TOSHIBA Thermische Drukker
B-SA4TP REEKS Gebruikershandleiding
Gebruikersinformatie over het recycleren van afval:
De volgende informatie geldt enkel in EU-lidstaten: Het symbool met de doorkruiste afvalbak geeft aan dat dit product niet mag worden behandeld als algemeen huishoudelijk af val. Door dit product op de juiste manier van de hand te doen beschermt u het milieu en de volksgezondheid tegen mogelijke negatieve gevolgen, die anders zouden kunnen voortvloeien uit het onjuist verwerken van de resten van dit product. Voor gedetailleerde informatie over het terugnemen en recycleren van dit product, gelieve contact op te nemen met de leverancier van dit product.
Samenvatting veiligheid
DUTCH VERSION NO1-33048
Samenvatting veiligheid De veiligheid van personen tijdens het gebruik of het onderhoud van de uitrusting is van heel groot belang. Verwittigingen en voorschriften die nodig zijn voor een veilig gebruik werden opgenomen in deze handleiding. Alle verwittigingen en voorschriften die deze handleiding bevat moeten zorgvuldig gelezen en begrepen zijn alvorens deze uitrusting te gebruiken of te onderhouden. Herstel of wijzig deze uitrusting niet zelf. Indien een fout zich voordoet dat niet kan verholpen worden met behulp van de werkwijzen die in deze handleiding beschreven worden, zet dan het toestel af, haal de stekker uit het stopcontact en stel u in verbinding met een erkende TOSHIBA TEC verdeler voor bijstand.
Betekenis van de symbolen Dit symbool geeft aan dat het een waarschuwing betreft. Specifieke waarschuwingen zijn in de symbool getekend. (Het symbool links geeft een algemene waarschuwing.) Dit symbool duidt op verboden handelingen (gebruiks-voorwerpen). Specifieke verboden handelingen en voorwerpen zijn in of bij het symbool getekend. (Het symbool links betekent "verboden te demonteren".) Dit symbool geeft aan dat bepaalde handelingen moeten worden uitgevoerd. Specifieke aanwijzingen worden met een z symbool weergegeven. (Het symbool links betekent "haal de stekker uit het stopkontakt") op groot gevaar voor ernstige persoonlijke letsels en WAARSCHUWING Duidt mogelijk zelfs doodsgevaar. Verboden aan te sluiten op een andere spanning dan aangegeven
Verboden
Verboden
Haal de stekker uit het stopkontakt.
Sluit nooit aan op een andere spanning (wisselstroom) dan aangegeven op het voltage label. Een verkeerde spanning kan oorzaak zijn van brand of elektrische schokken.
Verboden
Het aansluiten van verschillende toestellen met een hoog elektrisch verbruik op éénzelfde voeding kan leiden tot spanningsverschillen en bijgevolg een slechte werking van de toestellen. Gebruik dus een afzonderlijk stopcontact voor elk toestel, zoniet is er gevaar voor brand en elektrische schokken.
Verboden
Steek geen metaal, ontvlambare of andere vreemde voorwerpen door de ventilatie-openingen. Dit kan brand of elektrische schokken teweegbrengen. Zorg er tevens voor dat zulke voorwerpen niet per ongeluk in de toestellen kunnen vallen.
Verboden
Haal de stekker uit het stopkontakt.
Zet het toestel af en haal vervolgens de stekker uit het stopkontakt indien het toestel is gevallen of de behuizingen beschadigd zijn en stel u in verbinding met een erkende TOSHIBA TEC verdeler voor bijstand. Het gebruik van het toestel onder deze omstandigheden kan aanleiding geven tot brand of elektrische schokken.
(i)
Sluit geen toestel aan en haal geen stekker uit het stopkontakt met natte handen. Dit levert een groot gevaar op voor elektrische schokken.
Plaats geen metalen voorwerpen of bakjes met water zoals bloemenbazen, planten of glazen, op de machines. Er bestaat namelijk kans op brand of een elektrische schok indien metalen voorwerpen of vocht in de machines terecht komen. Beschadig of wijzig de netsnoeren niet. Plaats geen zware voorwerpen op de snoeren, trek er niet aan en knik de snoeren niet. Dit alles kan aanleiding geven tot elektrische schokken en brand.
Doorlopend gebruik van toestellen onder abnormale omstandigheden, zoals rook- of geurontwikkeling houdt gevaar in voor brand en elektrische schokken. Indien iets niet in orde lijkt moet u het toestel onmiddellijk afzetten en de stekker uit het stopkontakt halen. Laat u vervolgens bijstaan door een erkende TOSHIBA TEC verdeler.
Samenvatting veiligheid
DUTCH VERSION NO1-33048
Haal de stekker uit het stopkontakt.
Zet het toestel af en haal vervolgens de stekker uit het stopkontakt indien vreemde voorwerpen (metalen voorwerpen, vloeistoffen) in het toestel zijn gevallen en stel u in verbinding met een erkende TOSHIBA TEC verdeler voor bijstand. Het gebruik van het toestel onder deze omstandigheden kan aanleiding geven tot brand of elektrische schokken.
Sluit een aarddraad aan.
Sluit steeds aan op een aarding. Verlengsnoeren moeten geaard zijn. Verlies van stroom kan aanleiding geven tot brand of elektrische schokken.
LET OP
Haal de stekker uit het stopkontakt.
Niet demonterenl
Trek niet aan het snoer om een stekker uit een stopkontakt te halen. Dit kan het snoer beschadigen en de kerndraden blootleggen zodat gevaar voor brand en elektrische schokken ontstaat.
Verwijder geen kappen, herstel of wijzig het toestel niet zelf. U loopt gevaar op elektrische schokken of verwondingen t.g.v, een hoog voltage, hete onderdelen, scherpe randen die voorkomen in het toestel.
Duidt op groot gevaar voor persoonlijke letsels en beschadiging van de apparatuur.
Voorzorgen Onderstaande voorschriften dragen bij tot een duurzame en goede werking van het toestel. • Vermijd plaatsen die blootgesteld zijn aan volgende omstandigheden: * Temperaturen zoals opgegeven (gespecifieerd) * Rechtstreeks zonlicht * Hoge vochtigheid * Gemeenschappelijke elektrische voeding * Trillingen * Stof/gas • Reinig de kappen met een doek die ondergedompeld werd in een zacht detergent en vervolgens goed uitgewrongen werd. Gebruik geen thinner of andere vluchtige middelen op de plastiek kappen. • Gebruik enkel door TOSHIBA TEC aanbevolen papier en linten. • Bewaar geen papier of linten op plaatsen met rechtstreeks zonlicht, hoge temperaturen, vochtigheid, stof of gassen. • De drukker moet gebruikt worden op een effen oppervlak. • Gegevens opgeslagen in het geheugen van de drukker kunnen n.a.v. een fout verloren gaan. • Sluit de drukker niet aan op dezelfde voeding als andere elektrische apparatuur, de spanning kan hierdoor wijzigen en aanleiding geven tot een verkeerde werking van het toestel. • Haal de stekker uit het stopcontact voor elke handeling aan de binnenzijde van het toestel of wanneer u het toestel reinigt. • Schakel de machine uit voor elke handeling aan de binnenzijde van de machine. • Plaats geen zware vorwerpen op de machines daar deze voorwerpen mogelijk uit baalans zouden kunnen raken, omvallen en ongelukken veroorzaken. • Voorkom oververhitting en mogelijk brand en blokkeer derhalve de ventilatie-openingen van de machines niet. • Leun niet tegen het toestel. Het toestel kan op u vallen of kantelen en u verwonden. Leun niet tegen het toestel. Het kan op u vallen en u verwonden en/of defekt worden. • Let op het mes voor verwondingen. • Haal de stekker uit het stopcontact wanneer het toestel lang niet gebruikt wordt. Raadgeving betreffende het onderhoud •
•
•
Maak gebruik van onze onderhoudsdiensten. Doe minstens éénmaal per jaar beroep op een TOSHIBA TEC verantwoordelijke om de binnenzijde van het toestel te laten reinigen. Een overdadige ophoping van stof in het toestel kan aanleiding geven tot brand of een verkeerde werking van het toestel. De onderhouddienst controleert en voert regelmatig de nodige werken uit teneinde een goede werking van het toestel te verzekeren en ongevallen te voorkomen. Voor meer inlichtingen kunt u zich wenden tot een TOSHIBA TEC verantwoordelijke. Gebruik van insecticiden en andere chemicaliën. Stel de drukker niet bloot aan insecticiden of andere vluchtige middelen. Deze producten kunnen de behuizing beschadigen of de verf aantasten.
( ii )
DUTCH VERSION NO1-33048
INHOUDSTAFEL Page 1.
PRODUCTOVERZICHT ........................................................................................................ N1- 1 1.1 1.2 1.3 1.4
1.5 2.
Inleiding ........................................................................................................................ N1- 1 Eigenschappen............................................................................................................. N1- 1 Toebehoren .................................................................................................................. N1- 2 Uitzicht.......................................................................................................................... N1- 3 1.4.1 Afmetingen ............................................................................................................. N1- 3 1.4.2 Voorzijde ................................................................................................................ N1- 3 1.4.3 Achterzijde ............................................................................................................. N1- 3 1.4.4 Bedieningsbord ..................................................................................................... N1- 4 1.4.5 Binnenzijde ............................................................................................................ N1- 4 Opties ........................................................................................................................... N1- 5
INSTELLING VAN DE PRINTER .......................................................................................... N2- 1 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Installatie ...................................................................................................................... N2- 2 Aansluiting van het voedingsnoer................................................................................. N2- 2 Het laden van media..................................................................................................... N2- 3 Het laden van een lint.................................................................................................. N2-11 Aansluiting van de printer met de host computer ........................................................ N2-14 De printer onder spanning zetten ................................................................................ N2-15 Instelling van de printvoorwaarden .............................................................................. N2-16 2.7.1 Het openen van de systeemmode ............................................................................N2-17 2.7.2 Parameterinstelling...................................................................................................N2-17 2.7.3 IP Adresinstelling (TCP/IP).......................................................................................N2-24 2.8 Installatie van de Printer Driver ................................................................................... N2-30 2.8.1 Inleiding ....................................................................................................................N2-30 2.8.2 Algemene beschrijving .............................................................................................N2-30 2.8.3 Installatie van de printer driver..................................................................................N2-31 2.8.4 Schrapping van een printer driver.............................................................................N2-43 2.8.5 Het toevoegen/schrappen van een LAN poort..........................................................N2-44 2.8.6 Verwittigingen ...........................................................................................................N2-46 2.8.7 Het gebruik van de Printer Driver .............................................................................N2-47 2.9 Printtest ....................................................................................................................... N2-48 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit ............................................................... N2-50 2.11 Instelling printstartpositie ............................................................................................. N2-59 3.
ON-LINE WERKING.............................................................................................................. N3- 1 3.1 3.2 3.3
4.
Bedieningsbord............................................................................................................. N3- 1 Werkwijze ..................................................................................................................... N3- 2 Nulstelling ..................................................................................................................... N3- 2
ONDERHOUD ....................................................................................................................... N4- 1 4.1
Reiniging....................................................................................................................... N4- 1 4.1.1 Printkop/Drukrol/Sensors.......................................................................................... N4- 1 4.1.2 Kappen en vlakken ................................................................................................... N4- 2 4.1.3 Snijmodule (optie)..................................................................................................... N4- 3 4.1.4 Afpelmodule (optie) .................................................................................................. N4- 4
DUTCH VERSION NO1-33048
5.
HET OPLOSSEN VAN FOUTEN .......................................................................................... N5- 1 5.1 5.2 5.3
Foutmeldingen.............................................................................................................. N5- 1 Mogelijke problemen .................................................................................................... N5- 3 Verwijdering van opgestopte media ............................................................................. N5- 4
6.
KENMERKEN VAN DE PRINTER ........................................................................................ N6- 1
7.
KENMERKTEN MEDIA EN LINTEN ..................................................................................... N7- 1 7.1
7.2 7.3 7.4
Media............................................................................................................................ N7- 1 7.1.1 Media Type............................................................................................................... N7- 1 7.1.2 Detectiezone van de voedingsholte sensor .............................................................. N7- 2 7.1.3 Detectiezone van de zwarte stip sensor ................................................................... N7- 3 7.1.4 Effectieve printzone .................................................................................................. N7- 3 Het lint .......................................................................................................................... N7- 4 Aanbevolen media en linten ......................................................................................... N7- 4 Voorzorgen/ behandeling van media en linten ............................................................. N7- 5
APPENDIX 1 BERICHTEN EN VERKLIKKERS.........................................................................NA1-1 APPENDIX 2 INTERFACE .........................................................................................................NA2-1 APPENDIX 3 VOEDINGSNOER ................................................................................................NA3-1 APPENDIX 4 DRUKPROEVEN..................................................................................................NA4-1 APPENDIX 5 WOORDENLIJST.................................................................................................NA5-1 INDEX
VERWITTIGING! Dit is een product van de categorie A. Het gebruik van dit product in een huishoudelijke omgeving kan aanleiding geven tot radio interferenties die de gebruiker kunnen dwingen tot het nemen van de nodige maatregelen. VERWITTIGING! 1. Het is verboden deze handleiding, geheel of gedeeltelijk te kopieren zonder voorafgaande schriftelijke toelating van TOSHIBA TEC. 2. De inhoud van deze handleiding kan gewijzigd worden zonder verwittiging. 3. Stel u in verbinding met uw locale erkende verdeler indien u vragen heeft over deze handleiding.
1. PRODUCTOVERZICHT
DUTCH VERSION NO1-33048 1.1 Inleiding
1. PRODUCTOVERZICHT 1.1 Inleiding
Hartelijk dank voor uw keuze van een thermische printer van de reeks TOSHIBA B-SA4TP. In deze gebruikershandeiding vindt u niet alleen instellingsprocedures en de werkwijze om een testprint uit te voeren, u moet deze aandachtig lezen teneinde een optimale werking en levensduur van uw toestel te bekomen. Raadpleeg deze handleiding telkens u vragen heeft en bewaar deze zorgvuldig als referentie. Stel u in verbinding met uw TOSHIBA TEC verdeler indien u meer inlichtingen wenst over deze handleiding.
1.2 Eigenschappen
Eigenschappen van deze printer:
• Plaatsbesparend concept Niettegenstaande zowel de media als het lint in de printer worden geladen, bezet deze printer een oppervlak dat niet groter is dan een A4. Het deksel gaat bovenwaarts open zodat nog meer ruimte wordt uitgespaard. Het mes en de afpelmodule in optie zijn niet groter of breder als de voorkap.
• Een groot aantal interfaces U heeft de keuze uit een breed gamma interfaces: <Standaard> • Parallel • Seriëel • USB • Wireless LAN • Ingebouwde LAN • RFID
• Uitmuntende hardware De 8 dots/mm (203 dpi) (B-SA4TP-GS12) of 11.8 dots/mm (300 dpi) (B-SA4TP-TS12) printkop levert een zuivere print met een snelheid van 50.8 mm/sec. (2 inches/sec.), 101.6 mm/sec. (4 inches/sec.), of 152.4 mm/sec. (6 inches/sec.)
• Onderhoudsvriendelijk De printer heeft een eenvoudig concept. Het plaatsen of wegnemen van de printkop en drukrol is heel eenvoudig zodat de printer gemakkelijk te onderhouden is.
• Een reeks opties De onderstaande opties zijn beschikbaar: • Snijmodule • Afpelmodule • Seriële interface kaart • Draadloze LAN kaart • RFID module • 300-dpi printkop
N1- 1
1. PRODUCTOVERZICHT
DUTCH VERSION NO1-33048 1.3 Toebehoren
1.3
Toebehoren
OPMERKING: Aangezien de printer zonder voedingsnoer geleverd wordt, dient u zich een voedingsnoer aan te schaffen dat beantwoordt aan de veiligheidsvoorschriften van uw land. Raadpleeg Bijlage 3 voor meer informatie.
Vergewis u ervan dat het volledig toebehoren van de printer aanwezig is wanneer u de printer uitpakt. Start-up CD-ROM (1 stuk.) • • • •
Barcode printapplicatie (Bartender ultra lite) Windows Driver Gebruikershandleiding Technische beschrijving (Programmering, gebruik van de toetsen, enz.) • Productinformatie (Catalogus)
Het laden van media en linten (Doc. No.: EO2-33017)
Veiligheidsvoorschriften (Doc. No.: EO2-33016)
Kwaliteitscontrolerapport (1 blad)
Waarborgdocument (1blad)
Kabelklem (1 stuk.) SMW-3x8 vijs (1 stuk)
N1- 2
1. PRODUCTOVERZICHT
DUTCH VERSION NO1-33048 1.4 Uitzicht
1.4 Uitzicht
De onderdelen of wisselstukken die vernoemd worden in dit deel, worden in de volgende hoofdstukken opnieuw aangehaald. 238 (9.4)
339 (13.3)
1.4.1 Afmetingen
332 (13.1)
Afmetingen in mm (inches)
1.4.2 Voorzijde
Lintkap Deksel
Berichtenscherm (LCD) Bedieningsbord
Openingsknop deksel Mediauitgang
Voorkap Spanningschakelaar {: Uit |: Aan
1.4.3 Achterzijde Toevoeraanduiding
RS-232C Seriële interface aansluiting Draadloze LAN interface kaart (optie)
Parallelle interface aansluiting (Centronics) AC Elekrische voeding
USB interface aansluiting
LAN interface aansluiting
N1- 3
1. PRODUCTOVERZICHT
DUTCH VERSION NO1-33048 1.4 Uitzicht
1.4.4 Bedieningsbord
Berichtenscherm (LCD) SPANNINGS_ VERKLIKKER (Groen)
FOUT VERKLIKKER (Rood)
[FEED] toets
[PAUSE] toets [RESTART] toets
Zie deel 3.1 voor bijkomende informatie over het bedieningsbord.
Lintkap
1.4.5 Binnenzijde WAARSCHUWING! 1. Raak de printkop en nabije omgeving niet aan na het printen. De printkop wordt zeer heet en u zou zich kunnen verbranden. 2. Doe de lintkap niet open tijdens het printen. Uw vingers, haar of kledingstukken kunnen door bewegende delen gegrepen worden.
Verwittigingsetiket
Lintstopper (Opvanzijde)
Verwittiging over bewegende dellen (Zie verwittiging 2)
Verwittiging over de printkop (Zie verwittiging 1)
Drukkop Mediahouder Medialeider Aanvoerweg etiket
Instellingshendeldruk van de printkop
Instellingshendeldruk van de printkop Drukrol
N1- 4
1. PRODUCTOVERZICHT
DUTCH VERSION NO1-33048 1.5 Opties
1.5
Opties
Naam Optie 300-dpi printkop
Type B-SA704-TPH3-QM-R
Snijmodule
B-SA204-QM-R
Afpelmodule
B-SA904-H-QM-R
Seriële interface kaart Draadloze LAN kaart RFID module
B-SA704-RS-QM-R
Gebruik Met deze printkop kunt u op het model B-SA4TM-GS12.BSA4TP-GS12 overschakelen van een 203-dpi printkop naar een 300-dpi printkop. Deze optie is bestemd voor het printen van Kanji (Chinese karakters) of het bekomen van een klaardere druk. Een snijmes dat de media één per één snijdt. Deze module is smal en klein genoeg om te passen in de voorkap. Met deze module wordt het etiket na het printen ter hoogte van de media uitvoer losgemaakt van zijn drager. Deze module is smal en klein genoeg om te passen in de voorkap. Met deze PC kaart bekomt u een RS232C interface poort.
B-SA704-WLAN-QM
Met deze PC kaart is draadloze LAN communicatie mogelijk.
B-SA704-RFID-U1-US B-SA704-RFID-U1-EU B-SA704-RFID-H1-QM
Met deze module kunnen RFID etiketten gelezen en geschreven worden. De gebruikte frequentieband wijzigt naargelang het type van de module: U1-US: UHF, 902MHz tot 928MHz U1-EU: UHF, 869.5MHz H1-QM: HF, 13.56MHz
N1- 5
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2. INSTELLING VAN DE PRINTER
2. INSTELLING VAN DE PRINTER In dit deel leest u hoe u de printer voor gebruik kunt instellen. In dit deel vindt u ook voorzorgsmaatregelen, werkwijzen voor het laden van media en linten, het aansluiten van kabels, het instellen van de printvoorwaarden en hoe u een printtest on line kunt uitvoeren. Instellingsoverzicht
Werkwijze
Installatie
Lees eerst de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding en plaats de printer op een veilig en stabiel oppervlak.
2.1 Installatie
Aansluiting voedingsnoer
Sluit het voedingsnoer aan met de printer en vervolgens met een stopcontact.
2.2 Aansluiting van het voedingsnoer
Laad de etiketten.
2.3 Het laden van media
Instelling positie mediasensor
Regel de positie van de voedingsholtesensor of zwarte stip sensor in functie van de media die zal geprint worden.
2.3 Het laden van media
Lading van het lint
Laad het lint in geval van thermische transfer printing.
2.4 Het laden van een lint
Aansluiting met host computer
Sluit de printer aan met een host computer of een netwerk.
2.5 Aansluiting van de printer met de host computer
Zet de printer onder spanning.
2.6 De printer onder spanning zetten
Instelling van de printerparameters in de systeemmode.
2.7 Instelling van de printvoorwaarden
Installeer de printer driver indien nodig op de host computer.
2.8 Installatie van de Printer Driver
Voer een printtest uit onder de juiste printvoorwaarden en controleer het printresultaat.
2.9 Printtest
Pas de printstart-, snij/afpelpositie, de printintensiteit, enz., indien nodig aan.
2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit.
Automatische instelling printstartpunt
Stel het printstartpunt automatisch in, indien het printstartpunt van voorgedrukte etiketten niet juist kan gedetecteerd worden.
2.11 Instelling printstartpositie
Manuele instelling printstartpunt
Indien het printstartpunt niet juist kan gedetecteerd worden na het uitvoeren van een automaische instelling van het startpunt, voer dan een manuele instelling uit.
2.11 Instelling printstartpositie
Lading van de media
Spanningschakelaar op AAN
Instelling van de printvoorwaarden
Installatie van de printer driver
Printtest
Fijne instelling positie en printintensiteit
N2- 1
Referentie
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.1 Installatie
2.1 Installatie VERWITTIGING! Daar de behuizing van dit product is gemaakt uit plastic, gelieve de printer niet te installeren op een plaats waar hij kan blootgesteld worden aan olie of oplosmiddel.
2.2 Aansluiting van het voedingsnoer
Om een optimale werkomgeving, de veiligheid van de gebruiker en van het toestel te verzekeren, moet u rekening houden met de volgende voorzorgsmaatregelen. • Plaats de printer op een effen en stabiel oppervlak, op een plaats die niet blootgesteld is aan stof, vochtigheid, hoge temperaturen, trillingen of rechtstreeks zonlicht. • Zorg voor een statisch vrije omgeving. Statische ontlading kan aanleiding geven tot beschadiging van delicate onderdelen. • Zorg voor een zuivere elektrische toevoer die niet gedeeld wordt met andere apparatuur met een hoog voltage die aanleiding kunnen geven tot elektrische ruis. • Zorg ervoor dat de kabel die aangesloten is met de hoofdvoeding een driedradige kabel is met een degelijke aarding.
1. Vergewis u ervan dat de spanningschakelaar wel degelijk op de positie Uit staat. Sluit het voedingsnoer aan met de printer volgens onderstaande figuur.
VERWITTIGING! Aangezien de printer zonder voedingsnoer wordt geleverd dient u zich een voedingsnoer aan te schaffen dat overeenstemt met de veiligheidsvoorschriftern van uw land. (Zie bijlage 3) Spanningschakelaar
Spanningaansluiting
3. Steek de stekker in een wandcontact met aarding zoals hieronder aangeduid.
Spanningaansluiting
[Voorbeeld VS type]
N2- 2
Spanningaansluiting
[Voorbeeld EU type]
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.3 Het laden van media
2.3 Het laden van media WAARSCHUWING! 1. Raak geen bewegende delen aan. Zet de schakelaar op UIT om elke beweging te stoppen zodat uw vingers, juwelen, kleding enz. niet door een bewegend deel kunnen gegrepen worden. 2. De printkop wordt zeer heet tijdens het printen. Laat de printkop eerst afkoelen voor u media laadt. 3. Let op voor kwetsuren en verplettering van uw vingers bij het openen en sluiten van het deksel. VERWITTIGING! 1. Wees zeker dat de bovenste sensoreenheid gesloten is wanneer u de mediadrager eenheid wegneemt. Indien deze open zou zijn, kan deze beschadigd worden.. 2. Let op dat u het printkopelement niet raakt wanneer u het deksel opent. Statische elektriciteit kan leiden tot het verlies van dots en een slechte printkwaliteit. Opmerking: 1. Ondersteun het deksel wanneer u het opent, zijn gewicht kan de printer achterover doen vallen. 2. In deel 7.1 De media, vindt u de eigenschappen van de beschikbare media. 3. Indien de diameter van de interne kern van de mediarol overeenstemt met 40 mm, dient u de asverbreders van de mediahouder weg te halen.
In onderstaande werkwijze vindt u de verschillende stappen die nodig zijn om media correct te laden in de printer zodat de doorvoer van de media in de printer probleemloos verloopt. Gebruik dezelfde werkwijze wanneer u media vervangt. De printer kan zowel etiketten als gemarkeerd papier printen. 1. Druk op de openingsknop van het deksel en draai het deksel voorzichtig volledig open terwijl u het met uw hand ondersteunt. Deksel Openingsknop deksel
2. Haal de mediadrager eenheid uit de printer. Mediadrager eenheid
Bovenste sensoreenheid
3. Hef de verloshendel en verwijder de mediahouder (links). Mediahouder (links)
Verloshendel
4. Duw de mediaas door de kern van de mediarol.
Media as Asverbreder
N2- 3
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.3 Het laden van media
2.3 Het laden van media (vervolg)
5. Plaats de mediahouder (links) op de media as. Duw de mediahouder (links) en de mediahouder (rechts) naar elkaar toe om de media te klemmen en automatisch te centreren.
Mediahouder (rechts) Mediahouder (links)
6. Buig de verloshendel van de mediahouder om de houder (links) vast te maken.
Mediahouder (links) Verloshendel
7. Plaats de mediadrager eenheid in de printer. VERWITTIGING! Wees zeker dat de bovenste sensoreenheid gesloten is wanneer u de mediahouder eenheid in de printer plaatst. Indien de bovenste sensoreenheid open zou zijn kan deze beschadigd worden. OPMERKING: Hou rekening met de orëntatie van de mediahouder eenheid en van de media.
Mediahouder eenheid Bovenste sensoreenheid
8. Druk lichtjes op de hendel van de bovenste sensoreenheid c) om de bovenste sensoreenheid te openen (d).
d Bovenste sensoreenheid
N2- 4
c Openingshendel bovenste sensoreenheid
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.3 Het laden van media
2.3 Het laden van media (vervolg)
9. Trek de media uit de printer en plaats de medialeiders in functie van de breedte van de media. De media wordt hierdoor automatisch gecentreerd. Medialeider
VERWITTIGING! De bovenste sensoreenheid moet gesloten zijn wanneer u het deksel sluit. Indien de bovenste sensoreenheid open zou zijn, kan deze beschadigd worden. OPMERKING: Zorg ervoor dat de bovenste sensoreenheid gesloten is, zoniet kan dit aanleiding geven tot opstopping van de media of een printfout.
10. Laat de bovenste sensoreenheid zakken tot de hendel van de eenheid op zijn plaats klikt.
Klik Bovenste sensoreenheid
N2- 5
Bovenste sensor hendel
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.3 Het laden van media
2.3 Het laden van media (vervolg)
11. Na het laden van de media is het misschien nodig om de positie van de mediasensor die het printstartpunt van een etiket of gemarkeerd kaartje detecteert in te stellen. Instelling van de positie van de voedingsholte sensor Wanneer etiketten zonder zwarte stip geprint worden, wordt de voedingsholtesensor gebruikt om het printstartpunt vast te leggen. (1) Druk op de bovenste sensorhendel en open de bovenste sensoreenheid. (2) Verplaats het staafje van de onderste voedingsholte sensor met uw vinger tot de sensor in het centrum van de etiketten staat. ({ wijst op de positie van de voedingsholte sensor). Het staafje van de onderste sensor kan soms gemakkelijker verplaatst worden als u de punt van een pen in het speldengaatje van het plaatje steekt.
OPMERKING: De bovenste voedingsholte sensor moet in lijn staan met de onderste, zoniet kan dit aanleiding geven tot opstopping van de media.
Speldengaatje Voedingsholte sensor
Onderste sensorstaafje
(3) Laat de bovenste sensoreenheid zakken tot deze op haar plaats klikt. (4) Verplaats het staafje van de bovenste sensor tot deze laatste in lijn staat met de onderste voedingsholte sensor.
Voedingsholte sensor
N2- 6
Bovenste sensorstaafje
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.3 Het laden van media
2.3 Het laden van media (vervolg) OPMERKINGEN: 1. De bovenste zwarte stip sensor moet in lijn staan met de onderste, zoniet kan dit aanleiding geven tot opstopping van de media. 2. Aligneer de bovenste voedingsholtesensor met de ondersta na het instellen van de positie van de zwarte stip sensor. Dit is nodig om een papiereinde gedetecteerd wordt door de voedingsholtesenor.
Instelling van de positie van de zwarte stip sensor Wanneer etiketten met een zwarte stip geprint worden, wordt de zwarte stip sensor gebruikt om het printstartpunt vast te leggen. (1) Druk op de bovenste sensorhendel en open de bovenste sensoreenheid. (2) Ga de positie van de zwarte stip na op de achterzijde van de media. (3) Verplaats het staafje van de onderste zwarte stip sensor tot de sensor in lijn staat met het centrum van de zwarte stip op de media. ( wijst op de positie van de zwarte stip sensor). Het staafje van de onderste sensor kan soms gemakkelijker verplaatst worden als u de punt van een pen in het speldengaatje van het plaatje steekt.
Speldengaatje Zwarte stip sensor Mark Sensor
Onderste sensorstaafje
(4) Laat de bovenste sensoreenheid zakken tot deze op haar plaats klikt.
N2- 7
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.3 Het laden van media
2.3 Het laden van media (vervolg)
12. Deze printer beschikt over drie uitvoermodes. Hieronder leest u hoe u media instelt afhankelijk van onderstaande modes. Sequentiële mode SSe In sequentiële mode wordt de media doorlopend geprint en aangevoerd tot het aantal etiketten/kaartjes dat opgegeven werd in het uitvoercommando geprint werd. (1) Trek het uiteinde van de media voorbij de drukrol.
(2) Sluit het deksel en wacht op de klik.
Afpelmode (Optie) Met de afpelmodule wordt elk etiket na het printen ter hoogte van de afpelplaat automatisch verwijderd van de papierdrager. VERWITTIGING! Wees voorzichtig dat uw vingers, juwelen, kleding, enz. niet gegrepen worden door de rollen van de afpeleenheid.
(1) Draai de voorkap open volgens onderstaande figuur.
Voorkap Cover Afpeleenheid
N2- 8
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.3 Het laden van media
2.3 Het laden van media (vervolg)
(2) Duw de verloslat naar beneden om de afpeleenheid te openen. Verloslat
Afpeleenheid
OPMERKING: De afpeleenheid moet degelijk gesloten zijn, zoniet is er gevaar voor papieropstopping.
(3) Verwijder een aantal etiketten van het uiteinde van de media, tot ongeveer 300 mm papierdrager vrijkomen. (4) Duw de papierdrager door de opening gelegen onder de papierdrageraanvoerrol. Klik de afpeleenheid vervolgens toe. Papierdrager Klik
Papierdrageraanvoerrol
(5) Plaats het uiteinde van de papierdrager tussen de gleuf van de voorkap. (6) Sluit de voorkap en het deksel. Gleuf
Voorkap
N2- 9
Deksel
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.3 Het laden van media
2.3 Het laden van media (vervolg) WARNING! Het mes is scherp, let op voor verwondingen. VERWITTIGING! 1. Snijd de media ter hoogte van de voedingsholte en niet ter hoogte van een etiket. De lijm van een etiket kan zich hechten aan het mes en zo de snijkwaliteit van het mes en zijn levensduur aantasten. 2. Het gebruik van kaartjes die dikker zijn dan de voorgeschreven waarde kan leiden tot een kortere levensduur van het mes. Raadpleeg deel 7.1 De media, voor een beschrijving van de media.
OPMERKINGEN: 1. Beide printkop drukregelingshendels moeten in dezelfde richting ingesteld worden zoniet kan dit leiden tot slechte printkwaliteit. 2. De printkop drukregelingshendels mogen niet in het midden blijven staan.Wanneer het deksel gesloten wordt, blokkeren zij de as die de positie van de printkop regelt en kan het deksel niet gesloten worden.
Snijmode Met de snijmodule in optie wordt de media automatisch doorgesneden. Duw het uiteinde van de media door de mediauitvoer van de snijmodule.
Papier
13. Pas de druk van de printkop aan in functie van de dikte van de media die u gebruikt d.m.v. de printkop drukregelingshendels. c
d Printkop drukregelingshendel
c
d
Printkop drukregelingshendel
As die de positie van de printkop regelt Mediatype of dikte
Etiket of dunne media c Indien een scherpe druk niet kan worden bekomen, zet op d. Kaartjes of karton d Indien een scherpe druk niet kan worden bekomen, zet op c. Head Pressure Adjust Lever
Printkop drukregelingshendel Verplaats de hendels naar de voorzijde van de printer. Verplaats de hendels naar de achterzijde van de printer.
14. Indien u thermisch directe media (waarvan het oppervlak chemisch behandeld werd) geladen heeft , is de laadprocedure hierbij afgesloten.. Indien u normale media geladen heeft, moet u nu nog een lint laden. Raadpleeg Deel 2.4 Het laden van een lint. N2-10
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.4 Het laden van een lint
2.4 Het laden van een lint Twee types media kunnen geprint worden: thermische transfer media WAARSCHUWING! 1. Raak geen bewegende delen aan. Zet de schakelaar op UIT om elke beweging te stoppen zodat uw vingers, juwelen, kleding enz. niet door een bewegend deel kunnen gegrepen worden. 2. De printkop wordt zeer heet tijdens het printen. Laat de printkop eerst afkoelen voor u een lint laadt. 3. Let op voor kwetsuren en verplettering van uw vingers bij het openen en sluiten van het deksel. VERWITTIGING! Let op dat u het printkopelement niet aanraakt wanneer u het deksel opent. Statische elektriciteit kan leiden tot het verlies van dots en een slechte printkwaliteit.
(normale media) en thermisch directe media (waarvan het oppervlak chemisch behandeld werd). LAAD GEEN LINT wanneer u thermisch directe media gaat printen. 1. Druk op de openingsknop van het deksel en draai het deksel voorzichtig volledig open terwijl u het met uw hand ondersteunt. Deksel Openingsknop deksel
2. Plaats de kern van de lintrol op de linthouders (aanvoerzijde), terwijl u ervoor zorgt dat de inkeping van de lintkern in lijn staat met de uitstulping van de lintstopper.
OPMERKING: Laat de printer onder spanning wanneer u het lint vervangt en druk op de [RESTART] toets om een operatie de herstarten.
Linthouder (aanvoerzijde)
Lintrol Plaats de uitstulping in de inkeping
N2-11
Uitstulping
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.4 Het laden van een lint
2.4 Het laden van een lint 3. (vervolg)
Laat het deksel zakken tot het open is over een hoek van 45°. Hef het deksel opnieuw op en duw ondertussen op het blokkeringmechanisme van het deksel. Het deksel ligt dan vast.
Deksel Blokkeringmechanisme
45°
4. Open de lintkap.
Lintkap
5. Plaats de wikkelaar op de linthouder (uitvoerzijde), zorg hierbij dat de uitstulping van wikkelaar in lijn staat met de uitstulping van de linthouder. Linthouder (uitvoerzijde)
OPMERKINGEN: 1. Het lint moet goed aangespannen zijn tijden het printen, zoniet is er een risico op een slecht printkwaliteit. 2. Wanneer een linteinde gedetecteerd wordt, verschijnt een “LINT FOUT” bericht op het scherm en licht de foutverklikker op. 3. Volg de lokale richtlijnen wanneer u linten weggooit. 4. In deel 7.2 Het lint, vindt u de eigenschappen van de beschikbare lint.
6. Draai de wikkelaar in de richting van de pijl om het lint aan te spannen.
N2-12
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.4 Het laden van een lint
2.4 Het laden van een lint 7. (vervolg)
Sluit de lintkap tot deze klikt. Lintkap
VERWITTIGING! Sluit het deksel niet zolang de lintkap niet gesloten is. Het is gevaarlijk om het deksel te sluiten terwijl de lintkap open is omdat de lintkap met een klap wordt toegeslagen.
Deksel
8. Sluit voorzichtig het deksel tot deze klikt.
N2-13
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.5 Aansluiting van de printer met de host computer
2.5 Aansluiting van de printer met de host computer
De onderstaande paragrafen geven een overzicht van de aansluitingsmogelijkheden van de printer met een host computer en andere periferieën. Afhankelijk van de systeemconfiguratie die u gebruikt voor het printer van etiketten zijn er 5 mogelijkheden om de printer met een host computer aan te sluiten. Hieronder vindt u deze 5 mogelijkheden:
OPMERKING: Bevestig de USB interface kabel op de achterzijde van de printer d.m.v. de voorziene kabelklem en SMW3x8 vijs wanneer u gebruik maakt van de USB interface.
• Een parallelle kabelaansluiting tussen de standaard parallelle aansluiting van de printer en de parallelle poort van de host computer (LPT). • Een Ethernet aansluiting door middel van een standaard LAN kaart. • Een USB kabelaansluiting tussen de standaard USB aansluiting van de printer en de USB poort van de host computer (overeenkomstig met V2.0 topsnelheid). • Een seriële kabelaansluiting tussen de RS-232C seriële aansluiting in optie van de printer en één van de COM poorten van de host computer. • Draadloze LAN door middel van een draadloze LAN kaart in optie. Raadpleeg APPENDIX 2 voor bijkomende inlichtingen over elke interface.
SMW-3x8
Kabelklem
Stel een besturingsomging in op de printer nadat de nodige interfacekabels werden aangesloten. Raadpleeg Deel 2.7.2 voor de instelling van de parameters. In onderstaand diagram vindt u een overzicht van alle mogelijke kabelaansluitingen op het huidig model van deze printer.
Seriële interface aansluiting (optie) Draadloze LAN interface kaart (optie)
Parallelle interface aansluiting (Centronics) USB interface aansluiting LAN interface aansluiting
Stroomtoevoer
N2-14
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.6 De printer onder spanning zetten
2.6 De printer onder spanning zetten
VERWITTIGING!
Gebruik de spanningschakelaar om de drukker onder en uit spanning te zetten. Het voedingsnoer koppelen en loskoppelen om de printer aan en af te zetten kan aanleiding geven tot brand, elektrische schokken of beschadiging van de printer. OPMERKINGEN: 1. Indien een ander bericht dan ON LINE op het scherm verschijnt of de foutverklikker (rood) brandt, raadpleeg Deel 5.1, Fourberichten. 2. Om de printer af te zetten, dient u de spanningschakelaar aan de zijde met “{” in te drukken.
Wanneer de printer met de host computer is aangesloten, is het een goede gewoonte om eerst de printer onder spanning te zetten en vervolgens de host computer en eerst de host computer af te zetten en daarna de printer.
1. Om de printer aan te zetten, moet de spanningschakelaar ingedrukt worden volgens onderstaande figuur. Merk op dat ( | ) de zijde van de schakelaar is waarbij de printer onder spanning is.
Spanningschakelaar
2. Controleer of het ON LINE bericht verschijnt op het LCD berichtenscherm en of de ON LINE en VOEDING verklikkers branden.
N2-15
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7 Instelling van de printvoorwaarden
Afhankelijk van de instellingen van de host computer of de gebruikte interface, moet de parameterinstelling van de printer misschien aangepast worden. Volg onderstaande werkwijze om de parameterinstelling van de printer in systeemmode aan te passen in functie van uw omgeving.
ON LINE
[PAUSE] PAUSE
[RESTART] 3 sec. ingedrukt houden
[RESTART]
<2>PARAMETER SET
[FEED]
<4>DUMP MODE
Dit menu wordt gebruikt om printgegevens die van de PC naar de printer gestuurd werden te wissen en de rusttoestand van de printer te herstellen. Raadpleeg Deel 3.3 Nulstelling. Dit menu wordt gebruikt om de printparameters in te stellen. Dit menu wordt gebruikt voor een fijne instelling van de printstartpositie, snijpositie, enz. Raadpleeg Deel 2.10 Positie en printintensiteit. Dit menu wordt gebruikt om printgegevens uit de buffer te printen en een fout op te lossen.
[RESTART]
<5>EXPAND MODE
[FEED]
<3>ADJUST SET
[RESTART]
<4>DUMP MODE
[FEED]
<2>PARAMETER SET
[RESTART]
<3>ADJUST SET
[FEED]
De systeemmode bestaat uit onderstaande menu’s: <1>RESET
<1>RESET
[FEED]
OPMERKING: Onjuiste instellingen kunnen een slechte werking van de printer teweegbrengen. Stel u in verbinding met een TOSHIBA TEC verdeler indien u problemen ondervindt bij het instellen van parameters.Raadpleeg een TOSHIBA TEC verantwoordelijke of de “B-SA4T Series Key Operation Specification” op de CD-ROM voor instellingen die niet in deze handleiding opgenomen zijn.
<5>EXPAND MODE
[RESTART]
OPMERKINGEN: 1. Systeemmode menu’s kunnen gekozen worden d.m.v. de [RESTART] of [FEED] toets. 2. Druk op de [PAUSE] toets om elkeen van de bovenstaande systeemmode menu’s die op het scherm verschijnen te openen.
N2-16
Dit menu wordt gebruikt om het programma te starten in BASIC mode. Raadpleeg de “B-SA4T Series Key Operation Specification” op de CD-ROM.
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.1 Het openen van de systeemmode
Dit deel beschrijft hoe u de printer in systeemmode kunt zetten. 1. Zet de printer onder spanning en controleer of het bericht “ONLINE” op het LCD scherm verschijnt.
ONLINE B-SA4T
V1.0
P
2. Druk op de [PAUSE] toets om de printer in pauze te zetten.
PAUSE B-SA4T
V1.0
3. Hou de [RESTART] toets 3 sec. lang ingedrukt tot het bericht “<1>RESET” op het scherm verschijnt.
R
4. Druk op de [FEED] toets en het bericht “<2>PARAMETER SET” verschijnt op het LCD scherm. OPMERKING: Indien de [PAUSE] toets ingedrukt wordt terwijl “<1>RESET” op het scherm stond, keert de printer terug in rusttoestand en verschijnt het bericht “ONLINE” op het scherm.
2.7.2 Parameterinstelling
Dit deel beschrijft hoe een taal kan vastgelegd worden en hoe de communicatieparameters kunnen ingesteld worden. Raadpleeg de “BSA4T Series Key Operation Specification” voor meer informatie.
<2>PARAMETER SET <2>PARAMETER SET
P
Druk op de [PAUSE] toets terwijl het berich “<2>PARAMETER SET” op het LCD scherm verschijnt om de parameterinstellingsmode te openen.
N2-17
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.2 Parameterinstelling (vervolg)
De parameterinstellingsmode bevat submenu’s om een taal te kiezen en de communicatieparameters in te stellen. De submenu’s verschijnen achtereenvolgens telkens de [PAUSE] toets ingedrukt wordt. <2>PARAMETER SET [PAUSE]
<2>PARAMETER SET SPEED 9600bps
Instelling Baud-waarde
[PAUSE]
<2>PARAMETER SET DATA LENG. 8bits
Instelling gegevenslengte
[PAUSE]
<2>PARAMETER SET STOP BIT 1bit
Instelling Stop Bit
[PAUSE]
<2>PARAMETER SET PARITY EVEN
Pariteitsinstelling
[PAUSE]
<2>PARAMETER SET XON+READY AUTO
Instelling doorstromingscontrole
[PAUSE]
<2>PARAMETER SET LCD ENGLISH
Taalinstelling LCD-berichten
[PAUSE]
<2>PARAMETER SET ACK/BUSY TYPE1
ACK/BUSY tijdsinstelling
[PAUSE]
<2>PARAMETER SET WEB PRINTER OFF
WEB printerfunctie instelling
[PAUSE]
<2>PARAMETER SET PLUG & PLAY OFF [PAUSE]
N2-18
Plug & Play instelling
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.2 Parameterinstelling (vervolg) Seriële (RS-232C) interface
Onderstaande parameters kunnen voor de RS-232C interface ingesteld worden: Baud-waarde Gegevenslengte Stop bit Pariteit Doorstromingscontrole Stel deze in overeenkomstig de instellingen van de host computer.
Eigenschappen scherm seriële (COM) poort onder Windows98
OPMERKINGEN: 1. Kies de gewenste baud-waarde d.m.v. de [RESTART] of [FEED] toets. 2. Wees voorzichting, indien de printer uit spanning wordt gezet terwijl de[PAUSE] toets niet ingedrukt was, zal de gekozen waarde niet effectief zijn.
(1) Baud-waarde Deze parameter bepaalt de communicatiesnelheid van de RS-232C interface. De standaardinstelling is “9600 bps”, wijzig dit overeenkomstig de PC. <2>PARAMETER SET SPEED 9600bps SPEED 115200 bps [RESTART]
SPEED 38400 bps SPEED 19200 bps SPEED 9600 bps
[FEED]
SPEED 4800 bps SPEED 2400 bps
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
N2-19
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.2 Parameterinstelling (vervolg)
(2) Gegevenslengte Deze parameter bepaalt de gegevenslengte van de RS-232C interface. De standaardinstelling is “8 bits”, wijzig dit overeenkomstig de PC.
Seriële (RS-232C) Interface
<2>PARAMETER SET DATA LENG. 8bits [RESTART]
DATA LENG. 8bits
[FEED]
DATA LENG. 7bits
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen. (3) Stop Bit Deze parameter bepaalt de stop bit van de RS-232C interface. De standaardinstelling is “1 bit”, wijzig dit overeenkomstig de PC. <2>PARAMETER SET STOP BIT 1bit [RESTART]
STOP BIT 1bit
[FEED]
STOP BIT 2bits
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen. (4) Pariteit Deze parameter bepaalt de pariteit van de RS-232C interface. De standaardinstelling is “geen”, wijzig dit overeenkomstig de PC. <2>PARAMETER SET PARITY NONE PARITY
EVEN
PARITY
ODD
PARITY
NONE
[RESTART] [FEED]
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
N2-20
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.2 Parameterinstelling (vervolg) Seriële (RS-232C) Interface OPMERKINGEN: 1. Wanneer de hardware doorstromingscontrole gebruikt wordt, moeten de controlesignalen en de gegevens paarsgewijze tussen de printer en de PC staan. Printer Host → RD TD ←TD RD → CTS RTS ←RTS CTS → DTR DSR ←DSR DTR Raadpleeg de pinindeling van de RS-232C aansluiting in APPENDIX 2. Controleer of de kabel tussen de printer en de PC goed gekoppeld is. 2. Let op! Er zijn twee types RS232 kabels: straight kabel en cross kabel. Met deze printer moet u de straight kabel gebruiken.
(5) Doorstromingscontrole Deze parameter bepaalt de doorstromingscontrole van de RS-232C interface. De standaardinstelling is “XON+READ AUTO”, wijzig dit overeenkomstig de PC. <2>PARAMETER SET XON+READY AUTO XON/XOFF AUTO XON+READY AUTO
[RESTART]
READY/BUSY [FEED]
XON/XOFF READY/BUSY RTS
XON/XOFF AUTO: XON/XOFF mode (software doorstromingscontrole) XON+READY AUTO: XON/XOFF + READY/BUSY (DTR) mode (software & DTR/DSR hadware doorstromingscontrole) READY/BUSY:
READY/BUSY (DTR) mode (DTR/DSR hardware doorstromingscontrole)
XON/XOFF:
XON/XOFF mode (software doorstromingscontrole)
READY/BUSY RTS:
RTS mode (CTS/RTS hardware doorstromingscontrole)
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen. Taal LCD berichten
Deze parameter bepaalt de taal van de berichten op het LCD scherm. De standaardinstelling is “ENGLISH”, wijzig dit naar keuze. <2>PARAMETER SET LCD ENGLISH ENGLISH
[RESTART]
ITALIAN JAPANESE SPANISH
[FEED]
DUTCH FRENCH GERMAN
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
N2-21
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.2 Parameterinstelling (vervolg) Parallelle (Centronics) Interface
Deze parameter bepaalt de ACK/BUSY tijdsinstelling van de parallelle interface. De standaardinstelling is “TYPE1”, maar indien een communicatiefout zich voordoet of de communicatie hapert, dient u dit in “TYPE2” te wijzigen. <2>PARAMETER SET ACK/BUSY TYPE1 [RESTART]
ACK/BUSY TYPE1
[FEED]
ACK/BUSY TYPE2
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
Web printerfunctie indien gebruik van TCP/IP (LAN)
OPMERKING: Om deze funtie te gebruiken moet u tevens beschikken over een IP adres. Raadpleeg Deel 2.7.3 IP Adresinstelling (TCP/IP).
Deze parameter activeert of annuleert de web printerfunctie die beschikbaar is wanneer de printer en de host computer in verbinding staan d.m.v. TCP/IP. De standaardinstelling is “OFF”, wijzig dit naar “ON” wanneer u deze functie gebruikt. <2>PARAMETER SET WEB PRINTER OFF [RESTART]
WEB PRINTER OFF
[FEED]
WEB PRINTER ON
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
N2-22
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.2 Parameterinstelling (vervolg) Plug & Play
Deze parameter activeert of annuleert de plug & play functie. De standaardinstelling is “OFF”, wijzig dit naar “ON” indien u deze functie gebruikt. Indien de printer en de PC in verbinding staan d.m.v.USB, wordt deze functie automatisch geannuleerd, ongeacht de instelling van deze parameter. <2>PARAMETER SET PLUG & PLAY OFF [RESTART]
PLUG & PLAY OFF
[FEED]
PLUG & PLAY ON
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
N2-23
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.3 IP Adresinstelling (TCP/IP)
Wanneer de printer in verbinding staat met de PC d.m.v. TCP/IP en een LAN kabel, moet een IP adres ingesteld worden in de systeemmode voor systeembeheerders. De systeemmode voor systeembeheerders bevat onderstaande menu’s:
Uit spanning Hou de [FEED] en de [PAUSE] ingedrukt en zet de printer aan
<1>DIAG. Vx.x [FEED]
<1>DIAG. Vx.x
Dit menu wordt gebruikt om de systeeminformatie van de printer en de status van de onderhoudsteller na te gaan en printen.
<2>PARAMETER SET
Dit menu wordt gebruikt om de printpapameters in te stellen.
<3>ADJUST SET
Dit menu wordt gebruikt voor een fijne instelling van de printstartpositie, snijpositie, enz.
<4>TEST PRINT
Dit menu wordt gebruikt om een printtest uit te voeren.
<5>SENSOR ADJ.
Dit menu wordt gebruikt om de status van de sensors na te gaan en elke sensor aan te passen.
<6>RAM CLEAR
Dit menu wordt gebruikt om een RAM nulstelling uit te voeren. GEBRUIK DIT MENU NIET.
<7>IP ADDRESS
Dit menu wordt gebruikt om een IP adres in te stellen.
<8>BASIC
Dit menu wordt gebruikt om de printer toe te laten het Basic programma te gebruiken.
<9>FOR FACTORY
Dit menu wordt gebruikt om een interne procescontrole uit te voeren. Gebruik dit menu niet.
[RESTART]
<2>PARAMETER SET [FEED]
[RESTART]
<3>ADJUST SET [FEED]
[RESTART]
<4>TEST PRINT [FEED]
[RESTART]
<5>SENSOR ADJ. [FEED]
[RESTART]
<6>RAM CLEAR [FEED] [RESTART]
<7>IP ADDRESS [FEED]
[RESTART]
<8>BASIC [FEED]
[RESTART]
<9>FOR FACTORY [FEED]
[RESTART]
N2-24
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.3 IP adresinstelling (TCP/IP) (vervolg)
P
F
Dit deel beschrijft hoe u een IP adres kunt instellen. Eerst moet de printer zich in de systeemmode voor systeembeheerders bevinden.
1. Zet de printer aan terwijl u de [FEED] en [PAUSE] toetsen ingedrukt houdt.
2. Laat de [FEED] en de [PAUSE] toetsen los wanneer het bericht “<1>RESET” op het LCD scherm verschijnt.
<1>DIAG.
Nu bevindt de printer zich in de systeemmode voor systeembeheerders.
F
3. Druk op de [FEED] toets of de [RESTART] toets tot het bericht “<7>IP ADDRESS” op het LCD scherm verschijnt.
R
<7>IP ADDRESS
4. Druk op de [PAUSE] toets de IP adresinstellingsmode te openen.
P
N2-25
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.3 IP adresinstelling (TCP/IP) (vervolg)
De IP adresinstellingsmode bevat onderstaande menu’s. Druk op de [PAUSE] toets om elk van deze menu’s te openen. <7>IP ADDRESS PRINTER IP ADRES [RESTART]
[FEED]
<7>IP ADDRESS GATEWAY IP ADRES [RESTART]
[FEED]
<7>IP ADDRESS SUBNET MASK [RESTART]
[FEED]
<7>IP ADDRESS SOCKET PORT [RESTART]
[FEED]
<7>IP ADDRESS DHCP [RESTART]
[FEED]
<7>IP ADDRESS DHCP CLIENT ID [RESTART]
[FEED]
(1) IP printeradres Deze parameter bepaalt het IP printeradres. <7>IP ADDRESS PRINTER IP ADRES
OPMERKINGEN: 1. Stel elk getal van 3 cijfers in d.m.v. de [RESTART] of [FEED] toets. [RESTART] toets:toename [FEED] toets:afname Reeks: 0 tot 255 2. Druk op de [PAUSE] toets om de cursor te verplaatsen naar het volgende getal van 3 cijfers. 3. Druk op de [PAUSE] toets na de instelling van het laatste getal van 3 cijfers om de IP poortadres instellingsmode te openen.
[PAUSE]
<7>IP ADDRESS 192 . 168 . 010 . 020 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS 192 . 168 . 010 . 020 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS 192 . 168 . 010 . 020 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS 192 . 168 . 010 . 020 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS GATEWAY IP ADRES
N2-26
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.3 IP Address Setting (TCP/IP) (vervolg)
(2) IP poortadres Deze parameter bepaalt het IP poortadres. <7>IP ADDRESS GATEWAY IP ADRES
OPMERKING: Druk op de [PAUSE] toets na de instelling van het laatste getal van 3 cijfers om de Subnet Mask instellingsmode te openen.
[PAUSE]
<7>IP ADDRESS 192 . 168 . 010 . 020 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS 192 . 168 . 010 . 020 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS 192 . 168 . 010 . 020 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS 192 . 168 . 010 . 020 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS SUBNET MASK
(3) Subnet Mask Deze parameter bepaalt de Subnet Mask. <7>IP ADDRESS SUBNET MASK
OPMERKING: Druk op de [PAUSE] toets na de instelling vat het laatste getal van 3 cijfers om de Socket poort instellingsmode te openen.
[PAUSE]
<7>IP ADDRESS 255 . 255 . 255 . 000 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS 255 . 255 . 255 . 000 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS 255 . 255 . 255 . 000 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS 255 . 255 . 255 . 000 [PAUSE]
<7>IP ADDRESS SOCKET PORT
N2-27
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.3 IP adresinstelling (TCP/IP) (vervolg) OPMERKINGEN: 1. Druk op de [PAUSE] toets terwijl het bericht “PORT ON 08000”op het scherm verschijnt om het poortnummer in te stellen 2. Stel elk cijfer in d.m.v. de [RESTART] of de [FEED] toets. [RESTART] toets: toename [FEED] toets: afname Reeks: 00000 tot 65535 Een waarde hoger dan 65535 wordt automatisch verbeterd door 65535. 3. Zorg ervoor dat u geen poortnummer instelt dat reeds gebruikt wordt door een andere applicatie. 4. Druk op de [PAUSE] toets om de cursor naar het volgende cijfer te verplaatsen. 5. Druk op de [PAUSE] toets na de instelling van het laatste cijfers om de DHCP instellingsmode te openen.
(4) Socket poort Met deze parameter wordt een socket port geactiveerd en krijgt de socket een nummer. SOCKET PORT [PAUSE]
[RESTART] of [FEED]
PORT OFF -----
PORT ON 08000 [PAUSE] PORT ON 08000 Stel elk cijfer van het poortnummer in d.m.v. de [RESTART] of [FEED] toets. PORT ON 08000 [PAUSE] PORT ON 08000 [PAUSE] <7>IP ADDRESS DHCP
(5) DHCP Deze parameter activeert DHCP. OPMERKING: Druk op de [PAUSE] toets terwijl het bericht “DHCP ON”op het scherm verschijnt om een DHCP klant ID in te stellen.
<7>IP ADDRESS DHCP [PAUSE] <7>IP ADDRESS DHCP OFF
[RESTART] of [FEED] <7>IP ADDRESS DHCP ON [PAUSE] <7>IP ADDRESS DHCP CLIENT ID
N2-28
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.7 Instelling van de printvoorwaarden
2.7.3 IP Adresinstelling (TCP/IP) (vervolg)
1.
2.
3.
5.
OPMERKINGEN: Om de DHCP klant ID code in te stellen, kan men kiezen tussen een ASCII code (alfanumeriek) en een Hex code. Stel een karakter of cijfer in voor elke byte d.m.v. de [RESTART] of [FEED] toets. [RESTART] toets: toename [FEED] toets: afname Druk op de [PAUSE] toets om de volgende byte in te geven. Herhaal dit tot u de 16de byte ingeeft. Druk op de [PAUSE] toets nadat u de 16de byte heeft ingeven om de DHC Pklant ID te bevestigen. Het bericht <7>IP ADDRESS verschijnt dan op het scherm.
(6) DHCP klant ID Deze parameter bepaalt de DHCP klant ID. <7>IP ADDRESS DHCP CLIENT ID [PAUSE] [FEED] of [RESTART] MODE ASCII DHCP CLIENT ID ASCII Code
MODE HEX DHCP CLIENT ID [PAUSE]
[PAUSE]
MODE ASCII ABCDEFGHIJKLMNOP
Hex. Code
4142434445464748 494A4B4C4D4E4F50
Stel achtereenvolgens een karakterr of waarde in tot de 16de byte d.m.v. de [FEED] of [RESTART] toets. [PAUSE]
[PAUSE]
Overeenkomsttafel tussen ASCII en Hex. code Bovenste 4 bits Onderste 4 bits
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F SP = Spatie
2
3
4
5
6
7
SP ! “ # $ % & ‘ ( ) * + , . /
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 : ; < = > ?
@ A B C D E F G H I J K L M N O
P Q R S T U V W X Y Z [ \ ] ^ _
` a b c d e f g h i j k l m n o
p q r s t u v w x y z { | }
(Voorbeeld) Ingave van “TOSHIBA” in Hex. code: 54 4F 53 48 49 42 41 Zet de printer af na de beëindiging van een instelling in systeemmode.
N2-29
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
2.8 Installatie van de Printer Driver 2.8.1. Inleiding In deze handleiding vindt u een beschrijving van de installatie en de schrapping van een TOSHIBA printer driver voor de TOSHIBA B-SA4T barcode printer op een Windows host computer; een werkwijze om een LAN poort toe te voegen, verwittigingen en beperkingen. De geschikte versie van de printer driver is V6.9
2.8.2. Algemene beschrijving (1) Kenmerken Na de installatie van de TOSHIBA printer driver op een Windows host computer, kan de TOSHIBA BSA4T barcode printer gebruikt worden als om het even welke andere printer. De printer kan aangesloten worden met de host computer via een parallelle interface kabel (printerkabel), een USB kabel of een LAN kabel. (2) Systeemvereisten Om een TOSHIBA printer driver te installeren op uw host computer, moet hij aan onderstaande eigenschappen voldoen: • Besturingssysteem: Windows 95, Windows 98, Windows Me, Windows NT4.0, Windows 2000, Windows XP • Hardware: Een DOS-/V (IBM PC/AT) compatibel met bovenstaand besturingssysteem. • Interface: • Parallelle interface overeenkomstig de IEEE1284 standaard (compatibel met ECP modes) • USB interface (Ver1.1) *1 • LAN interface (10BASE-T/100BASE-TX) *1: Windows 95 en Windows NT4.0 ondersteunen de USB aansluiting niet.
N2-30
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
2.8.3. Installatie van de printer driver De installatieprocedure hangt af van de interface waarmee de printer uitgerust is en het gebruikte besturingssysteem. Installeer de printer driver overeenkomstig de aangepaste werkwijze. Indien een voorgaande versie van de printer driver op de host computer werd geïnstalleerd, moet u deze oude versie eerst schrappen alvorens u de nieuwe printer driver installeert. (Raadpleeg Deel 2.8.4 Het schrappen van de printer driver.) Om te printen via het netwerk, moet u de printer driver als volgt i.f.v. de parallelle interface installeren. 1. Kies “LPT1” als poort in deze procedure. 2. Voeg de LAN poort zoals beschreven in Deel 2.8.5 Toevoeging/Schrapping van een LAN poort, en definieer de LAN poort nadat de printer driver geïnstalleerd werd. (1) Parallelle interface Na de installatie van de printer driver, zijn onderstaande instellingen nodig om de parallelle interface te kunnen gebruiken: Voor Windows 95/98/Me:
Open de “Printer properties”. Kies de tab “Details” en klik de knop [Spool Settings…]. Het “Spool settings..” dialoogvenster verschijnt op het scherm. Kies “Disable bi-directional support for this printer”.
Voor Windows NT/2000/XP: Open de “Printer properties” en kies de tab “Ports”. bidirectional support” aan in het controlevenster.
N2-31
Stip “Enable
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
Windows 95/98/Me (1) Kies “Settings” – “Printers” in het “Start” menu om de printermap te openen.
(2) Dubbelklik de icoon “Add Printer”. Het “Add Printer Wizard” start op. Klik de knop [Next]. (3) Kies “Local printer”, klik de knop [Next]. De lijst “Manufacturers and Printers” verschijnt op het scherm. (4) Klik de knop [Have Disk…]. Het “Install From Disk” venster verschijnt. Definieer de “\driver\WinMe-9x” map in de CD-ROM drive en klik de knop [OK]. OPMERKING: De laatste printer driver is beschikbaar op de website, “the Barcode Master”. (http://barcode.toshibatec.co.jp/Eng/index.html)
(5) Kies de printer die moet geïnstalleerd worden uit de printerlijst en klik de knop [Next]. (6) Het scherm om een bestaande of de nieuwe printer driver te gebruiken verschijnt. Kies “Replace existing driver”, en klik de knop [Next]. Indien u een printer driver voor de eerste maal installeert, verschijnt dit scherm niet. (7) Kies de poort die moet gebruikt worden uit de lijst van beschikbare poorten en klik de knop [Next]. (8) Wijzig indien nodig de naam van de printer en duid aan of u deze printer al dan niet als standaard printer zult gebruiken (“Yes” of “No”). Klik de knop [Finish]. (9) De printer driver is geïnstalleerd en de icoon van de nieuwe printer wordt toegevoegd in de printer map.
N2-32
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
Windows NT4.0 (1) Meldt u aan op de host computer als gebruiker met volledige toegang tot de printerinstellingen. (2) Kies “Settings” – “Printers” in het “Start” menu om de printermap te openen. (3) Dubbelklik de icoon “Add Printer”. Het “Add Printer Wizard” start op. Klik de knop [Next]. (4) Kies “My Computer”, klik de knop [Next]. (5) Kies de printer die moet geïnstalleerd worden uit de printerlijst en klik de knop [Next]. (6) Klik de knop [Have Disk…] in de lijst “Manufacturers and Printers”. Het dialoogvenster “Install From Disk” verschijnt op het scherm. (7) Definieer de “\driver\WinNT4” map in de CD-ROM drive en klik de knop [OK]. OPMERKING: De laatste printer driver is beschikbaar op de website, “the Barcode Master”. (http://barcode.toshibatec.co.jp/Eng/index.html)
(8) Kies de printer die moet geïnstalleerd worden in de printerlijst en klik de knop [Next]. (9) Het scherm om een bestaande of de nieuwe printer driver te gebruiken verschijnt.. Kies “Replace existing driver”, en klik de knop [Next]. Indien u een printer driver voor de eerste maal installeert, verschijnt dit scherm niet. (10) Wijzig indien nodig de naam van de printer en duid aan of u deze printer al dan niet als standaard printer zult gebruiken (“Yes” of “No”). Klik de knop [Next]. (11) Duid aan of de printer al dan niet gedeeld zal worden met andere gebruikers op het netwerk (“Shared” of “Not shared”). Klik de knop [Next]. (12) Duid aan of een testblad al dan niet zal geprint worden (“Yes” of “No”) en klik de knop [Finish]. (13) De printer driver is geïnstalleerd en de icoon van de nieuwe printer wordt toegevoegd in de printer map.
N2-33
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
Windows 2000/XP (1) Meldt u aan op de host computer als gebruiker met volledige toegang tot de printerinstellingen. (2) Kies “Settings” – “Printers” in het “Start” menu om de printermap te openen. (3) Dubbelklik de icoon “Add Printer”. Het “Add Printer Wizard” start op. Klip op knop [Next]. (4) Kies “Local printer”. Stip “Automatically detect and install my Plug and Play printer” aan in het controlevenster en klik de knop [Next]. (5) Kies de poort die moet gebruikt worden in de lijst van beschikbare poorten en klik de knop [Next].. (6) Klik de knop [Have Disk…] in de lijst “Manufacturers and Printers”. Het dialoogvenster “Install From Disk” verschijnt op het scherm. (7) Definieer de “\driver\WinXP-2000” map in de CD-ROM drive en klik de knop [OK]. OPMERKING: De laatste printer driver is beschikbaar op de website, “the Barcode Master”. (http://barcode.toshibatec.co.jp/Eng/index.html)
(8) Kies de printer die moet geïnstalleerd worden in de printerlijst en klik de knop [Next]. (9) Het scherm om een bestaande of de nieuwe printer driver te gebruiken verschijnt.. Kies “Replace existing driver”, en klik de knop [Next]. Indien u een printer driver voor de eerste maal installeert, verschijnt dit scherm niet. (10) Wijzig indien nodig de naam van de printer en duid aan of u deze printer al dan niet als standaard printer zult gebruiken (“Yes” of “No”). Klik de knop [Next]. (11) Duid aan of de printer al dan niet gedeeld zal worden met andere gebruikers op het netwerk (“Shared” of “Not shared”). Klik de knop [Next]. (12) Duid aan of een testblad al dan niet zal geprint worden (“Yes” of “No”) en klik de knop [Finish]. (13) Klik de knop [Yes] indien het scherm “Digital Signature Not Found” verschijnt. (14) Klik de knop [Finish] wanneer het “Completing the Add Printer Wizard” scherm verschijnt. (15) De printer driver is geïnstalleerd en de icoon van de nieuwe printer wordt toegevoegd in de printer map.
N2-34
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
(2) USB INTERFACE De installatie begint bij de plug-and-play functie van het besturingssysteem. Windows 95 en Windows NT4.0 ondersteunen USB niet. Windows 98/Me (1) Zet de printer onder spanning, koppel hem vervolgens met de host computer d.m.v. de USB kabel. Het “New Hardware Found” dialoogvenster verschijnt en het “USB Device” is gevonden.
(2) Na een tijdje verschijnt het “Add New Hardware Wizard” dialoogvenster. Kies “Specify the location of the driver (Advanced)” en klik de knop [Next].
N2-35
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
(3) Kies “Search for the best driver for your device. (Recommended)”. Stip “Specify a location” aan in het controlevenster en klik de knop [Browse]. Definieer de “\driver\WinMe-9x” map en klik de knop [Next].
(4) Ga na of de “USB Printing Support” gevonden werd en klik de knop [Next].
N2-36
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
(5) Klik de knop [Finish] wanneer het scherm dat aanduidt dat de USB Printing Support driver geïnstalleerd werd verschijnt.
(6) Na een tijdje is de “TEC B-SA4T” als nieuwe hardware gevonden.
(7) Het “Add New Hardware Wizard” dialoogvenster verschijnt. Kies “Specify the location of the driver (Advanced)” en klik de knop [Next].
N2-37
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
(8) Kies “Search for the best driver for your device. (Recommended)”. Stip “Specify a location” aan in het controlevenster en klik de knop [Browse]. Definieer de “\driver\WinMe-9x” map en klik de knop [Next].
(9) Kontroleer of de “TEC B-SA4T” driver gevonden werd en klik de knop [Next].
N2-38
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
(10) Wijzig de naam van de printer indien nodig en duid aan of de printer al dan niet als standaard printer zal gebruikt worden (“Yes” of “No”). Klik de knop [Finish].
(11) Klik de knop [Finish] wanneer het scherm dat aangeeft dat de TOSHIBA B-SA4T geïnstalleerd werd, verschijnt.
(12) De printer driver is geïnstalleerd en de icoon van de nieuwe printer wordt toegevoegd in de printer map.
N2-39
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
Windows 2000/XP OPMERKING: Wanneer de plug-and-play printerinstallatie die aan gang was, onderbroken werd, moet de printer die gevonden werd en die op de “Device Manager” tab van het “System Properties” dialoogvenster verschijnt geschrapt worden.
(1) Meldt u aan op de host computer als een gebruiker die volledige toegang heeft tot alle printerinstellingen. (2) Zet de printer onder spanning en koppel hem met de host computer d.m.v. de USB kabel. (3) Het “USB Device” wordt automatisch gevonden en de “USB Printing Support” wordt automatische geïnstalleerd. (4) Na een tijdje wordt onder Windows XP, de “TEC B-SA4T” herkend als een nieuwe toestel. Onder Windows 2000, wordt de “Unknown device” herkend als een nieuw toestel. Voer in beide gevallen de onderstaande stappen uit, niettegenstaande dialoogvensters onder Windows XP gebruikt worden. (5) Het “Add New Hardware Wizard” dialoogvenster verschijnt. Kies “Install from a list or specific location (Advanced)” en klik de knop [Next].
N2-40
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
(6) Kies “Search for the best driver in these locations”. Stip “Include this location in the search” aan in het controlevenster en klik de knop [Browse]. Definieer de “\driver\WinXP-2000” map in de CD-ROM en klik de knop [Next].
(7) Klik de knop [Continue Anyway] wanneer het onderstaand dialoogvenster verschijnt.
N2-41
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
(8) Klik de knop [Finish] nadat het “Completing the Found New Hardware Wizard” scherm verschenen is.
(9) Na de installatie wordt de nieuwe printericoon toegevoegd in de printer map.
N2-42
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
2.8.4. Schrapping van een printer driver OPMERKING: Voor u een printer driver schrapt, moet u er zeker van zijn dat het printen, de statusmonitor en de instellingen van de specificaties afgewerkt waren.
Windows 95/98/ME (1) Kies “Settings” – “Printers” in het “Start” menu om de printermap te openen. (2) Klik rechts de icoon van de driver die moet geschrapt en kies dan “Delete”. Een bevestigingsbericht verschijnt. (3) Klik de knop [Yes] om te schrappen. (4) Herstart de host computer na het schrappen van de icoon van de printer driver.
Windows NT4.0 (1) Meldt u aan op de host computer als een gebruiker die volledige toegang heeft tot de printerinstellingen. (2) Kies “Settings” – “Printers” in het “Start” menu om de printermap te openen. (3) Klik rechts de icoon van de driver die moet geschrapt worden en kies dan “Delete”. bevestigingsbericht verschijnt.
Een
(4) Klik de knop [Yes] om te schrappen. (5) Herstart de host computer na het schrappen van de icoon van de printer driver.
Windows 2000/XP (1) Meldt u aan op de host computer als een gebruiker die volledige toegang heeft tot de printerinstellingen. (2) Kies “Settings” – “Printers” in het “Start” menu om de printermap te openen. (3) Klik rechts de icoon van de driver die moet geschrapt worden en kies dan “Delete”. bevestigingsbericht verschijnt.
Een
(4) Klik de knop [Yes] om te schrappen. (5) Kies “Server Properties” in het “File” menu van de printermap nadat de icoon van de printer driver geschrapt werd. (6) Kies de printer driver die moet geschrapt worden, klikt de knop [Remove]. computer na het kiezen van de printer driver.
N2-43
Herstart de host
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
2.8.5 Het toevoegen/schrappen van een LAN poort Om een LAN interface te kunnen gebruiken, moeten de onderstaande instellingen in het “<7> IP ADDRESS” ingevoerd worden in de systeemmode van de printer. (Raadpleeg Deel 2.7.3) • Stel het IP adres (“PRINTER IP ADRES”) van de printer in, het IP adres van de poort (“GATEWAY IP ADRES”), en de subnet mask (“SUBNET MASK”) in. • Stel het poortnummer (“SOCKET PORT”) in. Het IP adres van de printer, en het IP adres van de poort zijn tevens nodig om een LAN poort toe te voegen. (1) Het toevoegen van een LAN poort Windows 95/98/ME (1) Klik rechts de printericoon. Kies “Properties” om het printer “Properties” dialoogvenster te openen. (2) Kies de tab “Details” en klik de knop [Add Port…]. Het “Add Port” dialoogvenster verschijnt. 3)
Kies “Other”. Kies de “Seagull Scientific TCP/IP Port” in de lijst en klik de knop [OK].
(4) Registreer de naam of het IP adres, het poortnummer en de naam van de poort in het “Add Seagull TCP/IP Port” dialoogvenster. Het IP adres en het poortnummer die u ingeeft moeten dezelfde zijn als diegenen die ingesteld werden in het “<7> IP ADDRESS” in de systeemmode van de printer. Klik de knop [OK] na deze registratie.
(5) Nadat de poort toegevoegd werd, wordt de poort ook vermeld in de vervolgkeuzelijst “Print to the following port”.
N2-44
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
Windows NT4.0/2000/XP (1) Klik rechts de printericoon. Kies “Properties” om het printer “Properties” dialoog venster te openen. (2) Kieze de tab “Ports”, klik de knop [Add Port…]. Het “Printer Ports” dialoogvenster verschijnt. (3) Kies “Seagull Scientific TCP/IP Port” in de lijst “Available Printer Ports” en klik de knop [OK]. (4) Registreer de naam of het IP adres, het poortnummer en de naam van de poort in het “Add Seagull TCP/IP Port” dialoogvenster. Het IP adres en het poortnummer die u ingeeft moeten dezelfde zijn als diegenen die ingesteld werden in het “<7> IP ADDRESS” in de systeemmode van de printer. Klik de knop [OK] na deze registratie. (5) Nadat de poort toegevoegd werd, wordt de poort ook vermeld in de vervolgkeuzelijst “Print to the following port”.
(2) Schrapping van een LAN poort OPMERKING: Indien de poort die zal geschrapt worden, gebruikt wordt door andere printers, moeten deze printers eerst een andere poort krijgen.
Windows 95/98/ME (1) Klik rechts de printericoon. Kies “Properties” om het printer “Properties” dialoogvenster te openen. (2) Kies de tab “Details” en klik de knop [Delete Port…]. (3) Kies de poort die moet geschrapt worden en klik de knop [OK]. (4) Nadat de poort geschrapt werd, wordt de poort ook verwijderd uit de lijst “Print to the following port”. Windows NT4.0/2000/XP (1) Klik rechts de printericoon. Kies “Properties” om het printer “Properties” dialoogvenster te openen. (2) Kies de poort die moet geschrapt worden in de tab “Ports” en klik de knop [Delete Port]. (3) Nadat de poort geschrapt werd, wordt de poort ook verwijderd uit de lijst “Print to the following port”.
N2-45
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
2.8.6 Verwittigingen (1) Printer driver ugrades • De vorige versie van de printer driver moet geschrapt worden alvorens u deze versie installeerd. • Vergeet niet de host computer te herstarten nadat u de nieuwe printerdriver heeft geïnstalleerd. • Vergeet niet de host computer te herstarten na het schrappen van de oude printer driver indien u Windows 95, Windows 98, of Windows Me als besturingssysteem gebruikt. Zoniet kan de nieuwe printer driver kan niet correct geïnstalleerd worden.
(2) Varia • Indien u Windows 2000 of Windows XP als besturingssysteem gebruikt en de plug-and-play printerinstallatie die aan gang was, onderbroken werd, dient de printer die gevonden werd en op de “Device Manager” tab van het “System Properties” dialoogvenster verschijnt geschrapt te worden. • Voor u een printer driver schrapt, moet u er zeker van zijn dat het printen, de statusmonitor en de instellingen van de specificaties afgewerkt waren. • Indien de poort die zal geschrapt worden, gebruikt wordt door andere printers, moeten deze printers eerst een andere poort krijgen
N2-46
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.8 Installatie van de Printer Driver
2.8.7 Het gebruik van de Printer Driver Raadpleeg het “Help” scherm voor Windows printer drivers voor het gebruik van de printer driver. 1)
Open het scherm “Properties” van de printer driver.
2)
Klik de tab About en het onderstaand scherm verschijnt. Klik de knop [Help].
De tab about
De knop [Help]
3)
Het scherm “Help for Windows Printer Drivers” verschijnt. Dit scherm geeft u informatie over het gebruik van de printer driver.
N2-47
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.9 Printtest
2.9 Printtest
Voer een printtest uit na de instelling van de printvoorwaarden. 1. U voert een printtest uit d.m.v. de printer driver of een uitvoercommando. D.m.v. het “Properties” scherm van de printer driver kunt u de communicatievoorwaarden, de mediagrootte en andere printvoorwaarden instellen. Raadpleeg het scherm “Help for the Windows Printer Drivers” voor meer inlichtingen. Voorbeeld: Het tabblad “Stock” via het “Printer Driver’s Properties” scherm
Printmethode Sensor Voedingsholte
Uitvoermod Snijme Printsnelheid Fijne instelling
Printmethode: Sensor: Uitvoermode: Snijmes Fijne instelling:
Keuze tussen thermisch direct en therm. transfer. Keuze van het sensortype. Keuze tussen sequentiële en afpelmode. Gebruik van het mes of niet. Het aanvoervolume, de snij/afpelpositie, enz. kunnen aangepast worden.
2. Bevestig het printresultaat. •
Wanneer de printstartpositie, de snij/afpelpositie of de printintensiteit aangepast moeten worden: ⇒ Deel 2.10 Fijne instelling van de positie en printintensiteit
•
Waanneer voorgedrukte media gebruikt wordt en de printstartpositie wordt niet correct gedetecteerd: ⇒ Deel 2.11 Fijne instelling van de zwarte stip en voedingsholte sensor.
N2-48
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.9 Printtest
2.9 Printtest (vervolg)
Indien een snij- of afpelmodule in optie gebruikt worden:
De uitvoermode, snij/afpelpositie enz. moeten voor de printer driver of TPCL ingesteld worden (TEC Printer Command Language) overeenkomstig de printvoorwaarden. Raadpleeg de “B-SA4T Series External Equipment Interface Specification” op de CD-ROM voor meer informatie over de TPCL.. Raadpleeg het scherm “Help for the Windows Printer Drivers” in verband met het gebruik van de printer driver. Om de prestaties en de levensduur van de snijmodule en de afpelmodule te behouden moeten ze regelmatig gereinigd worden. Vermeid het risico op kwetsuren, zet de printer uit spanning wanneer u deze modules reinigt. Raadpleeg Deel 4.1.3 Snijmodule in optie of Deel 4.1.4 Afpelmodule in optie in verband met de reiniging.
N2-49
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
ONLINE B-SA4T
1. Zet de printer onder spanning en ga na of het bericht “ONLINE” op het LCD scherm verschijnt. V1.0
P
PAUSE B-SA4T
Dit deel beschrijft hoe u een fijne instelling kunt uitvoeren van de printstartpositie, de snij/afpelpositie, een achterwaartse mediaanvoer, de printintensiteit en de lintmotortorsie. Volg onderstaande werkwijze wanneer een fijne instelling van de printstartpositie, de printintensiteit enz. nodig is.
2. Druk op de [PAUSE] toets om de printer in pauze te zetten.
V1.0
R
3. Hou de [RESTART] toets drie seconden lang ingedrukt tot het bericht “<1>RESET” op het scherm verschijnt.
R
4. Druk op de [FEED] of de [RESTART] toets tot het bericht “<3>ADJUST SET” op het LCD scherm verschijnt.
<1>RESET
F
<3>ADJUST SET
P
5. Drukt op de [PAUSE] toets wanneer het bericht “<3>ADJUST SET.” op het scherm verschijnt om de parameter fijne instellingsmode te openen..
N2-50
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit (vervolg)
De parameter fijne instellingsmode bevat submenu’s om de printstartpositie, de snij/afpelpositie, de printintensiteit, de lintmotortorsie en de voedingsholte aan te passen.. De submenu’s verschijnen achtereenvolgens telkens de [PAUSE] toets ingedrukt wordt.
<3>ADJUST SET [PAUSE]
<3>ADJUST SET FEED ADJ.+10.0mm
Fijne instelling van de mediaaanvoer: De mediaanvoer wordt aangepast in functie van de printstartpositie.
[PAUSE]
<3>ADJUST SET CUT ADJ. +10.0mm
Fijne instelling van de Snij/afpelpositie: De snijpositie en de afpelpositie worden aangepast.
[PAUSE]
<3>ADJUST SET BACK ADJ. +5.0mm
Fijne instelling van een achterwaartse mediaaanvoer: Een achterwaartse mediaaanvoer wordt uitgevoerd.
[PAUSE]
<3>ADJUST SET X ADJUST +50.0mm
Fijne instelling van het X-coördinaat: Het X-coördinaat van een printstartpositie wordt aangepast.
[PAUSE]
<3>ADJUST SET TONE ADJ. +3
Fijne instelling van de printintensiteit (thermische transfer): De printintensiteit voor thermische mode wordt aangepast.
[PAUSE]
<3>ADJUST SET TONE ADJ. -2
Fijne instelling van de printintensiteit (thermisch direct): De printintensiteit voor thermisch directe mode wordt aangepast.
[PAUSE]
<3>ADJUST SET RBN ADJ -10
Fijne instelling van de kracht van de lintmotor (opvangmotor): De torsie van de lintopvangmotor wordt aangepast.
[PAUSE]
<3>ADJUST SET RBN ADJ -5
Fijne instelling van de kracht van de motor (aanvoermotor): De torsie van de lintaanvoermotor wordt aangepast;
[PAUSE]
<3>ADJUST SET THRESHOLD1.0V [PAUSE]
<3>ADJUST SET THRESHOLD1.4V [PAUSE]
Fijne instelling van de zwarte stip sensor: De voedingsopening wordt aangepast voor de zwarte stip sensor. Raadpleeg Deel 2.11. Fijne instelling van de voedingsholte sensor: De voedingsopening wordt aangepast voor de voedingsholte sensor. Raadpleeg Deel 2.11. OPMERKING: Het “Printer driver’s properties” scherm beschikt tevens over een menu voor een fijne instelling van parameters.
N2-51
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit (vervolg)
Fijne instelling printstartpositie Position Fine Adjustment
<3>ADJUST SET FEED ADJ.+10.0mm
FEED ADJ.+50.0mm [RESTART]
OPMERKINGEN: Kies een waarde d.m.v. de [RESTART] of [FEED] toets. Het eenmaal indrukken van de [FEED] toets zorgt voor een wijziging van –0.1mm tot –50.0 mm. Het eenmaal indrukken van de [RESTART] toets zorgt voor een wijziging van +0.1mm tot +50.0 mm.
FEED ADJ.+49.9mm FEED ADJ.+0.1mm FEED ADJ.+0.0mm FEED ADJ.-0.1mm
[FEED]
FEED ADJ.-49.9mm FEED ADJ.-50.0mm
Druk op de [PAUSE] toets na het kiezen van een fijne aanpassingswaarde. • Voorbeeld van een fijne aanpassing van de printstartpositie Bij een instelling van +3.0 mm In vergelijking met de positie “+0.0mm”, wordt de printstartpositie naar voor geschoven..
Aanvoerrichting Eén etiket Printstartpositie 3mm
Bij een instelling van +0.0 mm
Aanvoerrichtin Eén etiket Printstartpositie
Bij een instelling van –3.0 mm In vergelijking met de positie “+0.0mm”, wordt de printstartpositie naar achter geschoven.
3mm
Aanvoerrichtin g
Eén etiket Printstartpositie
N2-52
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit (vervolg)
Fijne instelling snij/afpel positie <3>ADJUST SET CUT ADJ. +10.0mm CUT ADJ.+50.0mm
OPMERKINGEN: Kies een waarde d.m.v. de [RESTART] of [FEED] toets. Het eenmaal indrukken van de [FEED] toets zorgt voor een wijziging van –0.1mm tot –50.0 mm. Het eenmaal indrukken van de [RESTART] toets zorgt voor een wijziging van +0.1mm tot +50.0 mm.
[RESTART]
CUT ADJ.+49.9mm
CUT ADJ.+0.1mm CUT ADJ.+0.0mm CUT ADJ.-0.1mm [FEED]
CUT ADJ.-49.9mm CUT ADJ.-50.0mm
Druk op de [PAUSE] toets na het kiezen van een fijne aanpassingswaarde.
• Voorbeeld van een fijne aanpassing van de snijpositie
Bij een instelling van +3.0 mm In vergelijking met de positie “+0.0mm”, wordt de snijpositie naar voor geschoven. Aanvoerrichting 3mm
Snijpositie
Bij een instelling van +0.0 mm
Aanvoerrichting Snijpositie 3mm
Bij een instelling van –3.0 mm In vergelijking met de positie “+0.0mm”, wordt de snijpositie naar achter geschoven. Aanvoerrichting Snijpositie
N2-53
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
• Voorbeeld van een fijne instelling van de afpelpositie Printkop
Bij een instelling van +3.0 mm In vergelijking met de positie “+0.0mm” wordt het stoppunt na het printen naar voor geschoven.
Etiket
Stoppunt na het printen
Drukrol Afpelplaat Papierdrager
3mm
Bij een instelling van +0.0 mm
Stoppunt na het printen 3mm
Bij een instelling van –3.0 mm In vergelijking met de positie “+0.0mm” wordt het stoppunt na het printen naar achter geschoven. Stoppunt na het printen
N2-54
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit (vervolg)
Fijne instelling achterwaartse mediaaanvoer <3>ADJUST SET BACK ADJ. +5.0mm BACK ADJ.+9.9mm
OPMERKINGEN: Kies een waarde d.m.v. de [RESTART] of [FEED] toets. Het eenmaal indukken van de [FEED] toets zorgt voor een wijziging van –0.1mm tot –9.9 mm. Het eenmaal indrukken van de [RESTART] toets zorgt voor een wijziging van +0.5mm tot +9.9 mm.
[RESTART]
BACK ADJ.+9.8 mm BACK ADJ.+0.1mm BACK ADJ.+0.0mm BACK ADJ.-0.1mm
[FEED]
BACK ADJ.-9.8mm BACK ADJ.-9.9mm
Druk op de [PAUSE] toets na het kiezen van een fijne aanpassingswaarde.
• Voorbeeld van een fijne instelling van een achterwaartse aanvoer.
Bij een instelling van +3.0 mm In vergelijking met de positie “+0.0mm” wordt de printstartpositie na een achterwaartse aanvoer naar voor geschoven. Aanvoerrichting
Printstartpositie na een achterwaartse aanvoer
3mm
Bij een instelling van +0.0 mm Aanvoerrichting Printstartpositie na een achterwaartse aanvoer 3mm
Bij een instelling van –3.0 mm In vergelijking met de positie “+0.0mm” wordt de printstartpositie na een achterwaartse aanvoer naar achter geschoven.
Aanvoerrichting Printstartpositie na een achterwaartse aanvoer
N2-55
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit (vervolg)
Fijne instelling X-coödinaat <3>ADJUST SET X ADJUST +5.0mm X ADJUST +99.9mm
OPMERKINGEN: Kies een waarde d.m.v. de toetsen RESTART] of [FEED]. Het eenmaal indrukken van de [FEED] toets veroorzaakt een wijziging van –0.1mm tot –99.9 mm. Het eenmaal indrukken van de [RESTART] toets veroorzaakt een wijziging van +0.1mm tot +99.9 mm.
[RESTART]
X ADJUST +99.8mm X ADJUST +0.1mm X ADJUST +0.0mm X ADJUST -0.1mm
[FEED]
X ADJUST -99.8mm X ADJUST -99.9mm
Druk op de [PAUSE] toets na het kiezen van een fijne aanpassingswaarde.
• Voorbeeld van een fijne instelling van een X-coördinaat
Bij een instelling van –50.0 mm In vergelijking met de positie “+0.0mm” wordt de printpositie naar links geschoven.
Aanvoerrichting
Van boven af printen
X
Y
ABC
Y Van beneden af printen
50.0mm
Bij een instelling van +0.0 mm
X
ABC
Bij een instelling van +50.0 mm In vergelijking met “+0.0mm” wordt de printpositie naar rechts geschoven.
50.0mm
ABC
N2-56
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit (vervolg)
OPMERKINGEN: Kies een waarde d.m.v. de [RESTART] of [FEED] toets. Het eenmaal indrukken van de [FEED] toets veroorzaakt een tonaliteitsverschil van –1 tot –10. Het eenmaal indrukken van de [RESTART] toets veroorzaakt en tonaliteitsverschil van +1 tot +10.
Fijne instelling van de printintensiteit Thermische transfer <3>ADJUST SET TONE ADJ. +3 TONE ADJ. +10 [RESTART]
TONE ADJ. +9 TONE ADJ. +0
[FEED]
Donker
Standaard
TONE ADJ. -9 TONE ADJ. -10
Licht
Druk op de [PAUSE] toets na de instelling van een fijne aanpassingswaarde of druk op de [PAUSE] toets om dit menu over te slaan.
Thermisch direct <3>ADJUST SET TONE ADJ. -2 TONE ADJ. +10 [RESTART]
TONE ADJ. +9 TONE ADJ. +0
[FEED]
Donker
Standaard
TONE ADJ. -9 TONE ADJ. -10
Licht
Druk op de [PAUSE] toets na de instelling van een fijne aanpassingswaarde of druk op de [PAUSE] toets om dit menu over te slaan.
N2-57
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit
2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit (vervolg)
Fijne instelling lintmotortorsie
Pas de lintmotortorsie aan volgens onderstaande werkwijze wanneer het lint slap is of rimpelt en de printkwaliteit niet zo goed is. Opvangmotor (RBN ADJ ) <3>ADJUST SET RBN ADJ -10
OPMERKINGEN: Kies een waarde d.m.v. de [RESTART] of [FEED] toets. Het eenmaal indrukken van de [FEED] toets veroorzaakt een wijziging van –1 tot –15 stappen. Het eenmaal indrukken van de [RESTART] toets veroorzaakt een wijziging van +1 tot +0 stappen.
Hoog RBN ADJ +0
[RESTART]
RBN ADJ -1 RBN ADJ -2
[FEED]
Motortorsie
RBN ADJ -14 RBN ADJ -15 Laagow
Druk op de [PAUSE] toets na de instelling van een fijne aanpassingswaarde of druk op de [PAUSE] toets om dit menu over te slaan.
Aanvoermotor (RBN ADJ ) <3>ADJUST SET RBN ADJ -5
Hoog
RBN ADJ +0
[RESTART]
RBN ADJ -1 RBN ADJ -2
[FEED]
Motortorsie
RBN ADJ -14 RBN ADJ -15 Laag
Druk op de [PAUSE] toets na de instelling van een fijne aanpassingswaarde of druk op de [PAUSE] toets om dit menu over te slaan.
N2-58
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.11 Instelling printstartpositie
2.11 Instelling printstartpositie
Om een constante printpositie aan te houden gebruikt de printer een mediasensor die de printstartpositie detecteert in functie van het verschil in voltage tussen een printruimte en een opening of zwarte stip. Waneer de media voorgedrukt is, kan de gebruikte inkt naarmate hij donkerder (of dichter) is dit proces storen en aanleiding geven tot papieropstopping. Tracht dit probleem eerst op te lossen met een automatische instelling van de voedingsopening. Indien het probleem zich blijft voordoen moet de voedingsopening manueel ingesteld worden.. Automatische instelling printstartpositie
1. Zet de printer onder spanning. De printer in nu on-line. ONLINE B-SA4T
2. Laad een voorgedrukte mediarol. Verplaats de voedingsholtesensor zodat deze in lijn staat met het centrum van het etiket wanneer u etiketten gebruikt. Verplaats de zwarte stip sensor zodat deze in lijn staat met het centrum van de zwarte stip wanneer u kaartjes (karton) gebruikt.
V1.0
P
PAUSE B-SA4T
3. Druk op de [PAUSE] toets.
4. De printer zet zich in pauze. V1.0
P
TRANSMISSIVE B-SA4T V1.0
5. Hou de [PAUSE] toets ingedrukt terwijl de printer zich in pauze bevindt tot volgend scherm verschijnt.
6. Het type van de sensor verschijnt op het scherm.
F
N2-59
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.11 Instelling printstartpositie
2.11 Instelling printstartpositie (vervolg)
7.
Kies de sensor die moet aangepast worden d.m.v. de [FEED] toets. REFLECTIVE B-SA4T V1.0A
[FEED]
Zwarte stip sensor
8.
PAUSE B-SA4T
ONLINE B-SA4T
V1.0
Voedingsholtesensor
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt tot een 1.5 etiket (kaart) uitgevoerd werd. De media wordt aangevoerd tot de [PAUSE] toets losgelaten wordt. (De automatische instelling van de printstartpositie voor de gekozen sensor is hiermee afgesloten.) OPMERKINGEN: 1. Het aanvoeren van meer dan een 1.5 etiket kan een verkeerde instelling van de printstartpositie teweegbrengen. 2. De [PAUSE] toets werkt niet als het deksel open is.
V1.0
R
TRANSMISSIVE B-SA4T V1.0A
9.
Druk op de [RESTART] toets.
10. De printer zet zich opnieuw in on-line mode. Stuur een uitvoercommando naar de printer d.m.v. de host computer.
OPMERKING: Een papiereinde fout wordt niet gedetecteerd worden tijdens een papieraanvoer.
N2-60
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.11 Instelling printstartpositie
2.11 Instelling printstartpositie (vervolg)
Indien papieropstopping nog steeds optreedt na de automatische instelling van de printstartpositie, moet de printstartpositie manueel ingesteld worden. Opdat de manuele instelling van de printstartpositie effectief zou zijn dient u aan te geven welk type sensor (de voedingsholte sensor of de zwarte stip sensor) u gebruikt d.m.v. software commando’s of de printer driver.
P
F
1. Zet de printer onder spanning terwijl u de [FEED] en de [PAUSE] toets ingedrukt houdt.
2. Laat de [FEED] en de [PAUSE] toetsen los wanneer het bericht “<1>DIAG.”op het LCD scherm verschijnt. <1>DIAG. Hierbij bevindt de printer in de systeemmode voor systeembeheerders.
F
R
3. Hou de [FEED] of [RESTART] toets ingedrukt tot het bericht “<5>SENSOR ADJ.” op het LCD scherm verschijnt.
<5>SENSOR ADJ.
P
4. Druk op de [PAUSE] toets om de sensor aanpassingsmode te openen.
N2-61
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.11 Instelling printstartpositie
2.11 Instelling printstartpositie (vervolg) <5>SENSOR ADJ.
De sensor aanpassingsmode bevat submenu’s waarmee de huidige status van elke sensor op het scherm kan getoond worden en waarmee het “media level” of “no media level” voltage kan opgeslagen worden. De submenu’s verschijnen achtereenvolgens telkens de [PAUSE] toets ingedrukt wordt.
[PAUSE]
<5>SENSOR ADJ. [H]28°C [A]28°C [PAUSE]
<5>SENSOR ADJ. [REFLECT] 3.5V [FEED] and [RESTART]
<5>SENSOR ADJ. [REFLECT] 4.8V* [PAUSE]
<5>SENSOR ADJ. [TRANS.] 2.4V [FEED] and [RESTART]
<5>SENSOR ADJ. [TRANS.] 4.1V* [PAUSE]
<5>SENSOR ADJ. [PE]R0.1VT4.8V [FEED] and [RESTART]
<5>SENSOR ADJ. [PE]R0.1VT4.8V*
Sensor status scherm: De temperaturen die door de thermistor van de printkop en de omringende thermistor opgemeten worden, verschijnen op het scherm. Zwarte stip sensor staturs scherm: Het voltage dat door de zwarte stip sensor opgemeten wordt, verschijnt op het scherm. Zwarte stip sensor aanpassing: Een “media level” voltage wordt opgeslagen met de media die werkelijk gebruikt wordt.. Voedingsholte sensor status scherm: Het voltage dat door de voedingsholte sensor opgemeten wordt, verschijnt op het scherm. Voedingsholte sensor aanpassing: Een “media level” voltage wordt opgeslagen met de media die werkelijk gebruikt wordt. Zwarte stip sensor/voedingsholte sensor status scherm (geen media): “No media level” voltage gedetecteerd door de zwarte stip sensor/voedingsholte sensor verschijnt op het scherm. Zwarte stip sensor/voedingsholte sensor aanpassing (geen media): “No media level” voltage wordt opgeslagen.
[PAUSE]
Bij gebruik van de zwarte stip sensor (1) Druk op [PAUSE] toets terwijl het bericht “<5>SENSOR ADJ.” getoond wordt en wacht tot het voltage op het scherm verschijnt. De waarde die op het scherm verschijnt is het voltage dat op dat ogenblik door de zwarte stip sensor wordt opgemeten. <5>SENSOR ADJ. [REFLECT] 3.5V
Voltage zwarte stip
Tussenwaarde
Voltage blanco printruimte
(2) Meet achtereenvolgens het voltage van een blanco deel van de media en de zwarte stip. Noteer de tussenwaarde van de twee voltages. (Deze waarde zal later gebruikt worden om de printstartpositie in te stellen). (Voorbeeld) Printruimte = 4.8V, Zwarte stip = 2.4V
Tussenwaarde = 3.6V
OPMERKINGEN: 1. Let op dat de sensor per vergissing het voltage van een voorgedrukt deel niet opmeet. 2. Er moet ten minste een verschil van 0.7V zijn tussen de twee warden. Indien het verschil kleiner is, kan de printstartpositie niet achterhaald worden. In dat geval zult u het gebruik van een ander type media moeten overwegen. 3. Zorg ervoor dat het deksel gesloten is tijdens het opmeten van voltages. N2-62
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.11 Instelling printstartpositie
2.11 Instelling printstartpositie (vervolg) <5>SENSOR ADJ. [REFLECT] 3.5V
<5>SENSOR ADJ. [REFLECT] 4.8V* <5>SENSOR ADJ. [TRANS.] 2.4V
(3)Hou de [RESTART] en [FEED] toetsen 3 seconden lang ingedrukt zodat een blanco deel van de printruimte in lijn komt met de zwarte stip sensor.
(4) Nadat een “media level” voltage werd opgeslagen, verschijnt een asterisk “*” rechts van het voltage. Druk op de [PAUSE] toets. (5) Een voltage dat op dat ogenblik gedetecteerd wordt door de voedingsholtesensor verschijnt op het scherm.
Bij gebruik van de voedingsholtesensor Voltage voedingholte
Tussenwaarde
Voltage printruimte
<5>SENSOR ADJ. [TRANS.] 2.4V
(1) Meet achtereenvolgens het voltage van een blanco deel van het etiket en de voedingsholte. Noteer de tussenwaardde van de twee voltages. (Deze waarde zal later gebruikt worden om de printstartpositie in te stellen.) (Voorbeeld) Printruimte = 2.4V, Voedingsholte = 4.0V
Tussenwaarde = 3.2V
OPMERKINGEN: 1. Let op dat de sensor per vergissing het voltage van een voorgedrukt deel niet opmeet. 2. Er moet ten minste een verschil van 0.7V zijn tussen de twee warden. Indien het verschil kleiner is, kan de printstartpositie niet achterhaald worden. In dat geval zult u het gebruik van een ander type media moeten overwegen. 3. Zorg ervoor dat het deksel gesloten is tijdens het opmeten van voltages.
(3) Hou de [RESTART] en [FEED] toetsen 3 seconden lang ingedrukt zodat een blanco deel van de printruimte in lijn komt met de voedingsholtesensor.
<5>SENSOR ADJ. [TRANS.] 2.4V* <5>SENSOR ADJ. [PE]R0.1V T4.8V
(4) Nadat een “media level” voltage werd opgeslagen, verschijnt een asterisk “*” rechts van het voltage. Druk op de [PAUSE] toets. (5) Het scherm wijzigt zoals hiernaast links is aangegeven.
N2-63
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.11 Instelling printstartpositie
2.11 Instelling printstartpositie (vervolg)
Het opslagen van een “No Media Level” Voltage Hieronder leest u hoe u een “No media level” voltage instelt om een papiereinde te detecteren.. Indien het bericht “NO PAPER” verschijnt en de media niet op het einde is, moet dit voltage opnieuw ingesteld worden. (1) Verwijder elke media van de zwarte stip/voedingsholtesensor.
<5>SENSOR ADJ. [PE]R0.1V T4.8V
(2) De voltages die op dat ogenblik opgemeten worden door de zwarte stip sensor en voedingsholte sensor verschijnen op het scherm.
Voedingsholtesensor Zwarte stip sensor
(3) Hou de [RESTART] of [FEED] toets 3 sec. lang ingedrukt. <5>SENSOR ADJ. [PE]R0.1VT4.8V*
(4) Nadat een “no media level” voltage werd opgelagen, verschijnt een asterisk “*” rechts van het voltage. Druk op de [PAUSE] toets.
<5>SENSOR ADJ.
(5) Het bericht is opnieuw “<5>SENSOR ADJ.”.
Manuele instelling van de printstartpositie Stel vervolgens de printstartpositie die berekend werd in in de parameter fijne instellingsmode. <5>SENSOR ADJ.
F
(1) Druk op de [FEED] of de [RESTART] toets terwijl het bericht “<5>SENSOR ADJ.” getoond wordt tot bericht “<3>ADJUST SET” op het scherm verschijnt.
R
<3>ADJUST SET
P
(2) Druk op de [PAUSE] toets om de parameter fijne instellingsmode te openen.
N2-64
2. INSTELLING VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 2.11 Instelling printstartpositie
2.11 Instelling printstartpositie (vervolg)
De parameter fijne instellingsmode bevat submenu’s om de printstartpositie, de snij/afpelpositie, de printintensiteit enz. aan te passen. Reedpleeg Deel 2.10 Fijne instelling printpositie en printintensiteit voor meer informatie. De submenu’s verschijnenen achtereenvolgens telkens de [PAUSE] toets ingedrukt wordt. (3) Druk op de [PAUSE] toets terwijl het bericht “<3>ADJUST SET.” op het scherm getoond word tot het gewenste sensor type op het scherm verschijnt. <3>ADJUST SET THRESHOLD1.0V
Zwarte stip sensor
[PAUSE] <3>ADJUST SET THRESHOLD1.4V
Voedingsholte sensor
(4) Stel het voltage van de printstartpositie in (berekend in het sensor instellingsmenu) d.m.v. de [FEED] of [RESTART] toets zoals volgt. Voltage printstartpositie = tussenwaarde voltage blanco printruimte en voltage zwarte stip/voedingsholte
OPMERKING: Het eenmaal indrukken van de [FEED] toets veroorzaakt een wijzing van –0.1V tot 0.0V. Het eenmaal indrukken van de [RESTART] toets veroorzaakt een wijziging van +0.1V tot +4.0V.
Voedingsholte sensor
Zwarte stip sensor
THRESHOLD4.0V
THRESHOLD4.0V THRESHOLD3.9V
[RESTART]
THRESHOLD3.8V
THRESHOLD3.8V THRESHOLD0.1V THRESHOLD0.0V
THRESHOLD3.9V
[FEED]
THRESHOLD0.1V THRESHOLD0.0V
(5) Druk op de [PAUSE] toets na het kiezen van het voltage van de printstartpositie. (6) Ga na of de printer correct werkt, voer de media on-line uit. Wijzig het voltage van de printstartpositie nogmaals en controleer de werking van de printer opnieuw indien een fout zich blijft voordoen na een manuele instelling van de printstartpositie..
N2-65
3. ON-LINE WERKING
DUTCH VERSION NO1-33048 3.1 Bedieningsbord
3. ON-LINE WERKING In dit deel vindt u een beschrijving van de on-line mode en van de functie van de toetsen die zich bevinden op het bedieningsbord. Wanneer de printer zich in on-line mode bevindt en aangesloten is met een computer, zijn normale printoperaties zoals het printen van afbeeldingen op etiketten of kaartjes mogelijk.
3.1 Bedieningsbord
Hieronder vindt u een afbeelding van het bedieningsbord en de verschillende functies die ermee verbonden zijn. Berichtenscherm (LCD)
ON LINE verklikker (Groen)
ERROR verklikker (Rood)
[FEED] toets
[PAUSE] toets [RESTART] toets
Op het LCD scherm verschijnen alfanumerieke berichten en symbolen die de status van de printer weergeven. Max. 32 karakters kunnen samen op één lijn verschijnen. Er zijn twee verklikker op het bedieningsbord. Verklikker Brandt… ON LINE Als de printer gereed staat om te printen. ERROR OPMERKING: 1. Flikkert uitsluitend wanneer de functie voor de detectie van het einde van het lint gekozen werd. 2. Gebruik de [RESTART] toets om het printen te beëindigen na een onderbreking (pauze) of na het opheffen van een fout.
Gelijk welke fout heeft zich voorgedaan.
Flikkert… De printer staat in communicatie met de computer. Het lint is bijna op. (Zie OPMERKING 1).
Op het bedieningsbord vindt u drie toetsen. PAUSE
Om het printen tijdelijke te onderbreken.
RESTART
Om het printen te hervatten.
FEED
Om media door te voeren.
N3- 1
3. ON-LINE WERKING
DUTCH VERSION NO1-33048 3.2 Werkwijze
3.2 Werkwijze
Wanneer de printer onder spanning gezet wordt, verschijnt het bericht “ON LINE” op het scherm. Dit bericht verschijnt tevens in standby of tijdens een normale printprocedure. 1. De printer wordt onder spanning gezet, bevindt zich in standby of is aan het printen. ON LINE B-SA4T V1.0A
OPMERKING: For the meaning of error messages and actions to be taken, refer to Section 5 TROUBLESHOOTING and APPENDIX 1.
2. Indien een fout zich voordoet tijdens het printen, verschijnt steeds een foutmelding. De printer onderbreekt het printen automatisch. (Het nummer rechts verwijst naar het aantal media dat nog niet geprint werd). NO PAPER 125 B-SA4T V1.0A
3. Druk op de [RESTART] toets om de fout op te heffen. De printer stopt met printen. ON LINE B-SA4T V1.0A
4. Indien de [PAUSE] toets tijdens het printen wordt ingedrukt, wordt het printen tijdelijk onderbroken. (Het nummer rechts verwijst naar het aantal media dat nog niet geprint werd). PAUSE B-SA4T
52 V1.0A
5. Wanneer de [RESTART] toets ingedrukt wordt, wordt het printen beëindigd. ON LINE B-SA4T V1.0A
3.3 Nulstelling
Na een nulstelling worden de gegevens die de printer van de computer ontvangen heeft gewist en staat de printer stil. 1. De printer wordt aangezet, bevindt zich in standby of is aan het printen. ON LINE B-SA4T
V1.0A
2. Om het printen te stoppen of de gegevens die de computer heeft gestuurd te wissen, drukt u op de [PAUSE] toets. Het printen stopt. OPMERKING: Indien de [RESTART] toets minder dan 3 seconden lang ingedrukt werd, terwijl de printer zich in een fout of pauze status bevond, wordt het printen hervat. Indien een communicatiefout of commandofout zich echter voordoet, zal de printer zich opnieuw in rust zetten.
PAUSE B-SA4T
52 V1.0A
3. Hou de [RESTART] toets 3 seconden of meer ingedrukt. <1>RESET
4. Druk op de [PAUSE] toets. De gegevens die de computer verzonden heeft, worden gewist en de printer bevindt zich in rust. ON LINE B-SA4T
N3- 2
V1.0A
4. ONDERHOUD
DUTCH VERSION NO1-33048 4.1 Reiniging
4. ONDERHOUD WAARSCHUWING! 1. Vermeid het risico op elektrische schokken, zet de printer uit spanning om onderhoudswerkzaamheden uitvoer te voeren. 2. Let op dat u uw vingers niet kwetst bij het openen van het deksel. 3. Na het printen is de printkop zeer heet, neem eerst een afkoelingsperiode in acht voor u start met onderhoudswerkzaamheden. 4. Giet geen water op de printer.
In dit deel leest u hoe u een regelmatig onderhoud van de printer kunt uitvoeren. Onderhoud de printer regelmatig en raadpleeg onderstaande tabel om een doorlopende goede werking van uw printer te bekomen. Onderhoudscyclus Hoge verwerking Na elke lint- of mediarol
Frequentie Elke dag Eenmaal
4.1 Reiniging
Om de goede werking en de printkwaliteit van de printer te behouden is het aangewezen om de printkop en drukrol te reinigen voor elke vervanging van een lint en media.
4.1.1 Printkop/Drukrol/ Sensors
1. Zet de printer uit spanning. 2. Druk op de openingsknop van het deksel en doe het deksel voorzichtig volledig open. 3. Haal het lint en de media uit de printer. 4. Reinig het printkopelement met een printkopreiniger of een katoenstaafje of een zachte doek die lichtjes bevochtigd werd met zuivere ethylalcohol.
VERWITTIGING! 1. Zorg ervoor dat harde voorwerpen niet in contact komen met de printkop of de drukrol, zij kunnen hierdoor beschadigd worden. 2. Gebruik geen vluchtige oplosmiddelen waaronder Thinner en Benzeen. Zij kunnen een verkleuring van de kap, printproblemen of een defect van de printer veroorzaken. 3. Raak het printelement niet aan met de blote hand, de statische elektriciteit kan de printkop beschadigen.
Printkopreiniger Printkopelement
OPMERKING: Een printkopreiniger (P/No. 24089500013) is beschikbaar bij een erkende TOSHIBA TEC verdeler.
N4- 1
4. ONDERHOUD
DUTCH VERSION NO1-33048 4.1 Reiniging
4.1.1 Printkop/drukrol/ sensors (vervolg)
5. Wrijf de drukrol en Dumper Roller met een zachte doek die licht bevochtigd werd met zuivere ethylalcohol. Verwijder het stof en de vuiligdheid die zich in de printer bevinden. 6. Wrijf de voedingsholtesensor en de zwarte stip sensor met een zachte droge doek. 7. Reinig de mediaweg.
Dumper Roller
Zwarte stip sensor/ Voedingsholte sensor
Drukrol
4.1.2 Kappen en vlakken 1. 2.
3.
4.
Wrijf de kappen en vlakken met een zachte doek, licht bevochtigd met alcohol of een oplossing van water en een mild reinigingsmiddel.
VERWITTIGING! Vermijd rechtstreeks contact met water. Vermijd rechtstreeks contact met een reinigingsmiddel of detergent. Gebruik nooit thinner of ander vluchtige oplossingsmiddelen voor de reiniging van het plastiek gedeelte. Reinig nooit de buitenkant van de printer met alcohol. Dit kan verkleuring, vervorming of aantasting van de structuur van het materiaal veroorzaken.
N4- 2
4. ONDERHOUD
DUTCH VERSION NO1-33048 4.1 Reiniging
4.1.3 Snijmodule (optie)
1. Open de voorkap. 2. Draai de vijs van de snijmodule los om de snijeenheid te openen. 3. Verwijder eventuele media die opgestopt is.
Snijeenheid
Vijs
Snijeenheid
VERWITTIGING! Het mes is scherp, let op voor verwondingen tijdens het reinigen.
4. Reinig de binnenzijde van de snijplaat met katoenstaafje dat licht bevochtigd werd met zuiver ethylalcohol. Het mes gaan op een neer wanneer de as van de snijmotor manueel geroteerd wordt. Binnenzijde van de snijplaat
As snijmotor
5. Reinig de buitenkant van de snijplaat op dezelfde wijze. Buitenzijde van de snijplaat
N4- 3
4. ONDERHOUD
DUTCH VERSION NO1-33048 4.1 Reiniging
4.1.4 Afpelmodule (optie)
1. Open de voorkap terwijl langs zijn rechter zijde.
Voorkap
2. Duw de verloshendel naar beneden om de afpeleenheid te openen. Verloshendel
Afpeleenheid
3. Verwijder eventueel opgestopte media of papierdrager. 4. Reinig de papierdrager aanvoerrol, de draagrol en de afpelrol met een zachte doek die licht bevochtigd werd met zuivere ethylalcohol.
Papierdrager aanvoerrol
Afpelrol
Draagrol
N4- 4
5. HET OPLOSSEN VAN FOUTEN
DUTCH VERSION NO1-33048 5.1 Foutmeldingen
5. HET OPLOSSEN VAN FOUTEN In dit hoofdstuk vindt u de lijst van de foutmeldingen, de mogelijke oorzaken van fouten en hun oplossing. VERWITTIGING!
Tracht de printer niet zelf te herstellen indien een fout zich heeft voorgedaan die u aan de hand van dit deel niet kunt oplossen. Zet de printer af, ontkoppel het voedingsnoer en vraag bijstand aan uw Toshiba TEC verdeler.
5.1 Foutmeldingen OPMERKINGEN: • Als de fout niet opgeheven is na het indrukken van de [RESTART] toets, moet u de printer af- en aanzetten. • Bij het afzetten van de printer, worden alle printgegeven in de printer uitgewist. • “****” verwijst naar het aantal media dat niet geprint werd. Tot 9999 (eenheden).
Foutmeldingen KOP OPEN KOP OPEN **** DEUR OPEN **** COMM. FOUT
PAPIER VAST ****
Problemen/Oorzaken Het deksel is open terwijl de printer zich in on-line mode bevindt. Een poging tot voeding of uitvoer werd uitgevoerd terwijl het deksel open was. Een poging tot voeding of uitvoer werd uitgevoerd terwijl de voorkap open was. Een communicatiefout heeft zich voorgedaan
Oplossingen Sluit het deksel.
Sluit het deksel. Druk op de [RESTART] toets. Sluit de voorkap, druk op de [RESTART] toets. Controleer de aansluiting van de interfacekabel en ga na of de computer aan is. 1. Verwijder de opgestopte media en 1. De media is vastgelopen. De mediadoorvoer verloopt niet goed. reinig de drukrol. Laad de media opnieuw zoals het hoort. Druk tenslotte op de RESTART] toets. ⇒ Deel 5.3. 2. De sensor die gekozen werd is niet 2. Zet de drukker af en aan. Kies bestemd voor de media die geladen vervolgens de juiste sensor in functie werd. van de media die geladen werd. Stuur de print job tenslotte opnieuw. 3. De zwarte stip sensor is niet goed 3. Regel de positie van de sensor en druk ingesteld. op de [RESTART] toets. ⇒ Deel 2.3. 4. De afmetingen van de media die 4. Zet de drukker af en aan. Vervang de geladen werden stemmen niet overeen media die geladen werden door media met de afmetingen die waarvan de afmetingen wel geprogrammeerd werden. overeenstemmen of kies de geprogrammeeerde afmetingen die overeenstemmen met de media die geladen is. Stuur de print job tenslotte opnieuw. 5. De sensor boven en onder staan niet op 5. Aligneer de sensor boven met de sensor één lijn. onder. ⇒ Deel 2.3. 6. De voedingsholte sensor detecteert het 6. Raadpleeg Deel 2.11 om de verschil niet tussen het printgedeelte en printstartpositie in te stellen. Indien het de doorvoeropening. probleem daarna niet verholpen is, zet de printer af en wend u tot een erkende TOSHIBA TEC verdeler.
N5- 1
5. HET OPLOSSEN VAN FOUTEN
DUTCH VERSION NO1-33048 5.1 Foutmeldingen
5.1 Foutmeldingen (vervolg) Foutmeldingen SNIJMES FOUT ****
(Enkel wanneer de printer voorzien is van een snijmodule.) PAPIER OP
****
LINT FOUT ****
EXCESS HEAD TEMP
HEAD ERROR SYSTEM ERROR
FLASH WRITE ERR. FORMAT ERROR FLASH CARD FULL
EEPROM ERROR
RFID WRITE ERROR
Problemen/Oorzaken De media is vastgelopen in de snijdmodule.
Oplossingen Verwijder de media die vastgelopen is. Druk op de [RESTART] toets. Indien het probleem hiermee niet opgelost is, zet de printer af en stel u in verbinding met uw TOSHIBA TEC verdeler. ⇒ Deel 4.1.3. 1. De media is op. 1. Laad nieuwe media. Druk op de [RESTART] toets. ⇒ Deel 2.3. 2. De media werd niet goed geladen. 2. Laad de media zoals het hoort. Druk op de [RESTART] toets. ⇒ Deel 2.3. 3. De media is niet opgespannen. 3. Span de media op.. 1. Het lint wordt niet goed doorgevoerd. 1. Verwijder het lint en controleer de status van het lint. Vervang het lint indien nodig. Indien het probleem hiermee niet opgelost is, zet de printer af en stel u in verbinding met uw TOSHIBA TEC verdeler. 2. Het lint is op. 2. Laad nieuw lint en druk op de [RESTART] toets. ⇒ Deel 2.4. De pintkop is oververhit. Zet de printer af en wacht even (ongeveer 3 minuten). Indien het probleem hiermee niet opgelost is, zet de printer af en stel u in verbinding met uw TOSHIBA TEC verdeler. Er is een probleem met de printkop. De printkop moet worden vervangen. Wend u tot een uw TOSHIBA TEC verdeler. 1. De printer wordt gebruikt in een 1. Hou de printer en de interfacekabels uit lawaaierige ruimte of er bevinden zich de buurt van lawaai. voedingssnoeren of andere elektrische apparatuur in de buurt van de printer of de interfacekabel. 2. Het voedingsnoer van de printer is niet 2. Koppel het snoer met een aarding. geaard. 3. De elektrische voeding van de printer 3. Sluit de printer aan met een enkelvoudige elektrische voeding. wordt gedeeld met andere elektrische apparatuur. 4. Controleer de correcte werking van de 4. Een software toepassing op de host host computer. computer bevindt zich in fout of werkt niet. Een fout deed zich voor bij het Zet de printer af en aan. wegschrijven op de flash ROM. Een fout deed zich voor bij het Zet de printer af en aan. formatteren van de flash ROM. Zet de printer af en aan Het wegschrijven mislukte door een tekort aan geheugencapaciteit van de flash ROM. Zet de printer af en aan Gegevens kunnen niet correct gelezen/weggeschreven worden op een backup EEPROM. Druk op de [RESTART] toets. Na een vast aantal pogingen slaagde de printer er niet in gegevens weg te schrijven op RFID kaart. N5- 2
5. HET OPLOSSEN VAN FOUTEN
DUTCH VERSION NO1-33048 5.2 Mogelijke problemen
5.1 Foutmeldingen (vervolg) Foutmeldingen RFID ERROR SYNTAX ERROR
Andere foutmeldingen
Problemen/Oorzaken Oplossingen De communicatie met de RFID module Zet de printer af en aan. is mislukt. Zet de printer af en aan. De printer ontvangt een onjuist commando, bijvoorbeeld, een uitvoercommando, terwijl hij zich in download mode bevindt voor een upgrade van firmware. Hardware of software problemen hebben Zet de printer af en aan. Indien het zich voorgedaan. probleem hiermee niet opgelost is, zet de printer af en stel u in verbinding met uw TOSHIBA TEC verdeler.
5.2 Mogelijke problemen In dit deel vindt u een beschrijving van de problemen die zich kunnen voordoen tijdens het gebruik van de printer, evenals hun oorzaak en een oplossing. Mogelijke problemen Oorzaken Oplossingen De printer gaat niet aan. 1. Het voedingsnoer is niet aangesloten. 1. Sluit het voedingsnoer aan. 2. Het stopcontact is niet geschikt. 2. Ga na of er stroom is met een ander toestel. 3. De zekering is gesprongen of de 3. Controleer de zekering of de stroomkring werd onderbroken. stroomkring. De media voert niet 1. De media is niet goed geladen. 1. Laad de media zoals het hoort. door. ⇒ Deel 2.3. 2. De printer bevindt zich in fout. 2. Los de fout die op het scherm verschijnt op. (Zie Deel 5.1 voor meer informatie) Drukken op de [FEED] Er werd een poging gedaan tot voeding of Pas de printvoorwaarden aan d.m.v. de printer driver of een printcommando in terwijl de printer zich in uitvoer buiten de onderstaande functie van uw printvoorwaarden. Druk op standaardmode bevindt, standaardvoorwaarden: de [RESTART] toets om de foutstatus op Sensortype: voedingsholtesensor veroorzaakt een fout. te heffen. Printmethode: Thermische transfer Media pitch: 76.2 mm De media wordt niet 1. De media is niet goed geladen. 1. Laad de media zoals het hoort. geprint. ⇒ Deel 2.3. 2. Het lint is niet goed geladen. 2. Laad het lint zoals het hoort. ⇒ Deel 2.4. 3. Het lint en de media zijn niet voor elkaar 3. Kies een lint dat past bij de media die bestemd. gebruikt wordt. De afdruk is niet keurig. 1. Het lint en de media zijn niet voor elkaar 1. Kies een lint dat past bij de media die bestemd. gebruikt wordt. 2. De drukkop werd niet gereinigd. 2. Reinig de printkop met behulp van de printkopreininger of een katoenstaafje die licht bevochtigd werd met ethyl alcohol. De snijmodule (optie) 1. De snijeenheid is niet goed gesloten. 1. Sluit de snijeenheid zoals het hoort. snijdt niet. 2. De media is vastgelopen in het 2. Verwijder het papier dat opgestopt is. snijmechanisme. ⇒ Deel 4.1.3. 3. Het mes is vuil. 3. Reinig het mes. ⇒ Deel 4.1.3. De afpelmodule (optie) Het materiaal van de etikettenvoorraad is te Raadpleeg Deel 7.1 Media en gebruik een andere etiket. verwijdert de etiketten dun of de lijm te sterk. niet van de papierdrager.
N5- 3
5. HET OPLOSSEN VAN FOUTEN
DUTCH VERSION NO1-33048 5.3 Verwijdering van opgestopte media
5.3 Verwijdering van opgestopte media VERWITTIGING! Raak de printkop of drukrol niet aan met scherpe voorwerpen, dit kan aanleiding geven tot een slechte doorvoer van de media en beschadiging van de printer. OPMERKING: Contacteer uw Toshiba TEC verdeler wanneer de media regelmatig vastloopt in het snijdmechanisme.
In dit deel vindt u een gedetailleerde beschrijving om opgestopt papier te verwijderen uit de printer. 1. Zet de printer af en ontkoppel hem. 2. Druk op de openingsknop van het deksel en doe het deksel voorzichtig open terwijl u hem met uw hand ondersteunt. 3. Druk op de hendel van de bovenste sensor en open de bovenste sensoreenheid. 4. Verwijder het lint en de media uit de printer.
Bovenste sensoreenheid
5. Verwijder het opgestopt papier. Gebruik geen voorwerpen die de drukker kunnen beschadigen om het papier los te trekken. 6. Reinig de printkop en de drukrol en verwijder stof en vuil. 7. Een papieropstopping in de snijmodule kan het gevolg zijn van overtollig lijm of lijmresten afkomstig van de etiketten die gebruikt werden. Gebruik nooit media die niet goedgekeurd of aanbevolen is.
N5- 4
6. KENMERKEN VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 6. KENMERKEN VAN DE PRINTER
6. KENMERKEN VAN DE PRINTER In dit deel vindt u een overzicht van de kenmerken van de printer. Model Item
B-SA4TP-GS12-QM
B-SA4TP-TS12-QM
Afmetingen (B × D × H)
238 mm × 339 mm × 332 mm (9.4” × 13.3” × 13.1”)
Gewicht
26.5 lb (12 kg) (Media en lint niet inbegrepen.)
Omgevings-
thermisch direct
0°C tot 40°C (32°F tot 104°F)
temperatuur
Thermishe transfer
5°C tot 40°C (41°F tot 104°F)
Relatieve vochtigheid
25% tot 85% RH (zonder condensatie)
Stroomtoevoer
Universele stroomtoevoer AC100V tot 240V, 50/60Hz±10%
Voltage
AC100 tot 240V, 50/60Hz ±10%
Stroomverbruik
Tijdens het printen 2.1A (100V) tot 1.1A (240V), 155 W vermogen In rust
0.19A (100V) tot 0.15A (240V), 13W (100V) tot 22W (240V)
Resolutie
8 dots/mm (203 dpi)
11.8 dots/mm (300 dpi)
Printmethode
Thermishe transfer of thermisch direct
Printsnelheid
50.8 mm/sec. (2 inches/sec.) 101.6 mm/sec (4 inches/sec.) 152.4 mm/sec (6 inches/sec.)
Beschikbare
Thermisch direct
25.0 mm tot 118.0 mm (1 inch tot 4.6 inches)
Thermishe
25.0 mm tot 114.0 mm (1 inch tot 4.5 inches)
mediabreedte (papierdrager inbegrepen)
transfer
Werkelijke printbreedte (max.)
104.0 mm (4.1 inches)
Uitvoermode
Sequentieel, Afpelmode (optie), Snijmode (optie)
Berichtenscherm
16 karakters × 2 lijnen
N6- 1
105.7 mm (4.2 inches)
6. KENMERKEN VAN DE PRINTER
DUTCH VERSION NO1-33048 6. KENMERKEN VAN DE PRINTER
Model Item Beschikbare barcodetypes
B-SA4TP-GS12-QM
B-SA4TP-TS12-QM
JAN8, JAN13, EAN8, EAN8+2 digits, EAN8+5 digits, EAN13, EAN13+2 digits, EAN13+5 digits, UPC-E, UPC-E+2 digits, UPC-E+5 digits, UPC-A, UPC-A+2 digits, UPC-A+5 digits, MSI, ITF, NW-7, CODE39, CODE93, CODE128, EAN128, Industrial 2 of 5, Customer Bar Code, POSTNET, KIX CODE, RM4SCC (ROYAL MAIL 4STATE CUSTOMER CODE), RSS14
Beschikbare 2D codes
Data Matrix, PDF417, QR code, Maxi Code, Micro PDF417, CP Code
Beschikbare fonts
Times Roman (6 groottes), Helvetica (6 groottes), Presentation (1 grootte), Letter Gothic (1 grootte), Prestige Elite (2 groottes), Courier (2 groottes), OCR (2 types), Gothic (1 grootte), Outline font (4 types), Prijs font (3 types)
Rotaties
0°, 90°, 180°, 270°
Standaard interface
Parallel interface (Centronics, Bi-directionele 1284 Nibble mode) USB interface (V2.0 topsnelheid) LAN interface (10/100BASE)
Opties
Seriële interfacekaart (RS-232C) (B-SA704-RS-QM-R) Draadloze LAN interfacekaart (B-SA704-WLAN-QM) RFID module (B-SA704-RFID-U1-US, B-SA704-RFID-U1-EU, BSA704-RFID-H1-QM) Snijmodule (B-SA204-QM-R) Afpelmodule (B-SA904-H-QM-R) 300-dpi Printkop (B-SA704-TPH3-QM-R)
OPMERKINGEN: • Data MatrixTM is een handelsmerk van International Data Matrix Inc., U.S. • PDF417TM is een handelsmerk van Symbol Technologies Inc., US. • QR Code is een handelsmerk van DENSO CORPORATION. • Maxi Code is een handelsmerk van United Parcel Service of America, Inc., U.S.
N6- 2
7. KENMERKTEN MEDIA EN LINTEN
DUTCH VERSION NO1-33048 7.1 Media
7. KENMERKTEN MEDIA EN LINTEN 7.1 Media Zorg ervoor dat de media die u gebruikt goedgekeurd is door TOSHIBA TEC. De waarborg is niet geldig wanneer een probleem zich voordoet t.g.v het gebruik van media die niet goedgekeurd is door TOSHIBA TEC. Stel u in verbinding met uw TOSHIBA TEC verdeler voor informatie over media die door TOSHIBA TEC goedgekeurd zijn.
7.1.1 Media Type Twee types van media kunnen geladen worden op deze thermische transfer en thermisch directe printer. Hieronder vindt u een overzicht van de afmetingen en de vorm van de media die op deze printer kan gedrukt worden. Etiket
Zwarte stip (op achterzijde)
Stop positie k
Kaartje Stop positie
Snijdpositie
k
hg
h Snijdpositie
c j
c
d
i f e Etiketten uitvoermode Beschrijving c Media pitch d Etiket lengte e Mediabreedte/ breedte papierdrager f Mediabreedte
Zwarte stip (op achterzijde)
i e
Doorvoerrichting
[Afmetingen: mm] Sequentiële mode
Afpel mode
Snijmode
19.0 – 999.0
19.0 - 999.0
17.0 – 997.0
16.0 – 997.0
Thermisch direct Thermishe transfer Thermisch direct Thermishe transfer Thermisch direct Thermishe transfer Thermisch direct
10.0 – 999.0 15.0 – 999.0 8.0 – 997.0 13.0 – 997.0
Thermishe transfer
22.0 – 111.0 2.0 – 5.0 3.0 – 20.0 2.0 – 10.0 104.0 (200-dpi type), 105.7 (300-dpi type) 6.0 – 995.0 15.0 – 995.0 14.0 - 995.0 11.0 – 995.0 8.0 – 997.0 ----17.0 – 997.0 13.0 – 997.0 1.0 0.08 – 0.17 0.08 – 0.17 0.13 – 0.17
g Lengte aanvoeropening h Zwarte stip lengte (Kaartje) i Max. werkelijke printbreedte
25.0 – 118.0 25.0 – 114.0 22.0 – 115.0 2.0 – 20.0
Thermisch direct Thermishe transfer j Effectieve printlengte Thermisch direct Kaartje Thermishe transfer k Printversnellings-/vertragingszone Etiket
Thermisch direct Dikte Thermishe transfer
(OPMERKINGEN 4)
0.1 – 0.17 (OPMERKINGEN 4)
(OPMERKINGEN 4)
0.13 – 0.17 Ø152.4 Binnenzijde/buitenzijde Ø38, 40, 42, 76.2±0.3
Max. diameter buitenrol Wikkelrichting Diameter van de centrale kern
N7- 1
0.1 – 0.17 (OPMERKINGEN 4)
7. KENMERKTEN MEDIA EN LINTEN
DUTCH VERSION NO1-33048 7.1 Media
OPMERKINGEN: 1. Gebruik uitsluitend door TOSHIBA TEC goedgekeurde media teneinde de printkwaliteit en de levensduur van de drukkop te verzekeren. 2. De etiketten moeten minstens 3 maal zo lang zijn als de voedingsholte (3:1). 3. De papierdrager moet breder zijn dan de etiketten. De afstand tussen de rand van de papierdrager en de rand van het etiket moet minstens 1.5 mm zijn. 4. Het gebruik van kaartjes met een breedte van 25 tot 55 mm en een dikte van 171 tot 263 µm kan de levensduur van de drukrol aantasten. 5. Zorg ervoor dat het mes van de snijmodule de mediarol ter hoogte van de aanvoeropening doorsnijdt en niet ter hoogte van de etiketten. Wanneer de etiketten zelf doorgesneden worden, kunnen lijmresten op het mes achterblijven en zo de prestaties en de levensduur van het mes aantasten. 6. Zet de automatische voorwaartse wachtfunctie (FORWARD WAIT parameter op ON in systeemmode) aan bij het afpellen van geprinte media in sequentiële mode. Wanneer deze functie actief is, onderbreekt de printer de aanvoer van geprinte media voorbij de afpelas. Wanneer echter een volgend etiket aangevoerd wordt en niet afgepeld kan dit etiket bij de achterwaartse aanvoer toch afgepeld worden en een printfout veroorzaken.
7.1.2 Detectiezone van de voedingsholte sensor De voedingsholte sensor kan verplaatst worden van het centrum naar de linkerzijde van de media. De voedingsholte sensor detecteert de aanvoeropening tussen etiketten zoals hieronder aangeduid. <Etiket> Positie sensor
Centrum media
Te detecteren zone.
Printzijde Etiket Opening Etiket
Min. 2.0 mm
Min. 12 mm Media doorvoerrichting
Verplaatsingszone van de sensor.
Centrum media Positie sensor Printzijde Vierkantige perforaties (Ronde perforaties zijn niet toegelaten)
Min. 2.0 mm
Min. 12 mm
Ronde perforaties Min. Ø2.5 mm
Media doorvoerrichting Verplaatsingszone van de sensor
N7- 2
7. KENMERKTEN MEDIA EN LINTEN
DUTCH VERSION NO1-33048 7.1 Media
7.1.3 Detectiezone van de zwarte stip sensor De zwarte stip sensor kan verplaatst worden van het centrum naar de linker zijde van de media. De reflectiefactor van de zwarte stip moet 10% of minder bedragen en een golflengte vertonen van 950 nm. De positie van de zwarte stip sensor moet overeenstemmen met het centrum van de zwarte stip. Centrum media
De sensor moet overeenstemmen met het centrum van de zwarte stip.
Detectie van de zwarte stip op de achterzijde.
Min. 2.0 mm
Min. 12 mm Media doorvoerrichting
Verplaatsingszone van de sensor.
7.1.4 Effectieve printzone Onderstaande figuur toont het verband tussen de effectieve printbreedte van de printkop en de breedte van de media. Buiten de printzone
Buiten de printzone
7.0 mm
104.0 mm (Effectieve drukzone drukkop)
7.0 mm
118 mm (Max. breedte media)
Onderstaande figuur toont de effectieve printzone van de media. Te detecteren zone.
1mm
Startlijn Hoogte media 10 –99.9 mm 1 mm naast de linkerzijde van de media
Vaste printzone
1 mm naast de linkerzijde van de media Media doorvoerrichting
1mm
Te detecteren zone. Breedte media (breedte papierdrager niet inbegrepen.)
OPMERKINGEN: 1. Zorg ervoor dat u een rand met een breedte van 1-mm rond de effectieve printzone vrijlaat (gearceerde gedeelte in bovenstaande figuur). Het printen van media op deze rand kan aanleiding geven tot rimpels in het lint waardoor de printkwaliteit in de effectieve printzone aangetast wordt. 2. Het centrum van de media staat t.g.o. het centrum van de printkop. 3. De printkwaliteit is niet verzekerd in een zone van 3mm rond het stoppunt van de printkkop (hierin is een zone van 1mm inbegrepen die niet kan geprint worden voor de vertraging van de printsnelheid).
N7- 3
7. KENMERKTEN MEDIA EN LINTEN
DUTCH VERSION NO1-33048 7.2 Het lint
7.2 Het lint Zorg ervoor dat het lint dat u gebruikt goedgekeurd is door TOSHIBA TEC. De waarborg is niet geldig wanneer een probleem zich voordoet t.g.v. het gebruik van een lint dat niet goedgekeurd is door TOSHIBA TEC. Stel u in verbinding met uw TOSHIBA TEC verdeler voor informatie over linten die door TOSHIBA TEC goedgekeurd zijn. Type Breedte
Spoeltype 60 – 110 mm De aanbevolen breedtes zijn 60, 90, and 110 mm. 450 m (in een ∅75 mm) ∅75 mm (max.)
Lengte Diameter buitenzijde
Onderstaande tabel toont het verband tussen de breedte van het lint en de breedte van de media (papierdrager niet inbegrepen). Lint breedte 60 mm 90 mm 110 mm
Media breedte 25 – 55 mm 55 – 85 mm 85 – 105 mm
OPMERKINGEN: 1. Gebruik enkel door TOSHIBA TEC aanbevolen linten teneinde de printkwaliteit en de levensduur van de printkop te verzekeren. 2. Een te groot verschil tussen de breedte van de media en het lint kan aanleiding geven tot rimpels in het lint. Hou rekening met bovenstaande tabel om te vermeiden dat het lint rimpelt. Gebruik geen lint dat smaller is dan de media. 3. Hou rekening met de locale voorschriften wanneer u uw linten afdankt.
7.3 Aanbevolen media en linten Mediatype Velijnpapier en etiketten Papier met een laag
Plastiek films
Beschrijving Algemeen gebruik voor goedkope toepassingen. Papier met matte laag Algemeen gebruik evenals toepassingen waar kleine karakters en/of symbolen geprint worden. Papier met glanslaag Wanneer een zeer fijne afwerking vereist is. Kunststof (Polypropylene, enz.) Dit materiaal is heel stevig en bestand tegen water, oplosmiddelen en lage temperaturen maar niet tegen hitte (afhankelijk van het materiaal). Het kan gebruikt worden voor het etiketteren van recycleerbare containers om samen met de containers gerecycleerd te worden. PET film Dit materiaal is heel stevig en bestand tegen water, oplosmiddelen, lage temperaturen en hitte. Dit materiaal wordt in tal van toepassingen gebruikt, en meer in het bijzonder waneer duurzaamheid vereist is. Model/etiketten op serienummerplaten, verwittigingsetiketten, enz. Polyamide Dit materiaal biedt de hoogste weerstand tegen hitte (nog meer dan PET films). Het wordt regelmatig gebruikt voor PCB etiketten daar het bestand is tegen een onderdompeling in een soldeerbad.
N7- 4
7. KENMERKTEN MEDIA EN LINTEN
DUTCH VERSION NO1-33048 7.4 Voorzorgen/ behandeling van media en linten
7.3 Aanbevolen media en linten (vervolg) Linttype Velijn en waslint
Standaard waslint Onbesmeurbaar lint (was en harslint) Lint dat bestand is tegen krassen en oplosmiddelen
Beschrijving Dit lint wordt voornamelijk gebruikt voor velijn papier en etiketten. Het heeft een hoge inktdichtheid en is opgewassen tegen een oneffen printoppervlak. Zeer goed geschikt voor papier met een laag (mat of glanzend). Zeer goed geschikt voor papier met een laag. De bedrukking is bestand tegen water en een lichte wrijving. Bijzonder goed geschikt voor plastiek filmen (synthetisch papier, PET, polyamide, enz..) Krasvrij en bestand tegen oplosmiddelen. Hittebestendig met PET en polyamide.
Combinatie van media en li Mediatype Velijn papier en etiketten Linttype Velijn waslint { Standaard waslint Onbesmeurbaar lint (was en harslint) Lint bestand tegen krassen/oplosmiddelen
Papier met een laag
Plastiek filmen
{ { { {: Goede combinatie
7.4 Voorzorgen/ behandeling van media en linten VERWITTIGING! Zorg ervoor dat u de bijsluiter van uw media of linten grondig leest en begrijpt. Gebruik enkel media en linten die beantwoorden aan de specifieke eisen. Linten en media die hiermee niet overeenstemmen, kunnen een nadelige invloed hebben op de levensduur van de printkop, de leesbaarheid van barcodes en de printkwaliteit. Wees voorzichtig met de media en de linten, zorg dat ze niet beschadigd worden, zo beschadigt u de printer ook niet. Lees de richtlijnen in dit hoofdstuk aandachtig.
• Bewaar geen media en linten langer dan de duur die opgegeven werd door de fabrikant. • Mediarollen moeten op hun vlakke zijde opgeborgen worden. Leg ze niet neer op hun ronde zijde. De rollen kunnen hierdoor platgedrukt worden en een slechte doorvoer en een slechte printkwaliteit teweegbrengen. • Berg de media op in plastiek zakjes die steeds goed gesloten worden. Media die niet beschermd is, wordt vuil en de extra slijtage onder invloed van stof en vuildeeltjes kan de levensduur van de printkop beïnvloeden. • Berg media en linten op in een koele en droge omgeving. Vermijd plaatsen die blootgesteld zijn aan rechtstreeks zonlicht, hoge temperaturen, vochtigheid, stof en gassen. •Het thermisch papier dat aangewend wordt voor een thermisch directe druk mag de waarden van Na+ 800 ppm, K+ 250 ppm en Cl- 500 ppm niet overschrijden. • Sommige inkten op voorgedrukte media kunnen bestanddelen bevatten die de levensduur van de printkop kunnen verkorten. Gebruik geen voorgedrukte etiketten waarvan de inkt hard bestanddelen zoals Calciumcarbonaat (CaCO3) en Kaolien (Al2O3, 2SiO2, 2H2O) bevatten. Stel u in verbinding met uw TOSHIBA TEC verdeler of de fabrikant van uw media of linten voor meer informatie.
N7- 5
APPENDIX 1 BERICHTEN EN VERKLIKKERS
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 1 BERICHTEN EN VERKLIKKERS
APPENDIX 1 BERICHTEN EN VERKLIKKERS In Appendix 1 vindt u een beschrijving van de LCD schermberichten op het bedieningsbord. Symbolen in de berichten 1: : de verklikker brandt.. ~: De verklikker knippert.. z: De verklikker is uit. 2: ****: aantal niet geprinte media. Tot 9999 (stuks) 3: ###: Flash geheugenkaart vrijstaand geheugen voor PC de opslagzone: 0 tot 895 (in K bytes) 4: &&&&: Flash geheugenkaart vrijstaand geheugen voor de opslag van fonts: 0 tot 3147 (in K bytes) Verklikker No.
LCD Bericht IN LIJN
z
IN LIJN
~
z
2 KOP OPEN 3 PAUZE ****
z z
z z
4 COMM. FOUT
z
5 PAPIER VAST ****
z
6 SNIJMES FOUT****
z
7 PAPIER OP ****
z
8 KOP OPEN ****
z
9 PRINTKOP DEFECT
z
10 TEMP. FOUT
z
11 LINT FOUT ****
z
12 DEUR OPEN ****
z
13 MEM ####&&&&
z
14 FLASH MEM FOUT.
z
15 FORMAAT FOUT
z
16 GEHEUGEN VOL
z
Foutmeldingen op het 17 scherm (Zie opmerkingen.)
z
18 POWER FAILURE
z
19 INTIALIZING…
z
z
1
Printer Status
ONLINE ERROR
On-line mode On-line mode (De printer is in communicatie) Het deksel is open tijdens een on-line mode. The printer is in pauze. Een pariteit, overrun, of framing fout heeft zich voorgedaan tijdens een RS-232C communicatie. The media is vastgelopen tijdens een papiervoeding. Een probleem heeft zich voorgedaan ter hoogte van de snijmodule. De media is op of niet correct geladen. Een poging tot uitvoer of voeding werd uitgevoerd terwijl het deksel open is. (Behalve terwijl de [FEED] toets ingedrukt was.) Er is een probleem ter hoogte van de printkop. De printkop is oververhit. • Het lint is op. • Het lint is beschadigd. Een probleem heeft zich voorgedaan ter hoogte van de sensor voor torsie m.b.t. lintmotor. Een poging tot voeding of printen werd uitgevoerd terwijl de voorkap open is. Met opgeladen fonts of PC commando opslagmode mode Een fout heeft zich voorgedaan tijdens het wegschrijven naar het flash geheugen. Een wisfout heeft zich voorgedaan bij het formatteren van het flash geheugen of de ATA kaart. De gegevens kunnen niet bewaard worden omdat het flash geheugen. Een commandofout heeft zich voorgedaan tijden de analyse van het commando. Er deed zich een probleem voor met de voeding. Een flash geheugen kaart wordt geinitialiseerd.. NA1- 1
Herstel met RESTART toets Ja/Nee
Herstel met Reset Commando Ja/Nee
---------
JA JA
----JA JA
JA JA JA
JA
JA
JA
JA
JA JA
JA JA
JA
JA
No JA
JA JA
JA
JA
-----
JA
NEEN
JA
NEEN
JA
NEEN
JA
JA
JA
NEEN
NEEN
-----
-----
APPENDIX 1 BERICHTEN EN VERKLIKKERS
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 1 BERICHTEN EN VERKLIKKERS
Verklikker No.
LCD Bericht
20 EEPROM ERROR
z
21 SYSTEM ERROR
z
100BASE LAN INITIALIZING… DHCP CLIENT 23 INITIALIZING…
z
24 RFID WRITE ERROR
z
25 RFID ERROR
z
22
Printer Status
ONLINE ERROR
z
Gegevens kunnen niet correct gelezen/ weggeschreven worden op de backup EEPROM properly. Onderstaande verkeerde handelingen geven aanleiding tot een systeemfout: (a) Commando naar een vreemd adres (b) Toegang tot woordgegevens op een vreem adres (c) Toegang tot lange woordgegevens op een verkeerd adres (d) Toegang tot de zone 80000000H tot FFFFFFFFH in de logische ruimte in gebruikersmode (e) Een ondefinieerbare instructie in een zone buiten het delay slot werd ontcijferd. (f) Een ondefinieerbare instructie in een “delay slot” werd ontcijferd. (g) Een instructie tot het herschrijven van een delay slot werd ontcijferd. Initialisatie 100Base LAN kaart. z De DHCP wordt geinitialiseerd. *Indien de DHCP functie toegelaten is. Na een vast aantal pogingen, slaagde de printer er niet in gegevens weg te schrijven op een RFID kaart. Er is geen communicatie tussen de printer en de RFID module. z
Herstel met RESTART toets Ja/Nee
Herstel met Reset Commando Ja/Nee
-----
-----
NEEN
NEEN
-----
-----
-----
-----
JA
JA
JA
JA
OPMERKING: Raadpleeg Deel 5 HET OPLOSSEN VAN FOUTEN wanneer één van bovenstaande berichten op het LCD scherm verschijnt.
NA1- 2
APPENDIX 1 BERICHTEN EN VERKLIKKERS
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 1 BERICHTEN EN VERKLIKKERS
OPMERKINGEN: Beschrijving van een commandofout • Indien een commando fout bij ontvangst van het commando ontdekt wordt, verschijnen 16 bytes van de commando fout, te starten met de code van het commando op het scherm. ( [LF] en [NUL] verschijnen echter niet.) Voorbeeld 1 [ESC] T20 G30 [LF] [NUL] Commando fout Onderstaand bericht verschijnt. T20G30 B-SA4T
V1.0A
Voorbeeld 2 [ESC] XR; 0200, 0300, 0450, 1200, 1, [LF] [NUL] Commando fout Onderstaand bericht verschijnt. XR;0200,0300,045 B-SA4T V1.0A
Voorbeeld 3 [ESC] PC001; 0A00, 0300, 2, 2, A, 00, B [LF] [NUL] Commando fout Onderstaand bericht verschijnt. PC001;0A00,0300, B-SA4T V1.0A
• Wanneer het error commando verschijnt, verschijnt “? (3FH)” op het scherm voor codes die verschillen van de codes 20H tot 7FH en A0H tot DFH. • Raadpleeg de “B-SA4T Series External Equipment Interface Specification” op de CD-ROM voor meer inlichtingen.
NA1- 3
APPENDIX 2 INTERFACE
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 2 INTERFACE
APPENDIX 2 INTERFACE OPMERKINGEN: Om straling en elektrisch ruis te voorkomen, moeten de interfacekabels aan volgende vereisten voldoen: • Parallelle of seriële interface kabels moeten volledig afgeschermd zijn en een aansluiting hebben met een metalen of gemetalliseerde huls. • Zo kort mogelijk zijn. • Niet stevig gebundeld zijn d.m.v. voedingsnoeren. • Los staan van elektriciteitspijpen. • Een parallelle interface kabel moet conform IEEE1284 zijn.
Parallelle interface (Centronics) Mode: Gegevensinvoermethode: Controlesignaal:
In overeenstemming met IEEE1284 Compatibele mode (SPP mode), Nibble mode 8 bit parallel
SPP Mode nStrobe nAck Busy Perror Select nAutoFd nInit nFault nSelectIn
Gegevensinvoercode:
Ontvangstbuffer:
Nibble Mode HostClk PtrClk PtrBusy AckDataReq Xflag HostBusy nInit nDataAvail IEEE1284Active
ASCII code European 8 bit code Graphic 8 bit code JIS8 code Shift JIS Kanji code JIS Kanji code 1M byte
NA2- 1
APPENDIX 2 INTERFACE
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 2 INTERFACE
Aansluiting: PIN Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Signaal SPP Mode nStrobe Data 1 Data 2 Data 3 Data 4 Data 5 Data 6 Data 7 Data 8 nAck Busy PError Select nAutoFd NC 0V CHASSIS GND +5V (voor detectie) TWISTED PAIR GND(PIN1) TWISTED PAIR GND(PIN2) TWISTED PAIR GND(PIN3) TWISTED PAIR GND(PIN4) TWISTED PAIR GND(PIN5) TWISTED PAIR GND(PIN6) TWISTED PAIR GND(PIN7) TWISTED PAIR GND(PIN8) TWISTED PAIR GND(PIN9) TWISTED PAIR GND(PIN10) TWISTED PAIR GND(PIN11) TWISTED PAIR GND(PIN31) nInit nFault 0V NC NC nSelectIn
Nibble Mode HostClk Data 1 Data 2 Data 3 Data 4 Data 5 Data 6 Data 7 Data 8 PtrClk PtrBusy AckDataReq Xflag HostBusy NC 0V CHASSIS GND +5V (voor detectie) TWISTED PAIR GND(PIN1) TWISTED PAIR GND(PIN2) TWISTED PAIR GND(PIN3) TWISTED PAIR GND(PIN4) TWISTED PAIR GND(PIN5) TWISTED PAIR GND(PIN6) TWISTED PAIR GND(PIN7) TWISTED PAIR GND(PIN8) TWISTED PAIR GND(PIN9) TWISTED PAIR GND(PIN10) TWISTED PAIR GND(PIN11) TWISTED PAIR GND(PIN31) nInit NDataAvail 0V NC NC IEEE1284Active
IEEE1284-B aansluiting
NA2- 2
APPENDIX 2 INTERFACE
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 2 INTERFACE
USB interface Standaard: Transfertype: Transferwaarde: Klasse: Controlemode: Aantal poorten: Voeding: Aansluiting:
In overeenstemming met V2.0 topsnelheid Controle transfer, globale transfer Topsnelheid (12M bps) Printer Status met ontvangstbuffer – informatie vrije ruimte 1 Autonoom Type B Pin No. 1 2 3 4
Signaal VCC DD+ GND
Aansluiting B reeks
LAN Standaard: Aantal poorten: Aansluiting: Status verklikker:
IEEE802.3 10BASE-T/100BASE-TX 1 RJ-45 LED LED Status Verbinding ON VerbindingsLED ActiviteitsLED OFF
Verbindingsverklikker (groen)
Activiteit
Activiiteitsverklikker (oranje)
LAN kabel: Kabellengte:
ON OFF
LAN status 10Mbps verbinding of 100Mbps verbinding werd gedetecteerd. Er werd geen verbinding gedetecteerd. * Communicatie is onmogelijk terwijl de vervindingsverklikker brandt. Communicatie is bezig Stil
10BASE-T: UTP categorie 3 of 5 100BASE-TX: UTP categorie 5 Segment length Max. 100 m
OPMERKINGEN: 1. Raadpleeg deel 2.7.3 IP adresinstelling (TCP/IP) voor meer informatie over het instellen van een IP adres. 2. Waneer een algemeen gebruikte twisted pair Ethernet (TPE) of UTP kabel gebruikt wordt, kan een communicatiefout zich voordoen in functie van uw werkomgeving. In dat geval kunt u beter een afgeschermde twisted kabel gebruiken.
NA2- 3
APPENDIX 2 INTERFACE
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 2 INTERFACE
Seriële poort (Optie) Type: Communicatiemodus: Transmissie snelheid: Synchronisatie: Start bit: Stop bit Lengte data: Pariteit: Foutendetectie: Protocol: Data input code: Ontvangst buffer: Connector:
RS-232C Full duplex 2400 bps, 4800 bps, 9600 bps, 19200 bps, 38400 bps, 115200 bps Start-stop synchronisatie 1 bit 1 bit, 2 bit 7 bit, 8 bit None, EVEN, ODD Parity error, Framing error, Overrun error Unprocedure communication ASCII code, European character 8 bit code, graphic 8 bit code, JIS8 code, Shift JIS Kanji code, JIS Kanji code 1M byte Pin No. 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Signaal N.C TD (Verzenden Data) RD (Data Ontvangen) DSR (Data Set Klaar) SG (Signal Ground) DTR (Data Terminal Klaar) CTS (Vrij om te verzenden) RTS (Aanvraag tot verzending) N.C
5
1
9
6
RFID(Optie) • B-SA704-RFID-U1-US Module: Frequentie: Output: Beschikbare RFID tag:
AWID MPR-1510A-RM 902 MHz to 928 MHz (FH-SS (Frequency Hopping Spectrum Spread) 500 mW EPC Class 0, 0+, 1, ISO018000-6B
• B-SA704-RFID-U1-EU Module: Frequentie: Output: Beschikbare RFID tag:
AWID MPR-1580A-RM 869.5 MHz 500 mW EPC Class 0, 0+, 1, ISO018000-6B
• B-SA704-RFID-H1-QM Module: Frequentie: Output: Beschikbare RFID tag:
TagSys MEDIOS002 (Not included in an optional kit.) 13.56 MHz 200 mW TagSys C210, C220, C240, I-Code, Tag-it, ISO15693
NA2- 4
APPENDIX 2 INTERFACE
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 2 INTERFACE
Wireless LAN (Optie) Standaard: Protocol:
Veiligheidsprotocol:
Antenne: Parameter setting: Default IP adres: Default subnet mask:
Conform IEEE802.11a, IEEE802.11b, en IEEE802.11g IP (RFC791), ICMP (RFC792), UDP (RFC768), TCP (RFC793,896), ARP (RFC826), HTTPD (RFC1866), TELNET, FTPD (RFC959), DHCP (RFC2131), SNMP WEP (64 bits/128 bits/152 bits) of AES, AES-OCB (128 bits) TKIP (enkel bij gebruik van WPA, WPA-PSK) TWSL (unieke encryptie) Chip type, diversiteitsantenne via HTTP 192.168.10.21 255.255.255.0
OPMERKING: U heeft het MAC adres nodig van de Wireless LAN module nodig wanneer u MAC adres filterfunctie instelt vanaf een toegangspunt (access point). Vraag hierover raad aan uw TOSHIBA TEC technische medewerker.
NA2- 5
APPENDIX 3 NETSNOER
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 3 NETSNOER
APPENDIX 3 VOEDINGSNOER Aankoop van het voedingsnoer: Aangezien het voedingsnoer met deze eenheid niet voorzien is, dient u zich een voedingsnoer aan te schaffen dat goedgekeurd is en beantwoordt aan onderstaande standaarden van uw erkende TOSHIBA TEC verdeler. (d.d. September 2004) Land
Instelling
Australië
Keur-teken
Land
Instelling
SAA
Duitsland
Oostenrijk
OVE
België
Keur-teken
Land
Instelling
VDE
Zweden
SEMKKO
Ierland
NSAI
Zwitserland
SEV
CEBEC
Italië
IMQ
U.K.
ASTA
Canada
CSA
Japan
METI
U.K.
BSI
Denemarken
DEMKO
Nederland
KEMA
U.S.A.
UL
Finland
FEI
Noorwegen
NEMKO
Europa
HAR
Frankrijk
UTE
Spanje
AEE
Keur-teken
Netsnoerinstructies 1. 2. 3.
Voor gebruik met een netvoeding van 100 – 125 Vac, kies een snoer voor Min. 125V, 10A. Voor gebruik met een netvoeding van 200 – 240 Vac, kies een snoer voor Min. 250V. Kies een voedingsnoer met een lengte van 4,5 m of minder. Land/Regio
North America
Europa
Verenigd Koninkrijk
Australië
Voedingsnoer Geschikt voor (Min.)
Type Grootte geleider (Min.)
125V, 10A SVT
250V H05VV-F
250V H05VV-F
No. 3/18AWG
3 x 0.75 mm2
3 x 0.75 mm2
250V AS3191 goedgekeurd, Licht tot normal gebruik
3 x 0.75 mm2
Configuratie stekker
(lokaal goedgekeurd type)
Geschikt voor
125V, 10A
250V, 10A
(Min.)
*1:
Min. 125% van de stroomwaarde van het product. NA3- 1
250V, *1
250V, *1
APPENDIX 4 DRUKPROEVEN
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 4 DRUKPROEVEN
APPENDIX 4 DRUKPROEVEN Hieronder vindt u als voorbeeld een afbeelding van de karaktertypes, barcodes, tweedimensionale codes die standaard voorzien zijn op de B-SA4T reeks. De grootte van elk karakter kan verschillen van de werkelijke grootte. De grootte en het type van de karakters kunnen door een commando bepaald worden. Raadpleeg de “BSA4T Series External Equipment Interface Specification” op de CD-ROM voor meer informatie.
Font
NA4-1
APPENDIX 4 DRUKPROEVEN
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 4 DRUKPROEVEN
APPENDIX 4 DRUKPROEVEN (voorbeeld)
NA4-2
APPENDIX 4 DRUKPROEVEN
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 4 DRUKPROEVEN
APPENDIX 4 DRUKPROEVEN (voorbeeld) Bar codes JAN8, EAN8
MSI
Interleaved 2 of 5
CODE39 (Standard)
NW7
JAN13, EAN13
UPC-E
EAN13+2 digits
EAN13+5 digits
CODE128
CODE39 (Full ASCII)
CODE93
UPC-E+2 digits
UPC-E+5 digits
EAN8+2 digits
EAN8+5 digits
UPC-A
UPC-A+2 digits
NA4-3
APPENDIX 4 DRUKPROEVEN
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 4 DRUKPROEVEN
APPENDIX 4 DRUKPROEVEN (voorbeeld) UPC-A+5 digits
UCC/EAN128
Industrial 2 of 5
POSTNET
Customer bar code
Customer bar code of high priority
KIX Code
RM4SCC
RSS-14
RSS-14 Stacked
RSS-14 Stacked Omnidirectional
RSS Limited
RSS Expanded
Data Matrix
PDF417
QR code
Micro PDF417
MaxiCode
CP Code
NA4-4
APPENDIX 5 WOORDENLIJST
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 5 WOORDENLIJST
APPENDIX 5 WOORDENLIJST Instelling van de voedingsholte
Afpelmode Printmode waarbij de drukker niet uitgerust is met een snijmodule en het etiket manueel van de drager moet gerukt worden met behulp van een afpelplaat.
Instelling van een sensor zodat de printer een constante printpositie aanhoudt bij het printen van voorgedrukte media.
Afpelmodule
IPS Inch per seconde Maat die gebruikt wordt om de printsnelheid uit te drukken.
Module om etiketten te verwijderen van hun papierdrager.
Barcode
Kaartje
Voorstelling van alfanumerieke tekens door middel van een reeks witte en zwarte strepen met een verschillende breedte. Barcodes worden in tal van industriële domeinen aangewend: fabrieken, ziekenhuizen, bibliotheken, detailhandelszaken, transportbedrijven, opslagplaatsen, enz. Het lezen van barcodes is een snel en nauwkeurig middel om gegevens op te vangen, terwijl het gebruik van een toetsenbord traag en niet nauwkeurig is.
Type media die niet voorzien is van een zelfklevende achterzijde, maar van zwarte aanduidingen om de printzone aan te geven. De kaartjes bestaan doorgaans uit karton of ander duurzaam materiaal.
LCD Liquid Crystal Display Scherm dat zich op het bedieningsbord bevindt en waarop werkmodes, foutmeldingen, enz. verschijnen.
DHCP Dynamic Host Configuration Protocol Een communicatieprotocol waardoor een netwerkbeheerder tijdelijk een IP-adres kan toewijzen aan een printer die op een andere plaats op het netwerk aangesloten werd.
Lint Een film met inkt om een beeld over te brengen op de media. Met thermische transfer printing, wordt de film opgewarmd door de drukkop, zodat het beeld overgebracht wordt op de media.
DPI Dot Per Inch Maat die gebruikt wordt om de resolutie uit te drukken.
Media Materiaal waarop de printer gegevens drukt. Etiketten, gemarkeerd papier, kettingpapier, doorgestoken papier, enz.
Etiket Type media met een zelfklevende achterzijde.
Plug and Play Wanneer deze functie actief is, zal de PC de printer automatisch herkennen (indien de PC deze functie ondersteunt), het systeem resource (IRQ en DMA) in werking stellen en een bericht laten verschijnen om een printer driver te installeren.
Font Een volledige set van alfanumerieke teken van dezelfde stijl of hetzefde type. Vb.: Helvetica, Courier, Times
Holte
Printer IP-adres Een 32-bit adres van de printer aangesloten met het TCP/IP netwerk, dat de netwerkprinter identificeert. Een IP adres stemt overeen met 4 reeksen van cijfers die van elkaar gescheiden zijn door een pauze.
Ruimte tussen twee etiketten
Ingebouwde oproller Printmode waarbij een afpelmodule ervoor zorgt dat de gedrukte media opgepikt wordt en gewikkeld wordt d.m.v. een ingebouwde oproller.
NA5- 1
APPENDIX 5 WOORDENLIJST
DUTCH VERSION NO1-33048 APPENDIX 5 WOORDENLIJST
Printkopelement
Thermisch transfer printen
De thermische printkop stemt overeen met een rij kleine weerstandelementen die opwarmen wanneer zij stroom doorlaten zodat telkens een punt op thermisch papier ingebrand wordt of een inktpunt afkomstig van een thermisch lint op normaal papier afgezet wordt.
Printmethode waarbij de printkop inkt of hars van een lint opwarmt tegen de media, zodat de inkt of het hars achterblijft op de media. USB (Universal Serial Bus) Interface voor de aansluiting van toebehoren zoals een printer, toetsenbord, muis. Met een USB kan dit toebehoren losgekoppeld worden zonder de voeding af te sluiten.
Printsnelheid De snelheid waarmee het printen geschiedt. Deze snelheid wordt uitgedrukt met een maat of in ips (inches per seconde).
Voedingsholte sensor Deze sensor (doorlatend) detecteert het verschil in potentiaal tussen de aanvoeropening van de etiketten en de etiketten om de printpositie op het etiket te achterhalen.
Resolutie De graad van detail waarmee een beeld gedupliceerd kan worden. De minimale eenheid waaruit een beeld is opgebouwd heet pixel. Hoe hoger de resolutie, hoe hoger het aantal pixels waaruit het beeld is opgebouwd en hoe hoger het detail van het beeld
Zwarte stip Een zwarte stip wordt gedrukt op de media zodat de printer een constante printpositie kan aanhouden door de detectie van dit punt.
RFID (Radio Frequentie Identificatie) Web printer
Een methode om automatisch mensen of objecten te identificeren door gebruik te maken van radiogolven. Bij de B-SX reeks wordt digitale informatie op een RFID plaatje dat in de etiketten of het etikettenpapier is ingebouwd, neergeschreven terwijl de printer hierop gegevens print. Het RFID plaatje is een microchip die verbonden is met een antenne. De microchip bewaart gegevens en de antenne zorgt ervoor dat de chip gegevens kan versturen en ontvangen.
Met een web printerfunctie kunt u met een PC, de status van de printer nagaan, media uitvoeren, instellingen nagaan of wijzigen of firmware laden op de printer. Raadpleeg de “Network Specification” voor meer informatie.
Zwart stip sensor Deze sensor (reflecterend) detecteert het verschil in potentiaal tussen de zwarte stip en de printzone om de printstartpositie te achterhalen.
Snijmode Printermode waarbij een snijmodule (optie) geïnstalleerd werd die de media automatisch afsnijdt van de aanvoerrol na het printen. Met een printcommando kan men aangeven of elk etiket of telkens hetzelfde aantal achtereenvolgende etiketten afgesneden worden.
Thermisch directe druk Printmethode waarbij geen lint maar thermische media gebruikt wordt die reageert op warmte. De thermische drukkop verwarmt de media rechtstreeks en laat een afbeelding achter op de media.
Thermische drukkop Thermische drukkop voor thermische tranfer en thermisch directe drukmethode.
NA5- 2
INDEX
DUTCH VERSION NO1-33048 INDEX
INDEX A
K
Aanpassingshendel druk van printkop 1-4, 2-10 Aanvoeropening 7-1 Afmetingen 1-3 Afpelmode 2-8, 7-1, A5-2 Afpelmodule 1-1, 1-5, 2-8, 2-49, 4-4, 5-3, 6-2 Afpelpositie 2-53, 2-54 Automatische instelling voedingsholte 2-1, 2-59
Kaartje 2-10, 7-1, A5-2
B Barcode 6-2, A4-3, A5-1 Bedieningsbord 1-3, 1-4, 3-1 Bovenste sensoreenheid 2-3, 2-5, 5-4 Bovenste sensorhendel 2-4, 2-5
C Centronics
1-3, 2-14, 2-22, 6-2, A2-1
D Deksel 1-3, 2-3, 2-11, 5-1, A1-1 Dekselstop 2-12 DHCP 2-28 DHCP client ID 2-29 Draadloze LAN 1-1, 1-3, 1-5, 2-14, 6-2, A2-5 Drukrol 1-4, 4-2
L LCD berichten 1-3, 1-4, 3-1, 6-1 LCD berichten taal 2-21 Lint 2-11, 7-4, 7-5 Lintbreedte 7-4 Lintkap 1-3, 1-4, 2-12 Lintmotor voltage 2-58 Lintstopper 1-4, 2-11, 2-12
M Manuele instelling van de voedingsholte 2-61, 2-64 Media 2-3, 7-1, 7-4, 7-5 Media opstopping 4-3, 4-4, 5-4 Media pitch 7-1
O Omgkeerde aanvoer 2-55 ON LINE verklikker 1-4, 3-1 Opties 1-1, 1-5
P
G
Papierdrager 2-9, 2-54, 7-1 Parallelle interface 1-3, 2-14, 2-22, 2-31, 6-2, A2-1 Parallelle poort 2-14 Parameterinstelling 2-16, 2-17 PAUSE toets 1-4, 3-1 Plug & play 2-23, A5-1 Printer driver 2-1, 2-30 Printintensiteit 2-50, 2-57 Printkop 1-4, 4-1, 4-2 Printkopreiniger 4-1 Printmethode 6-1 Print startpositie 2-6, 2-52, 2-59 Printsnelheid 1-1, 6-1 Printtest 2-1, 2-48
Gateway IP adres 2-27 Gewicht 6-1
R
E Effectieve printlengte 7-1 Effectieve printbreedte 6-1, 7-1 Etiket 2-3, 2-10, 7-1, 7-2, 7-4
F Foutmelding 5-1 Foutverklikker 1-4, 3-1
H Holte 2-63, 7-2, A5-1
I Instelling van de voedingsholte 2-59, A5-2 Interface 1-1, 1-3, 2-14, 2-19, 6-2, A2-1 IP adres 2-24, 2-44
Resolutie 6-1, A5-2 RESTART toets 1-4, 3-1 RFID module 1-1, 1-5, 6-2, A1-2 Rotatie 6-2 RS-232C 1-3, 2-14, 6-2, A2-4
INDEX
DUTCH VERSION NO1-33048 INDEX
S Sequentiële mode 2-8, 7-1, A5-1 Seriële interface 1-1, 1-3, 2-14, 6-2, A2-4 Snijmode 2-10, 7-1, A5-1 Snijmodule 1-1, 1-5, 2-10, 2-49, 4-3, 6-2, A5-1 Snijpositie 2-53, 7-1 Stroomverbruik 6-1 Socket poort 2-28 Subnet mask 2-27 Systeemmode 2-16, 2-17
T Thermisch direct 2-57, 6-1, 7-1, A5-2 Thermische transfer 2-57, 6-1, 7-1, A5-2 Tweedimensionale code 6-2
U Uitvoermode 2-8, 2-48, 6-1 USB interface 1-1, 1-3, 2-14, 2-35, 6-2, A2-3
V Vaste printzone 7-3 Voedingschakelaar 1-3, 2-2, 2-15 Voedingsholte sensor 2-6, 2-51, 2-62, 2-63, 4-2, A5-1 Voedingsknop 1-4, 3-1 Voedingsnoer 2-2, A3-1 Voorkap 2-8, 2-9, 4-3, 5-1, A1-1 Voorgedrukte media 4-3, 5-4
W Webprinter 2-22, A5-2
X X coördinaat 2-56
Z Zwarte stip 2-7, 7-1, 7-3, A5-1 Zwarte stip lengte 7-1