BSO TWEEDE GRAAD
vak
PV P/ ELEKTRICITEIT / P/ AUTOTECHNIEKEN TV ELEKTRICITEIT / AUTOTECHNIEKEN
IT- e - o
2000/047 (vervangt 97323 en 99005)
3 u/w 1 u/w
PRAKTIJK ELEKTRICITEIT / AUTOTECHNIEK INHOUDSOPGAVE Beginsituatie voor het vak .................................................................................................................. 2 Specifieke visie................................................................................................................................... 2 Leerplandoelstellingen / leerinhouden................................................................................................ 3 Minimale uitrusting.............................................................................................................................. 7 Pedagogische wenken en timing........................................................................................................ 7 Evaluatie ........................................................................................................................................... 10 Bibliografie ........................................................................................................................................ 12 Samenstelling van de leerplancommissie ........................................................................................ 13
2de graad BSO ste
1 jaar: 3 u/w 2de jaar: 3 u/w
Vak: PRAKTIJK ELEKTRICITEIT / PRAKTIJK AUTOTECHNIEK
PV
(PRAKTIJK AUTO-ELEKTRICITEIT)
BEGINSITUATIE VOOR HET VAK De leerlingen hebben in de eerste graad kennis gemaakt met het vak praktijk elektriciteit. Omdat de leerlingen uit verschillende studierichtingen kunnen komen (waardoor de voorkennis nogal verschillend kan zijn), werd er bij het opstellen van het leerplan geopteerd om een korte herhaling van de noodzakelijke voorkennis te voorzien. Van de lerares/leraar wordt verwacht dat zij/hij in het begin van het schooljaar de voorkennis van de leerlingen nagaat en hiermee rekening houdt bij het opstellen van het jaarplan. Mocht blijken dat er voor sommige individuele leerlingen een extra bijwerking nodig is, dan zal dit hoofdzakelijk moeten gebeuren door inhaallessen buiten het normale lessenrooster. SPECIFIEKE VISIE Van de leerlingen wordt verwacht dat zij op het einde van tweede graad • • • • • • • • •
de gevaren van de elektrische energie kunnen onderkennen; veiligheidsnormen en reglementering kunnen naleven; elektrische verbindingen met geleiders en leidingen kunnen uitvoeren; eenvoudige schakelingen kunnen uitvoeren; spanning, stroomsterkte en weerstand kunnen meten; eenvoudige fouten in eenvoudige schakelingen kunnen opsporen en herstellen; eenvoudige elektrische schema’s kunnen schetsen; technische informatie kunnen raadplegen; de lichtschakeling op het elektrisch schema van een auto kunnen inkleuren.
Daarnaast zal de lerares/leraar oog hebben voor de gewenste persoonlijkheidskenmerken: • • • • • • • • •
kunnen luisteren en de informatie getrouw doorgeven; zich kunnen integreren in het beroepsmilieu; zich bewust zijn van het belang van de eigen functie in de onderneming; opbrengen van de nodige beroepsfierheid; bereid zijn zich in te zetten; zin hebben voor orde, netheid, welzijn (veiligheid, hygiëne, gezondheid) en milieu; gemotiveerd zijn om zichzelf voortdurend vakgericht bij te werken; zelfstandig kunnen werken; klantgericht zijn
2
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
1
Veiligheid bij elektrische installaties
B
1.1
de gevaren van elektriciteit (elektrocutie) toelichten.
1.1
Beveiliging van personen
B
1.2
de reglementering en het doel ervan toelichten betreffende
1.2
Bescherming tegen
• aarding • beschermingsgeleiders • aardgeleiders • equipotentiaalgeleiders de maatregelen opnoemen die noodzakelijk om zichzelf en anderen te beveiliging bij het werken aan onder spanning staande installaties.
• •
aanraking indirecte aanraking
de elementaire EHBO-principes in verband met elektrocutie toelichten.
1.3
EHBO
2
Herhaling
B
1.3 2
B
2.1
de geleiders herkennen op basis van uitzicht, samenstelling en documentatie. de diverse draadsoorten correct ontmantelen en het hiervoor geschikte gereedschap kiezen en gebruiken.
B
B
2.2
2.3
de verschillende verbindingen correct uitvoeren.
de schakeling op een didactisch paneel opbouwen vertrekkend vanaf een tekening.
2.1
Bewerkingen aan geleiders
• • • • • • •
VOB (H07 V-U) VTLmB (H03 VH-H) VTLB (H03 VV-F) VT MB (H05 VV-F) VGVB VOBs (H07 V-K) VTBs (H05 V-K)
2.2
Verbindingstechnieken
• • •
schroefverbinding klemverbinding soldeerverbinding
2.3
Lichtschakelingen
•
Enkelpolige schakeling
3
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
B
3
•
Wisselschakeling
3
De multimeter
4
Fiets en/of bromfietsverlichting
5 • • de verschillende lichten herkennen en correct benoemen. • • de verschillende onderdelen verbinden op een didactisch paneel, vertrekkend van een kopie van het elektrisch schema • van een auto (nog geen parallelschakelingen of gecombi• neerde schakelingen).
Auto-verlichting en signalisatie stand-, dim- en grootlichten mistlichten achteruitrijlichten stoplichten binnenverlichting richtingsaanwijzers
de eigenschappen en de mogelijkheden van de beschikbare multimeter opnoemen. spanning (enkel gelijkspanning), stroomsterkte (enkel gelijkstroom) en weerstand met een multimeter meten in een didactische opstelling. een eenvoudig verslag van de meting maken.
B
4
de verschillende onderdelen herkennen, demonteren en monteren. de nodige verbindingen maken en de schakeling zonder spanning controleren met een multimeter. een lamp vervangen in voor- en in achterlicht. defecten in de schakeling opsporen (door middel van metingen zonder en met spanning) en herstellen. rapporteren omtrent de metingen. conclusies trekken uit de metingen.
B
5
een verlichtingskring inkleuren op een kopie van het elektrisch schema van een auto.
proefondervindelijk de wet van Ohm vaststellen door metingen. uit deze metingen het vermogen van de verbruikers berekenen en omgekeerd uit het vermogen (bijvoorbeeld van een lamp) de te verwachten stroomsterkte bepalen 4
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen een defecte smeltveiligheid opsporen en deze vervangen door een geschikt type. de invloed van de temperatuur op de weerstandswaarde van een lamp vaststellen. verbruikers in serie en in parallel schakelen (bijvoorbeeld een volledige verlichtingskring) op een didactisch paneel, vertrekkend van een elektrisch schema. de verschillende spanningen meten bij een serieschakeling. de verschillende stromen meten bij een parallelschakeling. een defecte lamp in de verschillende lichten vervangen door een geschikt type. een kort verslag met de gemeten waarden en met de conclusies uit de meetresultaten opstellen. U
5.1
de invloed van de verschillende factoren, die de weerstand van een geleider bepalen, proefondervindelijk vaststellen.
5.1
B
6
het elektrolytpeil controleren en de accu bijvullen indien nodig.
6
Accu
7
Elektromagnetisme
de aansluitingen reinigen en beschermen tegen oxidatie. de laadtoestand van een accu controleren een accu aansluiten op een lader (op netspanning) en de laadstroom meten. de kenplaatgegevens correct interpreteren. technische informatie gebruiken om een geschikt vervangtype te kiezen. het onderscheid maken tussen een droge en een traditionele accu. B
7
5
een schakeling (met een relais) inkleuren op het elektrisch h t
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen schema van een auto. een schakeling (verlichtingsschakeling of achterruitverwarming) met een relais maken op een didactisch paneel. metingen op deze schakeling uitvoeren. de resultaten rapporteren en beoordelen.
LEERINHOUDEN
6
MINIMALE UITRUSTING Per groep leerlingen 1 fiets en/of bromfiets 1 multimeter kopies van elektrische schema’s van auto’s didactische panelen voor het maken van de diverse oefeningen 1 set basisgereedschap (wordt bij voorkeur door de leerling zelf aangekocht) bestaande uit: • schroevendraaiers 2 tot 8 mm • kruisschroevendraaiers nr 1-2-3 • geïsoleerde combinatietang • geïsoleerde zijkniptang • geïsoleerde striptang • geïsoleerde ronde bektang • geïsoleerde fijne bektang (recht of gebogen) • tang voor drukverbindingen • elektriciensmes • licht hamer • testapparaat algemeen gereedschap (aantallen afhankelijk van het aantal leerlingen) • werkbanken • lichte soldeerbouten • hete luchtblazer voor krimpkous • veiligheidsuitrusting • set platte steeksleutels • set ringsleutels • set inbussleutels PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING Praktijk elektriciteit moet zo nauw mogelijk aansluiten met theorie elektriciteit. Best worden beide vakken door dezelfde lerares/leraar gegeven. Indien dit om praktische redenen niet mogelijk is, moet er in ieder geval een zeer nauwe coördinatie tussen beide vakken zijn. Het is wenselijk om in beide vakken gebruik te maken van dezelfde elektrische schema’s. Elke nieuwe oefening wordt voorafgegaan door een duidelijke uiteenzetting omtrent • de toe te passen werkmethode (de bewerkingsvolgorde, de technische reglementering en de situering van de oefening als onderdeel van een in de praktijk toegepaste installatie), • het correct leren gebruiken van de verschillende gereedschappen, • het technologisch aspect van de gebruikte materialen. De leerlingen ontvangen hierbij de nodige teksten en tekeningen. Bij het verwerken van materialen of het realiseren van montageoefeningen moeten de leerlingen in de mogelijkheid gesteld worden om persoonlijk initiatief te ontwikkelen. De lerares/leraar zal elke gelegenheid te baat nemen om in de werkplaats de begrippen welzijn (veiligheid, gezondheid, hygiëne) en zorg voor het milieu bij te brengen en te laten toepassen. Gereedschap en materiaal moet ordentelijk en doelmatig weggeborgen worden. De werkplaats moet steeds netjes gehouden worden en moet in ieder geval net zijn bij het einde van de les. De lerares/leraar zal de verschillende leerlingen nauwgezet volgen bij hun opdracht. Eventuele foutieve of gevaarlijke werkmethodes moeten meteen gecorrigeerd worden. Eventueel wordt dit klassikaal behandeld. Pedagogisch is het niet verantwoord om de leerlingen tijdens de les de leerstof of de opgaven te laten noteren. Om tijdverlies te vermijden wordt het gebruik van een goed handboek of van een door de lerares / leraar zelf gemaakte cursus aanbevolen.
7
Nr
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
1
Besteed hier vooral aandacht aan het werkhuisreglement in verband met veiligheidsvoorschriften. Die enkele lessen moeten gedurende de volledige opleiding een vervolg krijgen in alle oefeningen waar toepasselijk.
1w
2
Beperk tot enkele oefeningen om een beeld te verkrijgen van de reeds verworven vaardigheden. Indien noodzakelijk kan individueel geremedieerd of bijgestuurd worden. Indien noodzakelijk, moeten eventuele tekorten uit het gedeelte theorie ook weggewerkt worden.
5w
Wijs op de risico’s bij het gebruik van klemverbindingen. 3
Vooral aandacht besteden aan het veilig werken met een multimeter zowel naar het toestel toe als naar de persoon.
3w
Vermeld – bij het leren instellen van een multimeter - ook even het bestaan van wisselspanning (stroom), zonder er echter dieper op in te gaan (leerstof derde graad). Laat de oefeningen uitvoeren op enkele didactische panelen. Het verder inoefenen van het gebruik kan dan best gebeuren tijdens de volgende oefeningen. 4
Vooral het zelf doen is hier belangrijk: montage, demontage, elektrische verbinden maken, fouten opsporen en herstellen.
4w
Bij het foutzoeken van fouten moet niet ingegaan worden op de werking van de fietsdynamo, vermits dit pas later aan de orde is. 5
In dit gedeelte moet – gecoördineerd met de lessen theorie elektriciteit – ook aandacht besteed worden aan metingen in verband met • wet van Ohm • arbeid en vermogen • gebruik van smeltveiligheden • weerstand van geleiders • weerstandsschakelingen
26 w
Combineer oefeningen op de wet van Ohm met het leren maken van de juiste aansluitingen volgens een schema. Hierbij wordt dan ook verder geoefend met de multimeter. Gebruik het vermogen van een lamp om vooraf te leren inschatten welke stroomsterkte er mag verwacht worden. Omgekeerd kan ook het vermogen van een lamp bepaald worden uit de meting van stroomsterkte en spanning Voorzie enkele oefeningen omtrent het gebruik van smeltveiligheden. Laat de smeltveiligheden voor de verschillende verlichtingskringen aanduiden op het elektrisch schema van een auto. Laat – indien mogelijk – ook de weerstand van een geleider meten en laat hierbij de invloed van de verschillende factoren proefondervindelijk vaststellen. Laat de temperatuursinvloed op de weerstand van een lamp door metingen proefondervindelijk vaststellen. De eigenschappen van de serie en van de parallelschakeling inoefenen door de leerlingen stroom en spanningsmetingen te laten uitvoeren en door de meetresultaten te vergelijken met de eerder door de leerling berekende theoretisch waarde (met ter beschikking gestelde formules). De leerlingen moeten het elektrisch schema van een auto vlot leren hanteren als een verhelderend hulpmiddel. Gebruik kopies van de originele
8
Nr
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
schema’s. Besteed voldoende aandacht aan de genormaliseerde tekenwijze, maar wijs er zeker op dat dit praktisch (bij autoschema) slechts zeer weinig gebruikt wordt. In de mate van het mogelijke, moet steeds aandacht besteed worden aan het voorzien van het meetresultaat om correcte conclusies te kunnen trekken uit de metingen. Wijs op het belang om zo exact mogelijk een zelfde meetpunt te gebruiken op het elektrisch schema en op de didactische opstelling. Bij het einde van tweede graad, moeten de leerlingen de wet van Ohm en de formules in verband met het vermogen zo frequent gebruikt hebben, dat ze die uit het hoofd kunnen gebruiken. Laat – indien mogelijk – ook reeds enkele metingen uitvoeren op een auto. Optimaal is een tijdverdeling waarbij ¾ van de tijd gewerkt wordt op didactische opstellingen en ¼ van de tijd op werkelijke auto’s gewerkt wordt. 6
Vooral aandacht besteden aan het veilig leren omgaan met een accu.
5w
Hier moet ook enige aandacht besteed worden aan het afvalprobleem (versleten accu). Oefen het gebruik van een catalogus om een geschikt vervangtype te kiezen. Maak van de gelegenheid gebruik om enige toelichting te geven in verband met het gebruik van een ‘startbatterij’ en van ‘startkabels’. Zeker de mogelijke problemen niet vergeten! 7
Laat de leerling enkele schakelingen uit een auto (waarin een relais gebruikt wordt) bouwen op een didactisch paneel.
6w
Ook hier is het gebruik van een elektrisch schema – naast de metingen – zeer belangrijk.
9
EVALUATIE Een evaluatie dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Zowel het proces als het product moeten op een zo objectief mogelijke manier geëvalueerd worden. De evaluatie steunt altijd op een vaardigheids- en werkanalyse die het verloop, de verantwoording en de criteria weergeeft van de opdracht. Proces- en productgericht evalueren kan vier aspecten omvatten: • • • •
de denkactiviteit (bijvoorbeeld instructies lezen, aantekeningen maken, …). de motorische handelingen (bijvoorbeeld verbindingen maken, …). de praktijkattitudes (bijvoorbeeld nauwkeurig werken, scherp waarnemen, …). de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen.
Bij de evaluatie zal er in ieder geval rekening gehouden worden met het feit dat het om leerlingen gaat. Onnauwkeurig werken, kleine fouten maken, moet in zekere mate aanvaardbaar zijn. Belangrijk is de evolutie. Daarom zal de lerares/leraar voortdurend de vorderingen van de leerlingen controleren. Indien nodig zal zij/hij meteen remediërend optreden. Bij het begin van iedere praktijkopdracht zal de lerares/leraar (indien nodig aan alle leerlingen afzonderlijk) meedelen welke (sub)doelstellingen tijdens die les moeten bereikt of nagestreefd worden: iedere leerling moet bij het begin van iedere les weten wat van hem tijdens die les verwacht wordt. In het evaluatieproces kunnen 3 stappen onderscheiden worden: • • •
registreren (door middel van een evaluatieschema), interpreteren (door middel van een vierpuntenschaal), rapporteren.
Registreren Om zo objectief mogelijk te kunnen registreren, wordt voor elke praktijkopdracht (met de daarbij horende gedragsvaardigheden) een evaluatieschema opgesteld. Zo’n schema bevat alle doelstellingen (met de daarbij horende subdoelstellingen) en attitudes die bij de opdracht zullen geëvalueerd worden. Het is niet noodzakelijk om bij alle opdrachten steeds alle mogelijke subdoelstellingen te evalueren. Sommige subdoelstellingen kunnen eventueel weggelaten worden als ze vroeger reeds vaker aan bod kwamen of later ruimschoots aan bod zullen komen. De selectie van de attitudes en de wijze van registratie, wordt in vakgroep overlegd. Bepaalde aspecten zijn objectief meetbaar (bijvoorbeeld een buis op lengte zagen binnen een aangegeven tolerantie), andere aspecten zijn subjectief waarneembaar (bijvoorbeeld een geschikte kleurcombinatie kiezen). De mate waarin een objectief waarneembare doelstelling bereikt werd, kan in het schema aangeduid worden door middel van een tweepuntenschaal: • •
+ : doelstelling bereikt ! : doelstelling niet bereikt
Voor niet objectief meetbare doelstellingen wordt geadviseerd om te werken met een drie puntenschaal: • • •
+ : doelstelling bereikt " : doelstelling niet helemaal bereikt ! : doelstelling niet bereikt
Door het evaluatieschema samen met de opgave ter beschikking van de leerling te stellen, kan de zelfevaluatie bij de leerling sterk aangemoedigd worden. Interpreteren Door middel van het evaluatieschema controleert de lerares/leraar bij het einde van iedere les in welke mate de leerlingen de vooropgestelde lesdoelstellingen bereikten. Dit wordt kort met iedere leerling individueel besproken. Aan de registraties in het evaluatieschema kunnen verschillende interpretaties gegeven worden. 10
Enkele voorbeelden:
volledig
" (doel niet helemaal bereikt) voldoende maar leemten voor verbetering vatbaar aanvaardbare tekorten aanvaardbaar aantal lichte of detailfouten of leerproces fouten kleine tekorten
behoorlijk, zinvol
storingen, fragmentarisch
kan het en doet het vrijwel altijd, spontaan en zonder aarzelen
kan het en doet het af en toe, kan het niet, doet het niet of zonder overtuiging, wisselvalling nooit, afwijzend en met tegenzin
+ (doel bereikt) niveau is voldoende nagenoeg foutloos nagenoeg correct
! (doel niet bereikt) niveau onvoldoende onaanvaardbaar niveau schadelijke fouten onvergeeflijke fouten zware inbreuken onvolledig zware tekorten onlogische uitvoering
Om eenvormigheid te bekomen in verband met de gebruikte interpretatie, is een overleg binnen de vakgroep absoluut noodzakelijk. Rapportering Na iedere les (liefst uiterlijk bij het begin van de volgende les) worden de resultaten van het evaluatieschema omgezet op een vierpuntenschaal. Die quotatie wordt in de agenda van de leerling genoteerd, waarbij uiteraard voldoende aandacht moet besteed worden aan een eventueel noodzakelijke remediëring. De omzetting van de (eventueel gewogen) evaluaties kan op verschillende manieren gebeuren. Om eenvormig te kunnen omzetten, is een overleg binnen de vakgroep absoluut noodzakelijk. Hoe de omzetting zal gebeuren moet in ieder geval vooraf vastgelegd worden. Dit kan bijvoorbeeld als volgt gebeuren. Heel goed • • • • •
meer dan 80% van de sub-vaardigheden, subdoelstellingen zijn bereikt (nagenoeg) foutloos, uitstekend, enkel + codes volledig zelfstandig uitgevoerd vlotte uitvoering, met overtuiging, belangstelling, …
Goed • • • • • •
60 à 80 % van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt veel + en weinig " codes aanvaardbare kwaliteitsverschillen aanvaardbare proces-leerfouten geen schadelijke fouten zichtbare vorderingen
Zwak • • • • • •
50 à 60 % van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt alleen een deel van de subdoelen zijn bereikt weinig + en veel " codes veel onnodige leerfouten soms zware schadelijke fouten geen zichtbare vorderingen
Niet goed • • •
minder dan 50% van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt veel " codes of alleen maar " codes en - codes veel schadelijke of onvergeeflijke fouten, onlogisch handelingen
11
Het rapportcijfer Naar het rapport toe moeten alle quotaties (vierpuntenschaal – resultaat van remediëring) omgezet worden naar een cijfer. Ook die omzetting moet overlegd worden binnen de vakwerkgroep. Alle ernstige tekorten (cf. diverse evaluatieschema’s) worden steeds vermeld in de rubriek commentaar, waarbij er steeds een duidelijk geformuleerde remediëring moet voorzien worden (geen algemene opmerkingen). BIBLIOGRAFIE AIB -VINÇOTTE, Algemeen Reglement op de Elektrische installaties AREI, Brussel BEECKMANS, M. e.a., Energiegids, Electrabel BERWAERTS, V + STANDAERT, K, Eenheden, Standaard BOGAERT, J. e.a., Bouwmap, Electrabel BOON, H. e.a., Vademecum voor installateurs, Elektrotechniek, Electrabel BOON, H., Ohm watt is ampère, Electrabel CED - SAMSON, Algemeen Reglement op de Elektrische installaties, Diegem CLAERHOUT, L., Elektrotechniek, Plantyn COOREMAN, Serie Elektrotechniek: Elektrotechnisch tekenen, Plantyn DECLERCQ, S., Rationeel energiegebruik en fluorescentieverlichting, Electrabel DEKELVER, Serie elektrotechniek: Installatieleer, Plantyn DUVERGER, J.-M., Metaal – elektriciteit BVL, De Sikkel EDUCAM, Elektrotechniek voor de autosector en aanverwante sectoren, Maklu uitgevers GASELWEST, Veilig gebruik van de elektriciteit, Brussel GEYSEN, W., Algemene elektrotechniek, Acco GOES, P., Basiselektriciteit, Die Keure HAP, Tabellenboek, Plantyn MAESEN, Serie elektrotechniek, Plantyn MICHILS, A, Watt nu !? 1, Plantyn MICHILS, A, Watt nu !? 2, Plantyn SCHEERS, L. + SELS, L., Elektriciteit, De Sikkel STANDAERT, K., + VAN DE BORGHT, F., Gedifferentieerd leerpakket elektriciteit, Standaard VAN DEN WYNGAERT, L + VAN DEN WYNGAERT, P., Basiselektriciteit, Die Keure VEGB, Veilig werken met elektriciteit, Brussel VEKENS, J., Installatie praktijk voor de elektricien, Standaard Technische boeken en diagnoseboeken van de verschillende autoconstructeurs
12
SAMENSTELLING VAN DE LEERPLANCOMMISSIE Voorzitter:
Roger Vandevoorde
wnd. pedagogisch adviseur
Leden:
Valère Claes François Dierckx Eddy Puystjens Guy Segers J.P. Vandenborre Dirk Vanheusden
leraar leraar leraar leraar leraar leraar
Externe leden:
Piet Matthijs Yves Morrier Christian Vanden Bergh
Opleidingverantwoordelijke Renault RIB Verantwoordelijke training DaimlerChrysler Dienshoofd vorming naverkoop Citroën
K.T.A.-1 Genk K.T.A. Kapellen K.T.A.-1 Oostende K.T.A. St.-Michiels K.T.A. Halle K.T.A.-1 Hasselt
13