BELEIDSPLAN BWR 2006‐2008
Inhoudstafel 1. Inleiding
p.2
2. Situering
p.3
3. Missie en Doelen
P.4‐9
4. Leeswijzer
p.10‐11
5. Beleidsplan 2006‐2008 – Actieplan 2006
p.12‐57
Programma Welzijn
p.13‐19
Programma Gezondheid Coördinatie van de gezondheidszorg Thuiszorg Specifieke noden
p.20‐31 p.21‐24 p.25‐30 p.31
Programma Doelgroepen Personen met een handicap Armen en thuislozen Etnisch‐culturele minderheden Kinderen en jongeren
p.32‐49 p.33‐36 p.37‐41 p.42‐46 p.47‐49
Gemeenschappelijk Programma
p.50‐54
Programma Organisatiestructuur BWR
p.55‐57
6. Besluit
p.58
7. Bijlagen Conventie tussen het College van de VGC en de vzw BWR Statuten van de BWR Huishoudelijk reglement van de BWR Samenstelling van de Raad van Bestuur 2006 Samenstelling van de Adviserende Stuurgroep 2006
1
p.59‐71 p.59‐61 p.62‐66 p.67‐69 p.70 p.71
1. INLEIDING Het team van de BWR heeft het voorbije jaar werk gemaakt van een nieuw beleidsplan. Voortbouwend op de resultaten van het vorige plan wordt de opdracht inzake overleg en coördinatie verder gezet maar waar nodig bijgestuurd. Nieuwe lijnen zijn uitgezet, rekening houdend met (recente) evoluties in het werkveld en het beleid. De uitwerking van dit beleidsplan gebeurde onder het waakzame oog van een externe procesbegeleider. Met de adviserende stuurgroep1 werden tussentijdse versies besproken. De definitieve versie werd tenslotte ook door hen goedgekeurd. De uitvoering van het programma is nu de taak van het team van de BWR (permanente cel)2 . Dit laatste gebeurt in samenwerking met het werkveld en het beleid. Het beleidsplan is een driejarenplan en geeft aan waar we als BWR naartoe willen werken en wat we eind 2008 bereikt willen hebben. Dit laatste wordt globaal weergegeven in onze missie en verder verfijnd in de strategische doelstellingen. Zij zullen de rode draad vormen in de stappen die de BWR de volgende drie jaren zal zetten. In het beleidsplan zitten meteen ook de actiepunten vervat voor het eerste werkjaar. Zij zijn de concrete vertaling van de strategische doelstellingen. Elk jaar voorzien we een vooruitgangsrapport (jaarverslag) van het voorbije werkjaar. Dit fungeert als tussentijdse evaluatie. Hieraan wordt ook het actieplan voor het volgende werkjaar gekoppeld. Op deze manier kunnen we de realisatie van de vooropgestelde doelstellingen opvolgen en vorm geven.
1
Voor meer informatie over de rol en samenstelling van de adviserende stuurgroep verwijzen we naar de bijlage huishoudelijk reglement en de bijlage samenstelling adviserende stuurgroep. 2 Het team van de BWR vormt ook de permanente cel zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Gemeenschap. 2
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
2. SITUERING
De BWR‐opdracht inzake regionaal overleg en regionale samenwerking binnen de context van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en het tweetalig hoofdstedelijk gebied De opdracht zoals weergegeven in de Conventie tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en de vzw BWR zit vervat in de missie en de doelstellingen van dit beleidsplan. Hierbij hoort ook de taak om uitvoering te geven aan het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 tot ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector. Hierover heeft de Vlaamse Gemeenschap een beleidsovereenkomst afgesloten met de VGC. Het voorliggend beleidsplan is dan ook een beleidsdocument dat een antwoord biedt op beide Conventies. De betoelaging van de Vlaamse Gemeenschap, in het kader van de ondersteuning van de regionale samenwerking en regionaal overleg in de welzijnssector, maakt deel uit van de conventiemiddelen die de VGC voor de BWR voorziet. De BWR stelt zich neutraal op en is niet politiek verankerd. De VGC is een bevoorrechte partner (en omgekeerd), maar de BWR fungeert ook als een spreekbuis van het werkveld. Wederzijdse erkenning van ieders rol is noodzakelijk voor de werking van de BWR.
Werkgebied De opdracht van de BWR situeert zich binnen het werkgebied van het tweetalig hoofdstedelijk gebied. Deze regioafbakening is een bewuste keuze gezien de specificiteit van de Brusselse context. Het is ook een logische keuze gezien de erkenning en opdracht van de VGC en de afbakening in het reeds eerder vermelde Besluit van de Vlaamse Gemeenschap. Het valt ook samen met de kleinste eenheid van het zorgregiodecreet (zie bladzijde 9). Waar het nuttig kan zijn in functie van een beter zorgaanbod, wordt er wel samengewerkt met de aangrenzende regio Halle‐Vilvoorde (en Vlaams‐Brabant). Binnen het eigen werkgebied streeft de BWR naar werkbare zones in functie van de zorgcoördinatie.
Positionering: mogelijkheden en beperkingen De taak van de BWR inzake overleg en samenwerking situeert zich op veel terreinen en staat in functie van diverse doelgroepen. De BWR is echter niet de enige speler op het terrein. Ook anderen vervullen een rol. Zo heeft de VGC met het Seniorencentrum een Conventie ter bevordering en ondersteuning van het welzijn en de gezondheid van senioren afgesloten. Het Brussels Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) heeft de opdracht vanuit de Vlaamse Gemeenschap een rol te vervullen inzake gezondheidspreventie. De regionale stuurgroep Integrale Jeugdhulp en een beleidsmedewerker zorgen, ter uitvoering van het nieuwe Decreet Integrale Jeugdhulp, voor overleg en samenwerking in de jeugdzorg. Samenlevingsopbouw Brussel neemt de ontwikkeling en coördinatie van opbouwwerkprojecten in kansarme gebieden voor zijn rekening. Er zijn een aantal bicommunautaire overleg‐ en coördinatieorganen die een rol spelen in de geestelijke gezondheidszorg, het middelen(drug)gebruik en de gezondheidszorg. De BWR werkt complementair aan deze organisaties en neemt geen taken op die een andere organisatie toebehoren. Er is in het beleidsplan van de BWR dan ook rekening gehouden met de opdracht van deze verschillende structuren. Dat verklaart waarom onder andere ouderenzorg, jeugdzorg en gezondheidspreventie weinig aan bod komen. Wel wordt er naar overleg en samenwerking gestreefd om geïntegreerd te kunnen werken en een globaal en samenhangend beleid te kunnen voeren in de regio. In de programma's wordt steeds vermeld met welke organisaties er samengewerkt wordt in het kader van specifieke actiepunten. Samenvattend kan gesteld worden dat de BWR zichzelf ziet als vertegenwoordiger van de Vlaams gesubsidieerde organisaties voor wat de Brusselse welzijns‐ en gezondheidszorg betreft, hierbij vertrekkend vanuit de zorgvraag van de Brusselaar. Deze vertegenwoordiging gebeurt in overleg met Vlaamse, bicommunautaire en Franstalige diensten en overheden. Voor deze derden wil de BWR een evidente partner zijn. In het volgende deel zal de missie van de BWR verwoord worden. Hieraan zullen meteen de strategische doelstellingen gekoppeld worden.
3
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
3. MISSIE EN DOELEN Onderstaande missie is de resultante van een denkproces over het vorige beleidsplan, de voorbije werkperiode en de toekomst van de BWR. Als vanzelfsprekend zijn evoluties op het terrein en op beleidsmatig vlak hierbij erg bepalend. De missie geeft het inhoudelijke uitgangspunt weer en vormt het globale kader waarbinnen alle concrete taken gesitueerd kunnen worden.
Vertrekkend vanuit de zorgvragen en noden en vanuit het (huidige) hulpverleningssysteem en beleidskader, wil de BWR ondersteuning bieden aan en een stimulans zijn tot een beter gekend, toegankelijk en op elkaar afgestemd (eerstelijns)zorgaanbod in het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied In het volgende deel zullen de verschillende onderdelen van de missie geduid en vervolgens vertaald worden in strategische doelstellingen. Deze strategische doelstellingen kunnen beschouwd worden als de kapstokken of pijlers van de werking van de BWR.
Vertrekkend vanuit de zorgvragen en noden Uitgangspunt en basis voor de ondersteunende en coördinerende taak van de BWR blijft: een antwoord bieden op de zorgvragen en noden van de cliënt of hulpvrager. Om de aanpak binnen onze werking te bepalen vertrekken we dus steeds vanuit deze invalshoek. Om het zorgaanbod beter te kunnen afstemmen en verder uit te bouwen in functie van de bestaande noden en vragen om tot een 'zorgbalans' te komen, is het noodzakelijk om zicht te krijgen op deze zorgbehoeften. Belangrijk hierbij is oog te hebben voor minder makkelijk te registreren 'behoeften' van minder mondige burgers. Naast zuivere registratie wil de BWR aangepaste overleg‐ en participatiemodellen ontwikkelen, zonder zelf op het terrein van de hulpverlening te treden, om gebruikers een stem te geven. Vertrekkend vanuit dit standpunt wil de BWR ook vanuit een meer geïntegreerd en inclusief kansenbeleid werken, waarbij domeinen als tewerkstelling, onderwijs, huisvesting en cultuur mee onder de aandacht gebracht worden wanneer er rond een sociale problematiek gewerkt wordt. Als BWR hebben we ook oog voor het multicultureel karakter van de grootstad en de grote aanwezigheid van kansengroepen. Dit vertaalt zich in strategische doelstellingen 1 en 2:
1. De BWR verzamelt informatie over de welzijns‐ en gezondheidsnoden en kenmerken van de Brusselse regio door het inventariseren en synthetiseren van gegevens uit bestaande databanken en rapporten en door eigen onderzoek.
2. De BWR informeert hulpverleners en beleid over de welzijns‐ en gezondheidsnoden en kenmerken van de Brusselse regio door informatiedossiers en –momenten aan te bieden.
4
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
en vanuit het (huidige) hulpverleningssysteem De BWR vertrekt vanuit de bestaande diensten en voorzieningen in de regio. Het in kaart brengen van het bestaande aanbod (via onder andere de Sociale Kaart) vormt de basis om voorstellen tot verbetering, uitbreiding of vernieuwing in het huidige zorgaanbod te formuleren. Dit vertaalt zich in strategische doelstelling 3:
3. De BWR informeert hulpverleners over specifieke hulpverleningsconcepten en thema’s door studiedagen te organiseren en publicaties aan te bieden.
en beleidskader Uitgangspunt voor het beleidswerk van de BWR zijn de huidige wetten (decreten, ordonnanties en besluiten) waarmee het beleidskader bepaald wordt voor het zorgaanbod. Inzake gemeenschapsmaterie zijn de decreten van de Vlaamse Regering ook van toepassing op de Vlaamse gemeenschap in het Brusselse gewest. De Vlaamse Regering hanteert de 30%‐norm ten aanzien van Brussel. Dit betekent dat 300.000 Brusselaars als doelpubliek voor het Vlaams beleid beschouwd worden. Het vraagt bijzondere aandacht om de toepasbaarheid van de Vlaamse decreet‐ en regelgeving in Brussel te toetsen. Dit moet in een zo vroeg mogelijk stadium gebeuren zodat, waar nodig, specifieke 'Brussel‐ paragrafen' en de nodige middelen voorzien kunnen worden om een aangepast beleid te ontwikkelen (rechtstreeks of via de VGC). Dit vertaalt zich in strategische doelstellingen 4 en 5:
4. De BWR informeert hulpverleners over beleidskeuzes en –beleidsontwikkelingen door informatiemomenten te organiseren en publicaties aan te bieden.
5. De BWR beïnvloedt beleidskeuzes en –evoluties door de toepassing van decreten en besluiten in Brussel te toetsen, te ijveren voor een aangepast beleid op maat van een grootstad als Brussel, en hiervoor zelf initiatief te nemen of te participeren in adviesorganen van de overheid.
5
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
wil de BWR ondersteuning bieden aan en een stimulans zijn tot een … Wil de BWR als private organisatie zich professioneel organiseren, dan zijn een kwalitatief intern beleid, de nodige werkstructuren (overlegplatforms, stuurgroepen, …) en budgetten noodzakelijke ingrediënten. Voor dit laatste rekent de BWR op zijn opdrachtgevers. Dit vertaalt zich in strategische doelstellingen 6 en 7:
6. De BWR profileert zich en maakt zich bekend als een overleg‐ en coördinatieorgaan door hier aandacht aan te besteden bij de opmaak van een communicatieplan.
7. De BWR organiseert zich op een professionele manier door een efficiënte en werkbare organisatiestructuur op te zetten en een kwalitatief human resource beleid te ontwikkelen.
beter gekend (eerstelijns) zorgaanbod Het beter bekend maken van het zorgaanbod via informatie en het fysiek zichtbaar en herkenbaar aanwezig zijn in de grootstad is belangrijk om klaarheid te brengen in de veelheid van voorzieningen, wat in het bijzonder voor de zwakste categorieën een belangrijke drempel vormt. Ten aanzien van de burgers impliceert dit dat gerichte informatie wordt aangeboden en een promotiecampagne wordt gevoerd, aangepast aan de doelgroep, in het bijzonder voor allochtonen die de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig zijn en die vaak ook niet vertrouwd zijn met schriftelijk verspreide informatie. Voor alle kansengroepen moeten we rekening houden met het feit dat niet iedereen kan lezen, de Nederlandse taal verstaat, of beschikt over pc of TV. Ten aanzien van de hulpverleners betekent dit dat ook zij op de hoogte moeten zijn van het aanbod van andere voorzieningen. Dit veronderstelt gedetailleerde en actuele beschikbaarheid en kennis van een lokale/regionale sociale kaart. Informatieverstrekking is tevens belangrijk in functie van een gepaste doorverwijzing in het zorgaanbod. Dit vertaalt zich in strategische doelstelling 8:
8. De BWR zorgt voor een betere kennis van het (eerstelijns)zorgaanbod door het aan de burger bekend te maken, door individuele hulpvragers met hun individuele zorgvragen én hulpverleners er wegwijs in te maken.
6
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
toegankelijk (eerstelijns) zorgaanbod Om te spreken van een toegankelijk zorgaanbod wordt vaak verwezen naar de 'vijf B's' als noodzakelijke voorwaarden: ·
Bereikbaarheid van het zorgaanbod
Een betere toegankelijkheid van het zorgaanbod kan bereikt worden via een territoriale spreiding en gepaste lokalisering. We spreken dan van zorgnabijheid. Dienstverlening is maar toegankelijk als zij ook fysiek bereikbaar is voor diegenen waarvoor zij bedoeld is. Dit betekent dat er rekening gehouden wordt met minder mobiele doelgroepen. In grote steden, waar in bepaalde wijken vaak een hoge concentratie is aan kansarmen, is een dienstverlening op wijkniveau belangrijk. Dat de gebouwen ook voor rolstoelgebruikers fysiek toegankelijk moeten zijn, spreekt voor zich. De bereikbaarheid verbeteren kan ook betekenen dat hulp‐ en dienstverleners zelf naar de doelgroep toestappen, zogenaamde outreaching, of dat er gewerkt wordt met schakelfiguren die de doelgroepen doorgaans wel bereiken (zoals artsen, verpleegkundigen, buurtwerkers, straathoekwerkers, brugfiguren uit de gemeenschap…). ·
Beschikbaarheid van het zorgaanbod
Toegankelijkheid houdt ook verband met de beschikbaarheid van de hulp‐ of dienstverlening door aangepaste openingsuren en –dagen te hanteren. Wachtlijsten en wachttijden zijn een signaal dat er iets schort. Burgers moeten snel en adequaat geholpen worden of ‐ indien nodig ‐ gericht doorverwezen worden. Vooral in het werken met moeilijk bereikbare groepen is continuïteit van de hulpverlening essentieel. ·
Betaalbaarheid van het zorgaanbod
Een toegankelijk zorgaanbod is een hulpverlening die voor iedereen financieel haalbaar is. Gratis toegang of betaalbare prijzen is een essentiële voorwaarde in het zorgaanbod. ·
Bruikbaarheid van het zorgaanbod
Een bruikbare zorg is zorg die de cliënt/patiënt effectief nodig heeft, vraagt en wilt. Een bruikbare zorg tot stand brengen, is één van de belangrijkste voorwaarden om van een toegankelijk zorgaanbod te kunnen spreken. Men kan dan ook stellen dat hoe meer de zorg vraaggestuurd en op maat aangeboden wordt, hoe bruikbaarder zij is. Essentieel hiervoor is de registratie van de zorgvragen en het profiel van de cliënt, wat aansluit bij strategische doelstelling 1. Zorg op maat betekent een herdefiniëring van het zorgaanbod, door het integreren van verschillende zorgvormen in modules en hulpprogramma's. Zorg op maat aanbieden leidt ook tot de ontwikkeling van nieuwe structuren en andere organisatiemodellen zoals netwerkvorming (als samenwerkingsmodel) of fusie (als model van schaalvergroting), wat aansluit bij strategische doelstelling 10. Specialisatie in een bepaald aanbod of specifieke methodieken voor bepaalde doelgroepen kunnen ook bijdragen tot het verhogen van de bruikbaarheid van het zorgaanbod, als antwoord op zeer specifieke zorgvragen. ·
Begrijpbaarheid van het zorgaanbod door een aangepast en verstaanbaar taalgebruik te hanteren.
Het is belangrijk de kloof tussen hulpverlener en hulpvrager te overbruggen door zowel het hulpaanbod als de zorgvragen begrijpelijk te maken. Ervaringsdeskundigen in de armoede en verenigingen waar armen het woord nemen spelen in dit opzicht een belangrijke rol. Naar de doelgroep van allochtonen en minderheidsgroepen zijn er enerzijds de zuivere 'taaltolken' om de drempel van de taal (gedeeltelijk) weg te nemen, anderzijds zijn er 'interculturele bemiddelaars' waar de interculturele bemiddeling als methodiek gehanteerd wordt.
7
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Werken aan deze voorwaarden kan de toegankelijkheid verbeteren en drempels wegwerken. Toegankelijkheid op de eerste lijn betekent ook een toegankelijke 'laatste lijn' om te voorkomen dat de eerste lijn dichtslibt. Dit vertaalt zich in strategische doelstelling 9:
9. De BWR bevordert de toegankelijkheid van het (eerstelijns) zorgaanbod door te stimuleren dat het aanbod fysiek beter zichtbaar gemaakt wordt, dat de drempels naar de bestaande voorzieningen verlaagd worden, dat de capaciteit verhoogd wordt en de tekorten ingevuld raken.
op elkaar afgestemd (eerstelijns) zorgaanbod Om een vraaggestuurd antwoord te bieden op vaak complexe zorgvragen, moet men vanuit een goed op elkaar afgestemd en uitgebouwd hulp‐ en dienstverleningsnetwerk kunnen vertrekken. Overaanbod vermijden, onderaanbod invullen, de verschillende bestaande initiatieven op elkaar afstemmen zodat ze niet naast elkaar werken, informatieverstrekking en doorverwijzing zijn vlakken waarop de coördinatiefunctie vervuld moet worden. In het welzijnslandschap zijn diverse voorzieningen actief, zowel particuliere, semi‐openbare als openbare, waarbij zowel informele als formele vormen van samenwerking en overleg kunnen georganiseerd worden. De coördinatiefunctie kan zich situeren op drie niveaus: op het cliëntniveau, het niveau van de voorzieningen en het beleidsniveau. De ontwikkeling van interorganisatorische en ‐sectorale netwerken situeert zich best ook op een aangepast territoriaal niveau om de toegankelijkheid ervan te garanderen. Hierbij kunnen verschillende schaalniveaus gehanteerd worden: van wijkniveau tot meer een intergemeentelijk/regionaal niveau. Dit vertaalt zich in strategische doelstelling 10:
10. De BWR bevordert de efficiëntie van het (eerstelijns)zorgaanbod door de diensten van de verschillende organisaties op elkaar af te stemmen door een coördinerende rol op te nemen.
8
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
in het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied De opdracht van de BWR inzake coördinatie van de welzijns‐ en gezondheidszorg situeert zich in het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied. De samenhang en afstemming tussen vraag en aanbod gebeurt in een afgebakende regio. Vertrekkend vanuit het principe van zorgnabijheid kan een eerstelijnszorg best territoriaal georganiseerd worden. Op basis van het zorgregiodecreet wordt de Vlaamse Gemeenschap (waartoe onze regio behoort) ingedeeld in 14 regionale gebieden, 60 kleinstedelijke gebieden en 110 subniveaus. 'Brussel' als regionaal gebied omvat: ‐ Brussel : Meise, Londerzeel, Wemmel, Overijse, Hoeilaart,Zaventem, Kraainem, Wezembeek‐Oppem en het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied ‐ Asse : Asse, Ternat, Merchtem en Dilbeek ‐ Vilvoorde : Vilvoorde, Machelen, Steenokkerzeel en Grimbergen ‐ Halle : Halle, Pepingen, Herne, Gooik, Sint‐Pieters‐Leeuw, Lennik, Beersel, Drogenbos, Linkebeek en Sint‐Genesius‐Rode Alle gemeenten opgesomd bij 'Brussel' en 'Asse' vormen ook een kleinstedelijk gebied. Het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied vormt ten slotte het 110de subniveau. De regioafbakening van het beleidsplan valt dus samen met het kleinste subniveau van het zorgregiodecreet. De afbakening van het werkingsgebied is ook ingegeven door de bestuurlijke eigenheid van de regio. Het Brussels gewest vormt een eigen gebied binnen de Vlaamse Gemeenschap, is geen provincie en behoort niet tot het Vlaams Gewest. Het omvat de stad Brussel en 18 autonome gemeenten. Omwille van de centrumfunctie is er wel samenwerking en overleg met de rand rond Brussel, in hoofdzaak met de regio Halle‐Vilvoorde van Vlaams‐Brabant. Dit vertaalt zich in strategische doelstellingen 11 en 12:
11. De BWR bevordert de organisatie en coördinatie van het zorgaanbod op lokaal niveau door de regio op te delen in aangepaste zones en de samenwerking in de regio tussen lokale en bovenlokale besturen te bevorderen.
12. De BWR bevordert de samenwerking met de rand rond Brussel om een geschikt zorgaanbod te verzekeren.
In het volgende deel worden de verschillende programma's besproken waarop de BWR zich de komende drie jaar zal toeleggen. Aan dit omvangrijke luik gaat eerst een kleine leeswijzer vooraf. Hierin wordt uiteengezet op welke manier de tekst moet benaderd worden.
9
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
4. LEESWIJZER
Zoals eerder reeds aangegeven werd, fungeert de missie met bijhorende strategische doelstellingen als globaal referentiekader voor de werking van de organisatie. In het volgende deel wordt dit kader toegepast op de verschillende actieterreinen van de BWR. Om op een vlotte manier dit deel te kunnen doornemen, geven we eerst een leeswijzer mee. In tegenstelling tot het vorige beleidsplan, hebben we het actieplan voor 2006 meteen geïntegreerd in het beleidsplan 2006–2008. We hebben voor deze weg gekozen omdat we onnodige herhaling willen vermijden en zo kernachtig mogelijk tewerk willen gaan. Om de leesbaarheid te verhogen hebben we de strategische doelstellingen (1‐5 en 8‐10) teruggebracht tot vier hoofddoelstellingen of rubrieken: kennis (informeren, sensibiliseren), overleg en afstemming, beleidsbeïnvloeding en toegankelijkheid. De laatste twee strategische doelstellingen (11 en 12) verwijzen naar het territorium waarop de BWR zich toelegt, met andere woorden het fysieke werkterrein. Deze kunnen gekoppeld worden aan elk van de andere strategische doelstellingen. De strategische doelstellingen zes en zeven staan op zich en worden niet onder een kapstok ondergebracht. Ze worden afzonderlijk uitgewekt in het Programma Organisatiestructuur van de BWR. Er zijn dus enerzijds de uitgesproken inhoudelijke strategische doelstellingen (1‐5 en 8‐10), anderzijds zijn er de meer organisatorisch strategische doelstellingen (6 en 7). Voor de strategische doelstellingen 1‐5 en 8‐10, ziet de opdeling er als volgt uit: KENNIS ‐ INFORMEREN ‐ SENSIBILISEREN
1. De BWR verzamelt informatie over de welzijns‐ en gezondheidsnoden en kenmerken van de Brusselse regio door het inventariseren en synthetiseren van gegevens uit bestaande databanken en rapporten en door eigen onderzoek
2. De BWR informeert hulpverleners en beleid over de welzijns‐ en gezondheidsnoden en kenmerken van de Brusselse regio door informatiedossiers en –momenten aan te bieden.
3. De BWR informeert hulpverleners over specifieke hulpverleningsconcepten en thema’s door studiedagen te organiseren en publicaties aan te bieden.
4. De BWR informeert hulpverleners over beleidskeuzes en –beleidsontwikkelingen door informatiemomenten te organiseren en publicaties aan te bieden.
8. De BWR zorgt voor een betere kennis van het (eerstelijns)zorgaanbod door het aan de burger bekend te maken, door individuele hulpvragers met hun individuele zorgvragen én hulpverleners er wegwijs in te maken.
10
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
OVERLEG EN AFSTEMMING
10. De BWR bevordert de efficiëntie van het (eerstelijns)zorgaanbod door de diensten van de verschillende organisaties op elkaar af te stemmen door een coördinerende rol op te nemen.
BELEIDSBEINVLOEDING
5. De BWR beïnvloedt beleidskeuzes en –evoluties door de toepassing van decreten en besluiten in Brussel te toetsen, door voor een aangepast beleid op maat van een grootstad als Brussel te ijveren, en hiervoor zelf initiatief te nemen of te participeren in adviesorganen van de overheid.
TOEGANKELIJKHEID
9. De BWR bevordert de toegankelijkheid van het (eerstelijns)zorgaanbod door te stimuleren dat het aanbod fysiek beter zichtbaar gemaakt wordt, dat de drempels naar de bestaande voorzieningen verlaagd worden, dat de capaciteit verhoogd wordt en de tekorten ingevuld raken.
De strategische doelstellingen, samengevat in bovenstaande hoofddoelstellingen of rubrieken, zijn op hun beurt omgezet of concreter vertaald in operationele doelstellingen (vet ‐ onderlijnd). Deze operationele doelstellingen moeten samen met de situering gelezen worden. Dit geheel (operationele doelstelling en situering) geeft de visie op de duur van het beleidsplan weer (= langetermijnvisie) en motiveert het weerhouden van die doelstelling (het waarom).
Aan de verschillende operationele doelstellingen worden acties (vet genummerd) gekoppeld. Deze acties zijn SMART (Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch en Tijdsgebonden) geformuleerd en vormen het meest concrete niveau. Alle actiepunten samen vormen het actieprogramma (1‐185) van de BWR voor 2006. Een actiepunt kan nog opgedeeld zijn in actiefasen of deelfacetten.
In het volgende deel, komen de verschillende inhoudelijke programma's aan bod. Dit zijn: · · · ·
Programma Welzijn Programma Gezondheid Programma Doelgroepen Gemeenschappelijk Programma
Na deze programma's worden de meer organisatorische doelstellingen en acties besproken: ·
Programma Organisatiestructuur BWR 11
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
5. BELEIDSPLAN 2006‐2008 ‐ ACTIEPLAN 2006
12
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
PROGRAMMA WELZIJN Inleiding Hoe komen tot een geïntegreerd, overzichtelijk en toegankelijk welzijnsbeleid is de inzet van het Vlaams Lokaal Sociaal Beleid (LSB). Dit geldt ook voor Brussel, zij het dat het hier niet vertrekt vanuit de lokale besturen, maar wel van de door Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) gesubsidieerde welzijnsvoorzieningen in Brussel. De gemeenten en Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW's) worden hierbij als bevoorrechte partners beschouwd. Het doel van het Lokaal Sociaal Beleid is tweeledig. · ·
de toegang voor de burger naar hulpverlening vergemakkelijken door het aanbod dichter en zichtbaarder bij de hulpvrager te brengen. zorgen dat de hulpvrager efficiënt en effectief een antwoord krijgt op zijn/haar hulpvraag door een betere kennis van het hulpverleningsaanbod en een betere afstemming en doorverwijzing binnen de hulpverlening.
De Vlaamse overheid en VGC schaarden zich achter deze principes en engageerden zich om in een experimentele fase de opstart van drie Sociale Lokalen mogelijk te maken. Deze moeten de toegankelijkheid van de eerstelijnsvoorzieningen bevorderen voor de hulpvrager: iedereen moet weten waar hij/zij terecht kan voor hulp of doorverwijzing naar een passende voorziening. Het Sociaal Lokaal is echter méér dan een loket met balie en doorverwijsfunctie. Het is ook het kader voor netwerking en sectoroverschrijdende samenwerkingsafspraken binnen een werkgebied. De wijze waarop invulling gegeven wordt aan het Sociaal Lokaal kan variëren afhankelijk van de ligging, het aanwezige doelpubliek, de bestaande voorzieningen en netwerken. Teneinde hierin expertise op te bouwen gingen in april 2005 drie pilootprojecten van start met elk een eigen invulling of doelpubliek: · ·
·
een gemeente met een hoge kansarmoedeproblematiek en een veelheid aan voorzieningen (Sint‐Jans‐ Molenbeek) een Sociaal Lokaal in een werkgebied met een hoog aandeel Nederlandstalige senioren, en relatief weinig aanbod. Enkele (deel)gemeenten, gelegen in het noordwesten van het tweetalig hoofdstedelijk gebied worden hierdoor gekenmerkt. Het betreft hier Ganshoren, Sint‐Agatha‐Berchem, Koekelberg, Jette en de deelgemeente Laken. Netwerking tussen diverse actoren uit deze brede zone heeft als doel de toegankelijkheid van de eerstelijnsvoorzieningen in deze verschillende (deel)gemeenten te bevorderen (Zone Noordwest) een Sociaal Lokaal met structurele samenwerking met een lokaal bestuur (Etterbeek)
De experimentele fase en de pilootprojecten moeten een voorbereiding zijn op een bredere implementatie van het LSB in de Brusselse regio als een door het beleid structureel erkende en ondersteunde werkvorm. Aansluiting vinden met de lokale besturen vormt hierin een bijzonder aandachtspunt. Zij blijven immers de spil vormen van de lokale sociale hulpverlening. De evaluatie van de experimenten kan inspiratie bieden voor de toepassing van de verschillende concepten in andere zones. Mogelijks geeft dit een aanzet tot een meer territoriale (eerder dan sectorale) benadering van het hulpverleningsaanbod.
13
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
KENNIS ‐ INFORMEREN ‐ SENSIBILISEREN De BWR stelt een regionale (digitale) sociale gids op Situering De BWR beschikt met het Brussels zakboekje en de Sociale Kaart (SOKA) over een uitgebreid databestand van de Nederlandstalige en tweetalige sociale voorzieningen in Brussel. Toch blijken deze instrumenten niet voldoende aangepast als basis voor een betere kennis van het lokaal aanbod en gerichte doorverwijzing. Uit de pilootprojecten blijkt duidelijk ook de nood aan een meer territoriale benadering waarin bovendien ook het Franstalig aanbod is opgenomen. Naast de BWR is het Centrum voor Maatschappelijke Documentatie en Coördinatie (CMDC) is het 'gegevenscentrum' van de (brede) Brusselse sociale sector, zowel Nederlandstalig, Franstalig als tweetalig. Momenteel zijn deze gegevens echter niet rechtstreeks consulteerbaar en wordt er geen globale gids uitgegeven, onder meer omdat de technische onderbouw ontbreekt en een papieren gids zo omvangrijk zou zijn dat het niet hanteerbaar is. Om te komen tot een volledig overzicht van de sociale sector en goed tweetalig instrument wil de BWR samen met het CMDC een dossier uitwerken en de steun vragen van de verschillende betrokken overheden, in de eerste plaats VGC en Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) voor de realisatie van een globale, tweetalige digitale sociale gids voor Brussel die zowel hulpverleners als hulpvragers wegwijs kan maken in het hulpverleningsaanbod. Actiepunten 2006 1. in het kader van de lopende pilootprojecten wordt voor elk pilootproject een vorm van lokale sociale gids opgesteld: · tegen april is er een inventarisatie van het Nederlandstalig aanbod: contactgegevens, kenmerken, trefwoorden, rubricering in elke pilootregio · tegen juni wordt een papieren versie opgemaakt met naast het Nederlandstalige aanbod ook een overzicht van het Franstalige en gemeentelijke aanbod in de drie pilootregio’s 2. in maart wordt in samenwerking met het CMDC een stuurgroep samengesteld waar zowel inhoudelijk als technisch vorm gegeven wordt aan een tweetalige digitale sociale gids, die in 2007 operationeel moet zijn 3. tegen mei wordt een actieplan uitgewerkt door de stuurgroep: voorstel, voorwaarden, mogelijkheden, financiering en aanpak De BWR ondersteunt hulpverleners in hun informatie‐ en doorverwijzingsopdracht Situering Hulpverleners hebben nood aan meer ondersteuning in hun informatie‐ en doorverwijzingopdracht. Niet elke organisatie, informatieloket of hulpverlener is voldoende toegerust om met kennis van zaken hulpvragen te beantwoorden en wegwijs te maken in het aanbod. Om deze functie professioneel te kunnen vervullen is er nood aan meerdere vormen van ondersteuning. De BWR fungeert hier als back office of centraal ondersteuningspunt voor hulpverleners. Actiepunten 2006 4. tegen december onderzoekt de BWR de mogelijkheden en voorwaarden om op basis van de gegevens van een mogelijk herziene Sociale Kaart een back‐office te creëren onder de vorm van een telefonisch ondersteuningspunt voor professionelen en hulpverleners 5. De BWR werkt een vormingsprogramma uit voor baliemedewerkers en informatieloketten over het omgaan met hulpvragen en doorverwijzing · tegen juni wordt een vormingsprogramma voor baliemedewerkers en informatieloketten uitgewerkt · in oktober wordt deze vorming aangeboden aan actoren uit de pilootgebieden
14
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Via verschillende kanalen worden actoren en gebruikers geïnformeerd over het LSB en de werking van de sociale lokalen Situering Ook bewoners en actoren die niet onmiddellijk als partners betrokken zijn in de pilootprojecten moeten geïnformeerd worden over de doelstellig van het Lokaal Sociaal Beleid, de invulling van de verschillende pilootprojecten en de werking van de Sociale Lokalen. Actiepunten 2006 6. in juni 2006 is er een algemene 'studiedag' om de resultaten van de pilootprojecten en de toekomstperspectieven van het LSB aan het brede werkveld kenbaar te maken 7. in september 2006 is er een lokaal informatiemoment georganiseerd om het Sociaal Lokaal bekend te maken bij actoren en inwoners uit verschillende zones 8. via een elektronische nieuwsbrief worden geïnteresseerden zesmaandelijks op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in het LSB in Brussel
OVERLEG EN AFSTEMMING De BWR zorgt ervoor dat het algemeen en lokaal draagvlak voor het LSB in Brussel blijvend gevoed en versterkt wordt Situering Het brede welzijnsveld en de belendende sectoren moeten zowel regionaal als lokaal betrokken worden en blijven bij de ontwikkelingen van het LSB in het algemeen en de pilootprojecten in het bijzonder. Het creëren en verbreden van het draagvlak voor het LSB is immers een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen ervan. Het betrekken van lokale besturen in het overleg en de afstemming blijft daarbij een belangrijk aandachtspunt. Actiepunten 2006 9. in 2006 komen Brusselse welzijnsactoren tweemaandelijks samen in een regionaal intersectoraal overleg om het LSB op te volgen, gemeenschappelijk punten en visie rond LSB uit te klaren en een signaalfunctie hieromtrent ten aanzien van het beleid te vervullen 10. de lokale projectgroepen van de drie pilootprojecten groeien uit tot een gestructureerd welzijnsoverleg (inclusief lokale besturen) dat begeleid en ondersteund wordt door een 'netwerker' of 'zone‐coördinator': Sint‐Jans‐Molenbeek: · tegen juni zal er een akkoord zijn tussen de Nederlandstalige partners over de doelstelling van fase twee van het pilootproject · tegen september zal de structuur, de samenstelling, het werkritme,… van het lokaal welzijnsoverleg vastgelegd zijn Etterbeek: · tegen mei zal er een samenwerkingsakkoord tussen de partners in het Sociaal Lokaal getekend zijn · tegen juni zal er een onderzoek verricht worden naar de plaats van het LSB in de bestaande lokale overlegstructuren Zone Noordwest: · in februari vindt de opstart plaats van het lokaal welzijnsoverleg met actoren uit de zone Noordwest · tegen april zal de relatie tot of integratie van de thuisgezondheidszorgkern (TGZ‐kern) Noordwest bepaald worden · tegen april zal de structuur, de samenstelling, het werkritme, … van het lokaal welzijnsoverleg bepaald zijn
15
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
11. tegen september wordt onderzoek verricht naar de mogelijkheid en zinvolheid van thematische netwerken als onderdeel van een lokaal welzijnsoverleg Het belang van netwerking en overleg wordt onderschreven door de structurele erkenning en verankering van de zonecoördinatoren Situering Afstemming van vraag en aanbod, het opzetten van samenwerkingsverbanden en netwerken tussen lokale actoren vraagt om een trekker op het terrein die in dit verband een dynamiserende en faciliterende functie vervult. Dit is de rol van een zonecoördinator die dit opneemt voor een afgebakend (intergemeentelijk) werkgebied of zone. Essentieel is dat de zonecoördinator over het nodige mandaat en de ruimte beschikt om deze netwerkfunctie waar te maken op het terrein. Belangrijk hiervoor is een structurele erkenning en een expliciet mandaat van de VGC. Ook de relatie tot de netwerkontwikkelaars (stadswerkers) in het kader van het stedelijk beleid van de VGC moet worden uitgeklaard. Actiepunten 2006 12. de BWR verduidelijkt de structurele verankering van zonecoördinatoren als trekkers en bewakers van het lokaal welzijnsoverleg: · tegen juni is er een definitief voorstel inzake zoneafbakenig uitgewerkt · tegen november is het profiel en het mandaat van de zonecoördinatoren vastgelegd in overleg met de VGC · tegen december is de positionering van de zonecoördinatoren ten aanzien van andere netwerkontwikkelaars in kader van het stedelijk beleid duidelijk De BWR ondersteunt het BROSI Situering Het doel van dit overleg is informatie‐uitwisseling tussen de autonome en ingebouwde (in het kader van de ziekenfondsen) Centra voor Algemeen Welzijnswerk en Tele‐Onthaal. Dit wordt decretaal het Brussels Regionaal Overleg ter bevordering van Samenlevingsinitiatieven (BROSI) genoemd. Actiepunten 2006 13. ten laatste november wordt een kennismakingsdag voor basiswerkers van de CAW's georganiseerd met als doel samenwerking te bevorderen 14. de BWR organiseert het BROSI‐overleg dat één maal samenkomt om informatie over hun werkingen uit te wisselen met aandacht voor lokale accenten en toelichting van beleidsontwikkelingen
TOEGANKELIJKHEID De BWR werkt aan een meer vraaggestuurde zorg Situering Kern van het Lokaal Sociaal Beleid is de toegankelijkheid voor de burger waarborgen tot sociale voorzieningen. De gebruiker moet hierin een centrale plaats en stem krijgen en mee betrokken worden in de ontwikkeling en evaluatie van het LSB in functie van meer vraaggestuurde zorg. Actiepunten 2006 15. de BWR bevraagt de burger over de toegankelijkheid van sociale voorzieningen: · tegen maart wordt een methodologie van bevraging uitgewerkt, onder andere aan de hand van vergelijkbare projecten in Vlaanderen en de expertise van bestaande bewoners‐ of gebruikersgroepen in Brussel (opbouwwerk, verenigingen waar armen het woord nemen, schoolopbouwwerk)
16
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
in maart‐april worden aan de hand van deze methodiek verschillende groepen van gebruikers (een eerste keer) bevraagd via bestaande kanalen: senioren (via seniorenclubs, dienstencentra…), ouders (via onderwijs, schoolopbouwwerk), moeders (via consultatiebureau, Initiatieven Buitenschoolse Opvang (IBO),…) , 'nieuwkomers' (via onthaalbureau, taallessen,..),… · tegen mei vindt er een eerste analyse van de resultaten plaats om hieruit conclusies te kunnen trekken over de kennis van en toegang tot sociale grondrechten, en wordt een voorstel geformuleerd om de toegankelijkheid van sociale voorzieningen beter te waarborgen 16. tegen november werkt de BWR werkt een participatiemodel uit om gebruikers structureel te betrekken in de ontwikkeling en evaluatie van het LSB Dit alles gebeurt in nauwe samenwerking met het Programma Gezondheid – Coördinatie van de gezondheidszorg. ·
De BWR maakt het mogelijk dat er Sociale Lokalen of regelloketten komen als toegangspoort tot het aanbod in de pilootregio’s Situering Het Sociaal Lokaal wordt opgevat als regelloket voor vraagverduidelijking, en –detectie, opvolging van de hulpvraag,… door professionelen. De regelloketten zijn beperkt in aantal en moeten fysisch toegankelijk, herkenbaar, gekend, bereikbaar en beschikbaar zijn. Het gaat daarbij niet om nieuwe of aparte loketten, maar om een functie die – onder een herkenbaar label of logo – wordt toegevoegd aan bestaande voorzieningen. Bij de omschrijving van de voorwaarden van een goed onthaal komen nadrukkelijk de professionaliteit, het belang van vraagdetectie en ‐verduidelijking naar boven. Hiervan wordt gesteld dat dit niet zonder meer door iedereen kan worden opgenomen. De Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) en het OCMW zijn hierin de bevoorrechte partners, gezien hun wettelijke opdracht met onthaal als essentiële pijler. Actiepunten 2006 17. in Etterbeek is in september het Sociaal Lokaal, als toegangspoort tot de hulpverlening met een algemene onthaalfunctie in een samenwerkingsverband tussen Buurthuis Chambéry, CAW Mozaïek en OCMW operationeel: · de nodige infrastructuurwerken zijn gerealiseerd via steun van het Stedenfonds · de taakafspraken en samenwerkingsmodaliteiten tussen de verschillende partners zijn vastgelegd in een protocol · er is een beheersstructuur vastgelegd voor de interne organisatie van het Sociaal Lokaal 18. in Sint‐Jans‐Molenbeek is tegen eind september duidelijkheid over de zinvolheid, voorwaarden en mogelijkheden om regelloketten op te zetten op basis van het thematisch overleg, het lokaal welzijnsoverleg, de bevraging van gebruikers en de beleidsopties hieromtrent 19. in de zone Noordwest is tegen eind december een Sociaal Lokaal operationeel: · de taakafspraken en samenwerkingsmodaliteiten tussen de verschillende partners zijn vastgelegd in een protocol De BWR werkt aan de verdere territoriale spreiding van en de toegang tot het eerstelijnsaanbod Situering Werken aan een territoriale spreiding van Sociale Lokalen (regelloketten) en de nabijheid van het eerstelijnsaanbod zijn belangrijke voorwaarden voor een toegankelijke hulpverlening. Op basis van socio‐demografische kenmerken, gemeentegrenzen en ruimtelijke factoren kan Brussel ingedeeld worden in een aantal zones waarbinnen het welzijnsaanbod kan worden afgestemd of verzekerd. Streefdoel kan zijn dat binnen elke zone een minimaal Nederlandstalig eerstelijnsaanbod aanwezig moet zijn evenals een Sociaal Lokaal of regelloket dat de toegang ernaar verzekert.
17
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Actiepunten 2006 20. het actieterrein van de Sociale Lokalen wordt verlegd of verruimd · Etterbeek breidt uit naar omliggende gemeenten: tegen november zijn de contacten met Gemeenschapscentrum Elzenhof, de gemeente Elsene en andere lokale actoren als voorbereiding op een mogelijke uitbreiding van het actieterrein van het Sociaal Lokaal gelegd · er zijn meerdere fysieke aanknopingspunten in de zone Noord‐west operationeel vetrekkend vanuit het Sociaal Lokaal Ganshoren als centraal aanknopingspunt: contacten met gemeenschapscentra, lokale besturen en andere actoren met het oog op uitbouw van loketten of antennes van het Sociaal Lokaal van Ganshoren zijn gelegd. · er is een opstart van nieuwe lokale samenwerkingsverbanden of Sociale Lokalen op drie nieuwe locaties: tegen december 2006 is er een terreinverkenning gebeurd en is er een voorstel gedaan voor nieuwe Sociale Lokalen op basis van analyse, zone‐indeling en ervaring experimenten in de pilootprojecten · tegen juni is er een definitief voorstel inzake zoneafbakening · in juni en december is er een rapportering van ervaringen en signalen uit de lokale samenwerkingsverbanden en het lokaal welzijnsoverleg in de pilootregio’s Er wordt een herkenbaar logo voor het Nederlandstalig hulpverleningsaanbod en een plan van aanpak hiervoor uitgedacht Situering De zichtbaarheid en herkenbaarheid is een belangrijke voorwaarde voor een goede toegankelijkheid. Om dit te bevorderen kan het Nederlandstalig hulpverleningsaanbod herkenbaar worden gemaakt via een gemeenschappelijk logo voor folders, uithangborden,… De ontwikkeling van een logo en de wijze van gebruik moet op een doordachte manier en in samenspraak met het werkveld ontwikkeld worden. Actiepunten 2006 21. in 2006 worden voorbereidende stappen gezet voor de ontwikkeling van een logo voor de Nederlandstalige hulpverlening: · tegen april 2006 vraagt de BWR (overleggroep LSB) aan de VGC om gehoord te worden over de mogelijkheden, voorwaarden en uitwerking van een gemeenschappelijk logo · de BWR is verder betrokken bij de realisatie en uitvoering van een logo
BELEIDSBEINVLOEDING De BWR geeft aan hoe het LSB structureel verankerd kan worden binnen het beleid van de VGC Situering Het Lokaal Sociaal Beleid zit momenteel in een experimentele fase en moet finaal uitmonden in een globaal beleidsplan van de VGC voor een territoriaal gespreide, toegankelijke en afgestemde eerstelijnszorg in Brussel. Dit vraagt om een fundamenteel debat inzake spreiding van voorzieningen, inzet van middelen en waar nodig bijsturing van regelgeving. De BWR wil als projectuitvoerder de nodige elementen aanreiken om dit debat te voeren en te voeden. De ontwikkeling van het LSB moet ook blijvend gelinkt worden aan andere beleidsontwikkelingen waarin territorialiteit en sectoroverschrijdend werken steeds meer aandacht krijgen (Integrale Jeugdhulp, woonzorgzones, stedelijk beleid,…) Actiepunten 2006 22. 15 april is er een eindrapport over het eerste experimentele jaar LSB, met onder meer een evaluatie van de pilootprojecten Sociaal Lokaal en voorstellen tot verdere implementatie en een voorstel tot zoneafbakening als kader voor afstemming van eerstelijnszorg 18
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
De BWR informeert en consulteert het beleid met betrekking tot het LSB in Brussel Situering Voor de inhoudelijke opvolging en sturing van het LSB is er een stuurgroep. Hier wordt overleg gepleegd tussen de opdrachthouder (de BWR), het werkveld en het beleid (Vlaamse Gemeenschap en VGC). Actiepunten 2006 23. de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid komt tweemaandelijks samen
19
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
PROGRAMMA GEZONDHEID Inleiding Het Programma Gezondheid kan als een drieluik gelezen worden. Net zoals voor welzijn, wil de BWR haar coördinerende rol ook op het vlak van gezondheid waarmaken. De coördinatie van de gezondheidszorg in Brussel mogelijk maken, zal één van de kerntaken zijn binnen het Programma Gezondheid. Om deze uitdagende opdracht tot een goed einde te brengen, is er vanuit de Vlaamse Gemeenschap, met name het Brusselfonds, bijkomende financiële ondersteuning toegekend onder de vorm van een eenjarig project. Deze extra impuls moet ervoor zorgen dat er op korte termijn een coördinatieconcept of –model kan uitgewerkt worden. Voor 2006 zullen de acties binnen de thuiszorg nog afzonderlijk gepresenteerd worden. Aangezien het Brussels Overleg Thuiszorg (B.O.T.) dat erkend is als Geïntegreerde Dienst in de Thuisverzorging (GDT ‐ federale overheid) en Samenwerkingsinitiatief inzake Thuisverzorging (S.I.T. ‐ Vlaamse overheid), een belangrijke rol vervult binnen de eerstelijnsgezondheidzorg, zal de thuiszorg op termijn mee een plaats krijgen binnen de coördinatie van de gezondheidszorg. Ten slotte, wil de BWR blijven inspelen op de noden op het terrein en hier meer gerichte initiatieven en /of acties rond ondernemen.
20
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Coördinatie van de gezondheidszorg Inleiding Met dit subprogramma wil de BWR een antwoord formuleren op de vraag hoe in Brussel een overzichtelijk, geïntegreerd en toegankelijk (eerstelijns)gezondheidaanbod tot stand kan komen. Om hier op korte termijn een stevig onderbouwd antwoord op te kunnen geven zullen in 2006 verschillende stappen gezet worden. Deze moeten beschouwd worden als aanzetten tot en de opstart van een gezondheidsbeleid – of organisatie op lange termijn. In 2006 zal een dagelijkse stuurgroep, een kleine kern van deskundigen uit de gezondheidszorg en de BWR, tweemaandelijks samenkomen om dit programma inhoudelijk te ondersteunen.
KENNIS – INFORMEREN ‐ SENSIBILISEREN De BWR biedt een databank van Nederlandstalige eerstelijnszorgverleners in Brussel aan, met jaarlijks een actualisatie Situering Geactualiseerde informatie ter beschikking stellen is een eerste stap in het toegankelijk maken van het eerstelijnsgezondheidsaanbod. Pro Medicis Brussel (PMB) heeft in 2005 van overheidswege de opdracht gekregen om een overzicht op te maken van de Nederlandstalige eerstelijnsgezondheidszorg in Brussel. In juni 2006 wordt deze databank overgedragen aan de BWR. Actiepunten 2006 24. eind 2006 is de geactualiseerde inhoud van de databank toegankelijk voor hulpverleners en gebruikers: · tegen juni is beslist in welke vorm (digitaal, gedrukt, via lokale loketten, …) de inhoud van de databank ter beschikking gesteld zal worden · tegen eind 2006 is de informatie toegankelijk en wordt het product gelanceerd en bekendgemaakt Dit alles gebeurt in nauwe samenwerking met het Programma Welzijn. Er wordt onderzoek verricht naar de noden van de Brusselse zorgvragers en de hiaten in de eerstelijnsgezondheidszorg Situering Om tot een betere afstemming tussen vraag en aanbod te komen, is het belangrijk om zicht te krijgen op de noden van zorgvragers enerzijds, en na te gaan in welke mate het bestaande aanbod hierop een antwoord kan bieden anderzijds. Actiepunten 2006 25. tegen april wordt er, op basis van de beschikbare informatie bij het Brussels Observatorium voor Welzijn en Gezondheid, een inventaris opgemaakt van recente onderzoeken en van de bevindingen uit deze onderzoeken over de Brusselse eerstelijnsgezondheidszorg 26. tegen juni worden met het Observatorium voor Welzijn en Gezondheid werkafspraken gemaakt over mogelijk bijkomend onderzoek in het najaar van 2006
21
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Er wordt onderzoek verricht naar de noden van zorgverstrekkers en de noden van hun patiënten Situering Om te achterhalen wat er specifiek leeft binnen de praktijk van de Brusselse eerstelijnsgezondheidszorg, worden sleutelfiguren bevraagd. Zij kunnen zowel informatie geven over hun eigen noden bij de uitoefening van hun beroep als over de behoeften van patiënten. Zij worden ook bevraagd over hun ideeën rond zinvolle modellen van eerstelijnsgeneeskunde. Actiepunten 2006 27. in maart‐april doet de BWR een bevraging bij de leden van de referentiegroep (zie actiepunt 31), die als sleutelfiguren binnen de eerstelijnsgezondheidszorg worden beschouwd: · er wordt gepolst naar noden van de zorgvragers en noden van de zorgverstrekkers zelf bij de uitoefening van hun beroep · er wordt bekeken welke modellen van eerstelijnsgeneeskunde het best aansluiten bij de Brusselse situatie (in kaart gebracht door bevindingen uit eigen bevraging en bestaand onderzoek) De BWR ondersteunt hulpverleners in hun informatie‐ en doorverwijzingsopdracht Situering Net zoals bij Lokaal Sociaal Beleid hebben ook zorgverstrekkers uit de (eerstelijns)gezondheidszorg nood aan ondersteuning om hun weg in het welzijns‐ en gezondheidsaanbod te vinden. Er wordt dus gewerkt aan de uitbouw van een back office waar professionelen en hulpverleners terechtkunnen voor ondersteuning bij hun informatie‐ en doorverwijzingsopdracht. Actiepunten 2006 28. tegen november gaat de BWR na welk back office concept het best aansluit bij de noden van het Brusselse terrein. Er wordt ook bekeken in welke mate er naar aansluiting kan gezocht worden bij de back office, geconcipieerd in het Programma Welzijn Het concept 'coördinatie van de gezondheidszorg in Brussel' wordt bekendgemaakt bij de gezondheidspartners en gebruikers Situering Het is belangrijk om ook de partners en de gebruikers die niet onmiddellijk betrokken zijn bij het vorm geven aan dit concept te informeren over de toekomst van de Nederlandstalige gezondheidszorg in Brussel. Actiepunten 2006 29. in februari‐maart zal de opstart van de uitbouw van dit thema gecommuniceerd worden bij referentiefiguren en de pers 30. in december start de voorbereiding van een colloquium in 2007 over een gecoördineerd gezondheidsbeleid en zorgnet voor patiënten in Brussel
22
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
AFSTEMMING EN OVERLEG De BWR brengt een coördinatiestructuur tot stand die een geïntegreerd gezondheidsbeleid in Brussel mogelijk maakt Situering Op het vlak van de gezondheidszorg vinden we in Brussel tal van overlegstructuren, beroepsverenigingen, projecten,… terug. Om de doeltreffendheid van al deze afzonderlijke initiatieven op het terrein voelbaar te maken, is het echter nodig om een samenhang te creëren. Om deze actoren een plaats te geven in een overkoepelend gezondheidsbeleid, is er nood aan een overlegstructuur. Hoe dit overkoepelend coördinatieforum er precies moet uitzien zal in de loop van 2006 uitgeklaard worden in samenspraak met het werkveld. Er moet immers een voldoende groot draagvlak zijn, wil dit concept kans tot slagen hebben. Actiepunten 2006 31. in april wordt een referentiegroep opgestart bestaande uit organisaties en partners uit de gezondheidszorg, die vier keer samenkomt. Hier zal advies ingewonnen worden van het bredere werkveld en informatie verzameld worden over de noden op het terrein 32. in december wordt (op basis van alle ingewonnen informatie) vanuit de dagelijkse stuurgroep een definitief voorstel gedaan over een coördinatiemodel/structuur De BWR stimuleert de coördinatie van de zorg op patiëntniveau Situering Coördinatie van de zorg mag zich niet beperken tot het niveau van organisaties waar naar afstemming en samenwerking gestreefd wordt om overlappingen te vermijden en hiaten in het aanbod op te vullen, maar verwijst ook naar het samenbrengen van verschillende zorgvormen rond één patiënt. Overleg tussen verschillende hulpverleners rond een gebruiker kan op dit laatste niveau gesitueerd worden. Ook het centraliseren van verschillende diensten beoogt een meer geïntegreerde dienstverlening voor de patiënt (vb. woon‐ en zorgcentra). Op het terrein zijn dus reeds verschillende structuren (vb. GDT) en instrumenten (vb. zorgenplan) terug te vinden die zorgcoördinatie rond de patiënt willen bevorderen. Deze moeten allen een rol en plaats toegewezen krijgen in het concept 'gecoördineerde eerstelijnsgezondheidszorg'. Actiepunten 2006 33. in mei brengt de BWR de actoren die reeds rond zorgcoördinatie werken samen om tot afspraken te komen over hun rol en acties (vb. promotie van het gebruik van bepaalde instrumenten) in de realisatie van een gecoördineerd zorgaanbod voor de Brusselse zorgvragers
TOEGANKELIJKHEID Er wordt naar aanknopingspunten gezocht met het Programma Welzijn op het vlak van participatie Situering De participatie van (toekomstige) zorgvragers vormt, net zoals bij Lokaal Sociaal Beleid, een belangrijk aandachtspunt bij het uittekenen van een gecoördineerde eerstelijnsgezondheidszorg. Om het parallel aan elkaar opzetten van participatiegroepen te vermijden, zal bekeken worden hoe gebruikers gelijktijdig rond welzijn en gezondheid bevraagd kunnen worden. Actiepunten 2006 34. Zie Programma Welzijn ‐ actiepunten 15 en 16
23
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
De mogelijkheid om de zorgvrager een centraal oproepnummer aan te bieden, wordt onderzocht Situering Een gecoördineerd zorgaanbod aan de gebruiker aanbieden, kan zich vertalen in een telefonische front office, waar ze met al hun vragen rond gezondheid terechtkunnen. Met een centraal oproepnummer creëert men een laagdrempelig instrument om iemand zijn/haar weg naar het aanbod te laten vinden. Actiepunten 2006 35. in de loop van 2006 wordt met de verschillende partners uitgetekend wat de wenselijkheid, haalbaarheid,… van een centraal oproepnummer is. Hierbij aansluitend zullen ook andere front office modellen bekeken worden, zoals bijvoorbeeld dit binnen het Programma Welzijn. Tegen december is er een eerste rapport met de resultaten, de standpunten van de verschillende partners en een voorstel/concept inzake een centraal oproepnummer
BELEIDSBEINVLOEDING Er wordt een masterplan opgesteld voor de gezondheidszorg in Brussel Situering Op basis van alle onderzoeken en besprekingen zal een gefaseerd investeringsplan opgesteld worden. Dit plan kan dus als sluitstuk beschouwd worden van alle voorgaande stappen. In dit masterplan worden voorstellen gedaan over welke gezondheidsvoorzieningen en diensten dienen uitgebouwd te worden, wil men een gezondheidsaanbod hebben dat afgestemd is op de Brusselse situatie. Het masterplan is dan ook bedoeld als instrument voor het beleid om – op budgettair vlak ‐ gerichte keuzes te kunnen maken. Actiepunten 2006 36. in de loop van 2006 wordt in samenspraak met het werkveld een gefaseerd masterplan voor de gezondheidszorg in Brussel voorbereid, dat in maart 2007 aan het beleid zal overgemaakt worden De BWR informeert en consulteert het beleid tussentijds met betrekking tot de ontwikkelingen binnen het project Situering Voor de inhoudelijke opvolging en sturing van het project, ondersteund vanuit het Brusselfonds, wordt een kernstuurgroep in het leven geroepen waar er een terugkoppeling naar en vanuit het beleid plaatsvindt. Actiepunten 2006 37. in februari wordt een kernstuurgroep opgestart die drie keer samenkomt om het globale project op te volgen. Hij is samengesteld uit beleidsverantwoordelijken van de VGC en de Vlaamse Gemeenschap, Pro Medicis Brussel (PMB), Zorgnet en de BWR
24
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Thuiszorg Inleiding De werking van het Brussels Overleg Thuiszorg (B.O.T.) wordt bepaald door een Vlaamse en een federale regelgeving. In het kader van deze regelgevingen is het B.O.T. enerzijds erkend als Samenwerkingsinitiatief inzake Thuisverzorging (S.I.T. ‐ Vlaamse overheid) en anderzijds als Geïntegreerde Dienst in de Thuisverzorging (GDT ‐ federale overheid). Beide erkenningen gelden voor het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied en hebben als belangrijkste doelstelling het bevorderen van de coördinatie in de thuiszorg/eerstelijnsgezondheidszorg. Het B.O.T. is een aparte vzw binnen de BWR en heeft daarom een eigen algemene vergadering en raad van bestuur. De vzw B.O.T. telt circa vijftig leden‐ voorzieningen, werkzaam in het tweetalig hoofdstedelijk gebied Brussel. De raad van bestuur telt veertien leden. Daarnaast kent het B.O.T. een gedecentraliseerde werking op zeven diverse plaatsen, specifiek ten behoeve van basishulpverleners. Deze overlegmomenten staan open voor alle geïnteresseerde hulpverleners, werkzaam in Vlaamse en bicommunautaire welzijns‐ en gezondheidsvoorzieningen. Ad‐ hocwerkgroepen/stuurgroepen worden samengesteld in functie van de uitdieping van welomschreven thema’s/projecten.
KENNIS ‐ INFORMEREN ‐ SENSIBILISEREN Het B.O.T. maakt het thuiszorgaanbod bekend aan hulpverleners en burgers Situering Het B.O.T. heeft de opdracht de mogelijkheden aan thuiszorg beter bekend te maken. De kennis van het aanbod is een eerste en belangrijke stap naar meer samenwerking tussen de hulpverleners. Actiepunten 2006 38. in 2006 wordt het aanbod van alle leden van het B.O.T. geactualiseerd en on line ter beschikking gesteld via de website van de BWR 39. tegen september is onderzoek verricht naar de mogelijkheden om de toegankelijkheid van deze informatie voor burgers te vergroten via een digitale ale gids. (zie Programma Welzijn – actiepunten 1 en 3) 40. tegen november wordt nagegaan of het op basis van hun bevindingen aangewezen is om deze informatie op te nemen in een brochure voor burgers. Een brochure wordt pas aangemaakt als er sponsoring gevonden wordt
AFSTEMMING EN OVERLEG Het B.O.T. organiseert sectoraal overleg voor de thuiszorg op het niveau van de voorzieningen Situering Het B.O.T. heeft als opdracht de zorgcoördinatie in de thuiszorg/eerstelijnsgezondheidszorg bevorderen door onder andere de samenwerking tussen de betrokken voorzieningen/hulpverleners stimuleren en te ondersteunen, vertrekkend vanuit de hulpvraag van zorgbehoevende mensen die in thuissituatie verblijven. Vanuit deze invalshoek kunnen ook de specifieke belangen van voorzieningen hulpverleners uit de regio aan de orde zijn.
te te de en
Actiepunten 2006 41. in maart wordt de jaarlijkse statutaire algemene vergadering georganiseerd, gekoppeld aan een informatieve inleiding waarop ook de leden van de zeven thuisgezondheidszorgkernen uitgenodigd worden 42. minimum vier keer per jaar wordt een raad van bestuur georganiseerd die de werkzaamheden van de B.O.T.‐medewerker opvolgt en tussentijds het inhoudelijk beleid bijstuurt. 25
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Het B.O.T. organiseert lokaal overleg voor basiswerkers in de vorm van thuisgezondheidszorgkernen Situering Op zeven plaatsen in het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied organiseert het B.O.T. thuisgezondheidszorgkernen (TGZ‐kernen). Dit zijn lokale overlegmomenten tussen hulpverleners uit de eerste en tweede lijn van de welzijns‐ en gezondheidssector met als doel elkaar te leren kennen, samen te werken en kennis te maken met nieuwe diensten en projecten. Daarnaast is er ook ruimte voor informatie over en toetsing van nieuwe regelgevingen/evoluties. In drie TGZ‐kernen wordt de 'traditionele agenda' afgewisseld met methodisch begeleide werkbesprekingen. Hiervoor staat een medewerker van het project Lila – psychiatrische thuiszorg in. Actiepunten 2006 43. in 2006 organiseert het B.O.T. vier TGZ‐kernen met een maandelijks vergaderritme 44. in 2006 organiseert het B.O.T. drie TGZ‐kernen met een tweemaandelijks vergaderritme 45. tegen maart zal samen met de coördinator van Lila – project Psychiatrische thuiszorg beslist worden of de methodisch begeleide werkbesprekingen, als ondersteuning van de eerste lijn, kunnen uitgebreid worden naar een vierde TGZ‐kern 46. in september wordt bekeken in welke mate het samenbrengen van basiswerkers uit de welzijns‐en gezondheidszorg op lokaal niveau een meerwaarde kan betekenen binnen het Programma Welzijn ‐ Lokaal Sociaal Beleid en een gedeelde opdracht kan worden binnen het Programma Gezondheid ‐ Coördinatie van de gezondheidszorg Het B.O.T. stimuleert en registreert de formele zorgcoördinatie via zorgenplannen Situering Het B.O.T. heeft vanuit beide regelgevingen de opdracht de zorgenplannen en de betrokken zorgverleners te registreren en de door de wetgeving opgelegde documenten ter staving van de zorgenplannen over te maken aan de bevoegde overheid in functie van het verkrijgen van financiële middelen, én voor het S.I.T. en GDT, alsook voor de individuele zorgverstrekkers, betrokken bij de respectievelijke zorgenplannen. Actiepunten 2006 47. in januari‐februari wordt er een tweetalig zorgenplan opgesteld dat beantwoordt aan de vereisten van de S.I.T.‐ en de GDT‐regelgeving 48. in januari wordt in functie van de jaarlijkse kostenvergoeding de databank geactualiseerd waarin alle deelnemers aan S.I.T.‐zorgenplannen zijn opgenomen 49. in februari‐maart worden de leden van het B.O.T., de TGZ‐kernen alsook de belangrijkste beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg schriftelijk op de hoogte gebracht van de modaliteiten van zorgcoördinatie, zoals voorzien in de diverse wetgevingen 50. in februari‐maart worden de actoren bevraagd op welke wijze het B.O.T. ondersteunend kan werken in de formele zorgcoördinatie 51. in februari‐maart wordt er een aanbod uitgewerkt om de zorgcoördinatie verder te duiden: vorming en een nieuwe schriftelijke handleiding over het geïntegreerd GDT/S.I.T.‐zorgenplan 52. tegen juni wordt een GDT‐databank waarin de participanten van de GDT‐zorgenplannen opgenomen zijn, aangemaakt en/of geïntegreerd in de S.I.T.‐databank 53. afhankelijk van de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen zullen per kwartaal of jaarlijks de coördinaten van de betrokken hulpverleners, alsook de noodzakelijke documenten (zorgplan, zorgschaal, verklaring van de huisarts, samenwerkingsovereenkomst hulpverlener‐GDT, driemaandelijkse evaluaties…) worden verzameld en aan de bevoegde overheid/instanties overgemaakt
26
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Het B.O.T. stimuleert samenwerking tussen de lokale dienstencentra op het vlak van vorming Situering In het kader van het dossier 'De personeelssituatie in de thuiszorg: een divers gegeven' zijn er een aantal prioriteiten op het vlak van personeelsbeleid naar voor geschoven waar thuiszorgactoren werk van willen maken. Het gaat hier enerzijds om voorstellen waarvoor men bevoegde beleidsinstanties zal aanspreken (zie actiepunt 58), anderzijds om noden waar zij zelf oplossingen voor zullen zoeken, in samenwerking met deskundige partners op het terrein. Actiepunten 2006 54. tegen april 2006 zoekt het B.O.T. met drie lokale dienstencentra (pilootgroep) die met laaggeschoolden werken, én in samenwerking met Overleg Opleidings‐ en Tewerkstellingsmogelijkheden Brussel (OOTB) naar mogelijke overkoepelende vormingen op het niveau van de werknemer met als doel (1) de kwaliteit van de dienstverlening te garanderen en (2) werknemers met verminderde arbeidskansen de kans te bieden zich te kwalificeren Het B.O.T. participeert aan het Brussels Overleg Dienstencentra Situering Het Brussels Overleg Dienstencentra (BOD) is een overleg tussen de lokale dienstencentra (LDC) van het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied met als doel belangenbehartiging en ondersteuning van de LDC’s. Samenlevingsopbouw Brussel begeleidt dit overleg. Actiepunten 2006 55. het B.O.T. neemt deel aan het overleg om de samenwerking met de andere thuiszorgactoren te bevorderen
BELEIDSBEINVLOEDING Het B.O.T. bewaakt de wijzigingen van het Thuiszorgdecreet en van het decreet op de Eerstelijnsgezondheidszorg voor wat betreft de toepassing in het tweetalig hoofdstedelijk gebied Brussel Situering Eind 2005 stelde de Vlaamse overheid het Thuiszorgdecreet in 2006 te zullen wijzigen. Ook wil zij in 2006 het decreet op de Eerstelijnsgezondheidszorg implementeren, na goedkeuring van het gewijzigde zorgregiodecreet. Aan het B.O.T. is gevraagd deze ontwikkelingen op te volgen, meer bepaald voor wat de implementatie in het tweetalig hoofdstedelijk gebied Brussel betreft. Ook de huidige financieringswijze (uitsluitend op basis van de gerealiseerde zorgenplannen) wordt herbekeken. Actiepunten 2006 56. samen met een ad‐hocwerkgroep, samengesteld uit leden van de Raad van Bestuur, zal een nota opgesteld worden voor de bevoegde ministers waarin beleidsaanbevelingen gedaan worden De timing hiervan is afhankelijk van deze van de Vlaamse overheid en de VGC 57. voor wat de wetgeving op de eerstelijnsgezondheidszorg betreft wordt samengewerkt met de BWR‐medewerkers verantwoordelijk voor het Programma Gezondheid ‐ Coördinatie van de gezondheidszorg
27
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Het B.O.T. brengt de personeelssituatie in de thuiszorg bij verschillende overheden onder de aandacht Situering Eind 2005 stelde het B.O.T. in samenwerking met een ad‐hocwerkgroep van thuiszorgactoren een dossier 'De personeelssituatie in de thuiszorg: een divers gegeven' samen. Hierin werd de samenstelling van het gemiddelde personeelsbestand in de lokale dienstencentra en de diensten voor gezinszorg cijfermatig uit de doeken gedaan. Dit dossier omvatte ook een kwalitatief luik waarin de implicaties van deze personeelssituatie enerzijds, en de omkaderingsnoden die hieruit voortvloeien anderzijds, op de verschillende niveaus van een organisatie geduid werden. Bedoeling van dit dossier is om de bevoegde overheidsinstanties op de hoogte te brengen en samen met hen naar mogelijke oplossingen te zoeken. Actiepunten 2006 58. in navolging van het overleg met collegelid Grouwels brengt de BWR tegen ten laatste mei 2006 verschillende andere relevante beleidsinstanties (vb. Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Inge Vervotte, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke,…) op de hoogte van de inhoud van het dossier en zal gevraagd worden welke (structurele) oplossingen zij al dan niet kunnen aanreiken vanuit hun specifiek bevoegdheidsdomein Het B.O.T. maakt in samenspraak met het Brussels Overleg Dienstencentra een beperkte doelmatigheidsstudie op voor de Brusselse lokale dienstencentra Situering De financiering van de elf erkende lokale dienstencentra zoals voorzien binnen het Thuiszorgdecreet is minimaal. Daarom betoelaagt de VGC complementair aan de middelen van de Vlaamse Gemeenschap de lokale dienstencentra. De VGC neemt aldus circa 2/3 van de subsidiëring voor haar rekening. De VGC wenst dan ook met de bevoegde minister het gesprek aan te gaan om de voorziene basissubsidiëring te verhogen. Actiepunten 2006 59. eind juni zullen elementen als regionale spreiding, publieksbereik, geclusterd overzicht van het aanbod (activiteiten en dienstverlening), huidige en gewenste subsidiëring vanuit de Vlaamse Gemeenschap en de VGC,… in kaart worden gebracht Er wordt op projectmatige wijze gezocht naar een meer efficiënte zorgschaal binnen de thuiszorg‐ eerstelijnsgezondheidszorg Situering De huidige door de S.I.T.'s en GDT gehanteerde zorgschalen ter duiding van de graad van zorgbehoevendheid zijn zeer beperkt en geven onvoldoende informatie om enerzijds de zelfredzaamheid te bepalen en anderzijds zicht te krijgen op de noodzakelijke of meest aangewezen hulpverlening. De federale overheid wenst na te gaan of de RAI‐home care aan deze verwachtingen beter tegemoet komt. Daarom heeft zij over heel België zestien experimentele projecten goedgekeurd, waaronder Brussel. Deze projecten lopen over een periode van tien maanden. Ter realisatie van het project worden drie functionele werkingsniveau's in het leven geroepen: de beleidsstuurgroep bestaat uit de vier initiatiefnemers met het B.O.T. als hoofd‐indiener en coördinator van het project. De beleidsstuurgroep volgt maandelijks het project op, stuurt desgevallend bij en onderhoudt contacten met de federale overheid. De beleidsstuurgroep participeert tevens in de twee overige niveau’s, zijnde de inhoudelijke stuurgroep en de uitgebreide focusgroep. Actiepunten 2006 60. tegen februari wordt een inhoudelijke stuurgroep samengesteld die tweemaandelijks zal samenkomen. De deelnemers engageren zich om – na de nodige vorming gevolgd te hebben – de
28
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
diverse zorgschalen te evalueren en de eventuele meerwaarde van de RAI‐home care‐schaal te duiden. De BWR‐medewerker neemt een coördinerende rol op. Onderlinge taakafspraken moeten nog gemaakt worden 61. tegen september wordt een focusgroep samengesteld die zal reflecteren over de onderzoeksresultaten. Ook hier dienen verdere taakafspraken nog gemaakt te worden 62. in de loop van het project wordt nagegaan of het wenselijk/nuttig is een informatiemoment in het najaar te organiseren waarbij deskundigen in het gebruik van de RAI‐schaal uit Nederland hun ervaringen en inzichten toelichten Het B.O.T./BWR volgt de ontwikkelingen in het kader van de Vlaamse Zorgverzekering op Situering De Vlaamse Zorgverzekering is in voege sinds 2002. Voor mensen woonachtig in het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied is deze verzekering facultatief (in het Vlaams Gewest verplicht). Daarom zijn diverse bepalingen in de wetgeving bijkomend ingeschreven voor de Brusselaars. In de tweede helft van 2005 werden regularisatiemaatregelen in het leven geroepen. Deze worden nauwlettend opgevolgd en, indien nodig, worden wijzigingen aan het beleid voorgesteld. Actiepunten 2006 63. van zodra het Vlaams Zorgfonds de gegevens ter beschikking stelt wordt het aantal aangeslotenen en het aantal gerechtigden na de regularisatiemaatregelen, waarvan de Brusselaars tot eind 2005 konden gebruik maken, in kaart gebracht 64. afhankelijk van de impact van de regularisatiemaatregelen op de aansluitingsgraad van de Brusselaars wordt daarna bekeken of het aangewezen is ten aanzien van de Vlaamse overheid specifieke wijzigingen, die betrekking hebben op inwoners van het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied, voor te stellen. Dit zal bekeken worden in de ad‐hocwerkgroep Vlaamse Zorgverzekering die in 2005 opgericht werd
TOEGANKELIJKHEID Het B.O.T. ijvert voor een gestructureerde uitbouw van het aanbod aan kortopvang ter ondersteuning van de thuiszorg Situering De programmatie binnen het Thuiszorgdecreet voorziet voor het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gebied 109 bedden voor kortopvang. Momenteel is er geen aanbod langs Vlaamse zijde en langs bicommunautaire zijde is het aanbod niet gestructureerd. Nochtans blijkt er op basis van gesprekken op het niveau van de TGZ‐kernen een vraag naar kortopvang te bestaan. Actiepunten 2006 65. eind juli worden samen met een ad‐hocwerkgroep, bestaande uit leden van de Raad van Bestuur, en eventueel uitgebreid met een aantal deskundigen uit de rusthuissector, een aantal stappen gezet om de kortopvang in Brussel te verbeteren: · er wordt een nota geschreven over de huidige mogelijkheden aan niet‐gestructureerde kortopvang enerzijds en de vraag naar kortopvang anderzijds · eventuele wetgevende aanbevelingen worden overgemaakt aan de Vlaamse overheid · er wordt bekeken of er in de Brusselse rusthuissector een dynamiek tot ontwikkeling kan gebracht worden om structurele kortopvang mogelijk te maken en/of daartoe aanbevelingen ten aanzien van de Brusselse overheid moeten geformuleerd worden
29
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Het B.O.T. wil het aanbod (en dus de toegankelijkheid) verhogen voor vaak vergeten doelgroepen met een psychiatrische problematiek Situering Het B.O.T. wil deze doelgroepen mee helpen bereiken door in te spelen op nieuwe ontwikkelingen in het kader van de zorgvernieuwing van de geestelijke gezondheidszorg (federaal niveau). In het bijzonder geldt dit voor projecten psychiatrische thuiszorg en de therapeutische projecten waar expliciet de samenwerking met een GDT – al dan niet verplichtend ‐ is voorzien. Zowel de projecten psychiatrische thuiszorg als de therapeutische projecten moeten de voorloper zijn voor de uiteindelijke ontwikkeling van zorgcircuits en zorgnetwerken. Actiepunten 2006 66. Het B.O.T. is als S.I.T. en GDT mede‐initiatiefnemer en verplichte partner van het federaal project Lila – psychiatrische thuiszorg. De BWR‐medewerker is voorzitter van de tweemaandelijkse stuurgroep die het project begeleidt 67. begin 2006 zal de BWR in overleg met twee projecten 'psychiatrische thuiszorg' (het Nederlandstalige project Lila en het tweetalige project PsyCot) en het Regio‐overleg Thuislozenzorg nagaan in welke mate een 'therapeutisch project' ten behoeve van de doelgroep thuislozen wenselijk en mogelijk is
30
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Specifieke noden Inleiding Zoals eerder reeds aangegeven, wil de BWR naast de twee hoofdluiken binnen gezondheid ook inspelen op meer specifieke 'gezondheidsnoden' en hier gerichte acties rond ondernemen. Onderstaand programma bundelt deze actiepunten.
OVERLEG EN AFSTEMMING
De BWR werkt mee aan een aangepast actieplan van Sensoa in Brussel Situering Gezien de hoge prevalentie en incidentie van HIV en aids, de complexiteit van de problematiek en het profiel van de doelgroep in Brussel (meervoudige probleemsituaties en multiculturaliteit) wordt een Brussels actieprogramma rond HIV en aids uitgevoerd door Sensoa. In het kader hiervan brengt de BWR de diverse Brusselse diensten en actoren die betrokken zijn bij de aidspreventie en ‐zorg in Brussel jaarlijks twee keer samen (Brussels Aidsoverleg) met als doel het Brussels actieplan van Sensoa te bespreken en evalueren, alsook af te stemmen op de specifieke vragen en noden van het werkveld in Brussel. Actiepunten 2006 68. in 2006 komt het Brussels Aidsoverleg (BAO) samen in maart en november. De BWR neemt de verslaggeving voor zijn rekening De BWR bevordert een beter op elkaar afgestemd en uitgebouwd zorgaanbod inzake middelengebruik Situering Daar er een vzw 'Overleg Druggebruik Brussel' (ODB), erkend door de Gemeenschappelijk Gemeenschapscommissie, bestaat is de rol van de BWR op dit terrein beperkt tot het participeren aan deze werking. In deze functie kan de BWR enerzijds het Nederlandstalig zorgaanbod vertegenwoordigen en anderzijds naar het breder werkveld informatie verstrekken inzake de aanpak en werking van de coördinatie van het zorgaanbod inzake middelengebruik. Actiepunten 2006 69. in 2006 participeert de BWR aan ongeveer zes vergaderingen van de raad van bestuur, die functioneert als stuurgroep van het ODB 70. eind oktober 2006 wordt op basis van een evaluatienota besloten over de al of niet verdere participatie aan het ODB in het komende werkjaar De BWR participeert aan de stuurgroep 'Brussel. Gezond Stadsgewest' Situering Via pilootprojecten wil de vzw 'Brussel. Gezond Stadsgewest' de gezondheid en het welzijn in een openbare ruimte, gekaderd binnen een duurzame stadsontwikkeling, in samenspraak met de bewoners, verbeteren. De BWR maakt deel uit van de stuurgroep. Actiepunten 2006 71. De BWR neemt deel aan de tweemaandelijkse vergaderingen in 2006
31
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
PROGRAMMA DOELGROEPEN Inleiding In dit programma wordt gefocust op vier specifieke doelgroepen: personen met een handicap, armen en thuislozen, etnisch‐culturele minderheden, en ten slotte kinderen en jongeren. Aan het begin van dit beleidsplan werd al aangegeven dat er niet of slechts in beperkte mate rond bepaalde doelgroepen gewerkt zal worden omdat andere organisaties zich hier reeds op toeleggen. Ofschoon we een opdeling maken, spreekt het voor zich dat deze doelgroepen vaak door elkaar lopen. Zo bevinden mensen met een andere etnische origine zich vaak in financieel achtergestelde posities. Waar mogelijk zal er dus binnen de verschillende programma's naar samenwerking gezocht worden.
32
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Personen met een handicap Inleiding In de sector personen met een handicap zijn alle (erkende) voorzieningen territoriaal (provinciaal) georganiseerd in het Regionaal Overleg Gehandicaptenzorg (ROG). De ROG's adviseren het beleid over de regionale zorguitbreiding en de bijkomende opvang en de toewijzing van het regionale zorgbudget in functie van dringende zorgvragen. Het Brussels Regionaal Overleg Gehandicaptenzorg (BROG) neemt deze functie voor Brussel waar dat over een apart zorgbudget beschikt. Het BROG, feitelijke vereniging in de schoot van de BWR, is het representatief overleg‐ en samenwerkingsorgaan van de Nederlandstalige gehandicaptenzorg te Brussel (voorzieningen, gebruikersverenigingen, verwijzers, VGC, Vlaams Fonds). Het heeft als belangrijkste opdracht: overleg en samenwerking stimuleren, zorgafstemming en ‐uitbreiding realiseren die een antwoord bieden op de dringende zorgvragen in de regio en belangenbehartiging van de Nederlandstalige gehandicaptenzorg. Het BROG geeft invulling en uitvoering aan de zorgregie op subregionaal niveau. De organisatie‐ en werkingsstructuur van het BROG is vastgelegd in een Afsprakenregeling tussen de BROG‐ partners en bepaalt de opdrachten en bevoegdheden van de Stuurgroep en de Plenaire Vergadering (voor alle BROG‐leden). Het BROG geeft uitvoering aan het Programma personen met een handicap. Dit proces wordt door de BWR gestuurd en omkaderd.
KENNIS – INFORMEREN ‐ SENSIBILISEREN Het BROG zorgt dat de noden van personen met een handicap in Brussel beter gekend zijn Situering In de sector wordt bijkomende opvang en regionale zorguitbreiding toegekend, mede op basis van geregistreerde zorgvragen op de provinciale wachtlijsten en regionaal geduid cijfermateriaal. Bijgevolg is het belangrijk dat de zorgvragen in Brussel gekend zijn en ook geregistreerd worden. Actiepunten 2006 72. de BWR ondersteunt het Brussels Aanmeldingspunt Personen met een handicap (BRAP) dat de (doorverwijzing naar de) gehandicaptenzorg bij burgers en doorverwijzers bekendmaakt en de aanmelding van Brusselse zorgvragers op de provinciale wachtlijst Vlaams‐Brabant en Brussel activeert. De BWR neemt het voorzitterschap waar van de BRAP‐stuurgroep die tweemaandelijks samenkomt 73. halfjaarlijks worden in het kader van het BROG‐Plenair Overleg de wachtlijstgegevens voor Brussel opgevraagd, geanalyseerd en verwerkt in een synthesedocument dat besproken wordt met het werkveld teneinde een duidelijk beeld te hebben van de aangemelde zorgvragen. 74. de BWR participeert aan de werkgroep meerjarenplannning van de drie ROG's (ROG Brussel, ROG Leuven en ROG Halle‐Vilvoorde) dat op basis van cijfermatig onderzoek en een bevraging van het werkveld tegen midden 2006: · de zorgvragen en het zorgaanbod (in‐ en uitstroom) in Vlaams‐Brabant en Brussel in kaart brengt · een werk‐ en meetinstrument voor een meerjarenplanning ontwikkelt Voor deze opdracht wordt een beroep gedaan op de wetenschappelijke ondersteuning van het Hoger Instituut voor de Arbeid van de Katholieke Universiteit Leuven (gefinancierd door de provincie Vlaams‐Brabant). De BWR zorgt voor de terugkoppeling van de resultaten naar de BROG‐ leden.
33
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Het BROG informeert het werkveld over het aanbod en het beleid via de Plenaire Vergadering Situering Alle erkende zorgvoorzieningen in de sector worden geacht om deel te nemen aan het regionaal overleg en hun voorstellen of vragen rond aanpassing, heroriëntatie of uitbreiding van de werking op het regionaal overleg te melden. Het regionaal overleg informeert anderzijds het werkveld over de beleidsontwikkelingen die belang hebben voor de sector alsook de specifieke beleidsopdrachten of taken die aan het regionaal overleg toegekend worden. Actiepunten 2006 75. De BROG‐leden worden via de tweemaandelijkse Plenaire Vergadering systematisch geïnformeerd over het aanbod, de ontwikkelingen in de sector en het beleid 76. Voorbereidende documenten voor de Plenaire Vergadering, alsook voorstellen en standpunten naar het beleid worden mee inhoudelijk voorbereid door de Stuurgroep van het BROG. De Stuurgroep is ook gemandateerd om het BROG te vertegenwoordigen bij onderhandelingen, besprekingen met diverse beleidsinstanties en met de ROG's van Vlaams‐Brabant. De Stuurgroep komt minstens vijf keer per jaar samen De BWR organiseert thematische informatiemomenten om nieuwe initiatieven of ontwikkelingen aan een ruimer werkveld bekend te maken Situering Met het oog op een goede samenwerking en doorverwijzing naar aanverwante sectoren en organisaties worden er ook gerichte informatiemomenten georganiseerd voor een ruimer doelpubliek dan de BROG‐ leden. Actiepunten 2006 77. Zie Gemeenschappelijk Programma – actiepunt 145. De BWR werkt in het kader van deze vormingsdag een workshop uit rond 'Communiceren met personen met een handicap'. De BWR contacteert een vormingsinstelling voor het inhoudelijke programma en staat in voor de gespreksleiding 78. in februari organiseert de BWR een informatiebijeenkomst met alle minderjarigenvoorzieningen uit de sector personen met een handicap rond het actieplan van de Integrale Jeugdhulp in Brussel en de opdracht hierin van de sector. De regionale beleidsmedewerker IJH Brussel geeft de toelichting 79. in april organiseert de BWR een overlegmoment met de initiatieven beschermd wonen uit de sector personen met een handicap en de partners uit de thuislozensector. Hierbij wordt het werkveld van de thuislozenzorg geïnformeerd over de mogelijkheden vanuit de gehandicaptenzorg (in het bijzonder de instellingen voor beschermd wonen) om personen met een handicap te begeleiden die in een onthaalhuis verblijven
34
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
OVERLEG EN SAMENWERKING De BWR stimuleert en ondersteunt de uitbouw van een aangepast zorgaanbod door het opstellen van een zorgplan en een meerjarenplan Situering De ROG's hebben als belangrijkste opdracht om met alle voorzieningen een regionaal zorgaanbod uit te bouwen dat een antwoord biedt op de dringende noden en zorgvragen van personen met een handicap uit de regio. Actiepunten 2006 80. tegen oktober stelt de BWR een meerjarenplan op voor de verdere uitbouw van het zorgaanbod in de regio voor de komende vijf jaar, met mogelijke tussentijdse bijsturing van dit plan 81. de BWR maakt uiterlijk tegen juli op basis van de beleidsrichtlijnen rond het jaarlijkse uitbreidingsbeleid (onder meer het toegekende zorgbudget en de regionaal opgelegde programmatienormen) en de wachtlijstgegevens een voorstel van zorgplan voor Brussel op Op basis van bovenstaande actiepunten: 82. stimuleert en mobiliseert de BWR kandidaat‐initiatiefnemers (desgevallend ook partners van buiten Brussel) in functie van de nog ontbrekende zorgvormen in Brussel. Dit gebeurt op het niveau van de Plenaire Vergadering en het overleg met de drie ROG's (in functie van goede regionale spreiding van het aanbod) 83. wordt met de BROG‐partners ook de mogelijke heroriëntatie van bestaande opvang besproken teneinde tegemoet te komen aan nieuwe zorgbehoeften 84. wordt met de ROG's van Vlaams‐Brabant en het beleid overlegd rond het finaal gezamenlijk in te dienen zorgplan voor Vlaams‐Brabant en Brussel en in functie van regio‐overschrijdende initiatieven of bijsturing van de programmatie Het BROG biedt ondersteuning aan het YOT‐project Situering Het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGGZ) Brussel biedt in het kader van het YOT‐project (VGC‐ projectsubsidies) aangepaste therapeutische hulpverlening aan personen met een verstandelijke handicap en bijkomende psychiatrische problemen. In afwachting van structurele financiering vanuit de Vlaamse Gemeenschap (Gezondheid) zullen vanuit de gehandicaptenzorg (= uitbreidingsbudget 2006) de nodige overbruggingsmiddelen uitgetrokken worden om dit project verder te zetten. Dit plan kreeg het fiat van de bevoegde beleidsminister. Dit naar analogie met het Kom binnen‐project in Vlaams‐Brabant (gesubsidieerd door de provincie). Actiepunten 2006 85. De BWR organiseert de tweemaandelijkse YOT‐stuurgroep die instaat voor de beleidsmatige opvolging van het project en uit leden van het BROG en het CGGZ Brussel bestaat. De BWR zorgt voor de uitnodiging, de gespreksleiding en het verslag 86. De BWR werkt met de YOT‐stuurgroep een ontwerp overeenkomst rond de financieringsmodaliteiten van het YOT‐project uit (voorjaar 2006) en bespreekt dit met de BROG‐ leden in het kader van het te adviseren zorgplan 2006
35
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
BELEIDSBEINVLOEDING Het BROG werkt mee aan de implementatie en de uitvoering van het Zorgregiebesluit Situering Het Besluit Zorgregie (goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 30 september 2005) creëert een formeel kader en een structuur voor de inschakeling van de ROG's bij de uitvoering van het Vlaamse gehandicaptenbeleid. Verwacht wordt dat het Besluit dit voorjaar in werking zal treden. De belangrijkste instrumenten hiertoe zijn één centrale gegevensbank en de organisatie van een Regionaal Overlegnetwerk Gehandicaptenzorg per provincie. Voor Vlaams‐Brabant en Brussel wordt één gemeenschappelijk ROG opgericht. Het Vlaams Fonds sluit hiertoe een overeenkomst af met de Provincie Vlaams‐Brabant (die instaat voor de omkadering) en de VGC. Het ROG heeft als opdracht bij te dragen tot een: transparant en rechtvaardig opname‐ en bemiddelingsbeleid, afstemming van het zorgaanbod op de vraag, gefundeerde planning van het nieuwe aanbod. De subregionale ROG's (Leuven, Halle‐Vilvoorde, Brussel), die autonoom functioneren, formuleren subregionale adviezen en geven binnen de eigen regio uitvoering aan het proces. Als belanghebbende partner en vertegenwoordiger van de gehandicaptenzorg in Brussel neemt de BWR actief deel aan de oprichting en de werking van het overkoepelend ROG, formuleert de BROG‐ standpunten/adviezen en behartigt de Brusselse belangen. Actiepunten 2006 87. in de eerste helft van 2006 neemt de BWR maandelijks deel aan de voorbereidende besprekingen en onderhandelingen over de oprichting van het overkoepelend ROG Vlaams‐Brabant en Brussel. Hieraan wordt gestalte gegeven in een maandelijks overleg met de drie betrokken ROG’s, die tegen juli 2006 een 'samenwerkingsovereenkomst regionaal overlegnetwerk gehandicaptenzorg Vlaams‐Brabant en Brussel' uitwerken. Deze overeenkomst wordt ook besproken en geadviseerd binnen de respectieve sub‐ROG's 88. de BWR participeert aan het Beheersorgaan van het centraal ROG Vlaams‐Brabant en Brussel. De BWR‐medewerker wordt door de VGC gemandateerd als afgevaardigde van de VGC. De frequentie van de samenkomsten moet nog bepaald worden en is afhankelijk van de 'centrale' taken die aan dit ROG toegekend worden. De organisatie‐ en werkingsstructuur van het BROG wordt geëvalueerd en, indien nodig, bijgestuurd van zodra dit proces afgerond is
36
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Armen en thuislozen Inleiding De BWR wil een bijdrage leveren in de strijd tegen armoede. Centraal uitgangspunt hierin is dat mensen die in armoede leven het recht hebben om te participeren aan het maatschappelijke gebeuren. Kansarmen, de zorgsector en het beleid zouden als gelijkwaardige partners rond de tafel moeten zitten. Participatief tewerk gaan is een beleidsprincipe, vanuit de redenering dat kansarmen eveneens moeten kunnen aangeven hoe ze willen leven, met rechten en plichten als ieder ander. Om de participatieve moeilijkheden die kansarmen ervaren te overbruggen zijn de houding van alle partners en de werkwijze van belang. Verenigingen waar armen het woord nemen spelen een faciliterende rol in dit participatief proces. Vanuit de empowermentgedachte tracht men zowel de arme als individu, als de armen als groep, de kracht en de macht te geven om zich te ontplooien en het woord te nemen. De empowerment van kansarmen wordt bewerkstelligd via de zes criteria van het armoededecreet: Het eerste criterium stelt dat armen zich verenigen met als doel hen uit hun maatschappelijk isolement te halen en zo de eigen slagkracht te vergroten. Het tweede criterium houdt in dat armen het woord nemen om als een volwaardige gesprekspartner gehoord te worden. Daartoe organiseren de verenigingen activiteiten die de kans bieden om deze vaardigheden te ontwikkelen. Werken aan maatschappelijke emancipatie van armen vormt criterium drie. Het vierde criterium "werken aan maatschappelijke structuren" stimuleert betrokkenheid bij het beleid en de evaluatie van de maatschappelijke structuren. Dit sluit aan bij het vijfde criterium, namelijk de dialoog met de samenleving en het beleid waarbij solidariteit tussen armen en samenleving nagestreefd wordt. Daartoe organiseren Verenigingen vormingsactiviteiten en zoeken actief partners in de samenleving om kennis over armoede vanuit de ervaring van armen uit te wisselen en misverstanden, vooroordelen en uitsluitingsmechanismen bloot te leggen. Als zesde en laatste criterium blijven verenigingen armen zoeken, met extra inspanning naar de meest geïsoleerde armen. Het Brussels Platform Armoede werd in 2003 door de Vlaamse overheid erkend als samenwerkingsverband. Het is een overlegplatform dat samengesteld is uit Verenigingen waar armen het woord nemen en deskundigen. Het versterkt het beleidsmatige en emancipatorische werk dat in de verenigingen gebeurt. Het zijn de verenigingen die de inhoud en de snelheid van werken bepalen. Bovendien wil de BWR extra inspanningen leveren voor de meest kwetsbare Brusselaars, de thuislozen. Dit wordt gerealiseerd via het Regio‐Overleg Thuislozenzorg.
37
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
KENNIS ‐ INFORMEREN ‐ SENSIBILISEREN Het Brussels Platform Armoede (BPA) organiseert sensibiliseringsacties rond armoede uitsluiten Situering Het is belangrijk dat de samenleving en het beleid erkennen dat armoede een erg complex gegeven is en dat de oorzaken zeer divers zijn. Want maatschappelijke uitsluiting zorgt ervoor dat men gedemotiveerd geraakt, dat men het zelfvertrouwen verliest en dat men niet meer in de eigen mogelijkheden gelooft waardoor de armoedespiraal in stand gehouden wordt. Actiepunten 2006 89. 17 oktober 2006 organiseert het BPA met haar lidorganisaties één sensibiliseringsactie rond armoede als complex probleem 90. eind 2006 is er een nieuw thema voor de sensibiliseringsactie van 2007 gekozen 91. in 2006 geeft het BPA, in samenspraak met de Verenigingen, informatie over armoede aan derden, zoals scholen en andere organisaties 92. tegen eind 2006 wordt een voorstel voor een sensibiliseringspakket uitgewerkt Het Brussels Platform Armoede (BPA) ondersteunt de ledenorganisaties door informatie te verstrekken, hun belangen te behartigen en te vertegenwoordigen, organisatorische vragen te beantwoorden… Situering Het BPA is een samenwerkingsverband van Verenigingen waar armen het woord nemen. Deze verenigingen werden in 2003 door het armoededecreet in het leven geroepen en worden actief ondersteund bij het invullen van hun kernopdracht zoals bepaald in het armoededecreet (zes criteria), op organisatorisch en informatief vlak, en op het vlak van belangenbehartiging en vertegenwoordiging. Actiepunten 2006 93. het BPA verzamelt informatie in functie van een efficiënte ondersteuning van de verenigingen door minstens twee keer de verenigingen te bezoeken om behoeften te detecteren 94. 1 april (de start van een nieuw werkingsjaar) zijn alle verenigingen en het BPA in orde met de vzw‐vereisten volgens het armoededecreet 95. het BPA geeft de verenigingen advies en hulp bij het opstellen van de werkingsverslagen 2005‐ 2006, en de nieuwe erkenningsaanvragen 2007‐2008 en eventuele subsidieaanvragen van alle verenigingen 96. het BPA biedt in 2006 ondersteuning op vlak van subsidie‐aanvragen door advies en hulp bij het invullen van de dossiers 97. Het BPA ondersteunt de verenigingen op het vlak van de zes criteria van het armoededecreet door: · met Pigment een strategie uit te werken in haar zoektocht naar nieuwe armen. · een folder te ontwikkelen voor mensen in armoede om hen de weg te wijzen naar verenigingen die een ontmoetingsplaats aanbieden. 98. het BPA informeert hulpverleners over het werkveld, beleidsontwikkelingen, methodieken, thema’s, welzijnsnoden en –kenmerken van de Brusselse regio door: · maandelijks een nieuwsbrief rond armoedebestrijding te verspreiden · in april 2006 een activiteitendatabank on line aan te bieden waarin verenigingen elkaars activiteiten kunnen raadplegen, met het oog op meer afstemming en samenwerking · het BPA werkt in het kader van de vormingsdag 'Communiceren met moeilijk bereikbare doelgroepen' (zie Gemeenschappelijk Programma – actiepunt 145) een workshop uit rond 'Communiceren met thuislozen‐armen' · tegen juli 2006 samen met de Katholieke Universiteit Brussel (KUB) na te gaan of een studiedag rond bedelarij georganiseerd kan worden (bij akkoord zal deze in het najaar plaatsvinden)
38
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
de Brusselse verenigingen op regelmatige basis te bezoeken om hen te mondeling informeren 99. Het BPA vertegenwoordigt jaarlijks de belangen van de verenigingen: · het BPA vertegenwoordigt de verenigingen in de raad van beheer en in het dagelijks bestuur van het Vlaams Netwerk in 2006‐2007 · het BPA organiseert tegen februari 2006 een overleg met de Vlaamse gemeenschap en de Vlaamse en Gemeenschappelijke gemeenschapscommissies in functie van een Vlaams beleid dat beter op Brussel afgestemd is ·
AFSTEMMING EN OVERLEG Het BPA brengt jaarlijks de verenigingen samen in functie van afstemming en overleg rond het vervullen van hun kernopdracht zoals bepaald in het armoededecreet Situering Het Brussels Platform Armoede is een samenwerkingsverband. Dit betekent dat de netwerking tussen de partnerorganisaties tot doel heeft de werkingen op elkaar af te stemmen in functie van het verwezenlijken van de zes criteria. Bovendien bouwt dit netwerk een expertise op rond armoede. Als nieuwkomer in de Brusselse, Belgische en Europese armoedesector wil deze organisatie zijn plaats krijgen. Het BPA heeft de ambitie om op termijn zijn expertise aan te bieden in een ruimer netwerk. Momenteel doet het dit enkel binnen het Vlaams Netwerk. Actiepunten 2006 100. in 2006 wordt het BPA‐werkersoverleg vier keer (plus ad‐hocvergaderingen) georganiseerd in functie van samenwerkingsafspraken rond de zes criteria 101. tegen december maakt het BPA een analyse voor het aangaan van een partnerschap met haar Brusselse tegenhanger, het Forum Bruxellois de lutte contre la pauvreté, en gaat na welke rol het BPA kan spelen in het Europees Netwerk van Armoedebestrijding (EAPN) 102. tegen december schrijven we een voorstel rond een communicatie‐instrument om het BPA ruimer bekend te maken De BWR zorgt voor een goed overleg en een effectieve afstemming en samenwerking van het zorgaanbod voor thuislozen Situering De BWR ondersteunt de thuislozensector op vlak van informatieverstrekking, behoeftensignalering, afstemming en samenwerking. Ze doet dit via de organisatie van het Regio‐overleg thuislozenzorg. Dit platform komt om de drie maanden samen en wordt gecoördineerd vanuit de Brusselse Welzijns‐ en gezondheids Raad. CAW Archipel – De Schutting en Open Deur nemen een trekkersrol op vanuit de sector en zitten het overleg voor. Een dertigtal organisaties in de Brusselse thuislozenzorg (onthaalhuizen, beschut wonen, straathoekwerk, crisishulp, sociale verhuurkantoren…) nemen aan dit overleg deel. Daarnaast wordt jaarlijks de thuislozenweek georganiseerd met als hoofddoel de samenwerking tussen de diensten te versterken. Via het federatie‐overleg pogen de drie thuislozenfederaties (Association Maison d'Acceuil, Bico‐federatie en de thuislozenwerkingen van de CAW’s) tot gemeenschappelijke standpunten te komen rond overheidsbeslissingen. Daarnaast verbetert dit overleg ook de samenwerking over de taalgrenzen. Actiepunten 2006 103. de BWR organiseert vier keer het Regio‐overleg Thuislozenzorg 104. de BWR volgt de besprekingen van het federatie‐overleg van nabij op in functie van de ontwikkelingen rond het Referentie‐centrum
39
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
105. in juni 2006 organiseert de BWR in samenwerking met de Bico‐federatie, Centrum Maatschappelijke Documentatie en Coördinatie en Association Maison d’Acceuil de Thuislozenweek
BELEIDSBEINVLOEDING Het Brussels Platform Armoede werkt jaarlijks aan de verandering van maatschappelijke structuren en treedt in dialoog met de samenleving in functie van beleidsbeïnvloeding Situering Het Brussels Platform Armoede versterkt het beleidsbeïnvloedende werk van de afzonderlijke verenigingen. Samen met de verenigingen en deskundige derden onderneemt het BPA acties om het beleid te informeren over uitsluitingsmechanismen enerzijds, en te stimuleren stappen te ondernemen om deze uitsluiting tegen te gaan anderzijds. De komende jaren wordt gewerkt rond huisvesting, arbeid en zinvolle dagbesteding, onderwijs en Lokaal Sociaal Beleid. Rond welke onderwerpen er verder nog gewerkt wordt zal afhangen van de inbreng van de leden van de verenigingen. Actiepunten 2006 106. het BPA treedt in dialoog met het beleid en de organisaties in het kader van de Brusselse huisvestingsproblematiek door: · samen met de Brusselse Bond voor het Recht op Wonen (BBRoW), waar het BPA lid van is (deelname aan Algemene Vergadering), actie te voeren voor meer sociale woningen, een huurtoelage en de controle op de huurprijzen · de acties van Bonnevie, De Buurtwinkel en De Schakel te versterken door andere verenigingen hierin te betrekken 107. het BPA onderneemt acties rond arbeid en zinvolle dagbesteding door: · tegen eind maart 2006 een duidelijk stappenplan op te stellen dat resulteert in een dialoog met de tewerkstellingssector (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA), Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), …) rond thema’s uit het dossier van 17/10/2005 · tegen eind april 2006 een werkgroep van mensen in armoede samen te stellen die dit thema gaan uitdiepen 108. de armoedeproblematiek in het onderwijs wordt in kaart gebracht en het BPA onderneemt volgende stappen: · acties van De Vrienden van het Huizeke rond onderwijs worden versterkt door andere scholen, wijken of verenigingen te betrekken · in samenwerking met het Lokaal Overleg Platform Brussel (LOP) wordt een getuigenissenbundel gepubliceerd en tien Brusselse scholen ondertekenen een charter waarin ze zich engageren om uitsluiting tegen te gaan 109. het BPA ondersteunt de bevraging van de burger over de toegankelijkheid van sociale voorzieningen in de drie pilootprojecten Sint‐Jans‐Molenbeek, zone Noordwest en Etterbeek door een methodiek te ontwikkelen en de bevraging te analyseren (zie Programma Welzijn – actiepunten 15 en 16) 110. het BPA neemt deel aan fora rond armoedebestrijding: thematische vergaderingen van het Steunpunt ter bestrijding van bestaansonzekerheid, uitsluiting en armoede, POD Maatschappelijke Integratie (Nationale Actieplan Inclusie), de interparlementaire werkgroep Vierdewereld
40
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
De BWR neemt deel aan het 'Overlegcomité van het beleid voor daklozen' Situering De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) organiseert een overleg met de drie Brusselse thuislozenfederaties. Als BWR nemen we hieraan deel aangezien dit het geschikte platform is om informatie te vergaren over de sector en om beleidsbeïnvloedend werk te verrichten. Actiepunten 2006 111. De BWR neemt maandelijks deel aan het Overlegcomité van het beleid voor daklozen in functie van informatievergaring en informatieverstrekking
TOEGANKELIJKHEID Het BPA stimuleert de Brusselaar in armoede om te participeren aan de activiteiten van het BPA Situering Veel mensen die in armoede leven ervaren hun situatie als een persoonlijke mislukking. Ze schamen zich. Het gevaar bestaat dat ze zich isoleren en hun weerbaarheid verliezen. Bovendien zijn ze niet altijd even goed geïnformeerd over bepaalde rechten die men in België heeft. Ze voelen zich door de maatschappij uitgesloten, tweederangsburgers. Om mensen in armoede te betrekken in het maatschappelijke leven is het belangrijk dat men hen de mogelijkheid biedt om in contact te komen met anderen, hen motiveert om verantwoordelijkheid op te nemen (bv. in de organisatie van een evenement), hen informeert over grondrechten en maatschappelijke gebeurtenissen en hen het woord geeft zodat de maatschappij uit hun ervaringen kan leren. Actiepunten 2006 112. samen met de verenigingen waar armen het woord nemen organiseert het BPA tegen oktober 2006 informatiemomenten voor personen in armoede door het aanbieden van een vorming over de gemeenteraadsverkiezingen 113. in 2006 worden minstens vier overlegmomenten gepland met mensen in armoede om de sensibiliseringsactie op 17 oktober voor te bereiden 114. in 2006 worden maximum twee netwerkactiviteiten in samenspraak met de verenigingen georganiseerd met als doel mensen te verenigen en in contact te brengen met Brusselaars uit andere wijken De BWR speelt in op mogelijkheden inzake projectontwikkeling Situering Om de toegankelijkheid van maatschappelijke structuren voor mensen in armoede te verhogen, speelt de BWR in op projectoproepen die de overheden aanreiken. Actiepunten 2006 115. zie Programma Gezondheid – Thuiszorg – actiepunt 67
41
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Etnisch‐culturele minderheden Inleiding OVALLO is een samenwerkingsinitiatief van voorzieningen en personen die zich inzetten voor meer welzijn en gezondheid van Brusselse senioren van buitenlandse oorsprong in het tweetalig hoofdstedelijk gebied Brussel. Het platform werkt aan een inclusief ouderenbeleid en vertrekt vanuit een samenlevingsmodel met respect voor elkaars culturele achtergrond. Het platform is sinds 2004 ingebed in de BWR.
OVALLO is een project dat door de Vlaamse Gemeenschapscommissie gesubsidieerd wordt. Dit betekent dat er jaarlijks een projectaanvraag ingediend moet worden. Eind 2005 heeft OVALLO ook financiële steun gekregen vanuit het Federaal Impulsfonds. Eerst wordt een kort overzicht gegeven van wat er in de voorgaande jaren gebeurd is. Deze acties vormen immers de basis voor de invulling van het programma 2006.
In een eerste fase heeft er een onderzoek plaatsgevonden. Aan de hand van diepte‐interviews werden de noden en behoeften van allochtone ouderen in kaart gebracht. Ouderen werden hierin als belangrijkste informant beschouwd. Zij vervullen immers de rol van ervaringsdeskundige. Naast deze bevraging is in de voorbereidingsfase ook het Kofferproject reeds op kleine schaal gestart. De gegevens uit deze eerste fase vormen de basis voor de acties die in 2005 uitgetekend werden. Deze kunnen als volgt omschreven worden: uitbouwen van het Kofferproject, bekendmaken van 'good practices', informeren van ouderen, initiatieven rond beeldvorming over allochtone ouderen. In 2005 zijn de voorbereidende stappen gezet voor de realisatie van deze vier actiepunten. Deze voorbereiding vormt het fundament voor de implementatie op het terrein in 2006.
42
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
OVERLEG EN AFSTEMMING OVALLO organiseert overleg met het werkveld over het thema allochtone ouderen Situering De werking van OVALLO wordt bepaald in samenwerking met het werkveld. De inhoudelijke invulling en opvolging van de werking wordt bewaakt door de algemene vergadering. In 2004 werd een nieuw orgaan in het leven geroepen: ad‐hocwerkgroep Koffer. Deze werkgroep volgt de praktische werking van het Kofferproject op. Deze twee organen zijn voldoende gebleken om de werking van OVALLO te garanderen. Daarom werd in 2005 de stuurgroep niet meer weerhouden als overlegorgaan. Actiepunten 2006 116. OVALLO organiseert minimum driemaandelijks een algemene vergadering 117. OVALLO organiseert de ad‐hocwerkgroep Koffer. De frequentie is afhankelijk van het aantal Koffers dat in een bepaalde periode georganiseerd wordt OVALLO participeert aan de Werkgroep Ouderen van het Minderhedenforum en de ad‐hocwerkgroep Ouderen Situering OVALLO wil zijn deskundigheid ten dienste stellen van andere overlegplatformen die rond hetzelfde en aanverwante thema('s) werken. OVALLO wil geen parallelle acties ondernemen maar de krachten waar mogelijk bundelen om het effect ervan te vergroten. Actiepunten 2006 118. OVALLO participeert aan de viermaandelijkse Werkgroep Ouderen van het Minderhedenforum 119. OVALLO participeert aan de Vlaamse ad‐hocwerkgroep Ouderen. Er zal geijverd worden voor de officialisering van deze werkgroep als een Vlaams‐Brussels overlegorgaan met leden die expertise bezitten rond het thema allochtone ouderen. In samenwerking met deze partners wordt eind december een studiedag georganiseerd (zie actiepunt 126)
KENNIS –INFORMEREN ‐ SENSIBILISEREN OVALLO bouwt het Kofferproject verder uit Situering De Koffer is een methodiek die gehanteerd wordt om ouder worden in een 'vreemde' context bespreekbaar te maken bij ouderen en hen te informeren over het thuiszorgaanbod. De organisatie van de Koffer brengt echter ook een sensibilisering rond het thema interculturalisering van de zorg teweeg bij de betrokken organisaties. In Vlaanderen en Nederland heeft deze methodiek zijn belang reeds bewezen. Ook de evaluaties van de drie Brusselse testkoffers die in 2004 zijn georganiseerd, bevestigen de doeltreffendheid van deze aanpak. Actiepunten 2006 120. in 2006 organiseert OVALLO samen met het werkveld minimum vier Koffers: · in het voorjaar zijn een Turkse en Marokkaanse koffer gepland · OVALLO stimuleert doorheen heel 2006 organisaties om de Koffer te organiseren: de Koffer wordt op de agenda van de algemene vergadering geplaatst (stimuleren van leden), niet‐leden worden gecontacteerd en bezocht om de Koffer voor te stellen (vb. Federaties)
43
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
tegen maart wordt een nieuw ontworpen folder gedrukt die als promotiemateriaal gebruikt wordt · OVALLO ondersteunt de lokale Kofferorganisator: informeren over methodiek en ‐ indien nodig ‐ aanbieden van begeleidend personeel (door middel van detachering uit de 'pool' van Interculturele Bemiddelaars) en financiële vergoeding voor kosten gekoppeld aan het Kofferproject 121. OVALLO zorgt voor de update van het Koffermateriaal zodat het op maat is van verschillende doelgroepen: · in maart‐april worden de PowerPoint‐presentatie, de fotokaarten en de brochure herwerkt · in mei wordt de brochure herdrukt 122. OVALLO stelt tegen oktober met de ad‐hocwerkgroep Koffer een nota op over de knelpunten die gepaard gaan met het Kofferproject in Brussel (onder andere vorming van nieuwe Kofferbegeleiders) en formuleert voorstellen rond mogelijke oplossingen ·
OVALLO informeert een zo breed mogelijke doelgroep over ouder worden in een grootstedelijke context Situering OVALLO wil de gemeenschap, in het bijzonder hulpverleningsinstanties, informeren over de aanwezigheid van deze 'stille' generatie. Het belang hiervan mag niet onderschat worden. Onbekend maakt immers onbemind. Door informatie over deze onbekende groep te geven kan een mentaliteitswijziging teweeggebracht worden, kunnen vooroordelen weerlegd worden en kan mogelijk een aanzet gegeven worden tot meer openheid voor deze groep binnen de welzijnsdiensten. Anderzijds wil OVALLO ook de ouderen zelf bereiken. Uit het onderzoek is gebleken dat voor deze doelgroep beter met visueel materiaal gewerkt kan worden. In het algemeen is het zo dat beelden meer spreken dan woorden. Actiepunten 2006 123. in 2006 worden de voorbereidende stappen gezet voor de realisatie van een sensibiliseringsvideo met een multifunctioneel, intergenerationeel en intercultureel karakter: · in februari wordt in de ad‐hocwerkgroep Ouderen bekeken welke partners bereid zijn om dit project (onder andere financieel) mee te realiseren · tegen maart wordt een projectaanvraag ingediend bij vzw Oever Indien de projectaanvraag positief geëvalueerd wordt en er dus middelen zijn: · worden in september gesprekken gevoerd met actoren/deskundigen die het project inhoudelijk mee vorm kunnen geven · wordt in oktober naar een geschikte technische ondersteuning en participanten (acteurs) gezocht en worden samenwerkingsafspraken gemaakt 124. in 2006 worden de bevindingen uit het onderzoek en de informatie waarover OVALLO beschikt (op vraag) verder bekendgemaakt in de vorm van artikels, presentaties,… : · op donderdag 27 april wordt een presentatie 'Vergrijzing … een kleurrijk gegeven' gegeven op vraag van het Seniorencentrum · op maandag 8 mei wordt er aan een panelgesprek, met onder andere het federale beleid, deelgenomen aan de Vrije Universiteit Brussel met als thema 'Allochtonen en ouder worden'. Dit kadert binnen de jaarlijkse thema‐avonden van het Centrum Voor Vrouwenstudies/Vrije Universiteit Brussel. Het thema voor 2006 is 'Oud en versleten? Gerontologie feministisch bekeken' OVALLO informeert organisaties over bestaande 'good practices' Situering OVALLO wil organisaties sensibiliseren en hen aanmoedigen zich open te stellen voor etnische‐culturele minderheden. Dit kan door hen te laten delen in de ervaringen van andere organisatie die al rond interculturalisering van de zorg gewerkt hebben. De bestaande gefragmenteerde knowhow moet echter gebundeld en zo breed mogelijk verspreid worden. Op deze wijze kunnen andere organisaties die zich meer open willen stellen voor deze doelgroepen zich laten inspireren.
44
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Actiepunten 2006 125. in april worden de verzamelde praktijkvoorbeelden in fichevorm op de BWR‐website geplaatst 126. in december 2006 wordt er in samenwerking met de provincies Oost‐Vlaanderen, Antwerpen en Limburg, het Lokaal Gezonheidsoverleg (LOGO) en het Minderhedenforum een studiedag georganiseerd waarin de beste praktijkvoorbeelden uit Brussel, Vlaanderen en Europa aan bod zullen komen OVALLO formuleert voorstellen over hoe ouderen geïnformeerd kunnen worden over het aanbod Situering Uit het voorbereidende onderzoek (zie inleiding) is gebleken dat noch de allochtone ouderen zelf noch mantelzorgers op de hoogte zijn van het bestaande aanbod. Dit geldt eveneens voor kansarme autochtone ouderen. De hulpverleningsmogelijkheden dienen op een voor hen toegankelijke wijze bekend gemaakt te worden. Omdat uit de onderzoeksresultaten gebleken is dat thuiszorg een vorm van dienstverlening is waar zij interesse voor hebben, kan als eerste stap op dit segment van het aanbod gefocust worden. Omdat het beleid (VGC ‐ Welzijn) aangegeven heeft in de toekomst een informatiecampagne hierover te willen lanceren, zal OVALLO voorstellen en voorwaarden formuleren en aan het beleid overmaken. Actiepunten 2006 127. OVALLO maakt in juni een nota over aan het beleid met voorstellen over hoe vorm gegeven kan worden aan een informatiecampagne en aan welke voorwaarden moet voldaan zijn alvorens deze campagne gelanceerd kan worden OVALLO informeert mantelzorgers over gezondheid en de opvangmogelijkheden voor ouderen Situering Uit de onderzoeksresultaten en signalen vanuit het werkveld is gebleken dat de potentiële mantelzorgers binnen de allochtone gemeenschap 1) nog niet stilstaan bij de problematiek van de vergrijzende ouders en 2) het aanbod niet kennen. We weten dat de meeste (potentiële) mantelzorgers openstaan om de eigen ouders op te vangen. Daarnaast is er ook een significante groep die de opvang van de eigen ouders, om tal van redenen, niet ziet zitten. In beide gevallen wordt dit onderwerp niet besproken, noch met de ouders noch met de andere gezinsleden. Voorafgaandelijk wordt er niet nagedacht over hoe men de opvang zal aanpakken, wat vaak tot ondoordachte oplossingen leidt. Gebrek aan kennis over het aanbod bij ouderen en mantelzorgers versterkt dit fenomeen. Omdat het de mantelzorgers zijn die de eerste stap naar het aanbod zullen zetten wanneer ze de opvang van hun ouders moeten regelen, wil OVALLO zich ook richten naar deze doelgroep. Actiepunten 2006 128. in augustus en september bereidt OVALLO met een aantal partners de informatieve sessies over ziektebeelden voor: · met deskundige partners uit de gezondheidssector (onder andere Interculturele Bemiddelaars (ICB), Lokaal Gezondheidsoverleg (Logo), een aantal huisartsen, Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK), Medimmigrant, Artsen Zonder Grenzen (AZG), Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGGZ) Brussel, Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding (VRGT) wordt nagegaan welke fysische en mentale ziektes het meest voorkomen bij deze populatie · op basis van bovenstaande inventarisatie vindt er een selectie plaats van de belangrijkste ziektebeelden waarover de informatieve bijeenkomsten zullen handelen. · er wordt enerzijds nagegaan welk informatiemateriaal reeds voorhanden is (dat mits eventuele aanpassing gebruikt kan worden voor deze bijeenkomsten), anderzijds wordt ontbrekend materiaal aangemaakt · er worden samenwerkingsafspraken gemaakt over wie welke sessies zal geven 129. in oktober werkt OVALLO het informatieve deel over het aanbod uit: · de PowerPoint‐presentatie met het overzicht aan bestaande aanbod van het Kofferproject wordt als basis gebruikt en aangevuld met specifieke informatie geleverd door de betrokken organisaties, in het bijzonder de specifieke diensten van bepaalde thuiszorgorganisaties 45
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
er worden samenwerkingsafspraken (mogelijke partners: Familiehulp, Brussels Overleg Dienstencentra (BOD), Regionale Dienstencentra en mutualiteiten) gemaakt over wie welke sessies zal geven 130. in november bereidt OVALLO het emotionele luik rond opvang van de ouders voor: · om te achterhalen wat de noden en behoeften van de (potentiële) mantelzorger zijn, worden in samenwerking met het CGGZ Brussel bijeenkomsten voorbereid waar emoties, bekommernissen, moeilijkheden die gepaard gaan met de rol van een kind/familielid die voor een oudere aan het zorgen is of zal zorgen, aan bod kunnen komen · er worden samenwerkingsafspraken gemaakt met het CGGZ Brussel dat de professionele begeleiding van het proces voor zijn rekening zal nemen ·
46
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Kinderen en jongeren Inleiding Met het programma jeugdzorg willen we het zorgaanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren in de Brusselse regio verbeteren. In het verleden was dit programma een belangrijk deel in de werking van de BWR. Het Brussels Overleg Jeugdzorg (BOJ) was het platform waar alle actiepunten opgevolgd werden. Met de komst van het decreet Integrale Jeugdhulp (IJH) is hier verandering in gekomen. Sedert september 2005 is er een beleidsmedewerker en een team operationeel om uitvoering te geven aan het decreet, centraal aangestuurd vanuit de Vlaamse overheid. Een eigen regionale stuurgroep is opgericht met vertegenwoordigers vanuit de (minimaal) zes in het decreet vermelde sectoren. Daarom is het Brussels Overleg Jeugdzorg stopgezet, en blijft het programma jeugdzorg beperkt tot het ondersteunen van het sectoraal overleg bijzondere jeugdbijstand (daar Integrale Jeugdhulp geen sectorale platforms ondersteunt) en een beperkt aantal actiepunten. Via een vertegenwoordiging in de regionale stuurgroep van IJH blijft de BWR wel betrokken en waar nodig zal er samengewerkt worden in het kader van de IJH.
KENNIS – INFORMEREN ‐ SENSIBILISEREN De BWR maakt het aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) bekend Situering Het overlegplatform BJB Brussel/Halle‐Vilvoorde en de verschillende diensten binnen de sector willen zich beter kenbaar maken en als sector profileren naar het andere zorgaanbod. Actiepunten 2006 131. tegen eind juni 2006 wordt in samenwerking met het Overlegplatform BJB van Leuven een brochure in gedrukte en digitale vorm ter beschikking gesteld: · tegen eind april vindt er een actualisatie plaats van de gegevens van alle diensten · tegen eind juni vindt de opmaak en druk van de brochure door de administratie van de provincie Vlaams‐Brabant plaats · tegen eind juni staat er een digitale versie van de brochure op de BWR‐website
OVERLEG EN AFSTEMMING De BWR ondersteunt en organiseert een sectoraal overleg voor de Bijzondere Jeugdbijstand Situering Het overlegplatform BJB heeft als opdracht een grotere samenhang te bevorderen in de Bijzondere Jeugdbijstand, vertrekkend vanuit het belang van de jongeren en het gezin in een problematische opvoedingssituatie. Vanuit deze invalshoek kunnen ook de specifieke belangen van de voorzieningen en medewerkers uit de regio aan de orde zijn. Het overleg spreekt zich uit over de grote oriëntaties en de te volgen strategieën voor het realiseren van de doelstellingen, bepaalt het werkingsprogramma en geeft aan welke standpunten worden ingenomen. Actiepunten 2006 132. de BWR organiseert vier plenumvergaderingen in maart, mei, oktober en december 133. de BWR organiseert vier stuurgroepvergaderingen in februari, april, september en november
47
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
134. de BWR volgt inhoudelijke punten op: project dagbezigheid (actiepunt 142), aanpak en beleid inzake agressie in de voorzieningen (in samenwerking met Initiatief Competentiebevordering Agressiebeheersing) zijn reeds gepland voor 2006 De BWR participeert aan de stuurgroep Integrale Jeugdhulp (IJH) en werkt samen met het team IJH Situering Met het decreet IJH is er voor Brussel een beleidsmedewerker en een team aangesteld door de Vlaamse overheid alsook een regionale stuurgroep opgericht. De BWR verleent zijn medewerking via een actieve participatie in deze stuurgroep. De BWR is ook contractant (werkgever) voor het personeel van het team IJH. Actiepunten 2006 135. De BWR neemt deel aan de maandelijkse vergaderingen van de regionale stuurgroep en draagt op die manier bij aan de verdere uitbouw en ontwikkelingen inzake IJH, en zorgt voor de afstemming met en informatiedoorstroom naar andere partners en sectoren in de regio. 136. De BWR participeert in een aantal ad‐hocwerkgroepen in 2006: de werkgroep opvoedingsondersteuning en de ad‐hocwerkgroep taal en doelgroep IJH 137. De BWR is contractant en maakt deel uit van het daarvoor opgericht beheercomité en vervult volgende taken: budgetopvolging, aanwervingen, administratief luik personeelsbeleid De BWR participeert aan het overleg Opvoedingsondersteuning Situering Het overleg Opvoedingsondersteuning heeft in het verleden een definiëring en overzicht inzake opvoedingsondersteuning voor de regio Brussel opgesteld. Na een minder actieve periode is het de bedoeling het overleg opnieuw samen te roepen om ook gevolg te geven aan de mogelijkheid die het beleid biedt om opvoedingswinkels op te starten. Deze mogelijkheid zal ten laatste 2008 benut worden. Het initiatief wordt genomen door het team van Integrale Jeugdhulp in samenwerking met de BWR. Actiepunten 2006 138. De BWR start in februari 2006 samen met het team IJH het overleg opvoedingsondersteuning op (frequentie nog te bepalen) 139. Tegen december 2006 is er een voorstel klaar voor de opstart van één of meerdere opvoedingswinkels De BWR participeert aan het Forum kindermishandeling Brussel Situering Als resultaat van een vroeger overlegplatform kindermishandeling is het Forum Kindermishandeling Brussel ontstaan waar de direct betrokken sectoren overleg plegen om te komen tot een gemeenschappelijk en gecoördineerd stappenplan. Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling is hier nu initiatiefnemer. De BWR participeert aan het Forum Kindermishandeling dat regelmatig samenkomt en zorgt mee voor een stappenplan en een informatiemoment inzake de aanpak van kindermishandeling. Actiepunten 2006 140. De BWR neemt deel aan de vergaderingen van het Forum in 2006 (maximum vier) 141. De BWR zorgt samen met het Vertrouwenscentrum voor de organisatie van een informatiemoment om het stappenplan en de aanpak van kindermishandeling in de regio Brussel bekend te maken naar het bredere werkveld (exact tijdsstip nog te bepalen)
48
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
TOEGANKELIJKHEID De BWR start een project Dagbezigheid en/of Time‐out Situering Jongeren die in een problematische opvoedingsituatie terechtkomen, een delict plegen of onaanvaardbaar gedrag vertonen op school en andere sociale milieus worden geconfronteerd met het feit dat ze van school gestuurd (kunnen) worden. Oorzaak van dit gedrag (of als gevolg) is dat deze jongeren weinig perspectieven hebben inzake vrije tijd, dagbezigheid of latere werkkansen. Het actiepunt sluit ook aan bij een vroegere werkgroep 'Moeilijk doorverwijsbare jongeren' en een aantal aanbevelingen opgenomen in het eindrapport van deze werkgroep. Eén van de aanbevelingen was het aanbieden van een aangepaste dagbezigheid. Actiepunten 2006 142. ten laatste in april 2006 start een ad‐hocwerkgroep, bestaande uit Intro (vroeger Nivo Brussel), het Lokaal Overlegplatform Secundair Onderwijs, de centra voor leerlingenbegeleiding en andere relevante partners, met de uitwerking van een voorstel (project dagbezigheid en/of time‐out) om een concrete oplossing aan het beleid te bezorgen De BWR vraagt aandacht en oplossingen voor de toegankelijkheid van de jeugdzorg voor Brusselse jongeren Situering Er wordt gesteld dat de Brusselse jeugdzorg door de opname van jongeren uit de rand van Brussel of uit Vlaanderen (onder andere in de Bijzondere Jeugdbijstand) niet altijd toegankelijk is voor Brusselse jongeren. Bedoeling is om deze vaststelling verder te onderzoeken en bij bevestiging acties te ondernemen om het hoofd te bieden aan dit probleem. Deze opdracht valt onder de opdracht van de regionale stuurgroep en het team Integrale Jeugdhulp. Actiepunten 2006 143. de BWR vraagt het actiepunt tegen december te agenderen op de regionale stuurgroep Integrale Jeugdhulp om in overleg aan een oplossing te werken
49
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
GEMEENSCHAPPELIJK PROGRAMMA Inleiding In dit programma zijn acties terug te vinden die niet uitsluitend tot één van de bovenstaande programma's behoren. Het gaat om initiatieven of vertegenwoordigingen die veel ruimer georiënteerd zijn.
KENNIS ‐ INFORMEREN ‐ SENSIBILISEREN De BWR organiseert introductiedagen en studiedagen voor beroepskrachten in de zorgsectoren Situering Jonge werknemers en personen die nog maar pas actief zijn in de Brusselse welzijnssector zijn vaak onvoldoende vertrouwd met de grootstedelijke en complexe institutionele context van Brussel. Ook bij werknemers die reeds lang in de welzijnssector tewerkgesteld zijn is adequaat geïnformeerd worden over nieuwe evoluties een noodzaak om op professionele wijze hulp te kunnen bieden. Ook het aanreiken van nieuwe inzichten, methodieken en goede praktijkvoorbeelden met focus op specifieke doelgroepen en/of thema's is belangrijk voor mensen uit het welzijnsveld. Al deze verschillende vormen van informatie dragen bij tot een kwalitatief hoogstaande hulpverlening. Informatie over de meer sectorgebonden studiedagen vindt u in de actieplannen van de diverse programma's. Actiepunten 2006 144. tegen eind oktober worden de introductiedagen die plaatsgevonden hebben in 2005 in al hun facetten geëvalueerd en waar nodig geheroriënteerd om ze in 2007 in bijgestuurde vorm terug aan te bieden 145. 8 juni organiseert de BWR een vormingsdag 'Communiceren met moeilijk bereikbare doelgroepen' (onder andere kansarmen, thuislozen, laaggeschoolde en allochtone jongeren, personen met een handicap). Dit gebeurt in samenwerking met het Brussels LOGO, Sensoa en het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Brussel De BWR bevordert de tewerkstelling in de zorgsectoren van Brussel en biedt ondersteuning aan beroepskrachten Situering Om de werking van het zorgaanbod in Brussel en de uitbouw van nieuwe diensten mogelijk te maken is het noodzakelijk dat er voldoende beroepskrachten aangetrokken en behouden blijven in de regio. Daarom is het belangrijk om het werken in Brussel te bevorderen aangezien verschillende factoren, zoals het imago van Brussel, de mobiliteit naar de grootstad, de concentratie aan problemen en het institutioneel kader, een eerder negatieve invloed uitoefenen. De BWR wil daarom het stage lopen in de Brusselse welzijns‐ en gezondheidszorg, als eerste 'werkervaring en opstap' naar een professionele loopbaan, promoten. Ook ondersteuning van het huidig personeel, om te kunnen (blijven) werken in deze grootstad, is een aandachtspunt. De werkbelasting is vrij groot in deze grootstad. Ondersteuning van initiatiefnemers en verantwoordelijken is een extra nood, daar de opstart of werking van diensten hiervan afhankelijk zijn. De BWR wil in het verlengde van zijn conventieopdracht hierin een stimulerende rol vervullen. Actiepunten 2006 146. De BWR stelt een plan van aanpak 2007 op rond het bekendmaken van stageplaatsen in de Brusselse welzijnssector · in 2006 wordt de bekendmaking via de stagedatabank verder gecontinueerd
50
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
in september vindt er een evaluatie plaats van de aanpak in 2005 rond het bekendmaken van stageplaatsen, met bijzondere aandacht voor de stagedatabank · in oktober wordt op basis van deze evaluatie een plan van aanpak opgesteld voor 2007 147. De BWR stelt een plan van aanpak 2007 op rond het beter bekendmaken van vacatures in de Brusselse welzijnssector · in de eerste helft van 2006 wordt de bekendmaking van vacatures in zijn huidige vorm verder gezet, met name via BWR‐website waar ook naar verwezen wordt in het Brussels Welzijnsnieuws · in september vindt er een evaluatie plaats van de huidige aanpak · in oktober wordt op basis van deze evaluatie een plan van aanpak opgesteld en wordt mogelijk een aanvraag bij het Brusselfonds ingediend om dit plan éénmalig financieel te ondersteunen 148. De BWR ondersteunt coördinatoren en directies door een aantal (informele) samenkomsten van directies en coördinatoren te organiseren, als eerste stap in een ondersteuning in hun functioneren, en om ideeën aan te brengen voor gerichte acties en initiatieven in dit kader. ·
De BWR bouwt haar communicatiemiddelen en –beleid beter uit Situering De BWR wil de komende jaren een deskundig en strategisch communicatieplan ontwikkelen en uitvoeren. Momenteel wordt de communicatie als ad hoc en onsamenhangend ervaren. Om hierin verandering in te kunnen brengen, moeten verschillende fasen doorlopen worden die om de nodige tijd vragen. Het staat nu reeds vast dat er meer aandacht zal besteed worden aan de communicatie naar de burger. De actiepunten in de verschillende programma's met betrekking tot communicatie en informatie zullen mee invulling geven aan het communicatieplan. Er wordt ook nagegaan of de BWR voldoende deskundigheid in huis heeft om hier volledig zelfstandig vorm aan te geven. Indien nodig zal er beroep gedaan worden op externe deskundigen. Zolang het communicatieplan geen definitieve vorm heeft, worden de bestaande communicatiemiddelen, weergegeven in actiepunten 150 – 154, in hun huidige vorm verder gezet. De invulling van het communicatieplan zal bepalen of ze al dan niet in hun huidige vorm zullen blijven bestaan. Actiepunten 2006 149. tegen december zal er een strategisch communicatieplan op tafel liggen. Dit betekent dat doorheen 2006 volgende fasen doorlopen worden: · analyse van het imago van de BWR · analyse van bestaande communicatie · analyse van doelen en doelgroepen · opstellen van een communicatieorganogram · ontwikkeling van een 'corporate identity' (huisstijl) · ontwikkeling van communicatiedragers 150. in 2006 wordt de website permanent geactualiseerd 151. in februari 2006 wordt het Brussels Zakboekje uitgegeven 152. in 2006 wordt het digitaal Brussels Zakboekje permanent geactualiseerd 153. in 2006 verschijnt tweemaandelijks (zes keer) het Brussels Welzijnsnieuws 154. in 2006 wordt de Sociale Kaart van Brussel permanent geactualiseerd 155. in april 2006 wordt een jaarverslag uitgegeven
51
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
AFSTEMMING EN OVERLEG De BWR maakt een inhoudelijk en methodisch plan op over de samenwerking met de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en gemeenten in het kader van welzijn en gezondheid Situering In de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er momenteel vijftien Nederlandstalige schepenen en drie Nederlandstalige voorzitters van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). In juli 2001 is de Conferentie van Vlaamse schepenen en OCMW‐ voorzitters opgericht. Deze conferentie wil een forum zijn voor de Vlaamse schepenen en OCMW‐ voorzitters, waar ervaringen worden uitgewisseld en waar geprobeerd wordt elkaar te inspireren en te versterken. Met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006, wil de BWR de kandidaat‐ mandatarissen ondersteunen bij de uitbouw van een welzijns‐ en gezondheidsbeleid (gemeenschapsmateries) door hen hierover te informeren en aanknopingspunten op lokaal niveau (OCMW en gemeente) vanuit Vlaamse decreten en regelgeving aan te reiken. Er kan ook ingespeeld worden op projecten/subsidiekanalen: inspraak en burgerschap (samenlevingsopbouw, armenverenigingen, onthaalbeleid nieuwkomers,…), Lokaal Sociaal Beleid (OCMW en betrokken sectoren), sociale grondrechten (wonen, werk, onderwijs, gezondheid,…), een doelgroepenluik (senioren, jongeren, mensen met een handicap, …) Actiepunten 2006 156. tegen mei stelt de BWR een nota op met mogelijkheden voor een lokaal welzijns‐ en gezondheidsbeleid 157. vóór eind juni organiseert de BWR een samenkomst met lokale politici om een aantal voorstellen te doen om het welzijns‐ en gezondheidsbeleid (op gemeentelijk niveau in het hoofdstedelijk gewest) op de politieke agenda te plaatsen. Er wordt hiervoor samengewerkt met de Conferentie van Vlaamse schepenen en OCMW‐voorzitters en/of de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De BWR participeert aan de stuurgroep Straathoekwerk JES Situering De methodiek en de signaalfunctie vanuit het straathoekwerk is zeer belangrijk om in contact te komen met doelgroepen die uit de boot vallen of moeilijk te bereiken zijn. Actiepunten 2006 158. de BWR neemt deel aan de stuurgroepvergaderingen van deze werking 159. tegen eind 2006 onderzoekt de BWR in overleg met JES of de stuurgroep verruimd kan worden tot een breder overleg van straathoekwerkinitiatieven in Brussel De BWR participeert aan de werking van het Punt ‐ Steunpunt voor vrijwilligerswerk in Brussel Situering Het Punt wil het vrijwilligerswerk in Brussel promoten en ondersteunen. Daar vrijwilligerswerk in onze sectoren belangrijk is, participeert de BWR aan deze werking. Actiepunten 2006 160. De BWR neemt in 2006 deel aan de Algemene Vergadering van Het Punt vzw
52
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
De BWR participeert aan de interprovinciale afstemmingscommissie Regionaal Overleg en Regionale Samenwerking in de Welzijnssector Situering De interprovinciale afstemmingscommissie Regionaal Overleg en Regionale Samenwerking in de welzijnssector is opgericht op basis van het Besluit van 19 december 1997. Deze commissie heeft als taken: informatie uitwisselen over de ontwikkelingen inzake overleg en samenwerking in de verschillende provincies en Brussel‐Hoofdstad, gemeenschappelijke problemen bespreken, het provinciaal of hoofdstedelijk beleid afstemmen op de ontwikkelingen in het beleid van de Vlaamse regering en onderling afspraken maken rond samenwerking in concrete programma's. Actiepunten 2006 161. De BWR neemt deel aan de afstemmingscommissie De BWR participeert aan het interprovinciaal overleg Sociale Kaart Situering Het interprovinciaal overleg Sociale Kaart is een samenwerkingsverband tussen de vijf Vlaamse provincies en (Nederlandstalig) Brussel (VGC) en wordt begeleid door een interprovinciale coördinator. Het doel is een Interprovinciale Sociale Kaart te ontwikkelen. Dit is een gedecentraliseerde databank van welzijns‐ en gezondheidsvoorzieningen die via het internet te raadplegen is. In dit interprovinciaal overleg worden de respectievelijke Sociale Kaarten op elkaar afgestemd en wordt overleg gepleegd over de evolutie van het instrument. Actiepunten 2006 162. de BWR neemt deel aan het tweemaandelijks overleg, alsook aan mogelijke ad‐hocwerkgroepen over de rubricering, het toekennen van trefwoorden, het zoeken op werkingsgebied en andere aanpassingen
BELEIDSBEINVLOEDING De BWR onderzoekt wie de doelgroep is van de door de Vlaamse Gemeenschap en door de VGC erkende voorzieningen Situering Om tot afspraken te komen inzake samenwerking en doorverwijzing van cliënten is het belangrijk te bepalen wie de doelgroep is van de betrokken voorzieningen. Brusselaars kunnen zich richten tot de voorzieningen erkend door de Vlaamse Gemeenschap, VGC, Franse Gemeenschapscommissie (Cocof) en GGC. Taaltoegankelijkheid is hierbij een belangrijk thema. Actiepunten 2006 163. in februari start de BWR met een werkgroep doelgroep en taaltoegankelijkheid, en zoekt aansluiting bij de werkgroep 'Taal‐doelgroep', gestart vanuit de regionale stuurgroep Integrale Jeugdhulp 164. ten laatste december bepaalt de BWR met een nota een standpunt inzake doelgroep en taaltoegankelijkheid in Brussel
53
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
De BWR participeert aan adviesraden van de Vlaamse Gemeenschapscommissie Situering De BWR is vertegenwoordigd in de adviesraden die de VGC bijstaan in de uitvoering van het beleid. Actiepunten 2006 165. De BWR neemt deel aan de maandelijkse vergaderingen van de adviesraad Welzijn 166. De BWR neemt deel aan de maandelijkse vergaderingen van de adviesraad Gezondheid 167. De BWR neemt deel aan de maandelijkse vergaderingen van de adviesraad Stedelijk Beleid
54
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
PROGRAMMA ORGANISATIESTRUCTUUR BWR Inleiding In dit programma zal het organogram of de organisatiestructuur van de BWR besproken worden. Anderzijds willen we ook het doel van onze permanente en tijdelijke overlegstructuren toelichten. Tot slot wordt er dieper ingegaan op de dagelijkse motor van de organisatie oftewel het team. Het is geheel van deze structuren dat de BWR toelaat om als organisatie professioneel te functioneren. Het spreekt voor zich dat de nodige financiële middelen onontbeerlijk zijn om kwaliteitsvol te kunnen werken. De BWR beschikt over de juiste beheersstructuur om als vzw te kunnen functioneren Situering Als vzw moet de BWR een goed functionerende beheersstructuur hebben die niet alleen aan de wettelijke verplichtingen voldoet, maar ook een functioneel organogram oplevert voor de werking. Om de organisatie op te volgen is het noodzakelijk om over de nodige beleidsorganen met een duidelijke bevoegdheidsverdeling te beschikken. Actiepunten 2006 168. De BWR zorgt dat alle mandaten van de beleidsorganen goed ingevuld worden en zorgt waar nodig voor een actualisatie of vernieuwing: · een jaarlijkse vernieuwing van het lidmaatschap (toegetreden en werkende leden) en een ledenwerving voor de algemene vergadering · de statutaire benoeming van bestuurders · de samenstelling van de adviserende stuurgroep 169. De BWR organiseert twee algemene vergaderingen per jaar waar het jaarverslag, de rekeningen en de grote beleidsoriëntaties (in beleids‐ en actieplannen) voorgelegd en goedgekeurd worden. 170. De BWR organiseert minstens zeven raden van bestuur om het dagelijkse beleid van de vzw op te volgen (personeelszaken, infrastructuur, financiën, …) 171. De BWR organiseert minstens drie adviserende stuurgroepen om het inhoudelijk beleid van de organisatie uit te tekenen: voorbereiding, tussentijdse bijsturing en evaluatie van het globaal beleidsplan, jaarlijks actieplan en jaarverslag (vooruitgangsrapport) De BWR werkt met overlegstructuren om in samenspraak met het werkveld zijn opdracht uit te voeren Situering Als coördinatieorgaan wil de BWR een brede inbreng van het Brusselse werkveld garanderen. Daarom wordt binnen de verschillende programma's met overlegstructuren gewerkt waarin het werkveld (sectoraal of intersectoraal) vertegenwoordigd is. Deze structuren fungeren als instrumenten om de doelstellingen van de BWR mee vorm te geven en op te volgen, en acties te kunnen realiseren die gedragen worden door het werkveld. Zij vormen dus geen doel op zich maar staan in functie van een vooropgesteld doel. Van zodra dit doel bereikt is, zal telkens nagegaan worden of het al dan niet wenselijk is om de overlegstructuur verder te laten bestaan. Deze overlegstructuren zijn in de verschillende programma's terug te vinden. Actiepunten 2006 172. De BWR hanteert overlegstructuren en/of werkgroepen als instrument om het werkveld te consulteren bij de uitvoering van de verschillende programma's. Tussentijdse evaluaties maken duidelijk of deze overlegorganen een tijdelijk of permanent karakter krijgen
55
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
De BWR werkt permanent aan een kwalitatief human resource beleid Situering De doelen waarnaar in dit beleidsplan gestreefd wordt, kunnen maar bereikt worden door middel van de kwaliteiten van de medewerkers. Door middel van zijn human resource beleid wil de BWR dit menselijk kapitaal zo goed mogelijk laten renderen en ondersteunen. De BWR wil hier dan ook extra aandacht aan besteden. Belangrijke onderdelen hierin zijn: werving en selectie, begeleiding en beoordeling, Vorming Training en Opleiding (VTO) en interne communicatie. Concreet betekent dit dat er in eerste instantie voor de verschillende onderdelen ‐ waar nodig ‐ aparte visienota's zijn en kwaliteitsvolle instrumenten gebruikt en ‐ indien deze nog niet aanwezig zijn ‐ gemaakt worden. Bij de uitwerking wordt ook aan het concept 'diversiteit' verder invulling gegeven. Omdat het VTO‐beleid op dit moment het minst uitgewerkte onderdeel is, zal hier in 2006 prioriteit aan gegeven worden terwijl de andere onderdelen in hun huidige vorm gecontinueerd worden. Zij zullen in de volgende jaren in de kijker komen te staan. Actiepunten 2006 173. De BWR beschikt over een uitgeschreven wervings‐ en selectiebeleid: · duidelijke functieomschrijvingen · duidelijke wervings‐ en selectieprocedure · een geactualiseerde onthaalbrochure · een vaste contactpersoon of permanent aanspreekpunt (coach) 174. De BWR beschikt over een begeleidings‐ en beoordelingssysteem: · functioneringssgesprekken (jaarlijks) · opvanggesprekken (op vraag van de werknemer of indien dit nodig wordt geacht) · evaluatiegesprekken tijdens proefperiode (formeel twee maal) · bijsturingsgesprekken na proefperiode (wanneer nodig) 175. tegen november 2006 zal er een strategisch VTO‐beleid (planmatig, doordacht en methodisch) in samenspraak met het team uitgeschreven worden: · er wordt een visie op leren/VTO uitgeschreven waarin expliciet en systematisch bepaald wordt welke bijdrage VTO tot de organisatie moet leveren en hoe en onder welke voorwaarden het leren van medewerkers bevorderd kan worden. · er wordt een systeem vastgelegd worden om de VTO‐behoeften en –noden te detecteren en analyseren. · aan elke VTO‐activiteit wordt een duidelijk omschreven doelstelling gekoppeld (leerdoelen). · voor elke VTO‐activiteit wordt een evaluatiesysteem gehanteerd (is de vooropgestelde doelstelling bereikt, wordt het geleerde toegepast en doorgegeven,…) · er worden afspraken en regels bepaald voor het organiseren of bijwonen van VTO‐ activiteiten. · voor dure opleidingen wordt een scholingsbeding opgesteld 176. op 21, 28 september en 14 december 2006 vindt in het kader van bovenstaand VTO‐beleid een driedaagse vorming op de werkvloer plaats waaraan alle stafmedewerkers deelnemen: 'Samenwerking en netwerkvorming tussen organisaties' 177. in 2006 worden de huidige vormen van interne groepscommunicatie verder gezet: · tweewekelijks teamoverleg met alle stafmedewerkers en, afhankelijk van de agenda, de logistieke medewerkers om de gemeenschappelijke planning, communicatie en samenwerking te bevorderen · e‐mailberichten voor dagelijkse informatieverstrekking 178. tegen september 2006 wordt in samenspraak met het team een non‐discriminatie‐ en gedragscode in het arbeidsreglement geformuleerd 179. in 2006 organiseert de directie in samenspraak met het team minimum één teambuildingactiviteit
56
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
De BWR evalueert, actualiseert en vernieuwt zijn werking Situering Een voortdurend veranderende samenleving en maatschappelijke context vraagt om inhoudelijke bijsturing in een organisatie. Daarom wil de BWR tussentijds de eigen werking (programma's) evalueren en, waar nodig, bijsturen. Ook het brainstormen in teamverband rond nieuwe tendensen maakt hier deel van uit. Actiepunten 2006 180. het actieplan zal intern tweemaandelijks besproken worden op de teamvergadering: wat ligt er op de plank, waar staan we, wie is betrokken en doet wat, waar moet er bijgestuurd worden, op welke manier … 181. tussentijdse evaluaties van het actieplan als geheel op de (minimum) drie bijeenkomsten van de adviserende stuurgroep 182. in juni‐juli organiseert de BWR twee denkdagen om zijn inhoudelijk beleid en programma in teamverband te verdiepen en, waar nodig, bij te sturen De BWR werkt aan een betere betoelaging van zijn werking om meer financiële zekerheid te hebben Situering De BWR is in de voorbije jaren uitgegroeid tot een goed gestructureerde en dynamische organisatie. Dit betekent evenwel dat jaarlijks de nodige inkomsten verworven worden om de personeels‐ en werkingskosten te kunnen betalen. Via zijn werkgeverskoepel ijvert de BWR ook voor een beter personeelsstatuut. Actiepunten 2006 183. De BWR zorgt dat zijn werking de nodige erkenningen en subsidies ontvangt via de basisfinanciering (van de conventie) 184. De BWR zoekt nieuwe financieringskanalen (aanvullende structurele subsidies, projectsubsidies,…) 185. De BWR is lid van Sociare, de federatie van werkgevers van het sociaal‐cultureel werk (bevoegd voor het Paritair Comité 329.01) en neemt deel aan de algemene vergadering en het werkgeversoverleg van de Brusselse werkgevers
57
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
6. BESLUIT Het beleidsplan is het instrument waarmee heel het team in de periode 2006‐2008 aan de slag zal gaan. De missie en de strategische doelstellingen vormen het fundament van de BWR. Zij representeren het uitgangspunt voor de werking 2006‐2008. Met de jaarlijkse actieprogramma's wordt aangegeven op welke manier de vooropgestelde strategische en operationele doelen gerealiseerd worden. Dit beleidsplan mag echter geen keurslijf worden. De BWR bevindt zich niet in een vacuüm en moet zich dus flexibel kunnen opstellen ten aanzien van een steeds veranderende context. Er moet vlot kunnen ingespeeld worden op maatschappelijke veranderingen, wijzigende beleidskaders, nieuwe noden … Daarom is het beleidsplan geen statisch gegeven. Het moet openstaan en vatbaar zijn voor verandering. Zo niet dan dreigt de BWR achter de feiten aan te lopen. In dit beleidsplan zijn de krachtlijnen uitgezet maar dit wil niet zeggen dat de manier waarop men zich binnen deze lijnen beweegt niet veranderlijk is. Voor 2006 is reeds aangegeven hoe we vanuit de huidige context invulling willen geven aan de vooropgestelde doelen. Wijzigingen in de context zullen zich dus vertalen in nieuwe of gewijzigde actiepunten. Dankzij de frequent geplande tussentijdse evaluaties kan de BWR snel op nieuwe situaties inspelen. En dan is nu de tijd gekomen om de pen neer te leggen, het schrijfwerk te beëindigen en over te gaan tot actie!
58
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
7. BIJLAGEN Conventie tussen het College van de VGC en de vzw BWR
CONVENTIE TUSSEN HET COLLEGE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE VZW BRUSSELSE WELZIJNS‐ EN GEZONDHEIDSRAAD.
Tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, hierna genoemd het College, vertegenwoordigd door de heren Robert DELATHOUWER, Jos CHABERT en Guy VANHENGEL, Collegeleden en de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad, vertegenwoordigd door de heren Frans DECROOCK (voorzitter) en Peter VAN BREUSEGHEM (ondervoorzitter), wordt het volgende overeengekomen: Hoofdstuk 1 : ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1,‐ Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie erkent de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad op grond van zijn statuten, zoals ze door de stichtende leden werden goedgekeurd op 16 oktober 1975, door de algemene vergadering aangepast op 21 mei 1991, 21 juni 1994, 9 maart 1999 en op 16 november 2000. Wijzigingen en aanvullingen van de statuten en het eventuele huishoudelijke reglement dienen uiterlijk 60 dagen na de beslissing van de algemene vergadering te worden voorgelegd aan het College. Uiterlijk 60 dagen na de kennisgeving door de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad, deelt het College zijn beslissing hierover mee aan de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad. Omwille van de functionele en institutionele relaties gelden dezelfde principes voor de vzw Brussels Overleg Thuiszorg (B.O.T.) en eventuele andere vzw’s die zouden worden opgericht in de schoot van de vereniging. Artikel 2,‐ De vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad verbindt zich ertoe zijn algemene vergadering en de raad van bestuur op een pluralistische basis samen te stellen. De samenstelling van de algemene vergadering en de raad van beheer wordt aan het College bekendgemaakt. De vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad verbindt zich ertoe om de termijn van lidmaatschap van de vereniging maximum vijf jaar te laten duren. Het lidmaatschap van de vereniging is hernieuwbaar. Tenminste om de vijf jaar zal de algemene vergadering overgaan tot de benoeming van de raad van bestuur. De vereniging aanvaardt dat vertegenwoordigers van de administratie van het College als waarnemers deel uitmaken van de algemene vergadering en de raad van bestuur en verslag uitbrengen bij de bevoegde Collegeleden. Artikel 3,‐ De vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad legt jaarlijks ‐ voor 31 maart ‐ een werkingsverslag en een jaarrekening van het voorgaande jaar aan het College voor, alsook een werkingsprogramma en ontwerp van begroting voor het volgende jaar. Het werkingsprogramma bevat de doelstellingen met een omschrijving van de beoogde resultaten, de werkingsdomeinen, de activiteiten en hun fasering. Op basis van het ingediende dossier vindt er in april een overleg plaats tussen een afvaardiging van de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad, de bevoegde Collegeleden / het bevoegde Collegelid en de administratie. In dit overleg wordt ondermeer de financiële situatie en de via de conventie en eventueel andere kanalen opgedragen werking geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. Hoofdstuk 2 : DOELSTELLING ‐ FUNCTIES ‐ OPDRACHTEN Artikel 4,‐ De vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad beoogt het welzijn en de gezondheid in het Brusselse hoofdstedelijke gewest te behartigen, onder meer door het bevorderen van het overleg en de samenwerking, tussen alle instellingen, organisaties, diensten en personen, die zich inzetten voor de Nederlandstalige welzijns‐ en gezondheidszorg in het Brusselse hoofdstedelijke gewest, ongeacht hun politieke, filosofische of ideologische strekking. De Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad mag alle activiteiten ondernemen waarmee dat doel kan bereikt worden. Artikel 5,‐ Door deze conventie vertrouwt het College de 'functionele coördinatie op het werkveld' met betrekking tot de welzijns‐ en gezondheidsmateries toe aan de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad. Deze opdracht omvat : A. Het bekendmaken van de Nederlandstalige welzijns‐ en gezondheidsvoorzieningen aan : de burgers, om hen 'wegwijs' te maken in het netwerk van voorzieningen; de welzijns‐ en gezondheidsdiensten onderling, met het oog op een functionele doorverwijzing; andere gemeenschapssectoren, onder meer de bicommunautaire en de Franstalige sector en sectoren als cultuur, onderwijs, ... . Hiervoor wordt o.a. een informatie‐ en documentatiefunctie uitgebouwd.
59
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
B.
Het stimuleren en organiseren van allerhande vormen van samenwerking in de welzijns‐ en gezondheidssector met het oog op het verhogen van de effectiviteit van de dienstverlening aan cliënten en cliëntsystemen. De samenwerking moet daarenboven gericht zijn op : het uitbouwen van de brugfunctie tussen cultuur, onderwijs, welzijn en gezondheid; zowel het curatieve als het preventieve werk; het ontwikkelen van de eigen profilering van de diensten en het ontdekken en ontwikkelen van de onderlinge complementariteit.
C.
Het organiseren van vormingsactiviteiten op het vlak van welzijn en gezondheid met het oog op kwaliteitsverbetering. Deze vorming kan o.a. inhouden: supervisie en intervisie van de beroepskrachten; het ontwikkelen en/of integreren van nieuwe inzichten en methodieken; informatieverstrekking en ‐duiding.
D.
Het verstrekken van advies met betrekking tot de welzijns‐ en gezondheidsmateries aan beleidsinstanties en andere organisaties en het vormen van een gespreksplatform voor het welzijns‐ en gezondheidswerk.
E.
Het aspect gezondheidszorg houdt onder meer in: de coördinatie en het stimuleren van de thuisgezondheidszorg, dit o.a. via de vzw Brussels Overleg Thuiszorg, het opvolgen van thuisgezondheidskernen, etc…; de samenwerking met het Lokaal Gezondheidsoverleg en het Brussels Overleg Middelengebruik; de organisatie van het Brussels Aids Overleg; andere overlegmomenten en eventueel ad hocopdrachten.
F.
De vereniging zal door middel van overleg en samenwerking trachten acties in functie van het invullen van hiaten op het veld te realiseren en kan hierbij partnerorganisaties begeleiden inzake dossiervorming en netwerkontwikkeling.
Artikel 6,‐ Gelet op het besluit van de Vlaamse regering tot ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector van 19 december 1997 en van de omzendbrief WEL ‐ 98/02 van de Vlaamse minister bevoegd voor Cultuur, Gezin en Welzijn van 19 februari 1998 houdende de ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector is de Vlaamse Gemeenschapscommissie verantwoordelijk voor de organisatie van de structuur ter ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking in Brussel‐Hoofdstad overeenkomstig de bepalingen in voornoemd besluit van de Vlaamse regering. Er wordt terzake een beleidsovereenkomst ondertekend door de bevoegde beleidsverantwoordelijken van de Vlaamse Gemeenschap en van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Het behoort uitdrukkelijk tot de opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie aan de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad om de organisatie van de structuur ter ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking uit te voeren en dit conform de bepalingen van het voornoemde besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1997. De vereniging verplicht zich er toe om aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie tijdig de nodige documenten te bezorgen teneinde aan de administratie toe te laten om een volledig dossier tijdig te kunnen indienen bij de Vlaamse Gemeenschap. Artikel 7,‐ Daarnaast kan het College, in overleg met de vereniging, aan de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad opdrachten toevertrouwen, voor zover zij beantwoorden aan de doelstellingen van de vereniging. Ook derden kunnen de Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad opdrachten toevertrouwen en er overeenkomsten mee afsluiten, voor zover ze het in de conventie omschreven takenpakket niet schaden. Deze opdrachten en samenwerkingsverbanden zullen jaarlijks worden besproken op het ‘conventiegesprek’ en dienen te worden ingevoegd in het jaarrapport. Hoofdstuk 3 : MIDDELEN Artikel 8,‐ Overeenkomstig het takenpakket en op basis van de door de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad ingediende begroting schrijft het College, binnen de perken van de kredieten die daartoe op de begroting van de Vlaamse Gemeenschapscommissie uitgetrokken werden, een subsidie in voor personeels‐ en werkingskosten. Deze toelage moet de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad in staat stellen zijn opdracht uit te voeren. Het aanwenden van de middelen, het bedrag en de toekomstperspectieven maken deel uit van het agenda van het jaarlijks ‘conventiegesprek’ en het dossier. Artikel 9,‐ § 1. De middelen die het College ter uitvoering van artikel 7 van deze conventie ter beschikking stelt, hebben betrekking op : a) Werkingsmiddelen Op basis van de ingediende begroting zorgt het College voor een financiële tegemoetkoming aan de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad voor het uitvoeren van de opdracht. Deze werkingsmiddelen bevatten onder meer een bijdrage voor huisvestingskosten. Het College kan eventueel een huisvesting van de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad ter beschikking stellen. b) Personeel Het College kent aan de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad een forfaitaire personeelssubsidie toe. De equipe dient te werken vanuit een globaal concept en met een globaal takenpakket.
60
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
§ 2.
De subsidie aan de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad omvat ook de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de organisatie van de structuur ter ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking in Brussel‐Hoofdstad. Deze subsidie moet exclusief gebruikt worden conform de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1997 tot ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector in Brussel‐Hoofdstad.
§ 3.
De vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad kan steeds eigen projecten ontwikkelen en hiervoor bijkomende middelen aanvragen bij het College, andere overheden en organisaties.
§ 4.
De vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad dient de nodige stappen te zetten om eigen middelen te verwerven voor de ontwikkeling van haar werking.
Artikel 10,‐ Alle goederen (materiaal, uitrusting e.d.) verworven voor het realiseren van de opdracht bepaald in deze conventie zijn eigendom van de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad, met uitzondering van de goederen die door het College ter beschikking worden gesteld en waarvan een inventaris wordt bijgehouden. De vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad verbindt zich ertoe, om bij de ontbinding van de vereniging, het eventueel nettoactief in overleg met het College over te maken aan een vereniging of instelling waarvan het maatschappelijk doel het meest het doel van de Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad benadert. Hoofdstuk 4 : TOEZICHT Artikel 11,‐ Het College ziet toe op het beheer en de statutaire werking van de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad overeenkomstig de bepalingen van deze conventie. Artikel 12,‐ De vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad is onderworpen aan de regelingen die verband houden met de controle op de toekenning en aanwending van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Hoofdstuk 5 : SLOT‐ EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 13,‐ Alles wat niet in deze conventie werd opgenomen, wordt door de betrokken partijen afzonderlijk overeengekomen. Artikel 14,‐ In alle vormen van geschreven of gedrukte communicatie met derden wordt de medewerking van de Vlaamse Gemeenschapscommissie als subsidiërende overheid vermeld. Artikel 15,‐ Deze conventie is opzegbaar met inachtneming van een opzegtermijn van 1 jaar. Artikel 16,‐ Deze conventie treedt in werking op 1 juli 2001 Artikel 17,‐ Deze conventie vervangt de vroegere Conventies tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad (BWR) (Collegebesluit nr. 90/162 van 26 juli 1990, Collegebesluit 91/177 van 27 juni 1991 en Collegebesluit 98/412 van 18 december 1998). Brussel, .......... 2001. Namens het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Jos CHABERT
Guy VANHENGEL
Robert DELATHOUWER
Namens de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad Frans DECROOCK (voorzitter)
Peter VAN BREUSEGHEM. (ondervoorzitter)
Gezien om gevoegd te worden bij collegebesluit nr. 01/… van 14 juni 2001 houdende het goedkeuren van de 'conventie tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de vzw Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad'. De Collegeleden,
Jos CHABERT
Guy VANHENGEL
Robert DELATHOUWER
61
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Statuten
BRUSSELSE WELZIJNS‐ EN GEZONDHEIDSRAAD Vereniging zonder winstoogmerk Leopold II laan 204 bus 1 1080 Brussel Identificatienummer : 924275 Ondernemingsnummer : 415480494 STATUTEN
Benaming, zetel, doel Artikel 1 1.
De VZW draagt de naam Brusselse Welzijns‐ en gezondheidsRaad, afgekort BWR.
2.
Deze naam moet voorkomen in alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven, orders en andere stukken uitgaande van de vereniging, onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door de woorden "vereniging zonder winstoogmerk" of door de afkorting "VZW", met nauwkeurige aanwijzing van zetel.
Artikel 2 De zetel van de VZW is gevestigd te 1080 Brussel, Leopold II laan 204, bus 1, gelegen in het gerechtelijke arrondissement Brussel. Artikel 3 De VZW is opgericht voor onbepaalde duur. Artikel 4 De vereniging heeft als doel : het welzijn en de gezondheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te behartigen, onder meer door het bevorderen van het overleg en de samenwerking tussen alle instellingen, organisaties, diensten en personen die zich inzetten voor de Nederlandstalige welzijns‐ en gezondheidszorg in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ongeacht hun politieke of ideologische strekking. Zij mag alle activiteiten ondernemen die dat doel kunnen bevorderen. De vereniging wordt pluralistisch samengesteld. Leden Artikel 5 1.
Er zijn minstens vijf werkende leden.
2.
De kandidaat‐leden richten hun kandidaatstelling aan de voorzitter van Raad van Bestuur.
3.
De Algemene Vergadering zal beslissen over de aanvaarding van de kandidaat als werkend lid op haar eerstvolgende vergadering. Op deze vergadering dienen minstens de helft van de leden aanwezig of vertegenwoordigd te zijn. De beslissing wordt genomen met een meerderheid van stemmen van de aanwezige en vertegenwoordigde leden.
4.
De Algemene Vergadering kan discretionair en zonder verdere motivatie beslissen dat een kandidaat niet wordt aanvaard als werkend lid.
5.
Werkende leden hebben alle rechten en verplichtingen die in de wet en deze statuten worden beschreven. Zij betalen een lidmaatschapbijdrage die jaarlijks zal worden vastgelegd door de Raad van Bestuur en die maximum 400 EUR zal bedragen. Indien geen lidmaatschapsbijdrage bepaald wordt, is deze nihil. Het mandaat van een werkend lid duurt vijf jaar en is hernieuwbaar.
Artikel 6 1.
Elke natuurlijke persoon, rechtspersoon of organisatie die de doelstellingen van de VZW ondersteunt, kan bij de VZW een schriftelijke aanvraag indienen om toegetreden lid te worden.
2.
De Raad van Bestuur beslist discretionair en zonder verdere motivatie dat een kandidaat niet wordt aanvaard als toegetreden lid.
62
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
3.
Toegetreden leden hebben enkel de rechten en plichten die in deze statuten worden omschreven. Zij betalen een lidmaatschapbijdrage die jaarlijks zal worden vastgelegd door de Raad van Bestuur en die maximum 400 EUR zal bedragen. Indien geen lidmaatschapsbijdrage bepaald wordt, is deze nihil.
4.
Toegetreden leden hebben geen stemrecht.
Artikel 7 1.
Werkende leden kunnen zich op elk ogenblik uit de VZW terugtrekken door een formeel schrijven per fax en/of per gewone brief en/of per aangetekend schrijven te richten aan de voorzitter van de Raad van Bestuur.
2.
Toegetreden leden kunnen zich op elk ogenblik uit de VZW terugtrekken bij middel van een schriftelijk bericht.
3.
Een ontslagnemend werkend of toegetreden lid zal echter wel verplicht worden tot de betaling van de lidmaatschapsbijdrage en tot de deelname in de kosten die goedgekeurd werden voor het jaar waarin het ontslag wordt ingediend.
Artikel 8 1.
Het lidmaatschap van werkende en toegetreden leden die hun lidmaatschapsbijdrage voor het lopende jaar binnen de bepaalde termijn niet betalen, wordt opgeschort na een eerste schriftelijke aanmaning tot regularisatie binnen de maand na die aanmaning.
2.
Werkende en toegetreden leden die hun lidmaatschapsbijdrage na de regularisatietermijn niet betalen, kunnen geacht worden ontslagnemend te zijn.
Artikel 9 1.
Als een werkend lid in strijd handelt met de doelstellingen van de VZW, kan diens lidmaatschap, op voorstel van het Bestuur of op verzoek van minstens 1/5 van alle werkelijke leden, worden beëindigd door een bijzonder besluit van de Algemene Vergadering, waarop minstens 2/3 van alle werkende leden aanwezig en/of vertegenwoordigd zijn, en waarbij voor de beslissing een 2/3 meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde werkende leden vereist is.
2.
Het werkende lid waarvan de beëindiging van het lidmaatschap wordt voorgesteld, heeft het recht gehoord te worden.
Artikel 10 Op de zetel van de vereniging wordt door de Raad van Bestuur een register van leden gehouden. Dit register vermeldt de naam, de voornamen en woonplaats van de leden of, in geval het een rechtspersoon betreft, de naam, de rechtsvorm en het adres van de zetel, evenals alle beslissingen betreffende de toetreding, uittreding of uitsluiting van de leden. Alle beslissingen betreffende de toetreding, uittreding of uitsluiting van leden moeten door de Raad van Bestuur in dat register worden ingeschreven binnen de acht dagen nadat zij van de beslissing in kennis is gesteld of kennis heeft genomen. Na de wijziging van het ledenbestand, moet een bijgewerkte ledenlijst worden neergelegd ter griffie op de rechtbank van koophandel, eenmaal per jaar, binnen één maand te rekenen van de verjaardag van de neerlegging van de statuten. Artikel 11 1.
Geen enkel lid kan enige aanspraak laten gelden of uitoefenen op de activa van de VZW op grond van de enkele hoedanigheid van Lid.
2.
Deze uitsluiting van rechten op de activa geldt ten alle tijde : tijdens het lidmaatschap, bij beëindiging van het lidmaatschap om wat voor reden dan ook, bij ontbinding van de VZW, enz.
Artikel 12 1.
De Algemene Vergadering bestaat uit de werkende leden.
2.
Alle werkende leden hebben gelijk stemrecht. Elk werkend lid heeft één stem.
3.
Toegetreden leden en waarnemers kunnen de Algemene Vergadering bijwonen en mogen zich, mits toestemming van de voorzitter, tot de Algemene Vergadering richten. Algemene vergadering
Artikel 13 De volgende exclusieve bevoegdheden kunnen uitsluitend door de Algemene Vergadering uitgeoefend worden : 1. 2. 3. 4. 5. 6.
de de de de de de
wijziging van de statuten ; benoeming en de afzetting van de bestuurders ; benoeming en de afzetting van de commissaris en het bepalen van zijn/haar bezoldiging ; kwijting aan de bestuurders en de commissarissen ; goedkeuring van de begroting en van de rekening ; ontbinding van de vereniging ;
63
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
7. 8. 9. 10.
de uitsluiting van een lid ; de omzetting van de vereniging in een vennootschap met een sociaal oogmerk. alle gevallen waarin de statuten dat vereisen zoals de aanvaarding van leden overeenkomstig artikel 5 van de statuten. het opstellen en wijzigen van een huishoudelijk reglement van de VZW
Artikel 14 1.
De jaarlijkse bijeenkomsten van de Gewone Algemene Vergadering zullen tijdens het eerste en laatste trimester van het kalenderjaar gehouden worden op de maatschappelijke zetel of een plaats die vermeld wordt in de uitnodiging. De uitnodiging wordt minstens 8 dagen voorafgaand aan de datum van de Algemene Vergadering naar alle werkende en toegetreden leden schriftelijk verstuurd op het nummer of adres dat het lid daartoe laatst heeft opgegeven aan de Secretaris.
2.
De vergaderingen worden door de Voorzitter van de Raad van Bestuur of door minstens 2 bestuurders bijeengeroepen. Aan de uitnodiging wordt een ontwerp van agenda toegevoegd, waarbij elk punt dat door minstens 1/20 van de werkende leden minstens 10 dagen voor de vergadering aangebracht werd, op de agenda wordt geplaatst.
3.
Bijzondere bijeenkomsten in een Buitengewone Algemene Vergadering kunnen worden samengeroepen door de Voorzitter en/of op verzoek van minstens 2 bestuurders alsook op verzoek van minstens 1/5 van alle werkende leden. De uitnodiging wordt minstens 8 dagen voorafgaand aan de datum van de Algemene Vergadering naar alle werkend en toegetreden leden verstuurd per gewone post, e‐mail en/of per aangetekend schrijven op het nummer of adres dat het lid daartoe laatst heeft opgegeven.
Artikel 15 1.
In beginsel is voor de gewone Algemene Vergadering geen wettelijk aanwezigheidsquorum voorzien. Beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden, behalve wanneer de wet of de statuten dit anders voorzien.
2.
De wijziging van de statuten vereist een beraadslaging in een vergadering die voldoet aan een quorum van 2/3 van de werkende leden die aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Ingeval op de eerste vergadering minder dan 2/3 van de leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kan een tweede vergadering worden bijeengeroepen, die geldig kan beraadslagen en besluiten, alsook de wijzigingen aannemen met de meerderheiden hierna bepaald, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden. De tweede vergadering mag niet binnen 15 dagen volgende op de eerste vergadering worden gehouden. De beslissing wordt geacht aanvaard te zijn indien ze wordt goedgekeurd door 2/3 van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde werkende leden. Enkel wanneer de statutenwijziging betrekking heeft op het doel of de doeleinden waarvoor de vereniging is opgericht of op de ontbinding, vereist ze een meerderheid van 4/5 van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde werkende leden.
3.
Leden die niet op de vergadering aanwezig kunnen zijn, kunnen door één ander lid worden vertegenwoordigd. Het lid kan volmacht geven door middel van een stuk dat zijn handtekening draagt (met inbegrip van de digitale handtekening zoals bedoeld in artikel 1322, alinea 2 B.W.) waarvan kennis is gegeven per brief, telefax, e‐mail of enig ander middel vermeld in artikel 2281 B.W.
4.
De stemming kan gebeuren door afroeping, door handopsteking of, indien gevraagd door minstens 1/3 van de werkende leden die aanwezig of vertegenwoordigd zij, door geheime stemming.
5.
Bij staking van stemmen zal de stem van de Voorzitter doorslaggevend zijn.
6.
Er worden notulen opgesteld en bewaard in een notulenregister dat ter inzage zal zijn van de werkende leden die hun inzagerecht zullen uitoefenen overeenkomstig de in de wet vastgelegde modaliteiten. Raad van Bestuur en vertegenwoordiging
Artikel 16 1.
De VZW wordt bestuurd door een Raad van Bestuur samengesteld uit ten minste vijf bestuurders, van de VZW. Het aantal bestuurders moet in elk geval steeds lager zijn dan het aantal personen dat werkend lid is van de vereniging.
2.
De bestuurders worden benoemd door een Algemene Vergadering, bij gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden voor een termijn van vijf jaar. Hun opdracht eindigt bij de sluiting van de jaarvergadering. Bestuurders zijn herbenoembaar.
3.
De Raad van Bestuur verkiest onder haar leden een voorzitter en één of meer ondervoorzitters die de taken zullen vervullen die horen bij deze functie zoals omschreven in deze statuten en ter gelegenheid van hun verkiezing.
4.
De bestuurders kunnen te allen tijde worden ontslagen door de Algemene Vergadering die daarover beslist bij gewone meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden. Ieder lid van de Raad van Bestuur kan zelf ook ontslag nemen door schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter van de Raad van Bestuur. Een bestuurder is verplicht na zijn ontslag zijn opdracht verder te vervullen totdat redelijkerwijze in zijn vervanging kan worden voorzien.
5.
De bestuurders oefenen in beginsel hun mandaat kosteloos uit. De onkosten die zij maken in het kader van de uitoefening van hun bestuursmandaat worden vergoed.
64
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Artikel 17 1.
De Raad van Bestuur vergadert na oproeping door de voorzitter zo dikwijls als het belang van de VZW het vereist, alsook binnen 14 dagen na een daartoe strekkend verzoek van twee bestuurders of van de dagelijkse bestuurders.
2.
De raad wordt voorgezeten door de voorzitter of, bij diens afwezigheid, door één van de ondervoorzitters. De vergadering wordt gehouden op de zetel van de VZW of in elke andere plaats in België, aangewezen in de oproepingsbrief.
3.
De Raad van Bestuur kan slechts beraadslagen en besluiten, wanneer ten minste de meerderheid van zijn leden aanwezig of vertegenwoordigd is op de vergadering. De bestuurder kan volmacht geven door middel van een stuk dat zijn handtekening draagt (met inbegrip van de digitale handtekening zoals bedoeld in artikel 1322, alinea 2 B.W.) waarvan kennis is gegeven per brief, telefax, e‐mail of enig ander middel vermeld in artikel 2281 B.W. Een bestuurder mag slechts één van zijn collega's vertegenwoordigen. De besluiten worden genomen bij eenvoudige meerderheid van stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden. Bij staking van stemmen, heeft de voorzitter dan wel de bestuurder die de vergadering voorzit, doorslaggevende stem.
4.
Er worden notulen, opgesteld en ondertekend door de voorzitter, bewaard in een notulenregister dat ter inzage zal zijn van de werkende leden die hun inzagerecht zullen uitoefenen overeenkomstig de in de wet vastgelegde modaliteiten.
5.
In uitzonderlijke gevallen, wanneer de dringende noodzakelijkheid en het belang van de VZW zulks vereisen, kunnen de besluiten van de Raad van Bestuur worden genomen bij eenparig schriftelijk akkoord van de bestuurders. Daartoe is vereist dat er vooraf een unaniem akkoord is onder de bestuurders om tot schriftelijke besluitvorming over te gaan. Schriftelijke besluitvorming veronderstelt in elk geval dat er een beraadslaging plaatsvond per e‐mail, video‐ of telefoonconferentie.
Artikel 18 1.
De Raad van Bestuur is bevoegd om alle handelingen van bestuur te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het doel van de VZW, inclusief de residuaire bevoegdheden, met uitzondering van die handelingen waarvoor de Algemene Vergadering exclusief bevoegd is.
2.
De Raad van Bestuur kan een deel van zijn bestuurdersbevoegdheden delegeren aan één of meerdere derden niet‐ bestuurders, zonder dat deze overdracht evenwel betrekking kan hebben op het algemeen beleid van de VZW of de algemene bestuursbevoegdheid van de Raad van Bestuur.
Artikel 19 1.
De Raad van Bestuur vertegenwoordigt als college de VZW in alle handelingen in en buiten rechte. Hij vertegenwoordigt de vereniging door de meerderheid van zijn leden.
2.
Onverminderd de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid van de Raad van Bestuur als college, wordt de VZW in en buiten rechte vertegenwoordigd door een afgevaardigde van het dagelijks bestuur waaronder de voorzitter of de ondervoorzitter in handelingen van dagelijks bestuur.
3.
Onverminderd de bepalingen in artikel 19, 1 en 2 wordt de maatschappelijke handtekening van de VZW gedragen door de voorzitter, de ondervoorzitter of door twee bestuurders.
4.
De Raad van Bestuur of de bestuurders die de VZW vertegenwoordigen kunnen gevolmachtigden van de VZW aanstellen. Alleen bijzondere en beperkte volmachten voor bepaalde of een reeks bepaalde rechtshandelingen zijn geoorloofd. De gevolmachtigden verbinden de VZW binnen de perken van de hun verleende volmacht waarvan de grenzen wel tegenwerpelijk zijn aan derden overeenkomstig wat geldt inzake lastgeving.
Artikel 20 De benoeming van de leden van de Raad van Bestuur en van de personen gemachtigd om de VZW te vertegenwoordigen en hun ambtbeëindiging wordt openbaar gemaakt door neerlegging in het verenigingsdossier ter griffie van de rechtbank van koophandel, en van een uittreksel daarvan bestemd om in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad te worden bekendgemaakt. Uit die stukken moet in ieder geval blijken of de personen die de VZW vertegenwoordigen, de VZW ieder afzonderlijk, gezamenlijk, dan wel als college verbinden alsook de omvang van hun bevoegdheden. Artikel 21 1.
Het dagelijks bestuur van de VZW op intern vlak alsook de externe vertegenwoordiging wat betreft het dagelijks bestuur kan door de Raad van Bestuur worden opgedragen aan één of meer personen.
2.
Indien van deze mogelijkheid gebruikt wordt gemaakt, moet worden gespecificeerd of deze personen alleen of gezamenlijk of als college kunnen handelen en dit zowel wat het intern dagelijks bestuur als de externe vertegenwoordigingsmacht voor dat dagelijks bestuur betreft.
3.
Bij gebrek aan wettelijke omschrijving van wat het "dagelijks bestuur" omvat, worden tot daden van dagelijks bestuur gerekend alle handelingen die dag aan dag moeten worden verricht om de normale gang van zaken van de VZW te verzekeren, en die, hetzij wegens hun minder belang, hetzij wegens de noodzakelijkheid een onverwijlde beslissing te nemen, het optreden van de Raad van Bestuur niet vereisten of niet wenselijk maken.
65
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
4.
De benoeming van de personen belast met het dagelijks bestuur en hun ambtsbeëindiging wordt openbaar gemaakt door neerlegging in het verenigingsdossier ter griffie van de rechtbank van koophandel, en van een uittreksel daarvan bestemd om in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad te worden bekendgemaakt. Uit die stukken moet in ieder geval blijken of de personen die de VZW vertegenwoordigen inzake dagelijks bestuur, de VZW ieder afzonderlijk, gezamenlijk, dan wel als college verbinden alsook de omvang van hun bevoegdheden.
Artikel 22 1.
De bestuurders en dagelijks bestuurders zijn niet persoonlijk verbonden door de verbintenissen van de VZW.
2.
Tegenover de VZW en tegenover derden is hun verantwoordelijkheid beperkt tot de vervulling van de hun gegeven opdracht overeenkomstig het gemeen recht, het bepaalde in de wet en in de statuten en zijn ze aansprakelijk voor de tekortkomingen in hun (dagelijks) bestuur.
Toezicht door een commissaris Artikel 23 1.
Zolang de VZW voor het laatst afgesloten boekjaar de drempelbedragen vermeld in de wet niet overschrijdt, is de VZW niet verplicht een commissaris te benoemen.
2.
Zodra de VZW de drempelbedragen overschrijdt, wordt de controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de verrichtingen hierin weer te geven, aan een commissaris opgedragen, te benoemen door de algemene vergadering onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren voor een termijn van drie jaar. Deze bepaalt ook de bezoldiging van de commissaris. Boekhouding
Artikel 24 1.
Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
2.
De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig het bepaalde in de wet en de daarop toepasselijke uitvoeringsbesluiten.
3.
De jaarrekening wordt neergelegd in het dossier gehouden op de griffie van de rechtbank van koophandel overeenkomstig het bepaalde in de wet. Voor zover van toepassing wordt de jaarrekening tevens neergelegd bij de Nationale Bank.
4.
De Raad van Bestuur legt de jaarrekening van het voorafgaande boekjaar alsook een voorstel van begroting ter goedkeuring voor aan de jaarlijkse Algemene Vergadering.
Ontbinding Artikel 25 1.
De Algemene Vergadering zal worden samengeroepen ter bespreking van voorstellen met betrekking tot de ontbinding door de Raad van Bestuur of door minimum 1/5 van alle leden.
2.
Vanaf de beslissing tot ontbinding vermeldt de VZW steeds dat zij "VZW in vereffening" is.
3.
Ingeval het voorstel tot ontbinding wordt goedgekeurd, benoemt de Algemene Vergadering één of twee vereffenaar(s) waarvan zij de opdracht zullen omschrijven.
4.
Ingeval van ontbinding en vereffening, beslist de buitengewone Algemene Vergadering in overleg met het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie over de bestemming van het vermogen van de VZW dat moet worden toegekend aan een andere vereniging zonder winstoogmerk met een gelijkaardig of verwant doel.
5.
Alle beslissingen betreffende de ontbinding, de vereffeningsvoorwaarden, de benoeming en de ambtsbeëindiging van de vereffenaars, de afsluiting van de vereffening en de bestemming van het actief worden neergelegd ter griffie en bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad overeenkomstig het bepaalde in de wet en de uitvoeringsbesluiten daaromtrent."
Goedgekeurd op de Algemene V ergadering van 16 december 2004
66
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Huishoudelijk reglement 1. LIDMAATSCHAP 1.1.
Ieder lid van de vereniging onderschrijft de doelstellingen van de vereniging en aanvaardt door zijn toetreding alle bepalingen en verplichtingen van de statuten. Het aanvaarden van de statuten impliceert ook het aanvaarden van de reglementen en de besluiten die door de algemene vergadering werden goedgekeurd.
1.2.
In uitvoering van art. 5 en 6 van de statuten kunnen als lid aanvaard worden: A.
Als toegetreden leden zonder stemrecht: o
de aangesloten leden, zijnde: a)de afgevaardigden van voorzieningen en initiatieven of afdelingen van deze, die een bijdrage leveren tot de welzijns‐ en gezondheidszorg in het Brusselse hoofdstedelijke gewest en die door hun organisatie beschouwd worden als Nederlandstalig of reëel tweetalig; b)de Nederlandstaligen die zich ten persoonlijke titel willen engageren een bijdrage te leveren tot het realiseren van de doelstellingen van de vereniging binnen het Brusselse hoofdstedelijke gewest. Een politiek mandataris komt niet in aanmerking als aangesloten lid, tenzij het uitsluitend een gemeentelijk mandaat betreft. De aangesloten leden worden uitgenodigd tot de algemene ledenvergadering om aan de beraadslagingen te participeren. Zij zijn aangewezen partners bij het nemen van initiatieven.
o
B.
de a) b) c)
waarnemende leden, zijnde: de afgevaardigden van Brusselse zusterorganisaties in verwante sectoren; de afgevaardigden van beroeps‐ of vakbondsorganisaties; de personen die om hun wetenschappelijke kwaliteiten of als beleidsdeskundige door de Raad van Bestuur als raadgever worden aangewezen. d) de organisaties en personen die de vereniging financieel steunen maar die niet in aanmerking komen als aangesloten lid. e) de vertegenwoordigers van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie te Brussel. Zij worden uitgenodigd tot de algemene ledenvergadering waar zij een raadgevende stem hebben. Zij kunnen nuttig betrokken worden bij het nemen van initiatieven.
Als werkende leden met stemrecht: de personen die voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen als aangesloten lid en die complementair als representatief beschouwd worden voor een gedeelte van de Brusselse hulpverlening. Zij worden aangewezen door de Algemene Vergadering om over de beleidsoriëntaties van de vereniging te beslissen.
2. LEDENBIJDRAGE 2. 1.
De leden verklaren zich uitdrukkelijk bereid met de andere hulpverlening samen te werken en een bijdrage te leveren tot de functionele coördinatie van de welzijns‐ en/of gezondheidszorg in het hoofdstedelijke gewest; meer in het bijzonder de spontane melding van alle sociale kaart gegevens, tot afspraken te komen voor een onderlinge afstemming van de geboden hulpverlening en de participatie aan stuur‐ en werkgroepen, en gezamenlijke vormingsinitiatieven. De vertegenwoordigde organisaties preciseren, bij iedere planningsgelegenheid en bij de jaarlijkse aanwijzing van hun afgevaardigde, aan welke activiteiten zij een concrete bijdrage willen leveren.
2.2.
De BWR van zijn kant bevestigt ondersteuning te geven aan de gezamenlijke inspanningen van de leden door een praktijkgerichte sociale kaart en het beschikbaar stellen van ook andere nuttige gegevens; door het organiseren en/of adviseren van samenwerkingsplatforms en door het aanbieden van of verwijzen naar vorming en bijscholing, gericht op het verhogen van de hulpverleningskwaliteit.
2.3.
De toegetreden en werkende leden verwerven hun voordelen na het betalen van de afgesproken lidmaatschapsbijdrage. In dit lidgeld is een abonnement op het BWR‐tijdschrift ‘Brussels Welzijnsnieuws’ en een Brussels Zakboekje inbegrepen, of meer exemplaren afhankelijk van de betaalde bijdrage, evenals de gratis toezending van de interne verslagen en documenten van de vergaderingen waartoe zij zich hebben geëngageerd.
2.4.
De momenteel geldende lidmaatschapsbijdragen zijn in bijlage opgenomen bij het huishoudelijk reglement.
2.5.
Aan organisaties die het financieel moeilijk hebben, kan de Raad van Bestuur een korting toestaan.
2.6.
Voor de aangeboden diensten en activiteiten kan een bijdrage van de gebruikers gevraagd worden. Voor de leden worden voordeeltarieven in acht genomen bij deelname aan studiedagen en vorming of bij aankoop van BWR‐publicaties.
67
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
3. ALGEMENE VERGADERING 3.1.
De bevoegdheden van de Algemene Vergadering zijn omschreven in artikel 13 van de statuten.
3.2.
De Algemene Vergadering komt tweemaal per jaar samen. De eerste jaarlijkse statutaire ledenvergadering heeft plaats in de loop van het eerste trimester. Op basis van een schriftelijk jaarverslag wordt er de voorbije jaarwerking geëvalueerd en wordt een nieuw werkplan goedgekeurd. De Raad van Bestuur vraagt er de goedkeuring van het financieel verslag dat vergezeld is van het rapport van een onafhankelijk deskundige. De definitieve jaarbegroting wordt eveneens ter aanvaarding voorgelegd. De tweede algemene vergadering heeft plaats in het vierde trimester. Op deze vergadering wordt de lidmaatschapschapsbijdrage voor het volgend jaar vastgesteld door de Algemene Vergadering. De adviserende stuurgroep brengt er verslag uit van haar werkzaamheden.
3.2.
Op verzoek van tenminste tien stemgerechtigde leden is de voorzitter gehouden binnen de maand de Algemene Vergadering in buitengewone zitting bijeen te roepen. Dit verzoek moet schriftelijk gesteld zijn met opgave van de punten die op de dagorde gewenst worden.
4. RAAD VAN BESTUUR 4.1.
De bevoegdheden van de Raad van Bestuur zijn omschreven in artikel 18 van de statuten.
4.2.
De Raad van Bestuur bestaat uit maximum acht leden.
4.3.
Ieder werkend lid kan zich kandidaat stellen voor een bestuursmandaat. Dat gebeurt schriftelijk en ter attentie van de voorzitter tot uiterlijk de opening van de algemene vergadering, waar de verkiezing van de Raad Bestuur geagendeerd staat.
4.4.
De Raad van Bestuur kan eveneens kandidaturen voor de bestuursmandaten bij de Algemene Vergadering voordragen. Deze waakt hierbij op een billijke aanwezigheid van de verschillende sectoren van het werkveld, de ideologische en filosofische strekkingen en de geslachten.
4.5.
De aanstelling van bestuurders gebeurt door aanvaarding bij gewone meerderheid van de aanwezige werkende leden. Op eenvoudig verzoek van minstens één stemgerechtigd lid wordt een geheime stemming georganiseerd.
4.6.
Een bestuursmandaat duurt maximum vijf jaar, doch is steeds hernieuwbaar.
4.7.
De Raad van Bestuur vergadert minstens zevenmaal per jaar
5. ADVISERENDE STUURGROEP 5.1.
Voor het inhoudelijke beleid doet de Raad van Bestuur beroep op een Adviserende Stuurgroep, opgericht volgens het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1997, tot ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector, en rekening houdend met de Conventie tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de vzw B.W.R. .
5.2.
De Adviserende Stuurgroep is samengesteld uit o met stemrecht: de leden van de raad van bestuur en andere leden van de B.W.R., als vertegenwoordigers uit sectoren en overlegplatforms, waarbij rekening wordt gehouden met de voorwaarden van hetzelfde besluit van 19 december 1997, en de Conventie‐opdrachten. o zonder stemrecht het personeel dat deel uitmaakt van de permanente cel volgens hetzelfde besluit van 19 december 1997 externe deskundigen
5.3.
De concrete samenstelling en de invulling van de mandaten van de adviserende stuurgroep wordt goedgekeurd door de raad van bestuur. De mandaten gelden voor één jaar, en zijn hernieuwbaar. Jaarlijks wordt een oproep verstuurd aan de leden van de B.W.R. om zich kandidaat te stellen.
5.4.
De adviserende stuurgroep vergadert minstens driemaal per jaar. De voorzitter van de B.W.R. zit de vergadering voor.
5.5.
Voor de adviserende stuurgroep is er geen bestuurlijke representatie vereist. Zij vergadert rechtsgeldig als de helft van de leden van de raad van bestuur aanwezig is. Beslissingen worden in principe genomen bij algemene consensus. Indien dit niet mogelijk blijkt, wordt beslist met een gewone meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.
5.6.
De adviserende stuurgroep staat in voor de voorbereiding en opvolging van het driejaarlijks inhoudelijk beleidsplan, de inhoudelijke visie en de intersectorale samenwerking binnen de B.W.R. Haar opdracht omvat de voorbereiding, het tussentijds bijsturen en het evalueren van het beleidsplan, vertaald in een jaarlijks actieplan. De adviserende stuurgroep staat ook in voor het vooruitgangsrapport, dat deel uitmaakt van het jaarverslag. De adviserende stuurgroep wordt hierin bijgestaan door het team van de BWR die de permanente cel vormt, zoals bepaald in het besluit van 19 december 1997.
68
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
5.7.
Wanneer de Raad van Bestuur afwijkt van het advies is er een grondig gemotiveerd besluit vereist.
5.8.
Het driejaarlijks beleidsplan, het jaarlijks actieplan, en het jaarverslag van de B.W.R. worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering. Tussentijdse voorstellen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur.
5.9.
Voor deelsectoren of langlopende projecten worden bestendige of tijdelijke overleg‐ en werkgroepen opgericht. De werkzaamheden van deze overleg‐ en werkgroepen kaderen in de algemene doelstellingen van het beleidsplan.
6. ANDERE BEPALINGEN 6.1.
De Algemene Vergadering kan op voordracht van de Raad van Bestuur de titel van erevoorzitter toekennen aan gewezen voorzitters of personen die bijzondere verdiensten hebben ten aanzien van de Brusselse welzijns‐ en gezondheidszorg. Zij worden geraadpleegd bij het nemen van belangrijke beslissingen. Deze titel verleent hen als zodanig geen stemrecht.
6.2.
De Algemene Vergadering zal bij de uitvoering van zijn statutaire doelstellingen alle bepalingen van de conventie met de Vlaamse Gemeenschapscommissie respecteren. Wederkerig aan de waarborgen die de erkennende overheid verleent voor de volledige onafhankelijkheid en autonomie voor het invullen van deze opdrachten, verbindt de vereniging er zich toe haar pluralistische en representatieve samenstelling te behartigen.
Goedgekeurd op de algemene vergadering van 16 december 2004 Bijlage huishoudelijk reglement Lidmaatschap B.W.R. Een aanvaag tot lidmaatschap kan gebeuren door een schriftelijke aanvraag gericht aan het bestuur van de B.W.R. : Ø
als aangesloten en/of werkend lid °: de afgevaardigden van voorzieningen en initiatieven of afdelingen van deze, die een bijdrage leveren tot de welzijns‐ en gezondheidszorg in het Brusselse hoofdstedelijke gewest en die door hun organisatie beschouwd worden als Nederlandstalig of reëel tweetalig. Bijdrage: er kan een variabele lidmaatschapsbijdrage betaald worden, waardoor instellingen met meerdere vestigingen voor de medewerkers op hun onderscheiden adressen de geboden informatie ontvangen: · 55 € geeft recht op 1 abonnement Brussels Welzijnsnieuws en 1 Zakboekje · 110 € geeft recht op 2 abonnementen Brussels Welzijnsnieuws en 2 Zakboekjes · 137 € geeft recht op 3 abonnementen Brussels Welzijnsnieuws en 3 Zakboekjes · 192 € geeft recht op 4 abonnementen Brussels Welzijnsnieuws en 4 Zakboekjes · 247 € geeft recht op 5 abonnementen Brussels Welzijnsnieuws en 5 Zakboekjes · 302 € geeft recht op 6 abonnementen Brussels Welzijnsnieuws en 6 Zakboekjes · 357 € geeft recht op 7 abonnementen Brussels Welzijnsnieuws en 7 Zakboekjes · 412 € geeft recht op 8 abonnementen Brussels Welzijnsnieuws en 8 Zakboekjes
Ø als aangesloten en/of werkend lid °: de Nederlandstalige die zich ten persoonlijke titel willen engageren een bijdrage te leveren tot het realiseren van de doelstellingen van de vereniging binnen het Brusselse hoofdstedelijke gewest. Bijdrage: een bijdrage van 55 euro geeft recht op 1 abonnement Brussels Welzijnsnieuws en 1 Zakboekje. Ø als waarnemend lid: § de afgevaardigden van Brusselse zusterorganisaties in verwante sectoren; § de afgevaardigden van beroeps‐ of vakbondsorganisaties; § de personen die om hun wetenschappelijke kwaliteiten of als beleidsdeskundige door de Raad van Bestuur als raadgever worden aangewezen; § de organisaties en personen die de vereniging financieel steunen maar die niet in aanmerking komen als aangesloten lid; § de vertegenwoordigers van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie te Brussel. Bijdrage: een bijdrage van 55 euro geeft recht op 1 abonnement Brussels Welzijnsnieuws en 1 Zakboekje. Alle leden zijn vrij een hogere bijdrage te betalen.
°
Een politiek mandataris komt niet in aanmerking als aangesloten lid, tenzij het uitsluitend een gemeentelijk mandaat betreft.
69
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Samenstelling Raad van Bestuur 2006 · · · · · ·
Callaerts Greet (CAD De Boei) De Smet Kris (Seniorencentrum) Marchand Johan (Vertrouwenscentrum Kindermishandeling) Martens Johan (Samenlevingsopbouw Brussel) Van Hoof Bart (Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Brussel) ‐ ondervoorzitter Verrept Eric (Erasmushogeschool) – voorzitter
70
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008
Samenstelling Adviserende Stuurgroep 2006 Sector 3
Vertegenwoordiger
Algemeen welzijnswerk (algemeen welzijnswerk)
Ivan De Nayer (CAW Archipel) Koen Van Den Abeele (CAW Mozaïek) Herwig Teugels (De Overmolen)
Thuislozenzorg
Jo Geysen (De Schutting – CAW Archipel) Vicky Vermeersch (HOBO) Antoin Galle (Diogenes)
OCMW, lokale gemeente (Openbare centra voor maatschappelijk welzijn)
Koen Van Wonterghem (OCMW Etterbeek)
Samenlevingsopbouw (maatschappelijk opbouwwerk)
Johan Martens (Samenlevingsopbouw Brussel)
Gezondheid en thuiszorg
Erik Loosen (Brusselse Huisartsenkring) Andrée Lejeune (Liberale Mutualiteit) Greta De Geest (Landsbond Onafhankelijk Ziekenfonds) Marie‐Louise Dewil (Federatie Socialistisch Mutualiteit) Johan Marchand (Vertrouwenscentrum Kindermishandeling)
Geestelijke Gezondheidszorg (cggz, drugs, …)
Bart Van Hoof (CGGZ Brussel)
Huisvesting, wonen
Greet Callaerts (CAD De Boei)
Gezinszorg (de bijstand aan gezinnen)
Hilde Sempels (Familiehulp) Ingrid Van den Berghe (Solidariteit voor het gezin)
CLB
Benjamine Hofman (CLB‐VGC)
Jeugdzorg (de bijzondere jeugdbijstand) (de bijstand aan kinderen)
Kristel Steegmans (De Plan‐Aid) Danièlle De Ridder (Kind & Gezin Brab.‐ Brussel) Johan Galle (Vertrouwenscentrum Kindermishandeling)
Gehandicapten (de zorg voor personen met een handicap)
Xavier Haseldonckx (Inclusie Vlaanderen)
Minderheden, allochtonen (het onthaal en de integratie van minderheden)
Geert Roukaerts (RIC Foyer)
Ouderen (de ouderenzorg)
Kris De Smet (Seniorencentrum) Annemie Van Houdt (dienst Welzijn Seniorencentrum)
Opleiding (hoge school, universiteit)
Eric Verrept (Sociale voorzieningen Erasmushogeschool) Kristel Luyckx (EHSAL) Diane Van den Broek (VUB School maatschappelijke Gezondheid) Tony Van Looy (Erasmushogeschool)
Onderzoeksinstellingen
Truus Roesems (Observatorium voor Welzijn en Gezondheid Brussel)
VGC directie welzijn en gezondheid (waarnemende leden)
Mathieu Voets Jurgen Storms Christine Jacobs
Permanente cel (waarnemende leden)
Team van de BWR
3
In vet staan de subsectoren vermeld die zeker betrokken moeten worden in de stuurgroep volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 71
Beleidsplan BWR 2006 ‐ 2008