Stuk 1923 (2008-2009) – Nr. 2
Zitting 2008-2009 1 december 2008
BELEIDSBRIEF Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Beleidsprioriteiten 2008-2009 MOTIE VAN AANBEVELING van mevrouw Helga Stevens en de heren Mark Demesmaeker, Jan Peumans, Kris Van Dijck, Geert Bourgeois en Piet De Bruyn
______ Zie: 1923 (2008-2009) – Nr. 1: Beleidsbrief
4954 REG
Stuk 1923 (2008-2009) – Nr. 2
2
Het Vlaams Parlement, – gehoord de bespreking van de beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin voor het zittingsjaar 2008-2009; – gelet op de bepalingen uit de beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin voor de legislatuur 2004-2009; – gelet op de bepalingen omtrent Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in het Vlaamse regeerakkoord; – vraagt de Vlaamse Regering: 1° de overheveling van bevoegdheden van de federale overheid naar Vlaanderen, overeenkomstig het Vlaamse regeerakkoord, de beleidsnota Welzijn Volksgezondheid en Gezin 2004-2009 en de Vlaamse resoluties, voor te bereiden, alsook een overzicht te maken van de verdere desiderata, onder meer in het kader van homogene bevoegdheidspakketten, om de belangen van de Vlamingen in het welzijns-, gezondheids- en gezinsbeleid maximaal te kunnen dienen; 2° naar Nederlands voorbeeld werk te maken van een actieplan om een te groot personeelsverloop in de welzijnssector tegen te gaan, in het belang van alle betrokkenen; 3° inzake administratieve vereenvoudiging: a) nog een extra inspanning te leveren om, overeenkomstig het Vlaamse regeerakkoord, werk te maken van administratieve vereenvoudiging en een verlaging van de regeldruk in het belang van de zorgvragenden en zorgverstrekkers; b) de ondersteuning en ‘voordelen’ waar zorgbehoevenden recht op hebben, zo veel mogelijk automatisch toe te kennen. De procedure om bepaalde rechten te verkrijgen is vaak erg log en de regelgeving ondoorzichtig. Bepaalde toegekende voordelen hebben bovendien slechts een beperkte geldigheidsduur, zodat de hele aanvraagprocedure om de zoveel tijd opnieuw doorlopen moet worden;
4° inzake mantelzorg: a) verder initiatieven te nemen om mantelzorgers in de zorg voor hun naaste met een handicap of in de zorg voor ouderen concreet te ondersteunen met bijstand door professionelen, een snelle realisatie van meer tijdelijke opvangmogelijkheden enzovoort; b) een lijst op te stellen van de Vlaamse desiderata en ze te verdedigen nu de federale regering heeft aankondigd een fiscaal en sociaal statuut voor mantelzorgers te zullen uitwerken; c) over te gaan tot de oprichting van een Vlaams Expertisecentrum Mantelzorg; 5° inzake het beleid voor personen met een handicap: a) na te gaan hoe de Vlaamse overheid een betere ondersteuning van chronisch zieken kan waarmaken en daarbij de coördinerend minister de nodige beleidsmaatregelen te laten uittekenen; b) maximaal rekening te houden met de actuele toegankelijkheidsnormen bij de realisatie van nieuwe infrastructuur en na te gaan hoe dat gestimuleerd en gegarandeerd kan worden; c) onderzoek te doen naar de reden waarom in meer dan de helft van de gevallen het aanvechten van de negatieve beslissingen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap inzake ondersteuning ook effectief leidt tot een toekenning van de initieel geweigerde ondersteuningsaanvraag; d) het inhaalbeleid met betrekking tot de inschalingen van kandidaten voor een persoonlijk assistentiebudget (PAB) te versnellen en af te ronden voor het einde van de legislatuur; e) te onderzoeken of de invoering van de 80%regel in het eerste jaar van het PAB niet leidt tot een verdere daling van de invulling door de budgethouder uit voorzichtigheids-
3
Stuk 1923 (2008-2009) – Nr. 2
overwegingen en zo nodig die maatregel terug te draaien;
opvoeding van kind(eren), zodat iedereen een volwaardige keuze heeft;
f) na te gaan waarom er opnieuw grote achterstand is bij het inschalen van de nieuwe PAB-aanvragers, terwijl vooropgesteld was om ze meteen in te schalen;
e) het aanbieden van kinderopvang door bedrijven alsook het nemen van gezinsvriendelijke maatregelen te stimuleren met het oog op een harmonischer samengang van gezin en werk;
g) snel duidelijkheid te verschaffen over de toekomst van het project ‘persoonlijke toekomstplanning’ en/of de proefperiode te verlengen; h) het statuut van de tolken Vlaamse Gebarentaal en van de schrijftolken te verbeteren, zodat het aantal tolken toeneemt, meer tolkaanvragen effectief ingevuld kunnen worden, ook in regio’s waar op heden minder tolken actief zijn; i) het beleid van de minister van Welzijn en de minister van Onderwijs en Werk op elkaar af te stemmen, opdat de bevoegdheidsontwikkelingen niet tot gevolg hebben dat er voor welbepaalde situaties minder of geen tolkondersteuning meer mogelijk is; 6° wat het gezins- en ouderenbeleid betreft: a) verdere maatregelen te nemen om gezinnen die kiezen voor kinderen of zorg dragen voor pleegkinderen, zorgbehoevende ouderen of personen met een handicap te belonen en te ondersteunen; b) alle kinderopvang financieel lonend te houden voor een grotere groep werkenden, ook diegenen met een laag inkomen; c) een stappenplan uit te tekenen om het bestaande tekort aan kinderopvang in alle regio’s, met specifieke aandacht voor Brussel, weg te werken en te werken aan een harmonisering van het versplinterde kinderopvanglandschap, waarbij de kinderopvang een belangrijke pedagogische opdracht krijgt; d) te werken aan een statuut voor de ouder die ervoor kiest om thuis te blijven voor de
f) daadkrachtig te onderhandelen met de verschillende overheden om het nepstatuut van de onthaalouders om te zetten in een volwaardig statuut, zoals ook door verschillende rechtbanken en de N.A.R. werd vooropgesteld en de belangen van de onthaalouders zo nodig tegen het federale niveau in te verdedigen; g) na te gaan of de grote prijsverschillen tussen adoptiebureaus voor buitenlandse adopties gerechtvaardigd zijn en maatregelen te nemen om adoptie financieel haalbaar te maken voor alle koppels met een kinderwens; h) extra ondersteuning te bieden aan gezinnen met kinderen met een specifieke zorgbehoefte, zodat minder extra lasten op de schouders van de ouder(s) terechtkomen; i) op alle niveaus en voor alle belanghebbenden en kwetsbare groepen (kinderen, ouderen, personen met een handicap zowel in voorzieningen als de thuisomgeving) te komen tot een eenduidig beleid ter preventie van grensoverschrijdend gedrag en daartoe te werken aan één geïntegreerd meldpunt; j) ouderen zoveel als mogelijk in de bestaande leefomgeving te bestendigen door de nodige flexibiliteit in de regelgeving voor tehuizen; k) de nodige aanzet te geven opdat in de volgende legislatuur de woon- en zorgentiteiten voor ouderen, in al hun verscheidenheid, sterk uitgebreid kunnen worden, zodat niet alleen de huidige wachtlijsten weggewerkt worden, maar Vlaanderen ook klaar staat om de vergrijzingsgolf op te vangen;
Stuk 1923 (2008-2009) – Nr. 2
4
l) overeenkomstig het Vlaamse Regeerakkoord na te gaan hoe de betaalbaarheid en de transparantie van facturen van rust- en verzorgingstehuizen kan worden verbeterd, mede gezien de recente berichten over grote prijsstijgingen in de residentiële sector; m) de nodige acties te ondernemen om blijvend in een kwaliteitsvolle thuiszorg te voorzien en daarbij de effecten van de creatie van de zorgkundigen op de in- en uitstroom in de thuiszorg alsook de kwaliteit nauwlettend in het oog te houden; n) alsnog een extra inspanning te doen op het vlak van de thuiszorg, waar het Thuiszorgdecreet van 1998 in een jaarlijkse groei van 4% van het urencontingent voorzag. Het blijkt dat dat cijfer de afgelopen jaren niet bij benadering werd gehaald; 7° wat het gezondheidsbeleid betreft: a) te onderzoeken hoe Vlaanderen de bevoegdheid om een preventief gezondheidsbeleid te voeren maximaal kan invullen, na te gaan welke budgettaire impact dat heeft met het oog op de nodige budgetten in de volgende legislatuur, zodat Vlaanderen ten minste het West-Europees gemiddelde bereikt; b) meer initiatieven vanuit het veld, zoals de campagnes rond symptoomherkenning van beroertes, te ondersteunen;
initiatieven beter en meer structureel te ondersteunen, zodat zij de bestaande en nieuwe kanalen verder kunnen uitbouwen; f) de gegroeide samenwerking op het niveau van de veldwerkers met multidisciplinair zorgoverleg bij thuisverzorgde patiënten en samenwerking op lokaal niveau niet te ondergraven door het geplande SEL-uitvoeringsbesluit, daartoe naast de RDC’s en OCMW’s ook de SEL’s toe te laten zorgcoördinatoren te laten functioneren aan dezelfde financiële voorwaarden, de keuzevrijheid van de patiënt te garanderen, het lokaal SEL-werk te laten bestaan; 8° wat de jeugdzorg betreft: a) het samenwerkingsprotocol met de federale overheid omtrent Everberg en Tongeren goed te volgen, zodat dat binnen een redelijke termijn wordt gerealiseerd; b) na te gaan welke mogelijkheden er zijn om, naast de huidige uitbreidingsinitiatieven, op korte termijn de bestaande initiatieven in het veld, zowel residentieel als ambulant, te versterken en uit te breiden; c) de nodige aandacht te hebben voor een voor ouders toegankelijke en laagdrempelige opvoedingsondersteuning, ook buiten de centrumsteden; 9° wat de armoedebestrijding betreft:
c) een breder beleid te voeren ter preventie van tienerzwangerschappen en onderzoek te doen om initiatieven die gericht zijn op nieuwe doelgroepen, zoals jongeren binnen de bijzondere jeugdzorg, op poten te zetten; d) naast sensibilisering ook concrete maatregelen door te voeren om de toenemende zwaarlijvigheid bij jongeren en volwassenen terug te dringen. Aangezien één minister onvoldoende impact kan hebben, moet de minister het initiatief te nemen tot een gecoördineerd Vlaams actieplan; e) extra initiatieven te ondernemen om zelfdoding te voorkomen door de bestaande
a) extra aandacht te hebben voor preventie en sensibilisatie inzake overkreditering. Gelet op het stijgende aantal wanbetalingen, dat mede door de wereldwijde financiële en economische crisis nog verder kan oplopen, moet de Vlaamse overheid in samenspraak met de lokale overheden extra inspanningen leveren; b) de OCMW’s die op heden nog geen schuldbemiddelingsfunctie opnemen, daartoe te stimuleren, indien zij daarmee een lokale lacune invullen; c) in meer crisisopvang voor thuislozen te voorzien, zodat de jaarlijks terugkerende
5
schrijnende situaties voor thuislozen in de Vlaamse grootsteden, maar ook steeds meer in de centrumsteden, worden uitgebannen.
Helga STEVENS Mark DEMESMAEKER Jan PEUMANS Kris VAN DIJCK Geert BOURGEOIS Piet DE BRUYN
___________________
Stuk 1923 (2008-2009) – Nr. 2