Pensioenbelangen 1-2011:Pensioenbelangen 28-4-11 13:44 Pagina 21
Belastingen
Belastingspecial 2011 bestemd voor uw aangifte Inkomsten Belasting 2010 Deze belastingspecial, dient als leidraad bij het invullen van uw aangiftebiljet. Een beknopt overzicht van de belangrijkste gegevens voor de loon- en inkomstenbelastingbelasting in 2010.
U kunt in de aangifteperiode (februari-maart) een aangifteprogramma downloaden van de site www.belastingdienst.nl Box 1 Inkomen uit werk en woning Tarieven Box 1 voor werk en woning, 2010 Belastbaar inkomen meer dan
Doch niet meer dan
Tarief over schijf tot 65 jaar
€ 18.218 € 32.738 € 54.367
€ 18.218 € 32.738 € 54.367
33,45 % 41,95 % 42 % 52 %
Heffing over totaal van de schijven tot 65 jaar
€ 6.093 € 12.184 € 21.628
Totaal tarief vanaf 65 jaar
15,55 % 24,05 % 42 % 52 %
Heffing over totaal van de schijven vanaf 65 jaar
€ 2.832 € 6.324 € 15.084
Belasting is 2,3 procent in de eerste schijf en 10,8 procent in de tweede schijf. De premiepercentages voor de volksverzekeringen zijn: AOW-premie 17,9 procent; ANW-premie 1,1 procent; AWBZ-premie 12,15 procent; totaal premies volksverzekering 31,15 procent. In de tariefschijven 3 en 4 is alleen inkomstenbelasting verschuldigd. Doordat 65-plussers geen premie AOW verschuldigd zijn, betalen zij over schijf 1 totaal 15,55 procent en over schijf 2 totaal 24,05 procent aan inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Box 2 Inkomen uit aanmerkelijk belang Tarief Box 2: 25 procent Box 3 (Forfaitair) inkomen uit sparen en beleggen Tarief Box 3: 30 procent januari/februari 2011 | 21
Pensioenbelangen 1-2011:Pensioenbelangen 28-4-11 13:44 Pagina 22
Belastingen Volgorde in mindering brengen Persoongebonden aftrek De Persoongebonden aftrek valt onder Box 1, maar kan soms ook op het inkomen van Box 3 en Box 2 in mindering worden gebracht. De aftrekbare (drempels!) persoonsgebonden uitgaven, vermindert u eerst op uw inkomen in box 1; dan op uw inkomen in box 3 en daarna op uw inkomen in box 2. Bedragen, die u dan nog niet kon aftrekken, gaan mee naar het volgende jaar. Verdeling inkomensbestanddelen over partners De belastingheffing is individueel. Partners betalen over hun eigen inkomen belastingheffing en kunnen alleen hun eigen aftrekposten gebruiken. Belastbare inkomsten uit eigen woning (vaak negatief door de aftrek hypotheekrente) en de ‘Persoonsgebonden aftrek’ (o.a. giften en specifieke zorgkosten) kunnen de partners onderling verdelen. Zolang 100 procent wordt opgegeven, kunnen partners die verdeling naar believen kiezen. De verdeling mag ieder jaar anders zijn. Kiest men niet dan krijgt elke partner de helft toebedeeld. Dit geldt ook voor de bezittingen en schulden uit box 3.
HEFFINGSKORTINGEN Heffingskortingen komen in mindering op de som van de in Box 1, 2 en 3 berekende premies volksverzekeringen en belasting. In de tabel hieronder zijn de maximale effecten van toepassing van deze heffingskortingen samengevat. TOELICHTING BIJ TABEL HEFFINGSKORTINGEN Heffingskortingen in het jaar dat u 65 wordt De verschillende heffingskortingen voor 65-plussers en 65-minners hebben consequenties voor het jaar waarin iemand 65 jaar wordt. Voor dat jaar is een extra berekening nodig, omdat men dat jaar slechts gedeeltelijk premieplichtig is voor de AOW. Er vindt in dat jaar dus een proportionele berekening van de heffingskortingen plaats. Som heffingskortingen nooit meer dan verschuldigde belasting In het algemeen geldt dat de som van de toe te passen heffingskortingen (gecombineerde heffingskorting) nooit meer kan bedragen dan de verschuldigde belasting en premie. Als een minstverdienende partner (geen of weinig
De bedragen van de heffingskortingen 2010 (in euro’s) A Algemene Heffingskorting B Maximum uitbetaling algemene heffingskorting bij geboren na 31-12-1971 of kinderen jonger dan 5 jaar C Arbeidskorting (maximale bedragen) tot 57 jaar 57, 58 of 59 jaar 60 of 61 jaar 62 jaar of ouder D Inkomensafhankelijke combinatiekorting vast bedrag Inkomstenafhankelijk tot maximaal E Doorwerkbonus (maximale bedragen) 62 jaar (5%) 63 jaar (7%) 64 jaar (10%) 65 of 66 jaar (2%) 67 jaar of ouder (1%) F Alleenstaande ouderkorting G Aanvullende alleenstaande ouderkorting (maximaal want inkomensafhankelijk) H Jonggehandicaptenkorting I Ouderenkorting J Alleenstaande ouderenkorting K Levensloopverlofkorting (per jaar van deelname) L Ouderschapsverlofkorting (per verlofuur) M Korting maatschappelijke beleggingen (maximaal) N Korting voor beleggingen in durfkapitaal (maximaal)
22 | januari/februari 2011
tot 65 jaar 1.987 1.722
65 jaar en ouder 0.925 0.801
1.489 1.752 2.012 2.273 0.775 1.859
1.057 0.361 0.865
2.340 3.276 4.679
0.954 1.513
0.936 0.468 0.440 0.705
0.691 0.684 0.418 0.199 4,07 0.717 0.717
0.717 0.717
Pensioenbelangen 1-2011:Pensioenbelangen 28-4-11 13:44 Pagina 23
inkomen) vanwege die regel de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de inkomens-afhankelijke combinatiekorting, de ouderschapsverlofkorting of de levensloopverlofkorting misloopt, is er een uitwijkmogelijkheid. De minstverdiendende partner kan dan bij de andere partner (een deel van) zijn heffingkortingen in mindering brengen, voorzover die meer belasting en premie betaalt dan zijn eigen heffingskortingen. Voor personen geboren na 31 december 1971 of met kinderen jonger dan 5 jaar, is de uitbetaling van de Algemene heffingskorting beperkt tot 86,66% van de Algemene heffingskorting, oftewel 1.722 euro of 801 euro (65 jaar en ouder). Algemene heffingskorting Iedere belastingplichtige heeft recht op de algemene heffingskorting. Arbeidskorting Recht op arbeidskorting bestaat als u inkomen uit tegenwoordige arbeid (arbeidskortingsgrondslag) heeft. De maximale arbeidskorting geldt vanaf het bedrag van het minimumloon. Ouderen vanaf 57 jaar tot 65 jaar hebben een hogere arbeidskorting. Bij een arbeidskortingsgrondslag groter dan 43.385 euro wordt bovenstaande maximale arbeidskortingen verlaagd met 1,25% van het meerdere, maar ten hoogste met 56 euro. Voor 65 jaar en ouder respectievelijk met 0,58035% en met ten hoogste 26 euro. Doorwerkbonus Wie bij het begin van het kalenderjaar 61 jaar of ouder is met een arbeidskortinggrondslag boven 9.041 euro, heeft recht op de doorwerkbonus. De doorwerkbonus volgt uit de doorwerkbonusgrondslag, dat deel van de arbeidskortingsgrondslag dat het bedrag van 9.041 euro te boven gaat tot een maximum van 55.831 euro. Voor iedere leeftijdsgroep geldt een ander percentage van de grondslag tot een daarbij horend maximaal doorwerkbonusbedrag. Inkomensafhankelijke combinatiekorting Deze heffingskorting geldt voor de minstverdienende partner en voor de alleenstaande ouder. Als voorwaarden voor het toepassen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting gelden: 1. 1.1 meer dan 4.706 euro aan looninkomsten genieten; 1.2. meer dan 4.706 euro aan resultaat uit overige werkzaamheden genieten; met winst uit één of meer ondernemingen;
1.3 meer dan 4.706 euro winst genoten of recht hebben op de zelfstandigenaftrek; 2. in het kalenderjaar tenminste zes maanden een kind tot uw huishouden behoort, dat de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt. Alleenstaande-ouderkorting en Aanvullende alleenstaande-ouderkorting Deze korting is voor de alleenstaande-ouder, die een kind in huis heeft en onderhoudt dat op 1 januari 2010 jonger is dan 27 jaar. De alleenstaande-ouderkorting bedraagt 945 euro voor mensen jonger dan 65 jaar. Op de Aanvullende alleenstaande-ouderkorting heeft u recht als u: a) recht heeft op de Alleenstaande-ouderkorting; b) tegenwoordige arbeid verricht (winst uit onderneming, loon of resultaat uit een werkzaamheid); c) een kind in huis heeft en onderhoudt en het kind op 1 januari 2010 jonger is dan 16 jaar. De hoogte van de Aanvullende alleenstaande-ouderkorting hangt af van het inkomen dat u met ‘tegenwoordige arbeid’ verdient. Het percentage bedraagt 4,3% van de grondslag en is aan een absoluut maximum gebonden. Ouderenkorting en Alleenstaande-ouderenkorting U hebt recht op de ouderenkorting als u op 31 december 2010 of bij het einde van uw belastingplicht, 65 jaar of ouder bent en uw verzamelinkomen, het inkomen in de drie boxen samen minus de ‘persoonsgebonden aftrek’ niet meer is dan 34.649 euro. Voor de Alleenstaande-ouderenkorting, die in de plaats komt van de aanvullende ouderenkorting, geldt geen inkomensgrens meer. Alle alleenstaanden met de AOW voor een alleenstaande, komen hiervoor dus in aanmerking. Levensloopkorting. De levensloopkorting is gelijk aan het bedrag van het opgenomen levenslooptegoed, maar ten hoogste 199 euro voor elk jaar waarin is gestort in de levensloopregeling. Korting maatschappelijke beleggingen en korting durfkapitaal De korting voor maatschappelijke beleggingen is 1,3% van maximaal 55.145 euro. De korting voor beleggingen aan te merken als durfkapitaal is eveneens 1,3% van maximaal 55.145 euro.
januari/februari 2011 | 23
Pensioenbelangen 1-2011:Pensioenbelangen 28-4-11 13:44 Pagina 24
Belastingen Verzoek voorlopige teruggave Een werkgever of uitkeringsinstantie houdt rekening met zes van de heffingskortingen: ‘Algemene heffingskorting’, ’Arbeidskorting’, ‘Ouderenkorting’, ‘Alleenstaande ouderenkorting’, ‘Levensloopverlofkorting’ en ‘Jonggehandicaptenkorting’. Voor de overige kortingen kunt u een verzoek voor Voorlopige teruggave indienen. Ook voor een aantal aftrekposten kunt u om een voorlopige teruggave verzoeken, bijvoorbeeld negatieve inkomsten uit eigen woning. U krijgt dan elke maand de (extra) heffingskorting(en) uitgekeerd. BOX 1: BELASTBAAR INKOMEN UIT WONING EN WERK Voorbeelden inkomensbestanddelen Box 1 • Winst uit onderneming; • Loon uit arbeid en ziektewetuitkering • Pensioen, uitkering, AOW, Vut, lijfrente-inkomsten • Inkomen (bijtelling) privé-gebruik auto van de zaak • Resultaat uit overige werkzaamheden • Reisaftrek openbaar vervoer • Inkomsten uit eigen woning (vaak negatief door aftrek hypotheekrente) • Ontvangen alimentatie • Uitgaven voor inkomensvoorzieningen (lijfrente, lijfrentespaarrekening, lijfrentebeleggingsrecht) • Persoonsgebonden aftrek (o.a. giften en specifieke zorgkosten) UITGAVEN VOOR INKOMENSVOORZIENINGEN Aftrek voor lijfrente, lijfrentespaarrekening en lijfrentebeleggingsrecht Aftrek voor betaalde premies is alleen mogelijk als u een pensioentekort heeft en jonger bent dan 65 jaar. De hoogte daarvan hangt af van de jaarruimte of reserveringsruimte. De jaarruimte, berekend over het voorgaande jaar (2009) bedraagt: (17% van de premiegrondslag) -/- (7,5 x pensioenaangroei ) -/- (toename Fiscale Oudedags Reserve voor ondernemers) -/- (gedeblokkeerd spaarloon gebruikt voor premies lijfrenten). Voor 2010 is de maximale premiegrondslag 158.788 euro. Deze grondslag bestaat uit een aantal inkomstenposten uit Box 1 over 2009 (winst uit onderneming, loon, resultaat uit overige werkzaamheden, inkomsten uit periodieke uitkeringen en verstrekkingen) -/- 11.561 euro. Deze 11.561 euro is de fiscale AOWinbouw. De jaarruimte is maximaal 26.994 euro. Wie in de voorgaande zeven jaren minder lijfrentepremies heeft afgetrokken dan op basis van de jaarruimte mogelijk was, kan gebruik maken van de reserveringsruimte. De reserveringsruimte volgt uit de som van de
24 | januari/februari 2011
niet-benutte jaarruimtes van de voorafgaande 7 jaren. De reserveringsruimte is tot maximaal 6.831 euro te benutten. Voor wie op 1 januari 2010 de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, geldt een maximum van 13.490 euro. Premieaftrek andere inkomensvoorzieningen Premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering en premies voor lijfrenten voor meerderjarige invalide (klein)kinderen zijn niet gebonden aan een maximaal aftrekbaar bedrag. Opmerking: Kapitaal- en levensverzekeringen en lijfrentepremieaftrek kunnen ingewikkeld zijn; vraag daarom altijd deskundig advies. De betreffende instantie kan ook een opgave voor de belasting verstrekken. EIGEN WONING WOZ-waarde Het eigenwoningforfait (voorheen huurwaarde-forfait genoemd) wordt bepaald door de WOZ-waarde van de eigen woning (peildatum 1 januari 2010) te vermenigvuldigen met het wettelijke forfaitpercentage. Dit percentage loopt van nihil tot 0,80%, afhankelijk van de waarde van de woning (zie tabel). Op basis van het eigenwoningforfait heeft u inkomsten. Daartegenover staat dat u de uitgaven (hypotheekrente en erfpacht) kunt aftrekken.
WOZ-waarde van de woning Meer dan € 12.500 € 25.000 € 50.000 € 75.000 € 1.010.000
Maar niet meer dan € 12.500 € 25.000 € 50.000 € 75.000 € 1.010.000
Forfait Nihil 0,20 % 0,30 % 0,40 % 0,55 % Forfait: € 5.555 plus 0,80% van de woningwaarde voor zover die meer bedraagt dan € 1.010.000
Over het jaar 2010 is de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld mogelijk. Deze aftrek wordt verleend, als het bedrag van het eigenwoningforfait minus de aftrekbare kosten voor de eigen woning positief is. Door deze aftrek wordt de bijtelling wegens het eigenwoningforfait lager of nihil, als u weinig of geen renteaftrek meer heeft. Er kan hierdoor nooit een bijtelling in box 1 ontstaan.
Pensioenbelangen 1-2011:Pensioenbelangen 28-4-11 13:44 Pagina 25
Aftrek hypotheekrente: bijleenregeling Met ingang van 2004 geldt de ‘bijleenregeling’ voor de aftrek van hypotheekrente. Het recht op aftrek van hypotheekrente voor een nieuwe woning geldt alleen als de positieve overwaarde van de oude woning (verkoop- minus aankoopprijs oude woning) voor de financiering van de nieuwe woning is gebruikt. Gebruikt u die overwaarde niet volledig, dan is van de hypotheekrente het deel niet aftrekbaar dat de overwaarde betreft van de oude woning. Dat geldt ook als de aankoopprijs van de nieuwe woning lager is dan die van de oude woning. Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning Het rentedeel (uitkering -/- betaalde premies) in de uitkering van een kapitaalverzekering eigen woning (box 1) of de deblokkering van spaarrekening/beleggingsrecht eigen woning is onbelast als de uitkering of het vrijgevallen tegoed niet meer bedraagt dan: 1. maximaal 34.100 euro per persoon als 15 tot en met 19 jaar premie is betaald of 2. maximaal 150.500 euro per persoon als 20 jaar of meer premie is betaald. Gedurende uw hele leven, kan deze vrijstelling nooit meer dan 150.500 euro bedragen. De vrijstellingen zijn niet overdraagbaar aan uw (fiscale) partner. UITGAVEN VOOR SPECIFIEKE ZORGKOSTEN In 2009 verviel de aftrek voor ‘buitengewone uitgaven’. Op basis van de ‘Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten’ die de financiële tegemoetkomingen voor ouderen, arbeidsongeschikten en gehandicapten in diverse wetten regelt, is in de ‘Wet op de inkomstenbelasting’ een aftrek voor ‘specifieke zorgkosten’ opgenomen. De ‘specifieke zorgkosten’ kunt u aftrekken als zij boven een bepaalde drempel uitkomen (zie tabel). Voor het bepalen van die drempel moeten, als u het gehele jaar een partner heeft gehad, de drempelinkomens (verzamelinkomen vóór toepassing ‘Persoongebonden
aftrek’, dus inclusief de fictieve opbrengsten uit box 3!) van u beiden worden samengeteld. Soms kunt u een deel van uw heffingskortingen niet verzilveren (heffingskortingen zijn nooit hoger dan de verschuldigde belasting), door de hoogte van uw eigen inkomen in combinatie met de totale hoogte van uw aftrekposten en/of heffingskortingen. Als (een gedeelte van) het mislopen van de heffingskortingen is toe te schrijven aan de aftrek voor specifieke zorgkosten, betaalt de belastingdienst automatisch dat deel van de heffingskortingen dat u misloopt aan u uit. U moet voor die Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten wel aangifte voor de inkomstenbelasting hebben gedaan. Als u specifieke zorgkosten hebt, raden wij u dan ook aan om altijd aangifte te doen. U kunt vrijwillig aangifte doen door middel van een T-biljet. Specifieke zorgkosten met verhoging Onder de specifieke kosten (voorzover niet vergoed) waarvoor de verhogingsfactor geldt, vallen: 1. Voorgeschreven (door arts) medicijnen; 2. Hulpmiddelen (geen brillen); 3. Aanpassingen aan een woning en andere aanpassingen verband houdend met invaliditeit; 4. Vervoerskosten van een zieke of invalide; 5. Dieet op doktersvoorschrift; 6. Extra kosten voor gezinshulp. Gezinshulp is extra als ze meer bedraagt dan een bepaald percentage van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek; 7. Extra uitgaven voor kleding en beddengoed. Voorbeelden specifieke zorgkosten zonder verhoging Medische hulp van huisarts, specialist of fysiotherapeut (geen ooglaserbehandelingen); verpleging; reiskosten voor regelmatige bezoeken aan een huisgenoot die meer dan 10 kilometer van huis wordt verpleegd: per auto 0,19 per km; per openbaar vervoer (taxi daaronder begrepen) de werkelijke reiskosten.
Drempels aftrekbare Specifieke zorgkosten voor 2010 Drempelinkomen van € 0 € 0 € 7.288 (zonder partner) € 14.576 (met partner) € 38.722 (met of zonder partner)
Tot drempelinkomen van € 7.288 (zonder fiscale partner) € 14.576 (met fiscale partner) € 38.722 (met of zonder partner) Onbegrensd
Drempel € 121 € 242 1,65% van het (gezamenlijke) drempelinkomen € 638 (1,65% van € 38.722) + 5,75% van het bedrag boven € 38.722
januari/februari 2011 | 25
Pensioenbelangen 1-2011:Pensioenbelangen 28-4-11 13:44 Pagina 26
Belastingen
GIFTENAFTREK Giften aan organisaties die door de Belastingdienst als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) zijn aangemerkt, zijn onder voorwaarden en tot op zekere hoogte aftrekbaar. Bij www.belastingdienst.nl kunt u nagaan welke instellingen door de belastingdienst zijn erkend. Er zijn 2 soorten giften: 1. Periodieke giften Giften in de vorm van periodieke uitkeringen zijn bijna altijd volledig aftrekbaar mits: a) de giften bij notariële akte zijn vastgesteld; b) de giften gedurende minimaal vijf jaren jaarlijks plaats vinden; c) de giften geschieden aan een ANBI of aan een vereniging (ook niet-ANBI). 2. Gewone giften Gewone giften zijn aantoonbare bijdragen aan ANBI’s. Voor de aftrek van deze giften geldt een drempel van 60 euro, óf, als dat meer is, 1 % van het drempelinkomen (verzamelinkomen vóór toepassing van de Persoonsgebonden aftrek). De aftrek is maximaal 10% van dat drempelinkomen. BOX 2: BELASTBAAR INKOMEN UIT AANMERKELIJK BELANG Er is sprake van een aanmerkelijk belang als u samen met uw partner direct of indirect meer dan 5% bezit van aandelen van een BV of NV. Meestal zal dan een deskundige belastingadviseur worden ingeschakeld. BOX 3: BELASTBAAR INKOMEN UIT SPAREN EN BELEGGEN In BOX 3 heft de fiscus een belasting van 30% over een fictief rendement van 4% van de grondslag sparen en beleggen. Grondslag sparen en beleggen = Gemiddelde rendementsgrondslag -/- Heffingsvrij vermogen Rendementsgrondslag De rendementsgrondslag is de geldwaarde van uw bezittingen minus de geldwaarde van uw schulden. Erfbelastingschulden en -vorderingen tellen mee voor de waardebepaling van uw bezittingen en schulden,
26 | januari/februari 2011
andere belastingschulden en -vorderingen niet. Voor de geldwaarde van uw schulden geldt een drempel van 2.900 euro. Heeft u een partner dan is de drempel voor u samen 5.800 euro. Op de rendementsgrondslag mag u een aantal vrijstellingen in mindering brengen. Er zijn vrijstellingen voor maatschappelijke beleggingen en beleggingen in durfkapitaal. Deze vrijstellingen zijn overdraagbaar tussen fiscale partners. U moet 2 rendementsgrondslagen berekenen: één op 1 januari 2010 en één op 31 december 2010. Vervolgens telt u de zo verkregen rendementsgrondslagen bij elkaar op en deelt de som door twee om het gemiddelde van de rendementsgrondslagen te verkrijgen. Heffingsvrij vermogen De standaard voor het heffingsvrije vermogen bedraagt 20.661 euro. Op verzoek van u èn uw partner wordt het heffingsvrije vermogen van een uwer verhoogd tot 41.322 euro en het heffingsvrije vermogen van de andere partner op nul gesteld. Als u of uw partner minderjarige kinderen hebben, wordt het heffingsvrije vermogen verhoogd met 2.762 euro per minderjarig kind. De verhoging geldt slechts voor de kinderen van één van de partners. Het heffingsvrije vermogen kunt u verhogen met een ouderentoeslag als: 1. U aan het einde van het kalenderjaar 2010 minimaal 65 jaar bent; 2. Uw gemiddelde rendementsgrondslag over 2010 niet meer bedraagt dan 273.391 euro, deze toelaatbare gemiddelde rendementsgrondslag kunt u overdragen aan uw partner. Het bedrag van de ouderentoeslag is afhankelijk van de inkomsten uit woning en werk. De ouderentoeslag is overdraagbaar aan de fiscale partner ook als die nog geen 65 jaar is.
Pensioenbelangen 1-2011:Pensioenbelangen 28-4-11 13:44 Pagina 27
Addendum 2011. Nieuwe regels fiscaal partnerschap
Let op! Ook als u over het jaar 2010 door de fiscus als fiscale partners bent erkend moet u toch nagaan of u ook in 2011 aan de nieuwe voorwaarden voldoet. Fiscaal partnerschap betekent dat echtgenoten of samenwonenden (partners) voor bepaalde inkomsten en aftrekposten zelf mogen bepalen, wie welk bedrag aangeeft in de aangifte. Zo kan bijvoorbeeld de aftrek van de kosten voor de eigen woning onderling verdeeld worden. Degene met het hoogste inkomen kan dan de meeste kosten of zelfs alle kosten aftrekken. Zo kunnen fiscale partners samen het hoogste belastingvoordeel genieten. Tot 1 januari van dit jaar konden samenwonenden kiezen voor het fiscale partnerschap, vanaf 1 januari van dit jaar zijn er voorwaarden aan verbonden. Ongehuwd samenwonenden die allebei op hetzelfde woonadres staan ingeschreven zijn fiscale partners als ook aan één of meer van de volgende voorwaarden is voldaan: • Zij hebben een notarieel samenlevingscontract gesloten. • Zij hebben samen een kind. • Eén van de partners heeft een kind en de ander heeft dit kind erkend. • Zij zijn als partners aangemeld voor een pensioenregeling. • Zij zijn allebei eigenaar van de woning die het hoofdverblijf is.
Zodra twee mensen in een kalenderjaar op een willekeurig moment als partners worden aangemerkt, geldt dit partnerschap ook voor alle andere periodes in dat jaar waarin zij wel op hetzelfde woonadres staan ingeschreven. Dus als zij op het einde van 2011 als fiscale partners worden beschouwd omdat zij aan bovengenoemde voorwaarden voldoen en ook het gehele jaar op hetzelfde woonadres hebben gewoond, dan worden zij voor dat hele jaar als fiscale partners aangemerkt. Een fiscaal partnerschap in 2010 betekent niet dat u ook in 2011 automatisch als fiscale partners wordt erkend. Bij gehuwden en geregistreerde partners is de belangrijkste verandering dat het partnerschap niet langer eindigt bij ‘duurzaam gescheiden leven’; hun fiscaal partnerschap eindigt als de twee personen niet meer op hetzelfde woonadres staan ingeschreven en zij bovendien een verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed hebben ingediend. <<
Overzicht wel of geen fiscale partners in 2011 Persoonlijke situatie in 2011 Gehuwden Geregistreerde partners Samenwonenden met notarieel samenlevingscontract Samenwonenden zonder notarieel samenlevingscontract, zonder (erkend) kind, zonder gezamenlijke eigen woning, niet als pensioenpartner aangemeld Samenwonend, samen een kind of de ander heeft uw kind erkend Samenwonend in gezamenlijke eigen woning Samenwonend en pensioenpartners
wel/geen fiscale partners wel wel wel geen wel wel wel
januari/februari 2011 | 27