Auteursrechten in de personenbelasting
Prof. dr. Bruno Peeters Voorzitter Antwerp Tax Academy Faculteit Rechten Universiteit Antwerpen Advocaat (Tiberghien Advocaten)
[email protected]
25 september 2015
Overzicht 1. Inleiding A. Begrippen B. Probleemstelling 2. Historiek A. Periode vóór de Wet 16 juli 2008 B. Kritiek 3. Wet 16 juli 2008: een uniform fiscaal statuut voor auteursrechten en naburige rechten 4. Evaluatie
1
1. Inleiding A. Begrippen a. Auteursrechten: Bron: Wetboek Economisch Recht boek XI. - Auteursrecht: art. XI. 165. t/m art. XI. 202 WER (voorheen: Auteurswet 30 juni 1994): a) Werken van letterkunde en kunst (ruim te interpreteren: werken van wetenschappelijke als artistieke aard), musicals, choreografieën, sculpturen, schilderijen, tekeningen, databanken, computerprogramma’s, enz. b) Origineel werk dat in concrete vorm wordt uitgedrukt. c) Vermogensrechten en morele rechten
2
1. Inleiding a. Auteursrechten: d) Vermogensrechten: roerende rechten (art. XI. 167 §1 WER): die overgaan bij erfopvolging en vatbaar zijn voor gehele of gedeeltelijke overdracht, volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Zij kunnen onder meer worden vervreemd of in een gewone of exclusieve licentie worden ondergebracht. - Reproductierecht s.l. (m.i.v. adaptatierecht, vertalingsrecht, bestemmingsrecht, het distributierecht, het verhuur- en het leenrecht) (art. XI.165 § 1, leden 1 t/m 3, 5 en 6WER) - Het openbaar mededelingsrecht (zgn. executierecht of uitvoeringsrecht) (art. XI. 165 § 1, lid 4 WER)
3
1. Inleiding a. Auteursrechten: e) -
Morele rechten (art. XI. 165 § 2 WER): onvervreemdbaar: Recht van bekendmaking (zgn. divulgatierecht); Recht van vaderschap op te eisen of te weigeren; Recht van eerbied voor het werk (incl. recht op wijzigingen te weigeren) (zgn. recht op integriteit)
4
1. Inleiding b. Naburige rechten Bron: Wetboek Economisch Recht boek XI. Naburige rechten : art. XI. 203 t/m art. XI. 219 WER (voorheen: Hoofdstuk II. Auteurswet 30 juni 1994): - Rechten van de vertolkende of uitvoerende kunstenaars, van producenten van fonogrammen en van de eerste vastleggingen van films en die van omroeporganisaties - “roerende rechten die overgaan bij erfopvolging en vatbaar zijn voor gehele of gedeeltelijke overdracht, volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Zij kunnen onder meer worden vervreemd of in een gewone of exclusieve licentie worden ondergebracht. (art. XI. 203 lid 2 WER)“;
5
1. Inleiding B. Probleemstelling: a. Rechtsonzekerheid over de kwalificatie van de inkomsten uit auteursrechten en/of naburige rechten b. -
Specifieke situatie van kunstenaars: schommelende en onzekere inkomsten; geen ‘gewone’ beroepsactiviteit eenjarigheidsbeginsel in de personenbelasting
”We should try to assess the progressivity of the tax system in terms of people’s lifetime resources, not just an annual snapshot” (cf. Mirrlees Review, Reforming the tax system for the 21th century, p. 473) 6
2. Historiek A. Periode vóór de wet van 16 juli 2008 Verschillende kwalificaties mogelijk: a. Beroepsinkomsten: ‘winstgevende bezigheid’ (progressief belastbaar: marginale aanslagvoet 50 %): Erg uiteenlopende rechtspraak b. Diverse inkomsten (art. 90, 1° WIB 92) (tarief: 33 %, tenzij het gewone stelsel (globalisering) voordeliger is) : “ (….) winst of baten, hoe ook genaamd, die zelfs occasioneel of toevallig, buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid, voortkomen uit enige prestatie, verrichting of speculatie of uit diensten bewezen aan derden, daaronder niet begrepen normale verrichtingen van beheer van privé-vermogen bestaande uit onroerende goederen, portefeuillewaarden en roerende voorwerpen”.
7
2. Historiek A. Periode vóór de wet van 16 juli 2008 Verschillende kwalificaties mogelijk: c. Roerende inkomsten (art. 17 § 1, 3° WIB 92) (tarief: 25 %) Enkel igv concessie (niet cessie) van auteursrechten: “inkomsten van verhuring, verpachting, gebruik en concessie van roerende goederen” zijn roerende inkomsten. ‘vermogensrechtelijke auteursrechten zijn ‘roerende rechten’ (cf. WER) Uiteenlopende rechtspraak
8
2. Historiek B. Kritiek - Rechtsonzekerheid voor de auteur (onzekere juridische kwalificatie van diens inkomen) en voor diens erfgenaam - Rechtsonzekerheid voor de uitgevers en beheersvennootschappen o.m. inzake de fiscale gevolgen: quid RV (in te houden?, bevrijdend?) quid bedrijfsvoorheffing enz….
9
3. Wet 16 juli 2008 1. Ratio legis: - Fiscale regeling die aansluit bij de specifieke situatie van de auteur (kunstenaar): wisselende en onzekere inkomsten; jarenlange tijdsinvestering zonder periodieke inkomsten; vaak korte periode van inkomsten; problematiek van progressiviteit van de tarieven. - Rechtszekerheid over kwalificatie inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten
10
3. Wet 16 juli 2008 2. Oplossing: a) Kwalificatie van auteursrechten als roerende inkomsten (invoeging: art. 17, § 1, 5° WIB 92): “5° de inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties , bedoeld in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten of in overeenkomstige bepalingen in het buitenlands recht” -
Cessie (eigendomsoverdracht) en concessie (gebruiksrecht, bijv. verhuring) Verwijzing naar Auteurswet (wettekst is nog niet aangepast aan WER) De inkomsten die de auteur ontvangt om het werk te creëren of uit te voeren (gages, lonen en honoraria), vallen niet onder het fiscale regime van de auteursrechten en zijn belastbaar als beroepsinkomsten
11
3. Wet 16 juli 2008 2. Oplossing: b) Kwalificatie geldt tot aan bepaald plafond (invoering art. 37 lid 2 WIB 92): Professionaliseringsbepaling (art. 37 lid 1 WIB 92) wordt uitgeschakeld tot bepaalde drempel: “In afwijking daarvan (nl. van lid 1) behouden de inkomsten bedoeld in art. 17, § 1, 5° hun hoedanigheid van roerende inkomsten, behalve indien en in zover zij hoger liggen dan 37.500 EUR” (aj. 2016: 57.270 EUR). (= drempelbedrag vóór aftrek van de kosten)
12
3. Wet 16 juli 2008 2. Oplossing: c) Tot die drempel: taxatie aan afzonderlijk tarief van 15 % d) Inkomsten die drempel overschrijden: hetzij: - beroepsinkomsten (progressieve aanslagvoeten van 25 % tot 50%, te beginnen bij laagste aanslagvoet), hetzij - roerende inkomsten (tarief 25%). Circulaire van de fiscale administratie nr. Ci.RH.233/623.477 (AAFisc Nr. 6/2013) dd. 01.02.2013)
13
3. Wet 16 juli 2008 e) Forfaitaire aftrek beroepskosten (art. 22 par. 3 WIB 92) - aftrek van werkelijk bewezen kosten of, bij ontstentenis van bewijs: - aftrek van forfaitair geraamde kosten (art. 3 en 4 KB/WIB 92) (aj. 2016): Inkomsten(Eur) Tarief tot 15.270 50 % van 15.270 tot 30.540 25 % Boven 30.540 0%
14
Voorbeeld Auteur ontvangt: 57.270 EUR (bruto) aan auteursrechten (aj. 2016) Inkomsten % kostenforfait Kostenaftrek tot 15.270 EUR van 15.270 tot 30.540 EUR Van 30.540 EUR Tot 57.270 EUR
50
7.635,0 EUR
25
3.817,5 EUR
0
Totale kostenaftrek: Aan te geven: Belasting(15 %) = 12 % van het bruto bedrag
0,0 EUR
11.452,5 EUR 45.817,5 EUR 6.872,63 EUR
15
Ter info: tarieven personenbelasting aj. 2016 Schijven (EUR) tot 8.710 EUR van 8.710 tot 12.400 van 12.400 tot 20.660 van 20.660 tot 37.870 Boven 37.870
Tarief(%) 25 30 40 45 50
16
3. Wet 16 juli 2008 f) Sinds 1 januari 2012: verplichte aangifte - Oorspronkelijk: vrijstelling van aangifte en bevrijdende roerende voorheffing (voormalig art. 313 WIB 92) - Vanaf 1 januari 2012 (aj. 2013): aangifteplicht voor inkomsten bedoeld in art. 17 § 1, 5° WIB 92 (art. 313, 4° WIB 92):ratio legis: controle van maximumdrempel; gevolg: gemeentelijke opcentiemen g) Auteursrechten kunnen thans enkel kwalificeren als roerend of beroepsinkomen (niet meer als divers inkomen)
17
4. Evaluatie 1. Nog talrijke praktische problemen - Kwalificatieprobleem is slechts verholpen tot bepaalde drempel. - Quid met de excess-auteursrechten? beroepsinkomsten c.q. roerende inkomsten (geen diverse inkomsten) - Erg voordelig kostenforfait: toepassingsproblemen (bijv. bij roerend ‘excess’ auteursrechten: (art. 3 KB/WIB 92: letterlijke lezing: ja, vs. Min.Fin: neen
18
4. Evaluatie 2. Toepassingsgebied ratione materiae a) Verwijzing naar de Auteurswet (thans WER): onduidelijkheid over de exacte draagwijdte van die wetgeving: quid met omvorming van bezoldigingen in auteursrechten? b) Misbruiken?
19
4. Evaluatie 3. Waarom enkel inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten? Schending van gelijkheidsbeginsel? - Relevantie van de drempel voor de kwalificatie (beroeps/roerend) van de inkomsten? - Onderscheid met andere (beroeps)inkomsten: bijv. inkomsten van sportlieden, uitvinders, startende ondernemers? - Proportioneel: zijn er andere minder verstrekkende alternatieven? - Gelijke behandeling van ongelijke situaties: nl. van professioneel actieve auteurs en niet-professioneel actieve auteurs
20
4. Evaluatie 4. Mogelijke denkpistes a. Relativering eenjarigheidsbeginsel in functie van het tijdspad van de (artistieke) prestatie; herdefiniëring van het draagkrachtbeginsel b. Verruiming van het toepassingsgebied wisselende en onzekere inkomsten = geen monopolie van auteurs
21
4. Evaluatie 4. Mogelijke denkpistes c. Technieken: - carry for/backward regels (vgl. carry forward inzake beroepsverliezen) in functie van tijdpad (artistieke) prestatie - uitgestelde belastingheffing: taxatie bij opneming uit fiscale R/C - tempering van de progressiviteit: bijv. werkelijke inkomsten belasten aan gemiddeld tarief
22