Automatisch vetsmeersysteem Central grease lubrication system Automatisch Fettschmieranlage
Algemene gebruiksaanwijzing van het automatische vetsmeersysteem voor transport en industrie, uitgevoerd met EPG-10 timer, EPG-15 timer en EBCP remmenteller.
Editie 3/07 Dec. ‘12
AANTEKENINGEN
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Sterk Technisch Adviesbureau B.V. Dit geldt ook voor de bijbehorende tekeningen en schema’s. Sterk Technisch Adviesbureau B.V. behoudt zich het recht voor om onderdelen op elk gewenst moment te wijzigen, zonder voorafgaande of directe kennisgeving aan de afnemer. De inhoud van dit handboek kan eveneens gewijzigd worden zonder voorgaande waarschuwing. Deze handleiding is geldig voor het product in standaard uitvoering. Sterk Technisch Adviesbureau B.V. kan derhalve niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade voortvloeiend uit van de standaard uitvoering afwijkende specificaties van het aan u geleverde product. Voor informatie betreffende afstellingen, onderhoudswerkzaamheden of reparaties waarin deze handleiding niet voorziet, wordt u verzocht contact op te nemen met de technische dienst van Sterk Technisch Adviesbureau B.V. Deze handleiding is met alle mogelijke zorg samengesteld, maar Sterk Technisch Adviesbureau B.V. kan geen verantwoording op zich nemen voor eventuele fouten in dit boek of voor de gevolgen daarvan.
1
Algemene gebruiksaanwijzing van het volautomatische vetsmeersysteem voor transport en industrie, uitgevoerd met EPG-10 timer, EPG-15 timer en EBCP remmenteller. Het ECOSTAR volautomatisch vetsmeersysteem is vervaardigd van hoogwaardige materialen, die borg staan voor een lange levensduur en een storingvrije werking onder de meest extreme omstandigheden. Het resultaat: verlaging van de onderhoudskosten. In dit blad worden op eenvoudige wijze de werking, het systeemoverzicht, de installatie en het opsporen van storingen behandeld. Het is belangrijk eerst deze gebruiksaanwijzing te lezen, teneinde een maximaal rendement uit het systeem te halen.
Inhoud:
Pagina:
Aantekeningen.
1
Algemeen / Inhoud.
2
Systeemoverzicht trekker / truck met elektronische signaalgever EPG-10.
3
Systeemoverzicht trekker / truck met elektronische signaalgever EPG-15.
4
Systeemoverzicht oplegger / aanhanger.
5
Werking systeem trekker / truck.
6
Werking systeem oplegger / aanhanger.
Technische gegevens van de componenten.
Informatie vetpomp.
7
Werking van de componenten: vetpomp, doseurs.
8
Werking elektronische signaalgever EPG-10.
9
Werking elektronische signaalgever EPG-15.
10
Werking remmenteller EBCP, magneetventiel, drukschakelaar, reduceerventiel, verdeelblokken en aansluitschema’s truck + oplegger / aanhanger.
11
Waar zijn de diverse Ecostar componenten gemonteerd?
12 - 13 - 14
Vetpomp onderdelen.
15 - 16
Installatieprocedure.
Vullen van het vetreservoir.
17 - 18 - 19
In bedrijf stellen.
Routinecontrole.
19 - 20 - 21
Aanbevolen vetten.
22
Opsporen van storingen.
23
2
Systeemoverzicht trekker / truck met EPG-10 signaalgever
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Accessoiretank Reduceerventiel Elektronische signaalgever / Magneetventiel EPG-10 Vetpomp Controle LED dashboard Accu 3
7. 8. 9. 10. 11.
Contactslot Zekering min. 3 Amp Drukschakelaar Verdeelblok met doseurs Smeerpunten
Systeemoverzicht trekker / truck met EPG-15 signaalgever
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Accessoiretank Reduceerventiel Magneetventiel Vetpomp Elektronische signaalgever EPG-15 Controle LED dashboard
7. 8. 9. 10. 11. 12. 4
Contactslot Zekering min. 1,5 Amp Accu Drukschakelaar Verdeelblok met doseurs Smeerpunten
Systeemoverzicht oplegger / aanhanger met EBCP remmenteller
1. 2. 3. 4.
Luchttank Overstroomventiel Elektronische remmenteller EBCP Vetpomp
5. 6. 7. 8.
5
Drukmeter Stoplicht (remcommando) Verdeelblok met doseurs Smeerpunten
Werking systeem trekker / truck De luchtbediende vetpomp is grotendeels van roestvrij staal vervaardigd en uitgerust met een volgzuiger in het vetreservoir. Hierdoor is een goed zicht op het vetniveau mogelijk. De aansturing van de vetpomp wordt verzorgd door een combinatie van elektronische signaalgever (timer) / magneetventiel, type EPG-10, welke geplaatst is onder de vetpomp of wordt verzorgd door een elektronische signaalgever (timer) type EPG-15, welke geplaatst is in de centrale zekeringenkast, in combinatie met een magneetventiel, welke zich onder de vetpomp bevindt. Zolang het contact aan staat, zullen de EPG-10 en EPG-15 de tijd meten. Bij het bereiken van de (vooraf) ingestelde tijd zal de EPG-10 als zowel de EPG-15 een signaal afgeven aan het magneetventiel. Deze zal dan een luchtcommando geven aan de vetpomp, welke dan het vet via de hoofdleiding, doseurblokken en doseurs, in de juiste hoeveelheid door de secundaire leidingen naar de smeerpunten zal pompen. Na ± 3 minuten stopt het signaal, de lucht ontlast en de vetpomp gaat van druk af. De juiste werking van het vetsmeersysteem wordt visueel aangegeven door een op het dashboard gemonteerd LED controlelampje (EPG-10 + EPG-15). Deze zal oplichten tijdens de smeercyclus van ± 3 minuten en daarna weer uitgaan. Indien het controlelampje continu blijft branden geeft dit aan dat er zich in het systeem een storing bevindt. Bij luchtdruk hoger dan ± 12 bar moet een reduceerventiel toegepast worden. De EPG-15 is voorzien van een teststand. Hierbij wordt continu, zolang het contact aan staat, de vetpomp afwisselend 1 minuut op druk gebracht en 1 minuut ontlast. Hierbij zal het LED controlelampje in de drukfase mee oplichten, ter controle of het vetsysteem voldoende op druk komt. Bij storing zal het continu blijven branden. Stand “Aux” op de EPG-15 is voor speciale toepassingen. Een handmatige bediening van het magneetventiel en de vetpomp is ook mogelijk (voor testen of bijsmeren).
Werking systeem oplegger / aanhanger De luchtbediende vetpomp is grotendeels van roestvrij staal vervaardigd en uitgerust met een volgzuiger in het vetreservoir. Hierdoor is een goed zicht op het vetniveau mogelijk. De aansturing van de vetpomp wordt verzorgd door een combinatie van elektronische remmenteller / magneetventiel, type EBCP, welke geplaatst is onder de vetpomp. De aansturing van de remmenteller geschiedt door elke remming die uitgevoerd wordt. Bij het bereiken van de (vooraf) ingestelde remmingen zal een luchtcommando aan de vetpomp gegeven worden. Deze zal dan het vet via de hoofdleiding, doseurblokken en doseurs, in de juiste hoeveelheid door de secundaire leidingen naar de smeerpunten zal pompen. Bij elk remsignaal zal de LED groen oplichten. Bij het bereiken van het ingestelde aantal remmingen zal de LED rood oplichten en een luchtcommando worden gegeven aan de vetpomp. Na een aantal remmingen, nu licht de rode LED steeds op, zal de lucht ontlast worden vanuit de vetpomp en het tellen van de remmingen zal opnieuw aanvangen. De LED zal weer groen oplichten. Door de op de voorkant van de vetpomp gemonteerde manometer is een optische controle van de systeemdruk opbouw en systeemdruk ontlasting mogelijk. Bij luchtdruk hoger dan ± 12 bar moet een reduceerventiel toegepast worden. Een handmatige bediening van het magneetventiel en de vetpomp is ook mogelijk (voor testen of bijsmeren).
6
Technische gegevens van de componenten 1. Vetpomp met volgzuiger: 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Doseurs: Signaalgever EPG-10: Signaalgever EPG-15: Magneetventiel: Remmenteller EBCP: Drukschakelaar: Reduceerventiel:
P lucht 6 -12 bar. P vet : P lucht = 9 :1. Opbrengst 40cc. Inhoud 4 liter / 6,5 liter. P max. ± 200 bar. Resetdruk ≤ 9 bar. P max. 12 bar. Spanning 12 VDC of 24 VDC. Spanning tussen 10 en 32 VDC. P max. 12 bar. Spanning 24 VDC / 12 VDC P max. 12 bar. Spanning 12 VDC of 24 VDC. P max. 125 bar. Schakeldruk ± 40 bar. Primair max. 18 bar. Secundair max. 10 bar.
Vetpomp met volgzuiger: In deze vetpomp is het vetreservoir uitgerust met een volgzuiger. Deze volgzuiger zorgt voor: Een goed zicht op het vetniveau, omdat de zuiger de binnenkant van het reservoir goed afstrijkt. Daardoor kan er geen vet op de binnenwand van het reservoir achterblijven, zodat het niet kan uitdrogen en verouderen. Een goede vullingsgraad van de vetperskamer. Ook bij lage temperaturen, wanneer het vet stug wordt. De gevreesde kegelvorming wordt hierdoor voorkomen. Een scheiding van vet en buitenlucht, waardoor veroudering wordt tegengegaan. De opbrengst van de vetpomp is 40 cm³ bij een drukverhouding van 1:9, waardoor ook zeer grote installaties met zelfs meer dan 100 doseurs kunnen worden gesmeerd (afhankelijk van opbrengst doseurs). Tijdens de aanzuigfase, waarbij vet uit het vetreservoir in de perskamer wordt gezogen, zal deze handeling door de luchtbekrachtigde volgzuiger zeer effectief worden ondersteund. Alle voordelen van het gesloten systeem, dat onder atmosferische druk resp. onder overdruk blijft staan, blijven hierbij behouden.
7
Werking van de componenten 1. Vetpomp met volgzuiger (truck) De luchtdruk in cilinderruimte 1 beweegt zuiger 10 omhoog, waardoor gelijktijdig het smeermiddel in kamer 2 wordt samengeperst en waarbij klep 11 de doorgang 3 naar reservoirruimte 4 afsluit en druk wordt opgebouwd. Deze druk perst gelijktijdig het vet in de hoofdleiding 5. Na de smeercyclus valt de luchtdruk weg in kamer 1, zuiger 10 wordt door veer 6 naar beneden gedrukt. Druk valt ook weg in hoofdleiding 5, waardoor de overdruk in de hoofdleiding er voor zorgt dat het overtollige vet terug kan stromen naar kamer 2 en reservoir 4. Klep 11 komt los van doorgang 3 en het smeermiddel vanuit het reservoir wordt aangezogen in kamer 2. Hierna kan de smeercyclus weer opnieuw beginnen. Tijdens het opdrukken van zuiger 10 wordt de lucht boven de zuiger in kamer 7 via buis 8 gedeeltelijk in ruimte 9 (boven de volgzuiger) gebracht waarbij, ter voorkoming van een te hoge overdruk boven het vet, de lucht via T-insteekkoppeling 12 (of Yinsteekkoppeling 16) en ontluchtingsleiding 15 in de vrije ruimte kan stromen. Bij het neergaan van zuiger 10 wordt de gecomprimeerde lucht in cilinderruimte 1 (via magneetventiel 13 en ontluchtingsleiding 14) alsmede via buis 8 gedeeltelijk in ruimte 9 (boven de volgzuiger) gebracht waarbij, ter voorkoming van een te hoge overdruk boven het vet, de lucht via T-insteekkoppeling 12 (of Y-insteekkoppeling 16) en ontluchtingsleiding 15 in de vrije ruimte kan stromen. Door deze constructie is het onmogelijk geworden dat vuile/ vochtige lucht direct van buiten af in de pomp wordt gezogen.
2. Doseurs Figuur A Vet wordt via de hoofdleiding in ruimte 1 geperst tegen de veer in. Het vet in ruimte 2 wordt dan naar de smeerpunten geperst. Figuur B Wanneer de druk van het vet wegvalt, zal het vet uit ruimte 1 zich naar ruimte 2 verplaatsen d.m.v. de veer.
8
3. Elektronische signaalgever EPG-10 De elektronische signaalgever geeft direct een puls aan het op de pomp gemonteerde magneetventiel, na een van tevoren ingestelde intervaltijd van 10 tot maximaal 480 minuten (contact ingeschakeld!). De van tevoren ingestelde pulsduur is instelbaar van 1 tot maximaal 10 minuten. Meld visueel via de controle LED op het dashboard het functioneren van het systeem. Goede werking van het systeem kan m.b.v. handbediening worden gecontroleerd (zie pag. 19).
Gegevens enkelvoudige signaalgever, type EPG-10: De elektronische signaalgever wekt pulsen op voor het aansturen van het magneetventiel, ter bekrachtiging van de vetpomp. Deze pulsen worden intern opgeslagen en kunnen later uitgelezen worden m.b.v. een programmeerbox. Met deze programmeerbox is een tijdinterval instelling mogelijk tussen 10 en maximaal 480 minuten. Ook de pulsduur is instelbaar van 1 tot maximaal 10 minuten. De signaalgever slaat de e.v.t. mislukte smeerpulsen op en is voorzien van een interne schakeling t.b.v. het wel of niet aanwezig zijn van een drukschakelaar in het smeersysteem. Het uitlezen en schakelen hiervan geschied via de programmeerbox. Zolang het sleutelcontact is ingeschakeld, zal de signaalgever de tijd meten. Bij het uitschakelen van het sleutelcontact wordt de tijd vastgehouden. In dat geval gaat de signaalgever over in de slaapstand. De op het dashboard aanwezige controle LED licht op in de volgende situaties: a. pulsindicatie gedurende het bekrachtigen van het magneetventiel. b. drukalarm-indicatie als gedurende de smeerpuls de druk in het vetcircuit niet tot voldoende hoogte is opgelopen. De drukalarm-indicatie is voorzien van een houdfunctie, d.w.z. dat bij een geconstateerd alarm de LED blijft branden (het aanwezig zijn van een alarm beïnvloedt niet de werking van de signaalgever). Voldoet de druk in het vetcircuit bij een volgende smeerpuls weer aan de gestelde eisen, dan zal de LED na afloop van de smeerpuls doven. Er is niet voorzien in een interne zekering; extern zekeren met max. 3 Amp. Specificaties: Voedingsspanning signaalgever Opgenomen stroom (solenoid) Afgegeven vermogen (signaallamp) Opgewekte pulslengte Interval tijdbereik Pulsvorm in teststand Bedrijfstemperatuur bereik Elektrische aansluiting
9
: : : : : : : :
12 en 24 VDC max. 300 mA Led 20 mA met serieweerstand 60 – 600 seconden 10 – 480 minuten 60 seconden aan / 60 seconden uit -10°C - +50°C schroefconnector, 4 aderig
4. Elektronische signaalgever EPG-15 De elektronische signaalgever geeft direct een puls aan het op de pomp gemonteerde magneetventiel, na een van tevoren ingestelde tijd van 30-270 minuten (contact ingeschakeld!). Meld visueel het functioneren van het systeem. Goede werking van het systeem kan m.b.v. de handbediening worden gecontroleerd (zie pag. 20).
Gegevens enkelvoudige signaalgever, type EPG-15: De elektronische signaalgever wekt pulsen op voor het aansturen van een magneetventiel, ter bekrachtiging van een vetpomp. Met de frontschakelaar is een tijdsinterval instelling mogelijk tussen 0,5 en 4,5 uur in stappen van een half uur. Deze schakelaar heeft ook een teststand waarbij continu opvolgende impulsen worden opgewekt voor het snel testen van het (vet)systeem. Stand “Aux” is voor speciale toepassingen. Deze instellingen zijn alleen te controleren en te wijzigen met een programmeerbox. Zolang het sleutelcontact is ingeschakeld, zal de signaalgever de tijd meten. Wil men bij het uitschakelen van het sleutelcontact de tijd vasthouden, dan moet men zorg dragen voor een continu aanwezige voedingsspanning op de batterij + aansluiting. In dat geval gaat de signaalgever over in de slaapstand. De op het front aanwezige LED en de externe signalering LED lichten op in de volgende situaties: a. pulsindicatie gedurende het bekrachtigen van het magneetventiel. b. drukalarm-indicatie als gedurende de smeerpuls de druk in het vetcircuit niet tot voldoende hoogte is opgelopen. De drukalarm-indicatie is voorzien van een houdfunctie, d.w.z. dat bij een geconstateerd alarm de LED en de externe LED blijven branden (het aanwezig zijn van een alarm beïnvloedt niet de werking van de signaalgever). Voldoet de druk in het vetcircuit bij een volgende smeerpuls weer aan de gestelde eisen, dan volgt automatisch een alarm-reset. Met de tuimelschakelaar op het front kan zowel de drukalarm-indicatie worden gereset, als ook met de hand het magneetventiel worden bekrachtigd, ongeacht de positie van de signaalgever. Er is niet voorzien in een interne zekering; extern zekeren met max. 3 Amp. Montage van signaalgever door middel van 2 bijgeleverde parkerschroeven. Specificaties: Voedingsspanning signaalgever Opgenomen stroom in slaapstand Belasting pulsuitgang Belasting ext. signaallamp uitgang Opgewekte pulslengte Interval tijdbereik Pulsvorm in teststand Bedrijfstemperatuur bereik Afmetingen Elektrische aansluiting
10
: : : : : : : : : :
tussen 10 en 32 VDC 7 mA bij 24V en 2 mA bij 12V max. 300 mA Led 20 mA met serieweerstand 180 seconden 30 – 270 minuten 60 seconden aan / 60 seconden uit -10°C - +50°C 110 x 40 x 50mm (l x b x h) insteek schroefconnector, max. 4 mm²
5. Remmenteller EBCP t.b.v. opleggers en aanhangers Bij iedere remming wordt door de spanning op het remlicht een commando naar het telmechanisme gegeven. Bij elk remsignaal zal de LED groen oplichten. Bij het bereiken van het van te voren ingestelde aantal remmingen zal de elektronische remmenteller een puls geven aan het op de pomp gemonteerde magneetventiel, welke een luchtcommando geeft aan de vetpomp. De LED licht nu rood op. Na een aantal remmingen (de LED licht nu telkens rood op) zal de lucht ontlast worden vanuit de vetpomp en het tellen van de remmingen zal opnieuw aanvangen. Goede werking van het systeem kan m.b.v. de programmeerbox en handbediening worden gecontroleerd (zie pag. 21). Met deze programmeerbox is een instelling mogelijk van 10 tot maximaal 250 remmingen. 6. Magneetventiel Door bekrachtigen van spoel A wordt kern B gelicht en komt verbinding 1 naar 2 tot stand. Verbinding 3 wordt afgesloten. Na de smeercyclus valt bekrachtiging weg, spoel A sluit verbinding 1 af en de luchtdruk wordt via verbinding 3 afgevoerd. Goede werking van het systeem kan m.b.v. de handbediening worden gecontroleerd (zie pag. 19).
7. Drukschakelaar dubbelpolig (truck)
Geeft signaal wanneer het systeem een druk > ca. 30 – 40 bar heeft bereikt. Industrie toepassing:
8. Reduceerventiel
Om een te hoge primaire druk (1), d.w.z. >12 bar te reduceren naar een lagere secundaire druk (2).
Zijn gemaakt van hoogwaardig en corrosiebestendig brons, uitgevoerd met 4, 7, 9, 12 of 14 aansluitpunten. Eenvoudige montage door draadeind met moer en borging.
9. Verdeelblokken
10. Aansluitschema’s EPG-10 / EBCP
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Geel Bruin Wit Groen Blauw Rood
Truck EPG-10
11
L. Controle LED dashboard D. Drukschakelaar E. Stoplicht
Oplegger/ Aanhanger
Waar zijn de diverse ECOSTAR componenten gemonteerd?
12
Vervolg: voorbeelden bij trucks
13
Vervolg: voorbeelden bij opleggers en aanhangers
14
Uitvoering PVP met volgzuiger 07-200 (4ltr.) / 07-385 (6.5ltr.)
15
Materiaallijst vetpomp Pos.nr. 1 3 5 7 11 12 13 14 15 17 21 23 24 25 26 27 29 31 35 36 37 47 48 49 50 51 53 55 56 57 58 59 60 61 62 64 65 67 68 69 70 71 73 74 75 76
Bestelnr.
Omschrijving
07-010-558 07-010-561S 07-010-5540 07-010-5730 07-010-4660 07-010-548 16-041-6 A2 16-013-6 10 A2 07-010-435 07-010-417 07-010-5560 07-010-093/01 07-010-0931 07-010-543 07-010-478 07-010-743 07-010-576 16-021-10 A2 07-010-5300 07-011-463 07-011-4130 16-043-8 A2 07-010-427 07-549S 07-010-571 07-010-434 07-0120-555 07-010-546 07-010-420 07-010-457 07-010-5570 07-010-401 07-010-402 07-010-3400 07-010-340 07-010-464 07-010-572 07-010-552 07-010-545 07-010-5620 07-010-5630 07-010-159 07-060-9910 07-010-028
Veer overvulklep Overvulklep (set) Kolom + voetklepzitting 4 ltr. Kolom + voetklepzitting 6,5 ltr. O-ring Pomphuis Ring (2x) Bout (2x) O-ring Gaasfilter Vulfilter-klemring (set) Stofkap Aluminium (set) Stofkap rubber O-ring Nagel (2x) Type plaat Draadeind 6,5 ltr.+ moer (2x) Zuigerbus (set) Plunjerveer Zuiger (set) Veerring (4x) Bout (4x) Cilinderbuis (set) Bout 4ltr. Dubo ring Reservoirdeksel boven Dekselring O-ring Volgzuiger Zuigergeleiding (set) Vethouder 4 ltr. Vethouder 6,5 ltr. Niveau sticker reservoir Ecostar vetpomp sticker Inbusbout (4x) Ring (4x) Reservoirdeksel onder O-ring Overstortblok Moer Afdichtingsring aluminium Ontluchtingskoppeling T Ontluchtingsleiding 25cm 4 ltr. Ontluchtingsleiding 36cm 6,5 ltr. Ontluchtingsleiding 10/15/25cm Ontluchtingskoppeling T Insteekkoppeling Y Afdichtingsring koper (2x) Banjo-ooghuis 5/16” / 8mm Banjo-ooghuis 10mm Banjo-nippel 5/16” / 8mm Banjo-nippel 10mm Kraagplug Manometer 0-160 bar
07-011-566 07-010-664 07-010-1590 07-010-208 07-060-151 07-010-207 07-010-243 07-060-209 07-010-107
16
Installatieprocedure Plaats van de vetpomp: Pomp op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats aan het chassis monteren. Bij voorkeur in het midden van het voertuig of achter de cabine. Zorg dat men goed bij de vulkoppeling kan komen. Elektronische signaalgever EPG-10 / Magneetventiel (trekker / truck): Schroef deze met poort 2 onder in het pomphuis. Luchtleiding vanaf persluchttank of accessoirestank naar poort 1 van magneetventiel (zie schema op pag. 3). Verbindt de T-insteekkoppeling in de ontluchtaansluiting (poort 3) van het magneetventiel m.b.v. een slangetje in de T-insteekkoppeling aan de achterzijde van de pomp (zie pag. 8, nr.12, 14 en 15). Stroomdraden vanaf elektronische signaalgever naar controle LED, zekeringenkast in cabine en drukschakelaar. Niet gebruikte bedrading van hoofdkabel isoleren. Aansluiten volgens schema (zie pag. 9 + 11). Maak gebruik van een accessoirezekering (max. 3 Amp.). Magneetventiel t.b.v. EPG-15 (trekker / truck): Schroef deze met poort 2 onder in het pomphuis. Luchtleiding vanaf persluchttank of accessoirestank naar poort 1 van magneetventiel (zie schema op pag. 4). Verbindt de T-insteekkoppeling in de ontluchtaansluiting (poort 3) van het magneetventiel m.b.v. een slangetje in de T-insteekkoppeling aan de achterzijde van de pomp (zie pag. 8, nr.12, 14 en 15). Elektronische signaalgever EPG-15 (trekker / truck): Monteer deze bij voorkeur in de zekeringkast van de cabine. Stroomdraden vanaf elektronische signaalgever naar controle LED, zekeringenkast in cabine, drukschakelaar en magneetventiel. Aansluiten volgens schema (zie pag. 10). Maak gebruik van een accessoirezekering (max. 3 Amp.). Schakel, met contact aan, de handbediening in “Manual”: het magneetventiel moet nu werken. Elektronische remmenteller EBCP / Magneetventiel (oplegger / aanhanger): Schroef deze met poort 2 onder in het pomphuis (zie schema op pag. 5). Indien onder pomp geen plaats is: Schroef deze met een hulpsteun (optie) tegen de zijkant vetpomp. Luchtleiding vanaf poort 2 naar aansluiting onder in het pomphuis. Luchtleiding vanaf persluchttank of accessoiretank naar poort 1 van magneetventiel (zie schema op pag. 5). Verbindt de insteekkoppeling in de ontluchtaansluiting (poort 3) van de remmenteller m.b.v. een slangetje in de Y-insteekkoppeling aan de achterzijde van de pomp (zie pag. 8, nr.14, 15 en 16). Stroomdraden vanaf elektronische remmenteller naar de stroomkast van de oplegger /aanhanger. Let op: gebruik een aanwezig zijnde stoplicht en massa aansluiting. Aansluiten volgens schema (zie pag. 11). Verdeelblokken met doseurs: Monteer de doseurblokken bij voorkeur tegen chassisbalken of op de transferbalken (zie pag. 12/13/14). Verwijder alle smeernippels en monteer de juiste haakse- of rechte inschroefkoppeling. Let op! Controleer vóór de demontage van de smeernippel of het smeerpunt goed doorgesmeerd is. Zo niet, dan eerst doorsmeren! Bind doseurleidingen aan bestaande leidingen d.m.v. nylon binders; laat altijd voldoende lengte bij bewegende delen.
17
Opensnijden van meervoudige leidingen: Voorkom beschadigingen en/of insnijden van de binnenmantel.
1. Meet ongeveer de gewenste lengte van de leiding en snij buitenmantel open.
2. Stroop buitenmantel terug.
3. Snij voorzichtig het afgestroop- 4. Zo ziet het vrijgemaakte te gedeelte af zonder het einde er uit. blijvende stukje te raken.
Hoofdleidingen: Breng hoofdleidingen (5/16” OD kunststof leiding) aan van pomp naar verdeelblokken. Knip de leidingen recht en netjes af met een kniptang en monteer op de aangewezen wijze. Breng eerst de klemmoer over de leiding aan. Breng de klemring aan met conische kant naar einde leiding gericht. Vergeet niet een insert in de hoofdleiding te monteren!
Gebruik 3/16” OD en 5/16” OD (buitendiameter) leidingen voor installatie en reparatie. Geen leidingen met flexibele wanden toepassen, i.v.m. uitzetting onder hoge druk. Gebruik uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven leidingen. Pas op: leidingen weghouden van erg warme delen (uitlaat e.d.).
Vullen van het vetreservoir: Het vetreservoir mag uitsluitend via de vulkoppeling aan de zijkant van de vetpomp gevuld worden. Verwijder de stofhoes en zorg dat de koppelingdelen goed schoon zijn voor het vullen. Vul het reservoir tot de volgzuiger met de onderzijde gelijk staat met de bovenzijde van de blauwe driehoekige sticker. Grote weerstand tijdens het vullen kan veroorzaakt worden door een verstopt filter achter de vulkoppeling (vuil). Probeer het overvullen van het reservoir te voorkomen. Na vullen stofkap plaatsen. Gebruik uitsluitend vet volgens NLGI-klasse EP-0 of EP-00. Voor vetsoorten zie pag. 21. Navullen van Ecostar vetpomp: Bij levering van Ecostar vetpompen, zijn zowel het vetreservoir als de plunjerkamer met vet gevuld, zodat reeds na enkele pompslagen de pomp vet opbrengt. Indien echter door negeren van het minimum vetniveau de pomp lucht heeft aangezogen, kan het tientallen pompbewegingen vragen, voordat deze weer vet opbrengt. 18
Navullen van Ecostar vetpomp: (vervolg) U kunt na het vullen van het vetreservoir de onderbreking in de vetopbrengst bekorten door, tijdens het afblazen van de pomp, met de duim de uitstroomopening van het vet dicht te houden (hoofdleiding aan pomp losmaken!). Hierdoor ontstaat vacuum in de pomp en druk op de bovenzijde van de volgzuiger waarbij het vet in de plunjerkamer wordt gedrukt. Op deze wijze brengt de pomp reeds na enkele pompbewegingen vet op. Testen van de elektronische signaalgever EPG-10, EPG-15 en remmenteller EBCP met de programmeerbox: Om alle drie de systemen optimaal te kunnen testen is de programmeerbox voorzien van een uitgebreid programma waarbij deze automatisch herkent of deze aangesloten is op een EPG-10 timer, een EPG-15 timer of een EBCP remmenteller. De tester biedt de mogelijkheid voor: - Actuele tijd en reminstellingen af te lezen. - Instellingen te wijzigen. - Smeerinstallatie te testen. - Historie uit te lezen.
In bedrijf stellen van het EPG-10 systeem (Controleer spanning!) Handbediening elektronische signaalgever / magneetventiel:
Zet contact aan, start de motor, controleer luchttanks op P (min. 6 bar). Stel de pompcyclus d.m.v. de handbediening in werking. Schroevendraaier in sleuf steken en langzaam rechtsom draaien (test / 1) totdat een weerstand voelbaar is. Door deze weerstand langzaam verder draaien tot de vetpomp druk opbouwt. Controleer m.b.v. een manometer. De schroevendraaier linksom draaien (stand-by / 0) en de vetpomp zal zich ontlasten. Wacht dan even voordat men de draaischijf opnieuw bedient. Pomp tot smeermiddel zonder luchtbellen uit verdeelblok komt, monteer plug en neem volgende verdeelblokken. Ga door tot hoofdleiding en verdeelblokken vol zijn met vet. Controleer m.b.v. de manometer of de pompdruk in het systeem constant blijft; eventueel opnieuw ontluchten. Met de handbediening kan, indien nodig, bijgesmeerd worden. Men dient deze voldoende lang vast te houden om de vetpomp de gelegenheid te geven op druk te komen. Laat de vetpomp nog enige malen pompen en controleer of bij alle lagers het vet naar buiten kraalt. Het systeem is nu bedrijfsklaar!
Instellen intervaltijd en pulsduur van elektronische signaalgever EPG-10: De instellingen zijn alleen te controleren en te wijzigen met een EPG10 / EPG-15 / EBCP programmeerbox. Instelbare intervaltijd: 10 minuten – 8 uur, instelbare pulsduur: 1 – 10 minuten, afhankelijk van voertuiginzet varieerbaar. De basisafstellingen: tijdsinterval 2,5 uur, pulsduur 3 minuten en zijn niet door de gebruiker te wijzigen. Indien te vet wordt gesmeerd: tijdinterval verlengen. Indien te schraal wordt gesmeerd: tijdinterval verkorten. 19
In bedrijf stellen van het EPG-15 systeem (Controleer spanning!) Handbediening magneetventiel:
Zet contact aan, start de motor, controleer luchttanks op P (min. 6 bar). Schroevendraaier in sleuf steken en langzaam rechtsom draaien (test / 1) totdat een weerstand voelbaar is. Door deze weerstand langzaam verder draaien tot de vetpomp druk opbouwt. Controleer m.b.v. een manometer. Bij linksom draaien (stand-by / 0) zal de pomp weer van druk gaan. Wacht dan even voordat men de draaischijf opnieuw bedient.
Met elektronische signaalgever EPG-15:
Zet contact aan, start de motor, controleer luchttanks op P (min. 6 bar). Stel pompcyclus d.m.v. “test”-stand (A) op elektronische signaalgever in werking (60 seconden aan / 60 seconden uit). Pomp tot smeermiddel zonder luchtbellen uit verdeelblok komt, monteer plug en neem volgende verdeelblokken. Ga door tot hoofdleiding en verdeelblokken vol zijn met vet. Controleer m.b.v. een manometer of de pompdruk in het systeem constant blijft; eventueel opnieuw ontluchten. Laat de elektronische signaalgever nog enige tijd op de “test”stand staan en controleer of bij alle lagers het vet naar buiten kraalt. Zet daarna de elektronische signaalgever op de gewenste tijdseenheid. Instelbare tijdsinterval: 0,5 – 4,5 uur, afhankelijk van voertuiginzet varieerbaar. De basisafstelling is 2,5 uur en door de gebruiker te wijzigen. Indien te vet wordt gesmeerd: tijdsinterval verlengen. Indien te schraal wordt gesmeerd: tijdsinterval verkorten. Als de controlelamp blijft branden, eventueel resetten. Met de tuimelschakelaar (B) op het front kan zowel het drukalarm gereset worden, als ook handmatig, indien nodig, bijgesmeerd worden. Voor beiden dient het contact aan te staan! Indien men de tuimelschakelaar B voor bijsmeren (“manual”) gebruikt, dient men deze voldoende lang vast te houden om de vetpomp de gelegenheid te geven op druk te komen. Laat men de schakelaar los, zal de lucht ontlasten en de vetpomp van druk afgaan. Wacht dan even voordat men de schakelaar opnieuw bedient. Het systeem is nu bedrijfsklaar! Stand “Aux” (C) is voor speciale toepassingen. “Aux”-stand is niet door de gebruiker te wijzigen. De instellingen zijn alleen te controleren en te wijzigen met een EPG-10 / EPG-15 / EBCP programmeerbox.
20
In bedrijf stellen van het EBCP systeem (Controleer spanning!) Controle oplegger /aanhanger met EBCP remmenteller:
Om het systeem te testen is de EBCP voorzien van een handmatige bediening (voor testen of bijsmeren). Testprocedure: Controleer luchttanks op P (min. 6 bar). M.b.v. schroevendraaier in sleuf, langzaam rechtsom draaien (test) tot de pomp op druk komt. Controleer d.m.v. de manometer. Bij linksom draaien (stand-by) zal de pomp weer van druk gaan. Wacht dan even voordat men de draaischijf opnieuw bedient. Attentie: de klep kan, na terugdraaien in de stand-by positie, blijven kleven in de test positie. In dit geval, sluit de klep d.m.v. een remcommando (remlicht licht op!).
Instellen remmingen van elektronische remmenteller EBCP: De instellingen zijn alleen te controleren en te wijzigen met een EPG-10 / EPG-15 / EBCP programmeerbox. Instelbaar aantal remmingen: 10 – 250. Basisafstelling: 80 remmingen, afhankelijk van het gebruik van het voertuig en zijn niet door de gebruiker te wijzigen. Indien te vet wordt gesmeerd: aantal remmingen verhogen. Indien te schraal wordt gesmeerd: aantal remmingen verlagen. Het systeem is nu bedrijfsklaar!
Routinecontrole De routinecontrole zo mogelijk combineren met andere voorkomende onderhoudsbeurten! De volgende regels zijn bedoeld als richtlijn voor monteurs en onderhoudspersoneel: Controle reservoir. Controleer op: Beschadigingen, indien gescheurd: vervangen door nieuw exemplaar. Hoeveelheid smeermiddel (pag. 18); vullen met het juiste vet (pag. 22). Lekkage complete pomp. Wanneer kapje van de vulkoppeling is losgegaan, eerst koppeling goed reinigen alvorens te plaatsen. Controle elektrische verbindingen: Drukzender, magneetventiel, elektronische signaalgever EPG-10, elektronische signaalgever EPG-15 of remmenteller EBCP op beschadiging / oxidatie. Werking van elektronische signaalgever d.m.v. de “test procedure” op pagina 20 (alleen bij trekkers / trucks!). Controle algemeen: Luchtleiding en luchttank aansluiting niet lek of beschadigd? Afblaasopeningen niet verstopt? Hoofdleiding niet lek of beschadigd? Werking pomp / elektrische signaalgever bij trekkers / trucks: zet contact aan en volg de ”test procedure”, kijk na of er vet bij de lagers komt. Controleer m.b.v. een manometer of de pompdruk in het systeem constant blijft. Test de pomp ook d.m.v. de handbediening magneetventiel. Bij opleggers / aanhangers werking pomp d.m.v. de handbediening magneetventiel controleren. Controleer m.b.v. de manometer of de pompdruk in het systeem constant blijft. Kijk alle smeerpunten na. Indien een smeerpunt droog (of te vet) is en de leiding niet is gebroken, maak dan eerst de leiding bij het smeerpunt (of doseur) los. Bij “geen vet”: verwijder doseur en plaats een nieuwe van het juiste type. Bij “te veel vet”: verwijder doseur en plaats een nieuwe van het juiste type.
21
Aanbevolen vetten Andere merken vet zijn toegestaan, mits voldaan wordt aan de specificaties vermeld op de blauw witte sticker op het pompreservoir! Vet NLGI EPG-0 of NLGI EPG-00 op Lithium basis. AGIP GR MU EP-0 Autol Fließfett ZSA 0/00 Agip Benelux B.V. Postbus 9410 3007 AK Rotterdam, 010-2941555 Autofood CS-Grease EP-0/EP-00 Den Hartogh B.V. Postbus 5 2964 ZG Groot-Ammers, 0184-661275 AVIALITH 000 EP-0/00 AVIALITH 000 EP-00 Bio AVIA AYNTOGREASE EP-0 Bio Avia Nederland C.V. Postbus 55 3760 AB Soest, 035-6098300 BP Energrease ZS EP-0/00 BP Nederland V.O.F. Postbus 1131 3000 BC Rotterdam, 010-4175111 Bredol Autom. System Grease EP-0 Oliehandel Rotonde Postbus 504 3370 AB H’veld-G’dam, 0184-617300 Castrol DK-00 grease of Castrol CLS-00 grease Castrol Nederland B.V. Postbus 930 2270 AX Voorburg, 070-3575500 Copal Grease EP-0/EP-00 Beverol Nederland B.V. Postbus 250 1940 AG Beverwijk, 0251-268100 Elf Epexa 0/00 Elf oil B.V. Postbus 25078 3001 HB Rotterdam, 010-2667411 Esso Beacon EP-0 Esso Nederland B.V. Postbus 1 4803 AA Breda, 076-5291000
Fina Ceran AD-0 Fina Ceran EP-0 Fina Bio Lical Grease EP-0 Fina Marson EPL-00 Fina Nederland B.V. Postbus 294 2501 BC Den Haag, 070-3180480 Fuchs Plantogel 0201S Laagland B.V. Postbus 9443 3007 AK Rotterdam, 010-4799399 Kajo Fließfett GLP-0 Kajo Fließfett GE0/GE00 Orvéma B.V. Postbus 1 3600 AA Maarsen, 0346-555531 Kendall L-406 NLGI-0 Kendall L-999 NLGI-0/00 Handelsmij. Noviol B.V. Postbus 6623 6503 GC Nijmegen, 024-3552102
Q8 Rembrandt EP-0/EP-00 Q8 Rubens EP-00 Kuwait Petroleum B.V. Postbus 8300 3009 AH Rotterdam, 010-4072085 Semi-fluid Grease EP-00 Valvoline Oil Nederland Postbus 11 3300 AA Dordrecht, 078-6543427 Shell Alvania EP-0 (industrie) Shell Retinax CS 0/CS 00 Chassis Bio Grease 0 Shell Nederland B.V. Postbus 1414 3000 AS Rotterdam, 010-4696911 Tamlith Grease EP-0/EP-00 Tamoil Nederland Postbus 9151 3007 AD Rotterdam, 010-2922500
Kroon Gear Grease EP-0/EP-00 Kroon Oil B.V. Postbus 149 7600 AC Almelo, 0546-818165
Texaco Multifak 6833 EP-00 e.v.t. Multifak EP-0 Starfak EP-00 Bio Texaco Nederland B.V. Postbus 735 3000 AS Rotterdam, 010-4033400
Mobilit SHC 007 EP-00 Bio Chassis Grease LBZ 00 Mobil Oil B.V. Postbus 1131 3000 BC Rotterdam, 010-4175911
Total Multis EP-0 Total Multis 200-00 Total Nederland N.V. Postbus 366 3000 AJ Rotterdam, 010-4035100
OK Lithiumvet EP-0/EP-00 OK Nederland Postbus 9151 3000 AD Rotterdam, 010-2922500
Tradex EP-0/EP-00 Calpam B.V. Postbus 217 3000 AE Rotterdam, 010-2171600
Pennlith EP 700 Grease EP-00 Pennzoil Industrieweg 39 7761 PV Schoonebeek, 0524-533477
Tribol 3020-1000-0 Tribol 3020-1000-00 Castrol Nederland B.V. Postbus 930 2270 AX Voorburg, 070-3575500
Prestige EP-0/EP-00 Ecogrease S 00 Bio Sunoco Holland B.V. Postbus 9362 3007 AJ Rotterdam, 010-4836700
22
Wintershall Wiolub LFK-00 Orvéma B.V. Postbus 1 3600 AA Maarsen, 0346-555531
Opsporen van storingen (Controleer altijd met een op de voorkant van de vetpomp gemonteerde manometer de druk in het systeem!) Storing: 1. LED op dashboard blijft branden.
Oorzaak: Systeem komt niet op druk. Vetreservoir leeg + lucht in het systeem. Drukzender geeft geen signaal. Hoofdleiding stuk. Tijdelijk elektrische storing. Defecte vetpomp. Defect magneetventiel. Geen luchtdruk.
2. Pomp werkt niet, komt niet op druk.
Geen luchtdruk. Defect magneetventiel. Defecte signaalgever. Vetreservoir leeg + lucht in pomp Zuiger gaat niet omhoog.
Luchtdruk 6 – 12 bar. Controleer of vervang ventiel (zie 4.). Vervang signaalgever (zie 3.). Reservoir vullen + pomp ontluchten en, indien nodig, het systeem. Demonteer buis en controleer zuiger.
Defecte signaalgever.
Controleer verbinding. Controleer op sluiting. Vervang zekering, controleer op sluiting. Vervang signaalgever.
4. Magneetventiel werkt niet, of werkt niet goed.
Elektrisch circuit slecht of onderbroken. Slechte verbinding. Verstopt / vervuild
Controleer circuit, test handmatig buiten de elektronische signaalgever om en controleer de aansluiting.
5. Alle lagers droog.
Vetreservoir leeg.
Vullen; zie vulprocedure +systeem ontluchten (zie pag. 18 - 21). Controleer op sluiting/draadbreuk; repareer of vernieuw waar nodig. Controleer, reinig of vervang ventiel en repareer leiding. Vervang signaalgever (zie 3.). Repareer leiding en ontlucht wanneer nieuw stuk leiding wordt gebruikt. Reinig het reservoir en pomp het oude vet uit de installatie (verwijder eindstoppen uit doseurblokken). Vullen met juiste vet (zie pag. 18, 19 en 22).
3. Elektronische signaalgever werkt niet.
Slechte of onderbroken verbinding. Kortsluiting. Zekering kapot.
Herstel: Pompdruk controleren d.m.v. manometer. Reservoir vullen + systeem ontluchten. Controleer op draadbreuk of vervang drukzender. Repareer (zie 5.). Elektronische signaalgever resetten en zekering controleren (zie 3.). Controleer vetpomp (zie 2.). Controleer of vervang ventiel (zie 4.). Luchtdruk 6 – 12 bar.
Zekering kapot of draadbreuk. Defect magneetventiel of gebroken luchtleiding. Defecte signaalgever. Hoofdleiding gebroken. Verkeerd vet (te dik).
6. Eén of meerdere lagers zijn droog.
Breuk in leiding aan doseur. Smeerfrequentie te laag. Niet werkende doseur. Verkeerde opbrengst doseur.
Repareer of monteer nieuwe leiding. Signaalgever opnieuw afstellen. Vervang doseur. Vervang doseur door juiste grootte.
7. Eén of meerdere lagers hebben overdosis vet.
Doseur lekt inwendig. Smeerfrequentie te hoog. Verkeerde opbrengst doseur.
Vervang doseur. Signaalgever opnieuw afstellen. Vervang doseur door juiste grootte.
23
AANTEKENINGEN / TEKENINGEN
24
TECHNISCH ADVIESBUREAU BV Veersteeg 4 4212 LR Spijk Holland Tel. +31 (0)183.624118 Fax +31 (0)183.620327 Internet: www.sterk.com E-mail:
[email protected]