Arnold Schilder: “Toezichthouders moeten niet alleen sticks, maar ook carrots laten zien!” Jan Backhuijs - vaktechnisch bureau (National Office), Assurance Peter Eimers - vaktechnisch bureau (National Office), Assurance
Nederlanders op internationale topposities. Een van hen is Arnold Schilder. Sinds 2009 is hij de voorzitter van de IAASB, de International Auditing and Assurance Standards Board. Wat zijn de werkzaamheden van de IAASB, in welke internationale context opereert Schilder, welke culturele verschillen zijn er, en wat zijn Schilders persoonlijke doelstellingen? Spotlight ging met hem in gesprek.
U bent de voorzitter van de IAASB, niet te verwarren met de IASB. Wat is de IAASB en wat is de relatie met de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (NBA)?
Arnold Schilder, voorzitter IAASB
6
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
In de jaren ‘70 hebben NIVRA en enkele andere vooroplopende landen IFAC opgericht. Dat was een initiatief van accountants om op internationaal niveau dingen met elkaar af te spreken in een wereld die kleiner en meer geïntegreerd werd. Dat heeft ook tot standaard-
settingactiviteiten geleid. In dit verband is ook de IAASB opgericht (toen nog onder een andere naam), met als doelstelling om de assurancestandaarden wereldwijd uit te zetten. Maar voor de internationale invoering ervan heb je een basis nodig. Die ligt bij de nationale beroepsorganisaties die lid zijn van IFAC zoals NIVRA. Die hebben de verplichting ervoor te zorgen dat de standaarden daadwerkelijk worden ingevoerd. De IAASB is een onafhankelijke standard setting board die de standaarden op eigen gezag bepaalt na stemming door de leden van de board. IFAC heeft daarop geen enkele invloed en zorgt alleen voor ondersteuning van de processen en de financiën.
Een veel gehoorde uitspraak is dat wie betaalt, bepaalt. Dat werkt zo niet bij ons. Er zijn enkele structuren om ons heen gebouwd die dat feitelijk niet mogelijk maken. Dat is gebeurd met instemming van onder meer de IOSCO, de Wereldbank, de Europese Commissie en het Basel Committee. Twee belangrijke organen in dit verband zijn de PIOB en de CAG. De PIOB gaat niet inhoudelijk met ons in debat maar kijkt toe op hoe wij in een
Tabel 2. Leden van de IAASB in 2011
Arnold Schilder (voorzitter)
Nederland
Jianshen Chen
China
Diana Hillier (vicevoorzitter)
Verenigd Koninkrijk
Valdir Coscodai
Brazilië
Arch Archambault
Verenigde Staten
Phil Cowperthwaite
Canada
Jean Blascos
Frankrijk
Cédric Gélard
Frankrijk
Gert Jönsson
Zweden
Jon Grant
Verenigd Koninkrijk
Caithlin Mc Cabe
Australië
Ashif Kassam
Kenia
Dan Montgomery
Verenigde Staten
Merran Kelsall
Australië
Tomokazu Sekiguchi
Japan
William R. Kinney
Verenigde Staten
David Swanney
Verenigd Koninkrijk
Abdullah Yusuf
Pakistan
aantal zorgvuldige stappen van de eerste gedachte tot een finale standaard komen. Dat betekent onder andere dat we alle commentaren die binnenkomen zorgvuldig analyseren en verwerken, en uitleggen wat we ermee hebben gedaan. De PIOB heeft in al onze vergaderingen een waarnemer. Om zelf te zien dat we het netjes doen. Het tweede orgaan is de CAG, een orgaan met meer dan 30 deelnemende organisaties. Die geven een wereldwijde doorsnede vanuit alle invalshoeken zoals toezichthouders, verschaffers van informatie, gebruikers en analisten. Zij komen twee keer per jaar bijeen met hun eigen voorzitter. Twee dagen lang lopen ze
Tabel 1. Betekenis van afkortingen
afkorting
Betekenis
CAG
Consultative Advisory Group
IFAC
International Federation of Accountants
IAASB
International Auditing and Assurance Standards Board
IASB
International Accounting Standards Board
IOSCO
International Organization of Securities Commissions
ISA
International Standard on Auditing
NBA
Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants
NIVRA
Nederlands Instituut van Registeraccountants (vormt thans samen met NOvAA de NBA)
PIOB
Public Interest Oversight Board
met mij als voorzitter en de voorzitters van de IAASB-taskforces door alle belangrijke projecten heen. Daaruit komen vele commentaren. Het is aan ons om daarmee zorgvuldig rekening te houden. Ook hier zit de PIOB bij om erop te letten dat we het goed oppakken en dat de commentaren van de CAG nadrukkelijk in de IAASB worden verwoord bij de verschillende agendapunten. Een ander belangrijk punt betreft de samenstelling van de IAASB en het proces binnen onze board. In de IAASB zitten accountants uit de openbare praktijk en non-practitioners, mensen die niet actief bij een kantoor werkzaam zijn, in een 50 – 50 verhouding. Om de discussies niet te laten domineren door de vaktechnici die het allemaal weten, moet ik ervoor zorgen dat iedereen aan de beurt komt. Ook degenen die niet zo vertrouwd zijn met de materie. En dat zijn non-practitioners bijna per definitie, zeker als ze ook nog niet van huis uit Engels spreken. De leden van de IAASB komen van her en der in de wereld. En daarbinnen zitten ook weer allerlei evenwichten. Er zitten mensen vanuit grote kantoren en kleine kantoren. De non-practitioners komen niet alleen vanuit toezicht. Zo komt onze man uit Pakistan van de belastingdienst.
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 7
Bovendien heb je boven de PIOB de Monitoring Group, vergelijkbaar met de Monitoring Board van de IASB. In deze Monitoring Group zitten het Basel Committee, de Europese Commissie, de Financial Stability Board, de International Association of Insurance Supervisors, de IOSCO en de Wereldbank, en het International Forum of Independent Audit Regulators als waarnemer.
support voor wat we nu doen: maak de projecten waarmee je bezig bent goed af. Over de mogelijke toekomstige projecten bestond veel consensus. Maar er waren ook onderwerpen waarvan men zei dat het niet zo’n haast heeft. Dat hebben we vertaald in een actieplan met projecten die deels voortvloeien uit de huidige werkzaamheden en deels nieuw zijn.
Voor IFAC resteert een belangrijke rol via zijn Nominating Committee, dat de benoeming van de leden van de IAASB behandelt. Maar ook daar zijn op aandringen van de PIOB en de Monitoring Group afspraken over gemaakt. Vanaf 2012 kan iedereen iedereen kandidaat stellen. Het is de taak van het Nominating Committee een selectie te maken die rekening houdt met al die balansen die ik al noemde: geografie, cultuur, geslacht, professionele afkomst. Zodat het een high quality board blijft. En ook hierbij zit de PIOB.
De IAASB maakt standaarden, maar is geen wetgever. In de voorbereidingen van een standaard kunnen ook wetgevers hun commentaar geven, en dat wordt dan bij de totstandkoming meegewogen. Als er dan een nieuwe standaard is, is het vervolgens aan de landen om de stap naar wetgeving te zetten. Daarbij kan ieder land weer zijn eigen gang gaan. Hoe ervaart u dat proces?
Hoe komt de agenda van de IAASB tot stand? We hebben telkens een werkprogramma voor drie jaren. Toen ik in 2009 voorzitter werd, was net daarvoor het programma tot en met 2011 vastgesteld. Nu zijn we bijna klaar met het opstellen van het programma voor 2012 tot en met 2014. Wij hebben eerst openbaar geconsulteerd en gevraagd wat relevante partijen zien als prioriteiten. Daarna hebben we een concept opgesteld met de lopende projecten, de projecten waarmee we nog niet zijn begonnen maar waaraan we waarschijnlijk gaan beginnen. En een aantal onderwerpen waaraan je ook zou kunnen denken. We hebben een heleboel commentaar binnen gekregen, dat we op dezelfde transparante manier hebben behandeld. Zeker het commentaar van de leden van de Monitoring Group, zoals de IOSCO en de Wereldbank, weegt dan zwaar. Daaruit kwam in elk geval veel
8
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Als ik één ding boven aan mijn lijstje had toen ik aantrad, was het dit punt. Van 2003 tot en met 2008 zijn de ISAs grondig herschreven en herzien. Deze zogenoemde ‘Clarified ISAs’ waren nagenoeg klaar toen ik kwam, de laatste zijn in maart 2009 geaccordeerd. Vervolgens ben je de ambassadeur van die Clarified ISAs, met nadrukkelijk als doelstelling ervoor te zorgen dat ze wereldwijd worden ingevoerd. Inmiddels zijn er zo’n 75 landen uit alle werelddelen die de Clarified ISAs hebben ingevoerd. In Europa zijn het 20 van de 27 lidstaten. Als IAASB houden we bij wat er wereldwijd gebeurt. Wat we zien is dat er weinig carve-outs zijn, soms een paar heel specifieke. Wat je veel meer ziet, zijn aanvullingen. In principe komt het erop neer dat landen de ISAs in hun eigen nationale wet zetten of, zoals de NBA mag, bij kracht van wet van toepassing verklaren. Als het gaat om landen die een korte historie op dit terrein hebben, zie je over het algemeen dat ze die letterlijk overnemen. Voor hen is het belangrijkste de vertaling. Zo komt er nu een Spaanse vertaling die alle Spaanstalige
landen zonder eraan te morrelen overnemen. China voert het in met wat kleine toevoegingen. De grootste witte vlek zijn nog Rusland en de omringende vroegere communistische landen. Waar we kunnen, proberen we daarbij te helpen. Soms door te verwijzen naar andere hulpmaterialen zoals een heel goede guide over ISAs toegespitst op de minder complexe omgevingen. Of bijvoorbeeld een specifiek probleem in India. Die zitten heel erg met sommige toepassingen van ISA 600 ‘Audits of Group Financial Statements’. Met name bij banken die een heleboel filialen hebben, die door kleine accountants worden gecontroleerd. Hoe moeten die groepsaccountants het proces van reviews en working papers en dergelijke uitvoeren? Daarover gaan we dan praten. Want op basis van de wijze waarop de economie in India werkt, concludeert men daar dat ISA 600 als geheel niet letterlijk kan worden toegepast.
Op dit moment zijn er in Europa voorstellen op komst, waaronder die van Barnier, over onderwerpen die al eerder uitvoerig met vele stakeholders, zoals de CAG, zijn besproken. Zo is het verschijnsel ‘joint audit’ terug op de agenda. Hoe kijkt u tegen die ontwikkeling aan, waar ISA 600 spreekt over de ongedeelde verantwoordelijkheid van de groepsaccountant? Wij hebben natuurlijk volstrekt te respecteren wat een nationale of regionale wetgever doet. Als in Europa regelgeving zou komen waardoor ‘joint audit’ verplicht wordt, dan moet je je afvragen of we via de standaarden op een of andere wijze behulpzaam moeten zijn. Maar zover is het nog niet. Als de situatie objectief verandert, moet je uiteraard kijken of je er iets mee moet doen.
Dan ISA 610 ‘Using the work of internal auditors’. Ook die discussie lijkt heropend. ISA 610 is een ander verhaal. Hier zijn wij zelf met een wijziging van de standaard begonnen. Het commentaar daarop was gevarieerd. Vooral uit de kring van toezichthouders kwam breed verzet. Die vonden het veel te slap, terwijl we op weg waren naar een standaard die strenger en robuuster was. Kennelijk is dat onvoldoende doorgekomen. Dus hebben we de tekst herzien, mede na gesprekken met toezichthouders. Over de herziene versie is iedereen nu positief: de Board zelf, de CAG, de toezichthouders. Zonder dat er sprake is van een wezenlijke verandering. Dat is een heel ander verhaal dan de ‘joint audit’. Daar bedenkt de wetgever iets. Hier doen wij ons professionele werk.
Gaan de standaarden van de IAASB door de wereldwijde toepassing voorbij aan cultuurverschillen? Hierover kun je zeggen dat het ‘global’ standaarden blijven, en dat ze nooit in alle details recht kunnen doen aan specifieke culturele verschillen. Maar het hele proces dat ik net beschreven heb, heeft wel een heleboel inhoudelijke waarborgen dat er in elk geval goed naar wordt geluisterd. Als je het lijstje ziet van de leden van de IAASB, dan zie je een Japanner, een Pakistaan, een Chinees, een Braziliaan, een Keniaan, twee Australiërs. Dan heb je een grote culturele verscheidenheid, net als in het hele proces van commentaar. Als er landen zijn die zeggen dat iets helemaal niet past, dan komt dat in ons proces naar voren. En dan nog houd je ook bij de implementatie dingen over. De review van een collega is in sommige culturen moeilijk. Dat toont gebrek aan respect, meent men. Daarover moeten we praten: wat is de bedoeling ervan, waarom? Zijn er varianten denkbaar die aan de ene kant dat culturele element respecteren, en aan
de andere kant aan de essentie wel recht doen? Of je aan alle punten recht kunt doen is een ander verhaal. Dat zit in de structuur ingebouwd, ook met betrokkenheid van de CAG waarvan de leden vanuit diverse plaatsen komen.
De IAASB werkt met gekwalificeerde meerderheden bij het tot stand komen van de standaarden. Is daarop de besluitvorming gericht? Er zijn ten minste 12 stemmen ‘voor’ nodig. Maar het is mijn ambitie om meer stemmen mee te krijgen. Ik denk dat als ik zou zien aankomen dat er maar 12 ‘voor’ zijn, ik zou zeggen: jongens, laten we daar nog eens goed naar kijken.
Heeft uw Nederlander-zijn voordelen in dergelijke processen? Jazeker. Om te beginnen komen wij Nederlanders uit onverdachte hoek want we zijn een klein land en we worden niet verdacht van machtspolitiek. Een tweede element is dat we altijd een heel internationale oriëntatie hebben gehad. We zijn altijd op pad geweest. En dat weet men ook. Nederlanders hebben een associatie van een internationaal geïnteresseerd oog en oor voor andere culturen. We spreken meerdere talen, we weten hoe het is met een andere taal te moeten werken. En ook hoe lastig dat kan zijn. En dat brengt je zeker een paar stappen dichterbij dan een Engelsman of een Amerikaan.
brengen. Zelf vind ik dit een van de leuke dingen. Juist om iedereen een beetje aan te moedigen om niet uit een vanzelfsprekende hoek te komen. De ene keer moet je daar meer je best voor doen dan de andere keer, maar het werkt wel. Ik vind het leuk dat we echt als team bezig zijn, en dat je respect voor elkaar als collega’s hebt.
U bent begin 2009 een Engelsman opgevolgd die op zijn manier voorzitter was. U doet het op uw manier. Is het dan spannend, als je eraan begint, hoe je zal landen? Natuurlijk is het spannend. Zeker in het begin, maar tegelijkertijd heb ik me geweldig gesteund gevoeld door het enthousiasme waarmee men mij heeft benoemd. Zoals in de voorgesprekken met het Nominating Committee over de belangrijkste thema’s op de agenda in de komende jaren. Dat waren andere dan in de jaren ervoor toen veel technisch werk gedaan moest worden om de ISAs te herzien. Dat zou ik nooit zo hebben gekund. Met een Engelsman als voorzitter helpt het dan dat je taalkundig de zaken naar elkaar toe kan spreken. Mijn voorganger was daarbij prima op zijn plaats. Ik vind het leuk om naar buiten te gaan. Dat zijn vaak heel intensieve processen. Je bent een paar dagen in een land. Je moet afwisselend een verhaal houden voor een groep mensen en gesprekken in kleine kringen. Dat is een rol die mij ligt.
Ik denk dus dat het een combinatie is van internationale oriëntatie, van onverdacht zijn als klein land, en van de bereidheid om naar anderen te luisteren en te kijken of we iedereen op één noemer kunnen
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 9
Dan toch een meer inhoudelijke vraag over een onderdeel in de controleverklaring. In de situatie dat een onderneming een belangrijke toelichting niet in haar jaarrekening opneemt, repareert de accountant dit alsnog in zijn controleverklaring. Maar de ondernemer stelt de jaarrekening op en de accountant controleert. Hoe past daarin dat hij dan in zijn controleverklaring zegt wat de onderneming eigenlijk had moeten zeggen? Als een accountant een keer een jaarrekening tegenkomt met een (grote) fout erin en hij krijgt het niet voor elkaar dat de onderneming dat verandert, dan zijn we duidelijk en kiezen we uitdrukkelijk voor het publieke belang. Dan nemen we in de controleverklaring een beperking of afkeuring op. Daarbij moeten we ook uitleggen waarom. Ik heb in de praktijk één keer overwogen om een afkeurende verklaring te geven. Toen heb ik uitgeschreven hoe die verklaring eruit zou zien, waarop de onderneming alsnog de cijfers heeft aangepast. Wat je ziet is dat de toelichtende informatie veel belangrijker is geworden. De cijfers zijn minder dominant, en ook minder eenduidig, er zitten veel oordelen in. Daarom moeten veel meer toelichtingen worden opgenomen. En niet alleen in de jaarrekening, maar ook in bijvoorbeeld het directieverslag. Dus als een onderneming problemen heeft, past daarbij de vraag hoe het is met de controle op de toelichtende informatie. Zeker als een bepaalde kwalitatieve toelichting wat scherper is aangesneden. Is er een specifieke toelichting vereist, dan moet de accountant daarop toezien. Dat is ook een stukje van de veranderde samenleving.
10
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Figuur 1. Diagram van ‘audit quality’
Context Factors
(E.g., Law and Regulation)
Audit Quality
Inputs
Outputs
(E.g., Audit Standards)
(E.g., Auditor’s Report)
Kijkend naar uw rol. Over drie jaar eindigt uw tweede termijn. Wat wilt u voor die tijd bereiken? Die drie jaar valt samen met het komende werkprogramma. Daarin zit voor mij het belangrijke thema over ‘audit quality’ met drie invalshoeken: inputs, outputs en contextfactoren. De boodschap hiervan is heel fundamenteel. De input is een goed controleproces met goed getrainde accountants. Over de output gaat veel discussie want er is voor buitenstaanders zo weinig output te zien. Terwijl veel auditcommissies in discussies met de accountant juist heel veel uitdagingen krijgen en ook teruggeven. Als die alleen zouden zeggen: “Accountant, doe maar wat”, gaat de kwaliteit van de controle naar beneden. En als derde de contextfactoren zoals regelgeving. We hebben er de afgelopen jaren veel omheen gekregen zoals corporate-governancecodes en toezichthouders. Deze drie invalshoeken moeten met elkaar interacteren want ieder op zich kan goede kwaliteit opleveren, maar de som van deze drie kan nog veel
groter zijn. Een van mijn acties voor de komende jaren is dat we dit op de kaart zetten. We zijn nu bezig met een framework dat op al die factoren veel nadrukkelijker ingaat. Maar uiteindelijk is de bedoeling simpel te kunnen zeggen wat ieder in dat diagram daaraan kan bijdragen. Net zoiets als destijds de COSO-kubus. Je ziet dit terugkomen in audit reporting. Dat is een heel belangrijk project, waarin we hopelijk in de komende drie jaar stappen kunnen maken. Ik zeg niet dat we hiermee klaar zullen zijn in 2014. Het is eerder een soort eerste traject waarbij we vooral ingaan op wat we kunnen met bijvoorbeeld de ‘emphasis of matter’. Daarvoor is al materiaal beschikbaar, maar dat moet wel worden opgevijzeld. Onder audit reporting valt ook dat accountants wellicht meer zouden kunnen vertellen over hun controle. Daarover is nu terughoudendheid, want zodra een accountant iets meer zegt dan standaard is er kennelijk iets mis. Daarvoor heb je een cultuuromslag nodig. Het zou vanzelfsprekender, en ook positief, moeten worden gevonden dat de accountant met
extra commentaren komt. Hoewel er een risico is dat het na een paar jaar weer generieke teksten worden. Daarvoor heb je dan nadrukkelijk de toezichthouder nodig. Die moet er achter staan dat accountants hun nek uitsteken en met meer commentaar komen. Als je dit gaat doen, moet er wel een ontvangst zijn voor die dingen. Ik denk dat daar de toezichthouders een belangrijke rol kunnen spelen. Dat zie je ook in het diagram. Je ziet daarin ook dat de rol van de commissarissen van bijzonder belang is. Als de auditcommissie dan met een wat explicietere uiteenzetting in het jaarverslag komt over wat allemaal is besproken met het management en met de accountant, dan zou de accountant kunnen zeggen dat er niets is wat er wel in had moeten staan. Er zijn meer belangrijke thema’s. Integrated reporting is een boeiende. Daar wordt nu hard aan getrokken. Het is ook nadrukkelijk door de CAG gesignaleerd. We hebben het belang ervan gezien, maar het is nog te vroeg om een controlestandaard te maken. We gaan het wél heel actief monitoren. Daarbij nemen we corporate governance en internal control meteen mee. Heel breed, want het zou onze agenda na 2014 moeten gaan beïnvloeden. We zullen daaraan nog niet zoveel hebben gedaan in de komende drie jaar. Maar we zullen wel meer gebieden in kaart hebben gebracht voor een brede agenda in 2015. Een heel belangrijk project is de evaluatie van de invoering van de Clarified ISAs. Met het doel om te leren wat we beter kunnen doen. Je moet toch een paar jaar de tijd nemen waarin de mensen de standaarden daadwerkelijk hebben gebruikt. Dus eigenlijk kun je pas in 2013 een rapportage verwachten uit landen en van kantoren die bij de vroege invoering waren: bereiken de ISAs hun doel, kunnen we ermee werken, en waar zitten de hobbels? Het kan heel goed zijn dat we door die ervaringen leren wat eraan gedaan moet worden. Maar we weten nu nog niet wat. Er is in ieder geval ruimte voor gereserveerd.
Er wordt wel eens gezegd dat we in een heel eng keurslijf zitten: accountants geven hetzij ‘redelijke mate van zekerheid’ hetzij ‘beperkte mate van zekerheid’. Ik vergeet nooit een bankier bij mij om de hoek in Almere toen ik zelf nog openbaar accountant was. Ik had een samenstelopdracht uitgevoerd en begon uit te leggen dat het geen accountantscontrole was. Waarop hij zei: “Meneer Schilder, zodra ik uw handtekening zie staan, weet ik genoeg.” Die man ontleende daar vertrouwen aan, op gezag van de praktijkbeoefenaar. Dus dat is een wezenlijk deel van de discussie: wat zeg je nou precies in dat rapport. De agreed-upon procedures is een ander voorbeeld. Ik heb het vroeger vaak toegepast. De CFO en zijn team wisten precies wat ze van ons wilden weten zonder een verklaring. Dit van je debiteuren, dat van je voorraden. Dan gaan we zus en zo aan het werk, en komen terug en zeggen: dit is bevinding a en dit is bevinding b. Ze wisten precies wat ze moesten weten zonder een overall conclusie of zo. Dus gewoon goed maatwerk.
U zegt eigenlijk: houd vooral dat principe in de gaten. Denk niet dat er alleen regeltjes zijn, dat het allemaal een kookboek is. Dat blijf ik zeggen. Er zit in de controlestandaarden zo veel professional judgement. In de helft van de ISAs komt professional judgement aan de orde. Het gaat om ‘thinking audit’. Wat we willen stimuleren is dat de accountant nadenkt. Geen situatie is gelijk aan de vorige. Je moet iedere keer weer al je ervaring en vakkundigheid inbrengen voor het kiezen van de beste aanpak. En op basis van wat je dan op tafel krijgt: wat moet ik erover vertellen aan degenen met wie ik te maken heb.
en wat we van ze kunnen verwachten. Natuurlijk is een Limpergiaanse waarschuwing op haar plaats: overspeel je hand niet. Maar anderzijds geldt ook: onderspeel niet. Waarom zou je niet opstaan in een gezelschap en je mening geven. Zeker in een meer besloten omgeving bij een auditcommissie of commissarissen, die daarvoor steeds meer oog krijgen. Je moet dan wel een beetje de barricade op. Accountants komen meer naar aandeelhoudersvergaderingen, maar er gebeurt nog weinig mee. Zoals het diagram laat zien: het moet van meer kanten komen, zodat ook aandeelhouders zeggen dat ze wat aan die accountant hebben. Natuurlijk zijn er regels. Zo ken ik een accountant van een klein kantoor met nog geen 10 mensen. Die heeft zelf alle ISAs gelezen. Vervolgens heeft hij gezegd: ik heb een kleinschalige klantenportefeuille. Dan heb ik met een aantal standaarden niet te maken. Er zijn een heleboel vereisten in de standaarden die op mijn cliëntenportefeuille niet van toepassing zijn. Ten slotte is er een aantal over dat hartstikke essentieel is. Dus dat moet ik paraat hebben en vertalen in mijn werkprogramma’s. Met de rijkdom aan materiaal uit de ISAs. Ik ben zelf de kapitein op het schip die weet welke kant hij moet opgaan. Je laat toch ook niet je huis bouwen door een architect die de regels van de laatste vijf jaar niet heeft bijgehouden? Mensen zeggen dan dat het tijd kost. En dan zeg ik: ja, het kost tijd. Ben je een professional of niet? Een dokter moet toch ook regelmatig naar bijscholing? Dat bevestigt dat het heel professional werk is. Waar je zelf over gaat.
Vroeger gebeurde dat veel meer. In de jaren ‘20 hadden we bij Philips nog langere verklaringen. Het is een positieve discussie. Het gaat over wat accountants kunnen
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4 11
Wat zou u aan onze lezers willen meegeven? Het diagram over ‘audit quality’! Het is bedoeld voor iedereen die dit leest: commissaris, opsteller, CFO, praktiserend accountant, toezichthouder. Ieder heeft een rol om bij te dragen aan de kwaliteit van de controle. Zeker de toezichthouders komen bij ons steeds nadrukkelijker in beeld. Dat bleek ook bij onze consultatie over de strategie. Onze dialoog met de internationale gemeenschap van toezichthouders wordt belangrijk. Omdat zij voor ons de ogen en oren zijn die kunnen vertellen wat zij waarnemen in de praktijk. Daarbij zou het mooi zijn als die toezichthouders niet alleen bad practices aan de orde stellen, maar ook voorbeelden gaan geven van best practices: daar en daar hebben we dingen waargenomen die goed zijn; een accountant die zijn nek uitsteekt, die zinvolle commentaren geeft; of een controleaanpak waarvan je zegt, daarvan kun je echt wat positiefs leren. Het gaat niet alleen om de stick, maar ook om de carrot. Het moet allemaal nog wat groeien. Hoe krachtiger de dynamiek van het diagram is, hoe verder je met elkaar komt.
12
Spotlight Jaargang 18 - 2011 uitgave 4
Dit artikel is het tweede deel in de drieluik ‘Nederlanders op internationale topposities’. In het eerste deel (uitgave 3, 2011) ging Spotlight in gesprek met Steven Maijoor, voorzitter van de European Securities and Markets Authority (ESMA). In de volgende editie (uitgave 1, 2012) een interview met Hans Hoogervorst, voorzitter van de International Accounting Standards Board (IASB).