WSART
ART = intensieve groepstraining
Washington State Aggression Replacement Training
voor jongeren met antisociaal en agressief gedrag die een aantal aan elkaar gerelateerde vaardigheidstekorten hebben: ♦ een tekort aan interpersoonlijke, sociale en cognitieve vaardigheden; ♦ een tekort aan boosheidscontrole; ♦ een tekort op het gebied van moreel redeneren: een egocentrische, concrete en ‘primitieve’ manier van moreel redeneren.
Han Spanjaard, PI Research t.b.v. studiedag EFCAP 20-1-2009 Utrecht
ART =
ART in Nederland
Een voorgeschreven trainingsprogramma 3 x 10 bijeenkomsten van één uur Van elk onderdeel elke week één bijeenkomst In de volgorde: ♦ Sociale vaardigheidstraining ♦ Boosheidscontroletraining ♦ Training Moreel Rederen
♦ ART: St. Werken met Goldstein ♦ Held zonder geweld (Ruud Hornsveld) ♦ ART Wiltshire (Reclassering; intramuraal,
volwassenen) ♦ Washington State Agression Replacement Training (PI Research & De Bascule)
Keuze voor WSART
Washington State ART
♦ WSART wordt in Washington State op
♦ Groot onderzoek (Barnoski, WSIPP, 2004): – experimentele groep n=704 – controlegroep n=525 – recidive bij 12 en 18 maanden follow up – onderscheid competent- niet competente uitvoering
grote schaal ambulant uitgevoerd ♦ Grootschalig effectonderzoek in Washington State ♦ Uitgebreid kwaliteitssysteem ♦ Concrete beschrijving ♦ Enkele zinvolle aanpassingen / aanvullingen t.o.v. oorspronkelijk ART
(C) PI Research & De Bascule
1
Vroege en late starters
Bij ontwikkeling interventie
(Moffitt, 1993; Aguilar, Sroufe, Egeland & Carlson, 2000) 1
7%
9
antisociaal en delinquent gedrag
– – – – – –
0
Vroege starters
♦ Verklaringstheorieën Ontwikkelingspaden Risico- en beschermende factoren Leertheorieën Sociale interactietheorie Zelfmanagement en Sociale informatieverwerking Morele ontwikkeling
♦ Interventietheorieën – Leertheorieën – Sociale informatieverwerking – Morele ontwikkeling
8
3%
7
6
5
t La
4
e
ar st
te
rs
20%
3
2
70%
1
0
1
2
0
3
2
4
4
5
6
6
7
8
10 Leeftijd
8
9
12
1
0
14
1
1
1
16
2
1
3
18
3 trajecten die tot geweld en ernstige misdaad voeren (Loeber, 2001) %jongens: LAAG
Strtleeftijd: LAAT GEWELD (verkrachting, beroving)
FYSIEK VECHTEN (schoppen slaan, alleen; of in een groep)
MINDER ERNSTIGE AGRESSIE (pestig, lastigvallen)
Openlijk traject VROEG
ERNSTIGE MISDAAD (autodiefstal inbraak)
VRIJ ERNSTIGE DELINQUENTIE
individuele factoren:
gezinsfactoren:
- temperament - impulsiviteit - aandachtsproblemen - gedragsstoornissen - lage intelligentie - problemen op school/werk
- gebrekkige opvoedingsmethode - gebroken gezin - problematische gezinsrelaties - huiselijk geweld - antisociale ouders
omgevingsfactoren: - media - school - buurt - sociale uitsluiting - invloed delinquente jeugdcultuur - antisociale vrienden
(fraude,zakkenrollen)
BESCHADIGINGVAN
sociale en cognitieve vaardigheidstekorten
GOEDEREN (vandalisme, brandstichting)
VERMIJDEN van AUTORITEITSPERSONEN
(spijbelen, weglopen, ‘s avonds laat op straat)
MINDER ERNSTIGE HEIMELIJKE PROBLEMEN (winkeldiefstal, vaak liegen)
ERNSTIGE ONGEHOORZAAMHEID
Heimelijk traject (voor het 15e jaar)
Halsstarrige weerspannigheid
Traject met autoriteitsconflicten
ontwikkeling van delinquent gedrag
HOOG Albrecht & Spanjaard, 2007
(voor het 12e jaar)
(C) PI Research & De Bascule
2
Leerproces:
Ouders: Afdwingende opvoedingsstijl
• niet geleerde prosociale vaardigheden • voorbeeld van ouders, leeftijdsgenoten en media dat agressief gedrag loont • eigen ervaring dat agressief gedrag loont: • aandacht • krijgen wat je wilt • bevrediging • hogere status onder leeftijdsgenoten
• inconsequent • afwezig toezicht • gebrek aan warmte en affectie • streng en dreigen met straf • (lichamelijke) straf
Peutertijd: Ontwikkeling van ‘lastig’ gedrag:
Baby • lastig temperament
• dreinen • schreeuwen • slaan
School: • afwijzing agressief gedrag door leerkrachten • vooral aandacht bij negatief/agressief gedrag
= gedrag met als gevolg beschadiging van (eigendommen van) anderen (Bandura)
Kind (4-12 jaar): Ontwikkeling van opstandig/agressief gedrag • toename intensiteit en frequentie ‘lastig’ (agressief) gedrag
Jongere (12+): Antisociaal en agressief gedrag: • verbaal • fysiek (geweld)
Interactie met leeftijdsgenoten: • agressie ‘loont’ • afwijzing door niet-agressieve kinderen • aansluiting bij agressieve kinderen
Media: • beeld dat agressie loont
Persoonlijkheidskenmerken: Positieve korte termijn effecten:
• neuroticisme • vriendelijkheid • psychopathie • boosheid • vijandigheid
• bereikt doel • bevrediging • hogere status onder peers
Intelligentie Arousal niveau Emoties: Cognities:
Conflictsituatie
• hoge aspiraties • antisociale normen
• irritatie, boosheid, woede • gevoelens van tekort gedaan zijn, wrevel, haat
Inadequate sociale vaardigheden
Hornsveld, 2007 Op basis van Bandura en Goldstein e.a.
Agressie
Agressief gedrag: • verbaal • fysiek (geweld)
Negatieve lange termijn effecten • escalatie van het conflict • conflict met de wet • vermijden door anderen
Reactief agressief gedrag (Dodge): = het gevoel geprovoceerd te worden Æ ergernis, boosheid, woede Æ agressie Proactief agressief gedrag: = agressie om anderen te manipuleren en intimideren en/of een bepaald doel of gewin te behalen (instrumentele agressie)
Doelgroep WSART ♦ jongens en meisjes (IQ > 85) in de leeftijd van 12
t/m 17 jaar ♦ één of meerdere delicten gepleegd zoals diefstal met geweld, openlijke geweldpleging, diefstal in vereniging/inbraak, mishandeling en vernieling Agressief - en crimineel gedrag gevolg van: ♦ tekorten in sociale vaardigheden, ♦ tekorten in boosheidcontrole én ♦ antisociale attitude en denkfouten.
Indicatiecriteria
Contraindicaties
♦
♦
♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
matig of hoog risico op herhaling van delict(en) (WSJCA-PS); delict(en) met agressie en/of wapengebruik (WSJCPS); antisociale attitude en gedrag (WSJCFR) agressief gedrag (WSJCFR); vaardigheidstekorten (WSJCFR); bereidheid tot deelname; kunnen leren van leeftijdgenoten in een groep
(C) PI Research & De Bascule
Problematisch functioneren van de jongere op teveel verschillende levensgebieden: –
♦
Omstandigheden die een actieve deelname aan de training in de weg staan: –
♦
Ernstige symptomen van psychopathologie of verslaving die aan de delictpleging(en) ten grondslag liggen
– – – –
Geen opvoeder of begeleider die de jongere stimuleert tot actieve deelname Jongere spreekt geen Nederlands Ernstige vormen van psychopathologie Sterke afhankelijkheid van alcohol en/of drugs Jongere zal niet profiteren van een groepsaanbod
Jongere heeft reeds eerder een WSART opgelegd gekregen.
3
Delictbespreking (roofoverval)
Plegen van het delict Voordelen (+) Wat levert het me op?
Nadelen (-) Wat kost het me?
Tijd
Plaats
Gebeurtenis
Ik denk
Ik voel
12.30
Op school
Ik verveel me in de les
Wat zal ik vanmiddag gaan doen?
Verveling
•Het was spannend
•Deze training
Ik denk aan het plan van Mark
Spannend
Ik sta alleen
Zal ik meedoen?
Bang
op, zonder dat ik ervoor hoefde te werken •Mijn vrienden vonden me stoer
teleurgesteld •De buren willen niets meer met me te maken hebben
Twee jongens lachen me uit
Ze zijn sterker!
Kwaad
(Nederlands)
12.45 13.00
Pauze
13.05
Wk Vaardigheid
Alternatief
1
Een klacht indienen / ontevredenheid uiten
2
Omgaan met mislukking/falen
3
Omgaan met een beschuldiging
4
Omgaan met boosheid van een ander
5
Omgaan met groepsdruk
6
Vechtpartijen vermijden/voorkomen
Omgaan met verlegenheid
7
Excuses aanbieden
Voorbereiden op een moeilijk gesprek
8
Moeilijkheden met anderen vermijden
Affectie / waardering uiten
9
De gevoelens van anderen begrijpen
Anderen helpen
10
Onderhandelen/overleggen
Indeling trainingsruimte Whiteboard of schoobord
Trainer
Bepalen wat de oorzaak van een probleem is
Sociale Vaardigheidstraining in een groep ♦ Model staan door de trainer en co-trainer ♦ Oefening door deelnemers ♦ Feedback van de tegenspeler/ deelnemers/
co-trainer/ trainer/ jongere
(C) PI Research & De Bascule
•Het leverde me veel geld •Mijn ouders zijn
Jongere
Tegenspeler
co-trainer
Deelnemers
Vaardigheidstraining in de groep 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
omschrijf de vaardigheid. doe de vaardigheid voor. bepaal het belang voor de jongeren. inventariseer voorbeeldsituaties wijs een jongere aan voor de oefening. geef instructies voor de oefening. voer de oefening uit. geef feedback. wijs de volgende deelnemer aan. stel het huiswerk vast.
4
Huiswerkformulier (1)
Huiswerkopdrachten
Naam:
Datum:
♦ Kritische component
Welke vaardigheid ga je gebruiken?
♦ Bevordert het verwerven van vaardigheden
Wat zijn de stappen van de vaardigheid? • • • •
♦ Leidt tot bekrachtiging in het dagelijks
leven ♦ Herhalend leren
Waar ga je de vaardigheid gebruiken?
♦ Stimuleert stimulusvariatie
Bij wie? Wanneer?
Huiswerkformulier (2)
Deviancy training (Dodge e.a., 2006)
Invullen nadat je de vaardigheid hebt uitgeprobeerd
In welke situatie heb je de vaardigheid gebruikt? (Wat gebeurde er vooraf?) Welke stappen heb je gebruikt? Hoe goed ging het? Heel goed Goed
Redelijk
Slecht
Hoe kun je het gebruik van de vaardigheid verbeteren? Wanneer en bij wie kun je de vaardigheid opnieuw gebruiken?
WSART:
Het bij elkaar plaatsen van delinquente deelnemers werkt criminaliteit in de hand, aangezien jongeren elkaars deviante houding en gedrag versterken. Het is voor begeleiders/trainers lastig de ‘deviante’ cultuur van de groep te doorbreken en hen prosociale vaardigheden te leren.
Doel van de BCT
♦ positief groepsklimaat ♦ informele leider(s) op een positieve manier bij de
training betrekken (bijvoorbeeld door hem te erkennen in zijn kracht (informele leiders zijn over het algemeen intelligenter en sociaal vaardiger) en hen aan te sporen dit op een positieve manier te gebruiken)
♦ aandacht voor de ‘zwijgende meerderheid’
♦ Boosheid herkennen, verminderen en
vermijden ♦ Leren van boosheidscontrole technieken
♦ aandacht voor ‘autonome’ jongeren (hebben de mogelijkheid om aangepaste gedragsalternatieven te genereren en moreel volwassener oplossingen te bedenken)
♦ Vergroten van prosociaal gedrag (integratie
sociale vaardigheden vanaf week 7)
(C) PI Research & De Bascule
5
Boosheidcontroleketen Triggers Lichaamssignalen Ontspanningstechnieken Geheugensteuntjes Vooruitdenken (Als … dan) Sociale Vaardigheid Zelfevaluatie
Boosheidscontroletraining ♦ vindt telkens plaats tussen de Sociale
Vaardigheidstraining en Moreel Redeneren
♦ Conflictdagboeken – vormen het huiswerk – per week het accent op hetgeen de vorige week
geoefend is
– verschaffen het materiaal voor de oefeningen ♦ Wordt uitgevoerd in hetzelfde format als de
sociale vaardigheidstraining
MOREEL REDENEREN De waardencomponent van WSART
Vier denkfouten ♦ Alleen aan jezelf denken (egocentrisme) ♦ Uitgaan van het ergste ♦ Anderen de schuld geven ♦ Goed praten / minder erg maken / anders
benoemen
Trainingsaanpak Jongeren leren sociale beslissingen te nemen met als doel: • bevordering van de ontwikkeling van moreel redeneren. • herstellen van morele ontwikkelingsachterstand
(C) PI Research & De Bascule
14 Probleemsituaties Jesse loopt over straat met zijn vriend Tim. Tim blijft plotseling staan bij een prachtige rode sportwagen. Kijk! De sleutels zitten er nog in! Laten we testen wat deze auto allemaal kan. Kom, laten we gaan! Vragen (enkele voorbeelden) 1. Moet Jesse Tim overhalen om de auto niet te stelen? A. Ja. B. Nee. C. Weet niet. 2. Tim zegt tegen Jesse: “iemand die zomaar zijn sleutels in de auto laat zitten verdient het om bestolen te worden.” Moet Jesse Tim dan overhalen om de auto niet te stelen? A. Ja. B. Nee. C. Weet niet. 3. Stel dat Tim tegen Jesse zegt dat de eigenaar van de auto toch verzekerd is en dat hij geld krijgt als zijn auto gejat is. Moet Jesse Tim dan overhalen om de auto niet te stelen? A. Ja. B. Nee. C. Weet niet.
6
Voorbereiding
Jesse’s probleem:
• Elke deelnemer krijgt vooraf aan de bijeenkomst een probleemsituatie, vult deze thuis in (huiswerk) en levert deze vooraf aan de bijeenkomst in.
Naam
1
…
JaAlonzo’sJa Nee Ja Ja probleem
…
2
3
4
6
Nee Ja Nee Ja Ja
…
Ja
Ja Ja
7
8
Belangrijk
Niet bellen
Niet belangrijk
Politie bellen
Ja Nee ?
Niet bellen
Groep
• Trainer maakt vooraf aan de bijeenkomst een matrix van alle antwoorden van de deelnemers. • Trainer bestudeert de matrix om de positieve groepsleden te identificeren.
Hoe gaat Jesse om met zijn vriend die een auto wil stelen? Overtuigen niet te gaan stelen
• Van links naar rechts: antwoorden (niveau) per deelnemer • Van boven naar beneden: niveau van de groep per vraag • Zet jongeren met hoger niveau antwoorden hoger in de matrix
Groepsregels voor Moreel Redeneren
Niet overtuigen
Mo: vrienden moeten vrienden helpen TO: het is slecht om te stelen
• Luister naar wat anderen te zeggen hebben (Val anderen niet af, bedreig anderen niet) • Als je iemand kritiek geeft, geef de ander de kans om hierop te reageren • Blijf bij het onderwerp als je het er niet mee eens bent • Wat hier gezegd wordt, blijft binnen deze muren
Ouderbijeenkomst
Opleiding, supervisie en beoordeling
♦ Welkom en kennismaking
♦ ♦ ♦ ♦ ♦
♦ Inhoud van de training – Sociale vaardigheden – Boosheidscontrole – Moreel redeneren ♦ Demonstratie ♦ Huiswerk ♦ Ondersteuning door ouders ♦ Vragen
(C) PI Research & De Bascule
Selectie 6-daagse training Licentie co-trainer (bij voldoende toetsen) Uitvoering WSART als co-trainer Videobeoordeling (Uitvoering en Trainerscompetentie) ♦ Licentie trainer ♦ Bijscholing (eens per half jaar) ♦ Supervisie (telefonisch en groepsbijeenkomsten) ♦ Jaarlijks beoordeling van drie trainingsbijeenkomsten
7
Opleiding: zes dagen
Stuurgroep kwaliteitsbewaking WSART
1. Wat is WSART? Observeren en Feedback
Hoofd kwaliteitsbewaking
2. Delictanalyse en basistechnieken
kwaliteitscontrole Supervisor
Opleider
supervisie en consultatie
3.
opleiding
4. Hoofdtrainer & coördinator
5. coördinatie
6.
Trainer
Co-trainer
Supervisie, consultatie, beoordeling en bijscholing ♦ Maandelijks individuele supervisie (telefonisch;
alleen bij uitvoering training) ♦ Eens per half jaar bijscholingsdag ♦ Jaarlijkse beoordeling video
WSART Beoordeling Trainerscompetentie Getoonde vaardigheden Duidelijkheid Begrijpelijk voor Jongere
Eenvoud Zonder onnodige ingewikkeldheid of uitleg)
Objectiviteit Feitelijke presentatie, zonder moraliseren en discussie
Tempo Niet te snel, niet te langzaam
1. Is de Probleem Situatie Kaart gemaakt vooraf aan de bijeenkomst?
Betrokkenheid Geïnteresseerd en betrokken
Tot
SOVA BCT MR Tot
NEE ▼
3
2. Heeft de trainer de Probleem Situatie Kaart vooraf geanalyseerd t.a.v. denkpatronen van de deelnemers en aan de hand daarvan besloten in welke volgorde de vragen te behandelen?
– Bij ‘twijfel’: verbeterplan en nieuwe beoordeling binnen 3 mnd – Bij ‘incompetent’: verlies licentie, intensief coachingstraject nieuwe beoordeling binnen 3 mnd
Programmatrouw
WSART Beoordeling Uitvoering: Moreel redeneren (5 v/d 27 items) Gewo JA Plaats een “1” in de kolom die het best beschrijft wat er in gen de sessie plaatsvond. item ▼
♦ 8 maal per jaar groepssupervisie (2 uur)
Trai ning:
groepstraining Training Sociale Vaardigheden Boosheidscontroletraining Training Moreel redeneren Intake, ouders, kwaliteitsbewaking en extra oefenen
0
11
3. Is er een positieve werksfeer gecreëerd door middel van het welkom heten van de deelnemers? 3 4. Zijn vragen vanuit de vorige sessie over moreel redeneren behandeld?
3
5. Zijn de groepsnormen voor de moreel redeneren sessies besproken?
3
Belang van voorlopige erkenning Indiening stimulans voor ♦ Concretisering interventie Æ programmahandleiding en kwaliteitscriteria ♦ Verdieping onderbouwing (theoriehandleiding) ♦ Aanscherping indicatie ♦ Opzet kwaliteitsbewakingssysteem ♦ Stroomlijning opleiding en supervisietraject ♦ Onderzoeksdesign ♦ Raad (en anderen) kunnen nu gebruik maken van een voorlopig erkende interventie
0 = niet competent 1 = twijfel 2 = competent 3 = zeer competent
(C) PI Research & De Bascule
8