5e openbaar verslag ex art. 73a Faillissementswet in het faillissement van
Backers Installatiebedrijven en Zwembaden B.V. gevestigd te 7731 HL Ommen, aan de Veldkampweg 1 C
Faillissementsnummer: Uitspraak faillissement: Rechter-commissaris: Curator: Datum verslag:
C/08/13/982 F 13 november 2013 mr A.E. Zweers mr S.J. de Vries te Zwolle 26 november 2014
In dit verslag zijn de onderdelen niet meer opgenomen, waarvan in eerdere verslagen is vermeld dat de werkzaamheden in dat kader als afgerond kunnen worden aangemerkt. Voor die onderdelen wordt verwezen naar de eerdere verslagen. Ten aanzien van de overige onderdelen is de tekst cursief en vetgedrukt opgenomen voorzover de tekst afwijkt van het vorige verslag.
III. Activa 3.1 onroerende zaken n.v.t. 3.2 taxaties n.v.t. 3.3 verkoopopbrengst n.v.t. 3.4 hoogte hypotheek n.v.t. 3.5 boedelbijdrage n.v.t. 3.6 bedrijfsmiddelen De bedrijfsmiddelen bestaan uit kantoor- en werkplaatsinrichting, voertuigen en voorraden. 3.7 Taxaties De bedrijfsmiddelen zijn in opdracht van de curator mee namens de bank getaxeerd door Cees Lubbers Taxaties op 15 november 2013. 3.8 Verkoopopbrengst De bedrijfsmiddelen en voorraad zijn verkocht aan Reimink Technieken BV te Lemelerveld voor een totaalbedrag van € 40.000,-. Van deze koopsom heeft € 5.000,- betrekking op een lease-auto. Deze is met instemming van de lessor verkocht waarbij door de curator de restschuld ad € 4.272,63 is ingelost. De opbrengst valt volledig in de boedel. Verder heeft € 5.000,- betrekking op goodwill. Ook deze opbrengst valt volledig in de boedel.
e
blad 2 – 5 verslag inzake Backers Installatiebedrijven en Zwembaden BV
Van de resterende € 30.000,- aan koopsom heeft op basis van het taxatierapport € 11.981,95 betrekking op bodemzaken en het restant ad € 18.018,05 op niet bodemzaken. Jegens de bank als pandhouder is afdracht van de opbrengst van de bodemzaken geclaimd en deze opbrengst valt in de boedel. De opbrengst van de niet bodemzaken is aan de bank afgedragen na inhouding van het aandeel van de bank in de taxatiekosten ad € 540,54 en na inhouding van de met de bank afgesproken boedelbijdrage van 10% ofwel € 1.747,75. 3.9 Boedelbijdrage Met de bank is een boedelbijdrage van 10% afgesproken en de boedelbijdrage uit hoofde van voor de bank verkochte zaken bedraagt € 1.747,75. Daarnaast is door de bank naar rato, ofwel voor € 540,54, bijgedragen in de taxatiekosten. 3.10 bodemrecht fiscus Zoals hiervoor aangegeven, is de opbrengst van de bodemzaken door de boedel behouden. Er is sprake van een relevante fiscale vordering. Door de Belastingdienst is tot dusver bij de curator een vordering aangemeld van € 117.978,-. Hierin is de vordering uit hoofde van artikel 29 lid 2 OB nog niet begrepen. 3.11 andere activa Uit hoofde van een definitieve afrekening van GDF Suez is in de 3e verslagperiode € 967,86 op de faillissementsrekening bijgeschreven. Een eerste onderzoek naar het verloop van rekening-courantverhoudingen heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor onregelmatigheden. Er is sprake van een door Coöperatieve Vereniging `Eson Stad` U.A. en Eson Stad BV tegen gefailleerde aanhangig gemaakte procedure. In deze procedure is (omdat de zaak op faillissementsdatum al voor vonnis stond) een tussenvonnis gewezen op 8 januari 2014. In dit tussenvonnis is de zaak verwezen naar de rolzitting van 5 februari 2014 voor akte aan de zijde van eiseressen. Ondanks het feit dat beide partijen hebben aangegeven dat de procedure wegens het faillissement dient te worden geschorst krachtens art. 28/29 Faillissementswet, is op 5 februari 2014 een akte genomen en heeft de rechtbank de zaak verwezen naar de rolzitting van 5 maart 2014 voor antwoordakte aan de zijde van gefailleerde. Namens gefailleerde is opnieuw schorsing verzocht en thans is de zaak geschorst en verwezen naar de parkeerrol van 1 oktober 2014. De procedure heeft betrekking op een vordering tot voldoening van een verbintenis uit de boedel en gezien het tussenvonnis lijkt de rechtbank van oordeel te zijn dat deze vordering deels toewijsbaar zou zijn. Eson Stad stelt zich op het standpunt dat sprake is van een verzekerd belang, heeft de curator verzocht haar vordering te erkennen en bij de verzekeraar een verzoek tot betaling (aan de boedel) in te dienen. De curator heeft inmiddels de op deze kwestie betrekking hebbende stukken opgevraagd en verkregen via de bestuurder en de koper van de bedrijfsmiddelen van failliet. Er blijkt sprake te zijn van een via Meeùs Assurantiën bij twee verzekeraars, Reaal en Avera Achmea, ondergebracht verzekerd belang.
e
blad 3 – 5 verslag inzake Backers Installatiebedrijven en Zwembaden BV
Door deze verzekeraars is in de procedure tot dusver een advocaat ingeschakeld, waarmee overleg is gevoerd. Beide verzekeraars hebben aangegeven dat hun belangen ook verder door deze advocaat zullen worden behartigd. Uiteindelijk is door de verzekeraars een schikkingsvoorstel gedaan om te komen tot afwikkeling. Dit voorstel behelst betaling tegen finale kwijting van een bedrag terzake de door Eson Stad geleden schade. Deze betaling dient op grond van artikel 57 lid 3 Fw via de boedel te verlopen, waarbij krachtens art. 3: 287 BW sprake is van een bijzonder voorrecht van Eson Stad op deze betaling. Door Eson Stad is hierop nog niet gereageerd en de curator heeft thans aan Eson Stad een termijn gesteld voor het innemen van een standpunt. Als Eson Stad niet reageert, dan zal in beginsel een verificatievergadering nodig zijn waarbij de vordering van Eson Stad zal worden betwist en een renvooiprocedure zal moeten volgen. Daarbij houdt de curator vooralsnog echter een slag om de arm ten aanzien van de hoogte van de algemene faillissementskosten, nu deze nog niet bekend zijn wegens het feit dat het UWV haar boedelvordering nog niet heeft gemeld. Mogelijk dat de uiteindelijke hoogte van de faillissementskosten de boedelbaten (inclusief de mogelijke bate uit de hiervoor genoemde claim, waarop een bijzonder voorrecht rust) overtreft. Als dat het geval zou zijn, dan leidt de omslag van de algemene faillissementskosten ertoe dat Eson Stad, ondanks het bijzondere voorrecht, geen uitkering kan verwachten terzake de verzekeringsuitkering. De hoogte van de faillissementskosten en de te verwachten omslag is daarmee van belang voor de positiebepaling van Eson Stad en duidelijkheid hierover kan de discussie wellicht ook zonder verificatievergadering beslechten.
XI. Boedelschulden/fiscus/bedrijfsvereniging 11.0 boedelschulden De boedelschulden zullen in ieder geval bestaan uit de door het UWV overgenomen loonverplichtingen vanaf faillissementsdatum. Deze vordering is nog niet bij de curator aangemeld. De curator heeft het UWV inmiddels meermalen verzocht de vorderingen alsnog omgaand aan te melden, maar tot dusver zonder succes. De curator heeft nu verzocht de vorderingen binnen twee weken aan te melden, onder mededeling dat anders in het kader van de afwikkeling geen rekening kan worden gehouden met eventuele vorderingen. Mogelijk dat dit het UWV in beweging brengt. Door de curator zijn taxatiekosten betaald ad € 1.089,- terwijl verder door de curator de restschuld van een financieel geleasete Mercedes Benz Vito ad € 4.272,63 is ingelost na verkoop van deze auto voor een hoger bedrag. Door de verhuurder is een boedelvordering gemeld van € 12.000,-. De boedelschulden bestaan verder uit salaris/verschotten curator. 11.1 vordering van de fiscus Door de Belastingdienst is tot dusver een vordering aangemeld van € 117.978,-. Hierin is de vordering uit hoofde van artikel 29 lid OB nog niet begrepen. 11.2 vordering van de UWV Door het UWV is nog geen vordering aangemeld. De curator heeft het UWV inmiddels meermalen verzocht de vorderingen alsnog omgaand aan te melden.
e
blad 4 – 5 verslag inzake Backers Installatiebedrijven en Zwembaden BV
11.3 overige preferente vorderingen Er zijn nog geen overige preferente vorderingen aangemeld.
VIII. Crediteuren 12.1 aantal concurrente crediteuren De uit de administratie van de vennootschap blijkende crediteuren zijn door de curator via een mailing aangeschreven met het verzoek hun vordering ter verificatie aan te melden. Inmiddels is van 54 crediteuren de vordering voorlopig door de curator erkend. 12.2 bedrag concurrente crediteuren Het door de zich inmiddels gemeld hebbende crediteuren ter verificatie aangemelde en door de curator voorlopig erkende totale vorderingsbedrag bedraagt € 206.249,67. Daarnaast is sprake van een voorlopig betwiste vordering ad € 173.117,54. Dit betreft de vordering uit hoofde van tegen gefailleerde aanhangig gemaakte lopende procedure. 12.3 wordt het eigenlijke opheffer Op basis van de huidige stand van zaken, te weten de gerealiseerde baten enerzijds en de hoogte van de boedelschulden (inclusief de te verwachten vordering van het UWV) anderzijds, lijkt het faillissement te moeten worden opgeheven bij gebrek aan baten. Dat zou slechts anders kunnen zijn indien nog aanzienlijke extra baten kunnen worden gerealiseerd. 12.4 een vereenvoudigde afwikkeling Zie 12.3 12.5 wordt aan concurrente crediteuren uitgedeeld? Zie 12.3
IX. Rechtbank 13.1 toestemming afkoelingsperiode 13.2 toestemming voortzetting bedrijf 13.3 toestemming ontslag 13.4 toestemming opzegging/beëindiging huur 13.5 toestemming activatransacties 13.6 13.7 13.8
toestemming procederen anderszins termijn afwikkeling faillissement
13.9 plan van aanpak 13.10 indiening volgend verslag
n.v.t. n.v.t. 14 november 2013 n.v.t. 17 december 2013 (doorstart) 21 januari 2014 (verkoop lease-object) n.v.t. 3 juni 2014 (schikking debiteur) n.n.b.; afhankelijk van afwikkeling van de de tegen gefailleerde aanhangig gemaakte procedure afwikkeling procedure. 26 februari 2015
e
blad 5 – 5 verslag inzake Backers Installatiebedrijven en Zwembaden BV
X. Overig Als bijlage is aan dit verslag een staat van baten en lasten en een print van de mutaties op de faillissementsrekening gehecht – productie 1. Het saldo op de faillissementsrekening bedraagt per de datum van dit verslag € 10.156,39. Aan dit verslag is verder een specificatie van de in deze verslagperiode verrichte werkzaamheden gehecht - productie 2. Door de curator en kantoorgenoten is in deze periode 6,8 uur aan de afwikkeling besteed, waarmee het totaal aantal uren op 86,5 komt.
Zwolle, 26 november 2014
mr S.J. de Vries, curator
Dit faillissement is in behandeling bij: mr S.J. de Vries Postbus 289 8000 AG ZWOLLE telefoon: 038 – 4238348 telefax: 038 – 4238349 email:
[email protected]