Because sisterhood is powerful!
Handboek Meiden EmpowerTeam
Movisie: kennis en aanpak van sociale vraagstukken Movisie is het landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, sociale zorg en sociale veiligheid. Onze activiteiten zijn georganiseerd in vier actuele programma’s: effectiviteit en vakmanschap, zelfredzaamheid, participatie, veiligheid en huiselijk/seksueel geweld. We investeren in de kracht en de onderlinge verbinding van burgers. We doen dit door maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en burgerinitiatieven te ondersteunen, te adviseren én met hen samen te werken. Lokaal of landelijk, toegesneden op het vraagstuk en de organisatie. Zo kunnen deze organisaties en hun professionals hun werk voor de samenleving zo goed mogelijk doen. Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl.
COLOFON Deze handreiking is geproduceerd door Movisie. Met dank aan: Nada Massoudi, Siham el Moussaoui, Aukelien Scheffelaar, Michelle Emmen, Els Kok, Annemarie van Hinsberg en Joline Verloove Datum: november 2015 © Movisie
2
Voorwoord Zet 20 jonge meiden in een kamer, geef ze een doel om naar toe te werken en kijk wat er gebeurt. Magie! Wat begon met een onwennige kennismaking resulteerde in sisterhood. Met onze sisters hebben we een leuke tijd gehad: gezelligheid en humor met openheid en respect. Zodoende konden we op informele wijze voorlichting geven over roddelen en empowerment. De momenten die we met elkaar beleefden, hebben het sisterhood-gevoel alleen maar versterkt. We wisten waarvoor we het deden: empowerment! We spreken misschien wel voor ons hele Meiden EmpowerTeam als we het in ontvangst nemen van de glossy Sista’s als hoogtepunt beschouwen. Onder genot van een taart waarop de cover werd onthult, kregen we een exemplaar van de glossy. We hadden hier met z’n allen een bijdrage aan geleverd. We hebben het ook samen gedaan, het Meiden EmpowerTeam! Wij zijn dankbaar voor de kans die de organisatie1 ons heeft gegeven om ons te ontplooien tot sterke vrouwen die een voorbeeld kunnen zijn voor jonge meiden. Een gedachte die we ook willen meegeven aan alle roddeltantes. Madhewie Autar & Raaghnie Autar Peer educators van het Meiden EmpowerTeam
1
Dit project is uitgevoerd door Movisie, het VSBfonds en het Skanfonds. 3
Inhoudsopgave 1.
Inleiding..................................................................................................................................6
2.
De interventie in vogelvlucht ....................................................................................................8 2.1 Aanleiding Meiden EmpowerTeam .........................................................................................8 2.2 Doel .....................................................................................................................................8 2.3 Doelgroep.............................................................................................................................9 2.4 Wat is een Meiden EmpowerTeam? .......................................................................................9 2.5 Hoe gaat een Meiden EmpowerTeam te werk? .......................................................................9 2.6 Uit voering .............................................................................................................................9 2.7 Begeleider ............................................................................................................................9 2.8 Organisatie en coördinatie ................................................................................................... 10 2.9 De voorlichting in vogelvlucht ............................................................................................... 10
3. De aanpak ............................................................................................................................... 12 Stap 1: formuleer de doelgroep.................................................................................................. 12 Stap 2: stel het Meiden EmpowerTeam samen ........................................................................... 12 Stap 3: organiseer trainingen voor de peer educators .................................................................. 14 Stap 4: organiseer begeleiding voor de peer educators ............................................................... 15 Stap 5: creëer onderlinge binding en betrokkenheid tussen de peer educators ............................. 16 Stap 6: peer educators geven voorlichting .................................................................................. 16 Stap 7: evaluatie & bijstellen...................................................................................................... 18 Het verslag van de procesevaluatie van het pilotproject Meiden EmpowerTeam van Movisie is hier te vinden. ........................................................................................................................................ 19 4. Benodigde competenties van de uit voerders .............................................................................. 20 4.1 Competenties van de peer educator ..................................................................................... 20 4.2 Competenties van de coördinator ......................................................................................... 20 4.3 Competenties van de begeleider .......................................................................................... 21 5. Begroting ................................................................................................................................. 22 6. Randvoorwaarden Meiden EmpowerTeam ................................................................................. 23 7. Onderbouwing van de int erventie .............................................................................................. 24 Empowerment ....................................................................................................................... 27 Peer-to-peer ......................................................................................................................... 27
4
8. Praktijkervaringen pilot Meiden EmpowerTeam .......................................................................... 29 8.1 Ervaringen van peer educat ors ............................................................................................ 29 8.2 Ervaringen van de meisjes ................................................................................................... 30 8.3 Ervaringen van de Wijze Vrouwen ........................................................................................ 31 8.4 Ervaringen van de opdracht gevers ....................................................................................... 31 8.5 Succesfactoren pilot ............................................................................................................ 32 Literatuur ..................................................................................................................................... 33
5
1. Inleiding Het Meiden EmpowerTeam probeert in vertrouwde en interactieve ‘meiden onder elkaar’bijeenkomsten meiden te stimuleren om onderwerpen die hun in het dagelijks leven bezighouden bespreekbaar te maken. Hierbij wordt breed ingestoken op het thema roddel. Een universeel thema waar iedereen wel eens mee te maken krijgt. Wat kun je doen wanneer je te maken krijgt met roddels? Wat kan er gebeuren als jij het mikpunt bent? Wat zijn mogelijke consequenties van roddelen voor iemand uit een cultuur waarin van vrouwen wordt verwacht dat zij geen omgang hebben met jongens buiten de familie? In plaats van roddelen over elkaar, wordt er gewerkt aan samenhorigheid onder meiden. Because: sisterhood is powerful! Over iedereen wordt wel eens gekletst. Maar wanneer kletsen overgaat in negatief roddelen, is dat heel vervelend. Negatief roddelen, betekent in dit handboek: praten in ongunstige zin over een persoon die zelf niet aanwezig is. Het gaat vooral over geruchten en meningen die betrekking hebben op privé-informatie. Aangezien de persoon over wie de roddel gaat niet aanwezig is, kan hij of zij zich niet tegen eventuele onwaarheden verdedigen. Roddelen kan mondeling of online plaatsvinden. Voor meiden uit eerculturen zoals het geval kan zijn bij families van Marokkaanse, Turkse en Hindoestaanse herkomst, kunnen roddels vergaande consequenties hebben: roddels kunnen hun leven verwoesten. Als over jou als meisje wordt geroddeld dat je gezien bent met een jongen, wordt de hele familie daarop aangekeken. Op veel scholen en buurten in voornamelijk de grote steden waar veel mensen van dezelfde afkomst bij elkaar wonen, wil niemand omgaan met een familie van wie de dochter bekend staat als een ‘slecht meisje’; een meisje dat verkering heeft en misschien zelfs geen maagd meer is. De goede naam van de familie, de eer van de familie2, is dan in gevaar. In veel traditionele niet-westerse gezinnen hebben broers, maar ook andere mannelijke familieleden, de verantwoordelijkheid om deze eer van de familie te beschermen en roddels te voorkomen. Een deel van de broers zet hun zus onder druk om zich netjes te gedragen. Terwijl sommige jongens opscheppen over hun eigen losbandige gedrag, eisen ze van hun zussen dat zij zich voorbeeldig gedragen. Wanneer een meisje ‘s avonds op straat wordt gezien door haar broer, wordt ze niet zelden door hem naar huis gestuurd terwijl hij zelf op een feest flirt met verschillende meisjes. Veel meisjes vinden het niet eerlijk dat er met twee maten wordt gemeten (‘dubbele moraal’): op het gedrag van jongens wordt veel minder gelet. Veel meisjes vinden maagdelijkheid zelf ook belangrijk maar veel van hen willen wel gewoon kunnen omgaan met jongens. Dat betekent namelijk niet dat je meteen je maagdelijkheid kwijt bent. Ze willen zelf meer kunnen bepalen waar ze naar toe gaan3. Veel meisjes ondernemen stiekem activiteiten buiten de deur en zien jongens in het geheim 4. Als een meisje zich in de ogen van haar familie niet netjes gedraagt, volgen er soms harde sancties. Opsluiten in huis, uithuwelijking, terugsturen naar het land van herkomst, Bakker, 2005; Şimşek, J., 2006; Ermers, 2007; Brenninkmeijer et al. 2009 Brenninkmeijer, 2009 4 Salverda 2005; Brenninkmeijer, 2009; Salverda 2010 2 3
6
mishandeling en soms zelfs moord kunnen ingezet worden om de eer van de familie te beschermen. Dit noemen we eergerelateerd geweld5. Een deel van de meisjes kan de druk niet aan en doet in zo’n situatie een zelfmoordpoging6. Dit komt veel vaker voor onder meiden van Marokkaanse, Turkse en Hindoestaanse afkomst. De dubbele moraal, de beperkte bewegingsvrijheid van meisjes, het wantrouwen naar hen toe en eergerelateerd geweld hebben niks te maken met religie, zoals wel eens door Nederlanders wordt gedacht. Het gaat om eeuwenoude gebruiken die helaas in veel delen van de wereld voorkomen. Meisjes van Turkse, Marokkaanse en Hindoestaanse afkomst met psychosociale problemen komen pas in een laat stadium bij de hulpverlening terecht. Dit komt mede omdat er nog steeds een stigma is. Zowel in de ambulante als in de vrijwillige jeugdhulpverlening zijn deze meiden ondervertegenwoordigd7. Voor deze meiden lijkt de stap naar een persoon of instantie buiten de familie vaak te groot8. Veel jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst vinden net als hun ouders dat je problemen eerst binnen de familie of eigen kring moet proberen op te lossen9. Je hoort anderen niet te vertellen wat zich bij jou thuis afspeelt 10. De jeugdhulp is simpelweg niet de partij waar jongeren aan denken om ondersteuning te vragen bij problemen11. Zowel jongeren van niet-westerse herkomst als hun ouders hebben vaak onvoldoende kennis van de mogelijkheden voor hulpverlening12. Daarbij wantrouwt een groot gedeelte van de ouders van Turkse en Marokkaanse afkomst instellingen zoals jeugdhulp 9. Kinderen uit deze gezinnen nemen dit wantrouwen over. Ook lijkt de hulpverlening onvoldoende toegesneden op de wensen en behoeften van deze jongeren 13. Voor wie is dit handboek geschreven? Dit handboek is bedoeld voor scholen, welzijnsorganisaties en zelforganisaties die een Meiden EmpowerTeam willen opzetten en coördineren. Het geeft u concrete handvatten, tips en een leidraad voor het opzetten en coördineren van een Meiden EmpowerTeam, waarmee problemen die voortkomen uit roddelen over relaties en contacten met jongens, bespreekbaar worden gemaakt.
5 6
Ermers, 2007; Brenninkmeijer, 2009; Bakker en Felten, 2011 Salverda 2005; Van Bergen, 2009; Salverda 2010; Felten, 2011
7
Cornelissens, A., Kuppens, J. en Ferwerda, H. (2009). Huwelijksdwang. Een verbintenis voor het leven? Een verkenning van de aard en aanpak van gedwongen huwelijken in Nederland. Den Haag: WODC. 8 Bellaart, H.B. en Azrar, F. (2003). Jeugdzorg zonder drempels. Eindverslag van een project over de toegankelijkheid van de jeugdzorg voor allochtone cliënten. Utrecht: Forum. 9 Yerden, I. (2010). Schaamte en strategisch handelen. Opvoeding in Marokkaanse en Turkse gezinnen. Amsterdam: Van Gennep. 10 Krikke, H. (2003). Als niemand luistert. Verhalen van allochtone meisjes op een zwarte school. Amsterdam: Van Gennep. 11 Verstraten, K. en Halen, C. van (2006). Bruggen slaan. Een Gelderse studie naar de aansluiting tussen de vrijwillige jeugdzorg en allochtonen. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. 12 Cornelis, J. (2007). Zorgen over allochtone jongens en meisjes in Zwolle. Een onderzoek naar de situatie rondom de jeugdhulpverlening aan allochtone jongeren. Almelo: Steunpunt Minderheden Overijssel. 13 Beunderman R., Savenije A., Rijke F. de, et al. (2007). Interculturalisatie in de Jeugd-GGZ. Wat speelt er? Assen: Koninklijke Van Gorcum. 7
2. De interventie in vogelvlucht 2.1 Aanleiding Meiden EmpowerTeam Naar aanleiding van het succesvolle project Jestaatnietalleen.nl – gericht op suïcidepreventie onder meiden van Turkse, Marokkaanse en Hindoestaanse afkomst – vroegen verschillende scholen en welzijnsorganisaties de ambassadeurs van deze website of zij iets voor hen konden betekenen. Zij merkten namelijk dat meisjes veel behoefte hebben aan steun op het terrein van seksualiteit, relaties en eer maar dat docenten deze ondersteuning meestal niet kunnen bieden. Konden de ambassadeurs, zelf jongvolwassen meiden, geen voorlichting gaan geven? Naar aanleiding van deze vraag zette Movisie samen met de ambassadeurs een nieuw project op: het Meiden EmpowerTeam. 2.2 Doel Het belangrijkste doel van het Meiden EmpowerTeam is meisjes die zijn opgegroeid in eerculturen en tussen de 12 en 18 jaar oud zijn, te empoweren zodat zij in staat zijn om problemen met relaties op te lossen, hun eigen bewegingsvrijheid te verbeteren en elkaar hierin te ondersteunen of indien nodig professionele hulp te vragen. Het Meiden EmpowerTeam wil bewustzijn op gang brengen en concrete tips geven over wat je kunt doen als je als meisje in de knel komt. Hoe ga je om met een klasgenoot die roddels verspreidt over jou en een jongen? Maar ook: wat doe je als je te maken krijgt met zaken als teruggestuurd worden naar het land van herkomst, huwelijksdwang, suïcidepogingen of mishandeling? Ook worden meiden aangemoedigd om in het vervolg knelpunten bij henzelf en in hun eigen omgeving (eerder) te signaleren, deze bespreekbaar te maken en hiervoor oplossingen te bedenken. Het Meiden EmpowerTeam wil bovendien onderlinge saamhorigheid tot stand brengen en informeren over de mogelijke hulpverlening in eigen regio of omgeving. Deze doelen wil het Meiden EmpowerTeam bereiken:
14
Meisjes verkrijgen kennis over roddelen en worden zich bewust van de (mogelijk grote) gevolgen van negatieve roddels die gaan over relaties en seksueel gedrag. Meisjes leren concrete vaardigheden en gedragsalternatieven aan om adequaat te reageren op roddels. Meisjes ontwikkelen vertrouwen in hun eigen kracht en vergroten handelingsmogelijkheden om (familie)problemen als gevolg van roddels over seksueel gedrag en relaties te kunnen tegengaan. Meisjes leren dat ze elkaar kunnen steunen en bijstaan: ze zijn zich meer bewust van hun eigen invloed als potentiële omstander bij roddelen en pesten14.
Dit wordt ook wel ‘sisterhood’ genoemd. 8
Meisjes weten waar ze hulp kunnen vinden als ze te maken krijgen met gevolgen van roddels zoals terugsturen naar land van herkomst, huwelijksdwang, opsluiting of eergerelateerd geweld.
2.3 Doelgroep De Meiden EmpowerTeams richten zich op biculturele meisjes uit eerculturen in de leeftijd van 12 tot 19 jaar. Bijvoorbeeld meiden van Marokkaanse, Turkse en Hindoestaanse herkomst die opgroeien in een traditionele en vaak streng religieuze omgeving. Wanneer ook autochtone meiden tot dezelfde groep behoren waar roddelen veel voorkomt, is het van belang dat zij deelnemen aan de voorlichting. Negatieve groepsdynamica heeft een effect op de hele groep. Daarom wordt roddelen in de hele groep bestreden. Het weglaten van de autochtone meiden is daarmee onwenselijk. 2.4 Wat is een Meiden EmpowerTeam? Een Meiden EmpowerTeam bestaat uit meiden en jonge vrouwen tussen de 18 en 28 jaar die zijn opgegroeid in eerculturen. Zij geven meiden in de leeftijd van 12 tot 19 jaar voorlichting over eer, roddels en de verhoudingen tussen jongens en meisjes. De voorlichters zijn peer educators en weten uit eigen ervaring, of van heel dichtbij, wat er speelt bij de doelgroep. De voorlichters kunnen zich hierdoor goed in de meisjes verplaatsen. 2.5 Hoe gaat een Meiden EmpowerTeam te werk? Een Meiden EmpowerTeam richt zich op meisjes uit zogenoemde eerculturen en steekt met zijn voorlichtingen breed in op het thema roddel. De voorlichting start met praten over roddels over brede, onschuldige en actuele onderwerpen die de doelgroep bezighouden. Denk aan roken, uitgaan, kleding, contact met jongens en relaties. Deze universele thema’s geven toegang tot het bespreekbaar maken van onderwerpen of problemen die er spelen rondom deze meiden, maar die zij (nog) niet hardop durven uit te spreken. Het Meiden EmpowerTeam geeft tijdens de voorlichting informatie over hulpverlening in eigen regio. Zo weten de meiden waar ze terecht kunnen als zij in de problemen komen en behoefte hebben aan professionele zorg en ondersteuning. 2.6 Uitvoering De peer educators vormen het Meiden EmpowerTeam. Dit zijn jonge vrouwen in de leeftijd van 18 tot 28 jaar. Deze meiden geven in duo’s andere (iets jongere) meiden het goede voorbeeld en laten zien dat ze durven kiezen voor een andere insteek dan traditioneel gangbaar is. Zij leren meisjes om hun eigen veiligheid en de steun aan andere meiden voorop te zetten. Movisie traint de peer educators hoe ze op een goede manier onderwerpen in de relationele sfeer ter sprake brengen. 2.7 Begeleider Het is belangrijk dat de meiden van het Meiden EmpowerTeam (de peer educators) een coach of begeleider hebben. Iemand om op terug te vallen en advies te vragen, iemand die hen kan coachen voor én na de voorlichtingen en waar zij ook in vertrouwen mee kunnen
9
praten. Begeleiders zijn bij voorkeur vrouwen van Turkse, Marokkaanse en Hindoestaanse afkomst die de peer educators kunnen ondersteunen wanneer daar behoefte aan is. 2.8 Organisatie en coördinatie Om het project succesvol te laten verlopen, moet er een partij zijn die verantwoordelijk is voor de organisatie en coördinatie. Logischerwijs is dat de initiatiefnemer (waarschijnlijk u als lezer) die bijvoorbeeld werkzaam is bij een school, welzijnsinstelling of zelforganisatie. Deze initiatiefnemer (de projectcoördinator) is verantwoordelijk voor:
het opzetten, trainen en begeleiden van het Meiden EmpowerTeam; afstemming tussen peer educators en instellingen over de voorlichting, het inplannen van de voorlichtingsmomenten en communiceren van criteria zoals groepsgrootte en minimum leeftijd; het werven van organisaties die meisjes willen voorlichten; het regelen van de benodigde financiële middelen; is het eerste aanspreekpunt voor de peer educators, coaches, docenten of sociale professionals vanuit mogelijke voorlichtingslocaties.
2.9 De voorlichting in vogelvlucht
10
11
3. De aanpak Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten gaan de peer educators en de meiden met elkaar in gesprek over problemen die ze ervaren en om ideeën uit te wisselen. Aan de hand van diverse speelse en prikkelende werkvormen:
worden de meiden bewust van hun eigen gedrag en handelen; worden de meiden gestimuleerd om hun informele netwerk (vrienden en familie) en formele netwerk (school) te benutten bij knelpunten en verwerven hierdoor nieuwe oplossingsmogelijkheden; krijgen de meiden handelingsperspectieven.
U kunt zelf een Meiden EmpowerTeam opzetten om binnen uw school, welzijnsorganisaties of zelforganisatie voorlichtingen te organiseren. Wij laten u in 7 stappen zien hoe u dat kunt doen. Stap 1: Stap 2: Stap 3: Stap 4: Stap 5: Stap 6: Stap 7:
formuleer de doelgroep stel het Meiden EmpowerTeam samen organiseer trainingen voor de peer educators organiseer begeleiding voor de peer educators creëer onderlinge binding en betrokkenheid tussen de peer educators peer educators geven voorlichtingen evaluatie & bijstellen
Stap 1: formuleer de doelgroep Denk na over de vraag: wie behoort er tot mijn doelgroep? Wie wil ik laten voorlichten over negatieve gevolgen van roddelen? De volgende vragen helpen u bij het formuleren van de doelgroep:
Welke leeftijd hebben de meisjes van mijn doelgroep (binnen de minimum- en maximum leeftijd van 12 tot 19 jaar)? Uit welke minderheidsgroep(en) zijn de meisjes voornamelijk afkomstig? Hoeveel meisjes kunnen voor een voorlichting in aanmerking komen?
Als u binnen uw organisatie een Meiden EmpowerTeam wilt opzetten, is de doelgroep relatief makkelijk te bepalen. Vergeet echter ook niet te denken aan externe organisaties waar het team ook kan worden ingezet. Stap 2: stel het Meiden EmpowerTeam samen Heeft u de doelgroep bepaald, dan is het zaak om het Meiden EmpowerTeam samen te stellen. Het werven van peer educators kan volgens een aantal stappen verlopen: 1. Doelgroep peer educators
12
U zoekt meiden in de leeftijd van 18 tot 28 jaar die affiniteit hebben met de doelgroep. Een belangrijke succesfactor is dat de peer educators dicht bij de meisjes staan die u wilt laten voorlichten zodat zij zich in hen kunnen verplaatsen. Als u bijvoorbeeld een meidengroep van alleen Hindoestaanse meisjes wilt voorlichten, dan kunt u het beste twee peer educators met een Hindoestaanse achtergrond werven. Het is ook aan te raden om peer educators te werven die minimaal 18 jaar zijn en minimaal 3 jaar ouder zijn dan uw doelgroep. U bepaalt zelf hoeveel meiden u wilt werven en wilt opleiden tot peer educator. Stel uzelf hiervoor de volgende vragen:
Hoeveel meisjes en groepen gaan de peer educators voorlichten? Wat is de beschikbaarheid van de peer educators? Hebben zij andere verplichtingen en activiteiten zoals bijvoorbeeld werk, kinderen, opleiding? Wat is haalbaar voor hen qua tijdsinvestering?
Zorg in elk geval voor minimaal 4 peer educators. De peer educators verzorgen de voorlichting namelijk in duo’s. Onderlinge steun en het uitwisselen van ervaringen blijkt in de praktijk heel waardevol te zijn. 2. Vindplaatsen Bedenk waar u de peer educators kunt vinden. Denk bijvoorbeeld aan oud-stagiaires of via betrokken organisaties en samenwerkingsverbanden. De meiden die u zoekt zijn vaak goed te bereiken via social media. 3. Boodschap Denk na over uw wervingsboodschap. Wat spreekt de meiden die aan? Vaak gaat het om meiden die iets willen leren over trainen, hun netwerk willen vergroten, zich maatschappelijk willen inzetten en andere meiden willen helpen. Verwerk dit in uw wervingsboodschap. 4. Communicatiemiddel en kanaal Hoe gaat u uw wervingsboodschap vervolgens verspreiden? Dat kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld via persoonlijke contacten en netwerken. Daarnaast kunt u organisaties, scholen en welzijnswerkers benaderen die met de doelgroep werken. U kunt hen bijvoorbeeld een (digitale) flyer sturen. U kunt ook een oproep delen via social media, bijvoorbeeld in specifieke Facebookgroepen waar uw doelgroep zich bevindt. U kunt aan uw update ook een digitale flyer met meer informatie koppelen. Flyer Movisie Voor het werven van peer educators k oos Movisie voor een flyer. De flyer diende als oproep (vacature) voor de peer educators. Deze is via Facebook , Twitter en in het eigen netwerk verspreid. De wervingsboodschap speelde in op de k racht van de meiden met de ondertitel ‘Gezocht, meiden met lef!’. Gaandeweg ontstond er een sneeuwbaleffect waarbij peer educators tegen andere meiden over het Meiden EmpowerTeam-project vertelden waardoor nieuwe meiden zich aanmelden.
5. Intake Na een succesvolle wervingsactie melden geïnteresseerde meiden zich aan. Nodig hen uit voor een persoonlijk kennismakingsgesprek waarin u duidelijk toelicht wat u vraagt en wat u
13
te bieden heeft. Een kennismakingsgesprek dient meerdere doelen: geschikte meiden worden geselecteerd, de kandidaten worden geënthousiasmeerd en geïnformeerd en het gesprek maakt een begin aan de binding. De peer educators zijn vaak goed op de hoogte van de leefwerelden van de jongere meisjes (de doelgroep). Vraag gerust naar hun ervaringen. De manier waarop dit gesprek verloopt, bepaalt ook het verdere verloop van het contact en de binding tussen peer educator en de coördinator. Hoeveel ervaring iemand heeft, kan erg verschillen. Dit hoeft echter niet bepalend te zijn, het is dus niet erg als iemand nog niet eerder voor een groep heeft gestaan. Houd tijdens de kennismakingsgesprekken ook rekening met de match tussen de peer educators, aangezien zij in tweetallen de voorlichting gaan uitvoeren. Het is voor hen bovendien minder eng als ze weten dat ze nog altijd op iemand kunnen terugvallen. Stap 3: organiseer trainingen voor de peer educators De peer educators moeten natuurlijk goed beslagen ten ijs komen. Organiseer daarom twee of meer trainingen van een dagdeel waarin de volgende zaken aan bod komen: 1. Waar gaat het over? Wat is roddelen? Wat zijn de consequenties? Wat is sisterhood? Waar kun je terecht als je problemen hebt? 2. Wat willen peer educators in de voorlichtingen aan de meisjes overdragen? Wat moeten zij na de voorlichting weten, kunnen, doen, durven etc. 3. Het voorlichtingsprogramma: kies samen materialen en werkvormen. Elk koppel stelt een eigen voorlichtingsprogramma samen aan de hand van het format. Peer educators denken na over de vragen: voor wie is voorlichting? Wat is het doel? Waarom is het belangrijk of nuttig? Waar vindt de uitvoering plaats? En hoe krijgt dit alles structureel vorm? Peer educators bedenken welke werkvormen ze in de voorlichting willen inzetten. Hierbij maken ze gebruik van de toolkit die door 20 peer educators in de pilot Meiden EmpowerTeam van Movisie is samengesteld. Deze toolkit bevat werkvormen en materialen om te gebruiken in de voorlichtingen. Er is ook een format in de toolkit opgenomen waarmee de peer educators hun eigen voorlichtingsprogramma op maat kunnen samenstellen. De toolkit wordt vrij beschikbaar gesteld aan meiden die de training tot peer educator hebben doorlopen. Neem voor meer informatie over deze training contact op met Movisie via
[email protected]. Collega-peer educators, de coördinator en de begeleider kunnen het peer educator-koppel ondersteunen bij het samenstellen van het programma voor de voorlichting. Een echte aanrader voor de peer educators is om veel ruimte te bieden aan vragen en verhalen van meisjes die de voorlichting krijgen. In de training krijgen peer educators de mogelijkheid om hun voorlichting of delen daarvan te oefenen voordat zij echt alleen op pad gaan. Zij geven elkaar constructieve feedback en tips. Is er voldoende afwisseling tussen leren en doen? De voorlichtingen dienen interactief te zijn en zijn dus geen verlengd schoolprogramma. Peer educators letten erop dat hun programma en het programma van collega-peer educators afwisselend genoeg is.
14
De voorlichting wordt zoveel mogelijk in samenwerking met peer educators bedacht. Zij geven de voorlichtingen en hebben daarom een gedeelde verantwoordelijkheid voor het verloop van de voorlichtingen15.
Sista’s! In de pilot van het project Meiden EmpowerTeam bleek het mak en van een glossy een gouden idee. De glossy verstrek t extra informatie over roddelen en de consequenties daarvan. Er staan verwijzingen in naar organisaties waar meisjes terecht k unnen als z e in de problemen rak en, maar ook persoonlijk e verhalen van rolmodellen, tips en testjes. Natuurlijk was er veel aandacht voor lifestyle met mooie foto’s en illustraties. De redactie werd gevormd door de 20 peer educators onder leiding van Hoda magazine. ‘The mak ing of’ was al een succes op zichzelf. De glossy Sista’s is tijdens de voorlichtingsbijeenk omsten aan alle meisjes gratis uitgedeeld en met veel enthousiasme ontvangen.
Stap 4: organiseer begeleiding voor de peer educators De begeleiding van de peer educators is bepalend voor de uitvoering in de praktijk. Gedurende de voorlichtingen dragen zij informatie over aan de doelgroep. De manier waarop zij kennis overdragen en de waarden van het Meiden EmpowerTeam uitdragen, bepaalt in welke mate deze informatie aankomt bij de meisjes. De peer educators dienen daarom voldoende toegerust te zijn om de informatie goed over te kunnen dragen. Coachen en begeleiden Begeleiding kan op verschillende manieren aangeboden worden, maar heeft als uiteindelijke doel dat peer educators voldoende ondersteuning krijgen. Voornamelijk de eerste voorlichtingen kunnen tot vragen leiden. Voor sommige peer educators is het de eerste keer dat ze voorlichting geven. Onzekerheid kan heel simpel worden weggenomen als een begeleider vertrouwen toont in de kwaliteiten van de peer educator. Het is daarom belangrijk dat de meiden weten dat ze van begeleiding gebruik kunnen maken. Wijs daarom bijvoorbeeld per duo een begeleider of coach toe. Communiceer hierbij welke vragen peer educators kunnen stellen aan u als coördinator en welke vragen geschikt zijn voor hun coach. Vertel bijvoorbeeld dat de peer educators voor ‘regel’-vragen bij u terecht kunnen en voor inhoudelijke begeleidingsvragen bij hun begeleider. Stel de begeleider vooraf voor aan de peer educators, bij voorkeur voordat de voorlichtingen van start gaan. Dit werkt drempelverlagend voor het leggen van contact. Vraag de begeleider en de peer educators onderling af te stemmen of zij elkaar op vooraf ingeplande momenten willen ontmoeten, dan wel contact opnemen wanneer een van beide partijen daar behoefte aan heeft. Geef ook duidelijk aan dat zowel de begeleider als de peer educator initiatief kan nemen in het opnemen van contact. Peer educators kunnen naast telefonisch contact natuurlijk ook digitaal contact opnemen met hun begeleider. Bijvoorbeeld in een besloten groep op Blankers, M., (2005). Evidence Based Peer Education. over hoe sociaal-psychologische theorieën ‘best practice’ voorlichtingsmethodieken ondersteunen in hun bijdrage aan de preventieve gezondheidszorg voor subculturen. 15
15
Facebook of via de mail. U kunt er ook voor kiezen om als coördinator zelf de peer educators te begeleiden. Het is in beide vormen een aanrader om als organisator na een eerste voorlichting contact op te nemen met peer educators om te vragen of het voorlichten goed is verlopen. De Wijze Vrouwenraad Om ervaringsk ennis optimaal te benutten, zette Movisie een Wijze Vrouwenraad op. De Wijze Vrouwen hebben dezelfde culturele afk omst als de peer educators en hebben hun sporen verdiend op het terrein van emancipatie en empowerment van vrouwen. Zij staan de peer educators bij in hun proces en putten hierbij uit hun eigen ervaring. Op deze manier ontstaat er een drietrapsrak et: vrouwen van o.a. Turk se, Marok k aanse en Hindoestaanse afk omst ondersteunen meiden om voorlichter te worden en deze voorlichters gaan vervolgens jonge meisjes trainen en voorlichten.
Stap 5: creëer onderlinge binding en betrokkenheid tussen de peer educators Een van de doelen van het Meiden EmpowerTeam is dat er saamhorigheid (sisterhood) tot stand komt of in ieder geval een aanzet hierop waar de meiden op kunnen voortbouwen. Wat houdt sisterhood precies is? En wanneer kan er worden gezegd dat er sprake is van sisterhood? Vertellen over sisterhood is de basis, maar ook door peer educators zelf te laten zien en ervaren wat dit inhoudt. In de eerste trainingen voor de peer educators staat sisterhood daarom centraal, maar ook in de periode daarna blijft dit belangrijk. De trainingen vinden kort na elkaar plaats. Vervolgens gaan de peer educators zelfstandig in duo’s aan de slag. De voorlichtingen die de verschillende duo’s geven, kunnen qua tijdspad ver uit elkaar liggen. In de tussentijd wilt u als coördinator de band die is ontstaan tussen de peer educators warm houden. Een optie een terugkomdag gecombineerd met een informele activiteit zoals een diner. Om de onderlinge binding goed te houden evenals de peer educators te ontwikkelen, wordt een trainingsbijeenkomst aangeraden. Ondersteuning draagt bij aan de kwaliteit van de peer educators. Onderzoek voorafgaand aan deze bijeenkomst wat er speelt onder de peer educators en lees de evaluatieformulieren. De coaches kunnen hier goed bij ondersteunen. Zo betrek je zowel de coaches als de peer educators in het project. Dit komt de groepsbinding alleen maar ten goede. Stap 6: peer educators geven voorlichting Indien van toepassing: werven voorlichtingslocaties Wilt u de voorlichting extern aanbieden? Dan kunt u bij verschillende partijen aangeven dat u bezig bent met het oprichten van een Meiden EmpowerTeam. Op deze manier creëert u bekendheid rondom uw initiatief. Maak gebruik van eerder verworven netwerken en contacten. Of leg telefonisch contact met organisaties waar u nog geen contacten hebt. Vraag peer educators ook gerust om hun netwerken aan te boren. Misschien hebben zij nog goede contacten via een oude stages of werkplekken.
16
Inplannen voorlichtingen Als de peer educators zijn getraind, begint u met het plannen van de voorlichtingen. Maak een overzicht van de mogelijke data aan de hand van de beschikbaarheid van de peer educators en meisjes, eventueel via de deelnemende organisatie. Communiceer de randvoorwaarden zoals tijdsduur en maximale groepsgrootte helder en maak duidelijke afspraken. Voorbereiding voorlichting Geef ruim op tijd informatie over de voorlichtingen aan de peer educators door, zodat zij deze momenten in hun agenda kunnen blokken. Denk aan informatie als:
Datum Tijd en duur voorlichting Locatie/adres Naam van de contactpersoon voor het geval er iets onverwachts gebeurt. Leeftijd meisjes en groepsgrootte Of er een laptop, beamer, projectiescherm op locatie is. Vraag welke werkvormen of werkbladen uit de toolkit zij nodig hebben en zorg ervoor dat zij de benodigdheden tot hun beschikking hebben. Vraag of ze een half uur van tevoren op de locatie van de voorlichting aanwezig zijn. Zij hebben dan tijd om zichzelf voor te bereiden en eventueel de opstelling van tafels en stoelen aan te passen.
Globale voorlichtingsprogramma: 1. Kennismaking. Als de meisjes binnenkomen, geven de peer educators elke deelnemer een hand en stellen zichzelf voor. Dit contactmoment is belangrijk voor het creëren van een goede sfeer en vormt de eerste stap in het creëren van veiligheid. Vervolgens stellen de peer educators zichzelf voor de groep uitgebreid voor en vertellen ze over het doel van de voorlichting en het programma. De peer educators leggen de Sista-regels uit (de spelregels): alles wat tijdens de voorlichting besproken wordt, blijft daar. Tijdens de voorlichting gaan alle aanwezigen respectvol met elkaar om zodat iedereen kan zeggen wat zij wil. 2. Roddelen. Wat is roddelen? Aan de hand van verschillende oefeningen, worden de meisjes zich (meer) bewust van wat roddelen is en wat de gevolgen van roddelen kunnen zijn. 3. Anders omgaan met roddelen. Meisjes oefenen manieren om goed te kunnen omgaan met een roddel. Er wordt geleerd dat meisjes in elke situatie mogelijkheden hebben om elkaar te helpen of op te komen voor elkaar, en een schadelijke roddel kunnen ontkrachten. 4. Nazorg. Hoe gaan we het anders doen? Er wordt herhaald dat meisjes in elke situatie mogelijkheden hebben om elkaar te helpen of op te komen voor elkaar, en een schadelijke roddel kunnen ontkrachten. 5. Professionele zorg. Wat als iemand in de knel komt? De peer educators geven informatie over de mogelijke hulpverlening in eigen regio en op school. Zo weten de meiden waar ze terecht kunnen als zij in de problemen zijn geraakt en behoefte hebben aan (professionele) ondersteuning.
17
De eerste drie onderdelen komen in de eerste voorlichting aan de orde. De laatste twee onderdelen worden besproken tijdens de terugkomstbijeenkomst. In de toolkit staan per onderdeel verschillende werkvormen beschreven. Deze werkvormen zijn door het pilot Meiden EmpowerTeam ontwikkeld en in de praktijk getest16. Stap 7: evaluatie & bijstellen Er zijn twee momenten dat een evaluatie kan plaatsvinden: de tussentijdse procesevaluatie en een eindevaluatie. Tussentijdse procesevaluatie Na elke voorlichting heeft de coördinator contact met de peer educators over hoe de voorlichting is verlopen. Tevens vindt er een telefonische evaluatie met de contactpersoon van het voorlichtingsadres plaats na het voorlichtingstraject. Dit noemen we de tussentijdse procesevaluatie. De verworven inzichten kunnen meteen geïmplementeerd worden wat de effectiviteit ten goede komt. De kwaliteit van de peer educators (uitvoerende kracht) wordt mede door deze aanpak gewaarborgd. Eindevaluatie Wanneer de voorlichtingen bijna tot hun einde komen, wordt gestart met de eindevaluatie. Bedenk voorafgaand aan het project wat er geëvalueerd dient te worden. Logischerwijs zijn de doelen hierin leidend. De eindevaluatie bestaat uit drie en mogelijk vier onderdelen: 1. Voorlichting vanuit doelgroep evalueren. Stel bijvoorbeeld de volgende vragen in een enquête: Hoe hebben meisjes de voorlichting ervaren? Herkennen zij in de voorlichting de (sub)doelen? Weten ze nu concrete gedragsalternatieven om adequaat te reageren op roddels? Zijn ze zich meer bewust dat ze anderen bij roddelen en pesten kunnen bijstaan (sisterhood)? En weten de meisjes na de voorlichting waar ze hulp kunnen krijgen wanneer ze te maken hebben met gevolgen van roddels zoals huwelijksdwang, opsluiting of eergerelateerd geweld? 2. Evaluatie peer educators. Vraag in een enquête of groepsgesprek hoe zij de training en de voorlichtingen hebben ervaren. Zijn er sprekende voorbeelden waaruit blijkt dat de voorlichting bijgedragen heeft aan de bewustwording over roddelen van de meisjes? Hoe verliep de coördinatie en begeleiding? Welke tips hebben ze voor de coördinator? 3. Evaluatie begeleiders. Vraag in een enquête of gesprek hoe de begeleider(s) de rol als coach hebben ervaren. Kwam de taakomschrijving in de praktijk overeen met de verwachtingen die de begeleider van tevoren had? Was de tijdsinvestering goed te combineren met het werk? Wisten begeleiders bij wie ze met vragen terecht konden? 4. Evaluatie opdrachtgevers (indien van toepassing). Vraag in een gesprek of enquête hoe de opdrachtgevers de voorlichting ervaren hebben. Sluiten de doelen aan op de voorlichtingen die in zijn gegeven? Waren de voorlichtingen geschikt voor de leerlingen of doelgroep? Waren de meisjes die aan de voorlichtingen deelnamen tevreden over de inhoud van de training? 16
De toolkit is vrij te gebruiken voor de meiden die de training tot peer educator hebben gevolgd. Neem voor meer informatie contact op met Movisie, via
[email protected]. 18
Communiceer de uitkomsten van de evaulaties helder naar de peer educators, begeleiders en eventuele opdrachtgevers. Bepaal op basis van die uitkomsten wat goed gaat en waar verbeterpunten zijn en ga daarmee aan de slag.
Het verslag van de procesevaluatie van het pilotproject Meiden EmpowerTeam van Movisie is hier te vinden.
19
4. Benodigde competenties van de uitvoerders 4.1 Competenties van de peer educator De competenties waar een sterretje (*) achter staat, worden mede ontwikkeld in de training die peer educators volgen. Let op: een peer educator hoeft voorafgaand aan de training niet in alle competenties uit te blinken. Wel moet een peer educator bereid zijn om aan een minder ontwikkelde competentie te willen werken. Communicatief vaardig Gebruikt heldere taal zodat deze begrepen wordt Legt gemakkelijk contacten Is open en respectvol naar anderen Luistert met belangstelling en zonder oordelen naar de inbreng van meisjes Heeft kennis over gesprekstechnieken* Is zich bewust van haar communicatiestijl* Past principes van interculturele communicatie toe in de praktijksituatie* Flexibel en stressbestendig Kan zich aanpassen aan de groep Kan (redelijk) ontspannen voor een groep staan* Kan snel schakelen bij nieuwe vragen of informatie die verteld wordt* Bedenkt snel oplossingen of mogelijkheden in nieuwe situaties* Is zichtbaar in een groep Staat sterk in haar schoenen Overtuigt meisjes door haar manier van aanwezig zijn Straalt (door haar lichaamshouding) zelfvertrouwen uit* Heeft een (redelijk) ontspannen houding voor de groep* Zelfvertrouwen Kent haar eigen kwaliteiten en zwakke punten Vertrouwt op zichzelf en haar eigen mogelijkheden Staat rustig voor een groep en houdt dit vol bij negatieve emoties van anderen* Samenwerken Helpt andere peer educators wanneer dat nodig is Is bereid fouten te erkennen Staat open voor feedback en geeft zelf feedback aan peer educators* 4.2 Competenties van de coördinator De coördinator beschikt in het ideale geval over de volgende competenties: Toegankelijk Is gemakkelijk te benaderen en gemakkelijk aan te spreken 20
Is bereikbaar via telefoon, e-mail en eventueel WhatsApp Luistert open naar wat een ander te zeggen heeft Creëert een veilige leeromgeving waarin peer educators de ruimte krijgen te leren en zichzelf te ontwikkelen in het geven van voorlichting Verkleint de afstand tot peer educators wanneer dat nodig is door een meer informele houding aan te nemen
Stressbestendig Blijft presteren, ook als het onverwacht tegenzit Richt acties en beslissingen op het realiseren van concrete doelen en heeft deze doelen helder voor ogen Kan snel schakelen bij nieuwe vragen of informatie Bedenkt snel oplossingen of mogelijkheden in nieuwe situaties Communicatief vaardig Is helder in de communicatie: afspraken worden duidelijk gecommuniceerd Kan informatie zowel mondeling als schriftelijk helder en duidelijk overbrengen Legt gemakkelijk contacten en is open en respectvol naar anderen 4.3 Competenties van de begeleider De begeleider is een rolmodel en beschikt over de volgende competenties: Toegankelijk Is gemakkelijk te benaderen en aan te spreken Is bereikbaar via telefoon, e-mail en eventueel WhatsApp Luistert open naar wat een ander te zeggen heeft Verkleint de afstand tot peer educators wanneer dat nodig is door een meer informele houding aan te nemen Coachende houding Kan goed luisteren, samenvatten en doorvragen Stelt de goede vragen en geeft hooguit suggesties: ze laat een peer educator zelf een oplossing formuleren Toont inlevingsvermogen en benadert een peer educator met een gelijkwaardige houding Geeft opbouwende feedback op gedrags- en denkpatronen van een peer educator
21
5. Begroting Het opzetten van een Meiden EmpowerTeam hoeft niet duur te zijn. Vanzelfsprekend zijn er wel kosten om rekening mee te houden. Ook moet u tijd en capaciteit hebben voor organisatie, coördinatie en begeleiding. Hieronder vindt u een overzicht van mogelijke kosten en benodigde tijd. Aan de hand van dit overzicht kunt u eenvoudig een begroting maken. De daadwerkelijke kosten zijn afhankelijk van uw eigen ambities, mogelijkheden en de keuzes die u maakt. Bijvoorbeeld als u zelf met de beschikbare menskracht de meiden kunt trainen, dan hoeft u geen kosten te maken voor het inhuren van een trainer. Als u de meiden binnen uw organisatie persoonlijk kunt aanspreken/werven, hoeft u niet te investeren in de opmaak en het drukken van een mooie flyer. Activiteit
Mogelijke kosten voor
Tijd en capaciteit
Werving peer educators
Opmaak en vormgeving flyer of poster
Training van de peer educators
Locatie en catering Trainingsmaterialen Faciliteiten (bv beamer) Externe trainer
Vergoedingen/attenties voor (vrijwillige) coaches Kosten voor activiteit t.b.v. ontmoeting, binding (bijv. een etentje) Opmaak en vormgeving flyer of poster
Opmaak en vormgeving flyer of poster
Begeleiding van peer educators
Werving voorlichtingslocaties (indien extern)
Werving meisjes voor deelname aan training Organisatie voorlichtingen
Uitvoering trainingen
Evaluatie en nazorg
Locatie/catering Materialen Faciliteiten (bijv. beamer) Vergoedingen voor de peer educators Kosten voor activiteit t.b.v. evaluatie
22
Benaderen meiden, persoonlijke informatie, intakegesprekken Organisatie van de training (planning, regelen ruimte, uitnodigen deelnemers) Klaarmaken materialen Voorbereiden en uitvoeren training Vast aanspreekpunt voor de peer educators voor vragen, feedback en ondersteuning
Benaderen mogelijke locaties en gesprekken met nadere toelichting en afspraken PR en informatie via bijv. sociale media of op school Planning Uitnodigen deelnemers Klaarmaken materialen Begeleiding en feedback van de peer educators bij voorbereiden en uitvoeren training Feedback en nabesprekingen met de peer educators Organiseren en uitvoeren van evaluatie
6. Randvoorwaarden Meiden EmpowerTeam De peer educator:
Is een (jongvolwassen) vrouw in de leeftijd van 18 tot 28 jaar Volgt de totale training van het Meiden EmpowerTeam Wil voorlichting geven over roddelen aan meisjes in de middelbare schoolleeftijd Heeft zelf een biculturele achtergrond Is minimaal 3 jaar ouder dan de meisjes die zij voorlichten
De begeleider:
Is een rolmodel vanwege haar werk of andere activiteiten Biedt competente begeleiding aan peer educators en geeft hen het gevoel dat ze op haar kunnen terugvallen Heeft ruim ervaring in de omgang met biculturele meisjes Is zelf bicultureel
De coördinator:
Faciliteert de training en voorlichting door goede communicatie en heldere afspraken Heeft contact met personen die over kennis beschikken over het geven van een trainde-trainer-bijeenkomst over roddelen (bijvoorbeeld Movisie)
De voorlichting:
Bestaat uit twee bijeenkomsten: de eerste is een voorlichtingsbijeenkomst en de tweede een terugkomstbijeenkomst. De terugkomstbijeenkomst is gericht op het bieden van nazorg Duurt (per keer) minimaal 2 uur Heeft een groepsgrootte van 8 tot 12 meisjes Wordt door 2 peer educators gegeven Het aantal voorlichtingen en het tijdstip waarop de voorlichtingen plaatsvinden worden afgestemd met de peer educator en de organisatie waar de voorlichting gegeven wordt
23
7. Onderbouwing van de interventie Roddelen betekent in dit handboek praten in ongunstige zin over een persoon die zelf niet aanwezig is. Aangezien de persoon over wie de roddel gaat niet aanwezig is, kan zij zich niet tegen eventuele onwaarheden verdedigen. Voor biculturele meiden uit onder andere Marokkaanse, Turkse en Hindoestaanse families, kunnen roddels vergaande consequenties hebben. Waarom roddelen mensen? Uit onderzoek blijkt dat er vijf motieven zijn om te roddelen. Deze motieven zijn: groepsbescherming, negatieve invloed uitoefenen voor eigen gewin, informatie verzamelen en valideren, sociaal vermaak en emoties ventileren17. Een van de motieven om te roddelen is dus het beschermen van de groep tegen normovertreders. Om groepsleden die tegen het groepsbelang ingaan te bestraffen, ontwikkelt een groep groepsnormen18. Normen zijn impliciete of expliciete regels van een groep die gedrag sturen of controleren zonder toepassing van formele wetten met als doel gepast en acceptabel gedrag 19. Of iets als moreel rechtvaardig dan wel onrechtvaardig wordt gezien is afhankelijk van de geldende normen. Een manier om met normovertreders om te gaan is over hen te roddelen. Roddelen maakt het namelijk mogelijk anderen te waarschuwen voor normovertreders 20. Onderzoekers Beersma en Van Kleef ontdekten dat respondenten er bewust voor kiezen om te roddelen met als doel de groep te beschermen, in het bijzonder wanneer normen geschonden worden en wanneer er een groepslid is om tegen te roddelen. Daarnaast bleek dat participanten roddelen voor het groepsbelang socialer en minder immoreel vinden dan als er geroddeld wordt uit eigenbelang. Identiteitsontwikkeling Groepsbescherming is dus een motief om te gaan roddelen. Hoor je bij verschillende groepen, bijvoorbeeld de Nederlandse groep evenals de Marokkaans-Nederlandse groep, dan kan je te maken krijgen met twee verschillende sets groepsnormen. De normen en verwachtingen van de ene groep in de relationele sfeer (de omgang tussen een meisje en een jongen) kunnen deels verschillen met de normen en verwachtingen van de andere groep waartoe een persoon behoort. Biculturele meisjes kunnen daarom putten uit verschillende culturele repertoires 21.
17
Beersma, B., & Van Kleef, G. A. (2012). Why people gossip: An empirical analysis of social motives,
antecedents, and consequences. Journal of Applied Social Psychology, 42(11), 2640-2670. 18 Campbell, D. T. (1975). On the conflict between biological and social evolution and between psychology and the moral tradition. American Psychologist, 30, l103–1126. 19 Cialdini, R. B., & Goldstein, N. J. (2004). Social influence: Compliance and conformity. Annual Review of Psychology, 55, 591–621. 20
Dunbar, R. I. M. (2004). Gossip in an evolutionary perspective. Review of General Psychology, 8, 100–110.
Ketner, S. (2009) ‘Ik denk niet in culturen… ik denk eigenlijk meer in mijn geloof’. Waarom jongeren van Marokkaanse afkomst in Nederland de moslimsidentiteit zo sterk benadrukken. Migrantenstudies, 2009:1. 21
24
In de identiteitsontwikkeling van een adolescent zijn twee begrippen belangrijk: exploratie en binding22. Exploratie gaat over het uitproberen en experimenteren met verschillende keuzemogelijkheden. Door te experimenteren, leert de adolescent flexibiliteit aan om in de toekomst met veranderingen en uitdagingen om te gaan. Sociale bindingen die een adolescent aangaat, zijn een combinatie van de eigen keuzes en ontwikkeling en maatschappelijke verwachtingen23. Biculturele jongeren hebben te maken met verschillende verwachtingspatronen. Enerzijds worden zij vanuit de Nederlandse samenleving aangemoedigd te exploreren vanuit de waarden autonomie en zelfontplooiing. Anderzijds staan in de familietraditie vaak de waarden collectiviteit en conformiteit meer centraal. Meisjes ontwikkelen daarom allerlei strategieën om hun eigen weg te gaan24. Wanneer de identiteitsontwikkeling echter niet voorspoedig verloopt, kan het internaliserend probleemgedrag veroorzaken. Internaliserend probleemgedrag Internaliserend probleemgedrag is in tegenstelling tot externaliserend gedrag naar binnen gericht. Het gaat dus om problemen die niet altijd waarneembaar zijn. Deze problemen hebben betrekking op het geestelijke welzijn. Denk aan emotionele problemen zoals angst, teruggetrokkenheid, depressieve gevoelens en psychosomatische klachten25. Voor dit type problemen is minder aandacht dan voor externaliserende problemen. Externaliserend probleemgedrag uit zich in agressie, opstandigheid, vandalisme of delinquent gedrag. Dit gedrag heeft vaak gevolgen voor andere mensen of voor de maatschappij. Internaliseerde probleemgedrag wordt vaak verborgen gehouden en vormt alleen voor de persoon zelf een obstakel en gevaar. Daarbij zijn de problemen vaak langdurig en kunnen deze zich vervolgens omzetten naar externaliserend probleemgedrag. Meisjes hebben vaker met internaliserend gedrag te kampen dan jongens. Een goede signalering is er vaak niet bij deze groep omdat de problemen verborgen worden gehouden. Het is daarom belangrijk dat deze groep vroegtijdig voorgelicht wordt over de gevolgen, maar ook de mogelijkheden die er zijn rondom de hulpaanbod. Genderverschillen Tussen meisjes gelden er andere wetten dan tussen jongens. Daar waar bij jongens hiërarchie vaak bepaald wordt door fysieke prestaties gaat het bij meisjes om de relaties. Meisjes zetten vaak andere tactieken in dan jongens doen om hun plaats in de populariteitspiraal te veroveren. Waar jongens in alle openheid hun machtsstrijd inzetten door te gaan slaan, schreeuwen of trappen verloopt dit bij meisjes veel ingewikkelder. Meiden zijn hier veel subtieler in. Zij gaan eerder klikken, roddelen of buitensluiten. Verborgenheid is een belangrijk kenmerk van meidenvenijn. Dit maakt het signaleren van knelpunten waarmee deze meisjes kampen nog lastiger.
22
Erikson, E.H. (1968). Identity. Youth and crisis. New York: Norton. Bosma, H.A. & Kunnen, E.S. (2001). Determinants and mechanisms in ego identity development: A review and synthesis. Developmental Review 21, 39-66. 24 Ketner, S.L, Buitelaar, M.W. & Bosma, H.A. (2004). Identity strategies among adolescent girls of Moroccan descent in the Netherlands. Identity: An International Journal of Theory and Research 4(2), 145-169. 23
25
Pels, T., & Gruijter, M. de (red.) (2005). Vluchtelingengezinnen en Integratie. Opvoeding en ondersteun ing in Iraanse, Irakese, Somalische en Afghaanse gezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum.
25
Consequenties van roddelen Voor meiden uit culturen waar de familie-eer voorop staat (zoals in Marokkaanse, Turkse en Hindoestaanse families) is het mogelijk dat roddels vergaande consequenties hebben. Roddels kunnen hun leven verwoesten. Als een meisje zich in de ogen van haar familie niet netjes gedraagt, volgen er soms harde sancties. Opsluiten in huis, uithuwelijking, terugsturen naar het land van herkomst (dit geldt ook voor meisjes die in Nederland geboren zijn), mishandeling en soms zelfs moord. Dit wordt ingezet om de eer van de familie te beschermen, dit noemen we daarom eergerelateerd geweld26. Wanneer meisjes de eer aantasten, zullen ouders ingrijpen om te voorkomen dat het zover komt 27. Een deel van de meisjes kan deze druk niet aan en doet in zo’n situatie een zelfmoordpoging28. Dit komt vele malen vaker voor onder biculturele meiden dan bij autochtone meiden. Wel is duidelijk dat er vandaag de dag nog veel meiden zijn die voortdurend worden bedreigd en zelfs thuis gevangen worden gehouden. Naast het emotioneel geweld wat deze meiden wordt aangedaan, is er bij sommige ook sprake van lichamelijk geweld. Dit belemmert dat deze meiden zichzelf ontplooien naar zelfstandige volwassenheid. Sisterhood De identiteit van een individu wordt gedeeltelijk afgeleid van de identificatie met sociale groepen waartoe zij behoort. Om de sociale omgeving betekenisvol te reguleren en structureren, categoriseert een individu zichzelf in sociale groepen. Op deze manier ontstaan uiteindelijk gedeelde normatieve standaarden. De identificatie met en bevestiging van een sociale groep geeft het individu meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld29. Voor meiden uit culturen waar de familie-eer voorop staat, is het belangrijk dat een vriendinnengroep normatieve standaarden heeft of creëert die een individuele keuze supporten en ondersteunen. Als een meisje gedrag vertoont dat misschien in traditionele zin niet volgens de geldende norm is, kan een vriendinnengroep de support bieden zodat ze zichzelf in staat voelt te kiezen wat zijzelf echt wil. De druk om aan de groepsnormen van oudere familieleden te moeten voldoen, wordt op deze manier verlaagt. In de voorlichting wordt de positieve kracht van een vriendinnengroep benadrukt. Ook de peer educators dragen saamhorigheid of sisterhood uit. Door oefeningen vinden meisjes manieren om elkaar te steunen en voor elkaar op te komen in lastige situaties. Hiermee creëren peer educators een begin van de benodigde steunkracht van een sociale groep, Na de voorlichtingen kunnen meiden sisterhood in de praktijk brengen. Ondervertegenwoordiging in hulpverlening In de hulpverleningsstructuur worden signalen van biculturele meisjes die opgroeien in eerculturen vaak te laat opgepikt. Dit gebeurt veelal pas als de problemen (bijna) zijn geëscaleerd. Jongeren van niet-westerse herkomst zijn in Nederland ondervertegenwoordigd in zowel de vrijwillige als ambulante hulpverlening30. Adolescenten van niet-Nederlandse herkomst maken minder gebruik van de zorg, dit terwijl de prevalentie onder deze groep jongeren niet lager ligt. Psychische problemen doen zich bij biculturele jongeren minstens zo 26
Ermers, 2007; Brenninkmeijer, 2009; Bakker en Felten, 2011 Bakker, H. (2009). Handreiking Aanpak eergerelateerd geweld in het onderwijs. Voor leerlingbegeleiders en andere vertrouwenspersonen. Utrecht: MOVISIE 28 Salverda 2005; Van Bergen, 2009; Salverda 2010; Felten, 2011 29 o.a. Tajfel, H. (1978). Differentiation between social groups, Londen: Academic Press. 30 Rouwvoet & Vogelaar, 2008; Bouwstenen voor gemeenteli jk beleid. Vroegsignalering en hulp bij internaliserend probleemgedrag van adolescenten uit migrantengezinnen. 27
26
vaak voor als bij autochtone leeftijdsgenootjes 31. Verklaringen voor deze ondervertegenwoordiging worden gezien in cultuur: zoeken naar hulp wordt gezien iets waarvoor je je zou moeten schamen. Door niet aan deze psychologische problemen te denken, zouden ze vanzelf weer over gaan32. Deze doelgroep blijft onder de radar van de hulpverlening omdat ze hun problemen verbergen. Hierdoor lukt het de ambulante en vrijwillige hulpverlening onvoldoende om tijdig signalen op te vangen. Empowerment In de interventie Meiden EmpowerTeam gaan we uit van empowerment. Zoals professor Tine van Regenmortel33 beschrijft, is de rode draad bij empowerment het krachtenperspectief: een actief appel op krachten en potenties van de betrokkene en haar omgeving, zonder evenwel kwetsbaarheden en problemen te negeren. Om een persoon toe rusten om zich te empoweren, betekent dat je de ander concrete kennis en vaardigheden biedt. Maar dit is niet voldoende: het gaat ook om een insiders-perspectief. Dit is het perspectief van de doelgroep zelf. Insiders hebben kennis die voor outsiders ontoegankelijk blijft: het gaat om een interne ‘peer to peer’-overdracht34. Voor dit project betekent dit dat meiden uit de doelgroep elkaar versterken; ervaringskennis staat voorop. Het werkt als een soort peer-education. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dit een veelbelovende methode en geschikt om moeilijk bereikbare doelgroepen te bereiken35. Er wordt uitgegaan en voortgebouwd op het empoweren van de doelgroep. Empoweren betekent niet alleen het bieden van insidersperspectief, maar ook dat de doelgroep zelf een actieve rol heeft in het tot stand komen en uitrollen van het project Meiden EmpowerTeam. De peer educators staan dicht bij de doelgroep en hebben een actieve rol. Participatie van een kwetsbare doelgroep levert namelijk een belangrijke bijdrage aan de empowerment van dezelfde doelgroep. Omgekeerd draagt empowerment bij aan maatschappelijke participatie36. Daarnaast is bekend dat in een project over thema’s die een relatie hebben tot seksualiteit, de participatie van jongeren een belangrijke een succesfactor voor het slagen van het project.37 Peer-to-peer Vanaf de puberteit beginnen jongeren zich los te trekken van ouders en volwassenen. Vriendenkringen worden steeds belangrijker en hebben meer invloed op de jongere. Deze gelijke anderen worden peers genoemd. Zij beïnvloeden elkaar in de mate van denken, doen
31
Murad, S. D., Joung, I. M. A., Lenthe, F. J. van, Bengi -Arslan, L., & Crijnen, A. A. M. 2003. Predictors of selfreported problem behaviors in Turkish immigrants and Dutch adolescents in the Netherlands. Journal of Child Psychology and Psychiatry. 32 Cauce, A.M., Domenech-Rodriquez, M., Paradise, M., Cpcjram, B.N., Sjea, J.M., Srebnik, D., & Baydar, N., 2002. Cultural and Contextual Influences in Mental Health Help SeekingL A Focus on Ethnic Minority Youth. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 33
. Regenmortel, T. van (2009). Empowerment als uitdagend kader voor sociale inclusie. Journal of social
intervention, 18 (4), 22-42. 34
Regenmortel T. van (2008). Zw anger van empowerment. Een uitdagend kader voor sociale inclusie en moderne zorg.
Eindhoven: Fontys Hogeschool Sociale Studies. 35 36
De Wolf et al. 2000, Hamming et al. 2005 Jacobs, G. (2005) Participatie en empowerment in de gezondheids bevordering: professionals in de knel tussen
denken en praktijk? in TSS, Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, 2005 nr. 4 37 Meulmeester et al. 2008
27
en laten. Een peer wordt gezien als een brouwbare bron van normen, houding, gedragsregels en gewoontes. De jongere kopieert dit gedrag daarom van de peer38. In situaties waar bijvoorbeeld de cultuur van de professional verschilt van de doelgroep, kan het in sommige gevallen lastig zijn om een boodschap adequaat over te brengen. Wanneer peer educators worden getraind, dan zullen zij beter in staat zijn om die boodschap over te brengen. De groepsidentiteit (bijv. geloof, afkomst, sekse of leeftijd) blijft hierdoor behouden. Er wordt een op geloofwaardige manier kennis en vaardigheden verspreid onder een groep. De peer educator is bovendien op de hoogte van de reeds geldende normen en gewoontes binnen de subgroep en kan hierop anticiperen. Daarbij kan de boodschap in een nieuw jasje gestoken worden zodat deze acceptabel in de subgroep kan aankomen39.
38
McDonald, J., Roche, A. M., Durbridge, M., & Skinner, N. (2003). Peer education: From evidence to practice. 39 Bleeker, A. M. & Jamin, J. (2003). Peer education at dance events. Amsterdam: Jellinek Preventie/Unity.
28
8. Praktijkervaringen pilot Meiden EmpowerTeam Movisie coördineerde en organiseerde in 2015 het pilotproject Meiden EmpowerTeam. Een greep uit de ervaringen van peer educators, meisjes die voorgelicht werden en begeleidende Wijze Vrouwen. 8.1 Ervaringen van peer educators Negen peer educators hebben een enquête ingevuld ter evaluatie van het Meiden EmpowerTeam. Uit de enquête blijkt dat acht van de negen peer educators hun creativiteit en talenten kwijt konden in het project. Een peer educator vertelt: ‘Vele ideeën die ik had, zijn ook daadwerkelijk in de praktijk gebracht.’ Eveneens acht meiden zeggen genoeg vrijheid in het zelf vormgeven van de voorlichting te hebben gekregen. Eén peer educator vindt zelfs dat ze af en toe teveel vrijheid kreeg. Acht peer educators hebben het gevoel dat ze ergens aan hebben kunnen bijdragen. ‘Absoluut, de positiviteit van de meiden was altijd ontzettend leuk. Ik deed het met plezier’, aldus een van de meiden. Peer educator Sarah vertelt over de speelse opdracht waarmee zij de voorlichting begon: ‘We deden een doorfluisterspel waarbij de meisjes één voor één de roddel door fluisterden naar elkaar. Het ging over een meisje die had gezien dat een ander meisje waarschijnlijk wat had gestolen. Om het verwarrend te maken, noemden we in de roddel de naam van het meisje, de naam van degene van wie zij het had gehoord, de naam van wie het had gezien en de namen van de meiden waarmee zij in de winkel was. De naam van de ‘ooggetuige’ was Fatima, maar werd tijdens het doorvertellen veranderd in Farrida. Uiteindelijk bleef er maar éé zin overeind. De meiden schrokken ervan dat een roddel zo vervormd en veranderd was aan ‘het eind’. Ik vertelde dat het ook zo gaat met een echte roddel.’ Uit het volgende voorbeeld blijkt dat roddelen en pesten bespreekbaar werd tijdens een voorlichting en de aanwezige meisjes zich bewust werden van de negatieve invloed van buitensluiten: ‘Een meisje vertelde in de voorlichting dat ze al 3 jaar gepest wordt. We hadden het niet eens over pesten, maar over veilig voelen in de klas. Veel meisjes zeiden dat er een veilige sfeer was maar één meisje begon te huilen en vertelde dat het helemaal niet veilig was omdat ze al drie jaar gepest wordt. De andere meisjes waren zich hier niet bewust van. Ik vroeg aan het meisje: waarom heb je het nooit thuis gezegd of tegen een mentor? Ze zei dat ze dacht dat haar mentor er toch niets aan kon doen. En dat ze niet wist wie de vertrouwenspersoon was. Haar ouders wilde ze er niet mee belasten. De klasgenoten zeiden niet te weten dat zij zich eerder zo alleen voelde. Tijdens de terugkomdag bleek er echt een verandering te hebben plaatsgevonden binnen die groep. Het meisje vertelde dat ze nu wel aansluiting had gevonden.’ De peer educators hadden het gevoel dat ze echt iets konden bijdragen aan de voorlichting: ‘Aan het einde van de voorlichting vroeg ik aan de meiden wat ze hebben geleerd, het was mooi om te horen dat ze door deze voorlichting anders aankijken tegen roddelen.’ Een tweede peer educators voegde hieraan toe: ‘Dat je bij sommige doordringt en dat sommige meisjes aangaven dat ze het de volgende keer anders zouden doen en dat ze ook zelf met verhalen aankwamen en elkaar hierin adviseerden.’
29
8.2 Ervaringen van de meisjes De voorlichtingen werden positief beoordeeld door de 70 meisjes die naderhand de enquête invulden. Driekwart van de meisjes vond de voorlichtingen leuk. De opdrachten waren leerzaam (56%) en duidelijk (27%). Zo’n 80% dacht dat de situaties die in de voorlichtingen zijn besproken, ook in het echt gebeuren. Dit geeft aan dat de peer educators kennis op een levendige manier overbrengen door sprekende voorbeelden te gebruiken. 17% van de meisjes die de enquête invulden, vonden de voorlichtingen saai. De peer educators werden betrouwbaar bevonden (44%) en ongeveer even oud als de meisjes zelf (41%). Het gemiddelde rapportcijfer van de voorlichtingen is een 7,5. Meisjes vonden het goed (13x), leuk (10x), leerzaam (8x), normaal (6x), grappig (3x), vertrouwd (2x), moeilijk (2x) en niet leuk (5x) om over roddelen te praten. Ze lichtten het toe: goed, want hier op school wordt er veel geroddeld leuk, want kinderen gingen ook praten wat ze zelf hadden meegemaakt leerzaam, ik leerde meer wat de gevolgen zouden zijn van roddelen niet leuk, want praat er niet echt over wel oke maar ook beetje moeilijk Bijna 80% van de meisjes gaf aan dat ze nu veel beter weten welke gevolgen roddelen kunnen hebben. Zij lichtten toe: dat het mensen pijn doet ik wist het niet dat het heel erg zal aflopen ik heb geleerd dat roddelen veel problemen kan veroorzaken want je verpest het leven van een andere want roddelen kan heel erg uit de hand lopen Deelnemers die de enquête invulden, zijn het niet unaniem eens dat de voorlichtingen hen aan het denken hebben gezet over roddelen. De helft denkt van wel, de andere helft denkt van niet. De meisjes die vinden dat ze aan het denken zijn gezet, zeiden bijvoorbeeld: dat het echt niet leuk is als mensen over je roddelen dat roddel niet goed is en dat het mensen kan kwetsen want als je roddelt kan het uit de hand lopen want iedereen roddelt wel en het doet pijn Degenen die niet aan het denken zijn gezet, zeggen dat ze nooit roddelen, dat mensen altijd zullen blijven roddelen of dat ze altijd al wisten dat roddelen slecht was. Het is logisch dat veel meisjes het lastig vinden om toe te geven dat zij weleens roddelen, want het is natuurlijk geen leuke eigenschap. Antwoorden die voorkwamen: ik roddel nog steeds ik vond het altijd al slecht ik weet alles al ik roddel niet want ik zou het ook niet leuk vinden als iemand dat over mij doet we roddelen niet in de klas
30
Tenslotte zeggen 90% van de meisjes dat ze voor zichzelf op kunnen komen als er over hen geroddeld wordt. 69% van de meisjes voor een ander durft op te komen als er over haar geroddeld wordt. 1 op de 4 meisjes weet echter niet zo goed of ze voor een ander durft op te komen. 8.3 Ervaringen van de Wijze Vrouwen Siham El Moussaoui was vanaf het begin betrokken bij het Meiden EmpowerTeam. Ze vertelt over de oprichting van de Wijze Vrouwenraad: ‘We hebben gebrainstormd wie goede coaches konden zijn voor onze peer educators. Het leek ons fijn om echte sterke powervrouwen te krijgen waar de meiden wat aan kunnen hebben voor hun carrière. Een van de peer educators volgt een communicatieopleiding en ik heb haar aan een Wijze Vrouw gekoppeld die een communicatiebureau heeft. Dat is interessant voor haar eigen ontwikkeling. Een mooi neveneffect van het Meiden EmpowerTeam is dat 2 peer educators een stageplek gevonden hebben via hun begeleider. Ook gaan 2 meiden na hun mboopleiding doorstuderen vanwege hun positieve ervaringen bij het Meiden EmpowerTeam. Deze peer educators hebben aantoonbaar baat bij het netwerk van de Wijze Vrouwen en hun nieuwe ervaringen.’ Het oorspronkelijke idee was dat de meiden van het Meiden EmpowerTeam zouden worden gecoacht in de periode dat zij hun voorlichtingsactiviteiten uitvoeren. In de praktijk bleken echter maar weinig meiden behoefte te hebben aan contact met de aan hen toegewezen Wijze Vrouw. De Wijze Vrouwen geven in de enquête aan dat er geen beroep op hen werd gedaan: ‘Ze hadden niet veel coaching nodig ondanks dat ik meerdere keren mijn hulp heb aangeboden. Dit hoeft niet negatief te zijn. Het kan ook positief zijn. Dat ze het zo goed deden dat ze niet veel coaching nodig hadden of genoeg coaching kregen vanuit de begeleiding van Movisie.’ Het was duidelijk wat er van de Wijze Vrouwen verwacht werd, alleen dachten veel Wijze Vrouwen van tevoren dat ze meer konden betekenen: ‘Mijn verwachting was dat de contacten intensiever zouden zijn.’ Het gemiddelde cijfer dat de Wijze Vrouwen aan het project geven, is een 7,8. ‘Inhoudelijk is het een ijzersterk project.’ Wijze Vrouwen geven de tip om meer onderlinge communicatie te stimuleren tussen Wijze Vrouwen en meiden. Bijvoorbeeld door een speeddate te organiseren. 8.4 Ervaringen van de opdrachtgevers Met opdrachtgevers worden hier middelbare schooldocenten, professionals bij zorg- en welzijnsorganisaties en medewerkers van zelforganisaties bedoeld. Veel van hen waren tevreden over de voorlichtingen. Op één na vonden alle opdrachtgevers dat het beschreven doel aansloot op de voorlichtingen die in de praktijk. Een greep uit de reacties: ‘De meiden zijn zich bewuster geworden van de effecten die roddelen met zich mee brengt.’ ‘Ik vond de voorlichting nuttig, maar de meiden passen het niet toe in praktijk. De voorlichting zou vaker herhaald moeten worden.’ ‘De voorlichters waren erg duidelijk en sloten aan bij de doelgroep.’
31
‘Van jongeren voor jongeren, werkt erg goed. Ze zitten op één golflengte en begrijpen elkaar.’ ‘Er hing tijdens de voorlichting een fijne sfeer en de informatie sloot aan op het niveau van de meiden.’ ‘Ik zou de voorlichting aanvragen als het weer wordt aangeboden. Het onderwerp is erg belangrijk om te bespreken en kan nog verder uitgediept worden.’ ‘Siham [de coördinator] is altijd erg duidelijk en open in het geven van informatie. Erg fijn zo’n contactpersoon.’
8.5 Succesfactoren pilot Succesfactoren bij de doelgroep (meiden in de leeftijd van 12 en 18 jaar):
Anonimiteit. Wat binnen de voorlichting besproken wordt, blijft ook binnen die muren. Er kan in alle openheid gesproken worden. Geen verlengde schooldag. De voorlichting moet niet achter een heel lesrooster geplakt worden want het is een intensief programma. Ook ervaren meisjes het dan meer als ‘straf’. Om dit te voorkomen, dient de voorlichting binnen het normale (les)programma te worden gepland. Sisterhood. Het steeds terugkomende thema in de voorlichting is sisterhood, waar veel aandacht aan is besteed gedurende het project. En dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Tijdens training van peer educators stond sisterhood centraal, en zij dragen dit tijdens de voorlichtingen over. Meisjes zouden elkaar moeten supporten, zodat vriendinnen op je kunnen bouwen. Interactieve lesmethode. De voorlichting bestaat niet uit een monoloog maar uit vragen die de meisjes aan het denken zetten.
Succesfactoren bij de peer educators:
Train-de-trainer concept. Siham: ‘Meisjes vonden het leuk dat de peer educator dezelfde achtergrond en leeftijd had. Dat heeft zeker bijgedragen aan het effect van dit project.’ Een jongerenwerker: ‘De voorlichtingen sluiten goed aan bij de leefwereld van de doelgroep omdat de meiden die de voorlichting geven zelf uit hetzelfde circuit komen als de meiden.’ Interactieve lesmethode. Eigenaarschap. De peer educators mogen de precieze invulling van de voorlichting zelf bepalen. Op deze manier zijn zij zelf eigenaar van de voorlichting en voelen zij zich verantwoordelijk.
Succesfactoren bij externe partijen: Relevantie problematiek. Problemen gerelateerd aan roddelen zijn erg herkenbaar voor externe partijen.
32
Literatuur Bakker, H. & Felten, H. (2011) Factsheet eergerelateerd geweld. Movisie. Bakker, H. (2009). Handreiking Aanpak eergerelateerd geweld in het onderwijs. Voor leerlingbegeleiders en andere vertrouwenspersonen. Utrecht: Movisie. Hilde Bakker (2005) Eergerelateerd geweld in Nederland. TransAct Beunderman R., Savenije A., Rijke F. de, et al. (2007). Interculturalisatie in de Jeugd-GGZ. Wat speelt er? Assen: Koninklijke Van Gorcum. Bellaart, H.B. en Azrar, F. (2003). Jeugdzorg zonder drempels. Eindverslag van een project over de toegankelijkheid van de jeugdzorg voor allochtone cliënten. Utrecht: Forum. Beersma, B., & Van Kleef, G. A. (2012). Why people gossip: An empirical analysis of social motives, antecedents, and consequences. Journal of Applied Social Psychology, 42(11), 2640-2670. Blankers, M., (2005). Evidence Based Peer Education. over hoe sociaal-psychologische theorieën ‘best practice’ voorlichtingsmethodieken ondersteunen in hun bijdrage aan de preventieve gezondheidszorg voor subculturen. Masterscriptie universiteit Amsterdam. Bleeker, A. M. & Jamin, J. (2003). Peer education at dance events. Amsterdam: Jellinek Preventie/Unity. Bosma, H.A. & Kunnen, E.S. (2001). Determinants and mechanisms in ego identity development: A review and synthesis. Developmental Review 21, 39-66. Brenninkmeijer, N. V., Geerse, M. T., Roggeband, C. M., & Ghorashi, H. (2009). Eergerelateerd geweld in Nederland: Onderzoek naar de beleving en aanpak van eergerelateerd geweld. Sdu Uitgevers. Campbell, D. T. (1975). On the conflict between biological and social evolution and between psychology and the moral tradition. American Psychologist, 30, l103–1126. Cauce, A.M., Domenech-Rodriquez, M., Paradise, M., Cpcjram, B.N., Sjea, J.M., Srebnik, D., & Baydar, N., 2002. Cultural and Contextual Influences in Mental Health Help Seeking. A Focus on Ethnic Minority Youth. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 70(1):44-55. Cialdini, R. B., & Goldstein, N. J. (2004). Social influence: Compliance and conformity. Annual Review of Psychology, 55, 591–621. Cornelissens, A., Kuppens, J. en Ferwerda, H. (2009). Huwelijksdwang. Een verbintenis voor het leven? Een verkenning van de aard en aanpak van gedwongen huwelijken in Nederland. Den Haag: WODC. Cornelis, J. (2007). Zorgen over allochtone jongens en meisjes in Zwolle. Een onderzoek naar de situatie rondom de jeugdhulpverlening aan allochtone jongeren. Almelo: Steunpunt Minderheden Overijssel. Dunbar, R. I. M. (2004). Gossip in an evolutionary perspective. Review of General Psychology, 8, 100–110. Erikson, E.H. (1968). Identity. Youth and crisis. New York: Norton. Ermers, R. (2007), Eer en eerwraak, definitie en analyse. Amsterdam: Bulaaq. 33
Jacobs, G. (2005) Participatie en empowerment in de gezondheidsbevordering: professionals in de knel tussen denken en praktijk? in TSS, Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, nr. 4. Ketner, S. (2009) ‘Ik denk niet in culturen… ik denk eigenlijk meer in mijn geloof’. Waarom jongeren van Marokkaanse afkomst in Nederland de moslimsidentiteit zo sterk benadrukken. Migrantenstudies, 2009:1. Ketner, S.L, Buitelaar, M.W. & Bosma, H.A. (2004). Identity strategies among adolescent girls of Moroccan descent in the Netherlands. Identity: An International Journal of Theory and Research 4(2), 145-169. Krikke, H. (2003). Als niemand luistert. Verhalen van allochtone meisjes op een zwarte school. Amsterdam: Van Gennep. McDonald, J., Roche, A. M., Durbridge, M., & Skinner, N. (2003). Peer education: From evidence to practice. National Centre for Education and Training on Addiction. Meulmeester, J. & Beukering, R. (2008) Kijken, luisteren en dan spreken. Huisarts en Wetenschap, 51:13 Murad, S. D., Joung, I. M. A., Lenthe, F. J. van, Bengi-Arslan, L., & Crijnen, A. A. M. 2003. Predictors of selfreported problem behaviors in Turkish immigrants and Dutch adolescents in the Netherlands. Journal of Child Psychology and Psychiatry. Pels, T., & Gruijter, M. de (red.) (2005). Vluchtelingengezinnen en Integratie. Opvoeding en ondersteuning in Iraanse, Irakese, Somalische en Afghaanse gezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum. Regenmortel, T. van (2009). Empowerment als uitdagend kader voor sociale inclusie. Journal of social intervention, 18 (4), 22-42. Regenmortel T. van (2008). Zwanger van empowerment. Een uitdagend kader voor sociale inclusie en moderne zorg. Eindhoven: Fontys Hogeschool Sociale Studies. Rouwvoet & Vogelaar, 2008; Bouwstenen voor gemeentelijk beleid. Vroegsignalering en hulp bij internaliserend probleemgedrag van adolescenten uit migrantengezinnen. Salverda, B. (2010). Wel en wee. Turks-Nederlandse meisjes aan het woord over hun leven. Den Haag: GGD Den Haag. Salverda, B. (2005). Laat me los, hou me vast. Verslag van een kwalitatief onderzoek naar het psychisch welbevinden van dertig Haagse meisjes van Hindoestaanse afkomst. Den Haag: GGD Den Haag. Tajfel, H. (1978). Differentiation between social groups, Londen: Academic Press. Verstraten, K. en Halen, C. van (2006). Bruggen slaan. Een Gelderse studie naar de aansluiting tussen de vrijwillige jeugdzorg en allochtonen. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. Yerden, I. (2010). Schaamte en strategisch handelen. Opvoeding in Marokkaanse en Turkse gezinnen.
34