft zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. Extreme armoede betekent dat iemand minder dan $1,25 per dag te besteden heeft. In 1990 leefden 1,8 miljard mensen in extreme armoede, oftewel 41,7 procent van de wereldbevolking. Iedereen fatsoenlijk werk Minder armoede kan alleen worden bereikt als meer mensen aan een fatsoenlijke baan worden geholpen. Fatsoenlijk werk is productief werk dat wordt uitgevoerd uit vrije wil onder gelijke, veilige en waardige omstandigheden. Juist in arme landen hebben mensen vaak slechtbetaald, tijdelijk of onveilig werk. Dit probleem doet zich vooral voor onder vrouwen en jongeren. Halvering percentage mensen met honger In 2015 moet ook het percentage mensen dat honger lijdt zijn gehalveerd. In 1990 was dat percentage 20 procent. En bijna eenderde van alle kinderen onder de vijf was toen ondervoed.
Alle kinderen naar school Iedereen minimaal basisonderwijs In ontwikkelingslanden gaan miljoenen kinderen nog niet naar school. Vaak worden zij thuis gehouden om mee te helpen in het huishouden of 1
http://www.millenniumdoelen.nl/Millenniumdoelen/Milleniumdoelen
18
Beleidsplan Stichting Benjamin
om een bijdrage te leveren aan het gezinsinkomen. Verplicht en toegankelijk basisonderwijs is een belangrijk middel in de strijd tegen kinderarbeid. Het geeft kinderen de kans om zich verder te ontwikkelen waardoor hun kansen in het leven toenemen. Dit komt uiteindelijk de hele maatschappij ten goede. Daarom moet ervoor gezorgd worden dat in 2015 alle kinderen overal ter wereld basisonderwijs kunnen volgen en afronden.
Mannen en vrouwen gelijkwaardig Gelijkheid in het onderwijs Het derde millenniumdoel gaat over de rechten van vrouwen. Mannen en vrouwen hebben formeel dezelfde rechten. Dit is vastgelegd in internationale mensenrechtenverdragen. In de praktijk blijkt dit echter niet voldoende om achterstelling van vrouwen tegen te gaan. Zo gaan er in veel arme landen minder meisjes naar school dan jongens. Meisjes worden vaak niet naar school gestuurd omdat de ouders dit niet nuttig vinden. Ze gaan er vanuit dat het niet nodig is omdat ze later toch zullen trouwen en kinderen krijgen. Een andere reden om meisjes thuis te houden is omdat ze mee moeten helpen in het huishouden. De doelstelling onder het derde millenniumdoel is daarom dat in 2015 er net zoveel meisjes als jongens naar school zouden moeten gaan, op zowel basis-, middelbaar als hoger onderwijs.
Minder kindersterfte
19
Beleidsplan Stichting Benjamin
Tweederde minder kindersterfte Het percentage kinderen dat voor hun vijfde jaar overlijdt moet in 2015 met tweederde zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. In dat jaar stierven wereldwijd 12,4 miljoen kinderen. De hoge kindersterfte heeft verschillende oorzaken. Veel kinderen overlijden aan ziektes die voorkomen of genezen hadden kunnen worden, zoals diarree, mazelen, longontsteking en malaria. Toegang tot medicijnen, vaccinaties, een goede hygiëne en een goede gezondheidszorg is noodzakelijk om deze ziekten te helpen bestrijden.
Verbetering van de gezondheid van moeders Driekwart minder moedersterfte Jaarlijks overlijden honderdduizenden vrouwen aan de gevolgen van hun zwangerschap. Bloedingen, infecties en een hoge bloeddruk zijn veel voorkomende doodsoorzaken die met goede medische hulp en kraamzorg voorkomen kunnen worden. Als vijfde millenniumdoel is bepaald dat moedersterfte in 2015 met driekwart moet zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. Toegang tot reproductieve gezondheid Vaak is moedersterfte het gevolg van illegale en gevaarlijke abortussen. Beschikbaarheid van voorbehoedsmiddelen en toegang tot veilig uitgevoerde abortus is daarom van levensbelang. Net als het recht van vrouwen om zelf te beslissen over haar eigen seksualiteit en het al dan niet krijgen van kinderen. Dit wordt reproductieve gezondheid genoemd. Uiterlijk in 2015 moeten alle vrouwen hier toegang toe hebben.
Bestrijding van hiv/aids, malaria en andere dodelijke ziektes Verspreiding van aids stoppen Sinds begin jaren '90 heeft aids miljoenen slachtoffers gemaakt, vooral in
20
Beleidsplan Stichting Benjamin
Afrika. Afgesproken is dat in 2015 de verspreiding van hiv/aids tot staan moet zijn gebracht. Ook moet iedereen met hiv/aids hiervoor de juiste medicijnen kunnen krijgen. Minder malaria en tbc Behalve de verspreiding van hiv/aids moet ook malaria en andere grote ziekten zoals tbc een halt worden toegeroepen in 2015. Malaria wordt veroorzaakt door muggenbeten. De ziekte kan onder meer worden tegengegaan door kinderen onder met insecticide bewerkte netten (klamboes) te laten slapen.
Meer mensen in een duurzaam leefmilieu Schone omgeving Armoedebestrijding gaat hand in hand met milieubescherming. Luchtvervuiling, ontbossing en uitputting van landbouwgrond zijn directe bedreigingen voor de levensomstandigheden en gezondheid van mensen. Een duurzaam milieubeleid is daarom van levensbelang. Veilig drinkwater Voldoende en schoon drinkwater ligt aan de basis van een goede gezondheid. Wereldwijd hebben bijna een miljard mensen niet genoeg schoon drinkwater tot hun beschikking. Dit zorgt voor ernstige gezondheidsproblemen, zoals uitdroging en infecties. Ook moeten miljoenen mensen het nog altijd stellen zonder sanitaire voorzieningen. In het zevende millenniumdoel is daarom vastgelegd dat het percentage mensen zonder toegang tot veilig drinkwater én sanitaire voorzieningen in 2015 gehalveerd moet zijn ten opzichte van 1990. Betere leefomstandigheden in sloppenwijken Wereldwijd leven bijna een miljard mensen in sloppenwijken. In 2000 is afgesproken dat de leefomstandigheden van tenminste 100 miljoen bewoners van krottenwijken flink verbeterd moeten worden
21
Beleidsplan Stichting Benjamin
Mondiaal samenwerkingsverband voor ontwikkeling Eerlijker handelssysteem, meer hulp en minder schulden Het achtste millenniumdoel gaat over de manier waarop de rijke landen ontwikkelingslanden kunnen helpen met het behalen van de andere millenniumdoelen. Bijvoorbeeld door meer ontwikkelingshulp te geven, schulden te verlichten en door het wegnemen van handelsbarrières. Hierdoor krijgen de arme landen meer mogelijkheden hun producten te exporteren naar de rijke landen. Betaalbare medicijnen Veel medicijnen zijn in ontwikkelingslanden te duur of onvoldoende voorradig. Daarom is afgesproken dat in samenwerking met de farmaceutische industrie er meer betaalbare medicijnen beschikbaar moeten worden gesteld. Meer internetaansluitingen en mobiele telefoons Moderne communicatiemiddelen als mobiele telefonie en internet zijn van groot belang voor de ontwikkeling in arme landen. Hiermee kunnen mensen eenvoudiger aansluiting vinden op de wereldeconomie. In samenwerking met het bedrijfsleven moet dan ook worden gewerkt aan een betere beschikbaarheid van deze middelen.
Verdrag voor de rechten van het kind -Losse bijlage
22