Bedieningshandleiding voor de vakman
VITOBLOC 200 Warmtekrachtmodule voor gebruik met aardgas Type EM-20/39 Type EM-50/81 Type EM-70/115
5848 079 NL
01/2013
Type EM-140/207 Type EM-199/263 Type EM-199/293
Type EM-238/363 Type EM-363/498 Type EM-401/549
Gelieve te bewaren!
Impressum Het toestel voldoet aan de fundamentele vereisten van de van toepassing zijnde normen en richtlijnen. De conformiteit met de normen en de richtlijnen werd aangetoond. De bijbehorende documentatie en de originele conformiteitsverklaring zijn bij de fabrikant gedeponeerd. AANWIJZING! De warmtekrachtmodule Vitobloc 200 is niet geschikt voor bedrijf met 60 Hz. Hierdoor is deze module niet beschikbaar voor de Amerikaanse en de Canadese markt.
Belangrijke algemene aanwijzingen bij het gebruik Het technische toestel reglementair en met inachtneming van de montagehandleiding, de bedieningshandleiding en de servicehandleiding gebruiken. Onderhoud en reparatie mogen alleen door geautoriseerde vakmannen worden uitgevoerd. Het technische toestel alleen in de toegestane combinaties en met de accessoires en de reserveonderdelen gebruiken die in de montagehandleiding, de bedieningshandleiding en de servicehandleiding genoemd worden. Andere combinaties, accessoires en slijtende onderdelen alleen gebruiken als deze uitdrukkelijk bestemd zijn voor de toepassing en deze de prestatiekenmerken en de veiligheidsvereisten niet beperken. Technische wijzigingen voorbehouden! Deze beschrijving is een onderdeel van de originele bedieningshandleiding. Door continue technische ontwikkelingen en wijzigingen kunnen de afbeeldingen, de stappen en de technische gegevens minimaal afwijken.
Heeft u voorstellen ter verbetering, of heeft u onregelmatigheden vastgesteld, neem dan contact met ons op.
[email protected] Tel.: +49 (0) 8191 / 9279-0
2
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
Actualisering van de documentatie
Inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de omgang met de warmtekrachtmodule ...... 4
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Kwalificatie van het personeel ....................................................................................... 4 Instruering over functie en bediening ........................................................................... 4 Waarschuwingen volgens MRL ..................................................................................... 4 Restgevaren door het gebruik van een warmtekrachtmodule .................................... 6 Eisen aan de bedrijfsruimte ........................................................................................... 8 Voorschriften ter vermijding van ongevallen met lichamelijk letsel .......................... 9
2
Voorbereidingen ............................................................................. 10
2.1 2.2
Bedrijfsstoffen ............................................................................................................... 10 Vullen van de bedrijfsstoffen ....................................................................................... 17
3
Ingebruikneming ............................................................................. 24
3.1 3.2 3.3
Geautoriseerd personeel .............................................................................................. 24 Meet- en instelpunten voor ingebruiknemingswerkzaamheden ............................... 25 Ingebruiknemingshandleiding warmtekrachtmodule ................................................ 28
4
Programmeren ................................................................................ 32
4.1 4.2 4.3 4.4
Bedienings- en indicatie-eenheid van de warmtekrachtmodule............................... 32 Warmtekrachtmodulebesturing niveau 1: Bedrijfswaarden weergeven en wijzigen ........................................................................................................................................ 34 Warmtekrachtmodulebesturing niveau 2: Handmatig bedrijf ................................... 36 Warmtekrachtmodulebesturing niveau 3: Parameters weergeven en wijzigen ...... 38
5
Gebruiken ........................................................................................ 43
5.1 5.2 5.3 5.4
Taken van de gebruiker van de installatie .................................................................. 43 Bedrijfsdagboek voor warmtekrachtmodules ............................................................ 44 Algemene aanwijzingen bij ontwerp en bedrijf.......................................................... 45 Noodgeval ......................................................................................................................46
6
Reinigen........................................................................................... 47
7
Fouten zoeken................................................................................. 48
7.1
Niet bevestigbare foutmeldingen van de warmtekrachtmodules ............................. 49
8
Stillegging........................................................................................ 53
8.1 8.2
Tijdelijke stillegging ...................................................................................................... 53 Definitieve stillegging ................................................................................................... 54
5848 079 NL 01/2013
1
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH
3
Aanwijzingen voor de omgang met de warmtekrachtmodule 1
Aanwijzingen voor de omgang met de warmtekrachtmodule
1.1
Kwalificatie van het personeel
1.2
De warmtekrachtmodule is volgens de nieuwste technologische inzichten en veiligheidstechnische regels geconstrueerd en vervaardigd. Hierbij werd bijzondere aandacht aan het bedieningsgemakt geschonken. De omgang met de warmtekrachtmodule en de daarvoor nodige bedrijfsmiddelen is onproblematisch als het personeel voldoende geschoold is en actief meedenkt.
De opsteller moet de gebruiker van de installatie of het personeel met de functie en bediening van de warmtekrachtmodule vertrouwd maken en de technische documenten overhandigen. AANWIJZING! Door de technische ontwikkeling kunnen afbeeldingen en beschrijvingen in deze bedieningshandleiding in details van de werkelijk geleverde warmtekrachtmodule afwijken.
Vakpersoneel is conform VDMA 24186-0 personeel (monteur, meester, technicus, ingenieur) met de nodige beroepskwalificatie. Deze is gekenmerkt door minstens een afgesloten industriële of ambachtelijke beroeps- of hogere opleiding op het vlak van de technische gebouwuitrusting. Voor het optimale, economische en milieuvriendelijke gebruik van de warmtekrachtmodule mag daarom alleen bedieningspersoneel toegelaten worden dat deze bedieningshandleiding precies kent en over de bediening van de installatie geïnstrueerd is.
AANSPRAKELIJKHEID Worden de veiligheidsvoorschriften niet in acht genomen en de aanwijzingen niet nageleefd, dan kan de fabrikant niet aansprakelijk gesteld worden.
Instruering over functie en bediening
1.3
Waarschuwingen volgens MRL
De warmtekrachtmodule dient voor de gelijktijdige stroom- en warmteopwekking. Hiervoor drijft een gasottoverbrandingsmotor een synchrone draaistroomgenerator aan. De volgende tabel informeert volgens de betreffende veiligheidsbepalingen over de mogelijke gevaren die bij gebruikelijkerwijs of redelijkerwijs te voorzien gebruik bij montage en onderhoud kunnen optreden. Daarom zijn de bediening en alle onderhoudswerkzaamheden alleen door geïnstrueerd vakpersoneel toegestaan!
OPGELET HOOGSPANNING! LEVENSGEVAAR!
5848 079 NL 01/2013
Het moduleschakelveld of andere elektrische besturings- en bedieningsinrichtingen mogen alleen door hiervoor geautoriseerde vaklui en elektrotechnici geopend worden. Zonder speciale instructie mag geen afdekking aan de warmtekrachtmodule verwijderd worden.
4
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Aanwijzingen voor de omgang met de warmtekrachtmodule
GPSG §5(1)1a: Welke gevaren moeten bij gebruikelijkerwijs of redelijkerwijs te voorzien gebruik in acht genomen worden?
Gevarenbron: Schakelinstallatie: Voedingsschakelaar Generatorrelais Vermogenskabel Klem X1 / 7,8,9
Relais
Gevaarlijke handeling: Verwijderen van de afdekkingen Onder de afdekkingen grijpen Klemwerkzaamheden Attentie spanning! Bij klemwerkzaamheden kan ondanks uitgeschakelde voedingsschakelaar aan deze klemming spanning voorhanden zijn. Handbediening van de relais
Reactie:
Levensgevaarlijke elektrische schok
Levensgevaarlijke elektrische schok Ongedefinieerde schakelingen met aanzienlijke schade (motor/generator) Kortsluitgevaar met evt. elektrische schok
Generator: Vermogens- en besturingsaansluitingen Afdekkingen en ventilatieplaten Motor: Motorblok Oliecarter Koelwaterleidingen Oliecontrolenippel (snelsluiting) Draaiende delen aan de motor Ontsteking: Ontstekingsspoelen Ontstekingskabel Bougiestekker Accu: Accupolen Accuzuur
Verwijderen van de afdekplaten van de klemmenkasten Aanraken van de klempunten en besturingsprintplaten Verwijderen van de afdekkingen of onder de afdekkingen grijpen Voorwerpen in de ventilatieopeningen inbrengen
Levensgevaarlijke elektrische schok Levensgevaarlijke elektrische schok Verwondingsgevaar Mechanische schade aan de generator
Aanraken bij hete machine Openen van div. afsluit- en aftapkranen
Verbrandingsgevaar Verbranding door lekkend koelwater
Bediening van de sluitkogel
Verbranding door lekkende motorolie
Aanraking
Verwondingsgevaar
Lossen van de ontstekingskabels Aftrekken van de bougiestekkers
Levensgevaarlijke elektrische schok (hoogspanning) Motorschade
Poolafdekkingen verwijderen Metalen voorwerpen op de polen leggen Openen van de accukamers
Kortsluiting met verbrandingsgevaar Explosiegevaar Gevaar voor bijtende stoffen
Accuveiligheidsvoorschriften in acht nemen! (zie hoofdstuk 2.2.5)
5848 079 NL 01/2013
Ventilator: Draaiend ventilatorwiel
Openen van de afdekkingen Grijpen in het ventilatorwiel
Verwondingsgevaar
Gasleidingen: Gasleidingschroefverbindinge n Controlenippel Rookgasleidingen:
Openen van div. schroefverbindingen Openen van controlenippel
Lekkend gas Explosiegevaar
Rookgasleidingen Meetaansluiting
Openen van div. rookgasflenzen Openen van meetaansluitingen Aanraken van blanke rookgasleidingen Aanraken van blanke meetaansluitingen
Rookgasuitlaat Gevaar voor vergiftiging Verbrandingsgevaar
Tafel 1
Waarschuwingen warmtekrachtmodule
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH
5
Aanwijzingen voor de omgang met de warmtekrachtmodule Restgevaren door het gebruik van een warmtekrachtmodule technische systemen (stroom, gas, verwarming, ventilatie) in acht genomen worden.
Welke actieve gevaren gaan van de warmtekrachtmodule voor het bedieningspersoneel uit?
1
2
2 2
1
1
1
1 2
Hoog restrisico - niet naleving van de veiligheidsvoorschriften kan dodelijke gevolgen hebben! Restrisico - niet naleving van de veiligheidsvoorschriften kan schade aan de gezondheid veroorzaken!
Tafel 2
Gevarenanalyse volgens DIN EN 12100
2
2 2
2
1
Entsorgen
2 2
2
2
2
1
Mechanische gevaren
Elektrische gevaren
Mechanische gevaren treden op als bij de foutopsporing of onderhoudsmaatregelen veiligheidsafdekkingen afgenomen moeten worden. Dit betreft in hoofdzaak de afdekkingsroosters van de ventilatorbox en de afdekking van de koppeling alsook typeafhankelijk de tandriemafdekking.
Elektrische gevaren treden op als bij de foutopsporing of onderhoudsmaatregelen veiligheidsafdekkingen afgenomen moeten worden. Dit betreft in hoofdzaak het deksel van de generatorklemmenkast of schakelaars en veiligheidsafdekkingen in de schakelinstallatie, bijv. voor het afstellen van de synchronisatie-inrichting resp. voor metingen van generatorspanning en netspanning.
Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door hiervoor opgeleid vakpersoneel uitgevoerd worden!
Bij werkzaamheden aan de ontstekingsinstallatie moet voor geschikte veiligheidskleding gezorgd worden omdat door defecte ontstekingskabels elektrische schokken overgedragen kunnen worden. Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door hiervoor opgeleid vakpersoneel uitgevoerd worden!
6
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
1
2
1 1 2 2
Demontieren
2 2
2
1 1 2 2
Außerbetriebnehmen
1 2
Instandhalten
Reinigen (BHKW kalt)
Verwenden/Betreiben
Programmieren am Bedienpane
Inbetriebnehmen
Installieren
Zusammenbauen
1 1 2
Fehler suchen
Mechanische Gefährdung Elektrische Gefährdung Thermische Gefährdung Gefährdung durch Lärm Gefährdung durch Schwingungen Gefährdung durch Strahlung Gefährdung durch Materialien und Substanzen Gefährdung durch Vernachlässigung ergonomischer Grundsätze Gefährdung durch Ausrutschen, Stolpern, Stürzen Gefährdungskombinationen Gefährdungen in Zusammenhang mit der Einsatzumgebung Gefährdungen durch unerwarteten Anlauf, unerwartetes Durchdrehen Gefährdungen durch Stillsetzen / Not-Aus (Not-Halt) Gefährdungen durch Änderung der Umdrehungsgeschwindigkeit Gefährdungen durch Ausfall der Energieversorgung Gefährdungen durch Ausfall des Steuer- / Regelkreises Gefährdungen durch Bruch im Betrieb Gefährdungen durch Betrieb in explosionsgefährdeten Bereich
Herstellen/Werkprobelauf
Gefährdungsanalyse nach DIN EN 12100: Welche aktive Restgefahr geht vom BHKW für das Bedienungspersonal aus?
Lagern
Hierna wordt op de mogelijke restgevaren door het gebruik van een warmtekrachtmodule ingegaaan, die ondanks getroffen veiligheidsmaatregelen onder bepaalde omstandigheden mogelijk kunnen zijn.
Onafhankelijk van het gebruik van een warmtekrachtmodule moeten principieel de betreffende veiligheidsvoorschriften voor het transport en de betreffende voorschriften m.b.t. installatie van
Transportieren
1.4
Aanwijzingen voor de omgang met de warmtekrachtmodule Thermische gevaren
Gevaren door breuk tijdens het gebruik
Door het gebruik worden de verbrandingsmotor in de warmtekrachtmodule en de aansluitende componenten van de warmte-ontkoppeling en de rookgasgeleiding heet met temperaturen van een paar honderd graden Celsius aan blootgestelde plaatsen. De buisleidingen en de componenten zijn zoveel mogelijk geïsoleerd. Toch zijn enkele plaatsen voor de installatie en de service vrij toegankelijk. Deze kunnen tijdens het gebruik heet worden en zijn tegen het per ongeluk aanraken niet vrij toegankelijk, bijv. meetnippel voor meting rookgastegendruk.
Er moet bijzonder voorzichtig te werk gegaan worden bij het optillen van de warmtekrachtmodules aan de kraanhaak of de transportogen.
Bij een storing kan de veiligheidsdrukbegrenzer uitvallen en heet koelwater aflaten. Hier dreigt evt. gevaar voor verbrandingen. Gevaar door lawaai Bij werkzaamheden aan de warmtekrachtmodule bij geopende geluiddempingskap tijdens het bedrijf, bijv. voor het opsporen van fouten en bij onderhoudswerkzaamheden, moet de nodige gehoorbescherming gedragen worden. Gevaren door straling Van generatoren in de warmtekrachtmodule uitgaande elektromagnetische velden kunnen tijdelijke storingen aan een in de directe omgeving aanwezige pacemaker veroorzaken. Indicaties voor een mogelijke storing kunnen duizeligheid, hartkloppingen of een onregelmatige hartslag zijn. Zodra de drager zich van de generator verwijderd heeft, werkt de pacemaker in de regel opnieuw normaal.
Bij breukschade kunnen niet geplande thermisch belaste componenten lekkages vertonen. Hierbij kan het tot lekkende stralen van hete motorolie, verwarmings- of koelwater komen. Bijv. springen van slangen of uitbreken van meetnippels. Men kan niet uitsluiten dat het in erg zeldzame gevallen, zoals ook bij elke personenauto, tot een motorbreuk komt en hierbij fragmenten weggeslingerd worden. Bij breukschade of door corrosie kunnen rookgasvoerende delen ondicht worden en er kan giftig kooldioxide lekken. Gelieve onmiddellijk de warmtekrachtmodule uit te schakelen (stil te leggen) en de ventilatie in te schakelen. Tot de persoonlijke veiligheidsuitrusting behoort: Gehoorbescherming (werken met geopende geluiddempingskap tijdens gebruik) Veiligheidshandschoenen en veiligheidsbril bij de omgang met accuzuur, glycol en motorsmeerolie gebruiken
Gevaar door materiaal en stoffen Net zoals bij een personenauto wordt de warmtekrachtmodule met accu's gestart. Ook deze accu's zijn met accuzuur gevuld. Accuzuur heeft een bijtende werking. Huidcontact moet daarom absoluut vermeden worden en de betreffende veiligheidsbepalingen moeten in acht genomen worden. Hetzelfde geldt voor het glycolhoudende koelwater en de motorsmeerolie. Hierbij moeten na contact de betreffende lichaamsdelen grondig gewassen en met lichaamsverzorgingsmiddelen behandeld worden.
5848 079 NL 01/2013
Bij ondichtheden in het rookgassysteem kan het tot ongecontroleerde rookgaslekkages komen (gevaar voor een koolmonoxidevergiftiging) die normaal gezien door de ventilator via een afvoerluchtkanaal in de open lucht geleid wordt. Daarom moet bij onderhoudswerkzaamheden aan de open machine op lekkage en tijdens het gebruik op een gesloten geluiddempingskap gelet worden.
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH
7
Aanwijzingen voor de omgang met de warmtekrachtmodule 1.5
Eisen aan de bedrijfsruimte GEVAAR
GEVAAR!
Roken en open vuur zijn verboden. Ontvlambare materialen of vloeistoffen mogen niet in de buurt van de warmtekrachtmodule opgeslagen of gebruikt worden. Brandblusser en andere blusinrichtingen moeten binnen handbereik zijn. We raden aan om naar analogie met de oude stookruimteverordening in de bedrijfsruimte voor een brandblusser van voldoende groot formaat (min. 9 liter) te zorgen. ATTENTIE! Om storingen of schade te vermijden, moet een verontreiniging van de verbrandingslucht door halogeenkoolwaterstoffen (bijv. voorhanden in spuitbussen, oplos- en reinigingsmiddelen, verf, lijm) en door sterke stofontwikkeling uitgesloten worden. De bedrijfsruimte van de warmtekrachtmodule moet vorstveilig en goed geventileerd zijn. De verseluchten luchtafvoeropeningen mogen niet verkleind of gesloten worden. De kamertemperatuur mag de +10 °C niet overschrijden. AANWIJZING! De volgende bordjes moeten zowel voor alsook in de bedrijfsruimte aangebracht worden:
De montage, de brandstof- en rookgasaansluiting, de elektrische aansluiting, de eerste ingebruikneming alsook het onderhoud en de reparatie mogen alleen door een gespecialiseerde firma met speciaal door de fabrikant van de warmtekrachtmodule voor deze taken geïnstrueerd en geautoriseerd personeel uitgevoerd worden. De werkzaamheden aan gasvoerende of spanningvoerende delen moeten door geconcessioneerde gespecialiseerde firma's uitgevoerd worden. AANSPRAKELIJKHEID De gebruiker is conform de energiespaarverordening § 10 verplicht om reiniging en onderhoud te laten uitvoeren. Het onderhoiud moet conform het onderhoudsplan uitgevoerd worden. Hierbij moet de volledige installatie op perfecte werking gecontroleerd worden. Defecten moeten onmiddellijk verholpen worden. Tijdens de garantieperiode moet het onderhoud conform onderhoudsschema door geautoriseerd personeel uitgevoerd worden. AANWIJZING! We raden aan om een onderhoudscontract met een door de fabrikant geautoriseerde onderhoudsfirma af te sluiten.
Verbodsteken P 06 "Verboden toegang voor onbevoegden"
Verbodsteken P 02
5848 079 NL 01/2013
"Vuur, open licht en roken verboden"
Verbodsteken P 11 "Verbod voor personen met pacemakers"
8
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Aanwijzingen voor de omgang met de warmtekrachtmodule 1.6
Voorschriften ter vermijding van ongevallen met lichamelijk letsel
Bij de inbouw van de warmtekrachtmodule en voor de ingebruikneming
● Personen mogen zich niet onder aan de kraanhaak hangende lasten bevinden. Hefwerktuig in orde houden.
● Voor de ingebruikneming van de warmtekrachtmodule de bedieningshandleiding aandachtig lezen.
● Aan de toegang naar de bedrijfsruimte van stationaire motoren het verbodsbord "Toegang verboden voor onbevoegden" goed zichtbaar aanbrengen.
● Het gebruik van de warmtekrachtmodule is alleen toegestaan voor geautoriseerd personeel. Bij werkzaamheden aan de motor ervoor zorgen dat de motor niet door onbevoegde personen gestart kan worden.
● Roterende machinedelen (bijv. koppeling, ventilator) zijn met een contactbeveiliging omgeven. Als de motor draait, niet te dicht bij draaiende delen komen. Nauw aansluitende kleding dragen.
● Alleen met perfect gereedschap werken. ● Bedrijfswarme motor niet met blote handen aanraken: verbrandingsgevaar! Rookgasbuizen van contactbeveiliging voorzien. Isolaties moeten uit vuurvast, brandstof- en smeerolieafstotend materiaal bestaan.
● Rookgassen zijn giftig. Rookgasbuizen moeten gasdicht, uit geschikt materiaal vervaardigd en stabiel uitgevoerd zijn.
● Koelmiddelcircuit alleen bij afgekoelde motor openen. Is het openen bij een bedrijfswarme motor onvermijdelijk, dan moeten de aanwijzingen in het hoofdstuk "Onderhoud" in de bedieningshandleiding in acht genomen worden.
● Onder druk staande buisleidingen en slangen (smeeroliecircuit, koelmiddelcircuit en evt. hydraulisch oliecircuit) nieuw vastdraaien of openen: verwondingsgevaar door lekkende vloeistoffen!
● Roken en open vuur in de motorruimte is principieel verboden! Neem de voor de gasinstallaties geldende voorwaarden in acht!
● Bij het gebruik van perslucht een veiligheidsbril dragen.
● Bedrijfsstoffen zijn gevaarlijk voor de gezondheid en zijn ontvlambaar. Ze mogen alleen in recipiënten bewaard worden die niet verward kunnen worden met recipiënten voor dranken.
● Voorschriften van de fabrikant voor de omgang met accu's in acht nemen. Opgelet: Accuzuur is giftig en bijtend. Accugassen zijn explosief!
● Bij werkzaamheden aan de elektrische installatie eerst de massakabel van de accu afklemmen om kortsluitingen te vermijden.
● Bij uitvoering van laswerkzaamheden de "Gegevensbladen voor lassers" in acht nemen.
● Motoromgeving, klimladder en trappen olie- en
5848 079 NL 01/2013
vetvrij houden. Ongevallen door uit te glijden kunnen ernstige gevolgen hebben.
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH
9
Voorbereidingen 2
Voorbereidingen AANSPRAKELIJKHEID Het gebruik van voorgeschreven of toegestane bedrijfsstoffen moet voor de ingebruikneming schriftelijk aan de garantie-instantie bevestigd worden (zie montagehandleiding hoofdstuk "Kennisgeving van gereedheid") en is een voorwaarde voor de erkenning van schadeclaims.
Bedrijfsstoffen zijn bij ondeskundig gebruik een belasting voor het milieu. Niet in de bodem of in de riolering laten dringen.
2.1
Bedrijfsstoffen
2.1.1 Brandstof aardgas Gasvormige brandstoffen bestaan in hoofdzaak uit methaan, propaan en butaan alsook sporen van hogere koolwaterstoffen en uit inerte componenten, zoals kooldioxide en stikstof.
● De voor de gasinstallaties geldende bepalingen moeten in acht genomen worden.
● Roken en omgaan met open vuur is verboden! ● Ondichte plaatsen in het gastoevoersysteem betekenen explosiegevaar en moeten onmiddellijk verholpen worden!
● Brandblusser en andere blusinrichtingen moeten binnen handbereik zijn.
● Geen brandbaar materiaal in de motorruimte
5848 079 NL 01/2013
bewaren.
10
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Voorbereidingen
Gaskwaliteit ATTENTIE! Aardgas en verbrandingslucht mogen geen fosfor en arseen, alsook geen zware metalen en stof bevatten, halogenen slechts tot aan de aangegeven grenswaarden. Het aardgas moet technisch vrij zijn van mist, stof en vloeistof en mag geen noemenswaardige corrosieve onderdelen bevatten. Het methaangetal en de stookwaarde van het aardgas moeten constant zijn.
AANWIJZING! Het methaangetal (niet te verwisselen met het methaangehalte) is een maat voor de klopneiging van de betreffende gassoort. Een te laag methaangehalte veroorzaakt een kloppende verbranding en motorschade. We wijzen erop dat vooral bij vloeibare gasmengsels (propaan/lucht en butaan/lucht) een duidelijke afname van het methaangetal optreedt en raden aan te controleren dat of niet door het gasleveringsbedrijf toegepast wordt. HANDLEIDING! Verder moeten de aanwijzingen in de montagehandleiding in het hoofdstuk "Gasaansluiting" alsook de richtlijnen van het DVGW-werkblad G 260 resp. G 261 in acht genomen worden.
Aan te houden brandstofwaarden Kenmerk
Waarde
Verwarmingswaarde Hi,N
> 5 kWh/Nm3
Methaangetal 1) MZ
> 80
Minimale stroomdruk (overdruk) aan het gasregeltraject 20 mbar voorhanden Max. dynamische druk (overdruk) aan de gasregelkring 50 mbar grenzend Max. gasdrukschommelingen (regelschommelingen kort) Max. snelheid van veranderen van de gasdruk
± 3 mbar 3 mbar / min
Relatieve vochtigheid 2) ϕ
< 50 %
Temperatuur van het gasmengsel na gas / luchtmengklep TG
10 °C < TG < 30 °C
Chloorgehalte Cl
< 100 mg / Nm3CH4
Fluorgehalte F
< 50 mg / Nm3CH4
Totaal - chloor – fluor Σ(CI,F)
< 100 mg / Nm3CH4
Stofgehalte < 5 μm
< 10 mg / Nm
Oliedamp
< 400 mg / Nm3CH4
Siliciumgehalte Si
< 5 mg / Nm3CH4
Zwavelgehalte S
< 300 mg / Nm3
Zwavelwaterstof H2S Ammoniakgehalte NH3 Tafel 3
1)
< 200 ppm < 306 mg / Nm³ < 50 ppm < 38 mg / Nm³
Brandstofwaarden bij het gebruik van een warmtekrachtmodule De werking met een lager methaangetal is evt. na controle door de fabrikant van de warmtekrachtmodule mogelijk. Dynamische druk aan de gasregelkring aan de module voorhanden
5848 079 NL 01/2013
2)
3 CH4
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 11
Voorbereidingen 2.1.2 Motorsmeerolie Grondbeginselen Voor een veilig en slijtarm gebruik van de motor is het gebruik van een door de fabrikant van de warmtekrachtmodule voor de betreffende gassoort vrijgegeven smeerolie voorwaarde. Vooral met het oog op een garantievereiste bij schade wijzen we hier op de zorgvuldigheidsplicht van de gebruiker. De smeeroliestandtijd is afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden, vooral van:
● ● ● ●
Gaskwaliteit
Bij speciale gassen, zoals bijvoorbeeld deponie- en biogassen kan het door in het verbrandingsgas voorhanden verontreinigingen tot een duidelijk kortere standtijd van de smeerolie komen. Het is nodig om het betreffende verversingsinterval door analyse van de gebruikte olie te bepalen. Hierbij moet de eerste analyse bij het eerste onderhoud resp. bij speciale gassen na ca. 400 bh, 1000 bh en 2000 bh uitgevoerd worden. Gelieve er rekening mee te houden dat naast de naleving van de grenswaarden ook de tendens van de grenswaarden over meerdere analyses voor de beoordeling van de slijtagetoestand in acht genomen moet worden. Hierbij moeten de volgende kenwaarden geanalyseerd en geregistreerd worden:
Omgevingsvoorwaarden Beveiliging van de warmtekrachtmodule Smeeroliekwaliteit.
Omschrijving
Eenheid
Meetprocedure
Viscositeit
mm²/sec (cSt)
DIN 51 366, ASTM D 445, DIN EN ISO 3104, (DIN 51 562-1*)
Watergehalte
%
DIN 51 366, ASTM D 1744, (EN ISO 12937*)
Glycolgehalte
ppm
DIN 51 375, ASTM D 4291
TBN (Total Base Number)
% resp. mgKOH**/g
ISO 3771
AN (Total Acid Number)
komt overeen met TBN
ASTM 664
SAN (Strong Acid Number)
mgKOH**/g
ASTM 664
i ph (Initial ph-Value)
op aanvraag
Oxyd. 5,8 µm (oxidation)
A/cm
DIN 51.451
Nitr. 6,1 µm (nitration)
A/cm
DIN 51.451
Slijtagemetaal mg/kg
DIN 51.396-2
Chroom
mg/kg
DIN 51.396-2
koper
mg/kg
DIN 51.396-2
ijzer
mg/kg
DIN 51.396-2
Lood
mg/kg
DIN 51.396-2
Tin
mg/kg
DIN 51.396-2
Silicium
mg/kg
DIN 51.391, ASTM D 5185
natrium
mg/kg
DIN 51.396-2 5848 079 NL 01/2013
Aluminium
Warmtekrachtmodule met sokkel ** Kaliumhydroxide
Tafel 4
12
Kenwaarden smeerolieanalyse
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Voorbereidingen
Het smeeroliemonster moet bij lopende motor direct uit het smeeroliecircuit of onmiddellijk na motorstilstand uit de smeeroliebak genomen worden. Hierbij moeten de eerste uitgenomen kubieke centimeters in de motor teruggegeven worden. Daarna moet de schone monsterfles gevuld en onmiddellijk naar het onderzoekende laboratorium gestuurd worden.
De smeeroliefilterpatronen moeten vervangen worden:
● ● ● ●
volgens het onderhoudsschema minstens 1 keer per jaar. Afgewerkte olie altijd laten recycleren. Er absoluut op toezien dat er geen olie in de riolering of in de grond dringt. Opgelet: Gevaar van drinkwatervergiftiging!
● Gebruikte filterelementen en -patronen als speciaal afval behandelen. Voor de optimale behandeling van uw installatie en een betrouwbare beoordeling van de olieanalyses raden we aan om een onderhoudscontract af te sluiten met het ESS-Servicecenter.
Toegestane gasmotorolie bij aardgaswerking We raden het gebruik van synthetische smeerolie bij warmtekrachtmodules met zuigmotor en minerale smeerolie bij warmtekrachtmodule met turbomotor aan. Goedkeuring toegekend
.
Productbenaming
Viscositeitsklasse
Synthetische gasmotorolie 1) Petro-Canada
Sentron LD 5000
SAE-40
MOBIL OIL AG
MOBIL Pegasus 1
SAE 15W-40
Minerale gasmotorolie 2) MOBIL OIL AG
MOBIL Pegasus 705
SAE -40
1)
Olieverversingsinterval onder gebruikelijke ESS-gebruiksomstandigheden bij EM-20/39 = 6.000 bedrijfsuren, bij EM-70/115 en EM-238/363 = 2.000 bedrijfsuren, bij EM-50/81 en EM-140/207 = 1.800 bedrijfsuren 2) Olieverversingsinterval onder gebruikelijke ESS-bedrijfsomstandigheden bij EM-20/39= 2.000 bedrijfsuren, EM-70/115 en EM-238/363 = 1.000 bedrijfsuren, bij EM-50/81 en EM-140/207 = 900 bedrijfsuren; bij EM-199/263, EM-199/263, EM-363/398 en EM-401/549 = 1.000 bedrijfsuren resp. na olieanalyse
Toegestane gasmotorolie voor de werking van een warmtekrachtmodule
5848 079 NL 01/2013
Tafel 5
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 13
Voorbereidingen 2.1.3 Koelvloeistof Voorgeschreven onderdelen
Omgang met antivriesmiddelconcentraat
Het koelsysteem moet met een mengsel van drinkbaar tapwater en antivriesmiddel met bescherming tegen corrosie voor motorkoelsystemen gevuld worden.
- 70 vol.-% water Geschikt is drinkbaar tapwater met hierna beperkte analysewaarden: Uitzicht: kleurloos, helder, vrij van mechanische verontreinigingen: Hardheid:
max. 20° dGH
Chloriden:
max. 100 ppm
Sulfaten:
max. 150 ppm
pH-waarde bij 20 °C:
6,5 tot 8,5
ATTENTIE! Bij de omgang met het antivriesmiddelconcentraat veiligheidshandschoenen en veiligheidsbril dragen! Veiligheidsgegevensblad volgens 91/155/EEG in acht nemen (te verkrijgen via glycolleverancier)
Bij contact met het concentraat: Voorwerpen met zuigkrachtig materiaal afvegen en als speciaal afval afvoeren, Huid met water en zeep afwassen,
AANWIJZING! Analyses van het voorhanden drinkwater moeten bij de bevoegde gemeentelijke instanties aangevraagd worden. Waar de drinkwaterkwaliteit niet voldoende is, voorhanden drinkwater zolang met volledig gedemineraliseerd water of destillaat of condensaat mengen tot de hierboven genoemde analysewaarden bereikt worden.
Ogen 15 minuten met gespreide oogleden onder stromend water grondig uitspoelen en daarna een arts opzoeken.
Controle en verversing van de koelvloeistof ● De concentratie driemaandelijks met hydrometer of refractometer controleren.
- 30 vol.-% antivriesmiddel
● Antivriesmiddelconcentratie nooit onder 30 vol-% laten dalen.
ATTENTIE! Er mogen alleen antivriesmiddelen met corrosiebescherming voor motorkoelsystemen gebruikt worden die volgens het bedrijfsmiddelvoorschrift van de fabrikant van de warmtekrachtmodule toegestaan zijn (zie Tafel 6, "Toegestane antivriesmiddelen") Een minimale concentratie van 30 vol.-% antivriesmiddel moet altijd in acht genomen worden, omdat onder 30 vol.-% niet voldoende corrosiebescherming gewaarborgd is.
● Koelvloeistofverliezen altijd met een mengeling uit water en 30 vol-% antivriesmiddel aanvullen. GEVAAR Geen recipiënten voor drinkwater of levensmiddelen gebruiken!
● Ten laatste na 2 jaar alle koelvloeistof verversen. ● Koelvloeistof alsook anticorrosie- en/of antivriesmiddel bij het afvoeren als speciaal afval behandelen.
● Bij het afvoeren van verbruikte koelvloeistoffen
5848 079 NL 01/2013
moeten de voorschriften van de bevoegde plaatselijke overheden in acht genomen worden.
14
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Voorbereidingen Toegelaten antivriesmiddelen Goedkeuring toegekend Agip Deutschland AG
Productbenaming Agip Antifreeze Plus
Agip Schmiertechnik
Agip / Autol Langzeitfrostschutz
Aral AG
Aral Kühlerfrostschutz A Aral Kühlerschutz Extra Aral Kühlerschutz D
Avia-Mineralöl AG
Avia Frostschutz Avia Frostschutz APN
BASF AG
Glysantin G 03 Glysantin G 48 Glysantin mit Protect Plus
BASF / USA
BASF / USA BC Antifreeze G 9313
Bucher & Cie. AG / Zwitserland
Frostschutz Motorex
Caltex Services Ltd.
Caltex CX Engine Coolant
DEA Mineralöl AG
DEA Kühlerschutz
Deutsche Shell Chemie GmbH
GlycoShell
DOW Chemical Europe S.A.
DOW Gefrierschutzmittel D 824-13F W Kühlmittel D 542/1993
Elf Lub / Frankrijk
Elf Antifreeze Special Glacelf SX
EUROL Mineralölhandels GmbH
Eurol Afrostin
EVVA / Oostenrijk
EVVA Antifreeze
Fina Europe S.A.
Fina Termidor P 100
Fuchs Mineralölwerke GmbH
Fricofin Kühlerfrostschutz
Genol
Genol Antifreeze
Ginuoves Georges S.A.
York LT 716
Henkel Härtol GmbH
Frostox MB 02
Hoechst
Genantin Extra B
INA Industrija Zagreb / Kroatië
INA Antifriz AI Super
Mobil Oil AG
Frostschutz 500 Frostschutz 500 Plus
ÖMV AG
ÖMV Frostschutzmittel
Ravensberger
Ravenol Alu-Kühlerfrostschutz
Shell Aseol AG / Zwitserland
Aseol Antifreeze 26-30 Aseol FN 26-33
Shell Austria AG
Glycoshell AF 511
Texaco Technology Europe / Ghent
Texaco Frostschutz NF (EXT 6024)
Total Deutschland GmbH
Total Multiprotect OZO Frostschutz S Total OZO Frostschutz S
YACCO / Frankrijk
Antigel Yacco
Antivriesmiddel met corrosiebescherming voor het motorkoelsysteem van een warmtekrachtmodule
5848 079 NL 01/2013
Tafel 6
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 15
Voorbereidingen 2.1.4 Verwarmingswater ATTENTIE!
Kwaliteitsvoorschriften voor verwarmingswater tot 100 °C volgens VDI-richtlijn 2035
De verwarmingswaterkwaliteit moet jaarlijks op de standaardwaarden volgens VDI 2035 (Tafel 7) gecontroleerd worden!
Doorslaggevend voor de kwaliteit van het verwarmingswater is de VDI-richtlijn 2035, groep 2 „Richtlijnen voor het vermijden van schade door corrosie en steenvorming in warmwaterverwarmingsinstallaties“ met de volgende richtwaarden (zie ook de overeenkomstige verklaringen in de originele tekst van de VDI-richtlijn 2035). Kenmerk
Som van de aardalkaliën = Totale hardheid pH-waarde Zuurstofbinder1) Natriumsulfietoverschot NA2SO3 Tafel 7
Kenwaarde voor verwarmingswater tot 100 °C
mol/m3 °dGH
1 (max. 2) 5 (max 11) 8…9,5
mg/kg
5 tot 20
Kwaliteitskenwaarden van het vul- en bijvulwater (richtwaarden) voor verwarmingsinstallaties met VITOBLOC 200 warmtekrachtmodules 1) Onder bepaalde omstandigheden vereist: zie originele tekst van de VDI-richtlijn!
ATTENTIE! De door de installateur te voorziene slibafscheider moet halfjaarlijks gereinigd worden. Voor het onderhoud van de slibafscheider is de klant zelf verantwoordelijk.
Vermijden van corrosie
Chemische toevoegingen bij het verwarmingswater
AANWIJZING!
Mogelijke oorzaken voor de aanwezigheid van zuurstof zijn:
-
Slechte kwaliteit van het vul- en bijvulwater.
-
Herhaaldelijk vullen.
-
Onderdrukbereik(en) in het verwarmingsysteem.
-
Te klein gedimensioneerd expansievat.
16
ESS Energie Systeme & Service GmbH
AANWIJZING! Normaal komt in reglementair gedimensioneerde, geïnstalleerde en werkende gesloten warmwaterverwarmingen geen corrosie voor. Daarom kunnen chemische toevoegingen in het algemeen vermeden worden.
ATTENTIE! Geen chemische toevoegingen bij het verwarmingswater gebruiken zonder schriftelijk bewijs van de fabrikant van de chemicaliën dat er geen bezwaar is voor de uitvoering van de verwarmingsinstallatie en het gebruikte materiaal.
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
Corrosie in verwarmingsinstallaties is in het algemeen te wijten aan de aanwezigheid van zuurstof in het verwarmingswater.
Voorbereidingen 2.2
Vullen van de bedrijfsstoffen
2.2.1 Geluidskap demonteren/monteren ATTENTIE! Altijd en uitsluitend de meegeleverde originele kastsleutel gebruiken om schade aan de sloten te vermijden. Bij het openen en sluiten van de sloten absoluut op het volgende letten:
Sluiten:
Openen:
Geluidskappplaat optillen en tegen het betreffende frame drukken. Attentie: bij het naar beneden vallen van de geluidskapplaat bestaat breukgevaar. Dragen van veiligheidskleding/-schoenen nodig!
Geluidskappplaat optillen en tegen het betreffende frame drukken. Attentie: bij het naar beneden vallen van de geluidskapplaat bestaat breukgevaar. Dragen van veiligheidskleding/-schoenen nodig! Uitgangspositie slot gesloten (puntmarkeringen op het slot staan tegenover elkaar)
Geluiddempingskap vastzetten en sleutel 90° naar links draaien (puntmarkeringen op slot staan nu 90° ten opzichte van elkaar)
Geluiddempingskap aandrukken!!! en hierbij sleutel 90° naar rechts draaien (puntmarkeringen op slot staan nu 90° t.o.v. elkaar)
Geluiddempingskap aandrukken!!! en hierbij sleutel nog eens 90° naar links draaien (puntmarkeringen op slot staan nu tegenover elkaar)
Sleutel nog eens 90° naar rechts draaien (puntmarkeringen op slot staan nu 180° t.o.v. elkaar)
5848 079 NL 01/2013
Uitgangspositie slot open (puntmarkeringen op het slot staan 180° ten opzichte van elkaar)
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 17
Voorbereidingen 2.2.2 Motorkoelsysteem vullen en ontluchten Koelvloeistof met antivriesmiddel
Koelvloeistof mengen
Het koelsysteem moet met een mengsel van drinkbaar tapwater en antivriesmiddel met bescherming tegen corrosie voor motorkoelsystemen gevuld worden.
GEVAAR Geen recipiënten voor drinkwater of levensmiddelen gebruiken!
ATTENTIE! Er mogen alleen antivriesmiddelen met corrosiebescherming voor motorkoelsystemen gebruikt worden die volgens het bedrijfsmiddelvoorschrift van de fabrikant van de warmtekrachtmodule toegestaan zijn. Een overzicht van de antivriesmiddelen met corrosiebescherming voor motorkoelsystemen alsook informatie over de waterkwaliteit vindt u in de paragraaf 2.1.3 "Koelvloeistof".
● De nodige hoeveelheid koelvloeistof en de vereiste concentratie mengen. ATTENTIE! Een minimale concentratie van 30 vol.% antivriesmiddel moet altijd in acht genomen worden, omdat onder 30 vol.% niet voldoende corrosiebescherming gewaarborgd is. AANWIJZING! Omdat de warmtekrachtmodule in vorstvrije (min. +10°C) ruimtes opgesteld wordt, is een hogere antivriesmiddelconcentratie niet vereist. Het koelsysteem is zo ontworpen dat in Midden-Europa een koelvulling met max. 30 vol-% antivriesmiddel ook in de zomer in het systeem kan blijven zolang het koelsysteem goed functioneert.
Omgang met antivriesmiddelconcentraat ATTENTIE! Bij de omgang met het antivriesmiddelconcentraat veiligheidshandschoenen en veiligheidsbril dragen! Veiligheidsgegevensblad volgens 91/155/EEG in acht nemen. (te verkrijgen via glycolleverancier)
Vulhoeveelheden conform technische beschrijving warmtekrachtmodule
Bij contact met het concentraat Voorwerpen met zuigkrachtig materiaal afvegen en als speciaal afval afvoeren, Huid met water en zeep afwassen,
5848 079 NL 01/2013
Ogen 15 minuten met gespreide oogleden onder stromend water grondig uitspoelen en daarna een arts opzoeken.
18
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Voorbereidingen Koelsysteem vullen •
Drukslang van een elektrische pomp of handpomp met de vulaansluiting verbinden (Fig. 1, pos. 1).
•
Afsluitkraan (Fig. 1, pos. 2) openen en koelvloeistof langzaam tot ca. 1 bar vullen.
•
Vuldruk aan de manometer (Fig. 1, pos. 3) controleren! De druk in koude toestand moet tussen 1,1 en 1,3 bar liggen. Vulpunten zie hoofdstuk 3.2.2 en 3.2.3 op Fig. 7 en Fig. 8
Fig. 1
Vulaansluiting voor motorkoelvloeistof met afsluitkraan en manometer
Fig. 2
Ontluchtingsaansluiting voor motorkoelsysteem aan de gasnevenstroomafscheider
Koelsysteem ontluchten •
Achterste bovenste geluidswerende afdekking afnemen (Fig. 2, pos. 1).
•
Koelsysteem aan de gasnevenstroomafscheider ontluchten (Fig. 2, pos. 2).
•
Koelsysteem aan de koelwaterverdeler ontluchten (Fig. 2, pos. 3).
•
Afsluitkraan aan de koelwaterverdeler (Fig. 2, pos. 3) sluiten en drukslang opnieuw verwijderen.
•
Afsluitkraan aan de rookgaswarmtewisselaar (Fig. 2, pos. 4) sluiten en drukslang opnieuw verwijderen. ATTENTIE!
5848 079 NL 01/2013
Bij het ontluchten van het koelsysteem moet er absoluut op gelet worden dat het ontvlambare koelmiddel niet op hete oppervlakken spat – ontbrandingsgevaar!
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 19
Voorbereidingen 2.2.3 Motorsmeerolie vullen De verse motorsmeerolie moet gevuld worden
● in de motor alsook ● in de extra tank voor verse olie (reserve voor het gebruik van de smeerolieautomaat). ATTENTIE! Er mogen alleen motoroliën voor gasmotoren gebruikt worden die volgens het bedrijfsvoorschrift van de fabrikant van de warmtekrachtmodule toegestaan zijn (zie paragraaf 0 "Toegestane gasmotorolie").
Omgang met motorsmeerolie ATTENTIE! Bij de omgang met motorsmeerolie veiligheidshandschoenen en veiligheidsbril dragen! Veiligheidsgegevensblad volgens 91/155/EEG in acht nemen (te verkrijgen via smeerolieleverancier)
Bij contact met motorolie: Voorwerpen met zuigkrachtig materiaal afvegen en als speciaal afval afvoeren. In olie gedrenkte kleding en schoenen vervangen. Oliehoudende doeken niet in de zakken steken. Huid met water en zeep of speciale handreinigingsmiddelen evt. met behulp van een nagelborstel afwassen. Benzine, oplosmiddel en dergelijke niet als wasmiddel gebruiken. Huid na het reinigen met vethoudende huidcrème verzorgen.
5848 079 NL 01/2013
Ogen afdekken; onmiddellijk een arts opzoeken.
20
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Voorbereidingen Motorsmeerolie direct vullen ● Motorsmeerolie via de vulaansluiting aan de cilinderkop vullen (Fig. 3, pos. 1). Vulhoeveelheden conform "Technische beschrijving warmtekrachtmodule" Vulpunten zie hoofdstuk 3.2.2 en 3.2.3 op Fig. 7 en Fig. 8
Fig. 3
Smeerolievulaansluiting aan de cilinderkopkap en oliepeilstok.
Fig. 4
Oliepeilcontrole met oliepeilstok
● Motoroliepeil controleren: oliepeilstok (Fig. 3, pos. 2)
-
eruit trekken, met niet pluizende, schone doek afvegen, tot aan de aanslag er opnieuw insteken, opnieuw uittrekken. ATTENTIE!
5848 079 NL 01/2013
Motorsmeerolie niet verder dan de MAX-kerf aan de oliepeilstok vullen (Fig. 4)! Het oliepeil moet tussen de beide aan de oliepeilstok ingeslagen kerven liggen.
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 21
Voorbereidingen •
Voorste bovenste geluidswerende afdekking afnemen (Fig. 5, pos. 1).
•
Motorsmeeroliereserve via de vulaansluiting aan de extra tank voor verse olie vullen (Fig. 5, pos. 2).
- Oliebijvulkraan aan de olietank "OPEN" (Fig. 5, pos. 4)
Fig. 5
Extra tank voor verse olie en smeerolieautomaat
2.2.4 Verwarmingsinstallatie vullen en ontluchten Het vullen en ontluchten van de verwarmingsinstallatie na de installatie van de totale verwarmingsinstallatie in overeenstemming met het verwarmingsbedrijf uitvoeren. Vulpunten zie hoofdstuk 3.2.2 en 3.2.3 op Fig. 7 en Fig. 8
ATTENTIE! De werkdruk van de installatie mag de toegestane dimensionering niet overschrijden.
ATTENTIE! Voor het vullen van de verwarmingsinstallatie moeten de bedrijfsstofvoorschriften volgens paragraaf 2.1.4 "Verwarmingswater" in acht genomen worden.
5848 079 NL 01/2013
● Verwarmingsinstallatie vullen - ofwel via de ketelvul- en aftapkraan aan de verwarmingsketel
- ofwel via de door de installateur te plaatsen ketelvul- en aftapkraan aan de warmtekrachtmodule.
22
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Voorbereidingen 2.2.5 Accu-installatie vullen Ongevulde, geladen starteraccu's zijn zonder speciale lading na het vullen gebruiksklaar.
Onderhoud
Bij het vullen moet de temperatuur van de accu en het zuur minstens 10°C bedragen.
● Het oppervlak van de accu schoon en droog
Vulpunten zie hoofdstuk 3.2.2 en 3.2.3 op Fig. 7 en Fig. 8
● Zuurpeil regelmatig controleren en indien nodig
● Sluitstop afnemen. ● De verschillende cellen van de accu met
● Nooit zuur bijvullen! ● Bij veel waterverlies moet de regelaarspanning
zwavelzuur volgens VDE 0510 met de dichtheid 1,28 kg/l (voor tropische landen 1,23 kg/l) tot de max. zuurpeilmarkering resp. 15 mm boven de bovenkant van de plaat vullen.
● Accu 15 minuten laten staan, meermaals lichtjes kantelen en evt. zuur bijvullen.
● De sluitstop stevig vastschroeven of indrukken. Zuurspatten afvegen. AANWIJZING! Geeft de accu als gevolg van te lage temperaturen of ongunstige opslagvoorwaarden niet voldoende startvermogen af, dan moet de accu bijgeladen worden.
Waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften ● Oogbescherming dragen! ● Kinderen uit de buurt van zuur en accu's houden! ● Explosiegevaar
houden. Alleen vochtig reinigen gedemineraliseerd of gedestilleerd water bijvullen.
door een vakman gecontroleerd worden.
● Geen zogenaamde verbeteringsmiddelen gebruiken.
● De laadtoestand van de accu kan door een zuurdichtheidsmeting gecontroleerd worden. Ligt de zuurdichtheid onder 1,23 kg/l (resp. 1,18 kg/l bij accumulatorzuur 1,23 kg/l), dan moet de accu bijgeladen worden. Bij deze zuurdichtheid is de accu tot -15°C tegen het bevriezen beschermd. (bij 1,28 kg/l tot -70°C).
Buiten bedrijf stellen ● Accu laden en koel opslaan ● Als de accu in de installatie blijft, minklem afnemen.
● Laadtoestand regelmatig controleren
ATTENTIE!
Bij het laden van accu's ontstaat een hoogexplosief knalgasmengsel, daarom:
Accu's niet onbeschermd aan direct daglicht blootstellen! Ontladen accu's kunnen bevriezen, daarom altijd vorstvrij bewaren.
- vuur, vonken, open licht en roken verboden! - Vonkvorming bij de omgang met kabels en elektrische toestellen vermijden!
- Kortsluitingen vermijden! ● Gevaar voor brandwonden Accuzuur is heel sterk bijtend, daarom
- veiligheidshandschoenen en oogbescherming dragen!
● Afvoer: Oude accu's bij een inzamelpunt inleveren. Bij het transport dienen de transportbepalingen (GGVS) in acht genomen te worden. Oude accu's nooit via het huisvuil afvoeren!
- Accu niet kantelen, uit de ontgassingsopeningen kan zuur lekken.
● Eerste hulp - Zuurspatten in het oog onmiddellijk een paar minuten met helder water spoelen! Daarna onmiddellijk een arts opzoeken. 5848 079 NL 01/2013
- Zuurspatten op de huid of kleding onmiddellijk met zuuromvormer of zeepsop neutraliseren en met veel water naspoelen.
- Bij gedronken zuur onmiddellijk een arts consulteren!
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 23
Ingebruikneming 3
Ingebruikneming
3.1
Geautoriseerd personeel AANWIJZING! De inbedrijfstelling door de fabrieksklantendienst moet met de kennisgeving van gereedheid, zie paragraaf op tijd, minstens 4 weken voor de gewenste datum, aangemeld worden.
● Montagecontrole en inbedrijfstelling mogen alleen door geautoriseerd personeel uitgevoerd worden.
● De motor nooit droog, d.w.z. niet zonder smeerolieof koelmiddelvulling, laten draaien.
● Bij het starten geen extra starthulp (bijv. startpiloot) gebruiken.
● De onder vollast lopende motor niet onmiddellijk GEVAAR! De eerste ingebruikneming van de warmtekrachtmodule mag alleen door een gespecialiseerde firma met speciaal door de fabrikant van de warmtekrachtmodule voor deze taken geïnstrueerd en geautoriseerd personeel uitgevoerd worden. De voorschriften ter voorkoming van ongevallen moeten gerespecteerd worden!
afzetten, maar ca. 5 minuten onbelast laten draaien zodat een temperatuurcompensatie, vooral aan de uitlaatgasturbocompressor, kan plaatsvinden.
● Nooit koude koelvloeistof in een oververhitte motor vullen!
● Motorolie niet verder dan de max-kerf aan de oliepeilstok vullen. Bij niet-naleving kan ernstige motorschade optreden.
● Er altijd voor zorgen dat de controle- en bewakingstoestellen (laadcontrole, oliedruk, koelmiddeltemperatuur) perfect functioneren.
● De gasvormige brandstof moet voldoen aan de
AANSPRAKELIJKHEID
min. eisen volgens Tafel 3. Alleen volgens de voorschriften goedgekeurde werkingsstoffen gebruiken, anders vervalt de aansprakelijkheid voor verborgen gebreken!
5848 079 NL 01/2013
De eerste ingebruikneming van de warmtekrachtmodule moet in samenspraak met de opsteller van de installatie en de gebruiker van de installatie uitgevoerd worden. Gevolmachtigde vertegenwoordigers van de opsteller van de installatie en van de gebruiker van de installatie moeten bij de eerste ingebruikneming aanwezig zijn.
24
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Ingebruikneming 3.2
Meet- en instelpunten voor ingebruiknemingswerkzaamheden ATTENTIE! De afbeeldingen geven slechts een algemene oriëntering over de positie van de meet- en instelpunten voor de meet- en instelpunten in het moduleschakelveld speciaal voor de door de fabrikant van de warmtekrachtmodule geïnstrueerde en geautoriseerde vaklui.
Doorslaggevend zijn de markeringen aan de bouwgroepen en de bekabeling van de werkelijk geleverde module alsook de orderafhankelijke schakel- en montageschema's.
5848 079 NL 01/2013
3.2.1 Meet- en instelpunten in het moduleschakelveld
Fig. 6
Principiële positie van de meet- en instelpunten in het moduleschakelveld
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 25
Ingebruikneming 3.2.2 Meet- en instelpunten aan de warmtekrachtmodule
Fig. 7
Principiële positie van de meet- en instelpunten in de warmtekrachtmodule Vitobloc 200
Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Pos. 5: Pos. 6: Pos. 7: Pos. 8: Pos. 9: Pos. 10: Pos. 11: Pos. 12: Pos. 13: Pos. 14: Pos. 15: Pos. 16: Pos. 17: Pos. 18:
Noodstopknop (in de deur van het moduleschakelveld) Bedienings- en indicatie-eenheid van de modulebesturing Afsluitkraan extra tank voor verse olie Bovenste generatoraansluitkast (spanningsregelaar - P1) Zijdelingse generatoraansluitkast (cos -regelaar – P1) Toerentalopnemer (pick-up) motor Kijkglas van de smeeroliebijvulautomaat Ontluchtingsklep koelsysteem (aan de gasnevenstroomafscheider) Transportbeveiligingen (motorpoten rechts) Transportbeveiligingen (generatorpoten rechts) (aanzicht van rechts) Analoog-box Ontstekingsstuurapparaat Lambdasonde Transportbeveiligingen (motorpoten links) Toerentalopnemer (pick-up) ontsteking Koelwatertemperatuurgever Ontstekingsspoelen Smeeroliedrukopname (oliedrukgever)
Pos. 19: Pos. 20: Pos. 21: Pos. 22: Pos. 23: Pos. 24: Pos. 25: Pos. 26: Pos. 27: Pos. 28: Pos. 29: Pos. 30: Pos. 31: Pos. 32: Pos. 33: Pos. 34: Pos. 35: Pos. 36: Pos. 37: Pos. 38: Pos. 39: Pos. 40:
Starter Actuator (toerentalregelaar) Smoorklep gas-luchtmengklep (toerentalgever) Sluitdeksel vliegwielbehuizing Compensatieleiding naar de nuldrukregelaar Luchtfilter Transportbeveiligingen (generatorpoten links) Geluidskap-thermostaat Oliepeilindicatie Starteraccu Koelwateraftapklep Koelwatervulaansluiting met afsluitklep Koelwaterdrukgever Koelwatermanometer Koelwaterexpansievat Oliepeilstok Koelwaterpomp Veiligheidstemperatuurbegrenzer Lambdaregelventiel Nuldrukregelaar Gasdrukbewaker Gasmanometer
5848 079 NL 01/2013
Legende voor Fig. 7 en Fig. 8
26
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Ingebruikneming 3.2.3 Meet- en instelpunten aan de warmtekrachtmodule (vervolg)
Fig. 8
Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Pos. 5: Pos. 6: Pos. 7: Pos. 8: Pos. 9: Pos. 10: Pos. 11: Pos. 12: Pos. 13: Pos. 14: Pos. 15: Pos. 16: Pos. 17: Pos. 18: Pos. 19:
Principiële positie van de meet- en instelpunten in de ESS warmtekrachtmodule
Noodstopknop (in de deur van het moduleschakelveld) Bedienings- en indicatie-eenheid van de modulebesturing Afsluitkraan extra tank voor verse olie Bovenste generatoraansluitkast (spanningsregelaar - P1) Zijdelingse generatoraansluitkast (cos regelaar – P1) Toerentalopnemer (pick-up) motor Kijkglas van de smeeroliebijvulautomaat Ontluchtingsklep koelsysteem (aan de gasnevenstroomafscheider) Transportbeveiligingen (motorpoten rechts) Transportbeveiligingen (generatorpoten rechts) (aanzicht van rechts) Analoog-box Ontstekingsstuurapparaat Lambdasonde Transportbeveiligingen (motorpoten links) Toerentalopnemer (pick-up) ontsteking Koelwatertemperatuurgever Ontstekingsspoelen Smeeroliedrukopname (oliedrukgever) Starter
Pos. 20: Pos. 21: Pos. 22: Pos. 23: Pos. 24: Pos. 25: Pos. 26: Pos. 27: Pos. 28: Pos. 29: Pos. 30: Pos. 31: Pos. 32: Pos. 33: Pos. 34: Pos. 35: Pos. 36: Pos. 37: Pos. 38: Pos. 39: Pos. 40:
Actuator (toerentalregelaar) Smoorklep gas-luchtmengklep (toerentalgever) Sluitdeksel vliegwielbehuizing Compensatieleiding naar de nuldrukregelaar Luchtfilter Transportbeveiligingen (generatorpoten links) Geluidskap-thermostaat Oliepeilindicatie Starteraccu Koelwateraftapklep Koelwatervulaansluiting met afsluitklep Koelwaterdrukgever Koelwatermanometer Koelwaterexpansievat Oliepeilstok Koelwaterpomp Veiligheidstemperatuurbegrenzer Lambdaregelventiel Nuldrukregelaar Gasdrukbewaker Gasmanometer
5848 079 NL 01/2013
Legende voor Fig. 7 en Fig. 8
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 27
Ingebruikneming Ingebruiknemingshandleiding warmtekrachtmodule ATTENTIE!
HANDLEIDING!
De informatie over de betreffende ingebruiksnemingswerkzaamheden is alleen als gedachtesteun voor de speciaal door de fabrikant van de warmtekrachtmodule voor de ingebruikneming van de warmtekrachtmodule geïnstrueerde en geautoriseerde vakman bestemd.
Aanvullend bij deze bedieningshandleiding vereist: – Afzonderlijk ingebruiknemingsprotocol – Schakel- en montageschema's volgens order
Ingebruiknemingswerkzaamheden 1.
Documentatie, meetpunten of instelwaarden
Controleer of de module met waterantivriesmengsel en motorsmeerolie volgens de bedrijfsstofvoorschriften gevuld is.
- Montagehandleiding, hoofdstuk 5 "Bedrijfsstoffen".
2.
Controleren of de transportbeveiligingen verwijderd zijn.
- Montagehandleiding hoofdstuk 3.5 "Transportbeveiligingen verwijderen"
3.
Aansluitsystemen volgens ingebruiknemingsprotocol controleren.
-
4.
Aansluiting van de voedingskabels controleren.
- Schakelschema, blad 1. - Moduleschakelveld: X1/L1,L2,L3 (1Q1) alsook N en P resp. PE-N-brug (Cu-rail).
5.
Aansluiting van de netmeetspanning controleren.
- Schakelschema, blad 1. - Moduleschakelveld: Bij zuiver netparallelle brug van X1/4,5,6 op -X1/7,8,9.
6.
Aansluiting netkoppelschakelaar controleren.
- Schakelschema, blad 13. - Moduleschakelveld: De meldingen en "AAN-UIT"-bevelen moeten voor de netkoppelschakelaar en indien nodig moet de keuze netvervanging aanwezig zijn. Is er geen netkoppelschakelaar voorhanden, dan moet alleen de melding "netkoppelschakelaar AAN3 aan klem -X1/12,13 gebrugd zijn; al de rest blijft ongeschakeld.
7.
Aansluiting voor keuze glijdende of vaste waarde controleren.
- Schakelschema, blad 19. - Moduleschakelveld: Afhankelijk van de werkwijze moeten de bevelen en het signaal voor keuze glijdende waarde of vaste waarde aanwezig zijn.
8.
Aansluiting externe noodstop controleren.
- Schakelschema, blad 13. - Moduleschakelveld: Externe noodstop aan -X1/10,11 indien niet voorhanden, brug aan -X1/10,11.
9.
Aansluiting kloppen storing controleren.
- Schakelschema, blad 18. - Moduleschakelveld: Kloppen storing aan -X1/20,21 indien niet voorhanden, brug aan -X1/20,21.
28
ESS Energie Systeme & Service GmbH
- Productbenaming van de gebruikte motorsmeerolie en antivriesmiddel in het ingebruiknemingsprotocol vermelden.
Koelwatersysteem Verwarmingssysteem Gassysteem Rookgassysteem Ventilatiesysteem Smeeroliesysteem Bekabeling Gebeurtenissen in het ingebruiknemingsprotocol noteren.
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
3.3
Ingebruikneming 10. Aansluiting veiligheidsuitschakeling controleren.
- Schakelschema, blad 18. - Moduleschakelveld: Interne of externe temperatuurbewakers, ext. gaswaarschuwingstoestel, brandmeldingsinstallatie enz. aan -X1/22,23 indien niet voorhanden, brug aan -X1/22,23.
11. Aansluiting algemene storing controleren.
- Schakelschema, blad 19. - Moduleschakelveld: Algemene storing aan -X1/26,27 indien niet voorhanden, brug aan -X1/26,27.
5848 079 NL 01/2013
12. Aansluiting verwarmingswaterpomp gestoord - Schakelschema, blad 18. controleren. - Moduleschakelveld: Verwarmingswaterpomp gestoord aan -X1/28,29 indien niet voorhanden, brug aan -X1/28,29. 13. Aansluiting van de vraag verwarmingswaterpomp AAN controleren.
- Schakelschema, blad 23. - Moduleschakelveld: Aanvraag verwarmingswaterpomp AAN aan -X5/9,10.
14. Aansluiting van de potentiaalvrije meldingen (op aanvraag van de klant) controleren.
- Schakelschema, blad 23. - Moduleschakelveld: Potentiaalvrije meldingen op aanvraag van de klant aan -X5 aangesloten.
15. Zekering 12F1 verwijderen. (generatorrelais 12K4 kan niet inschakelen).
- Moduleschakelveld.
16. Accu aanklemmen.
- Brug tussen beide accu's op vastheid controleren. - Minpool als laatste aanklemmen!
17. Externe netvoeding inschakelen en bij netvervangingsbedrijf ook de externe netmeetspanning.
- Door installateur geplaatste netschakelaar of netzekering inschakelen.
18. Draaiveld van het net en van de netmeetspanning controleren.
- Moduleschakelveld. - Draaiveld van het net aan -1F1 en van de netmeetspanning aan -1F3 controleren.
19. Alle zekeringen en veiligheidsschakelaars inschakelen.
- Moduleschakelveld.
20. Draaivel en potentiaalgelijkheid van de netmeetspanning controleren.
- Schakelschema, blad 2. - Moduleschakelveld. - Draaiveld en potentiaalgelijkheid van de netmeetspanning aan de spanningskaart L1N, L2N, L3N controleren.
21. Eventueel voorhanden foutmeldingen verhelpen.
- Indicatie- en bedieningseenheid van de modulebesturing: LED-indicatie (rood) van de foutmelding. - Foutoorzaak volgens paragraaf 4.8 bepalen en verhelpen.
22. U-zuil aan de nuldrukregelaar en aan de compensatieleiding aansluiten.
- Nuldrukregelaar aan het gasregeltraject. - Compensatieleiding na de luchtfilter.
23. Gaskraan openen en module in het handmatige bedrijf starten.
- Indicatie- en bedieningseenheid van de modulebesturing: Menu handmatig bedrijf opnieuw 2 (zie paragraaf 4.4).
24. Ontstekingstijdstip en instelling nuldrukregelaar in nullast controleren.
- Ontstekingsbesturingsapparaat aan de achterkant van de module binnen links naast de luchtafvoerventilator.
25. Draaiveld van de generator controleren.
- Moduleschakelveld. - Draaiveld van de generator aan het generatorrelais 12K4 controleren.
26. Draaiveld en potentiaalgelijkheid van de generatorspanning controleren.
- Schakelschema, blad 2. - Moduleschakelveld. - Draaiveld en potentiaalgelijkheid van de generatorspanning aan de spanningskaart L1G, L2G, L3G controleren.
27. Indien nodig generatorspanning bijstellen.
- Bovenste generatoraansluitkast: Spanningsregelaar: P1
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 29
Ingebruikneming 28. Controleren of externe hulpaandrijvingen, verwarmingswaterpomp, retourverhoging ingeschakeld zijn.
• Functiecontrole conform systeemconfiguratie
29. Interne hulpaandrijvingen testen.
- Koelwaterpomp - Ventilator (draairichting, instelling van de motorstromen)
30. Synchronisatie met 0 voltmeter en inschakelimpuls testen.
- Moduleschakelveld: 12K1 schakelt bij 0-doorgang. • Na succesvolle test de zekering 12F1 opnieuw insteken. • Controleren of het generatorrelais inschakelt.
31. Indien nodig cos φ bijstellen.
- Zijdelingse generatoraansluitkast: • cos-φ -regelaar: P1 cos φ bij minstens 50% last bijstellen.
32. Startpositieschakelaar aan het lambdaregelventiel controleren.
- Lambdaregelventiel in het gasregeltraject: - Startpositie moet zo ingesteld zijn dat het lambdaregelventiel bij ca. 60° werkt. Indicatie- en bedieningseenheid van de modulebesturing: In het menu motorwaarden op niveau 1 (zie paragraaf 4.3) moeten ca. 20-60 mV lambdasondespanning weergegeven worden.
33. Rookgasmeting uitvoeren.
- Indicatie- en bedieningseenheid van de modulebesturing: Indicatie sondespanning in het menu motorwaarden op niveau 1 (zie paragraaf 4.3). • Eventueel gewenste waarde sondespanning en parameters op niveau 3 van de modulebesturing wijzigen (zie paragraaf 4.5).
34. Potentiaalvrije meldingen testen.
- Schakelschema, blad 23. - Moduleschakelveld: Potentiaalvrije meldingen op aanvraag van de klant aan -X5 aangesloten.
35. Glijdende waarderegeling testen.
• • • •
36. Netstoring/netvervangingsbedrijf testen.
- Schakelschema, blad 2. - Moduleschakelveld. - Externe netvoeding Is de installatie alleen voor parallel netbedrijf verkocht: • Voor de simulatie van de netstoring in het bedrijf ofwel de netvoeding of de zekering -1F3 uitschakelen.
Schakelschema, blad 19. Moduleschakelveld. Klem -X1/36,37 bruggen. Simulator (4–20 mA) aan klem -X1/42,43 aansluiten. De glijdende loopwijze 50–100 % vermogen testen. Brug aan klem -X1/36,37 opnieuw verwijderen.
AANWIJZING!
Is de installatie voor netvervangingsbedrijf verkocht: • Controleren of de beschakeling voor netkoppelschakelaar, netvervangingsvraag en netmeting volgens de punten 5 en 6 uitgevoerd is. Netbedrijf is vrijgegeven als de klem X1/38,39 voor netvervangingsbedrijf geschakeld is.
30
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
De module schakelt dan wegens netstoring na een nalooptijd uit en moet bij herinschakelen van de zekering 1F3 en externe selectie automatisch na een afsteltijd van het elektriciteitsnet opnieuw starten.
Ingebruikneming ATTENTIE! De goede werking van de netkoppelschakelaar en de terugmeldingen ervan moeten voor de automatische schakelingen door de besturing handmatig voorgetest worden. •
Voor de simulatie van het netvervangingsbedrijf in het moduleschakelveld de zekering -1F3 (netmeting) uitschakelen. AANWIJZING! Daarna krijgt de generatorschakelaar een uitschakelbevel. Worden de schakelstanden van de netkoppelschakelaar juist gemeld, dan wordt de generatorschakelaar opnieuw voor de lastovername ingeschakeld.
•
Voor het terugkeren van de stroom de zekering -1F3 opnieuw inschakelen om het gedrag bij lastbijschakeling en de afregeling van de frequentie te controleren. AANWIJZING Na een afsteltijd van het elektriciteitsnet krijgt de generatorschakelaar een uitschakelbevel. Daarna wordt de door de installateur te plaatsen netkoppelschakelaar opnieuw ingeschakeld. Als de melding "netkoppelschakelaar AAN" voorhanden is, kan de generatorschakelaar opnieuw ingeschakeld worden.
37
Ingebruiknemingsprotocol volledig invullen.
Voor de controle van de warmtekrachtmodule de gebruiker van de installatie of een gevolmachtigde vertegenwoordiger laten medeondertekenen.
Stappen bij de ingebruikneming van een warmtekrachtmodule
5848 079 NL 01/2013
Tafel 8
•
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 31
Programmeren 4
Programmeren
4.1
Bedienings- en indicatie-eenheid van de warmtekrachtmodule
Bedienings- en indicatie-eenheid van de warmtekrachtmodule
Pos. 1:
Display van de modulebesturing: Weergave van het basisscherm (afbeelding) of weergave van menuschermen Pos. 2: LED-indicatie (groen) = klaarmelding Pos. 3: LED-indicatie (groen) = generatorschakelaar AAN / bedrijf Pos. 4: LED-indicatie (rood) = foutmelding Pos. 5: Numeriek toetsenveld Pos. 6: Functietoetsenveld Indeling van de functietoetsen F1 tot F8 Toets F1: Stop (module uitschakelen) Alleen door geïnstrueerd personeel! (bedrijfsmodus wisselt na toetsdruk van "AUTO" of "HAND" naar "UIT") Toets F2: Motor (menu bedrijfswaarden motor weergeven) Alleen ter informatie! Toets F3: Auto (automatisch bedrijf inschakelen; bedrijfsmodus wisselt na toetsdruk van "UIT" of "HAND" naar "AUTO") Toets F4: U–I (menu bedrijfswaarden spanning/stroom weergeven) Alleen ter informatie! Toets F5: Menu (keuzemenu weergeven: – Datum weergeven/wijzigen – Tijd weergeven/wijzigen – Paswoord cijferreeks) voor hogere bedieningsniveaus invoeren) Alleen door geïnstrueerd personeel! Toets F5: Afdrukken (Afdrukmenu weergeven: – Statusuitdraai – Parameteruitdraai) Toets F6: Niveau (bedieningsniveau wisselen) Alleen na paswoordinvoer!
32
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Toets F7:
Fout (tekstfoutmeldingen op het display weergeven) Functietoets F7 indrukken als de rode LED "Fout" brandt, maar er geen foutmeldingen op het display in tekstvorm weergegeven worden. Toets F8 Reset (alleen bij foutmelding in tekstvorm) Functietoets F8 indrukken om de tekst met de foutmeldingen op het display te bevestigen of te wissen Bezetting van de numerieke toetsen 0 tot 9, C en E Bij veldkeuze (keuzemarkering gewoon onderstrepen): Toets (pijtoetsen) onderstreping naar onderen/boven 2/8: verschuiven. Toets (pijtoetsen) onderstreping naar links/onderen 4/6: verschuiven. Toets E: Gekozen veld bevestigen (ENTER); d.w.z. veld selecteren en naar nieuwe indicatie wisselen Toets C: Afbreken van de invoer (CANCEL); terugkeren naar het basisscherm Bij waardekeuze (keuzemarkering dubbel onderstrepen): Toets 2/8: (pijltoetsen) waarde boven de dubbele streep wijzigen (verminderen of verhogen) of 0 … 9: (cijfertoetsen) waarde boven de dubbele streep invoeren Toets E: Gekozen waarde bevestigen (ENTER); d.w.z. wijziging/invoer opslaan en naar nieuwe indicatie wisselen. Toets C: 1 x indrukken: Afbreken van de invoer (CANCEL); nieuwe invoer mogelijk 2 x indrukken: Afbreken van de invoer (CANCEL); terugkeren naar de selectie
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
Fig. 9
Programmeren 1
2
4
3
AUS
230 V
100 A
5 120 kW
Wärme Start Stdn
2 0
M
GS
NS
F1=Stopp F3=Auto F5=Menü F7=Fehler
10 Fig. 10
Pos. 1:
9
8
7 6
Displaybasisscherm van de bedienings- en indicatie-eenheid van de warmtekrachtmodule
Werkingsmous -AUTO -HAND -UIT
Pos. 2:
Ext. vraag: - Warmte - Stroom - Netvervanging - Uit
Pos. 3:
Spanning (per fase)
Pos. 4:
Stroom
Pos. 5:
Vermogen
Pos. 6:
Functietoetsenindeling
Pos. 7:
NS = netkoppelschakelaar (AAN)
Pos. 8:
GS = generatorschakelaar (UIT)
Pos. 9:
Aantal modulestarts
Pos. 10:
Bedrijfsuren
5848 079 NL 01/2013
Legende bij Fig. 10
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 33
Programmeren 4.2
Warmtekrachtmodulebesturing niveau 1: Bedrijfswaarden weergeven en wijzigen
4.2.1 Motorwaarden weergeven ● Weergeven van het menu met functietoets F2. (alleen ter informatie! voorbeeld: Fig. 11)
● 2x F2 – andere temperaturen ● Terug naar het basisscherm met toets C. Fig. 11
Motorwaarden weergeven met functietoets F2
Fig. 12
U-I-waarden weergeven met functietoets F4
4.2.2 Spanning/stroom (U-I-waarden) weergeven ● Weergeven van het menu met functietoets F4. (alleen ter informatie! voorbeeld: Fig. 12)
5848 079 NL 01/2013
● 2x F4 – verzamelrailspanning ● Terug naar het basisscherm met toets C.
34
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Programmeren
4.2.3 Datum en tijd weergeven/wijzigen ● Weergeven van het keuzemenu met functietoets F5. Veldkeuze enkel onderstrepen (Fig. 13).
● Veldkeuze uitvoeren: Onderstreping met pijltoetsen 4 resp. 6 naar de gewenste positie (bijv. datum) verschuiven (Fig. 14).
● Bevestigen van de veldkeuze met toets E (Fig. 14). Waardekeuze (dag) dubbel onderstrepen (Fig. 15).
● Waardekeuze uitvoeren: Waarde (dubbel onderstreept) met pijltoetsen 2 resp. 8 verminderen of verhogen.
Fig. 13
Keuzemenu weergeven met functietoets F5 Veldkeuze naar links (resp. rechts) naar datum of tijd verschuiven met pijltoets 4 (resp. 6)
Fig. 14
Veldkeuze (datum) met toets E bevestigen
Fig. 15
Waarde (dag) met pijltoetsen 2 resp. 8 selecteren en met toets E bevestigen
● Bevestigen van de waarde (actuele dag) met toets E. AANWIJZING: Waardekeuze verschijnt nu onder de maand. Veranderen en/of bevestigen van de waarden van maand en jaar op dezelfde manier. Na bevestiging van de laatste waarde (jaar) met toets E verschijnt opnieuw de veldkeuze (datum enkel onderstrepen). Waardekeuze afbreken
● Afbreken van een waardekeuze (waardeverandering) met toets C.
● Waardekeuze opnieuw zoals beschreven uitvoeren. Veldkeuze wijzigen
● Terug met toets C tot opnieuw de veldkeuze (enkel onderstreept) weergegeven wordt.
● Veldkeuze en waardekeuze (waardewijziging) opnieuw zoals beschreven uitvoeren. Menu sluiten
5848 079 NL 01/2013
● Terug naar het basisscherm nogmaals met toets C.
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 35
Programmeren 4.3
Warmtekrachtmodulebesturing niveau 2: Handmatig bedrijf
4.3.1 Paswoord niveau 2 invoeren ● Weergeven van het keuzemenu met functietoets F5 (menuscherm zie Fig. 14).
● Veldkeuze uitvoeren: (onderstreping) met pijltoetsen 4 resp. 6 naar het veld paswoord (onder "Niveau 1") verschuiven.
Fig. 16
Menu voor het invoeren van het paswoord: Waardekeuze (actueel niveau) dubbel onderstreept (na bevestiging van de enkel onderstreepte veldkeuze met toets E), paswoordcijferreeks (voor niveau 3) na invoeren met toets E bevestigen
Fig. 17
Menu handmatig bedrijf na invoeren/bevestigen van het paswoord voor niveau 3 en wisselen naar niveau 3 met functietoets F6
● Bevestigen van de veldkeuze met toets E waardekeuze (actueel: "niveau") dubbelt onderstreept (Fig. 16).
● Paswoordcijferreeks (voor niveau 3) met de toetsen 0...9 invoeren (= waardekeuze).
● Bevestigen van de paswoordcijferreeks (waardeinvoer) met toets E (Fig. 16). AANWIJZING: In het veld wordt actueel «Niveau 3» weergegeven. De LED "fout" knippert (knipperteken bij paswoordgebruik: kort aan, lang uit; ter vergelijking knipperteken bij foutmelding: lang aan, kort uit!)
4.3.2 Functies van het niveau 2: Handmatig bedrijf ● Wisselen naar het niveau 3 met functietoets F6. AANWIJZING: Op het display wordt het menu handmatig bedrijf weergegeven (Fig. 17). Naast de LED "fout" knippert nu de LED "klaar" (gereed voor handmatig bedrijf).
● Invoeren van de functie na opgave (bijv. Fig. 18):
5848 079 NL 01/2013
- Cijfertoets inrukken: ( x ) = actief - Cijfertoets opnieuw indrukken: ( ) = niet actief
36
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Programmeren Speciale functies van de cijfertoetsen bij handmatig bedrijf Toets 1 = Toets 2 =
Toets 3 =
Toets 4 = Toets 5 = Toets 6 = Toets 7 = Toets 8 =
Toets 9 =
Generatorschakelaar UIT ( ) / AAN (x) Nullasttoerental lager (indien generator UIT) generatorvermogen lager (indien generator AAN) Weergave van de maximale/minimale motorwaarden sinds het laatste wissen van oude waarden met functietoets F8 (reset) Motor UIT ( ) / AAN (x) Koelwaterpomp UIT ( ) / AAN (x) Afzuigluchtventilator UIT ( ) / AAN (x) Handmatig bedrijf UIT ( ) / AAN (x) Nullasttoerental hoger (indien generator UIT) generatorvermogen hoger (indien generator AAN) Weergave van de in de ringbuffer opgeslagen (ook bevestigde) foutmeldingen
Fig. 18
Niveau 2: Menu handmatig bedrijf (bijvoorbeeld generatortest: Keuze ( x ) met toetsen 7, 4 en 1)
Fig. 19
Aanzicht motorwaarden bij gelijktijdig handmatig bedrijf (= toetsen 1 en 4 alsook 3 en 8 op niveau 2 actief)
Fig. 20
Aanzicht U-I-waarden bij gelijktijdig handmatig bedrijf (= toetsen 1 en 4 alsook 3 en 8 op niveau 2 actief)
Belangrijk voor testbedrijf: AANWIJZING: Voor het controleren van actuele bedrijfswaarden bij gelijktijdig handmatig bedrijf (afb. 19 en 20) kan met functietoets F6 naar het niveau 1 (en terug naar het niveau 2) gewisseld worden. Worden de menu's "Motorwaarden" of "U-I-waarden" bij gelijktijdig handmatig bedrijf weergegeven, blijven de toetsen 1 en 4 alsook 2 en 8 op niveau 2 actief.
● Bij langer testbedrijf maximaal om de 60 minuten een willekeurige toets (bijv. F6) indrukken. AANWIJZING: Alle paswoorden worden automatisch gewist als 60 minuten lang op geen enkele toets gedrukt werd.
4.3.3 Paswoord wissen ATTENTIE!
5848 079 NL 01/2013
Ter beveiliging tegen onbevoegde bediening moeten alle paswoorden na beëindiging van de werkzaamheden gewist worden.
● 5 seconden lang op toets C drukken. Het displaystartscherm wordt opnieuw weergegeven. De LED "Fout" knippert niet meer. Alle paswoorden zijn gewist.
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 37
Programmeren 4.4
Warmtekrachtmodulebesturing niveau 3: Parameters weergeven en wijzigen
4.4.1 Paswoord niveau 3 invoeren ● Weergeven van het keuzemenu met functietoets F5 (menuscherm zie Fig. 14).
● Veldkeuze uitvoeren: Onderstreping met pijltoetsen 4 resp. 6 naar het veld paswoord (onder "Niveau 1") verschuiven.
● Bevestigen van de veldkeuze met toets E waardekeuze (actueel: "niveau") dubbelt onderstreept (Fig. 21).
● Paswoordcijferreeks (voor niveau 3) met de
Fig. 21
Menu voor het invoeren van het paswoord: Waardekeuze (actueel niveau) dubbel onderstreept (na bevestiging van de enkel onderstreepte veldkeuze met toets E); paswoordcijferreeks (voor niveau 3) na invoeren met toets E bevestigen
Fig. 22
Menu "Parameters" na invoeren/bevestigen van het paswoord voor niveau 3 en wisselen naar niveau 3 met functietoets F6 (voorbeeld: waardekeuze van de parameters lambdasonde na bevestiging van de menupagina lambdasonde met toets E)
toetsen 0...9 invoeren (= waardekeuze).
● Bevestigen van de paswoordcijferreeks (waardeinvoer) met toets E (Fig. 21). AANWIJZING: In het veld wordt actueel «Niveau 3» weergegeven. De LED "fout" knippert (knipperteken bij paswoordgebruik: kort aan, lang uit; ter vergelijking knipperteken bij foutmelding: lang aan, kort uit!)
4.4.2 Parameters weergeven en wijzigen z Wisselen naar het niveau 3 met functietoets F6. AANWIJZING: Het paswoord voor niveau 3 maakt ook het wisselen naar het niveau 2 mogelijk. Voor het wisselen van niveau 1 naar niveau 3 de functietoets F6 twee keer indrukken. Op het display wordt de eerste pagina van het menu Parameters weergegeven (veldkeuze enkel onderstreept)
● Veldkeuze uitvoeren: - ofwel met pijltoetsen 2 resp. 8 (wisselen naar nieuwe menupagina met andere parameter)
- of met pijltoetsen 4 resp. 6 (tijd of waarde). ● Bevestigen van de veldkeuze met toets E. ● Waardekeuze uitvoeren: Tijd/waarde (dubbel onderstreept) met pijltoetsen 2 resp. 8 verminderen of verhogen. Invoermogelijkheden zie parameterlijst (Tafel 9).
● Bevestigen van de waarde (van de tijd) met toets
38
ESS Energie Systeme & Service GmbH
5848 079 NL 01/2013
E. Na bevestiging verschijnt opnieuw de veldkeuze.
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Programmeren Waardekeuze afbreken
● Afbreken van een waardekeuze
AANWIJZING:
(waardeverandering) met toets C.
Alle paswoorden worden automatisch gewist als 60 minuten lang op geen enkele toets gedrukt werd.
● Waardekeuze opnieuw zoals beschreven uitvoeren. Veldkeuze wijzigen
● Terug met toets C tot opnieuw de veldkeuze (enkel onderstreept) weergegeven wordt.
● Veldkeuze en waardekeuze (waardewijziging) opnieuw zoals beschreven uitvoeren.
4.4.3 Paswoord wissen
Belangrijk voor testbedrijf:
ATTENTIE! Ter beveiliging tegen onbevoegde bediening moeten alle paswoorden na beëindiging van de werkzaamheden gewist worden.
AANWIJZING: Voor het controleren van actuele bedrijfswaarden en het testen in het handmatige bedrijf kan met functietoets F6 naar de niveau 1 of 2 gewisseld worden.
● Bij langer testbedrijf maximaal om de 60 minuten
displaystartscherm wordt opnieuw weergegeven. De LED "Fout" knippert niet meer. Alle paswoorden zijn gewist.
5848 079 NL 01/2013
een willekeurige toets (bijv. F6) indrukken.
● 5 seconden lang op toets C drukken. Het
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 39
Programmeren Parameterlijst niveau 3:
1 2 3
4
5
6
7
8 9
10 11 12
Parameter
Linker waarde / functie
Gewenste vermogenswaarde Gewenste vermogenswaarde bij gastype A (bijv. bij gastype B (bijv. 120 kW) 125 kW) Activering door digitale ingang 28 Warmloopgrenswaarde --------------------------------------- Warmloopgrenswaarde tot de ingestelde koelwatertemperatuur (bijv. 60°C) loopt de machine met 50% vermogen Vermogensgrenswaarde Vermogensgrenswaarde Vermogensgrenswaarde Tijdvertraging (bijv. 10 sec.) Wordt deze grenswaarde (bijv. 130 kW) met de ingestelde tijdvertraging (10 sec.) overschreden, dan volgt een stooruitschakeling Terugvermogen Terugvermogen Terugvermogensgrenswaarde (bijv. 20 kW) Tijdvertraging Wordt deze grenswaarde met de ingestelde (bijv. 20 sec.) tijdvertraging overschreden, dan volgt een stooruitschakeling Vermogensramp Verhoging/verlaging Verhoging/verlaging gewenste vermogenswaarde Hoger/lager gewenste vermogenswaarde Vermogenswaarde (bijv. 2 kW) per seconde Periode (bij. 1 sec.) per kW Bij een opgave van een gewenste waarde van 100 kW en een instelling van 2 kW per seconde bereikt de machine zijn gewenste waarde in 50 seconden (ca.-waarden afhankelijk van de toerentalregelaarinstelling) Bewaking Bewakingsperiode Grenswaarde (bijv. 5 kW) Vermogensregelaar (bijv. 15 min.) Wordt de gewenste vermogenswaarde langer dan 15 min. met meer dan 5 kW over- of onderschreden, dan volgt een stooruitschakeling Vermogensregelaar Dode band regelaar (bijv. 1 kW) Dode band -------------------------------------- Bevindt de werkelijke vermogenswaarde zich binnen +/- 1 kW in vergelijking met de gewenste vermogenswaarden, dan wordt niet meer bijgeregeld Kloppen Vermogensreductie (bijv. 20%) Vermogen min. -------------------------------------- bij "kloppen" Activering door digitale ingang 21 Lambdaregelaar Gewenste Gewenste lambdaregelaarwaarde bij gastype A Gewenste waarde lambdaregelaarwaarde bij (bijv. 20 mV) gastype B (bijv. 700 mV) Lambdaregelaar Lambdaregelaar impulstijd Impulstijd (bijv. 0,2 sec.) ----------------------------------------------------Gewenste vermogenswaarde
Lambdaregelaar Pauzetijd
Lambdaregelaar pauzetijd (bijv. 2,0 sec.)
Lambdaregelaar Dode band --------------------------------------
13
Bewaking Lambdaregelaar
Bewakingsperiode (bijv. 15 min.)
14
Koelwater max.
Tijdvertraging
40
Rechter waarde / functie
ESS Energie Systeme & Service GmbH
----------------------------------------------------Dode band regelaar (bijv. 3 mV) Bevindt de werkelijke lambdasondewaarde zich binnen +/- 3 mV in vergelijking met de gewenste lambdawaarde, dan wordt niet meer bijgeregeld Grenswaarde (bijv. 30 mV) Wordt de gewenste lambdawaarde langer dan 15 min. met meer dan 30 mV over- of onderschreden, dan volgt een stooruitschakeling Max. grenswaarde (bijv. 92°C) Wordt aan deze temperatuursensor de ingestelde grenswaarde met de ingestelde tijdvertraging overschreden, dan volgt een stooruitschakeling
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
Nr
Programmeren Nr
Parameter
Linker waarde / functie
15
Rookgastemperatuur A max.
Tijdvertraging (bijv. 0 sec.)
16
Rookgastemperatuur A min.
Wachttijd (bijv. 120 sec.)
17
Rookgastemperatuur Vrijgave
Wachttijd (bijv. 5 sec.)
18
Batterij Onderspanning
Tijdvertraging (bijv. 20 sec.)
19
Startergrenswaarde Ontstekingstoerental
20
Gewenst toerental Overtoerental
Grenswaarde waarbij de starter uitgeschakeld wordt (bijv. 450 tpm) Gewenste waardevoor toerentalopgave
21
Ventilator Voorloop-/nalooptijd
Voorlooptijd tot aan de modulestart
22
Koelwaterpomp Voorloop-/nalooptijd
Voorlooptijd tot aan de modulestart
23
Temperatuurregelaar min.
Regelventiel minimale openingshoek (bijv. 10 % = 1 VDC) Actief vanaf voorlooptijd tot einde van de pompnalooptijd KP waarde (bijv. 5,0) Versterkingsfactor van de regelaar
24
Temperatuurregelaar KP / TN
25
Toerentalregelaar 1 = 10 – 0 VDC 2 = 0 – 5 VDC
-----------------------------------------
Rechter waarde / functie Max. grenswaarde (bijv. 700 °C) Wordt aan deze temperatuursensor de ingestelde grenswaarde met de ingestelde tijdvertraging overschreden, dan volgt een stooruitschakeling Min. grenswaarde (bijv. 75 °C) Na het starten van de machine en de ingestelde wachttijd moet de temperatuursensor deze grenswaarde overschreden hebben, anders volgt een stooruitschakeling (voelerfunctiebewaking) Grenswaarde vrijgavetemperatuur (bijv. 300°C) Werd de rookgastemperatuurgrenswaarde max. overschreden, dan moet de temperatuurwaarde min. 5 sec. onder 300°C dalen, pas dan is een foutbevestiging mogelijk Min. grenswaarde Wordt de accu-/24 VDC-stuurspanning bij deze ingestelde grenswaarde onderschreden, volgt na de tijdvertraging een stooruitschakeling Grenswaarde waarbij de besturing de gestarte motor herkent en geen startherhaling inleidt. (bijv. 650 tpm) Max. grenswaarde van het overtoerental Wordt de ingestelde grenswaarde overschreden, dan volgt een stooruitschakeling Nalooptijd (bijv. 30 min.) Actief vanaf "warmloopgrenswaarde" (60°C) en modulestart Bij <60 °C 10 sec. naloop Nalooptijd (bijv. 30 min.) Actief vanaf "warmloopgrenswaarde" (60°C) en modulestart Bij <60 °C 10 sec. naloop Reserve
TN waarde (bijv.2,0) Bijregeltijd van de regelaar Type 1 10 – 0 V (GAC) Regelbegin bij 8 V = 1500 tpm 10 V = ca. 1450 tpm 0 V = ca. 1800 tpm
5848 079 NL 01/2013
Type 2 0 – 5 V (Heinzmann) Regelbegin bij 1 V = 1500 tpm 0 V = ca. 1450 tpm 5 V = ca. 1800 tpm 26
Motornalooptijd
27
Generatoroverstroom
Nalooptijd van de motor bij nullast na uitschakeling van het generatorrelais Tijdvertraging (bijv. 1 sec.)
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
Max. grenswaarde Wordt de ingestelde grenswaarde met de ingestelde tijdvertraging overschreden, dan volgt een stooruitschakeling
ESS Energie Systeme & Service GmbH 41
Programmeren 28
Scheve generatorlast
Tijdvertraging (bijv. 3 sec.)
29
Generator Onderspanning
Tijdvertraging (bijv. 3 sec.)
30
Generator Overspanning
Tijdvertraging (bijv. 3 sec.)
31
Temperatuur PT 100 / 2 max.
Tijdvertraging
32
Temperatuur PT 100 / 3 max.
Tijdvertraging
33
Oliedruk min.
Tijdvertraging (bijv. 2 sec.)
34
Offset spanning lambdasonde Offset NiCrNi Offset koelwatertemp. Offset PT 100 / 2 Offset PT 100 / 3 Offset oliedruk Offset accuspanning
36 37 38 39 40 41 42 43 44
Voorverwarming Blokkeertijd/vrijgave
Tafel 9
----------------------------------------Analoge waarde correctiemogelijkheid ----------------------------------------Analoge waarde correctiemogelijkheid ----------------------------------------Analoge waarde correctiemogelijkheid ----------------------------------------Analoge waarde correctiemogelijkheid ----------------------------------------Analoge waarde correctiemogelijkheid ----------------------------------------Analoge waarde correctiemogelijkheid -----------------------------------------
Modulevoorverwarming blokkeertijd (bijv. 60 min.)
Modulevoorverwarming vrijgave (bijv. 30°C) Daalt bij een stilstaande machine de koelwatertemperatuur onder deze waarde, dan wordt voor de duur van de pompnalooptijd de koelwaterpomp/verwarmingswaterpomp ingeschakeld en het retourventiel wordt geopend. Daarna wordt deze functie voor de duur van de "blokkeertijd" geblokkeerd om een "noodkoelerfunctie" van de module te verhinderen.
Instelbereiken en fabrieksinstellingen voor parameters van de warmtekrachtmodulebesturing
Bij installaties met de analoge box ANA V 16 staan nog andere parameters ter beschikking. 42
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
35
Max. grenswaarde Wordt de ingestelde grenswaarde met de ingestelde tijdvertraging overschreden, dan volgt een stooruitschakeling Min. grenswaarde Wordt de ingestelde grenswaarde met de ingestelde tijdvertraging onderschreden, dan volgt een stooruitschakeling Max. grenswaarde Wordt de ingestelde grenswaarde met de ingestelde tijdvertraging overschreden, dan volgt een stooruitschakeling Max. grenswaarde Wordt aan deze temperatuursensor de ingestelde grenswaarde met de ingestelde tijdvertraging overschreden, dan volgt een stooruitschakeling Max. grenswaarde Wordt aan deze temperatuursensor de ingestelde grenswaarde met de ingestelde tijdvertraging overschreden, dan volgt een stooruitschakeling Min. grenswaarde Wordt de ingestelde grenswaarde met de ingestelde tijdvertraging tijdens het bedrijf van de machine (actief vanaf toerental > 600 tpm) onderschreden, dan volgt een stooruitschakeling Wordt 1 min. na het afzetten van de machine deze waarde overschreden, dan volgt na 10 sec. vertraging bijkomend een storingsmelding (oliedrukgeverfunctiebewaking) Analoge waarde correctiemogelijkheid
Gebruiken 5
Gebruiken
5.1
Taken van de gebruiker van de installatie
● Lekkages controleren. GEVAAR! Bij gasgeur of andere gevaren zie pagina 1.3, "Waarschuwingen" en paragraaf 5.4 "Noodgeval".
OPGELET!
Fig. 23
Basisscherm voor de controle van het automatische bedrijf
Fig. 24
Motorwaarden indicaties met functietoets F2; terug naar het basisscherm met toets C (numeriek veld)
Bij rookgas-, water- resp. olielekkages aan de module onmiddellijk de onderhoudsdienst aanvragen en de warmtekrachtmodule uitschakelen!
● Indicaties en geluiden controleren: - Display-indicatie bedrijfsmous: "AUTO" (Fig. 23, pos. 1).
- LED-indicatie bedrijfsmodus "Gereed": Groene LED "Gereed" brandt als automatisch bedrijf bedrijfsklaar is en het lambaregelventiel in de startpositie is (Fig. 23, pos. 2).
- LED-indicatie bedrijfsmodus "Bedrijf": Groene LED "Bedrijf" brandt als de motor loopt en het generatorrelais ingeschakeld is. (In de modus "Bedrijf" brandt zowel de LED "Gereed" alsook de LED "Bedrijf".) (Fig. 23, pos. 2)
● Voor het controleren van de motorwaarden de
5848 079 NL 01/2013
functietoets F2 indrukken (Fig. 24).
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 43
Gebruiken 5.2
Bedrijfsdagboek voor warmtekrachtmodules
Kenwoord van de installatie Module – type Fabricagenummer Adres van de installatie
Tel.:
Dagelijkse controles Datum
Bedrijfsuren
Bh
Bh
Bh
Bh
Bh
Bh
Bh
Vermogen ( elektrisch )
kW
kW
kW
kW
kW
kW
kW
spanning lambdasonde
mV
mV
mV
mV
mV
mV
mV
oliedruk
bar
bar
bar
bar
bar
bar
bar
Rookgastemperatuur
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
Temperatuur koelwater
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
Verwarmingswatertempe ratuur voor Verwarmingswatertempe ratuur na Onregelmatigheden Lekkages, overige
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
Starts ( som )
Belangrijk: Na elk onderhoud moet het oliepeil aan de tank gemarkeerd worden. (olieverbruik tussen de onderhoudsbeurten) Oliepeilcontrole
cm
Koelwaterdruk
bar
Aanzuiglucht module
44
ESS Energie Systeme & Service GmbH
°C
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
Wekelijkse controles
Gebruiken 5.3
Algemene aanwijzingen bij ontwerp en bedrijf
Door het in acht nemen van de onderstaande punten wordt de bedrijfsveiligheid verhoogd. Storingen of volgschade vanwege niet toegestane bedrijfsomstandigheden worden noch door de garantie noch door een servicecontract gedekt. Dimensionering ● Taktend aan/uit-bedrijf voorkomen, indien nodig een buffer installeren: Vbuffer = Qth x 43 (minimale buffergrootte) ● De verhouding tussen het aantal bedrijfsuren en het aantal starts moet groter zijn dan 2, d.w.z. per start minimaal twee uur bedrijf. Opstellingsruimte ● Rookgas- en luchtafvoergeluiddempers in geluidskritische objecten installeren. Elastische verbindingen (compensatoren) altijd inplannen. ● Op een correcte dimensionering en geleiding van de luchtafvoer- en rookgasleidingen letten (drukverliezen, nominale wijdten, stromingsgeluiden). ● Opstelling op de trillingsontkoppelde elementen voor contactgeluidontkoppeling. GEVAAR! Niet samen met een ketelinstallatie met atmosferische brander of een NH3koelmachine in een ruimte opstellen. Verwarming
● Constant en toereikend verwarmingswaterdebiet waarborgen.
5848 079 NL 01/2013
● Uitschakelingen door storingen vanwege te hoge
temperaturen van de verwarmingswaterretour voorkomen. De retourtemperatuur van het verwarmingswater mag de toegestane waarde zowel in netvervangend bedrijf als in parallel netbedrijf niet overschrijden. ● Bij te lage retourtemperaturen van het verwarmingswater (< 40 °C) dient een retourtemperatuurverhoging geïnstalleerd te worden. Deze dient zo dicht mogelijk bij de warmtekrachtmodule geïnstalleerd te worden. ● De functie netvervangend bedrijf geldt niet in combinatie met het bedrijf van een absorptiekoelinstallatie. Rookgas ● De doorsnede van de rookgasleidingen toereikend dimensioneren. ● Het rookgassysteem moet bij prefab systemen over een typehomologatie beschikken en drukdicht en voor pulsatie tot 50 mbar geschikt zijn. Bij deze testdruk mag de lekkage niet meer dan 0,006 l/m³s (overeenkomstig H1) bedragen. ● Voor de condens moet voor een vrije afvoer met minstens 3% helling via sifon (U-buis) met een hoogte van min. 250 mm gezorgd worden om te verhinderen dat er rookgas uit de condensaatwaterafvoer komt. ● Montagehandleiding rookgassystemen (ew-kl & dwkl) voor Vitobloc 200 in acht nemen. ● Bij gebruik van de warmtekrachtmodule in een woning wordt dringend geadviseeerd om twee opeenvolgende rookgasgeluiddempers te installeren om beter te kunnen voldoen aan de eisen aan
ruimten met bijzondere bescherming ('s nachts 25 dB(A)). Ventilatie ● Bij niet voorverwarmde, stof-, zwavel- of halogeenvrije koel- en verbrandingslucht voor koel- en verbrandingslucht zorgen. ● Voor een toereikende toevoer van verse lucht zorgen, afvoerlucht afzonderlijk afvoeren. ● Bij chloorhoudende lucht (bijv. in zwembaden) indien nodig een afzonderlijke luchtaanzuiging installeren. Brandstof ● Gasdruk 20 mbar tot 50 mbar en methaangetal ≥ 80 in acht nemen. ● Advies: de gasaansluitleiding als drukbuffer ca. 5 m voor de warmtekrachtmodule met dubbele diameter dimensioneren. ● Optioneel verkrijgbare gasmeters meten meestal het bedrijfsgerelateerde aantal kubieke meters: deze waarden dienen overeenkomstig de richtlijnen DVGW-TRGI G 600 in normale kubieke meters ("z-getal") omgerekend te worden. Elektro ● De warmtekrachtmodule wekt krachtstroom met 400 V op. Om veiligheidsredenen beschikt de warmtekrachtmodule over gevoelige elektrische netbeveiligingen, die overeenkomstig de voorschriften op asynchrone netbelastingen in het net van de klant reageren. Veiligheidsuitschakelingen vormen geen storing van de warmtekrachtmodule. ● Een verkeerde dimensionering van de elektrische lasten in netvervangend bedrijf kan tot uitschakelingen door storingen vanwege overbelasting leiden (inductieve of capacitieve startstromen bedragen tot het 20-voudige van de nominale stroom en leiden tot een overbelasting van de warmtekrachtmodule!). ● De uitschakeling onder volledige belasting voorkomen, aangezien de onderdelen aan zeer hoge mechanische belastingen worden blootgesteld. ● Warmtekrachtmodules moeten via een aardingskabel op de door de installateur te voorziene potentiaalvereffeningsrail worden aangesloten. Onderhoud + bedrijfsstoffen ● Regelmatig onderhoud en verzorging door gekwalificeerd personeel. Wij adviseren het afsluiten van een onderhoudscontract. ● Druppellekkage verhelpen, afgewerkte olie correct afvoeren, regelmatige controle van de werking van de rookgascondensleidingen. ● Tijdens langere bedrijfspauzes bij de stillegging van de module de accu's loskoppelen en bij onderbrekingen van het bedrijf gedurende meer dan 12 weken een conservering uitvoeren. ● De conservering uiterlijk 24 weken na levering uitvoeren.
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 45
Gebruiken 5.4
Noodgeval
Centrale noodstop
Gedrag in geval van brand
● aan de bedienings-/frontzijde van de
● Brandweer alarmeren. ● Gewonde personen onmiddellijk hulp bieden, evt.
warmtekrachtmodule
● Indien mogelijk de gasafsluitschuif aan de
verpleger op de hoogte brengen
tegenoverliggende achterste aansluitingszijde sluiten
● Bij een zuivere gasbrand mag de uitstromende gasvlam niet geblust worden, evt. brandend object koelen (bijv. door wegnemen van zuurstof: deuren en ramen sluiten). Brandend gas = gecontroleerd gas!
Gedrag bij ontsnappend gas
● Overslaan van de vlammen op de omgeving
GEVAAR!
verhinderen
Bij gasgeur:
● Bij het overslaan van de vlammen op de omgeving brand met brandblusser bestrijden.
1. Geen open vuur! Niet roken! 2. Vonkvorming vermijden! Geen elektrische schakelaars gebruiken, ook geen telefoon, stekker en bel! 3. Gashoofdafsluitinrichting sluiten!
● Rust bewaren! Brandblusvoorzieningen
● CO2-blusser, geen water gebruiken vanwege mogelijk aanwezige spanningvoerende onderdelen.
4. Ramen en deuren openzetten!
● De thermische afsluitinrichting sluit de gastoevoer
5. Huisbewoners waarschuwen en gebouw verlaten! 6. Gasmaatschappij of gespecialiseerde verwarmingsfirma van buiten het gebouw bellen!
naar de warmtekrachtmodule in geval van brand bij temperaturen hoger dan 100 °C.
● In elk geval de gashoofdkraan in de gasovernameruimte handmatig sluiten! Mogelijke lekkages
Bij andere gevaren de hoofdafsluitinrichting van de gastoevoer sluiten en de installatie stroomloos schakelen (bijv. verwarmingsnoodschakelaar uitschakelen en noodstop van de warmtekrachtmodule indrukken).
● Motorkoelcircuit: ca. 30% glycol-watermengsel ● Accu's: Accuzuur ● Olietank en motor: Smeerolie
Het buiten bedrijf stellen, overbruggen of verwijderen van veiligheidsinrichtingen is verboden!
ATTENTIE! Neem absoluut de veiligheidsvoorschriften i.v.m. de omgang met de genoemde media volgens hoofdstuk 2 in acht!
Brandbare materialen
● Er worden aan de warmtekrachtmodule geen
5848 079 NL 01/2013
brandbare delen ingebouwd, toch kunnen kunststofdelen en de geluiddempingskappen alsook de aluminiumdelen wegbranden en hierbij giftige rook ontwikkelen.
46
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Reinigen 6
Reinigen
Stof verwijderen met poetsdoek
Verontreinigingen met motorolie
● Algemeen binnenin de module ● Vereist bijzondere aandacht: - Aanzuig- en afzuigluchtrooster van de
● ontstaat door olieafscheiding van de luchtfilter door
generator
- Accu - Rookgasuitgang (niet geïsoleerd einde van de rookgasleiding) Verontreiniging door glaswol
● Treedt op bij defecte isolatie van hete delen ● Bij verwijderen van glaswolverontreinigingen absoluut rubberen handschoenen en mondbescherming dragen!
slang in druppelbak onder de motoreenheid
● Voor het begin van de reinigingswerkzaamheden handen met beschermende crème insmeren!
● Verwijderen van de olievervuiling met papierrol of poetsdoek alsook citrusreiniger of remreiniger
● Vervuilde poetsdoeken als speciaal afval afvoeren! ● Bij grotere modules ook de bodembak controleren en evt. reinigen.
● Controle op lekkages (bijv. oliekoeler ondicht) ● Na de reiniging beschermende crème afwassen en verzorgende crème aanbrengen.
● Vooral de ventilator controleren en evt. reinigen. ● Defecte isolatie van hete delen in plastic zakken
ATTENTIE! Bij de omgang met motorsmeerolie veiligheidshandschoenen en veiligheidsbril dragen!
met trekband afvoeren!
Veiligheidsgegevensblad volgens 91/155/EEG in acht nemen (te verkrijgen via smeerolieleverancier)
Bij contact met motorolie:
● Voorwerpen met zuigkrachtig materiaal afvegen en als speciaal afval afvoeren. In olie gedrenkte kleding en schoenen vervangen. Oliehoudende doeken niet in de zakken steken.
● Huid met water en zeep of speciale handreinigingsmiddelen evt. met behulp van een nagelborstel afwassen. Benzine, oplosmiddel en dergelijke niet als wasmiddel gebruiken. Huid na het reinigen met vethoudende huidcrème verzorgen.
● Ogen
5848 079 NL 02/2012
afdekken; onmiddellijk een arts opzoeken.
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 47
Fouten zoeken 7
Fouten zoeken
Op het display verschijnt de foutmelding als tekst (Fig. 26, pos. 1) en de rode LED "Fout" (Fig. 26, pos. 2) geeft een fout weer. AANWIJZING!
In Tafel 10 zijn foutmeldingen opgenomen die op het display van de bedienings- en indicatie-eenheid van het warmtekrachtmoduleschakelveld kunnen verschijnen en niet met de functietoets F8 bevestigd kunnen worden. ATTENTIE! De genoemde foutoorzaken zijn alleen als gedachtesteun voor de speciaal door de fabrikant van de warmtekrachtmodule en de geïnstrueerde en geautoriseerde vakman bestemd. AANWIJZING! Het opsommen van individuele componenten resp. bouwgroepen als mogelijke oorzaken vereist bijvoorbeeld:
48
–
Visuele controle op mechanische, thermische of andere beschadigingen
–
Controle van de correcte montage (positie, bevestiging, aansluitingen)
–
Vaststelling van de werkingstoestand of van de goede werking
–
Controle van de bedrijfswaarden (meet- en instelwaarden, bedrijfsstoffen)
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Fig. 25
Foutlijst laten weergeven met functietoets F7
Fig. 26
Fout bevestigen met functietoets F8
Er werden alleen foutoorzaken vermeld die volgens de ervaring het meest waarschijnlijk kunnen optreden en die ook door het bedieningspersoneel gecontroleerd kunnen worden. Bijvoorbeeld een defect kan in de motor of in de generator ter plaatse zonder speciale hulpmiddelen door het ingebruiknemingspersoneel niet geanalyseerd worden. ATTENTIE! Pas als een foutmelding na controle van alle genoemde oorzaken niet met de functietoets F8 bevestigd kan worden, moet telefonisch of per fax hulp bij de servicecontractpartner aangevraagd worden.
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
Werd op het moment van de foutmelding een menu weergegeven, dan moet de functietoets F7 ingedrukt worden om de foutmelding op het display in tekstvorm weer te geven.
Fouten zoeken 7.1
Niet bevestigbare foutmeldingen van de warmtekrachtmodules
Foutmelding Noodstop
Verhelpen fout
Mogelijke oorzaak voor de fout
● Noodstoptoets aan de deur van het
● Noodstoptoets ingedrukt ● Externe noodstoptoets ingedrukt
moduleschakelveld met sleutel ontgrendelen resp. externe noodstop volgens bouwwijze conform instructie ontgrendelen.
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij 1)
nieuwe foutmelding service aanvragen.
Oliepeil min.
(-X1 / 10-11)
● Veiligheidstemperatuurbegrenzer werd geactiveerd
● Besturings-CPU: Eigen bewaking is uitgeschakeld (CPU staat stil)
● Smeerolievoorraad controleren: aan het ● Vlotterschakelaar aan de oliebijvulautomaat kijkglas aan de voorkant links van de module.
- Bij ontbrekende olie de
is uitgeschakeld.
● Olietank leeg of bijvulkraan gesloten
smeerolievoorraadtank laten bijvullen.
- Bij olielekkages aan de module
onmiddellijk service aanvragen!
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen.
Koelwaterdruk min.
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Koelwaterdrukschakelaar is uitgevallen, druk nieuwe foutmelding1) service aanvragen.
Gasdruk min.
● Controleren of de gasvoorziening onderbroken is.
te gering
● Gasdrukschakelaar is uitgevallen, gasdruk te gering, filter vervuild
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij 1) nieuwe foutmelding service aanvragen.
Veiligheidstemperatu ● Service aanvragen ur Generatortemperatu ur
● Veiligheidstemperatuurbegrenzer is uitgevallen
● Generator laten afkoelen (1/2 uur). ● Generator oververhit ● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen.
Temperatuur geluidskap
● Module laten afkoelen (1/2 uur). ● Geluidskapthermostaat is uitgevallen ● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen.
Ventilator gestoord
● Service aanvragen
● Thermocontact in de ventilator of zekering is
Koelwaterpomp gestoord
● Service aanvragen
● Motorveiligheidsschakelaar voor pomp is
Oliedruk min.
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Motorolieruk te gering nieuwe foutmelding1) service ● Oliedrukgever defect
uitgevallen
uitgeschakeld
5848 079 NL 02/2012
aanvragen.
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 49
Fouten zoeken Foutmelding Koelwatertemperatuur
Verhelpen fout
Mogelijke oorzaak voor de fout
● Motor laten afkoelen ● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Motorkoelwatertemperatuur te hoog, geen
● Rookgastemperatuur onder 300°C
● Rookgastemperatuur boven toegest.
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Bougie defect, ontstekingsspoel defect ● Ontstekingskabel defect,
warmteafname
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen.
Rookgastemperatuur max.
laten afkoelen (indicatie zie afb. 3) bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen.
grenswaarde
ontstekingsschakeltoestel defect
● Motor te vet ingesteld ● Voeler defect Starttoerental < 50 t/min.
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Starter spoort niet in ● Accu leeg, starter defect ● Pick-up defect, kabelbreuk
Ontstekingstoerental T/min.
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Motor springt niet aan ● Smoorklep opent niet ● Luchtflter vervuild
Toerentalvenster
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Motor loopt onrustig ● Toerentalregelsysteem defect, versleten of
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen.
bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen
Overtoerental
versteld
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Toerentalregelsysteem defect, versleten of
Ondertoerental / pickup
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Motor gesmoord of pick-up defect
Synchronisatie gestoord
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Motortoerental onrustig ● Netfrequentie onrustig
Generator onderspanning
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Motortoerental te gering ● Generatorregeling defect
Generator overstroom
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Generator overbelast of generatorregeling
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Verschillende fasebelasting of
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Gas-, ontstekings- of
Vermogensregelaar gestoord
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Vermogensafwijking, regelsysteem defect ● Rookgaswarmtewisselaar, luchtfilter vervuild
Generatorrelais gestoord
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Generatorrelais opent niet correct of
bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen. bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen
Generator scheve last
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
Terugvermogen
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
50
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
ESS Energie Systeme & Service GmbH
versteld
defect
contactproblemen
toerentalregelproblemen generator wordt door het net aangedreven
terugmeldingen defect
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen.
Fouten zoeken Foutmelding Voedingsschakelaar
Verhelpen fout
Mogelijke oorzaak voor de fout
● Voedingsschakelaar inschakelen ● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Voedingsschakelaar is wegens de therm.
● Voorhanden koppelschakelaar
● Terugmeldingen van de voorhanen NK-
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
Netkoppelschakelaar
controleren/inschakelen
mag. bewaking uitgeschakeld of werd door storing "Generatorrelais gestoord" geactiveerd schakelaar niet correct
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen
Lambdaregelaar gestoord
Netstoring (alleen melding!)
● Fout met functietoets F8 bevestigen; 1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
● De module werkt bij ext. vraag in het automatische bedrijf verder als er netspanning voorhanden is
● Lambdaregeling bereikt niet de gewenste waarde
● Motor te vet, te mager, verkeerde lucht ● Sonde defect ● Storingen in het netwerk van het energiebedrijf
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen
Accu onderspanning
● Accuspanning controleren ● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Accu of lader defect
● Fout door de installateur laten
● Voorhanden externe storing
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Lambdaregelventiel bereikt de startpositie
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
Externe storing
verhelpen en met functietoets F8 bevestigen
Lambda startpositie
bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen
Motor staat niet stil
● Fout met functietoets F8 bevestigen; 1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
Sensoren gestoord
niet
● Regelventiel defect ● Niet toegestaan toerental bij stilstaande machine
● Starter defect ● Generatorrelais defect
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Dataverbinding met de analoge box defect ● Analoge box defect ● Kabelbreuk
Netbeveiliging gestoord
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Dataverbinding met de netbeveiliging defect ● Netbeveiligingskaart defect
Inschakeling gestoord
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Alleen bij eilandwerking
● Fout met functietoets F8 bevestigen;
● Rookgas bereikt na motorstart niet de
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen 1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
Rookgastemperatuur min. 5848 079 NL 02/2012
(contact –X1/ 26-27)
Dichtheidstest gestoord
1) bij nieuwe foutmelding service aanvragen
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij nieuwe foutmelding1) service aanvragen
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
Motor onrustig of instabiele 2e eilandmodule
ingestelde min. temperatuur
● Voeler kortgesloten ● Optioneel gasdichtheidscontroletoestel ● Gasventiel(en) ondicht
ESS Energie Systeme & Service GmbH 51
Fouten zoeken Foutmelding Generator overspanning
Verhelpen fout
Mogelijke oorzaak voor de fout
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Generatorregeling defect nieuwe foutmelding1) service aanvragen
Veiligheidsuitschakel ● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Melding veiligheidsuitschakeling ing nieuwe foutmelding1) service (-X1 / 22-23) int of ext. Temperatuurbewaker, ext. Gaswaarschuwingtoestel, aanvragen brandmeldingsinstallatie enz. Onderhoud overschreden
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Onderhoudsinterval overschreden, installatie
Rookgastegendruk
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Optionele rookgastegendrukbewaking is
1) nieuwe foutmelding service aanvragen
1) nieuwe foutmelding service aanvragen
blokkeert automatisch
uitgevallen
Verwarmingswaterpo ● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Ext. Pompbewaking 1) mp gestoord nieuwe foutmelding service (-X1 / 28-29) aanvragen Kloppen storing
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Optionele klopbewaking is uitgevallen 1) nieuwe foutmelding service aanvragen
Gasdruk max.
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Optionele gasdruk max. bewaking 1) nieuwe foutmelding service ● Gasdruk te hoog. aanvragen
Ontsteking gestoord
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Ontstekingsschakeltoestel is uitgeschakeld nieuwe foutmelding1) service ● Kortsluiting in het ontstekingssysteem aanvragen ● Onregelmatige ontstekingspick-upsignalen
Oliepeil max.
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Optioneel oliepeil max. bewaking is 1) nieuwe foutmelding service aanvragen
Oliedruk gestoord
uitgevallen
● Machine te vol ● Oliebijvulautomaat defect
● Fout met functietoets F8 bevestigen; bij ● Oliedruk bij stilstaande machine 1) nieuwe foutmelding service ● Oliedrukgever defect aanvragen
1)
een nieuwe foutmelding is voorhanden als na het indrukken van de functietoets F8 dezelfde fout met nieuw tijdstip (tijdstip van de toetsdruk) opnieuw weergegeven wordt
Tekstfoutmeldingen op het display van de modulebesturing van een ESS warmtekrachtmodule die niet met functietoets F8 bevestigd kunnen worden
5848 079 NL 01/2013
Tafel 10
52
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
Stillegging 8
Stillegging
8.1
Tijdelijke stillegging AANWIJZING: Voor het behoud van eventuele garantieclaims moet de gebruiker de warmtekrachtmodule bij een tijdelijke stillegging door middel van conserveringsmaatregelen beschermen.
8.1.1 Stillegging gedurende een periode van minder dan 6 maanden Bij een stillegging van de warmtekrachtmodule gedurende een periode van minder dan 6 maanden zijn de volgende conserveringsmaatregelen noodzakelijk:
● Controle van de corrosiebescherming/vorstbeschermingsconcentrat ie, indien nodig aanpassen voor een temperatuur van -20 °C.
● Controle van de koelwaterdruk, indien nodig instellen op 1,3 bar.
● Verversing van de motorolie door dezelfde hoeveelheid conserveringsolie en vervanging van de filters.
● Meermaals doordraaien van de motor met behulp van de starter.
● Demontage van de bougies en conservering van de cilinderkamers met conserveringsspray; de bougies vervolgens weer monteren.
een geschikte locatie met aansluiting op een acculaadtoestel met onderhoudsfunctie.
● Controleren of de bedrijfsruimte van de warmtekrachtmodule tijdens de stilstand van de module permanent vorstvrij en vrij van luchtstromingen is.
● Afhankelijk van de opstellingsvoorwaarden ter plaatse is een volledige afdekking van de module noodzakelijk. Deze afdekking moet bij tussentijdse inspecties probleemloos verwijderd kunnen worden.
● Olievoorraadreservoir legen en olie afvoeren (Als de datum van buitenbedrijfstelling reeds vroegtijdig bekend is, bestaat de mogelijkheid om de olievoorraad zodanig te bepalen dat het oliepeil op het tijdstip van stillegging van de warmtekrachtmodule vrijwel nul is.) Maatregelen tijdens de stilstandtijd van de module:
● Om de 6 maanden moeten visuele controles op ondichtheden aan de warmtekrachtmodule uitgevoerd worden.
● Aanvullend moet de motor met behulp van de starter meerdere keren worden doorgedraaid. Hiervoor moeten de startaccu's van tevoren worden gemonteerd, en moeten de afsluitingen van de desbetreffende openingen worden verwijderd. Na de conservering van de cilinderkamers dient de module weer in de oorspronkelijke toestand gebracht te worden.
● Sluiten van de aanzuigopeningen en de luchtfilterkasten alsook van alle luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen.
AANWIJZING:
● Sluiten van de rookgasleiding en de
Een blijvende en storingsvrije werking kan door het in acht nemen van de conserveringsmaatregelen niet gegarandeerd worden!
condensaatleiding na module
● Sluiten van de gastoevoer met de kogelkraan van de gasstraat.
8.1.2 Stillegging gedurende een periode van meer dan 6 maanden
5848 079 NL 02/2012
Bij de stillegging resp. de volledige loskoppeling van de warmtekrachtmodule van het gebouw dienen aanvullend de volgende maatregelen genomen te worden:
Bij hergebruik van de warmtekrachtmodule dient een volledige inbedrijfstelling uitgevoerd te worden. Dit geldt met name als de warmtekrachtmodule van het gebouw losgekoppeld is en/of omvangrijke modificaties aan de periferie van de warmtekrachtmodule uitgevoerd zijn. Aanvullend verdient bemand proefdraaien gedurende meerdere uren aanbeveling.
● Interne gegevens van de besturing printen. ● Demontage van de interne startaccu's van de warmtekrachtmodule en opslag van de accu's op
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 53
Stillegging 8.2
Definitieve stillegging
● De warmtekrachtmodule moet vóór aanvang van de demontage door een vakman elektrisch vrijgeschakeld worden. De verbindingen met het spanningvoerende elektriciteitsnet moeten volledig mechanisch worden losgekoppeld.
● Aflaten en afvoeren van - Verwarmingswater - Glycolhoudend koelwater - Starteraccu's bij koude en stilstaande motor ATTENTIE! De leidingen van het verwarmings- en koelwater staan onder druk!
ATTENTIE! Gelieve de veiligheidsvoorschriften i.v.m. de omgang met de genoemde media conform hoofdstuk 2 alsook de geldende voorschriften bij de afvoer in acht te nemen!
● Voor het optillen van de warmtekrachtmodule moeten alle buizen en bekabelingen verwijderd worden (zie ook transportvoorschriften in de montagehandleiding).
● Opgelet bij niet loodrecht transport en zonder
5848 079 NL 01/2013
gemonteerde transportbeveiligingen: Gevaar voor het wegglijden van de motor-generatoreenheid van de elastische poten op het frame van de warmtekarchtmodule met breukgevaar en gevaar voor het personeel.
54
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 02/2012
Notities
VITOBLOC 200 Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules
ESS Energie Systeme & Service GmbH 55
ESS Energie Systeme & Service GmbH Celsiusstraße 9 D-86899 Landsberg am Lech Telefoon: 08191 / 9279-0 Fax: 08191 / 9279-23
[email protected] www.ess-landsberg.de
56
ESS Energie Systeme & Service GmbH
Bedieningshandleiding aardgas-warmtekrachtmodules VITOBLOC 200
5848 079 NL 01/2013
Technische wijzigingen voorbehouden!