Beleidsregels Boete ‘WWB/Bbz, IOAW & IOAZ’ gemeente Twenterand 2013
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Twenterand Beleidsregels ‘WWB/Bbz, IOAW & IOAZ’ gemeente Twenterand 2013 Beleidsregels ‘WWB/Bbz, IOAW & IOAZ’ College van burgemeester en wethouders
Maatschappelijke zorg en welzijn
Opmerkingen m.b.t. de regeling Geen.
Grondslagen 1. Wet werk en bijstand, Bbz, IOAW en IOAZ; 2. Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht.
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding
31-5-2013
Terugwerkende kracht
Betreft
Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; datum ondertekening; college bron bekendmaking bron bekendmaking
Nieuwe regeling
14-5-2013 Gemeentecontact 30-5-2013
31-5-2013 Gemeentecontact 30-5-2013
1
Geconsolideerde tekst van de regeling
Beleidsregels Boete ‘WWB/Bbz, IOAW & IOAZ’ HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Begripsbepaling 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht. 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. de WWB: de Wet Werk en Bijstand; b. de Bbz: besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004; c. de IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers; d. de IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; e. de Awb: de Algemene wet bestuursrecht; f. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand; g. uitkering: de door het college verstrekte bijstand als bedoeld in de WWB en de uitkering als bedoeld in de IOAW en de IOAZ, verhoogd met de afgedragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet; h. benadelingsbedrag: het netto bedrag (WWB) dan wel het bruto bedrag (IOAW en IOAZ) dat als gevolg van de schending van de inlichtingenplicht ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan uitkering is ontvangen. i. bestuurlijke boete: de bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 20a van de IOAW, 20a van de IOAZ, en 18a en 47g van de WWB; j. inlichtingenverplichting: de verplichting, bedoeld in de artikelen 13, eerste lid van de IOAW, 13, eerste lid, van de IOAZ, 17, eerste lid, van de WWB en 30c, tweede en derde lid, van de Wet SUWI. k. afstemming: wanneer er wel, een gedeeltelijke of geen boete wordt opgelegd.
Artikel 2: Afstemming en hoogte boete 1. Deze beleidsregels hebben betrekking op het afgeven van een waarschuwingsbrief, verlaging of afzien van het opleggen van een boete. 2. Indien de inlichtingenverplichting opzettelijk is overtreden, wordt niet volstaan met het geven van een waarschuwing. 3. De bestuurlijke boete wordt vastgesteld op de hoogte van het benadelingsbedrag, met dien verstande dat zij tenminste op € 150,00 wordt vastgesteld. 4. Indien de inlichtingenverplichting is overtreden maar dit niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag dan volstaat het college met een schriftelijke waarschuwing, tenzij in de afgelopen twee jaar een waarschuwing of boete is opgelegd. In dat geval legt het college een bestuurlijke boete op van € 150,00.
Artikel 3: Verminderde verwijtbaarheid 1. De bestuurlijke boete wordt met 50% verlaagd indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
2
2. In afwijking van het eerste lid kan in bijzondere omstandigheden de bestuurlijke boete lager worden vastgesteld.
Artikel 4: Geen verwijtbaarheid 1. Indien loonsverhogingen die een rechtstreeks gevolg zijn van een collectieve afspraak in het bedrijf of de bedrijfstak niet of niet tijdig worden doorgegeven, wordt de overtreding van de spontane inlichtingenverplichting niet verwijtbaar geacht.
Artikel 5: dringende redenen 1. In geval van dringende redenen kan van een boete worden afgezien.
Artikel 6: Citeertitel Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: ‘Beleidsregels Boete WWB/Bbz, IOAW & IOAZ’.
Artikel 7: Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden, met in achtneming van de overgangsbepaling als bedoeld in artikel XXV Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking een dag na publicatie.
3
Toelichting beleidsregels boete ‘WWB/Bbz, WIJ, IOAW & IOAZ’ Op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB), Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz2004), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) heeft het college de bevoegdheid tot het opleggen van een boete. Hieronder volgt een toelichting artikelsgewijs.
Artikel 1: Begripsbepaling Geen toelichting benodigd.
Artikel 2: Afstemming en hoogte boete Uit de wettelijke bepalingen volgt in welke situatie de gemeente kan afzien van het opleggen van een boete en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing. Als een overtreding van de inlichtingenverplichting heeft plaatsgevonden, maar geen benadelingsbedrag is veroorzaakt, kan de gemeente volstaan met een schriftelijke waarschuwing, tenzij in de afgelopen twee jaar een waarschuwing of boete is opgelegd. Als aan deze voorwaarden is voldaan, maar de inlichtingenverplichting is opzettelijk overtreden, wordt echter niet volstaan met een waarschuwing, maar wordt een boete opgelegd.
Artikel 3: Verminderde verwijtbaarheid In art. 18a zevende lid WWB, artikel 20a zevende lid IOAW en IOAZ is bepaald dat het college de bestuurlijke boete kan verlagen wanneer er sprake is van verminderde verwijtbaarheid. In artikel 2a van het Boetebesluit socialezekerheidswetten zijn de criteria van de verminderde verwijtbaarheid vastgelegd. Van verminderde verwijtbaarheid is in ieder geval sprake wanneer belanghebbende in onvoorziene en ongewenste omstandigheden verkeerde, die niet tot het normale levenspatroon behoren, en daardoor niet emotioneel gezien in staat was om de inlichtingen niet tijdig of volledig te verstrekken. Hierbij kan gedacht worden aan problemen in de situatie thuis waardoor belanghebbende onder ernstige psychische druk staat zoals een ernstige ziekte of het overlijden van partner of kinderen. Verder is er sprake van verminderde verwijtbaarheid wanneer belanghebbende in zodanige geestelijke toestand verkeerde dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen. Hierbij kan gedacht worden aan de geestelijke toestand van belanghebbende zelf. Om te bezien of hiervan sprake is kan overleg met een door het college aangewezen arts nodig zijn. Als laatste is er tevens sprake van verminderde verwijtbaarheid wanneer belanghebbende de inlichtingenplicht heeft overtreden, maar uit eigen beweging alsnog de juiste informatie heeft verstrekt, voordat het college de overtreding constateert. Hiermee wordt beoogd het normconforme gedrag te stimuleren en te belonen. Ondanks dat er gradaties in verwijtbaarheid zijn te onderscheiden, heeft het college gekozen voor één categorie verminderde verwijtbaarheid, namelijk een verlaging van de bestuurlijke boete met 50%. Dit brengt met zich mee dat de boete wordt vastgesteld op 50% en bij recidive op 100%. Een nader onderscheid is moeilijk uitvoerbaar en kan leiden tot rechtsongelijkheid. In het tweede lid is bepaald dat de bestuurlijke boete in bijzondere gevallen gemotiveerd lager kan worden vastgesteld.
Artikel 4: geen verwijtbaarheid Loonsverhogingen die een rechtstreeks gevolg zijn van een collectieve afspraak in een bedrijf of bedrijfstak hebben vaak dermate weinig wijziging in het inkomen tot gevolg dat deze lang niet voor iedereen duidelijk te herkennen zijn als vallend onder de spontane inlichtingenverplichting. Het zou rechtsongelijkheid teweegbrengen indien ook in die nauwelijks kenbare gevallen de overtreding van de inlichtingenverplichting verwijtbaar zou worden geacht. Om die reden voert de gemeente het beleid geen verwijtbaarheid aan te nemen in slechts die gevallen waarin het om loonsverhogingen in het kader van een collectieve regeling betreft. Individuele loonswijzigingen blijven hier dus expliciet buiten. Overigens wordt in alle gevallen wel beoordeeld óf en in welke mate de verhoging tot aanpassing van de uitkering moet leiden. Dit wordt in de weinige gevallen waarin dit aan de orde is, geëffectueerd. Een mogelijke terugvordering wordt verrekend met later te betalen uitkering.
4
Artikel 5: dringende redenen In geval van dringende redenen kan van een bestuurlijke boete worden afgezien. Het moet gaan om zeer bijzondere omstandigheden, waarbij de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende en diens gezinsleden verkeren, op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Hierbij moet gedacht worden aan het principe dat voorkomen moet worden dat belanghebbende en zijn gezin op straat komen te staan. Het enkele feit dat het belanghebbende door de verrekening van middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich geen voldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen.
Artikel 6: Citeertitel Geen toelichting benodigd.
Artikel 7: Inwerkingtreding Geen toelichting benodigd.
5