Beleidsartikelen
04 DUURZAAM GOEDERENVERVOER
04.1 Algemene Beleidsdoelstelling De algemene doelstelling voor dit artikel is het bevorderen van een milieuvriendelijk goederenvervoersysteem. Het gaat om het binnen maatschappelijk geaccepteerde grenzen brengen van de effecten van het goederenvervoer voor geluidshinder, verontreiniging van lucht en water, klimaat en ruimtebeslag. Beleid is onder meer gericht op kosteneffectiviteit, internationale aanpak en voorkeur voor bronaanpak. Dit beleidsartikel heeft vooral op het terrein van transportpreventie een nauwe relatie met artikel Efficiënt werkend goederenvervoersysteem. Daarnaast is er voor de infrastructurele investeringen een relatie met artikelen uit het Infrastructuurfonds. Doelgroepen betreffen onder meer: producenten, verladers, vervoerders en burgers.
04.2 Nader geoperationaliseerde beleidsdoelstellingen Transportbesparing Met het beleid terzake van Transportbesparing wordt beoogd de vervoersbehoefte aan de bron te verminderen. Transportbesparing vestigt de aandacht op het ontwerp van producten, de inrichting van processen en de keuze van productielocaties en bedrijfsterreinen. Het beleid richt zich in eerste instantie op bewustwording (kosten, milieu, imago en bereikbaarheid) bij het bedrijfsleven en de overheid. De Rijksoverheid speelt een ondersteunende rol door partijen bij elkaar te brengen of aansprekende ontwikkelingen te stimuleren. Het uiteindelijke doel is een situatie waarin bedrijven de mogelijkheden voor minder vervoer per eenheid product zelf actief oppakken, terwijl overheden onbedoelde hindernissen voor transportbesparing voorkómen of wegnemen. Stil en schoon vervoer De inspanningen zijn er op gericht om de effecten van milieubelasting te beperken tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau door het verminderen van de emissie van geluid, verontreinigende stoffen en CO2. Nederland is internationaal verplichtingen aangegaan voor de reductie van emissies van onder andere NOx, SO2 en CO2 in 2010. In het Nationaal milieubeleidsplan (NMP4) zijn de doelstellingen 2010 voor verkeer en vervoer – niet voor het goederenvervoer dan wel de afzonderlijke modaliteiten – nader uitgewerkt voor NOx (150 kton/jaar) en SO2 (13 kton/jaar). De bijdrage aan de nationale emissie van deze stoffen door het goederenvervoer is substantieel. Gestreefd wordt naar een kleinere toename van de CO2-uitstoot door verkeer en vervoer in 2010 ten opzichte van 1990 dan, gelet op de groei van het transport, zou mogen worden verwacht. De maatregelen om invulling te geven aan de taakstelling voortvloeiend uit het Kyoto-protocol (een CO2-reductie van 6% in de periode 2008–2012 ten opzichte van 1990) zijn beschreven in de uitvoeringsnota Klimaatbeleid van 1999. De uitstoot is een punt van zorg, omdat enerzijds de aanwijzingen voor klimaatverandering door het broeikaseffect steeds sterker worden en anderzijds de sector verkeer en vervoer – en daarmee de CO2 emissie – snel groeit.
Persexemplaar
72
Beleidsartikelen
De in 2003 door het kabinet vast te stellen CO2 streefwaarden voor vier sectoren, waaronder verkeer en vervoer, gelden als inspanningsverplichting. Overzicht van de NOx-emissies door het goederenvervoer (x miljoen kg) op Nederlands grondgebied per vervoersmodaliteit
1997 1998 1999 2000 2001
Wegvervoer (a)
Binnenvaart (b)
Spoorvervoer
54,8 54,7 57,0 55,1 54,1
31,6 27,6 29,5 28,8 30,2
1,1 1,1 0,9 1,2 1,2
Short Goederensea (b) vervoer Totaal 11,4 11,8 11,8 12,9 12,9
98,3 94,8 99,2 98,0 98,4
Bron: CBS, RIVM en Ecorys. (a) Inclusief lichte bestelauto’s en buitenlandse vervoerders. (b) Exclusief doorvoer zonder overlading (dzo).
Overzicht van de SO2-emissies door het goederenvervoer (x miljoen kg) op Nederlands grondgebied per vervoersmodaliteit
1997 1998 1999 2000 2001
Wegvervoer (a)
Binnenvaart (b)
Spoorvervoer
1,54 1,61 1,71 1,17 0,43
2,16 1,88 2,01 1,96 2,06
0,12 0,11 0,10 0,13 0,12
Short Goederensea (b) vervoer Totaal 6,88 7,10 7,08 7,77 7,77
10,70 10,70 10,90 11,03 10,38
Bron: CBS, RIVM en Ecorys. (a) Inclusief lichte bestelauto’s en buitenlandse vervoerders. (b) Exclusief doorvoer zonder overlading (dzo).
Overzicht van de CO2 emissies door het goederenvervoer (x miljoen kg) op Nederlands grondgebied per vervoersmodaliteit
1997 1998 1999 2000 2001
Wegvervoer (a)
Binnenvaart (b)
Spoorvervoer
5 180 5 406 5 715 5 569 5 685
1 973 1 724 1 837 1 796 1 885
51 48 41 55 51
Short Goederensea (b) vervoer Totaal 577 595 593 650 650
7 781 7 773 8 186 8 070 8 271
Bron: CBS, RIVM en Ecorys. (a) Inclusief lichte bestelauto’s en buitenlandse vervoerders. (b) Exclusief doorvoer zonder overlading (dzo). Noot: Omdat emissiefactoren van het RIVM zijn gewijzigd, wijken deze reeksen af ten opzichte van de begroting 2003.
Voor PM10 (fijnstof) gelden geen emissieplafonds in Nederland. Er zal wel intensieve inspanningen geleverd moeten worden om de wettelijke
Persexemplaar
73
Beleidsartikelen
luchtkwaliteitsnormen voor 2010 uit de EU-kaderrichtlijn lucht te realiseren. Plaatselijk worden de wettelijke luchtkwaliteitsnormen van fijnstof en stikstofoxide fors overschreden. Goederenvervoer draagt daar niet onaanzienlijk aan bij. Voor emissies naar water gelden evenmin nationale emissieplafonds. Het beleid is er op gericht om maximaal toelaatbare risico’s (MTR’s) en streefwaarden voor concentraties van stoffen in het oppervlaktewater te realiseren. Dat doel kan dus wel degelijk om emissiereductie vragen. Hiervoor zal binnen het goederenvervoer een aantal speerpunten aangewezen worden. Zuinig ruimtegebruik De doelen van het zuinig ruimtegebruik zijn het beperken van het gebruik van de fysieke ruimte door verkeersinfrastructuur met het oog op de opheffing van 90% van de fysieke barrières tussen de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) in 2010, voor zover deze althans worden veroorzaakt door hoofdwegen, het zuinig omgaan met ruimte bij uitbreiding van het hoofdwegen-, spoor- en vaarwegennet in 2010, het bevorderen van intensief ruimtegebruik bij grote infrastructurele en zeehavenprojecten en het bevorderen van de principes van duurzaam bouwen bij grote infrastructurele en onderhoudsprojecten. Verantwoord ondernemen Met dit programma wordt gewerkt aan de bevordering van maatschappelijk verantwoord en bewust ondernemersgedrag. Dit geschiedt door het promoten van kwaliteitszorgsystemen op het gebied van logistiek, de verankering van het milieu- en veiligheidsbewustzijn in de vervoerketen en het stroomlijnen van hiermee samenhangende regelgeving. Er is daarbij een relatie met het operationele doel Transportbesparing.
04.3 Beleidsinstrumenten Transportbesparing
Beleidsvoorbereiding en -ontwikkeling Het Rijk onderzoekt samen met het bedrijfsleven de potentie van Transportbesparing in verschillende economische sectoren. Het Rijk onderzoekt voorts hindernissen in wet- en regelgeving die onbedoeld Transportbesparing door bedrijven blokkeren. Communicatie en draagvlak In 2004 zullen activiteiten worden ontplooid teneinde het thema Transportbesparing meer bekendheid te geven onder relevante doelgroepen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan communicatie over de praktijk en mogelijkheden van dit beleidsonderdeel richting relevante doelgroepen. Tenslotte zal relevante kennis en informatie over Transportbesparing worden verzameld en beschikbaar worden gesteld aan geïnteresseerden. Activiteiten betreffen het onderhouden van de internetsite, nieuwsbrieven, evenementen en gesprekken met de sectoren. Financiële stimulering Projecten die leiden tot transportbesparing worden ondersteund. Op basis van vier uitgevoerde tenders worden projecten die leiden tot transportbesparing ondersteund.
Persexemplaar
74
Beleidsartikelen
Monitoring en beleidsevaluatie Programma beleidsevaluaties artikel 4 transportbesparing Evaluatie-onderwerp
A. Startdatum B. Einddatum
Evaluatieperiode
Doel evaluatie
Type evaluatie
Transportbesparing
A. 2004 B. 2004
–
Bepalen van herkenbaarheid en geschiktheid als te evalueren operationeel doel
Ex ante
Transportbesparing
A. 2008 B. 2008
2004–2008
Vaststellen van effectiviteit pakket van maatregelen
Ex post
Stil en schoon vervoer
Beleidsvoorbereiding en -ontwikkeling Op basis van de in begin 2003 afgeronde «Implementatie Strategie Milieu Goederenvervoer» (ISMG) worden de keuzes uit de beleidsvertaling omgezet in concrete acties per modaliteit. In geval van normstelling is het beroep op overheidsbudgetten beperkt, omdat de investeringskosten gedragen worden door de partijen die aan de normen moeten voldoen. Normstellingen zijn zeer urgent en effectief. Daarom zal in 2004 aandacht besteed worden aan: + Onderzoek naar de haalbaarheid van fase 2 en fase 3 emissienormering in de binnenvaart; + Oplossen van problemen rond de uitvoering van het scheepsafvalstoffenverdrag binnenvaart; + Onderzoek naar maatregelen ter vermindering van de uitstoot van vluchtige organische stoffen door ontgassing van tankschepen in de binnenvaart; + Onderzoek naar de haalbaarheid van aanscherping van de emissienormen voor zeescheepvaart; + Stimulering van de duurzaamheid van zeeschepen als het gaat om voorbereiding van schepen alvorens deze naar de sloop gaan; + Pilot voor bronmaatregelen ter vermindering van het geluidsniveau van vervoer per spoor (zogenaamde Dolomiet-shuttle); + In samenwerking met het Ministerie van VROM stimuleert VenW de versnelde vervanging en retrofit van scheepsdieselmotoren in de binnenvaart. Als onderdeel van die stimulering wordt een subsidieregeling uitgewerkt, die thans ter goedkeuring voorligt aan de EU.
Communicatie en draagvlak Ten einde het bedrijfsleven in staat te stellen te voldoen aan de AMvB Detailhandel en Ambachtsbedrijven Milieubeheer, wordt sedert enkele jaren in samenwerking met EZ, VROM en het bedrijfsleven het programma PIEK uitgevoerd. Doel hiervan is het faciliteren van het bedrijfsleven in de ontwikkeling en het op de markt brengen van producten waarmee laad- en losactiviteiten tijden avond- en nachturen in de bewoonde omgeving binnen de voorschriften van de genoemde AMvB kunnen plaatsvinden.
Persexemplaar
75
Beleidsartikelen
Het doel van het keurmerk is enerzijds dat voor de detailhandel, het vervoerend bedrijfsleven en de omwonende burgers zichtbaar gemaakt wordt dat laad- en losactiviteiten met «stille PIEK-producten» plaatsvinden. Anderzijds geeft het aan het vervoerend bedrijfsleven dat producten aanschaft, de zekerheid dat deze volgens de PIEK-meetmethode aan de norm voldoen. Voor een aantal nieuwe «stille» producten vindt, via communicatie en informatie, ondersteuning van de marktintroductie plaats.
Financiële stimulering In het kader van het subsidieprogramma CO2-reductie goederenvervoer worden investerings- en kennisoverdrachtprojecten van uitontwikkelde technologieën gestimuleerd. De projecten worden tot maximaal 50% gesubsidieerd en moeten direct CO2-reductie opleveren. De totaal behaalde CO2-reductie van het programma wordt gemonitord. In het kader van Vluchtige Organische Stoffen (VOS) wordt een bijdrage bezien voor het stimuleren van onderzoek naar maatregelen ter vermindering van de uitstoot van vluchtige organische stoffen door ontgassing van tankschepen. Op basis van het Milieuactieplan zeescheepvaart vindt sinds 2003 stimulering plaats van de duurzaamheid van zeeschepen als het gaat om voorbereiding van schepen alvorens deze naar de sloop gaan. De gereserveerde bijdrage in 2004 is € 100 000. Als uitvloeisel van het demonstratieproject Duurzaam bestaand schip ondersteunt Verkeer en Waterstaat de Koninklijke Nederlandse Vereniging van Reders (KNVR) bij enkele sleutelactiviteiten van het kenniscentrum op het gebied van duurzame scheepvaart bij bestaande schepen. De bijdrage is € 25 000 (in 2003 € 58 000). Het strategische programma energiebesparing in transport (EBIT) richt zich op nieuwe maatregelingen die ingrijpen op de vraagzijde van mobiliteit. Het programma is gestart in 1999. In het kader van de internalisering van het energiebesparingsbeleid van EZ is met uitzondering van het jaar 2002 voor de periode tot en met 2006 het EBIT programma overgedragen aan VenW. De uitvoering van dit programma vindt plaats door de NOVEM.
Wet- en regelgeving De EU-richtlijn havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingsresiduen zal medio 2004 volledig geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wetgeving. Uitvoering en handhaving Er worden surveillancevluchten uitgevoerd boven de Noordzee. Hierdoor kunnen illegale lozingen door zeeschepen tijdig worden opgespoord, zodat ernstige milieuvervuilingen zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. Tevens gaat er een preventieve werking van uit.
Persexemplaar
76
Beleidsartikelen
Monitoring en beleidsevaluatie Programma beleidsevaluaties artikel 4 stil en schoon vevoer Evaluatie-onderwerp
A. Startdatum B. Einddatum
Evaluatieperiode
Doel evaluatie
Type evaluatie
Stil & schoon vervoer
A. 2004 B. 2004
–
Bepalen van herkenbaarheid en geschiktheid als te evalueren operationeel doel
Ex ante
Stil & schoon vervoer
A. 2008 B. 2008
2004–2008
Vaststellen van effectiviteit pakket van maatregelen
Ex post
Zuinig ruimtegebruik
Monitoring en beleidsevaluatie Programma beleidsevaluaties artikel 4 zuinig ruimtegebruik Evaluatie-onderwerp
A. Startdatum B. Einddatum
Zuinig ruimtegebruik
A 2004 B 2004
Evaluatieperiode
Doel evaluatie
Type evaluatie
Bepalen van herkenbaarheid en geschiktheid als te evalueren operationeel doel
Ex ante
Verantwoord ondernemen
Beleidsvoorbereiding en -ontwikkeling Met de herziening van EG Vo. 3820/85 (Rijtijden) worden de harmonisatie en vereenvoudiging van de Europese regels voor rij- en rusttijden in het wegvervoer nagestreefd, met als doel te komen tot een Europees level playing field, een verbetering van de handhaafbaarheid en de invoering van de digitale tachograaf. Communicatie en draagvlak De nationale wetgeving met betrekking tot het wegvervoer zal worden aangepast in verband met de wens tot meer afstemming en harmonisatie met de Europese regelgeving. Een belangrijk onderdeel is de zorg van de overheid voor de opzet, uitwerking en naleving van de concurrentievoorwaarden in de sector. Over de uitgangspunten voor de herziening van de Wet goederenvervoer over de weg (Wgw) is meerdere malen overleg gevoerd met de brancheorganisaties, voor het laatst in oktober 2001. De brancheorganisaties zijn in februari 2003 van de VenW-besluiten inzake de richting van de uitwerking van de Wgw op de hoogte gesteld. In een projectgroep wordt aan deze uitwerking gestalte gegeven. Het Rijk zal in internationale gremia het belang blijven benadrukken van «Quality Shipping», waardoor de markt, veel meer dan nu, kwaliteit van
Persexemplaar
77
Beleidsartikelen
het zeevervoer beloont. De afspraken over de versterking van de relatie tussen het nautisch onderwijs en de zeescheepvaartbedrijven zullen worden uitgevoerd. Transactie Modal Shift stimuleert bedrijven, naast efficiëntieverhoging, een deel van de goederenstromen over te hevelen naar andere modaliteiten dan wegvervoer (modal shift). De aanpak is marktgericht en streeft naar een grotere inzet van het bedrijfsleven, ook in de ondersteuning. Middels Intentieverklaringen met TLN, EVO en KNV wordt zorggedragen voor kennisoverdracht met betrekking tot Transactie Modal Shift. Op deze wijze wordt in samenwerking met het bedrijfsleven een brede achterban bereikt.
Financiële stimulering In 2002 kon voor het laatst subsidie worden toegekend aan individuele bedrijven ten behoeve van efficiency bevorderende maatregelen in het kader van het project Transactie Modal Shift (TMS). Thans wordt gewerkt aan een programma voor kennisoverdracht. Het programma TMS zal in 2005 worden beëindigd. Monitoring en beleidsevaluatie Programma beleidsevaluaties artikel 4 verantwoord ondernemen Evaluatie-onderwerp
A. Startdatum B. Einddatum
Evaluatieperiode
Doel evaluatie
Type evaluatie
Verantwoord ondernemen
A. 2004 B. 2004
–
Bepalen van herkenbaarheid en geschiktheid als te evalueren operationeel doel
Ex ante
Verantwoord ondernemen
A. 2008 B. 2008
2004–2008
Vaststellen van effectiviteit pakket van maatregelen
Ex post
Persexemplaar
78
Beleidsartikelen
04.4 Budgettaire gevolgen van beleid Overzicht van budgettaire gevolgen (x € 1000) 04 Duurzaam goederenvervoer
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
13 713
11 032
6 506
8 579
10 166
9 674
10 400
Uitgaven
8 733
10 153
14 572
12 105
11 811
10 400
10 400
04.01 Programma-uitgaven
7 633
8 553
12 936
10 542
10 444
9 114
9 114
04.01.01 Transportpreventie Communicatie, haalbaarheid en draagvlak Subsidies
1 846 442 1 404
2 741 391 2 350
2 901 323 2 578
3 000 323 2 677
2 837 400 2 437
1 487 400 1 087
1 487 400 1 087
749 428 321
1 915 1 533 382
6 267 5 869 398
4 967 4 569 398
5 990 5 592 398
6 337 5 939 398
6 337 5 939 398
04.01.04 Verantwoord ondernemen Communicatie, haalbaarheid en draagvlak Subsidies
3 756 539 3 217
3 031 967 2 064
2 917 1 553 1 364
1 765 1 596 469
807 807 0
707 707 0
707 707 0
04.01.99 Overige programmauitgaven Beleidsvoorbereidend onderzoek en evaluaties
1 282
866
851
810
810
583
583
1 282
866
851
810
810
583
583
04.02 Apparaatsuitgaven
1 100
1 600
1 636
1 563
1 367
1 286
1 286
0
0
0
0
0
0
0
Verplichtingen
04.01.02 Stil en schoon vervoer Subsidies Exploitatie
04.03 Ontvangsten
04.5 Budgetflexibiliteit Bugetflexibiliteit (x € 1000) 04 Duurzaam goederenvervoer 1. Totaal geraamde kasuitgaven 2. Waarvan apparaatsuitgaven 3. Dus programma-uitgaven Waarvan op 1 januari 2004: 4. juridisch verplicht 5. complementair noodzakelijk 6. bestuurlijk gebonden (niet juridisch) 7. beleidsmatig gerserveerd (o.g.v. een wettelijke regeling of beleidsprogramma) 8. beleidsmatig nog niet ingevuld 9.
Totaal (=3)
2004
2005
2006
2007
2008
14 572 1 636 12 936
12 105 1 563 10 542
11 811 1 367 10 444
10 400 1 286 9 114
10 400 1 286 9 114
37% 0% 3%
4 786 0 388
19% 0% 4%
2 003 0 422
9% 0% 4%
940 0 418
0% 0% 4%
0 0 365
0% 0% 4%
0 0 365
60% 0%
7 762 0
71% 6%
7 484 633
79% 8%
8 250 836
96% 0%
8 749 0
96% 0%
8 749 0
100% 10 444
100%
9 114
100%
9 114
100% 12 936
100% 10 542
Juridische verplichtingen Voor het uitvoeren van het beleid uit de nota Scheepvaart en Milieu wordt jaarlijks een bijdrage beschikbaar gesteld aan RWS-Noordzee voor het uitvoeren van surveillancevluchten om illegale lozingen door zeeschepen op te sporen. Er is een meerjarige verplichting aangegaan voor de subsidieregeling TMS. Dat geldt ook voor een aantal projecten die voortgekomen zijn uit de eerste tot en met derde tender van de subsidie-
Persexemplaar
79
Beleidsartikelen
regeling Transportbesparing en subsidies en uitvoeringskosten van de eerste tender Subsidieregeling CO2-reductie Verkeer en Vervoer. Complementair noodzakelijk en/of bestuurlijk gebonden dan wel beleidsmatig gereserveerd Hieronder vallen de kosten voor projecten uit de nota Scheepvaart en Milieu, zoals de ontwikkeling van het emissieregistratie- en monitoringsysteem zee- en binnenvaart. Voorts betreft dit: de uitvoering van de vierde tender van de subsidieregeling Transportbesparing, uitgaven in het kader van de Subsidieregeling CO2-reductie Verkeer en Vervoer en projecten in het kader van het EBIT (Energiebesparing in Transport). Niet vastgelegd in verplichtingen Dit betreft onder andere voorgenomen beleidsvoorbereidend onderzoek ten behoeve van beleidsprioriteiten.
04.6 Veronderstellingen in effectbereiking, doelmatigheid en raming Het verminderen van de milieubelasting van het goederenvervoer is een belangrijke beleidsdoelstelling. Goederenvervoer moet zo stil, schoon en zuinig mogelijk zijn, of het nu gaat om vervoer per trein, over de weg, over water of per buisleiding. Als richtinggevend gelden hierbij de begrippen duurzaamheid en ontkoppeling van milieu en economie. De ambitie voor de te behalen duurzaamheidsdoelen is gebaseerd op internationale verplichtingen en doelstellingen die vastgelegd zijn in grote nota’s als de vierde Nota waterhuishouding, het NMP4 en de Uitvoeringsnotitie Milieubeleid 2002–2006, die als vervolg op het NMP4 is geschreven. Bij de uitvoering van het beleid worden de volgende accenten gelegd: een sterkere nadruk op kosteneffectiviteit, niet langer gidsland, voorrang aan uitvoeren van voornemens boven nieuwe, het voorkomen van verstoring van de Nederlandse concurrentiepositie en werken in internationaal verband. Voor het realiseren van duurzaamheidsdoelen is VenW afhankelijk van een aantal externe factoren. Ten eerste kan een volumegroei als gevolg van economische ontwikkelingen het bereiken van het beoogde effect bemoeilijken, ondanks een verbetering van de milieuprestaties per eenheid/voertuig. Ten tweede heeft duurzaam goederenvervoer een relatie met het beleid van de ministeries van VROM en Economische Zaken (EZ), waarbij afspraken zijn gemaakt over een verdeling van de taken: VenW streeft naar een beperking van de groei in het goederenvervoer. VROM is primair verantwoordelijk voor emissie-eisen aan voertuigen en milieuspecificaties van brandstoffen, terwijl EZ verantwoordelijk is voor technologieontwikkeling. Ten derde is VenW afhankelijk van de bereidheid en de inzet van de private sector voor het bereiken van de doelen. Tot slot is VenW afhankelijk van buitenlandse overheden. Vanuit economisch of concurrentieoogpunt en vanwege het feit dat een aanzienlijke hoeveelheid buitenlandse vervoermiddelen (weg, rail en water) ook op Nederlands grondgebied komen, streeft Nederland naar normstelling op internationaal niveau. Normstelling komt daarom tot stand in overleg met de Europese Unie (EU), de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) wat betreft de binnenvaart en de International Maritime Organisation (IMO) wat betreft de zeescheepvaart.
Persexemplaar
80
Beleidsartikelen
Voor alle inhoudelijke indicatoren en kengetallen zijn in het kader van de goederenvervoermonitor meetgegevens ingewonnen. Daarnaast zijn protocollen opgesteld per indicator/kengetal waarin de «totstandkomingsprocedure» is weergegeven. Opgenomen is informatie over definitie, aanwezigheid basisgegevens, bronvermelding, beschikbaarheid etcetera. De basisgegevens ijlen na. Jaargegevens over 2002 zijn nog niet beschikbaar. Binnen dit artikel is grotendeels sprake van indirecte verantwoordelijkheid.
04.7 VBTB-paragraaf Het voornemen om de effectiviteit van Transportbesparing kwalitatief te onderbouwen bleek nog niet mogelijk. In het kader van de in 2003 te houden evaluatie wordt daar rekening mee gehouden. De resultaten daarvan worden naar verwachting meegenomen in de begroting van 2005.
Persexemplaar
81