Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
5843 BW.indd 1
3/7/2007 12:21:40 PM
5843 BW.indd 2
3/7/2007 12:21:59 PM
Arbeidsreïntegratie Drie Nederlandse praktijken beschreven
vanuit de ggz
Simona Karbouniaris Jean Pierre Wilken
5843 BW.indd 3
3/7/2007 12:22:00 PM
Deze publicatie maakt deel uit van een reeks die wordt uitgegeven onder auspiciën van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht. Het Kenniscentrum is een bundeling van een aantal lectoraten op het gebied van zorg en welzijn, sociaal beleid, maatschappelijke participatie, ondersteuning en dienstverlening, arbeid, recht en veiligheid. Het doel van het Kenniscentrum is om kennis te ontwikkelen, te bundelen en over te dragen ten behoeve van onderwijs en praktijk.
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz Drie Nederlandse praktijken beschreven Simona Karbouniaris en Jean Pierre Wilken ISBN 978 90 6665 843 1 NUR 875 © 2007 B.V. Uitgeverij SWP Amsterdam/Kenniscentrum Sociale Innovatie Hogeschool Utrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot Uitgeverij SWP (Postbus 257, 1000 AG Amsterdam) te wenden.
5843 BW.indd 4
3/7/2007 12:22:01 PM
Inhoud
Voorwoord
7
1 Opzet van het onderzoek 1.1 Selectie 1.2 Gegevensverzameling 1.3 Gegevensverwerking 1.4 Analyse 1.5 Opbouw van de publicatie
9 9 10 10 11 12
2 DaAr 2.1 Algemeen 2.2 Structuur en organisatie 2.3 Aanbod 2.4 Resultaten 2.5 Analyse
13 13 20 24 32 34
3 Demarrage 3.1 Algemeen 3.2 Structuur en organisatie 3.3 Aanbod 3.4 Resultaten 3.5 Analyse
41 41 46 54 62 63
4 TRACK 4.1 Algemeen 4.2 Structuur en organisatie 4.3 Aanbod 4.4 Resultaten 4.5 Analyse
69 69 76 83 90 93
5843 BW.indd 5
3/7/2007 12:22:02 PM
5 Van good practice naar best practice; wat we kunnen leren van drie praktijken 5.1 Ontwikkeling vanuit de ggz 5.2 Organisatorische positie 5.3 Uitvoering en methodisch werken 5.4 Positionering op de markt 5.5 Elementen van een best practice
101
Literatuur
117
Websites
119
Verantwoording
121
Bijlage: Borea, BOA en CKR
123
5843 BW.indd 6
101 102 103 105 107
3/7/2007 12:22:02 PM
Voorwoord
In september 2005 ging met een experimentele subsidie van het Europees Sociaal Fonds het project De Omgekeerde Weg van start. Doel van dit project is om de herintredingsmogelijkheden van mensen met psychische beperkingen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Niet de psychische beperkingen staan hierbij centraal, maar de mogelijkheden die iemand heeft om een passende arbeidsrol te vervullen. Het vernieuwende in het project is dat er niet langs de traditionele lijnen van eerst het behandelen van de psychische problematiek wordt gedacht, waarna pas met reïntegratie begonnen wordt, maar dat het verminderen van psychische problemen ook gunstig beïnvloed kan worden door een geïntegreerd arbeidsreïntegratietraject te starten. Het project is gebaseerd op de principes van burgerschap en empowerment. Daarnaast wordt het principe van ‘first place, then train’ gehanteerd. Het Kenniscentrum Sociale Innovatie (voorheen: Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid) van de Hogeschool Utrecht doet onderzoek naar de stand van zaken op het gebied van maatschappelijke reïntegratie. Arbeid is hierbij een belangrijk domein. In het kader van het project De Omgekeerde Weg worden de volgende deelonderzoeken uitgevoerd: 1. Onderzoek naar beschikbare methoden voor arbeidsreïntegratie, specifiek gericht op mensen met langdurige psychische beperkingen (Dankers & Wilken, 2007). 2. Arbeids(re)integratie krijgt op verschillende wijzen gestalte binnen de geestelijke gezondheidszorg (ggz). In alle regio’s van het land ontpoppen zich praktijken die in meer of mindere mate met, naast of los van de oorspronkelijke ggz-instelling, activiteiten ontplooien. Een deelonderzoek beschreef een aantal goede praktijken. Deze publicatie is hiervan het resultaat.
Voorwoord
5843 BW.indd 7
7
3/7/2007 12:22:03 PM
De werkzame elementen uit deze praktijken worden geïntegreerd in het project De Omgekeerde Weg. 3. Ontwikkeling van een best practice in ‘s-Hertogenbosch door het integreren van practice based en evidence based kennis en het evalueren van de implementatie bij 100 cliënten. Dit onderdeel is nog in uitvoering. De resultaten hiervan worden bekend in 2008. In dit boekje beschrijven we drie praktijken die voldoen aan de kwalificatie goede praktijk. Het betreft DaAR in Apeldoorn, Demarrage in ‘s-Hertogenbosch en TRACK in Gouda/Zoetermeer/ Den Haag. Door de beschrijving van deze praktijken hopen we de lezer voorbeelden te geven hoe momenteel drie vooruitstrevende organisaties vanuit de ggz arbeidsreïntegratie vorm geven. Deze voorbeelden kunnen de verdere ontwikkeling inspireren van voorzieningen die mensen met psychische beperkingen goed kunnen ondersteunen bij het kiezen, verkrijgen en behouden van de door hen gewenste werksituatie.
Jean Pierre Wilken Lector Participatie, Zorg en Ondersteuning
8
5843 BW.indd 8
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:03 PM
1 Opzet van het onderzoek
Het onderzoek naar good practices ging eind 2005 van start met een inventarisatie van organisaties die gespecialiseerd zijn in (re)integratie van mensen met een psychische handicap. We hebben gekozen voor organisaties die van oorsprong werkzaam zijn binnen of vanuit de ggz.
1.1 Selectie Bij de inventarisatie werd gebruik gemaakt van gegevens van GGZ Nederland en het Landelijk Steunpunt Dagbesteding en Arbeid. Vervolgens werd een selectie gemaakt van praktijken die aangemerkt zouden kunnen worden als good practices. Hierbij werden de volgende criteria gehanteerd: • Er is sprake van een zelfstandige organisatie of organisatieeenheid, gelieerd aan of opererend vanuit een ggz-organisatie. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat er een apart team is, apart management en/of dat er gewerkt wordt vanuit een zelfstandige locatie. Als richtlijn voor de personele omvang is uitgegaan van minimaal 5 fte. • Uit documentatie en referenties blijkt dat er sprake is van een goed omschreven en als goed bekend staande praktijk. • Er wordt samengewerkt met een of meer gemeenten. Dit wil zeggen dat er niet alleen AWBZ-gefinancierde dienstverlening geboden wordt, maar ook dat er reïntegratietrajecten uitgevoerd worden in opdracht van een gemeente (of andere organisaties, zoals de UWV). Dit betekent bijvoorbeeld dat de organisatie meedingt in aanbestedingen. • De praktijk dient ‘onderzoekbaar’ te zijn. Dat betekent onder andere dat de praktijkvoering voldoende gedocumenteerd
1 Opzet van het onderzoek
5843 BW.indd 9
9
3/7/2007 12:22:03 PM
dient te zijn, zoals het beleid, de gehanteerde werkwijzen en procedures en de resultaten. Op basis van screening volgens bovenstaande criteria selecteerden we vier organisaties. Deze werden benaderd en gevraagd of ze medewerking wilden geven aan het onderzoek. Alle vier de organisaties stemden hierin toe en werden bezocht. Een van deze organisaties is uiteindelijk, bij gebrek aan voldoende documentatie, niet opgenomen in deze publicatie.
1.2 Gegevensverzameling De gegevens werden verzameld door bezoeken af te leggen, interviews te houden en documentatie te bestuderen. Bij de bezoeken is gesproken met een of twee management- of stafleden en minimaal twee trajectbegeleiders of consulenten. Alle beschikbare documentatie werd verzameld en geanalyseerd. Dit betreft onder andere informatie op websites, brochures, jaarverslagen en methodiekbeschrijvingen. Voor, tijdens en na de bezoeken is informatie verzameld over de organisaties en de samenwerkingsverbanden met ketenpartners. Veelal gaat het hier om een verzameling van kwalitatieve gegevens die, samengevat, op schrift is gesteld. Ook is aandacht besteed aan kwantitatieve gegevens, voor zover deze voorhanden bleken.
1.3 Gegevensverwerking De gegevens zijn verwerkt volgens een itemlijst, die ook de basis is voor de verslaglegging. Het resultaat bestaat uit drie beschrijvingen van goed functionerende organisaties op het vlak van (arbeids)reïntegratie voor mensen met psychische en psychiatrische beperkingen. Het betreft: 1. DaAr in Apeldoorn, gelieerd aan Spatie. 2. Demarrage in ‘s-Hertogenbosch, onderdeel van de Reinier van Arkel Groep. 3. TRACK in Den Haag, onderdeel van REAKT.
10
5843 BW.indd 10
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:04 PM
1.4 Analyse Er werden twee typen analyses gemaakt: enerzijds een korte SWOT-analyse betreffende de stand van zaken zoals die aangetroffen werd en anderzijds een toetsing aan de hand van tien criteria voor good practice. Deze criteria zijn: 1. Visie, missie en doelen zijn duidelijk, concreet en zo specifiek mogelijk omschreven. 2. Hetzelfde geldt voor principes en uitgangspunten. 3. Er wordt een helder model of een herkenbare benadering gehanteerd. Deze is duidelijk, concreet en zo specifiek mogelijk omschreven. De criteria 1, 2 en 3 worden gedragen door alle medewerkers. Er is hierover consensus. 4. Er is een heldere operationalisatie van de criteria 1, 2 en 3. Het gaat hier om de uitvoering. Methoden, processen, evaluatie-, toetsings- en kwaliteitscriteria worden zo duidelijk, concreet en specifiek mogelijk omschreven en ook als zodanig toegepast in de praktijk. Het is een pre als er onafhankelijke externe toetsing heeft plaatsgevonden op basis waarvan bijvoorbeeld een branche-erkenning of keurmerk verleend is. 5. De organisatie kent een duidelijke structuur en voorziet in de randvoorwaarden die nodig zijn om punt 1, 2 en 3 op een kwalitatief goede manier te realiseren. 6. Er zijn goede, meetbare resultaten/uitkomsten (outcomes). 7. De gebruikers zijn tevreden over de uitvoering en de resultaten (satisfaction, quality of life). 8. Er is sprake is van een lerende organisatie (organizational learning). Een good practice is er immers niet ineens, maar ontwikkelt zich in de loop der tijd. Kenmerk van een good practice is dat er bewust geleerd wordt van wat men tijdens de implementatie van goede ideeën tegenkomt en dat men de organisatie en uitvoering hieraan weet aan te passen. 9. Er is sprake van actieve participatie van alle relevante partijen (stakeholders). Dit zijn in ieder geval: cliënten, professionals/uitvoerders, bestuurders en managers. Soms zijn dat ook financiers en overheden. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen de sleutelactoren (de kern) en de randactoren. Minimaal moeten de sleutelactoren betrokken zijn bij de
1 Opzet van het onderzoek
5843 BW.indd 11
11
3/7/2007 12:22:04 PM
(beleids)ontwikkeling van de practice en de evaluatie/toetsing. 10. Indien beschikbaar, maken evidence based interventies deel uit van de practice. Daarnaast wordt voortdurend gestreefd naar het creëren van practice based evidence: het systematisch onderzoeken en leren van de praktijk en het op deze wijze kennis genereren.
1.5 Opbouw van de publicatie Deze publicatie bestaat uit twee delen: 1. Drie praktijkbeschrijvingen van de bovengenoemde organisaties afzonderlijk (hoofdstuk 2, 3 en 4). 2. Een toetsing en een vergelijking op basis van criteria voor good practice (hoofdstuk 5). We trekken lering uit de drie onderzochte praktijken en we zetten mogelijke elementen van een best practice op een rij.
12
5843 BW.indd 12
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:05 PM
2 DaAr
2.1 Algemeen 2.1.1 Algemene beschrijving DaAr is een organisatie in Apeldoorn die werkzaam is op het snijvlak van ggz, reïntegratie en dagbesteding. De organisatie is een onderdeel van Spatie, Centrum voor GGz, maar is wel een zelfstandige werkeenheid. De organisatie profileert zich met de volgende slogans: ‘DaAr, het product van initiatieven, blijvend in ontwikkeling naar DaAr’ en ‘in ontwikkeling, naar werk, dagbesteding, vrijetijdsbesteding en scholing’. DaAr richt zich in het bijzonder op mensen met psychosociale of psychiatrische problemen, die al dan niet in contact staan met ggz-instelling Spatie. Doel is integratie in de samenleving en verhoging van de kwaliteit van het bestaan. De wensen en mogelijkheden van de cliënt zijn hierbij in grote mate richtinggevend. DaAr heeft vier soorten activiteiten (productgroepen): werk, maatschappelijke participatie, dagactiviteiten en behandelondersteuning. 2.1.2 Ontwikkeling in historisch perspectief DaAr is ontstaan vanuit dagbestedingseenheden binnen Spatie. In 2002 is gekozen om DaAr als zelfstandige organisatie te positioneren. Het op afstand plaatsen van DaAr bood de mogelijkheid zichtbaar en als partner op de ‘vrije markt’ te opereren. In 2003 was een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van DaAr dat er gebruik gemaakt kon worden van Zorg op Maat-gelden. DaAr kon zo in recordtijd haar voorzieningen buiten de instelling vestigen. Die voorzieningen liggen nu verspreid in verschillende wijken. In 2004 was dit proces voltooid. De keuze om autonoom en meer op afstand van de ggz te gaan werken, heeft veel inspanning gekost. Spatie is in 2005 een bestuurlijke fusie aangegaan met een andere
2 DaAr
5843 BW.indd 13
13
3/7/2007 12:22:05 PM
ggz-organisatie in de regio, namelijk GGNet. In 2008 vindt er een volledige fusie plaats, waardoor ook het werkgebied van DaAr sterk vergroot zal worden. 2.1.3 Missie en doelstelling De doelstelling waar DaAr naar streeft, luidt: ‘Het creëren of vinden van situaties waarin mensen met psychosociale of psychiatrische problemen zichzelf kunnen zijn en activiteiten kunnen ondernemen die passend zijn, in die betreffende levensfase.’ DaAr wil mensen de ruimte geven te ontdekken, te ervaren, te communiceren en vertrouwen te krijgen in de gemaakte keus. De ontwikkeling zal vanuit de mogelijkheden van de persoon worden ondersteund in samenhang met de verschillende persoonlijke kanten, zodat de gemaakte keuze meer is dan de som der delen, aldus DaAr. Op de website van DaAr wordt het bovenstaande als volgt gecommuniceerd: Gelukkig zijn met wie je bent. Midden in het leven staan en genieten, daar gaat het om! Bij DaAr ontdek je wie je bent, wat je kunt en maak je plannen voor de toekomst. DaAr biedt klanten een veilige omgeving waarin ze zichzelf kunnen ontdekken en ontplooien. Hoofddoel is dat de klant zelfvertrouwen krijgt en zich sterk genoeg voelt om zijn leven op eigen kracht positief te veranderen. Op deze manier functioneert DaAr als brug tussen psychiatrie en de maatschappij. De klant ontdekt verborgen talenten, positieve eigenschappen en raakt gemotiveerd om aanwezige kennis en vaardigheden in te zetten in het dagelijkse leven. Duidelijk wordt dat er één rode draad loopt door de verschillende activiteiten uit de vier productgroepen, namelijk de lijn van ontwikkeling. DaAr beschouwt de processen van de cliënten én van de medewerkers in de organisatie als richtinggevend voor haar ontwikkeling.
14
5843 BW.indd 14
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:05 PM
2.1.4 Visie op reïntegratie DaAr gaat ervan uit dat eenieder zijn plek kan vinden in de samenleving. Dit biedt de mogelijkheid te ontdekken wat iemand wil, waarna die persoon in dit proces wordt begeleid en ondersteund. De mens is meer dan zijn ziekte, beperking of handicap. Er dient gekeken te worden naar de mogelijkheden van iemand, naar wie of wat iemand is, kan en wil zijn. Vanuit de mogelijkheden, de motivatie en mate van regie die iemand zelf kan hanteren, wordt samen gezocht naar de juiste plek om te kunnen ‘zijn’. De ontwikkeling van de cliënt staat centraal in de begeleiding bij DaAr. DaAr zoekt naar een juiste balans voor de cliënten met wie zij werkt. Deze balans wordt voor mensen met psychische problemen van zeer groot belang geacht. Via het (her)vinden van deze balans, kunnen mensen tot activiteiten komen. Zo stelt DaAr: ‘Als er geen sprake is van balans dan is er geen evenwicht, geen stabiliteit. Dit wordt voorondersteld tot stress en psychische klachten te leiden.’ Balans wordt hierbij niet gezien als het uiteindelijke resultaat, maar als een positionering van het een ten opzichte van het ander. Het betreft dan die positie die op een bepaald moment past bij een persoon en zijn ontwikkeling. DaAr concentreert zich op een drietal te onderscheiden balansen die in de mens gelegen zijn. In de trajecten – waarbij het individu een ander nodig heeft, of ondersteuning of begeleiding, om te komen tot zelfstandig werk – is het volgende evenwicht van belang: 1. Vaardigheden en uitdaging De balans tussen vaardigheden en uitdaging is belangrijk om de motivatie vast te houden voor de activiteiten die een cliënt onderneemt. Te veel vaardigheden kunnen leiden tot onderspanning. Te weinig vaardigheden kunnen leiden tot stress. Veel uitdagingen kunnen leiden tot angst en te weinig uitdagingen kunnen leiden tot verveling. Mensen met psychische problemen hebben vaak moeite om deze balans te hanteren. Een overschatting of onderschatting van hun vaardigheden komt veel voor, zowel door henzelf als door de omgeving en hetzelfde geldt voor de draagkracht en draaglast.
2 DaAr
5843 BW.indd 15
15
3/7/2007 12:22:06 PM
2. Ik en de ander Gedurende de begeleiding wordt de regie die de cliënt heeft, behoudt of uit handen geeft, ter sprake gebracht. De ernst van de psychische problemen zal van invloed zijn op het belang van de afspraken rondom de regie. Bij de een werkt een directieve sturende aanpak, terwijl een ander daar niet op reageert. Een goede afstemming van de ondersteuner en de cliënt is van groot belang. Soms kan de balans in eerste instantie hervonden worden als de regie compleet bij de ander ligt. Geleidelijk aan kan de cliënt dan vaardigheden leren om de regie zelf in handen te nemen, zodat de ondersteuner uiteindelijk overbodig is. 3. Ontwikkeling en status-quo DaAr redeneert vanuit de ontwikkeling die de cliënt per definitie doormaakt. Immers, een mens kan zich niet ‘niet ontwikkelen’, is de aanname. Zelfs wanneer het niet een duidelijke positieve ontwikkeling is, is er sprake van groei. De verandering in sociale zekerheid, in veiligheid, waarden en normen geven een bepaalde reactie. Maar ook wordt de mens vaak vanuit interne drijfveren gestimuleerd tot ontwikkeling. Onder invloed van een behandeling of medicatie ontstaan ook vaak ontwikkelingen. Het behouden van de status-quo met betrekking tot een bepaalde manier van leven kan wel nagestreefd worden, maar is erg moeilijk te bewerkstelligen omdat niet alle factoren beheerst kunnen worden. Toch is het belangrijk om een goede balans tussen status-quo en ontwikkeling te creëren. Te veel ontwikkelingen of te veel verschillende veranderde omgevingsfactoren kunnen leiden tot stress. En stress kan weer leiden tot uitval uit onder meer het arbeidsproces. 2.1.5 Beleid De afgelopen jaren hebben de ontwikkelingen binnen DaAR onder andere geleid tot: • een registratie- en een klantvolgsysteem; • een controlecyclus voor de verschillende teams, waarbij evaluaties en rapportages zijn opgenomen in het controlesysteem;
16
5843 BW.indd 16
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:06 PM
• een eenduidige methodiek; • een overlegstructuur voor medewerkers en taakgebieden; • het starten met een ontwikkelplan voor medewerkers met daarin functie-eisen en teamcompetenties; • het zelfstandig aanbieden van producten in de vrije markt. In 2002 verkreeg DaAR het Borea-keurmerk. Ieder jaar wordt in het kader van het Borea-keurmerk een audit verzorgd door TÜV Nederland. Hieruit bleek in 2004 onder andere dat DaAr meer aan voorlichting en informatieverstrekking aan klanten zou moeten doen. Er wordt intern gewerkt met het kwaliteitssysteem van het INK. Dit model is gebaseerd op vier uitgangspunten waarin praktijkgericht, ontwikkelingsgericht en verbetergericht werken centraal staat. Er wordt gewerkt met aandachtsvelden, om een onderscheid te maken tussen de wijze waarop de organisatie functioneert en de uitkomsten van de inspanningen inzichtelijk te maken. Via dit model wordt gestreefd naar excellentie in de praktijk. DaAR constateert dat de vragen van klanten steeds diverser worden. In het jaarverslag 2005 wordt opgemerkt: ‘Hadden we eerst alleen de klant en verwijzer als opdrachtgever, nu willen meer partijen inspraak in het traject dat de klant kiest. Vaak worden zelfs vanuit de wet en regelgeving allerlei verplichtingen opgelegd. DaAr wil de klant tevreden stellen en rekening houden met het netwerk waarin de klant zich begeeft.’ In het beleidsplan 2005 wordt het beleid van DaAR ten aanzien van de toekomst uiteengezet. Het accent ligt op het waarborgen van de kwaliteit en het verbeteren van de mogelijkheden op de vrije markt. De verschillende producten van DaAr zijn zo opgebouwd, dat voor iedere cliënt een pakket is samen te stellen om de plek in de maatschappij te behouden, weer in te nemen of om een nieuwe plek te creëren. DaAr houdt regelmatig evaluaties om haar beleid bij te stellen. Er wordt getracht ad hoc beleid en aandachtspunten vast te stellen. Daar wordt flexibel op ingespeeld, omdat DaAr van mening is dat een organisatie dynamisch behoort te blijven.
2 DaAr
5843 BW.indd 17
17
3/7/2007 12:22:06 PM
Er zijn drie pijlers waarop DaAr haar beleid vorm geeft: (1) clienten; (2) samenwerking met opdrachtgevers; (3) medewerkers. Voor elk van de drie pijlers zijn beleidkeuzes gemaakt en uitgewerkt. Het betreft de volgende punten: 1. Cliënten Verondersteld wordt dat de kwaliteit van de organisatie is af te meten aan zichtbare verschijnselen, waaronder de effecten voor cliënten. Door de complexiteit van de doelgroep blijkt het een uitdaging om de relatie met de cliënt op een goede wijze te hanteren. Het proces wat zich afspeelt binnen de organisatie dient transparant en inzichtelijk te worden gemaakt. Op deze wijze kan de cliënt de kwaliteit (beter) beoordelen. Kortetermijnbeleid ten aanzien van cliënten: 1. Informatievoorziening aan cliënten optimaliseren. 2. Cliëntvolgsysteem operationaliseren. 3. Evaluatierapporten opnemen in controlecyclus. 4. Onderzoek naar de ingezette interventies in samenwerking met de Universiteit Utrecht. 5. Cliëntenparticipatie vorm geven. Langetermijnbeleid ten aanzien van cliënten: 1. Productenaanbod verduidelijken. 2. Maatschappelijke participatie verder vorm geven. 3. Het benodigde specialisme van ggz-zorg ter ondersteuning aan de individuele cliënt in relatie tot zijn rehabilitatie en revalidatie vorm geven. 2. Samenwerking met opdrachtgevers DaAr beoogt een samenwerkingsconvenant af te sluiten met de opdrachtgevers die cliënten doorverwijzen. In dit convenant zal het volgende worden geëxpliciteerd: de werkwijze van DaAr, het primaire proces met Borea-afspraken, de tevredenheidsmetingen van het afgelopen jaar en de resultaten, de manier waarop samenwerkingsorganisatie invloed kunnen uitoefen op het beleid van DaAr.
18
5843 BW.indd 18
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:07 PM
Kortetermijnbeleid ten aanzien van de samenwerking: 1. Afsluiten van samenwerkingscontracten met verwijzende instanties en opdrachtgevers. 2. Participatie met samenwerkingsorganisaties bevorderen. 3. Onderzoeken of samenwerking met andere gelijksoortige organisaties mogelijk is. Het langetermijnbeleid ten aanzien van de samenwerking behelst het verstevigen van de positie en functie van de samenwerkende organisaties. 3. Medewerkers DaAr beoogt een specifiek HRM-beleid voor de medewerkers uit te werken. Men streeft naar het loslaten van oude managementstijlen die gebaseerd zijn op beheersing en controle. Management en medewerkers ‘moeten elkaars zingeving willen zien en de bereidheid hebben om beide te laten bestaan’. Kortetermijnbeleid ten aanzien van de medewerkers: 1. Functionerings- en beoordelingsgesprekken verder implementeren. 2. Teamcompetenties neerzetten en koppelen aan kwaliteitssysteem. 3. Flexibel personeelsbeleid in samenwerking met andere partijen. Langetermijnbeleid ten aanzien van de medewerkers: 1. Personeelsbeleid met partnerorganisaties opzetten om de effectiviteit te verhogen. 2. Afstemming van richting en inhoud van de scholing en loopbaanontwikkeling. Er wordt een competentieprofiel gehanteerd met een aantal hoofdcompetenties. Op basis van deze competenties worden medewerkers geworven en geselecteerd. Naast de teams, maakt ook het management een inschatting van de competenties van de teamleden. Er ontstaat een dialoog door verschillende of vergelijkbare waarderingen.
2 DaAr
5843 BW.indd 19
19
3/7/2007 12:22:07 PM
Dit levert ook een inbreng in de jaarlijkse functioneringsgesprekken. Er worden momenteel loopbaan- en ontwikkelplannen opgesteld voor en door medewerkers waarbinnen de mogelijkheid en ruimte bestaat voor bijscholing. De loopbaan- en ontwikkelplannen dienen idealiter voor een langere periode te worden opgesteld. Het is echter moeilijk om zicht te hebben op de marktbewegingen in de toekomst. De plannen dienen daar immers op te worden afgestemd. Het management van DaAr tracht een inschatting te maken van de ontwikkelingen op langere termijn en probeert helder beleid uit te zetten voor de komende jaren.
2.2 Structuur en organisatie 2.2.1 Structuur organisatie DaAr opereert sinds 2004 als een relatief onafhankelijke eenheid binnen de ggz-moederorganisatie Spatie. Zij beschouwt zichzelf als een servicegerichte organisatie waarbij de vraag van de cliënt uitgangspunt is voor het primaire werkproces. De interne structuur van DaAr (zie schema) wordt gekenmerkt door grotendeels horizontale en informele, korte lijnen. DaAr wordt vanuit Spatie geleid door een clustermanager. Deze wordt ondersteund door de manager personeel en de manager front office. De organisatie bestaat vervolgens uit de diverse ondernemingen, in de vorm van bedrijven, dagactiviteitencentra en overige productgroepen/diensten. Het bedrijfsbureau draagt zorg voor de facilitaire ondersteuning in de organisatie vanuit de diensten en houdt overzicht op de cliëntenroutes via het cliëntvolgsysteem.
20
5843 BW.indd 20
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:07 PM
Clustermanager Manager Front Office
Bedrijfsbureau
Intake
DAC’s
Manager Personeel
OpstapTrajectbeProjecten Stabilisatie Beweging bedrijven geleiding
Synthese
DAC Inloop
Repro
Doe-praatgroep
Assessment
Recreatie
’t Wad
Vriendendienst
Trainingen
Arbeidsmatig Techniek
Stabilisatie
Galerie Educatie
Tuin
Zorgboerderij Questi
Het management van DaAr staat dicht bij de praktijk en gaat uit van een bedrijfsfilosofie waarbij het beleid gezamenlijk met medewerkers bepaald wordt. De manager stelt: ‘De manier van organiseren is bepalend of je vraaggericht kunt werken. Je moet een ad hoc organisatie hebben om direct te kunnen reageren op de vraag, wat de nodige flexibiliteit vereist. Medewerkers bewegen meer vanuit zichzelf, dan vanuit sturing die de organisatie hen oplegt.’ Er is een formele en een informele lijn. De formele lijn wordt gedragen door het management en zijn ondersteunende diensten (het bedrijfsbureau en de intakecommissie). De informele lijn, dat zijn medewerkers en cliënten, zijn gemandateerd aan te geven op welke wijze de werkzaamheden ingevuld behoren te worden. Voor beide lijnen is communicatieruimte nodig en hiervoor heeft ieder team elke week tijd ingeroosterd. Een keer per maand wordt overlegd tussen het management en het team/medewerkers. De andere weken is er ruimte om overleg te voeren binnen het eigen team of aan beroepsverdieping te doen. Tweemaal per jaar is er een gezamenlijke bijeenkomst waar het voorgaande halfjaar wordt geëvalueerd en de ontwikkelingen voor het komende halfjaar worden besproken.
2 DaAr
5843 BW.indd 21
21
3/7/2007 12:22:08 PM
De manier van aansturen door de clustermanager creëert verbinding tussen de verschillende lagen van de organisatie. De verantwoordelijkheden worden gedeeld, waardoor de top-down en bottom-up communicatielijnen samenkomen. Zo ontwikkelen zij zich niet apart, maar werken complementair aan elkaar. 2.2.2 Personeel In totaal bedraagt de personele omvang 55 fte bestaande uit een directeur, manager front office, hoofd bedrijfsbureau, trajectbegeleiders, intakers (DaAr Indicatie Orgaan), medewerkers kenniscentrum, projectleiders en secretariële medewerkers. De technische kern bestaat uit de negen trajectbegeleiders. De medewerkers bij DaAr werken zeer zelfstandig. Ze leggen verantwoording af aan de cliënt, diens opdrachtgever en, waar nodig, aan de clustermanager. Medewerkers worden verantwoordelijk gesteld voor de eigen inzet en dat geeft hen ook veel bevoegdheden. Zoals al vermeld, kenmerkt de communicatie zich door twee verbindingslijnen: 1. Bottom-up (informeel): de medewerkers geven aan het management aan welke randvoorwaarden niet goed zijn ingevuld en ze geven adviezen over dienstverlening en mogelijke verbeteringen. De benodigde gegevens worden door de medewerkers aangereikt. 2. Top-down (formeel): er wordt informatie verstrekt en instrumenten aangereikt om verbeteringen aan te brengen. Ook wordt er inzicht gegeven in de samenhang van de dienst. De resultaten worden aan de medewerkers verstrekt. 2.2.3 Inbedding in de regio DaAr werkt voornamelijk in de regio Apeldoorn. Zij heeft contacten met verschillende opdrachtgevers en werkgevers. Deze contacten worden actief onderhouden. Ongeveer 10% van alle trajecten worden uitgevoerd in opdracht van de gemeente in het kader van sociale activering. Het merendeel van de trajecten dat DaAr uitvoert, bestaat uit AWBZ-gefinancierde trajecten voor cliënten van Spatie.
22
5843 BW.indd 22
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:09 PM
Ten aanzien van de inbedding in de regio hebben we geen nadere informatie verkregen. 2.2.4 Financieringsvormen DaAr voert werkzaamheden uit in opdracht van verschillende partijen en genereert gelden uit meerdere bronnen. In 2005 bestond de financiering uit: • AWBZ-gelden; • gemeentegelden; • UWV(IRO)-gelden. De financiering bestaat voor 90% uit AWBZ-gelden en voor 10% uit overige gelden. Op jaarbasis behaalt DaAr een winstpercentage van 30 tot 40% waarmee onder andere nieuwe kleine ondernemingen opgezet worden. De afspraken met de opdrachtgevers worden vrijwel altijd gekenmerkt door een no cure, less pay regeling. Deze regeling betreft een resultaatfinanciering.1 Over het algemeen komt 50% van de totale kosten van de trajecten voor eigen rekening wanneer een traject niet succesvol blijkt. De uitstroomverplichting verhoudt zich tot de vooraf gestelde prestatiedoelen per cliënt. Doorgaans moeten deze cliënten geïndiceerd zijn voor een plaatsing naar werk (meestal betreft dit IRO-cliënten) en binnen een jaar tot maximaal twee jaar hun traject bij DaAr voltooien. De contracten met de gemeente zijn gericht op sociale activering. Deze contracten brengen logischerwijs de verplichting met zich mee dat de sociale activering bereikt moet zijn. Een specifiek bureau van de gemeente controleert de door de gemeente gefinancierde trajecten om te meten of de gestelde prestatie behaald is. De afspraken in de contracten met het UWV die moeten leiden tot plaatsing op de arbeidsmarkt houden het volgende in. Iedere cliënt die is gestart met het verrichten van betaalde arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd voor ten minste zes maanden en – voor wat betreft arbeidsgehandicapten – ten minste de helft van het aantal uren per week
2 DaAr
5843 BW.indd 23
23
3/7/2007 12:22:09 PM
dat de cliënt geacht wordt te kunnen werken en – voor wat betreft werklozen – er geen sprake meer is van een resterend recht op de WW. De plaatsing wordt niet eerder geteld dan nadat door de cliënt ten minste twee maanden betaalde arbeid is verricht. Deze termijn wordt verlengd met een periode van onderbrekingen ten gevolge van ziekte. Onder betaalde arbeid wordt verstaan iedere vorm van arbeid als gevolg waarvan de cliënt inkomsten verwerft. In aanvulling op de plaatsingsdefinitie geldt voor de cliënt die een zelfstandig beroep uitoefent, dat er sprake is van een plaatsing indien er door de cliënt zelfstandige arbeid verricht is gedurende een aaneengesloten periode van minimaal zes maanden. Plaatsing in uitzendwerk wordt als een plaatsing beschouwd indien er gedurende een aaneengesloten periode van minimaal zes maanden uitzendarbeid is verricht. Volgens DaAr moet de cliënt echter, afgezien van de regels die de financieringvorm met zich meebrengt, zijn eigen route kunnen volgen, hoewel hij soms niet op de juiste plek blijk te zitten. Door het bedrijfsbureau van DaAr wordt in die gevallen onderzocht of en hoe de financiering via een alternatieve regeling gedekt kan worden.
2.3 Aanbod 2.3.1 Diensten- en productenaanbod DaAr heeft haar hoofdvestiging in het centrum van Apeldoorn. Het aanbod is ondergebracht in vier productgroepen: (1) werk; (2) dagactiviteiten; (3) maatschappelijke participatie; (4) behandelondersteuning. Binnen de productgroep Werk zijn er beschutte werkplaatsen gecreëerd (op zichzelf staande bedrijven) die via verschillende opdrachten en productielijnen werk aanbieden. Cliënten kunnen essentiële ervaring opdoen en zich bekwamen in vaardigheden die ze later nodig hebben in een arbeidssituatie. De betrokken bedrijven zijn maatschappelijk herkenbaar, waardoor cliënten aansluiting vinden bij reguliere arbeid of scholing. Er kan ook voor langere tijd gebruik worden gemaakt van een plaatsing. Voorbeelden van werkzaamheden zijn: montage, assembla-
24
5843 BW.indd 24
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:09 PM
ge, hout- en metaalbewerking, vervaardigen van foldermateriaal, tuinonderhoud, catering en administratie. DaAr heeft de mogelijkheid om te trainen. Een echt scholingsaanbod doet DaAr niet, wel kan zij een oefenplek bieden. Het kan hierbij gaan om een training in computer- en telefoonvaardigheden, sollicitatietraining, sociale vaardigheden in het werk, omgaan met vrije tijd. Het cliënteninitiatief Questi is een voorbeeld van een plek waar cliënten kunnen oefenen. Questi is een steun- en informatiepunt voor GGZ Oost-Veluwe. Met name de productgroep Maatschappelijke Participatie biedt de mogelijkheid om de maatschappelijke participatie van de cliënt te verhogen. Er wordt hier gewerkt vanuit de wensen die de cliënt heeft ten aanzien van bezigheden buitenshuis en het onderhouden van contacten. Hierbij is het ook mogelijk om trajectbegeleiding in te zetten. De trajectbegeleider adviseert, ondersteunt en begeleidt de cliënt dan bij het behalen van persoonlijke doelstellingen. Daarnaast worden regelmatig autonome projecten nieuw opgestart op verzoek van ofwel cliënten of andere belanghebbenden. Deze projecten kunnen aansluiten bij (een van) de productgroepen, maar kunnen ook een geheel eigen karakter hebben. Bestaande projecten zijn: • De Vriendendienst: vrijwilligers worden gekoppeld aan cliënten om samen activiteiten te ondernemen. • Doe-praat-groep: vaste groepen waar zowel activiteiten als thema’s behandeld worden. • Inloop Eerbeek: ontmoetingsplek voor cliënten in hun eigen woonplaats. • Galerie Vandaar: expositie- en atelierruimte. • Zorgboerderij: tuin- of landbouwbedrijf waar cliënten een waardevolle dagtaak vinden. • Questi: consumer-run informatie en steunpunt voor ggz. 2.3.2 Werkwijze in hoofdlijnen De meeste trajectbegeleiders zijn opgeleid in de Individuele Vraaggerichte Benadering (IVB) van STAB. Deze opleiding en het werken met de IVB kan houvast bieden, maar wordt niet beschouwd
2 DaAr
5843 BW.indd 25
25
3/7/2007 12:22:10 PM
als een vereiste. Evenals andere bij- of omscholing wordt deze ingezet wanneer daar behoefte aan is. In de reïntegratietrajecten staan een aantal uitgangsprincipes centraal die alle medewerkers hanteren: Handelingspsychologie Om zich bepaalde (denk)handelingen, ideeën en cultuurbepaalde principes eigen te maken, is de dialoog met een ander nodig die zich dat al eigen gemaakt heeft. Onder dialoog wordt verstaan: erover praten, discussiëren, voorbeelden geven en voordoen. Leren van de ander. Belangrijk voor trajectbegeleiders is te kijken naar het actuele ontwikkelingsniveau: hoe ver kan een persoon komen, al dan niet met inzet van een hulpbron? Het uitoefenen van een functie is sterk verbonden met integratie in het maatschappelijk leven. Voor mensen met lichamelijke en/of psychische beperkingen blijkt extra moeite nodig te zijn om geschikte arbeidsplaatsen te vinden. Hiervoor is veel kennis nodig over zowel specifieke arbeidsplaatsen als over capaciteiten van personen. Lichamelijke en/of psychische problemen brengen gevolgen met zich mee die onmiddellijk met het uitoefenen van een baan verbonden zijn. DaAr stelt dat psychische problemen ontstaan zijn vanwege druk vanuit de context van de cliënt (hiermee doelt zij op de maatschappij, het werk) in combinatie met de eisen die gesteld worden of die iemand aan zichzelf stelt en vanwege persoonlijke eigenschappen. Diversiteit van het activiteitenaanbod en begeleiding Om in te gaan op de diversiteit van vragen, wensen, behoeften en fasen van de verschillende cliënten is het belangrijk om ook een divers activiteitenaanbod te hebben. Wat voor de een een veilige omgeving is om te starten, is voor de ander misschien helemaal niet veilig. Ditzelfde geldt voor persoonlijke voorkeuren in begeleidingsstijlen. De een kan veiligheid ervaren als hij het idee heeft dat de medewerker hem steeds in beeld heeft, de ander vindt dit juist bedreigend. Het is dan ook belangrijk om steeds goed te be-
26
5843 BW.indd 26
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:10 PM
palen en af te spreken wat iemand nodig heeft, welke doelen hij zichzelf stelt, welke activiteiten hij wil ondernemen en hoe hij begeleid wil worden. De route die cliënten volgen, verschilt sterk per persoon. Er worden individuele afspraken gemaakt op basis van individuele begeleidingsdoelen en werkdoelen en samen met de cliënt wordt regelmatig geëvalueerd. Leren/ervaren Leren/ervaren is een belangrijk thema binnen DaAr. De begeleiding is erop gericht om de cliënt via activiteiten weer zijn zelfstandigheid terug te laten vinden. Iemand die op een bepaald moment de regie niet zelf kan hanteren heeft vaak moeite om de, voor een ander, gewone dingen weer op te pakken en weer zelf te doen. Erop te vertrouwen dat hij het weer kan of kan leren het op een andere manier aan te pakken. In het leren/ervaren is de begeleiding erop gericht om succeservaringen in de hand te werken. Immers als iets mislukt, wordt het lastiger om opnieuw een poging te wagen. De begeleiding zal dus goed moeten inschatten welk aanbodniveau de cliënt nodig heeft om te kunnen leren of ervaren en zijn mogelijkheden te benutten. Flow In een gunstige situatie is een staat die gedefinieerd wordt als ‘flow’ verbonden aan de leerervaring. Met flow wordt de staat bedoeld waarbij men geheel opgaat in een activiteit, een duidelijk doel voor ogen ziet, nauwelijks tijdsbesef heeft en geen problemen ervaart. Het geeft een krachtig, alert gevoel. Bij deze ervaring is er een goede balans tussen de uitdaging en de vaardigheden die iemand heeft (Csikszentmihalyi, 2003). Waar ligt het flowpunt? Belangrijk binnen reïntegratie is het vinden van activiteiten, uitdagingen en vaardigheden die passend zijn bij de persoon. Wat motiveert iemand? Waar liggen zijn vaardigheden? Welk doel wordt gesteld? Maslow Maslow stelde zich ten doel de mens te benaderen vanuit zijn mogelijkheden. Daarbij is van belang om mogelijkheden en talenten
2 DaAr
5843 BW.indd 27
27
3/7/2007 12:22:10 PM
tot ontplooiing te brengen. Vaak is hierbij sprake van belemmeringen die de mens ervan weerhouden werkelijk eruit te halen wat er in zit. Mensen benutten vaak maar een klein deel van hun mogelijkheden. Zelfverwerkelijking is de kern van het mens zijn, volgens DaAr. Traject Bij reïntegratie op de arbeidsmarkt worden de volgende elementen van belang geacht: • verrichten van zelfonderzoek; • verkrijgen van inzicht in eigen capaciteiten en vaardigheden ten einde een eigen balans te (her)vinden; • ontwikkelen van sociaal-communicatieve vaardigheden op de werkvloer; • scholing ter vergroting van kansen op de arbeidsmarkt; • volgen van sollicitatietrainingen; • wennen aan arbeid en het opbouwen van een arbeidsritme. Gedurende de trajecten wordt allereerst getracht het zelfinzicht van de cliënt te vergroten. De ervaringen van de trajectbegeleiders leren dat het eigen inschattingsvermogen vaak niet overeenkomt met de werkelijkheid. Cliënten over- of onderschatten zichzelf vaak. De balans hervinden is dikwijls al een hele missie, een langdurig traject. Uiteraard kan dit traject wel doorlopen en overgaan in een traject naar betaald werk. Er wordt de zogenoemde VIP-route doorlopen. Deze wordt ingezet om de verschillende aspecten en ‘balansen’, zoals DaAr dat noemt, in beeld te krijgen. De route bestaat uit drie fasen: 1. Voortraject Na aanmelding bij DaAr wordt gekeken welke activiteiten passen, gewenst zijn en welke richting de cliënt op wil. Hoe zien de verschillende leefgebieden van de cliënt eruit? Is de cliënt voor iets gemotiveerd? Welke mogelijkheden heeft de cliënt en welke ziet hij zelf? Samen met de cliënt wordt een traject opgesteld en worden doelen bepaald en afspraken over de werkrelatie gemaakt.
28
5843 BW.indd 28
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:11 PM
2. Interventies Als een traject goedgekeurd wordt door de opdrachtgever kan de cliënt via verschillende interventies begeleid worden bij het behalen van de doelen die gesteld worden in het trajectplan. Dit kan een cursus of een training zijn om vaardigheden in te oefenen of een onderzoek naar vaardigheden om een richting te kiezen waarbij mogelijkheden en valkuilen duidelijk zijn geworden. Ook kan dit betekenen dat de cliënt op een arbeidsmatige of creatieve plek aan de slag gaat om zich vaardigheden eigen te maken of te oefenen. Voor de een gaat het om het opbouwen van een (arbeids)ritme, voor de ander staat het oefenen in het omgaan met de werkplek of de opdrachten centraal. Een interventie heeft wel altijd een duidelijk doel en een vastgestelde tijdsduur. 3. Plaatsing De cliënt heeft het traject doorlopen en kan plaatsing op een leerwerkplek, een stage of een plek binnen een Sociale Werkvoorziening of andersoortige oefenplek minimaal zes maanden volhouden. In sommige gevallen betreft het hier ook een plek in een reguliere werksetting. Er worden afspraken gemaakt ten aanzien van de plaatsingsduur. De cliënt kan in samenspraak met de trajectbegeleiding de intensiteit van de begeleiding bepalen. In de nazorg worden afspraken gemaakt met de trajectbegeleider hoe het contact onderhouden wordt. Als de cliënt behoefte heeft aan nieuwe doelstellingen of andere werkzaamheden of activiteiten, wordt opnieuw gekeken naar de invulling van een traject. Aanmelding en intake Cliënten worden voornamelijk aangemeld vanuit de ggz-moederorganisatie Spatie. Daarnaast kunnen cliënten worden aangemeld vanuit een RIBW2, een huisarts, psycholoog of psychiater. Ook worden cliënten verwezen vanuit de gemeente Apeldoorn. Het UWV3 kan een beroep doen op DaAr via de zogenoemde IRO-aanmeldingen4. Hierdoor vallen zij niet binnen de aanbestedingen van het UWV. Cliënten kunnen zich ook zelf aanmelden. Als zij op eigen kracht deze beslissing nemen, wordt er een formele verwijzer (psychiater, psycholoog of huisarts) gezocht voor
2 DaAr
5843 BW.indd 29
29
3/7/2007 12:22:11 PM
de indicatiestelling. Bij de inwerkingstelling en operationalisering van de DBC’s5 zullen ook tweedelijnspsychologen kunnen aanmelden. Aan de voordeur van DaAr staat sinds een klein jaar een indicatieorgaan waar cliënten met een ggz-verwijzer (of huisarts) aangemeld kunnen worden. DaAr startte in 2005 met het DIO (DaAr Indicatie Orgaan) om alle binnenkomende aanmeldingen te toetsen. Deze toetsing is feitelijk een voorselectie waarin de aanmelding onder de loep wordt genomen. Twee intakers voeren de gesprekken bij binnenkomst van een nieuwe cliënt. Daarbij kan worden geconstateerd dat 90% van alle cliënten reeds bekend is vanuit de zorgbanden met Spatie. ‘Toch is elk gesprek, een gesprek op zich. Een standaard is geen standaard, wij gebruiken een persoonlijke benadering’, aldus een medewerker van het DIO. Gemiddeld nemen de intakegesprekken een tot anderhalf uur in beslag waarbij, naast de beoordeling en de diagnose van de verwijzer, een eigen beoordeling wordt gemaakt. Via een standaardformulier worden NAW-gegevens en het doel van de aanmelding in kaart gebracht tijdens het intakegesprek. Nadat besloten is dat een cliënt baat zal hebben bij dienstverlening van DaAr, wordt een tweede intake gevoerd met de trajectbegeleider die gematcht is met de cliënt. Indien tijdens de intake blijkt dat er sprake is van een niet reële of niet haalbare vraag, wordt de aanvraag binnen drie maanden teruggegeven aan de verwijzer. Bij de toetsing van cliënten die binnenkomen via het UWV wordt uitgebreider gekeken naar de capaciteiten en mogelijkheden van de cliënt dan bij cliënten van andere verwijzers. Dit heeft te maken met de strikte richtlijnen van het UWV. Aanmeldingen vanuit de gemeente voor sociale activering blijken, door herbeoordeling, veranderingen in structuur en aanscherping van de regels, uiteindelijk vaak een traject naar betaald werk te zijn. Assessment Voorafgaand aan een traject wordt in kaart gebracht: • het sociale netwerk van de cliënt; • het professionele netwerk van de cliënt;
30
5843 BW.indd 30
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:12 PM
• de manier van leren van de cliënt; • wensen en motieven van de cliënt. Met deze bevindingen wordt gewerkt aan het vergroten van zijn draagkracht op sociaal-emotioneel vlak en worden mogelijke valkuilen geïnventariseerd. Nauwlettend wordt de cliënt in zijn stappen gevolgd, ten einde de bijsturing te geven waar behoefte aan is. De intentie van de medewerkers van DaAr blijft te allen tijde: zichzelf uiteindelijk overbodig maken. Aan de hand van de gegevens en de mogelijkheden die de financiering biedt, volgt een globaal plan dat in samenspraak met de cliënt wordt uitgewerkt. 2.3.3 Methodieken en instrumenten Voorafgaand aan een traject zijn er bij DaAr ruime mogelijkheden om vooronderzoek uit te voeren. De organisatie heeft geïnvesteerd in het opzetten van een gespecialiseerd assessmentcentrum. Cliënten bij wie de wens niet duidelijk is of de vaardigheden voor een bepaalde activiteit niet bekend zijn, kunnen deelnemen aan een onderzoek of training bij dit centrum. Een aantal methoden en instrumenten zijn beschikbaar voor onderzoek (mast-1 en Ruward-1, Model Test Programma, MELBA, IDA, Beroepsinteressetest en Icares). Op basis van de uitkomsten wordt de cliënt geadviseerd op het gebied van werk, scholing en dagbesteding. Om mensen aan een adequate arbeidsplaats te helpen, moet de kennis over relevante aspecten van het werk samenkomen met de kennis over relevante gevolgen van de beperkingen voor het werk. Daarom moet er vergeleken worden tussen capaciteiten van de persoon en eisen van de functie. MELBA is een methode om enerzijds de capaciteiten van een persoon en anderzijds de eisen van het werk te documenteren. MELBA maakt het mogelijk een beoordeling te geven van voor het werk relevante kenmerken. Naar aanleiding van het onderzoek volgt een indicatie van mogelijkheden of aanpassingen die de cliënt nodig heeft om een bepaalde activiteit uit te voeren. Vervolgens wordt een advies ge-
2 DaAr
5843 BW.indd 31
31
3/7/2007 12:22:12 PM
formuleerd met betrekking tot de facetten die verdere oefening behoeven en de toekenning van een toekomstige arbeidsplek. Tevens wordt een matching gemaakt van de mogelijkheden van de cliënt en de verschillende arbeidssituaties. Tests worden ingezet wanneer men van mening is dat een test een meerwaarde heeft en informatie oplevert die relevant is voor de cliënt. Het assessmentcentrum biedt korte trainingen aan in verschillende onderdelen, op voorwaarde dat via deze training aansluiting gevonden kan worden bij bestaande voorzieningen. Zo is een faalangstreducerende training mogelijk bij het gebruik van specifieke materialen of machines.
2.4 Resultaten 2.4.1 Kwantitatief (klantenstromen) Bij DaAr was in 2005 de instroom 400 cliënten en de uitstroom 250 cliënten. Ongeveer 87% van de uitgestroomde cliënten in 2005 heeft zijn werk behouden gedurende minimaal een half jaar. 2.4.2 Kwalitatief (tevredenheid, effecten) Voor het verwezenlijken van kwaliteitsverbetering worden jaarlijks metingen uitgevoerd. De kwaliteit van de organisatie wordt afgemeten aan: • ervaringen van de cliënt; • herkenbaarheid van de methodiek. DaAr stelt haar diensten bij door in te zoomen op de beoordeling en waardering van haar cliënten, alsmede door het analyseren van haar cliëntvolgsysteem. Niet in alle gevallen brengen deze gegevens de organisatie op concrete waardeoordelen of verbeterpunten. Daarom is sinds enige jaren een controlecyclus ontworpen waarbij de verschillende teams een oordeel uitbrengen over hun eigen functioneren. Ieder jaar wordt in het kader van het Borea-keurmerk een audit verzorgd door TÜV Nederland. Hieruit is gebleken dat DaAr meer
32
5843 BW.indd 32
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:12 PM
aan voorlichting en informatieverstrekking aan cliënten moet doen. DaAr is Borea-gecertificeerd sinds eind 2002. Het keurmerk heeft als doelstelling om kwaliteitsborging en transparantie te bewerkstelligen. Daarnaast is continue verbetering van de organisatie een streven. Het keurmerk bestaat uit vijftien prestatieindicatoren. Al deze prestatie-indicatoren zijn op dezelfde wijze opgebouwd en bestaan uit een beschrijving van de indicator, een meetmethode en een bijbehorende norm. Bij de normen is een mix opgenomen van absolute normen en normen die verwijzen naar de afspraken die met opdrachtgevers zijn gemaakt. Prestatieindicatoren zijn bijvoorbeeld: (-) doorlooptijden; (-) eindresultaten; (-) medewerkers; (-) organisatie; (-) tevredenheid van cliënten, opdrachtgevers en werkgevers. Op basis van deze indicatoren wordt een verfijning van de vervolgplanning opgesteld. Uit de laatste onderzoeksresultaten (2005) onder cliënten (N=150), opdrachtgevers (N=7) en werkgevers (N=5) blijkt het volgende: • Er is sprake van ruim voldoende tevredenheid van alle klantgroepen, al is sprake van een lichte daling ten opzichte van 2004. • De tevredenheid van cliënten komt voor een groot deel voort uit een professionele mensgerichte, klantvriendelijke ‘maatwerk-aanpak’. • Bij opdrachtgevers is de tevredenheid gestoeld op de positieve beeldvorming van gedreven, enthousiaste medewerkers met vooral aandacht voor het cliëntbelang. • Verbeterpunten liggen met name op het vlak van het hanteren van een krachtiger managementsysteem met meer borgende elementen voor de langere termijn. Hierbij is het een opgave om vast te houden aan een zo min mogelijk bureaucratische werkwijze en een zo groot mogelijke cliëntgerichtheid. Een duidelijk verbeterpunt ligt op het gebied van informatieverstrekking in het werkveld en profilering op het vlak van recruitment (potentiële werkgevers voor de cliënten). In 2004 en 2005 is ook onderzoek uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit Utrecht, waarbij verschillende vormen van
2 DaAr
5843 BW.indd 33
33
3/7/2007 12:22:13 PM
dienstverlening en de effecten daarvan zijn onderscheiden. In een tussentijdse evaluatie is gebleken dat de specifiek individuele dienstverlenende onderdelen in de trajecten de cliënten motiveren. Dit betreft de gesprekken bij de trajectbegeleiders, de vriendendiensten, de consumer-run projecten en de sessies bij het assessmentcentrum. De eindresultaten van dit onderzoek waren ten tijde van deze publicatie nog niet beschikbaar.
2.5 Analyse 2.5.1 SWOT-analyse We geven een SWOT-analyse op basis van de verzamelde gegevens en de gevoerde gesprekken met diverse medewerkers. A Sterke punten 1. Specialist in reïntegratie en activering van mensen met een psychosociale en psychiatrische handicap 2. Betrokken en bevlogen medewerkers 3. Goede samenwerkingsbanden met moeder ggz-organisatie 4. Eigenheid in werkwijze en filosofie B Zwakke punten 1. Veelal voortrajecten 2. Geringe profilering/bekendheid in breder gebied C Kansen 1. Werkgevers als opdrachtgever verwerven 2. Projecten opzetten/innovatiekracht benutten 3. Methodiekontwikkeling D Bedreigingen 1. Politieke ontwikkelingen 2. Arbeidsmarkt 3. Toename in administratieve verplichtingen Knelpunten genoemd door de trajectbegeleiders gedurende de lopende trajecten:
34
5843 BW.indd 34
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:13 PM
• Ondanks de intensieve samenwerkingsbanden tussen Spatie en DaAr, wordt reïntegratie niet altijd op waarde geschat. Therapie wordt in de situatie van de cliënt boven werk gepositioneerd. Dit zorgt voor een spanningsveld in de relatie tussen de trajectbegeleider, de cliënt en de behandelaar. • Complexere financieringssystematiek. Het afgelopen jaar zijn bijvoorbeeld veel herbeoordelingen verricht door het UWV, waardoor onzekerheid ontstond over behoud en hoogte van de uitkeringen. Het flexibel vinden van ‘het passende rugzakje van de cliënt’ wordt hierdoor bemoeilijkt. • Het vroegtijdig een proces beëindigen, doordat het einde van een voortraject nadert, wordt als belemmerend beschouwd. Wat de cliënt met de trajectbegeleiders heeft opgebouwd, moet hij inruilen voor een vervolgtraject bij een extern reïntegratiebedrijf. 2.5.2 Beoordeling op basis van criteria good practice Een tiental criteria vormt de basis voor de herkenning van een good practice. Hieronder volgt de beoordeling van de praktijk bij DaAr. 1. Visie/missie/doelen DaAr heeft een uitgewerkte visie en missie. Ook de daaraan gerelateerde doelstellingen zijn duidelijk geformuleerd. Het zwaartepunt van DaAr ligt bij het empoweren en inspireren van cliënten richting maatschappelijke participatie. 2. Principes en uitgangspunten De principes en uitgangspunten van de organisatie zijn duidelijk verwoord in de vorm van beleidspunten. Er wordt geredeneerd vanuit het samenspel tussen de drie actoren cliënt, medewerker en opdrachtgever. 3. Model of benadering DaAr gaat uit van een algemene rehabilitatiebenadering. Medewerkers zijn specifiek geschoold in de methodiek van de Individuele Vraaggerichte Benadering, maar deze wordt alleen als leidraad ingezet. Er wordt dus bewust niet ‘modelgetrouw’ gewerkt. Daar-
2 DaAr
5843 BW.indd 35
35
3/7/2007 12:22:14 PM
entegen kan gesteld worden dat DaAr verschillende theoretische inzichten en methodische benaderingen met elkaar verbonden heeft in een eigen eclectisch model. 4. Organisatie DaAr is ingebed in Spatie. Er wordt zowel organisatorisch als inhoudelijk samengewerkt met en in een ggz-organisatie. Randvoorwaarden worden zowel geborgd door Spatie als door eigen inspanning. De horizontale structuren van de organisatie zijn helder geschetst, evenals de benodigde randvoorwaarden. Het gesignaleerde spanningveld ten aanzien van de veranderende financieringsystematiek wordt door de organisatie niet als problematisch ervaren. 5. Uitvoering De uitvoering kent een duidelijke werkwijze en werkmethoden. DaAr voert haar beleid uit aan de hand van het INK-model. Dit model tracht de kwaliteit van de bedrijfvoering te verhogen. Het procesgericht werken vindt plaats via aandachtsvelden. DaAr houdt met regelmaat interne evaluaties. Ad hoc beleid is noodzakelijk voor het flexibel inspelen op nieuwe situaties. Tevens voldoet DaAr aan kwaliteitscriteria ten behoeve van de Borea-certificering. 6. Resultaten/uitkomsten Kwantitatieve gegevens die een indicatie kunnen geven over de omvang van de verrichte dienstverlening en de behaalde resultaten tonen aan dat DaAr bij trajecten naar werk succesvolle plaatsingspercentages heeft. Toch is het duidelijk dat het merendeel van alle trajecten een tussenfase vormt in de weg naar (betaald) werk. Het winstpercentage dat DaAr jaarlijks behaalt en waarmee vervolgens geïnvesteerd wordt in innovatie, geeft eveneens een indicatie van succesvolle resultaten. 7. Tevredenheid DaAr investeert in het onderzoeken en bijstellen van de eigen aanpak. Er worden jaarlijks in het kader van een controlecyclus verschillende metingen gedaan die bijdragen aan dit innovatieproces.
36
5843 BW.indd 36
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:14 PM
Een intern uitgevoerd onderzoek onder opdrachtgevers, cliënten en werknemers toont ruim voldoende tevredenheid aan. 8. De lerende organisatie Er is in grote mate sprake van een lerende organisatie. DaAr reflecteert intern, maar ook met cliënten, opdrachtgevers en werknemers. Dit vindt plaats op verschillende momenten, met behulp van verschillende instrumenten. 9. Actieve participatie van alle relevante partijen Zowel cliënten, professionals, managers, opdrachtgevers als bestuurders zijn actief betrokken bij de organisatie. DaAr tracht zoveel mogelijk onderlinge afstemming te bereiken ten behoeve van het proces van de cliënt. Er is een medezeggenschapsraad, er zijn consumer-run projecten, het door cliënten opzetten van een eigen onderneming wordt gesteund. Er is onvoldoende inzicht verkregen ten aanzien van de relaties met gemeente, UWV en werkgevers om een goed oordeel te kunnen geven over de inbedding in de regio. 10. Evidence based interventies Er wordt door middel van onderzoek en een kwaliteitssysteem gestreefd naar het verzamelen van evidence voor de gehanteerde interventies. De onderzoeksresultaten worden als leidraad gehanteerd voor de ontwikkeling in de praktijk. Conclusie DaAr voldoet aan de meeste criteria voor een good practice. De organisatie is continu in beweging en hanteert verschillende aanpakken, werkwijzen en evaluatie-instrumenten. Er wordt veelvuldig gereflecteerd op de praktijk en op de context waar de organisatie zich in beweegt.
2 DaAr
5843 BW.indd 37
37
3/7/2007 12:22:14 PM
Noten 1. De specificatie van deze regeling luidt als volgt: resultaatfinanciering betekent dat 50% van de kosten van een traject wordt betaald op basis van inspanning en 50% op basis van resultaat. De 50% inspanningsvergoeding wordt op twee momenten betaald. De eerste vergoeding van 20% wordt betaald nadat de overeenkomst met het reïntegratiebedrijf is gesloten. De tweede vergoeding van 30% wordt zes maanden na goedkeuring van het reïntegratieplan betaald. De resterende 50% van de kosten van de werkzaamheden worden door UWV vergoed indien de cliënt, uiterlijk binnen drie maanden nadat de overeenkomst is geëindigd, is geplaatst. 2. RIBW: Regionale Instelling Beschermd Wonen. 3. Het UWV (Uitvoering Werknemersverzekeringen) is per 1 januari 2002 tot stand gekomen als resultaat van de samenvoeging van de vroegere uitvoeringsinstanties Cadans, GAK, GUO, USZO en SFB. De rol van het UWV is het uitvoeren van de werknemersverzekeringen WW, WAO, WIA, Wajong, Waz en de Ziektewet. Het UWV beoordeelt of een werknemer recht heeft op een uitkering volgens de genoemde regelingen en wetten, en bepaalt de hoogte en de duur van deze uitkering. Daarnaast verstrekt het UWV de uitkeringen en int de premies (althans tot en met 2005; vanaf 2006 vindt premie-inning plaats door de Belastingdienst). Ten slotte is het UWV verantwoordelijk voor reïntegratie van werklozen en arbeidsongeschikten die geen werkgever meer hebben. Daartoe schakelt het UWV private reïntegratiebedrijven in. 4. Voor een Individuele Reïntegratieovereenkomst (IRO) komt in aanmerking: (1) De persoon voor wie het UWV op grond van artikel 30 eerste lid onder b SUWI de verantwoordelijkheid voor de reïntegratie heeft. (2) De werknemer als bedoeld in artikel 72 eerste lid van de WW, die voor de reïntegratie op de arbeidsmarkt is aangewezen op de inzet van reïntegratie-instrumenten en daarvoor onder de verantwoordelijkheid valt van het UWV. Bij de beoordeling van de aanvraag voor een IRO wordt vastgesteld of een volledig reïntegratietraject het meest geschikte reïntegratie-instrument is voor de cliënt. Indien blijkt dat een ander reïntegratie-instrument meer geschikt is, wordt de aanvraag voor een IRO afgewezen. De cliënt komt dan voor dat andere reïntegratie-instrument in aanmerking. Als de cliënt deelneemt aan een door het UWV gestart reïntegratietraject, komt hij niet voor een IRO in aanmerking. 5. Diagnose Behandel Combinatie (DBC): per 1 januari 2005 vond een grote verandering in de Nederlandse ziekenhuizen plaats. De overheid en de brancheorganisaties hebben toen een bestuurlijk akkoord gesloten om een nieuw bekostigings- en honoreringssysteem in te voeren voor ziekenhuizen en medisch
38
5843 BW.indd 38
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:15 PM
specialisten. Dit systeem is gebaseerd op de Diagnose Behandeling Combinatie en vervangt het huidige stelsel van functiegerichte budgettering van ziekenhuizen en de lumpsumfinanciering van medisch specialisten. De brancheorganisaties en het ministerie van VWS zien de invoering van de DBC-systematiek als een belangrijk instrument in de overgang naar een vraaggestuurd stelsel voor de gezondheidszorg. Daarbij zijn de zorgverzekeraars voor hun verzekerden aanspreekbaar voor het contracteren van voldoende goede zorg. De onderhandelingen tussen zorgverzekeraars, ziekenhuizen en medisch specialisten over volume, prijs en kwaliteit, worden gefaciliteerd door een stelsel van producten die medisch herkenbaar en kostenhomogeen zijn. Het nieuwe DBC-systeem, dat de zorgvraag van de patiënt centraal stelt, vormt hiertoe het vehikel. Vanaf 1 januari 2006 zijn ggz-aanbieders verplicht DBC’s met bijbehorende activiteiten en verrichtingen te registreren en kostprijzen te berekenen.
2 DaAr
5843 BW.indd 39
39
3/7/2007 12:22:15 PM
5843 BW.indd 40
3/7/2007 12:22:15 PM
3 Demarrage
3.1 Algemeen 3.1.1 Algemene beschrijving Demarrage is in 2004 gevormd als een relatief zelfstandige eenheid voor dagbesteding en reïntegratie binnen de Reinier van Arkel Groep. De Reinier van Arkel Groep is sinds 2006 de nieuwe naam van de GGZ ‘s-Hertogenbosch. Demarrage verleent diensten aan cliënten via opdrachtgevers als gemeenten, werkgevers, verzekeraars, UWV’s en ggz-organisaties. Demarrage profileert zich als ‘specialist in reïntegratie, actief op de grens van de geestelijke gezondheidszorg en de arbeidsmarkt’. Zij biedt mensen met psychische problemen kansen met betrekking tot reïntegratie. Trajectbegeleiding wordt op maat aangeboden. Demarrage verleent diensten op het gebied van sociale activering, arbeidsreïntegratie, preventie ziekteverzuim en geeft ondersteunende en/of activerende begeleiding op basis van persoonsgebonden budget (PGB). In deze publicatie gaan we voornamelijk in op de tak van Demarrage die zich bezighoudt met arbeidsreïntegratie. Demarrage beschikt over ruime ervaring met de doelgroep ‘mensen met psychosociale/psychiatrische problemen’ en combineert kennis van psychiatrie met resultaatgericht werken richting maatschappij en arbeidsmarkt. Het gevarieerde trajectaanbod van Demarrage bestaat uit zowel individuele als groepsprogramma’s met open instroom. De instroom vanuit de geestelijke gezondheidszorg is laagdrempelig en biedt de mogelijkheid tot gecombineerde zorg- en activeringstrajecten.
3 Demarrage
5843 BW.indd 41
41
3/7/2007 12:22:16 PM
Er zijn een aantal elementen die duiden op de specialistische kennis en kunde die de organisatie tot haar beschikking heeft. Demarrage en haar medewerkers: • zijn deskundig in het omgaan met mensen met psychische problemen; • combineren kennis van psychiatrie met resultaatgericht werken; • beschikken over inzicht in de verschillende levensgebieden van cliënten met psychiatrische problematiek (eclectische benadering); • bieden een gevarieerd trajectaanbod, gericht op diversiteit van de doelgroep; • bieden combinatietrajecten van zorg en reïntegratie; • hebben kennis van werkgeversnetwerken in de regio. 3.1.2 Ontwikkeling in historisch perspectief In 2002 verrichtte de GGZ ‘s-Hertogenbosch een uitgebreid marktonderzoek, inclusief concurrentieanalyse, waarbij potentiele klanten en ggz-medewerkers geïnterviewd werden. Op basis hiervan werd het besluit genomen om een apart organisatieonderdeel op te zetten dat zich specifiek richt op reïntegratie van cliënten met psychiatrische problematiek. Demarrage is voortgekomen uit de behoefte aan een specialistisch aanbod op het gebied van arbeidsrehabilitatie. In historisch perspectief is Demarrage een vrij jonge organisatie. Zij maakte haar concrete start in 2004, toen zij een eigen gebouw in de stad betrok. Zij heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een centrum met een eigen gezicht, een duidelijke werkwijze en goede contacten met gemeenten, werkgevers en anderen. Vanaf 2007 worden de activiteiten van Demarrage die niet vanuit de AWBZ gefinancierd worden, geleverd vanuit een aparte organisatie: Bounce. Deze BV komt voort uit samenwerking tussen een viertal regionale ggz-instellingen (Reinier van Arkel Groep, GGZ Nijmegen, GGZ Oost-Brabant en GGZ Eindhoven). Door de samenvoeging van kennis, kunde en de individueel opgebouwde klantenkring, beogen de organisaties één sterke regionale speler te
42
5843 BW.indd 42
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:16 PM
worden die goed kan inspelen op de vragen van de markt. Demarrage blijft als onderdeel van de Reinier Van Arkel Groep operationeel. Ondersteunend aan de ggz-behandeling zal zij zich richten op arbeidsrehabilitatie en dagbesteding. 3.1.3 Missie en doelstelling Demarrage heeft zich primair tot taak gesteld deelnemers te ondersteunen in het vinden van nieuwe mogelijkheden op diverse levensterreinen, te weten: werken, leren, recreëren en wonen. Zij biedt daartoe ondersteuning aan in het opbouwen en behouden van eigenwaarde, vaardigheden en structuur. Daarbij zijn de belangrijkste uitgangspunten: • zelfwerkzaamheid van de deelnemer; • uitgaan van de mogelijkheden van de deelnemer; • al doende veranderen met oog voor het resultaat. De missie van Demarrage luidt als volgt: ´Mensen actief ondersteunen om kwaliteiten optimaal te benutten in de samenleving.’ Deze missie vervult zij door een viertal diensten aan te bieden: 1. arbeidsreïntegratie; 2. sociale activering; 3. activerende/ondersteunende begeleiding; 4. preventie ziekteverzuim. In deze publicatie zullen we hoofdzakelijk aandacht besteden aan de diensten van Demarrage op het vlak van reïntegratie. 3.1.4 Visie op reïntegratie Demarrage werkt in algemene zin vanuit de visie van psychosociale rehabilitatie en richt zich op het ondersteunen van cliënten met langdurige psychiatrische of psychosociale problematiek, op weg naar werk en dagbesteding. Deelnemende cliënten worden bij Demarrage gestimuleerd om zelf actief te worden in het zetten van stappen richting (re)integratie. Het gaat om het vergroten van handelingsbekwaamheid en het aanboren van aanwezige kwaliteiten. De belangrijkste uitgangspunten die daarbij worden geformuleerd zijn:
3 Demarrage
5843 BW.indd 43
43
3/7/2007 12:22:16 PM
• zelfwerkzaamheid vergroten; • uitgaan van de mogelijkheden; • al doende veranderen met oog voor het resultaat. Deze visie wordt teruggevonden in de werkwijze die medewerkers bij Demarrage hanteren. De trajectbegeleiders trachten de mogelijkheden van de cliënt te ontdekken via een aantal in te zetten instrumenten, waaronder beroepskeuzetesten van Icares, ‘De Schakel’ en ‘Beroepen Zelf’. Cliënten kunnen zo doorverwezen worden naar geschikte leerwerkplekken binnen of buiten Demarrage. De attitude van de leerwerkplaatsbegeleiders op de leerwerkplek wordt gekenmerkt door een persoonlijke benadering. Er ontstaat een persoonsgebonden vertrouwensband, de mogelijkheden van de cliënt worden benadrukt en er wordt een niche gecreëerd waar de cliënt mag zijn wie hij is. De nadruk wordt gelegd op ‘wat de deelnemer kan en wil’. Planningen en evaluaties gaan, voor zover mogelijk, in samenspraak met de cliënt. De leerwerkplaatsbegeleiders bij Beschut Werken hebben daarnaast een signaleringsfunctie waar het gaat om cliënten die al lange tijd op eenzelfde plek wonen en werken. Afhankelijk van het gestelde doel, werkt een cliënt toe naar plaatsing voor arbeid of plaatsing in een traject voor sociale activering. 3.1.5 Beleid In concrete beleidstermen heeft Demarrage het volgende geformuleerd: Kortetermijnbeleid 1. Verandertraject met focus op herziene inbedding in de RvAgroep voor een deel van de organisatie en een commerciële samenvoeging met partner ggz-organisaties in Bounce BV voor een ander deel van de organisatie. 2. Heroriëntatie voor Demarrage wat betreft doelgroep, diensten en financieringsstromen (in logisch vervolg op punt 1). Het beleid is om zo snel mogelijk duidelijk vast te stellen welke positie arbeidsrehabilitatie, trajectbegeleiding en sociale activering zullen krijgen binnen de ggz-organisatie.
44
5843 BW.indd 44
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:17 PM
3. De als succesvol ervaren aanpak voor arbeidsreïntegratie documenteren en verder ontwikkelen in het kader van ESF-Equal project De omgekeerde Weg. 4. Wachttijden verkorten. Duurzaam beleid 1. Structurele aandacht voor cliënttevredenheid en cliëntenparticipatie; borging in een kwaliteitssysteem. 2. Beschikken over ‘competent’ personeel. Competent personeel heeft kwaliteiten op het vlak van: ondernemerschap, samenwerkings-, klant-, en resultaatgericht werken. 3. Maatschappelijke participatie verder vorm geven. 4. Operationeel optimaliseren (productiviteit, effectiviteit en efficiency). 5. Financiën in balans houden en inwerkingstelling van aangepaste registratie- en verzekeringssystematiek. De reorganisatie betekent dat Demarrage binnen de Reinier van Arkel Groep zich meer toe gaat leggen op de zorg en ondersteunende activiteiten voor voornamelijk cliënten met langdurige of chronische psychiatrische problematiek. In het meerjarenplanbeleid dat de Reinier van Arkel Groep heeft opgesteld voor de periode 2006-2008 worden deze op stapel staande ontwikkelingen in bredere context geschetst. De hoofdlijnen van dit beleid kunnen worden beschouwd als speerpunten voor het te vormen beleid binnen Demarrage. Onder invloed van maatschappelijke tendensen vinden wijzigingen op het gebied van wetgeving en organisatie van de gezondheidszorg plaats: • De nieuw ingevoerde zorgverzekeringswet maakt een toename van concurrentie tussen zorgaanbieders mogelijk. De op ‘cure’ gerichte activiteiten binnen de ggz-sector zijn in deze zorgverzekeringswet ondergebracht (waar de activiteiten van Demarrage ook onder vallen). Activiteiten en diensten die gericht zijn op cure, zullen na 2006 worden ingevoerd in Diagnose Behandel Combinaties. • De AWBZ wordt geliberaliseerd en de WMO wordt ingevoerd. Met het vervallen van de contracteerplicht hebben zorgaan-
3 Demarrage
5843 BW.indd 45
45
3/7/2007 12:22:17 PM
bieders kansen om grensoverstijgend te werken. Tegelijkertijd verkrijgen de gemeenten met de invoering van de WMO toenemende regie. • De nieuw ingevoerde Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) vervangt de Wet Ziekenhuis Voorzieningen en regelt het recht van zorgaanbieders om zorg te mogen leveren die vergoed wordt op basis van de ZVW of de AWBZ. De WTZi stelt met name eisen aan de zorgaanbieders voor wat betreft de bedrijfsvoering van de instellingen en de transparantie van de bestuursstructuur. Het is nog onduidelijk welke invloed het werken met zorgprogramma’s en op termijn Diagnose Behandel Combinaties voor de vormgeving van trajectbegeleiding en leerwerkplekken van Demarrage zal hebben. Rondom cliëntparticipatie is binnen de Reinier van Arkel Groep een cliëntenraad actief. Ook zijn er circuitraden waar de belangen van cliënten worden behartigd. Demarrage maakt deel uit van een van deze circuits. Binnen het Europese Equalproject is inmiddels geconstateerd dat het opzetten van een deelnemersraad die maandelijks overleg heeft met de bedrijfsleider zeer wenselijk is.
3.2 Structuur en organisatie 3.2.1 Structuur organisatie Demarrage is de tak van de Reinier van Arkel Groep die zich richt zich op reïntegratie van mensen met psychische problemen. Demarrage bestaat uit twee afdelingen: Arbeidsreïntegratie en Preventie/ziekteverzuim, als onderdeel van het servicebedrijf van de Reinier Van Arkel Groep. De externe commerciële activiteiten van Demarrage zullen vanaf 2007 aangeboden worden vanuit Bounce BV. Organisatorisch zal hierdoor een deel van de dienstverlening uitgevoerd worden vanuit deze nieuwe organisatie. Dit samenvoegingsproces werd begin 2006 in gang gezet en wordt in de loop van dit jaar geconcretiseerd. Door de samenvoeging van kennis,
46
5843 BW.indd 46
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:17 PM
kunde en de individueel opgebouwde commerciële klantenkring, willen de organisaties één sterke regionale speler worden. Vanaf 2007 ressorteert Demarrage binnen de Reinier van Arkel Groep onder het circuit Langdurige Zorg. 3.2.2 Personeel De personele omvang bedraagt 30,5 fte, bestaande uit management en managementondersteuning, trajectbegeleiders, activiteitenbegeleiders en een psycholoog. De activiteitenbegeleiders vormen de grootste groep medewerkers. Er wordt zowel met fulltime als parttime dienstverbanden gewerkt. Deze groep heeft veelal een mboof hbo-diploma. Een tweede groep wordt gevormd door de trajectbegeleiders. De meeste trajectbegeleiders hebben een hbo-diploma (bijvoorbeeld diploma Sociaal Pedagogische Hulpverlening). De IRB-methodiek is aan alle medewerkers aangeboden via scholing vanuit REHAB ‘92. Enkele medewerkers hebben scholing gehad in de SRH-methodiek vanuit Storm Rehabilitatie. In de loop van de tijd is de diversiteit van de personele samenstelling toegenomen. Zo is er een psychologe in dienst die zich specialiseert in arbeidsreïntegratie en herstel. Ook wordt er aanvullend gewerkt met vrijwilligers, de zogenoemde cursusbegeleiders. Zij bieden assistentie en ondersteuning op leerwerkplekken. Er zijn vier kerncompetenties opgesteld waarop de medewerkers van Demarrage in meer of mindere mate kunnen scoren: 1. Resultaatgericht werken • Zelfwerkzaamheid. Medewerkers nemen verantwoordelijkheid voor het behalen van eigen bedrijfsresultaat, gericht op zowel de kwantitatieve als kwalitatieve dienstverlening. • Onderhandelen. Medewerkers boeken optimale resultaten bij gesprekken met tegenstrijdige belangen, zowel op inhoudelijk gebied als op het gebied van het goed houden van de relatie. 2. Klantgericht werken • Mondelinge/schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid. Medewerkers zijn in staat ideeën, meningen, standpunten en
3 Demarrage
5843 BW.indd 47
47
3/7/2007 12:22:18 PM
besluiten in korte, begrijpelijke taal aan anderen duidelijk te maken, afgestemd op de klant. • Omgevingsbewustzijn. Medewerkers laten blijken goed geinformeerd te zijn over organisatorische, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren (binnen en buiten Demarrage). • Relatiebeheer. Medewerkers onderzoeken de wensen en behoeften van de klant en kunnen hiernaar handelen. • Kunnen luisteren. Medewerkers tonen interesse in de ander en hebben het vermogen belangrijke informatie op te pakken uit mondelinge gesprekken. 3. Ondernemerschap • Sensitief zijn. Medewerkers zien voortdurend kansen voor ontwikkeling van dienstverlening ten behoeve van alle bedrijfsonderdelen van Demarrage. Ze kennen Demarrage en de markt door en door in een voortdurende veranderende omgeving. • Flexibiliteit. Medewerkers kunnen zich gemakkelijk aanpassen aan veranderende werkwijzen, werktijden, taken, verantwoordelijkheden, beleidswijzigingen, omgeving en gedragingen van anderen. • Integriteit. Medewerkers weten algemeen aanvaarde sociale en ethische normen te handhaven in activiteiten die met de functie te maken hebben. 4. Kunnen samenwerken • Resultaat. Medewerkers leveren hun bijdrage aan het gezamenlijke resultaat door een optimale afstemming tussen de eigen kwaliteiten/belangen en die van de groep/de ander. • Probleemanalyse. Medewerkers signaleren problemen in samenhang met de dienstverlening van Demarrage en sporen mogelijke oorzaken op. Ze zoeken en onderzoeken belangrijke gegevens. Ze leggen verbanden tussen gegevens en medewerkers om de oorzaak van problemen te vinden en te helpen oplossen.
48
5843 BW.indd 48
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:18 PM
Onder invloed van de ontwikkelingen in de organisatie, ontstaat een aantal personele verschuivingen. Een aantal medewerkers van Demarrage zal daarnaast vanaf 2007 zijn diensten voortzetten onder de vlag van Bounce BV. 3.2.3 Inbedding in de regio Demarrage voert haar diensten uit in opdracht van externe en interne opdrachtgevers. Interne opdrachtgevers zijn met name verwijzers uit de ggz. Externe opdrachtgevers betreffen de ketenpartners die betrokken zijn bij activiteiten in het kader van arbeidsreïntegratie. Opdrachtgevers waarmee Demarrage samenwerkt, zijn: • de Reinier van Arkel Groep; • gemeenten; • werkgevers; • arbodiensten • UWV’s; • individuele cliënten als opdrachtgever vanuit een persoonsgebonden budget (PGB) of een Individuele Reïntegratie Overeenkomst (IRO). De cliënten van Demarrage komen via de volgende kanalen binnen: • De Reinier van Arkel Groep. Het gaat hier om trajecten aansluitend bij AWBZ-gefinancierde behandeling. • De afdeling Arbeidsmarkt en Sociale Zaken (AmSZ) van de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Demarrage ontvangt van deze afdeling gemiddeld 160 trajecten op jaarbasis. Het doel voor de mensen vanuit deze stroom is het voorbereiden en toewerken naar economische zelfstandigheid/uit de uitkering blijven. Deze mensen worden via een voortraject toegeleid naar een volgende ketenpartner. Er zijn ook een aantal contractafspraken met omliggende gemeenten, bijvoorbeeld Vught, hoewel deze in volume dalen. • Het UWV. Nam het UWV voorheen voorschakel trajecten af, nu ligt de vraag vooral op het gebied van reïntegratietrajecten met IRO-financiering. Het betreft mensen die in de WAO,
3 Demarrage
5843 BW.indd 49
49
3/7/2007 12:22:18 PM
WIA, Wajong en Ziektewet zitten en op grote afstand van de arbeidsmarkt staan. Het UWV stelt voor deze mensen het vinden van een betaalde arbeidsplek tot doel. Er is in meer of mindere mate samenwerking met organisaties waar cliënten werkervaring op kunnen doen in de vorm van een voortraject. Sommige van deze organisaties dragen ook zorg voor een bemiddeling naar een nieuwe werkplek. Demarrage voert, naast directe gunningen, ook uiteenlopende opdrachten uit als ‘onderaannemer’. Veelal vervult Demarrage een rol voorafgaand aan daadwerkelijk bemiddeling naar een (betaalde) baan en biedt zodanig hoofdzakelijk voortrajecten aan. Demarrage stoomt cliënten zover klaar dat zij na hun traject door kunnen stromen naar een (bij voorkeur betaalde) baan met behulp van een ketenpartner. Cliënten zijn aan het einde van hun voortraject minstens een paar uur per week belastbaar en zijn in staat te werken bij een werkervaringsplek. Er is oog voor het creëren van een breder vangnet en een groter netwerk voor de cliënt. Daartoe wordt nauw samengewerkt in de driehoek: Demarrage, cliënt en opdrachtgever. De werkverhouding met de gemeente ‘s-Hertogenbosch is als volgt. Een toegewezen casemanager probeert in eerste instantie via gesprekken te bepalen hoe groot de afstand tot de arbeidsmarkt is. Cliënten worden niet in fasen of doelgroepen ingedeeld. Op basis van gesprekken wordt bepaald wat er met de klant gaat gebeuren. Waar het bij een arbeidstraject vrij duidelijk moet zijn wat het einddoel is, biedt een traject sociale activering vaak een positieve ervaring als het gaat om zinvolle en prettige dagbesteding. De nadruk ligt dan vooral op plezier in datgene wat de cliënt onderneemt. Bij een arbeidstraject is het meestal de bedoeling dat de cliënt (uiteindelijk) betaalde arbeid vindt. Bij sociale activering gaat dat niet direct op. Soms moeten cliënten zelfs ‘betalen’ voor sociale activering. Dit gebeurt dan dikwijls via een persoonsgebonden budget (PGB). De AmSZ van de gemeente ’s-Hertogenbosch hanteert de Work
50
5843 BW.indd 50
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:19 PM
First benadering. Dit wil zeggen dat iedere cliënt verplicht is aan een traject van minimaal twintig uur per week deel te nemen, ongeacht zijn huidige arbeidsmogelijkheden of problematiek. Werk gaat boven inkomen. Voor cliënten met psychiatrische problemen geldt hetzelfde: de cliënt kan bemiddeld worden naar arbeid, of, als een tussenstap, naar een voortraject voor arbeid of een oefenplaats. Is hij hier nog niet toe in staat, dan wordt van de cliënt verwacht dat hij gedurende twintig uur per week aan zijn herstel meewerkt. Klanten worden doorverwezen naar de ggz-hulpverlening of een combinatie van een oefenwerkplek met hulpverlening. Soms is het probleem zodanig dat de klant wel zou kunnen werken, maar dan gaat het om een goede toeleiding. Het uiteindelijke doel (op de langere termijn) is wel altijd dat de cliënt aan het werk gaat. De cliënt kan worden doorverwezen naar AIM, een bedrijf dat het toeleiden naar een reguliere arbeidsplaats koppelt aan hulpverlening/ondersteuning. Voor oefenplaatsen heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch werkervaringsplekken van twintig uur per week ingekocht bij de Weener Groep (een erkend leerbedrijf van de gemeente). De uitkomsten van de gesprekken met de casemanager bepalen het exacte traject voor de cliënt en zijn sterk afhankelijk van de inschatting, ervaring en intuïtie van de casemanager. In de gesprekken vergaart de casemanager informatie over de cliënt: zijn mogelijkheden, belemmeringen, arbeidsverleden, huidige persoonlijke situatie, opleiding en motivatie. Cliënten die een voortraject vanuit de gemeente hebben doorlopen, kunnen doorstromen naar een vervolgtraject bij een van de bedrijven waarmee Demarrage samenwerkt, afhankelijk van het advies van de casemanager van de gemeente, de trajectbegeleider van Demarrage en de voorkeur van de cliënt. De trajectbegeleider heeft hierin veelal een adviserende rol. Daarnaast kan er contact worden onderhouden met de volgende ketenpartner over de voortgang van de cliënt (onder de noemer nazorg). De werkverhouding met het UWV ligt anders. Naast de verantwoordelijkheid voor het vangnet van WAO-, Wajong- en WIA-uitkeringsgerechtigden, heeft het UWV in de rol van pseudo-werkge-
3 Demarrage
5843 BW.indd 51
51
3/7/2007 12:22:19 PM
ver te maken met een groep werklozen. Dit zijn dus cliënten die niet in vaste loondienst zijn (uitzendbureau, tijdelijk werk), ziek worden en werkloos raken. Het UWV wil deze cliënten weer zo snel mogelijk op een zodanig niveau van functioneren terugbrengen dat zij weer kunnen meedoen (concurreren met andere werkzoekenden) op de arbeidsmarkt. Een complicerende factor bij deze groep cliënten is het gegeven dat ze geen eigen werkgever hebben. Cliënten moeten dus begeleid worden naar plekken die door een reïntegratiebedrijf gecreëerd worden (in overleg met bedrijven in de regio) of naar vrijwilligersplekken en stages. Het gaat hierbij vaak in eerste instantie om het versterken van het zelfvertrouwen van de cliënt. Vanuit de rol als opdrachtgever wordt elk traject door het UWV zelf geïndiceerd en gevolgd door de arbeidsdeskundige en vindt er overleg plaats met een reïntegratiebedrijf. Verondersteld wordt dat een reïntegratiebedrijf over de nodige knowhow en vaardigheden beschikt om een cliënt door te plaatsen naar werk of naar een volgende stap naar werk. Demarrage had in 2005 aanbestedingscontracten met het UWV ’s-Hertogenbosch voor WAO-cliënten. Deze voorschakeltrajecten zijn in 2006 echter niet voortgezet, waardoor de contacten met het UWV minder intensief zijn geworden. Demarrage voert momenteel nog slechts enkele IRO-trajecten uit in opdracht van het UWV. De problematiek van de cliëntgroepen van de Sociale Dienst van de gemeente en de ziektewetcliënten van het UWV blijkt vergelijkbaar. Cliënten worden door beide partijen gestimuleerd om weer in zichzelf te geloven door hen te activeren binnen hun eigen mogelijkheden. Demarrage zou in de nabije toekomst mogelijk van betekenis kunnen zijn voor deze cliëntengroep. Als cliënten echter voorafgaand aan een arbeidgericht traject eerst ggz-ondersteuning/hulp nodig hebben, dan valt dat buiten de UWV-financiering en zal dat (momenteel nog) AWBZ-gefinancierd moeten zijn. Dit zorgt soms voor complexe constructies. In principe is het UWV gericht op herstel in de richting van werk. Daarbij is het in sommige gevallen wel mogelijk dat de verzeke-
52
5843 BW.indd 52
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:20 PM
ringsarts contact opneemt met de huisarts om langs deze weg een verwijzing naar de ggz te bewerkstelligen, waardoor deze interventie (vooralsnog) met AWBZ-financiering opgepakt kan worden. Het UWV beoogt om toch in de toekomst nauwgezetter einddoelen te formuleren, zoals dat ook bij de Sociale Dienst gebeurt, waardoor de inzet van de cliënt minder vrijblijvend wordt en er een zekere controle plaatsvindt. Dit is reeds in gang gezet sinds de aangescherpte criteria van 1 oktober 2004 voor de (her)beoordeling voor een WAO-, WAZ- en Wajonguitkering. Uitgangspunt is dat er meer gekeken wordt naar wat met een ziekte of handicap nog wél mogelijk is. De laatste maanden ziet het UWV ’s-Hertogenbosch veel ggz-clienten die al een jaar in een traject zitten en de voorfase hebben afgesloten en vervolgens toe zijn aan een IRO. Dit kan vrijwel naadloos aansluiten. Mogelijk liggen er kansen voor Demarrage om als deel van de Reinier van Arkel Groep in 2007 eveneens diensten aan te bieden op preventiegebied en ziektewettrajecten, gezien de heroriëntatie binnen de eigen organisatie. 3.2.4 Financieringsvormen De dienstverlening wordt uit meerdere bronnen gefinancierd: • AWBZ; • gemeente; • UWV; • PGB; • IRO. De continuering van financiering van activiteiten binnen de Reinier van Arkel Groep zal de komende jaren een belangrijk vraagstuk vormen. Vanuit de AWBZ zullen waarschijnlijk op termijn minder activiteiten op het gebied van dagbesteding en arbeidsreïntegratie gefinancierd kunnen worden. Op dit moment is Demarrage nog voor een aanzienlijk percentage afhankelijk van de vraag uit de zorgcircuits, met name uit het Circuit Behandeling Volwassenen (CBV) van de ggz-moederorganisatie. Financiering van 80% van de trajecten vindt plaats via AWBZ-gelden.
3 Demarrage
5843 BW.indd 53
53
3/7/2007 12:22:20 PM
Bij de start van Demarrage in 2004 is afgesproken dat er een bepaald volume door de zorgcircuits van de Reinier van Arkel Groep zou worden afgenomen. Dit volume is na 2005 drastisch gedaald. Een reden hiervan is dat de behandelcircuits, binnen hun eigen budgetten en beperkte middelen, andere prioriteiten leggen. Demarrage werd geconfronteerd met het feit dat arbeidsreïntegratie en sociale activering door de Reinier van Arkel Groep niet als core business beschouwd worden. De prioriteit ligt vooralsnog bij behandeling en zorgverlening, hetgeen van oudsher ook de kerntaken zijn geweest van elke ggz-instelling.
3.3 Aanbod 3.3.1 Diensten- en productenaanbod Demarrage richt haar dienstverlening op mensen met psychische problemen. Opvallende karakteristieken van de cliënten die een beroep doen op het diensten- en productenaanbod van Demarrage, zijn: • Cliënten hebben een (zeer) grote afstand tot de arbeidsmarkt. • Er is sprake van complexe, meervoudige problemen. • Toeleiding naar vrijwilligerswerk (in plaats van betaalde arbeid) is vaak, in eerste instantie, aan de orde. De ervaring heeft geleerd dat de doelgroep zeer divers is en niet eenvoudig in te delen. Binnen de doelgroep komen zowel mannen als vrouwen voor, met alle opleidingsniveaus en met diverse culturele achtergronden. Afhankelijk van de problematiek wordt aan de voordeur bepaald welke diensten van betekenis kunnen zijn voor de specifieke client. De trajecten vereisen in algemene zin een lange duur, geduld, aandacht en zorg. In de samenwerking met de verschillende opdrachtgevers wordt naar afstemming gezocht. Demarrage verleent diensten op het terrein van: (1) sociale activering; (2) arbeidsreïntegratie; (3) ondersteunende en/of activerende begeleiding; (4) preventie en ziekteverzuim.
54
5843 BW.indd 54
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:20 PM
Binnen de dienst Arbeidsreïntegratie biedt Demarrage de volgende producten aan: (1) diagnostiek; (2) trajectbegeleiding; (3) leer/werkplaatsen; (4) module omgaan met arbeid; (5) diverse trainingen. Alle producten worden uitgevoerd door trajectbegeleiders, met uitzondering van de leerwerkplekken (waar voornamelijk leerwerkbegeleiders actief zijn). We vervolgen met een beschrijving van de afzonderlijke leerwerkplekken en een specificatie van het modulaire aanbod. Administratieve scholing Administratieve scholing is een leerwerkplek voor mensen die in het kader van reïntegratie als doel hebben om een plaats op de arbeidsmarkt of in het vrijwilligerswerk te verwerven of om door te stromen naar een vervolgtraject of naar scholing. De deelnemer doet werkervaringen op en went aan structuur en arbeidsritme. Hij wordt geschoold in secretariële en administratieve werkzaamheden binnen een kantooromgeving. Op basis van een individueel rehabilitatieplan worden deelnemers ondersteund in het kiezen, krijgen en behouden van werk. Houtbewerking Houtbewerking is een leerwerkplek voor mensen die in het kader van reïntegratie als doel hebben om een plaats op de arbeidsmarkt of in het vrijwilligerswerk te verwerven of om door te stromen naar een vervolgtraject of naar scholing. De houtgroep is voorzien van een goed ingerichte werkplaats voor timmer- en meubelmakerswerk, evenals een productenatelier waar cadeaus en woondecoraties voor diverse winkels worden gemaakt. De deelnemer leert werkervaring op te doen en te wennen aan structuur en arbeidsritme. Hij oriënteert zich op of wordt geschoold in het omgaan met gereedschap voor het vervaardigen van klein meubilair en het bewerken van hout en maakt kennis met specifieke veiligheidsaspecten behorend bij het werken met elektrisch en handgereedschap voor houtbewerking. Op basis van
3 Demarrage
5843 BW.indd 55
55
3/7/2007 12:22:21 PM
een individueel rehabilitatieplan worden deelnemers ondersteund in het kiezen, krijgen en behouden van werk. Groenvoorziening Groenvoorziening is een leerwerkplek voor mensen die in het kader van reïntegratie als doel hebben om een plaats op de arbeidsmarkt of in het vrijwilligerswerk te verwerven of om door te stromen naar een vervolgtraject of naar scholing. De deelnemer leert werkervaring op te doen en te wennen aan structuur en arbeidsritme. Hij wordt geschoold in tuinaanleg, groenonderhoud, bestrating, timmer- en schilderwerk en maakt kennis met specifieke veiligheidsaspecten behorend bij het werken in de groenvoorziening. Op basis van een individueel rehabilitatieplan worden deelnemers ondersteund in het kiezen, krijgen en behouden van werk. Beschut werken Beschut werken wordt onderverdeeld in drie werkgroepen: 1. Inpakwerkzaamheden. De cliënt kan individueel werken binnen een werkruimte met meerdere deelnemers. De cliënt leert werknemersgedrag, zoals het omgaan met eisen die gesteld worden aan kwaliteit en productie. Dit vraagt een kritische houding ten opzichte van het eigen geleverde werk. Hij leert gestructureerd te werken binnen een duidelijke, herkenbare setting en leert omgaan met kwaliteits- en hygiëne-eisen. Het inpakken en verpakken van producten vraagt om een klantbewuste houding en er moet voldaan worden aan vastgestelde productietermijnen. Verschillende bedrijven in de regio leveren producten die verpakt en ingepakt moeten worden. 2. Kartonnage. De cliënt kan individueel werken binnen een werkruimte met meerdere deelnemers. De cliënt leert werknemersgedrag, zoals het omgaan met eisen die gesteld worden aan kwaliteit en productie. Dit vraagt een kritische houding ten opzichte van het eigen geleverde werk. Verschillende bedrijven in de regio leveren materiaal aan om te bewerken. Onder begeleiding van activiteitenbegeleiders worden opbergmappen gemaakt, drukwerk en ansichtkaarten verpakt. Papier
56
5843 BW.indd 56
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:21 PM
wordt gekopieerd, afgeteld, gevouwen, gesneden, gesorteerd, ingebonden en geseald. 3. Industriële montage. De cliënt kan individueel werken binnen een werkruimte met meerdere deelnemers. Hij leert werknemersgedrag, zoals het omgaan met eisen die gesteld worden aan kwaliteit en productie. Dit vraagt een kritische houding ten opzichte van het eigen geleverde werk. Verschillende bedrijven in de regio leveren materiaal aan om te bewerken. Onder begeleiding van activiteitenbegeleiders worden halffabrikaten verwerkt tot eindproducten. Het werken op de afdeling vraagt van de deelnemers aandacht en concentratie om technische montage- en inpakwerkzaamheden zorgvuldig uit te voeren (bijvoorbeeld voor antennes en plafondsystemen). Eisen worden gesteld aan kwaliteit en betrouwbaarheid. De cliënten kunnen de nodige aandacht en concentratie opbrengen om technische montage- en inpakwerkzaamheden zorgvuldig uit te voeren. Deelnemers leren in een prettige werksfeer zorgvuldig en nauwkeurig te werken. Hierbij kunnen mogelijkheden en vaardigheden ontdekt en verder ontwikkeld worden. De trainingen die worden gegeven zijn: Talent geactiveerd, Persoonlijke effectiviteit, Omgaan met werk (Libermanmodule), Omgaan met verslaving (Libermanmodule), Goldsteintraining en Sociale vaardigheden. Recentelijk is daar Nordic walking aan toegevoegd (zie tabel 3.1).
3 Demarrage
5843 BW.indd 57
57
3/7/2007 12:22:21 PM
Tabel 3.1 Overzicht van trainingen Talent geactiveerd
Persoonlijke effectiviteit
Omgaan met werk
-
-
-
-
-
58
5843 BW.indd 58
Een aanpak voor het volgen en begeleiden van cliënten. De methode is effectief door de combinatie en de afstemming van test/training/stage/begeleiding. Met name gericht op sociale activering. In Talent Geactiveerd ligt het accent op versterking van de goede eigenschappen en competenties van de deelnemers.
-
-
-
Op systematische wijze worden vaardigheden op uiteenlopende levensterreinen verworven. Zelfstandigheid wordt vergroot en sociaal functioneren verbeterd. Persoonlijke en realistische doelstellingen worden geformuleerd en gerealiseerd. Vergroten en verfijnen van sociale en emotionele vaardigheden voor een economisch, zelfstandig leven staat centraal.
-
-
Arbeidsrehabilitatie staat centraal. Er worden vaardigheden aangeleerd om zelfstandig en succesvol te functioneren en werk te behouden. De vaardigheid ‘probleem oplossen’, waar binnen deze module sterk de nadruk op ligt, leert mensen adequate oplossingen te bedenken bij problemen die zich voordoen op de werkplek. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de noodzakelijke communicatievaardigheden. Omdat de vaardigheden in de praktijk toegepast moeten kunnen worden, dienen deelnemers over een vorm van werk te beschikken.
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:22 PM
Omgaan met verslaving
Goldsteintraining
Sociale vaardigheden
Nordic walking
Door het aanleren van vaardigheden en het geven van informatie over relevante onderwerpen die met verslaving te maken hebben, zoals terugvalpreventie, schade beperken en gewoonteketens, worden deelnemers aangezet af te zien van het misbruik van drugs, alcohol en andere verslavende middelen of gewoonten.
-
In deze training staan items centraal die in de omgang met mensen op de werkvloer en in het dagelijks leven aan de orde zijn. Er worden vaardigheden geoefend op het gebied van assertiviteit, gesprekstechnieken, kritiek geven en ontvangen, omgaan met agressie, overtuigen en beïnvloeden.
Nordic walking kan gezien worden als een fysieke training in de open lucht, die gebruikt wordt om spanningsklachten te verminderen, energieverbruik te stimuleren en op een prettige manier in beweging te zijn. Deze intensieve vorm van wandelen gebeurt met behulp van wandelpoles. De training is zeer geschikt voor mensen met een fysieke beperking en kan op gezondheids-, fitness- en sportniveau beoefend worden.
-
-
Via het aanleren van vaardigheden wordt autonomie, assertiviteit, interne controle, accuraatheid van waarnemen en communiceren, tolerantie voor frustratie en ambiguïteit van de cliënt vergroot, om hem beter opgewassen te doen zijn tegen de eisen die het (dagelijkse) leven aan hem stelt. Deze vaardigheden (skills) worden de cliënten aangeleerd via modeling, gedragsoefening, sociale bekrachtiging en transfer-training. Bij de keuze en nadere operationalisatie van de hoofdcomponenten van zijn methode refereert Goldstein aan een groot aantal onderzoeken. Samengevat laten deze componenten zich als volgt omschrijven: modeling, gedragsoefening, bekrachtiging en transfer-training.
3.3.2 Werkwijze in hoofdlijnen Bij binnenkomst van een cliënt die een vraag heeft op het gebied van arbeidsreïntegratie, vindt eerst een intakegesprek plaats. Deze intake wordt afgenomen door een ervaren trajectbegeleider die deze poortfunctie voor Demarrage vervult.
3 Demarrage
5843 BW.indd 59
59
3/7/2007 12:22:22 PM
Aan de hand van een gestructureerd anamneseformulier wordt de hulpvraag van de cliënt in kaart gebracht, alsmede zijn arbeidsverleden, opleidingsachtergrond en problematiek. Ook wordt het huidige functioneren op sociaal en lichamelijk vlak besproken. Er volgt een voorstel voor een traject dat na overleg met de client wordt teruggekoppeld naar de financierende opdrachtgever. Na akkoord wordt de cliënt gekoppeld aan een trajectbegeleider die op afstand het proces volgt. De cliënt wordt naargelang zijn behoeften en doelstelling geplaatst bij Administratieve scholing, Groenvoorziening, Beschut werken of Houtbewerking. De intakecriteria voor de leerwerkplekken zijn laagdrempelig. De cliënt dient in elk geval in een groep te kunnen functioneren (omgangsvormen hanteren en zich houden aan de gestelde regels), wanneer hij instroomt in een training of module. De werkplekken vormen hierbij zoveel mogelijk een simulatie van een ‘echte’ arbeidssituatie. Gedurende het traject houdt de cliënt meer of minder intensief contact met de trajectbegeleider. Gemiddeld betreft het tweewekelijkse individuele gesprekken. Er wordt in de eerste periode stilgestaan bij het perspectief naar betaalde arbeid, als een plaatsingsplan aan de orde is. In de volgende fase staat de voorbereiding op de bemiddeling of het vervolgtraject centraal. Wanneer de cliënt eraan toe is, wordt toegewerkt naar de bemiddeling naar werk of een vervolgtraject via een reïntegratiebureau. In de laatste fase wordt nazorg gerealiseerd via een zogenoemde vijfstrippenkaart. Resumerend ziet de werkwijze van de trajectbegeleider er als volgt uit: • De trajectbegeleider bereidt cliënten voor op arbeidsoriëntatie, training en/of scholing. Daartoe stelt hij samen met de cliënt een trajectplan op en draagt zorg voor de voorbereiding op een vervolgtraject, matching en zo mogelijk plaatsing. • De trajectbegeleider streeft naar inpassing, afstemming van vraag en aanbod en bemiddeling bij het vinden van (on)betaalde arbeidsplaatsen of eventueel vrijetijdsbesteding. • De trajectbegeleider begeleidt cliënten door te stimuleren, activeren en motiveren naar een einddoel waarbij de mogelijkheden van de cliënt voortdurend centraal staan.
60
5843 BW.indd 60
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:23 PM
3.3.3 Gebruikte methodieken en instrumenten Op de weg naar reïntegratie staat een aantal methodieken en instrumenten ter beschikking. De trajectbegeleiders van Demarrage benutten verkregen vaardigheden en methodische vakkundigheid op basis van hun opleiding en ervaring. Alle medewerkers hebben een scholing in de IRB gehad. Daarnaast hebben ook enkele medewerkers een ITB-SRH-training gevolgd. In de praktijk worden alleen bepaalde elementen gebruikt. Er wordt ruimte geboden aan medewerkers om vanuit een holistische kijk een passend instrument of methodiek in te zetten. De trajectbegeleiders staan voor de specifieke opgave om het methodisch inventariseren van wensen en mogelijkheden vorm te geven. In samenspel met de ervaringen en deskundigheid van de trajectbegeleider wordt ingeschat hoe de cliënt begeleid en ondersteund dient te worden bij het nastreven van zelfgekozen doelen in zelf gekozen omgevingen (voor een beschrijving van deze methodieken zie Dankers & Wilken, 2007). Het aangaan van bondgenootschappen met cliënten en hun naastbetrokkenen wordt veelal gezien als de kern van het werken volgens de rehabilitatiebenadering. Daarbij komt het accent vaak te liggen op ontwikkelingsgerichte benadering. Hulpverleners proberen vooral aan te sluiten bij de levenswensen en doelen die de cliënt heeft. Hulpverleningsactiviteiten zijn erop gericht om de cliënten te helpen deze doelen te formuleren. Vervolgens wordt de cliënt ondersteund bij het werken aan deze doelen. Rehabilitatiegericht werken betekent dus vraaggericht werken. Het gaat om een eigentijdse vormgeving aan hulpverleningsprocessen en het creëren van goede voorwaarden hiertoe. Hierbij kan de begeleider verschillende soorten impasses signaleren. De cliënt heeft geen wens of doel, of de cliënt heeft wensen waar de begeleider niets mee kan. Ook kan het gebeuren dat de cliënt niet kan of wil praten met de begeleider. In het persoonlijke contact met de trajectbegeleider wordt de impasse onderzocht en worden waar nodig hulpbronnen ingezet. In de praktijk is onderzocht in hoeverre daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de verschillende methodieken. In algemene
3 Demarrage
5843 BW.indd 61
61
3/7/2007 12:22:24 PM
zin is geconstateerd dat leerwerkplaatsbegeleiders minder intensief methodieken inzetten gedurende de begeleiding, in tegenstelling tot trajectbegeleiders. Bij de leerwerkplekken Houtgroep en Administratieve scholing wordt gewerkt vanuit de IRB. In de leerwerkplekken Beschut Werken en Groenvoorziening geven de leerwerkplaatsbegeleiders aan geen gebruik te maken van een nader omschreven methodiek. Bij Beschut werken gaat het vooral om cliënten vaardigheden te laten ontwikkelen en behouden. Planningen en evaluaties gaan, voor zover mogelijk, veelal in samenspraak met de cliënt.
3.4 Resultaten 3.4.1 Kwantitatief (klantenstromen) Trajectbegeleiders van Demarrage geven aan dat bij veel cliënten de overgang van een leerwerktraject (binnen Demarrage) naar bemiddeling naar betaald werk in één keer goed gaat. Zij menen dat dit mede komt doordat er bij de individuele trajectbegeleiding procesmatig en zorgvuldig wordt gewerkt. Bij deze benadering wordt het doel en de stappen die daarbij nodig zijn, goed voorbereid. Dat gebeurt aan de hand van methodische gesprekken die bedoeld zijn om de koers telkens op haalbaarheid in te schatten zodat te grote stappen meestal voorkomen kunnen worden. Er zijn daarnaast ook cliëntgroepen die veel zorg nodig hebben en nauwelijks doorstromen. In algemene zin is binnen de organisatie bekend dat cliënten die in opdracht van de gemeente een traject doorlopen, meestal sneller doorstromen dan cliënten die via de ggz zijn doorverwezen. Terugval is volgens de trajectbegeleiders bij beide groepen zeer beperkt aan de orde. De arbeidsconsulenten/trajectbegeleiders van Demarrage hebben in 2005 gemiddeld 600 cliënten begeleid in een voortraject op weg naar werk dan wel in een traject voor sociale activering. Een aantal van deze cliënten stroomde reeds voor 2005 in een traject in. Deze 600 cliënten werden begeleid door 10 fte trajectbegeleiders, wat neerkomt op een gemiddelde caseload van 60 cliënten per trajectbegeleider.
62
5843 BW.indd 62
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:24 PM
Bij 148 cliënten van deze groep loopt medio 2006 de onderzoeksfase nog. Daarnaast hebben 203 trajecten geresulteerd in een vervolgtraject vanuit de ggz en 246 trajecten hebben geleid tot een vervolg in werkverband buiten de ggz. De uitstroom naar regulier betaald werk vond plaats bij 97 trajecten. Bij 153 trajecten was er sprake van uitstroom naar een opleiding en/of reïntegratie-vervolg buiten de ggz. 3.4.2 Kwalitatief (tevredenheid, effecten) Op dit moment is er geen totaaloverzicht voorhanden over tevredenheid van cliënten en de effecten van de dienstverlening. In individuele evaluaties spreken veel cliënten hun tevredenheid uit. Ten tijde van de publicatie is een onderzoek gestart naar tevredenheid van ex-cliënten die bij Demarrage een traject hebben doorlopen. Gunning van opdrachten van gemeenten en UWV en periodieke evaluaties met opdrachtgevers duiden op tevredenheid van deze instanties.
3.5 Analyse 3.5.1 SWOT-analyse Voor het maken van een SWOT-analyse is enig inzicht in de huidige en toekomstige situatie van belang. Gezien het gegeven dat er op dit moment organisatorische veranderingen plaatsvinden waarbij een deel van de activiteiten overgeheveld wordt naar een aparte BV, Bounce, is de onderstaande sterkte-zwakteanalyse slechts een momentopname. A Sterke punten 1. Specialist in reïntegratie, (re)activering en preventie van mensen met een psychiatrische handicap (met nadruk op begeleiding gedurende voortrajecten). 2. Combineren van agogisch, persoonlijk werk en resultaatgerichtheid.
3 Demarrage
5843 BW.indd 63
63
3/7/2007 12:22:24 PM
3. Gevarieerd diensten- en productenaanbod. 4. Grote netwerkkennis. B Zwakke punten 1. Positie binnen de ggz-organisatie. 2. Interne samenwerking tussen traject- en leerwerkplaatsbegeleiders en tussen ggz-behandelaren en trajectbegeleiders. C Kansen 1. Verandertraject kan leiden tot sterkere profilering. 2. Pr-activiteiten voor klantenwerving. 3. Methodiekontwikkeling in het kader van het ESF-EQUAL project. D Bedreigingen 1. Onvoldoende vraag vanuit de Reinier van Arkel Groep (reintegratie wordt niet gezien als core business). 2. Onduidelijkheden over toekomstige financiering. 3. Arbeidsmarkt (krapte). 4. Toename van administratieve verplichtingen. 5. Politieke ontwikkelingen. Het verzelfstandigen van Demarrage tot een redelijk autonome organisatie-eenheid in 2004 had als voordeel dat zij voor cliënten en instanties als gemeente en UWV veel zichtbaarder werd. Een nadeel was echter dat Demarrage in de eigen ggz-organisatie in een enigszins geïsoleerde positie terechtkwam. Vanuit de behandeleenheden was er gaandeweg geen goede aansluiting meer. Hierdoor stagneerde de samenwerking tussen bijvoorbeeld behandelaren, begeleiders van behandel- en woonafdelingen en medewerkers van Demarrage. Er werden steeds minder cliënten verwezen. Recentelijk komt (arbeids)rehabilitatie opnieuw ‘op het netvlies’ van behandelaren. Men realiseert zich dat het waardevol is om, naast behandeling, ook te focussen op rehabilitatie en meer aandacht te besteden aan de toekomstmogelijkheden en kwaliteiten van cliënten. Het huidige financieringssysteem vormt hier een belemmering. Zorgverzekeraars richten hun financiering niet zozeer op de kwa-
64
5843 BW.indd 64
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:25 PM
liteiten die cliënten hebben, maar vooral op de diagnose van de zorgvraag (ziekte) en de behandeling. 3.5.2 Beoordeling op basis van criteria good practice Een tiental criteria vormt de basis voor de herkenning van een good practice. Hieronder volgt de beoordeling van de praktijk bij Demarrage. 1. Visie/missie/doelen Demarrage heeft een duidelijk opgestelde en geformuleerde visie en missie. Deze worden in grote mate gedragen – en uitgedragen – door de medewerkers van Demarrage. De Reinier van Arkel Groep als moederorganisatie lijkt in toenemende mate de visie en missie van Demarrage te steunen. Uit de eerdere afname van doorstroom vanuit de Reinier van Arkel Groep naar Demarrage is gebleken dat het belang dat de ggz-organisatie hecht aan maatschappelijke participatie, niet altijd tot uidrukking kwam in verwijzing naar Demarrage. Binnenkort zal Demarrage haar doelstelling wijzigen. Deze wordt uitgebreid voor (ex-)cliënten die in enigerlei vorm maatschappelijk actief willen zijn. Er zullen integrale aandachtsgebieden worden gevormd, gericht op wonen, rehabilitatie en toeleiding naar werk. Reïntegratie naar betaald werk wordt in de toekomst uitgevoerd vanuit Bounce. 2. Principes en uitgangspunten Deze zijn helder geformuleerd. Door het verandertraject zullen naar verwachting heroverwegingen gemaakt moeten worden die betrekking hebben op de positionering van Demarrage in het veld. Dit kan leiden tot verschuivingen van zwaartepunten ten aanzien van de cliëntgroep waar men zich op richt en het perspectief dat men voor ogen heeft. 3. Model of benadering Demarrage gaat uit van een integrale rehabilitatiebenadering. De medewerkers zijn het meest geschoold in de methodiek van Individuele Rehabilitatie Benadering, maar deze is opgenomen in een eclectische benadering. De trajectbegeleiders werken methodisch volgens bepaalde procedures. De medewerkers hebben veelal van-
3 Demarrage
5843 BW.indd 65
65
3/7/2007 12:22:25 PM
uit eigen ervaringen een eigen werkstijl ontwikkeld. Bij de leerwerkplaatsbegeleiders is het methodisch te werk gaan minder duidelijk. Ook is onvoldoende helder hoe afstemming tussen de verschillende medewerkers wordt bereikt. 4. Organisatie Demarrage valt onder de Reinier van Arkel Groep. Door deel uit te maken van een grote organisatie is er sprake van een goed georganiseerde infrastructuur. In het verandertraject waarbij een deel van Demarrage overgaat naar Bounce BV wordt momenteel gezocht naar een nieuwe afstemming. Dit betekent een (tijdelijke) onzekerheid over de toekomstige randvoorwaarden, zoals de positie binnen de organisatie, de omvang en de financiering. Daar de financieringssystematiek landelijk aan verandering onderhevig is (door de afsplitsing van de AWBZ naar de zorgverzekeringswet en de WMO) blijft het de komende tijd onduidelijk hoe reïntegratie van cliënten die zorg krijgen vanuit de ggz betaald zal worden. Daarnaast gaat het om de keuzes die de Reinier van Arkel Groep mede onder invloed van wijzigingen in de wetgeving zal maken. 5. Uitvoering De uitvoering verloopt in grote lijnen via gestroomlijnde processen. Deze staan grotendeels op papier. De organisatie lijkt voldoende flexibiliteit te bezitten om, indien nodig, hiervan af te wijken. De methoden die worden gehanteerd vormen niet meer dan een leidraad voor de werkwijze van de trajectbegeleiders. Evaluaties van de uitvoering vinden echter niet systematisch plaats. Er wordt ook niet gewerkt met expliciete kwaliteitscriteria. Er zijn een aantal indicatoren aan te wijzen die duiden op een lerende organisatie in ontwikkeling. Zo heeft Demarrage de erkenning als leerbedrijf ontvangen op een van haar leerwerkplekken. Ook zijn er gediplomeerde en gecertificeerde medewerkers (voor het geven van de cursus Persoonlijke effectiviteit en voor de Nordic walking training), naast de overwegend HBO/HBO+ gediplomeerde medewerkers. Daarnaast heeft Demarrage het initiatief genomen om het project De Omgekeerde Weg te initiëren, dat bedoeld is om de uitvoeringspraktijk te beschrijven en te verbeteren.
66
5843 BW.indd 66
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:25 PM
6. Resultaten/uitkomsten Kwantitatieve gegevens die een indicatie kunnen geven over de omvang van de verrichte dienstverlening en de behaalde resultaten tonen aan dat Demarrage – afhankelijk van de cliëntgroep, het vooraf gestelde doel en de vraag van de opdrachtgever – hoopvolle resultaten in de voorfase naar arbeid bereikt. 7. Tevredenheid Tot op heden zijn er geen resultaten bekend vanuit onderzoeken over cliënttevredenheid. Wel zijn er indicatoren (gunningen van opdrachtgevers, reacties van werkgevers en cliënten zelf) die sterk duiden op positieve waardering. 8. De lerende organisatie Er is zeer wel sprake van een lerende organisatie, wat blijkt uit de veranderprocessen die de organisatie aangaat. De organisatie is in beweging, door interne heroriëntatie, deelname aan congressen en informatiecirculatie. Er is een ontwikkelgroep ingesteld ten behoeve van het project De Omgekeerde Weg waar specifiek het leerrendement van de opgedane praktijkervaringen in brede context worden uitgewisseld ten dienste van een nieuw te ontwikkelen reïntegratiebenadering. 9. Actieve participatie van alle relevante partijen Intern wordt participatie van de verschillende actoren zichtbaar en relevant geacht. Professionals, cliënten, bestuur, leidinggevenden en ondersteunende dienstverleners leveren allen een eigen bijdrage. Medezeggenschap is indirect georganiseerd via de gelieerde ggz-organisatie. Er wordt niet actief gestreefd naar de ontwikkeling van consumer-run concepten. De samenwerking met externe actoren verloopt minder intensief. Financiers en overheden zijn vooral betrokken bij de organisatie via opdrachtgeverschap en financieringssystemen. Opvallend is hierbij het grote aantal partners waarmee Demarrage samenwerkt in het veld. Ten tijde van het onderzoek was er een kloof tussen Demarrage en de rest van de ggz-organisatie. Onder invloed van de herstructurering lijkt deze kloof kleiner te worden en ontstaat een actie-
3 Demarrage
5843 BW.indd 67
67
3/7/2007 12:22:26 PM
vere betrokkenheid vanuit de raad van bestuur en de behandelafdelingen. 10. Evidence based interventies Evidence based interventies maken geen deel uit van de praktijk. Demarrage werkt wel met de Individuele Rehabilitatie Benadering, die gezien kan worden als een methodiek die voldoende bewijs heeft voor werking in de praktijk. In het kader van het project De Omgekeerde Weg wordt actief gewerkt aan het onderzoeken van de eigen praktijk en het creëren van practice based evidence. Daarnaast vinden regelmatig Europese werkbezoeken plaats bij partnerorganisaties waar praktijkervaringen worden uitgewisseld die geïntegreerd worden in de bestaande werkwijzen van Demarrage. Conclusie Demarrage voldoet aan een aantal criteria voor een good practice. De organisatie is sterk in het uitdragen en naleven van haar visie, missie en uitgangswaarden. Er wordt actief samengewerkt met diverse partners. De uitvoerende processen zijn helder beschreven en worden in praktijk gebracht. Er is sprake van een lerende organisatie. Er wordt gestreefd naar evidentie. Minder sterk ontwikkeld zijn de consistentie van de gehanteerde werkwijzen door het team als geheel, de toetsing van kwaliteit (tevredenheid en resultaten) en de inbedding in de ggz-organisatie.
68
5843 BW.indd 68
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:26 PM
4 TRACK
4.1 Algemeen 4.1.1 Algemene beschrijving TRACK reïntegratie & bemiddeling is een reïntegratiebedrijf dat gespecialiseerd is in het begeleiden van mensen met een psychiatrische en/of sociale problematiek naar alle vormen van dagbesteding, vrijwilligerswerk of regulier werk. TRACK is opgezet vanuit de REAKT-groep. REAKT bestaat sinds 1997 en is een organisatie voor vrijetijdsbesteding, educatie en arbeid voor mensen met een psychosociale handicap in de regio’s Den Haag, Haagrand en Midden-Holland. Binnen REAKT is in 2003 het bureau TRACK gestart. Men houdt zich daar bezig met: • activering en dagbesteding; • reïntegratie en bemiddeling. Daarnaast verzorgt TRACK jobcoach- en outplacementtrajecten voor werkgevers. Jobcoaching wordt gehanteerd als een reïntegratie-instrument, waarbij cliënten langdurig persoonlijke begeleiding op het werk krijgen. Outplacementtrajecten betreffen activiteiten die erop gericht zijn om de cliënt buiten de eigen organisatie werk te laten vinden. TRACK is gevestigd in verschillende locaties verspreid over Den Haag, Gouda en Zoetermeer. Er zijn samenwerkingsovereenkomsten en contracten met gemeenten en uitvoeringsinstanties in deze regio’s. De specialisatie gericht op mensen met psychische beperkingen en het brede scala aan activiteiten, van sociale activering tot en met nazorg, maakt de organisatie aantrekkelijk voor opdrachtgevers.
4 TRACK
5843 BW.indd 69
69
3/7/2007 12:22:27 PM
Het aantal cliënten van de REAKT-groep (waar TRACK deel van uitmaakt) groeit snel. Waren er in 2004 ruim 7000 mensen ingeschreven, in 2005 waren dit er 10.000. In alle gevallen betreft het mensen met psychiatrische problematiek. Zij maken al dan niet gebruik van de geestelijke gezondheidszorg. 4.1.2 Ontwikkeling in historisch perspectief REAKT is in 1997 opgericht als de stichting Rehabilitatie Haagrand. In 1999 fuseerde Rehabilitatie Haagrand met Stichting Dag Activiteiten Centra Midden-Holland en in 2001 vond opnieuw een fusie plaats met Stichting Dag Activiteiten Centra Den Haag. Uit behoeftepeilingen onder cliënten in 2001 en 2002 bleek dat een groot deel van de cliënten van REAKT specifieke begeleiding wilde bij het vinden van vrijwilligerswerk en betaald werk. Om die reden werd door REAKT een nieuwe functie in het leven geroepen: de individuele trajectbegeleider. Aangezien begeleiding van cliënten bij het vinden van werk buiten het bereik van de AWBZ viel, werden hiervoor gemeenten en de uitvoeringsinstantie UWV benaderd. Er werd besloten een aparte rechtspersoon op te richten met als specifiek doel zich op de reïntegratiemarkt te begeven. De insteek was om cliënten een traject op maat aan te kunnen bieden met daarbij behorende financiering of combinatie van financieringen. In 2003 is de oprichting van stichting TRACK, reïntegratie & bemiddeling gerealiseerd. Men begon met vier medewerkers. Momenteel bestaat de organisatie uit 25 medewerkers. 4.1.3 Missie en doelstelling TRACK biedt mensen met een psychische handicap steun in hun functioneren zodat ze succesvol en tevreden kunnen werken, leren en sociale contacten ontwikkelen en onderhouden. TRACK bevordert de maatschappelijke integratie en gaat hierbij uit van de behoeften van haar cliënten.
70
5843 BW.indd 70
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:27 PM
De missie is vertaald in de volgende uitgangspunten: • TRACK staat open voor alle cliënten binnen de ggz-doelgroep. • Cliënten moeten zich welkom voelen. • Cliënten moeten groeien in hun eigen ontwikkeling en/of in maatschappelijk welzijn. • Bij elk traject wordt uitgegaan van de wensen en mogelijkheden van de cliënt. TRACK levert maatwerk: • TRACK zorgt voor de juiste financiering van het traject. • De medewerkers zijn het fundament van de organisatie. • TRACK is een stichting, maar wil desondanks winst maken. Deze winst wordt gebruikt om te groeien, te innoveren, te exploreren en te experimenteren. • TRACK wil excelleren in alles wat ze doet. TRACK biedt een traject op maat en zoekt daarbij de passende financiering. De vraag van de cliënt vormt het uitgangspunt, en niet zozeer de regels die de financieringsvorm met zich meebrengt. Deze uitgangspunten geven inzicht in de opgave waarvoor de organisatie zich gesteld heeft. Opvallend hierbij is enerzijds de ruimte voor de menselijke factor, anderzijds het streven naar winst en innovatie. TRACK beweegt zich hierbij op het kruispunt van sociale dienstverlening, geestelijke gezondheidszorg en zakelijke dienstverlening. TRACK heeft te maken met puur commerciële trajecten die gelimiteerd zijn in tijd en veelal een prestatiedoelstelling hebben, maar ook met zorgtrajecten waarbij de duur en het resultaat van het traject veel minder strikt zijn vastgelegd. TRACK wil de komende jaren haar positie als gespecialiseerd reïntegratiebedrijf voor mensen met een psychosociale handicap verstevigen en uitbreiden. 4.1.4 Visie op reïntegratie Er wordt bij TRACK uitgegaan van de wensen en mogelijkheden van de specifieke cliënt en op basis van inventarisatie wordt maatwerk geleverd. Cliënten dienen de mogelijkheden te hebben
4 TRACK
5843 BW.indd 71
71
3/7/2007 12:22:27 PM
om te groeien in hun eigen ontwikkeling en maatschappelijk welzijn. TRACK en haar moederorganisatie REAKT hebben in de loop der jaren een duidelijke visie ontwikkeld. De wijze waarop kwartiermaken1 een plek heeft verworven binnen de organisatie, maakt de visie op reïntegratie van de organisatie inzichtelijk. Doortje Kal initieerde in 1996 het project Kwartiermaken in Zoetermeer, waarna het in 2000 werd overgenomen door REAKT en haar kwartiermaakster Gerda Scholtens. TRACK vindt het belangrijk om kwartiermakers voor de bemiddeling op het gebied van maatschappelijke participatie in te zetten. Zo zijn er medewerkers actief in het contact leggen met buurthuizen, vrijwilligersorganisaties, kerken, scholen en dergelijke. Voor klanten die bij TRACK een traject hebben naar betaald werk is het belangrijk dat er werkgevers zijn die hen in hun bedrijf willen plaatsen. TRACK maakt gebruik van stageplaatsen/leerwerkplekken bij bedrijven. De klant kan zo ervaring opdoen in de nieuwe functie. De begeleiding doet TRACK. Acquisitie van werkgevers als uitstroommogelijkheid voor cliënten staat bij TRACK hoog geprioriteerd voor de toekomst. In deze fase is de organisatie bezig de focus meer te leggen op het netwerken en het verbreden van het bereik, waartoe ook het inzetten van acquisitie en jobhunting horen. Waar de visie stevig gefundeerd en onderbouwd is, zijn er in de praktijk de nodige belemmeringen. Een aantal consulenten van TRACK geeft aan structureel onvoldoende tijd beschikbaar te hebben om actief kwartier te maken en een netwerk in de maatschappij uit te breiden en/of te behouden. De visie waarbij een zo groot mogelijk aantal cliënten maatschappelijk deel zou moeten nemen, kan hierdoor niet altijd actief worden nagestreefd. Dit signaal van de consulenten is overigens wel opgepakt in de organisatie en meegenomen in de beleidsplannen. Het zakelijk perspectief is eveneens verweven in de visie: TRACK beoogt zoveel mogelijk haar kracht als organisatie evident te ma-
72
5843 BW.indd 72
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:28 PM
ken en werkt zodoende met prestatietarieven. Het niet (volledig) behalen van bepaalde prestaties heeft consequenties voor de betaling van de opdrachtgever. 4.1.5 Beleid Sinds haar oprichting in 2003 heeft TRACK de focus gelegd op groei en middelenverwerving ten behoeve van de organisatie. Het verkrijgen van naamsbekendheid en opdrachten was het primaire doel van de organisatie. Deze doelen werden in 2005 grotendeels bereikt. Er werden veel opdrachten van gemeenten en het UWV in het werkgebied binnengehaald en de naamsbekendheid nam toe. Het nieuwe doel dat TRACK formuleerde, heeft betrekking op verdere groei. Dit betekent dat er voor de organisatie een nieuwe fase is ontstaan. Het beleid dat geformuleerd is in het bedrijfsplan 2005-2006 richt zich deels op interne en deels op externe speerpunten. De volgende organisatiedoelen zijn vastgesteld: 1. herzien van de managementtaak; 2. specialisatie medewerkers ontwikkelen; 3. invoeren van kwaliteitsmanagement/certificering (Borea); 4. vergroten van een extern netwerk van werkgevers en vrijwilligersplaatsen; 5. verdere methodiekontwikkeling met betrekking tot diagnosestelling en testgebruik; 6. aanpassing en verbetering van het educatieaanbod. Ad 1 De herziening van de managementtaak is gebaseerd op de veelheid aan taken die de manager tot op heden onder eigen verantwoordelijkheid had. In de groeifase van de huidige organisatie blijkt het noodzakelijk taken te delegeren. Het uitgangspunt daarbij is delegatie van tijdsintensieve zaken, zonder verzwaring van overheadkosten door een extra schakel in de lijn te voegen. Zo zal de taak van het contractmanagement worden overgedragen aan daarvoor aangewezen consulenten. Dit houdt in dat per locatie één consulent verantwoordelijk is voor controle op de juiste uitvoering
4 TRACK
5843 BW.indd 73
73
3/7/2007 12:22:28 PM
van de contractafspraken met één bepaalde opdrachtgever. De contractmanager zal verantwoordelijk zijn voor het maken van (kwartaal)rapportages aan de opdrachtgever, hij is aanspreekpunt voor de opdrachtgever en voor collega’s met betrekking tot de uitvoering van het contract en de facturering. Daarnaast zal een medewerker van Finance & Control van het Shared Service Centre worden ingewerkt in de wijze van factureren met betrekking tot de verschillende opdrachtgevers en IRO’s. Alle facturen moeten op specifieke momenten verstuurd worden en in veel gevallen vergezeld worden van rapportages. Zowel de contractmanager als de F&C medewerker dragen op deze manier zorg voor een aantal managementtaken. Ad 2 De specialisatie van medewerkers dient te worden ontwikkeld, gezien de toenemende werkdruk op elke locatie. Het blijkt niet langer effectief om afzonderlijk van elkaar verschillende reïntegratie-, zorg- en jobcoachtrajecten uit te voeren. De beperkte omvang van de teams (zes à zeven consulenten) maakt het niet mogelijk om een scherpe verdeling te maken in werkzaamheden. Er is daarom gekozen om te werken met specifieke aandachtsgebieden. Dit betekent dat elke medewerker zich zal verdiepen en specialiseren in een bepaald aandachtsgebied. Per locatie komen er specialisten op aandachtsgebieden die samen met dezelfde specialisten op de andere locaties gericht verder geschoold kunnen worden. Op deze manier wordt tevens de samenwerking tussen de locaties verder bevorderd. De aandachtsgebieden betreffen: AWBZ-zorgtrajecten, sociale activeringstrajecten, reïntegratietrajecten, jobcoaching/finding, kwartiermaken. Per aandachtsgebied wordt een intervisie- en scholingsplan opgesteld. Ad 3 Invoering van kwaliteitsmanagement ligt in het verlengde van de voorbereidingen voor de aanvraag van het Borea-keurmerk2. Ten behoeve van deze certificeringslag zijn er afspraken gemaakt met de softwareontwikkelingsafdeling van REAKT, die het cliëntvolgsysteem ‘Mainport’ heeft ontwikkeld, rondom de aanpassing van dit systeem aan de Borea-richtlijnen.
74
5843 BW.indd 74
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:28 PM
Om het juiste gebruik te waarborgen en daarmee aan de eisen voor certificering te voldoen, is ervoor gekozen om een kwaliteitsmanager aan te wijzen vanuit het Shared Service Center. Deze kwaliteitsmanager heeft als taak om de certificering voor te bereiden en de medewerkers te coachen in het op een juiste manier gebruiken van het cliëntvolgsysteem. Ad 4 De noodzaak tot vergroting van het externe netwerk van werkgevers en vrijwilligersorganisaties is gebleken uit de toename van het aantal cliënten. De consulenten zelf hebben onvoldoende mogelijkheden om actief nieuwe uitstroommogelijkheden te werven, waardoor geïnvesteerd moet worden in drie nieuwe medewerkers (twee jobfinders en een kwartiermaker) die als taak hebben een omvangrijk netwerk op te bouwen. Ad 5 De methodiekontwikkeling behoeft nadere uitwerking. Hier richt men zich op de diagnosestelling en het in gebruik nemen van de waardemeter.3 De verwachtingen en resultaatfinancieringen van opdrachtgevers groeien. Capaciteiten, voorkeuren en mogelijkheden van de cliëntengroep dienen te beter te worden geïnventariseerd alvorens een traject te starten. Het inzetten van de waardemeter, aparte testen en psychodiagnostiek beogen de professionaliteit en kwaliteit van de dienstverlening van TRACK te verbeteren. Tevens zal afstemming plaatsvinden met de psychodiagnostiekspecialisten van Radar over hun werkwijze en de invoering daarvan in Oost-Nederland. Ad 6 Door het toenemend aantal trajecten ten behoeve van gemeenten en andere opdrachtgevers wordt specialisatie steeds belangrijker. Om die reden is in 2005 besloten het aanbod aan specifieke vorming- en educatiecursussen ter ondersteuning van de trajecten bij TRACK te laten en het overige aanbod onder te brengen bij REAKT. Het betreft hier cursussen die niet vrijblijvend zijn, gericht zijn op (vrijwilligers)werk en waarbij een duidelijk einddoel is geformuleerd.
4 TRACK
5843 BW.indd 75
75
3/7/2007 12:22:29 PM
4.2 Structuur en organisatie 4.2.1 Structuur organisatie TRACK is een relatief kleine organisatie die deel uitmaakt van de REAKT Groep. De REAKT Groep bestaat in totaal uit 240 medewerkers, waarvan 25 mensen werkzaam zijn bij TRACK. De REAKT Groep bestaat daarnaast uit REAKT voor dagbesteding en RATO voor arbeidstraining. TRACK is binnen de REAKT Groep een zelfstandige eenheid, wat betekent dat financiering, inhoud werkzaamheden, opdrachtgevers en bedrijfspanden los staan van de andere eenheden binnen de REAKT Groep. TRACK krijgt ondersteuning van het stafbureau (Shared Service Centre) van REAKT, dat bestaat uit: Personeel & Organisatie, Beleid, Informatietechnologie, Finance & Control, Public Relations en Juridische Zaken. De organisatiestructuur is weergegeven in bijgaand schema. Raad van Toezicht Raad van Bestuur
Centrale cliëntenraad
Ondernemingsraad
Servicecentrum
Projectmanager
RATO
Manager
Locatiehoofd Sterhuis/ Heldenboek
76
5843 BW.indd 76
REAKT
Manager Stad Den Haag
Manager Klinische Locaties
LocatieLocatiehoofd hoofd LocatieConfetti/ Johanhoofd De Watenes van Brink ringseDuuren/ veld Koetshuis
TRACK Manager Haagrand/MiddenHolland
Locatiehoofd Leidschendam
Locatiehoofd Zoetermeer
Locatiehoofd Gouda/ Schoonhoven
Manager
Locatiehoofd Voorburg
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:29 PM
In 2005 werden door REAKT stappen gezet voor een bestuurlijk samengaan met de stichting Radar, die in Oost-Nederland op dezelfde terreinen actief is. Daarmee worden het aanbod en de kennis van Radar en REAKT gebundeld in de REAKT Groep (in 2006 geëffectueerd). Beide organisaties blijven werken met hun eigen aanbod en onder eigen naam. Men wil komen tot een breder, gestroomlijnd en kwalitatief beter landelijk aanbod voor deelnemers. Het biedt medewerkers tevens meer mogelijkheden voor professionele ontwikkeling en specialisatie. Na de reorganisatie zal de huidige manager fungeren als directeur. De locatiehoofden worden niet langer aangestuurd door managers, maar direct door de directeur. De consulenten nemen een aantal managementtaken over. 4.2.2 Personeel TRACK werkt vanuit drie vestigingen. In Den Haag werken 11 medewerkers, in Zoetermeer 7 en in Gouda 7. Het betreft 18 consulenten/jobcoaches, 5 educatiemedewerkers, 1 testpsycholoog en 1 manager. De consulenten en jobcoaches vormen binnen de organisatie de personele kern die tot taak heeft om de hoofdactiviteiten van arbeidsbemiddeling en plaatsing uit te voeren. Dit betreft de werkzaamheden waarmee TRACK primair inkomsten genereert. Daarnaast zijn er educatiemedewerkers werkzaam die trajectondersteunende cursussen ontwikkelen en uitvoeren. De testpsycholoog heeft de taak te adviseren bij de uitvoering van de trajecten, of voert in opdracht van externen diagnostisch onderzoek uit. Alle inhoudelijke aansturing van de medewerkers in de drie teams vindt plaats door de manager van TRACK. Zijn takenpakket bestaat, samengevat, uit de volgende componenten: directe aansturing van de drie teams, beheer van financiële stromen, externe contacten opbouwen en onderhouden, contractmanagement en acquisitie. Ook draagt hij zorg voor de ontwikkeling van de organisatie in brede zin. De doelstellingen van TRACK worden jaarlijks vastgesteld en in een managementovereenkomst opgenomen.
4 TRACK
5843 BW.indd 77
77
3/7/2007 12:22:30 PM
Binnen de grenzen van deze afspraken is de manager volledig autonoom en beslissingsbevoegd. De manager heeft de mogelijkheid om delen van zijn taken te delegeren naar onderliggende niveaus. Gezien de ontwikkelfase waarin de organisatie zich bevindt, lijkt op korte termijn een toenemende behoefte van verdeling in taken te ontstaan. Zo worden de consulenten momenteel getraind in het onderhouden van contacten met gemeenten en andere opdrachtgevers. Zij hebben daarmee een deel van het contractbeheer in handen. Iedere consulent richt zich daarbij op een bepaalde opdrachtgever en verwerft de status van ‘contractfunctionaris’. De manager behoudt hierbij te allen tijde de supervisie. De manager legt verantwoording af aan de raad van bestuur van de REAKTgroep. 4.2.3 Inbedding in de regio TRACK werkt met veel partijen samen. Naast de opdrachten die TRACK verwerft van particuliere werkgevers, voert zij diensten uit in opdracht van gemeenten en het UWV. TRACK heeft een volumeafspraak met het zorgkantoor voor ondersteunende begeleiding van cliënten die in behandeling zijn. Samenwerkingsverbanden en opdrachtgevers • Gemeenten. TRACK krijgt opdrachten van de gemeenten Den Haag, Rijswijk, Zoetermeer en Gouda. Tussen 2004 en 2006 hebben zij 360 trajecten ingekocht. Het is belangrijk te weten hoe de gemeenten omgaan met het uitbesteden van trajecten, want dit verschilt per gemeente. Soms besteden gemeenten zelf trajecten aan, soms wordt dit overgelaten aan een extern bedrijf. De contacten vanuit TRACK met de gemeenten is goed, er is een stevig netwerk opgebouwd. De gemeente Den Haag meldt over het algemeen cliënten aan voor activeringstrajecten, waarbij het doel kan zijn te bemiddelen en nazorg te bieden. Dit betreft gemiddeld 150 cliënten op jaarbasis die binnen 24 maanden bemiddelbaar moeten zijn naar betaald werk. Afstemming over de haalbaarheid van de te
78
5843 BW.indd 78
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:30 PM
behalen doelen probeert men momenteel te bereiken. In sommige gevallen wordt een verzoek tot reïntegratie niet gehonoreerd door TRACK, wanneer de doelen niet stroken met de inschatting die de intaker maakt. Ook wordt momenteel onderzocht of de daadwerkelijke bemiddeling en plaatsing in toenemende mate door TRACK kan worden verricht in de nabije toekomst. De gemeente Den Haag meldt tevens cliënten aan voor IPS-trajecten. Aanvankelijk startte de aanmelding met 15-25 cliënten, maar nu wordt op individuele indicatie aangemeld. Het IPS-traject betrof tot 2005 een pilot in Den Haag en is nu structureel in het aanbod opgenomen. Het is een samenwerking met Parnassia Psychomedisch Centrum. De behandelplannen worden afgestemd op de reïntegratie van de cliënt, wat duidelijk gezien wordt als een meerwaarde. Deze benadering zorgt voor een integrale aanpak, samen met hulpverleners en naasten. De gemeente Rijswijk meldt cliënten aan voor activeringstrajecten (onder andere voor ESF-gefinancierde projecten4), waarbij het doel kan zijn te bemiddelen naar werk en nazorg. De gemeente Zoetermeer meldt cliënten aan voor sociale activeringstrajecten, waarbij de toeleiding naar arbeid geen vereiste is. De gemeente Gouda meldt cliënten aan voor sociale activeringstrajecten. Sinds 1 januari 2006 worden daarbij ook clienten aangemeld specifiek voor psychodiagnostische trajecten. Hierbij worden testen verricht, gevolgd door een kort traject afhankelijk van de resultaten van het onderzoek. • Ggz-partijen.Diverse cliënten zijn verwezen naar TRACK in het kader van een AWBZ-traject. Organisaties op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg, zoals Parnassia en GGZ Rivierduinen, werken nauw samen met TRACK. REAKT verzorgt ook de dagbesteding voor cliënten die in zorg zijn bij deze instellingen. • UWV. TRACK voert ziektewettrajecten uit voor het UWV in Den Haag. Onderzocht wordt of ook andere afdelingen van
4 TRACK
5843 BW.indd 79
79
3/7/2007 12:22:31 PM
het UWV rechtstreeks bij TRACK kunnen gaan inkopen. Het UWV meldt eveneens cliënten aan voor individuele reïntegratieovereenkomsten. In Zuid-Holland is een groot aantal reïntegratiebureaus die IRO’s aanbieden (zes in Den Haag, vier in Zoetermeer en drie in Gouda). Opvallend is dat bijna alle bureaus zich richten op een brede doelgroep. Slechts zes bureaus specialiseren zich in een bepaalde niche zoals vrouwen met kinderen, langdurig werklozen, vluchtelingen, allochtonen of hoger opgeleiden. Sinds 2004 biedt TRACK ook IRO’s aan en deze voorzien in een grote behoefte. • Werkgevers. Op dit moment voert TRACK voor een aantal bedrijven trajecten uit in het kader van jobcoaching en outplacement, onder meer voor TPG Post en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze contacten zijn min of meer toevallig tot stand gekomen. Hier ligt een behoorlijke kans voor groei in het ontwikkelen van activiteiten voor een nieuwe markt. Gemeentelijk beleid De gemeente Den Haag is de grootste partij in het werkgebied. Door haar omvang en daarmee gepaard gaande budgetten kan zij invloed uitoefenen op het regionale beleid en het voorzieningenaanbod. De gemeente is vrij actief op het terrein van de psychische en psychosociale hulpverlening en heeft, naar eigen zeggen, ook tijdenlang voorzieningen gefinancierd die eigenlijk op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg zelf zouden behoren te liggen. Den Haag was een van de gemeenten die tot 1982 verantwoordelijk was voor het beleid en de financiering van de plaatselijke Sociaal Psychiatrische Dienst. Deze omstandigheden verklaren dat de contacten tussen lokale overheid, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en zorgkantoor intensiever zijn en ver teruggaan in de tijd. Door geringe personele wijzigingen in de directies van de drie partijen (geestelijke gezondheidszorg, zorgkantoor en overheid), kan worden verondersteld dat men op elkaar is ingespeeld en dat aandachtspunten helder zijn. De drie partijen droegen ook gezamenlijk bij aan de oprichting en ondersteuning van een gezamenlijk platform voor belangenbehartiging.
80
5843 BW.indd 80
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:31 PM
Door de provinciale overheid is geprobeerd om de ontwikkeling van een regiovisie te stimuleren. In de regio Den Haag blijkt een redelijk draagvlak te bestaan voor de reïntegratie in de samenleving voor mensen met een psychiatrische beperking (Kwekkeboom, 1999). In Den Haag wordt gewerkt met een indeling in voortraject, bemiddelingstraject en nazorg. Het voortraject bestaat uit diagnose (eventueel tweede opinie door externen) en toeleiding of sociale activering. Bij het bemiddelingstraject kunnen worden ingeschakeld: Sociale Werkvoorziening (SWV) De Haeghegroep en reïntegratiebureaus, waaronder TRACK. Nazorg: hiervoor is het reïntegratiebureau verantwoordelijk. De cliëntengroep met arbeidsongeschiktheid wordt conform landelijk beleid ingedeeld in fase 1 tot en met 4. Fase 1 behelst cliënten met een korte afstand tot de arbeidsmarkt die onder de hoede van het CWI blijven. Cliënten in fase 2, 3 en 4 komen terecht bij Werkkompas c.q. Sociale Zaken. Om een sluitende aanpak en een sluitende keten van reïntegratie tot stand te kunnen brengen, heeft de gemeente Den Haag in 2001 de afdeling Werkkompas (voorheen Toeleiding en Analyse) opgericht. De afdeling is verantwoordelijk voor het bereiken van alle fase 2-, 3- en 4-cliënten, het diagnosticeren/analyseren van deze cliënten om alle mogelijkheden en belemmeringen in kaart te brengen en het plaatsen en monitoren van deze cliënten op de (overwegend) bij marktpartijen ingekochte trajecten. In Den Haag verdwijnt in de nabije toekomst echter het onderscheid tussen cliënten uit fase 2, 3 en 4. Zij komen allemaal terecht in verzamelcategorie B. Cliënten in fase 1 vormen samen categorie A. In Gouda wordt (vergelijkbaar) gewerkt met sporen: spoor 1 behelst een kleine afstand tot de arbeidsmarkt. Cliënten die instromen in spoor 2 en 3 (deze worden in de nabije toekomst samengevoegd) doorlopen de leerwerktrajecten. Cliënten in spoor 4 hebben eerst vrijstelling van arbeidsplicht totdat ze in staat zijn spoor 1, 2 en 3 te volgen.
4 TRACK
5843 BW.indd 81
81
3/7/2007 12:22:31 PM
Binnen de gemeente worden intakes gedaan door adviseurs, die ook een eerste inventarisatie verrichten. In Den Haag wordt hierbij een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de rol van de adviseur en de rol van de consulent. De adviseur doet de intake, stelt de ‘diagnose’ en maakt een trajectplan op. De consulent doet de begeleiding en maakt de tussentijdse rapportages. Op basis van deze rapportages houdt de consulent de vinger aan de pols. Bij specifieke klachten of onduidelijkheden wordt externe assistentie ingeschakeld. De gemeente Gouda besteedt de voorfase uit aan SALUS Reïntegratie. Vanaf 2007 zullen casemanagers van de gemeente zelf de intake en diagnose verrichten. Na de intake en diagnose volgt er een traject dat kan bestaan uit leerwerktrajecten met uitstroom naar betaalde baan of sociale activering. Parallel aan deze trajecten kan een traject met maatschappelijk werk worden ingezet. In Gouda is de casemanager nu op afstand erbij betrokken, hoewel hierin een kentering zichtbaar is. Er wordt getracht casemanagers in toenemende mate de intake- en diagnosegesprekken te laten verrichten. Ook de begeleiding lopende het traject wordt geïntensiveerd. 4.2.4 Financieringsvormen De diensten van TRACK worden bekostigd uit meerdere financieringsstromen: • AWBZ-gelden; • gemeentegelden; • UWV-gelden; • opdrachten van werkgevers. Naast een omvangrijk contigent AWBZ-trajecten heeft TRACK contracten met de gemeenten Den Haag, Zoetermeer, Rijswijk en Gouda. Ook zijn er afspraken met het UWV Den Haag en er zijn veel cliënten die met behulp van een IRO financiering naar betaald werk bemiddeld worden. Tevens begeleidt TRACK werknemers die dreigen uit te vallen als gevolg van psychische problematiek of die herplaatst moeten worden.
82
5843 BW.indd 82
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:32 PM
Op dit moment worden veruit de meeste diensten van TRACK bekostigd via de ABWZ. Bij deze financiering is doorgaans minder pressie met betrekking tot het leveren van een vlot en succesvol resultaat dan bij andere financieringsregelingen. Veel opdrachten vanuit de gemeente en UWV zijn op basis van de ‘no cure, less pay’-regeling. Deze regeling betreft de al eerder beschreven resultaatfinanciering. De uitstroomverplichting verhoudt zich tot de gestelde prestatiedoelen per cliënt. Doorgaans moeten de cliënten die geïndiceerd zijn voor een plaatsing naar werk, binnen een tot maximaal twee jaar hun traject voltooien.
4.3 Aanbod 4.3.1 Diensten- en productenaanbod TRACK onderscheidt zes diensten, die zij levert in de vorm van trajecten: (1) activering en dagbesteding; (2) reïntegratie en bemiddeling; (3) IRO-trajecten 5; (4) outplacementtrajecten; (5) jobcoaching; (6) educatieve trajecten. Op het gebied van dagbesteding en activering werkt TRACK nauw samen met REAKT, waar jarenlange ervaring en expertise is opgebouwd op het vlak van maatschappelijke participatie van kwetsbare doelgroepen. Activering en dagbesteding worden breed ingezet en kunnen vrijetijdsbesteding, sociale contacten, educatie of werk betreffen. Bij elk traject is een consulent betrokken die ondersteuning biedt bij het vinden en behouden van dagbesteding. De consulenten van TRACK houden op de locaties van REAKT spreekuur. Zij hebben een goed overzicht van alle cursussen, hobbymogelijkheden, sport en andere activiteiten binnen REAKT. Afhankelijk van de wens van de cliënt wordt een traject uitgezet en wordt hij door de consulent geïntroduceerd bij de gewenste activiteit(en).
4 TRACK
5843 BW.indd 83
83
3/7/2007 12:22:32 PM
Wanneer iemand bij het realiseren van zijn doel intensieve ondersteuning nodig heeft, is individuele trajectbegeleiding de meest geschikte vorm. TRACK bemiddelt niet alleen naar activiteiten binnen REAKT, maar ook naar activiteiten binnen reguliere organisaties zoals sportverenigingen en culturele en welzijnsorganisaties. De reïntegratie en bemiddeling van TRACK dienen ter bevordering van de deelname aan maatschappelijk verkeer. Cliënten met een psychische beperking die inactief zijn (geworden) ten aanzien van werk, worden ondersteund in het (her)vinden van passend werk. TRACK biedt een op maat gesneden reïntegratietraject aan, van intake tot en met nazorg. De intensiteit van het traject is daarbij afhankelijk van de ernst van de psychiatrische problematiek. De IRO-trajecten zijn specifieke trajecten, waarbij de cliënt zelfsturend vorm kan geven aan zijn preferenties en behoeften. Met een individuele reïntegratieovereenkomst kan de cliënt zelf zijn reïntegratie regelen en een reïntegratiebedrijf selecteren. Het reïntegratieplan wordt samen met de consulent van TRACK opgesteld, waarna het UWV het plan toetst en bepaalt of het reïntegratietraject gevolgd mag worden. De outplacementtrajecten van TRACK bieden mogelijkheden bij reorganisatie, bij problemen in de arbeidsrelatie en bij lichamelijke of psychische beperkingen. Er is een specifieke module ontwikkeld om bedrijven en organisaties te ondersteunen in het personeelsbeleid als het aankomt op outplacement. Een outplacementtraject bij TRACK wordt voorafgegaan door een verkennend interview met de kandidaat. Het interview is van belang om de uitgangspositie vast te stellen en om te beoordelen wat er nodig is om outplacement met succes te realiseren. Met het verslag van het interview ontvangt de opdrachtgever een offerte. In de offerte worden ook de afspraken opgenomen die met de opdrachtgever zijn overeengekomen. Tijdens het outplacementtraject wordt aandacht besteed aan aanvaarding van de ontstane situatie door de kandidaat, de oriëntatie
84
5843 BW.indd 84
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:33 PM
op een nieuwe baan en de actieve bemiddeling hierbij door een consulent van TRACK. Een vlotte en soepele plaatsing is volgens TRACK van belang. Zij zal daarom nooit méér diensten inzetten dan strikt noodzakelijk om tot een goed eindresultaat te komen. TRACK is ervan overtuigd dat een snelle plaatsing voor iedereen het beste is: voor de kandidaat om het verlies van werk zo snel mogelijk te compenseren door een passende baan en voor de opdrachtgever omdat die baat heeft bij een efficiënte bedrijfsvoering. Jobcoaching biedt de cliënt persoonlijke ondersteuning om goed te kunnen (blijven) functioneren op zijn werkplek. Deze ondersteuning kan worden uitgevoerd door een jobcoach van TRACK. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om de coaching van een werknemer die door psychische problemen is uitgevallen of dreigt uit te vallen of om ondersteuning van een nieuwe werknemer bij een werkgever. In alle gevallen wordt in samenspraak met de cliënt en de werkgever een begeleidingsplan opgesteld waarbij de inhoud, duur en intensiteit van de begeleiding wordt aangegeven. Aandachtspunten bij de persoonlijke ondersteuning zijn onder andere het takenpakket, extra ondersteuning op de werkplek en collegiale samenwerking. Jobcoaching kan ook preventief worden ingezet en dient dan als instrument om dreigende uitval van een medewerker te voorkomen. De jobcoach vervaardigt een rapportage voor de werkgever ten behoeve van zijn inspanningen in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter.6 Educatieve trajecten kunnen worden ingezet wanneer de cliënt inzicht in eigen mogelijkheden wil verwerven en/of nieuwe vaardigheden wil aanleren. TRACK kan hierbij ook de diensten van de partners REAKT en RATO inschakelen, om bredere keuzemogelijkheden aan te boren. Zo kan de cliënt binnen verschillende arbeidsprojecten getraind worden in sociale, arbeids- en zelfs vaktechnische vaardigheden.
4 TRACK
5843 BW.indd 85
85
3/7/2007 12:22:33 PM
Vanuit het trajectplan wordt specifiek aandacht besteed aan de vaardigheden die de cliënt mist voor een succesvolle reïntegratie naar betaald werk. Gezien de grote diversiteit van werkprojecten heeft een cliënt de mogelijkheid om zich te oriënteren op diverse beroepsrichtingen. Gedurende de arbeidstraining wordt de progressie van de cliënt gevolgd via een evaluatiesysteem waarbij met name het eigen inzicht van de cliënt wordt gebruikt. Dit werkt doorgaans stimulerend en bevordert de motivatie. Daarnaast biedt TRACK groepsgerichte cursussen aan die gericht zijn op het aanleren van persoonlijke vaardigheden zoals assertiviteit, sollicitatietraining, de Libermanmodule ‘Omgaan met werk’ en Nederlandse taal. 4.3.2 Werkwijze in hoofdlijnen De trajectbegeleiders werken op basis van de rehabilitatiebenadering. De meeste mensen zijn geschoold in de methodiek van Individuele Traject Begeleiding op basis van het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (Wilken & Den Hollander, 1999). Deze scholing is verzorgd door Storm Rehabilitatie. Cliënten komen op verschillende wijzen binnen. Na aanmelding volgt een informatiegesprek waarin de cliënt zijn wensen kenbaar maakt. Dikwijls is er (nog) geen duidelijke vraag vanuit de cliënt. In sommige gevallen arriveert de cliënt op advies van zijn behandelaar. Het is de taak van de consulent om samen met de cliënt een heldere vraag of doel te formuleren. In sommige gevallen blijken cliënten die worden aangemeld niet/onvoldoende in aanmerking te komen voor een traject bij TRACK. In dat geval worden cliënt en opdrachtgever zorgvuldig over de reden ingelicht. Als de cliënt door een gemeente naar TRACK verwezen is voor een activeringstraject, dan is het doel vaak duidelijker. Vervolgens wordt een uitgebreid intakegesprek gevoerd. Waar nodig wordt gezocht naar hulpbronnen die aanvullende informatie kunnen leveren over de kwaliteiten van de cliënt gedurende deze fase. De haalbaarheid van de verwachtingen die de opdrachtgever formuleert en de wensen van de cliënt zelf worden, inclusief het advies van TRACK, samengevoegd in een werkplan.
86
5843 BW.indd 86
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:33 PM
Wanneer alle drie de partijen akkoord gaan met dit plan, kan het feitelijke traject starten. Een traject is zeer persoongebonden en wordt per individu samengesteld. De consulent heeft samen met de deelnemer een traject uitgezet dat recht doet aan de wens van de cliënt binnen de randvoorwaarden van de opdracht. Losse onderdelen van het aanbod van REAKT en van andere externe bureaus kunnen deel uitmaken van het plan. Activering wordt bijvoorbeeld ingezet als voorfase voor een bemiddelingstraject. Afhankelijk van de wens van de cliënt, introduceert de consulent de cliënt bij de gewenste activiteit(en). Wanneer een deelnemer bij het realiseren van zijn doel intensieve ondersteuning nodig heeft, dan is individuele trajectbegeleiding de meest geschikte variant. Individuele trajectbegeleiding kent een aantal stappen en is niet strikt aan een tijdpad gebonden. De intensiteit van het traject is daarbij afhankelijk van de ernst van de psychiatrische problematiek en de vraag van de cliënt. De IRO-trajecten worden, zoals eerder toegelicht, geheel ontworpen en samengesteld door de cliënt zelf. De consulent fungeert als coach en draagt zorg voor noodzakelijke randvoorwaarden, waarna het plan wordt voorgelegd aan het UWV. Het UWV dient het plan te honoreren, alvorens ermee aan de slag gegaan kan worden. Een outplacementtraject bij TRACK wordt voorafgegaan door een verkennend interview met de kandidaat. Het interview is van belang om de uitgangspositie vast te stellen en om te beoordelen wat er nodig is om outplacement met succes te realiseren. Met het verslag van het interview ontvangt de opdrachtgever een offerte. In de offerte worden ook de afspraken opgenomen die met de opdrachtgever zijn overeengekomen. Tijdens het outplacementtraject wordt aandacht besteed aan aanvaarding van de ontstane situatie door de kandidaat, oriëntatie op een nieuwe baan en actieve bemiddeling hierbij door een consulent van TRACK. De opdrachtgever wordt gedurende het gehele traject goed op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en vorderingen.
4 TRACK
5843 BW.indd 87
87
3/7/2007 12:22:34 PM
Op basis van evaluaties met trajectbegeleiders en cliënten wordt regelmatig geëvalueerd. Omdat progressie en het inzichtelijk maken van de ontwikkeling stimulerend kunnen werken, wordt de cliënt zo intensief mogelijk gevolgd. TRACK ziet zichzelf op dit moment geplaatst voor de opgave om een aantal beschutte werkplekken te creëren en te behouden, waar, naast de ontwikkelplekken voor tijdsgebonden trajecten, cliënten terechtkunnen die langdurig begeleiding nodig hebben bij deelname aan maatschappelijke activiteiten. Binnen verschillende projecten zijn diverse ‘werksoorten’ te vinden, uiteenlopend van inlooparbeid, beschut werken en training, tot betaald werken. 4.3.3 Gebruikte methodieken en instrumenten De consulenten/trajectbegeleiders van TRACK zijn geschoold in de methodiek van Individuele Trajectbegeleiding op basis van het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen. Deze methodiek kent de volgende fasen: 1. oriëntatie en opbouwen van een werkrelatie; 2. assessment; 3. doelen stellen; 4. plan opstellen; 5. plan uitvoeren; 6. plan monitoren, evalueren en zonodig bijstellen. Er wordt aangesloten bij de situatie waarin de cliënt zich bevindt. Het traject bestaat globaal uit drie stappen. Het kan zijn dat de cliënt nog geen duidelijk doel heeft en in dat geval wordt gestart met een onderzoeksfase. Deze wordt afgesloten met het maken van een keuze voor een bepaalde vorm van werk of dagbesteding. Indien de cliënt al een duidelijk doel bepaald heeft, kan gestart worden met de tweede stap: het traject richting het realiseren van de gewenste situatie. De derde stap bestaat uit het behouden van de gewenste situatie. In de oriëntatiefase wordt onderzocht waar de cliënt zich bevindt in zijn proces. Als er nog sprake is van onderzoeken teneinde een goede keuze te kunnen maken, wordt de begeleiding hierop afge-
88
5843 BW.indd 88
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:34 PM
stemd. Hetzelfde geldt voor de andere stappen of fasen. Bij iedere stap hoort een plan. Bij de eerste stap is dat een onderzoeksplan. Bij de tweede stap een trajectplan, gericht op het verkrijgen van het gestelde doel. Bij de derde stap hoort een ondersteuningsplan. Bij de ITB-methodiek kan gebruik gemaakt worden van een aantal hulpmiddelen, zoals interessetests, cliëntprofielen en vragenlijsten. Bij REAKT is ook een testpsycholoog werkzaam die indicatie ondersteunend onderzoek verricht en cliëntprofielen opstelt op basis van psychologisch onderzoek. Dit bestaat doorgaans uit het onderzoeken van capaciteiten, persoonlijkheidskenmerken, psychisch welbevinden en beroepsinteresse. Tijdens een eerste gesprek wordt in het kort de levensloop van de cliënt doorgenomen voor wat betreft relevante zaken voor de toeleiding naar werk. Daarnaast wordt het doel van het onderzoek en de praktische gang van zaken omtrent het testen besproken. Eventuele vragen worden beantwoord en twijfels zoveel mogelijk weggenomen. Deze werkwijze en een gepaste bejegening dragen ertoe bij dat cliënten zich over het algemeen snel op hun gemak voelen en dat het onderzoek meestal prettig en in een goede sfeer verloopt. Het is belangrijk dat er een duidelijke onderzoeksvraag wordt geformuleerd. Daarnaast is het van belang dat er zoveel mogelijk informatie over de persoon wordt verstrekt (zoals anamnesegegevens en recente rapporten). Voorbeelden van vragen die met behulp van psychologische tests kunnen worden beantwoord zijn: • Wat is het intelligentieniveau? • Hoe is het sociaal functioneren? • Is er voldoende technisch inzicht? • Hoe zijn de administratieve vaardigheden? • Is de persoon gemotiveerd om iets te presteren? • Hoe is de draagkracht van de persoon?
4 TRACK
5843 BW.indd 89
89
3/7/2007 12:22:35 PM
Op grond van de testuitslagen volgt: • antwoord op de gestelde vragen; • adviezen omtrent bij- of omscholing; • adviezen met betrekking tot trainingen op het gebied van sociale vaardigheden, assertiviteit en autonomie; • een inschatting van het al dan niet behoren tot de doelgroep. Naast de verschillende tests die afhankelijk van de vraag worden ingezet, is TRACK voornemens intensiever gebruik te maken van de waardemeter afkomstig van Dilemmamanager BV. De waardemeter werkt op vier verschillende gebieden, om een zo integraal mogelijk beeld te verkrijgen. Op dit moment wordt per locatie een van de consulenten opgeleid tot ‘expert’ op het gebied van assessment. Deze consulent instrueert de collega-consulenten bij het verrichtten van metingen met behulp van het zojuist genoemde testinstrument. Het voordeel hiervan is de efficiëntie van het instrument, aangezien de meting zeer snel (binnen vier uur) verricht kan worden, mede doordat het instrument computerondersteund wordt ingezet. TRACK beschouwt dit als groot voordeel vergeleken met de bekende, lang durende tests. Een uitgebreidere test zou idealiter alleen moeten plaatsvinden bij complexe vraagstellingen. Hoewel de gebruikte instrumenten op waarde worden geschat, geeft TRACK aan dat zij de instrumenten niet wil overwaarderen, het zijn en blijven hulpmiddelen. Ook de persoonlijke observaties van de consulent worden meegenomen in de resultaten. Ten slotte is het van belang om de resultaten te verwoorden op een wijze die voor de cliënt begrijpelijk is.
4.4 Resultaten 4.4.1 Kwantitatief In 2005 hebben de consulenten van TRACK 987 cliënten begeleid in uiteenlopende trajecten. Een aantal van deze cliënten stroomde reeds voor 2005 in.
90
5843 BW.indd 90
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:35 PM
Een eerste groep cliënten, bestaande uit 600 personen, participeerde in een langer lopend AWBZ- of zorgtraject, waarbij als doel gesteld werd: werken op een beschutte plek, dagbesteding of extern vrijwilligerswerk. De cliënten die daadwerkelijk een plek vonden binnen vrijwilligerswerk buiten REAKT beslaan ongeveer 10% van het totale aantal cliënten dat een AWBZ of zorgtraject doorloopt. Een tweede groep, bestaande uit 158 cliënten, participeerde in een voortraject ter voorbereiding op een bemiddelingstraject. Hier zijn 115 cliënten succesvol naartoe geleid. Een resterend aantal, 26 cliënten, is doorverwezen naar een zorgtraject en 17 cliënten vielen uit. Een derde groep, bestaande uit 112 cliënten, werd begeleid in een sociaal activeringstraject. Het doel in deze trajecten is het sociaal activeren en onderzoeken van arbeidspotentie van de cliënt. In 2005 werden 71 cliënten begeleid bij het vinden van passende dagbesteding en/of vrijwilligerswerk, 41 cliënten werden via sociale activering toegeleid naar (verschillende vormen van) arbeid. Tot slot werden in 2005 46 trajecten gestart waarbij direct beoogd werd betaald werk te verkrijgen en handhaven. Deze inzet resulteerde in 19 succesvolle plaatsingen. 4.4.2 Kwalitatief TRACK heeft in 2006 een tevredenheidsonderzoek onder cliënten laten verrichten. In totaal 112 respondenten werkten mee. In het onderzoek is een onderscheid gemaakt naar type cliënt, afhankelijk van de opdrachtgever of verwijzer die het traject in werking heeft gezet. Het merendeel van de cliënten is afkomstig uit gemeenten, een kleiner deel uit het UWV en een nog geringer aantal doorloopt een traject vanuit een werkgever. Het totaaloordeel van deze cliënten over TRACK, in de vorm van een rapportcijfer (van 1 t/m 10), bedraagt 7,4. Bij het oordeel over de dienstverlening wordt de bejegening positief beoordeeld, 83% van de cliënten geeft aan tevreden te zijn (N=111). Het behaalde resultaat wordt door 55% van de cliënten als positief ervaren. Over de dienstverlening richting reïntegratie wordt de hulp bij terugkeer naar werk of het voorkomen van verzuim door 66%
4 TRACK
5843 BW.indd 91
91
3/7/2007 12:22:35 PM
van de cliënten positief beoordeeld (N=67). Het vinden van geschikte vacatures en de ondersteuning na het vinden van werk scoren minder positief, respectievelijk 43% en 54%. Naast deze beoordelingen is aan de cliënten voorgelegd wat zij belangrijk vinden gedurende hun traject. De belangrijkste aspecten zijn weergegeven in tabel 4.1. Tabel 4.1 Belangrijke aspecten tijdens een traject
Belangrijkste aspecten
Cliëntpercentage
Zeer tevreden
Zeer ontevreden
Omgang met eigen wensen en ideeën
51%
74%
9%
Medewerkers
45%
87%
2%
Vergroten kansen op werk/ terugkeer naar werk
41%
67%
9%
Ingezette activiteiten
34%
82%
11%
Klantvriendelijkheid
33%
89%
0%
Dit beeld overziend, kan worden geconcludeerd dat de aspecten waaraan waarde wordt gehecht volgens de beleving van de cliënt over het algemeen ook positief scoren. Het vergroten van kansen op werk en/of de terugkeer naar werk wordt in de praktijk met 67% tevredenheid als minst hoog gewaardeerd.
TRACK heeft van april 2003 tot en met april 2005 geparticipeerd in een pilot Individual Placement and Support (IPS).7 Deze pilot is uitgevoerd in de regio Den Haag als onderdeel van een landelijk onderzoek door het Trimbos-instituut naar de implementatie van IPS in Nederland. De pilot draaide daarnaast op de volgende locaties: Groningen, Utrecht en Eindhoven. De pilot in Den Haag vond plaats in samenwerking met Parnassia Psychomedisch Centrum. Hierbij ging het om cliënten die kampen met een schizofrene of psychotische stoornis. Bij IPS helpen jobcoaches van TRACK cliënten die nog onder behandeling zijn bij het vinden
92
5843 BW.indd 92
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:36 PM
van een betaalde baan zonder dat hier een trainingstraject aan voorafgaat. De jobcoaches werken nauw samen met behandelaars van Parnassia en consulenten van Werkkompas. De resultaten van deze pilot tonen aan dat 14% van de cliënten betaald regulier werk verkreeg. Op basis van deze resultaten is besloten om door te gaan met IPS en dit verder uit te breiden naar de andere teams van Parnassia. Als positief in deze pilot werd ervaren: de integratie van trajectbegeleiders in de ggz-teams en het snel de blik richten op betaald werk.
4.5
Analyse
4.5.1 SWOT-analyse De belangrijkste punten uit de SWOT-analyse van TRACK zijn: A Sterke punten 1. Specialist in reïntegratie en activering van mensen met een psychosociale handicap. Kennis en ervaring met deze doelgroep. 2. Mogelijkheid om een volledig traject intern te laten volgen (binnen de REAKT Groep). 3. Betrokken medewerkers. B Zwakke punten 1. Hoge werkdruk, gepaard gaande met wachtlijsten. 2. Extern netwerk c.q. contacten met reguliere werkgevers. 3. Onderlinge samenwerking, afstemming en communicatie tussen trajectbegeleiders en werkbegeleiders op de werklocaties. C Kansen 1. Werkgevers als opdrachtgever (meer acquireren). 2. Innovatie via nieuwe projecten gericht op specifieke doelgroepen. 3. Methodiekontwikkeling.
4 TRACK
5843 BW.indd 93
93
3/7/2007 12:22:36 PM
D Bedreigingen 1. Politieke ontwikkelingen. 2. Krapte op de arbeidsmarkt. 3. Toename van administratieve verplichtingen. De flexibiliteit van de organisatie en de vele mogelijkheden om een volledig of juist gedeeltelijk traject te doorlopen, zorgen voor een passend aanbod. De vraag naar deelname aan trajecten is groter dan de capaciteit, waardoor wachtlijsten ontstaan en de werkdruk binnen de organisatie toeneemt. Samenwerking tussen de verschillende organisaties in de regio’s en het inzetten van netwerkcontacten blijken nog onvoldoende plaats te vinden. De komende periode wordt ingezet op het acquireren en werven van geschikte arbeidsplekken in het reguliere werkveld. Onderzocht worden ook financiële stromen en de daarmee gepaard gaande administratieve verplichtingen binnen de gewijzigde systematiek. Mogelijke bedreigingen vormen politieke ontwikkelingen. Het betreft hier de politieke besluitvorming rondom de vernieuwingen in het zorgstelsel, de AWBZ, de Wet Inkomen en Arbeid (WIA) en de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO). 4.5.2 Beoordeling op basis van criteria good practice Een tiental criteria vormt de basis voor de herkenning van een good practice. Hieronder volgt de beoordeling van de praktijk bij TRACK. 1. Visie/missie/doelen TRACK heeft een heldere visie en missie. Ook de doelstellingen zijn duidelijk kenbaar gemaakt. 2. Principes en uitgangspunten De principes en uitgangspunten van de organisatie zijn duidelijk en logisch consistent verwoord. 3. Model of benadering TRACK gaat uit van een integrale rehabilitatiebenadering. Medewerkers zijn geschoold in de methodiek van Individuele Tra-
94
5843 BW.indd 94
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:36 PM
jectbegeleiding. Het valt op dat in de praktijk veel medewerkers individueel te werk gaan en een eigen uitwerking geven aan de methodiek. Het is onduidelijk in hoeverre er ‘modelgetrouw’ gewerkt wordt. Cliënten zijn op het niveau van REAKT op verschillende manieren bij de organisatie betrokken: als deelnemer, bij de ontwikkeling van beleid, bij de onderhandelingen met zorgkantoren en bij sollicitatieprocedures. 4. Organisatie TRACK is ingebed in de REAKT-groep. Hierdoor kunnen koppelingen gemaakt worden met de mogelijkheden die andere onderdelen van de organisatie bieden. De structuur van de organisatie is helder, evenals de randvoorwaarden. Bij de randvoorwaarden is een spanningsveld gesignaleerd tussen de prestatietijd die medewerkers ter beschikking hebben en de noodzakelijke inspanningen om met cliënten trajecten in het voor hen gewenste tempo uit te voeren. 5. Uitvoering De uitvoering van de werkprocessen vindt op een zorgvuldige wijze plaats. Er wordt veel waarde gehecht aan een persoonlijke werkwijze. Ook wordt aandacht geschonken aan de haalbaarheid van opdrachten. Er wordt voor zover bekend niet gewerkt met kwaliteitscriteria. Wel is er sprake van een periodiek terugkerend tevredenheidsonderzoek. 6. Resultaten/uitkomsten Kwantitatieve gegevens die een indicatie kunnen geven over de omvang van de verrichte dienstverlening en de behaalde resultaten tonen aan dat TRACK, gezien haar korte bestaansduur, reeds een redelijk groot aantal opdrachten heeft kunnen genereren. Het merendeel van de trajecten vormt een tussenfase in de weg naar (betaald) werk. In verhouding tot het totale cliëntenbestand wordt echter slechts een gering aantal cliënten direct richting werk begeleid. 7. Tevredenheid Uit een recent cliëntenonderzoek blijkt dat cliënten tevreden zijn
4 TRACK
5843 BW.indd 95
95
3/7/2007 12:22:37 PM
over het aanbod (waardering gemiddeld 7,3). Er zijn geen gegevens bekend over de mate waarin doelen van cliënten gehaald worden. 8. De lerende organisatie Hiervan is sprake, zoals blijkt uit het feit dat REAKT/TRACK voortdurend anticipeert op de veranderende omgeving. Zowel op interne als externe signalen wordt actief gereageerd. Er wordt aandacht besteed aan deskundigheidsbevordering, coaching en intervisie. Er wordt geparticipeerd in onderzoek. 9. Actieve participatie van alle relevante partijen Professionals, bestuurders, managers én cliënten zijn actief betrokken bij de organisatie. Hoewel REAKT een medezeggenschapsraad heeft, is onduidelijk in hoeverre cliënten direct betrokken zijn bij het beleid van TRACK. Financiers en overheden zijn vooral betrokken bij de organisatie via opdrachtgeverschap en financieringssystemen. 10. Evidence based interventies De in de Verenigde Staten aangetoonde effectieve werkwijze van IPS maakt (in Den Haag) deel uit van het aanbod. Daarnaast wordt als basis de methodiek van Individuele Trajectbegeleiding gehanteerd op basis van het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen. Deze methodiek is gebaseerd op practice based evidence. Conclusie TRACK voldoet aan een aantal criteria van good practice. Het is een dynamische organisatie met veel ambities. De dienstverlening aan de cliënten staat centraal. Er zijn door de organisatorische inbedding in REAKT voor cliënten veel mogelijkheden. Men gaat op een creatieve wijze om met spanningsvelden tussen de mogelijkheden van de cliënt, de opdrachtgever/financier en de arbeidsmarkt. Binnen de organisatie wordt getracht een evenwicht te vinden in het methodisch afgestemd werken, het werken aan kwaliteitsverbetering en innovatie in relatie tot de vraag vanuit de markt. Er ontbreekt echter een uitgewerkt kwaliteitssysteem met specifieke kwaliteitscriteria. Hier wordt, onder andere in het
96
5843 BW.indd 96
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:37 PM
kader van het verkrijgen van het Borea-keurmerk, wel aan gewerkt. De beschikbaarheid van veel eigen arbeidsplekken binnen REAKT draagt het gevaar in zich van een te geringe gerichtheid op de externe – reguliere – arbeidsmarkt. De cijfers van 2005 onderstrepen dat TRACK vooralsnog een beperkte bijdrage levert aan arbeidsreïntegratie op de reguliere arbeidsmarkt.
Noten 1. Kwartiermaken kan als volgt omschreven worden. Om maatschappelijke uitsluiting van mensen met een psychiatrische achtergrond tegen te gaan, wordt steeds meer zorg dicht bij huis geboden en wordt er gewerkt aan maatschappelijke steunsystemen. Hiermee wordt het mogelijk dat mensen weer deel kunnen nemen aan het alledaagse sociale en maatschappelijke leven, naar eigen wens en mogelijkheden. Om iemand een plaats te geven om weer om te kunnen gaan met een normaliteit die juist reden was tot uitsluiting, is een aantal acties nodig. Als eerste kan het denken worden veranderd. Een methode die daarbij wordt toegepast is de samenspraak in de psychiatrie. Bij een samenspraak wisselen mensen vanuit hun verschillende achtergronden ervaringen uit over het psychisch lijden en de omgang daarmee. Er wordt gekeken naar wat nodig is om met elkaar samen te leven. Samenspraak in de psychiatrie is in feite een oefenplek om anders te denken over anders zijn. Een andere manier van kwartiermaken is werken met maatjes ter plaatse. Wanneer een cliënt iets wil ondernemen, wordt er gekeken of er ter plaatse iemand is die de cliënt gastvrij ontvangt en zo mogelijk ondersteunt wanneer er problemen dreigen te ontstaan. Of dit nu gaat om deelname aan een sportclub, een activiteit in het buurthuis, vrijwilligerswerk enzovoort, overal speelt dat iemand met een psychiatrische achtergrond een drempel moet nemen. Een maatje is zelf ook gewoon een deelnemer van club of buurthuis, of een vrijwilliger. Om een maatje te vinden voor een cliënt kan bijvoorbeeld een activiteitenbemiddelaar ingezet worden. Een belangrijke ervaring is dat je de cliënt in zijn anders zijn serieus neemt. Wanneer daaraan voorbij gegaan wordt, zal de bemiddeling mislukken. Belangrijk binnen het kwartiermaken is de presentiebenadering. Dit beoogt begripsvorming naar de ander. Meer uitleg en een begrijpende en zoekende houding in het contact met cliënten is een belangrijke basis. Ook vriendendiensten zijn belangrijk voor het kwartiermaken (de eerste
4 TRACK
5843 BW.indd 97
97
3/7/2007 12:22:37 PM
vriendendienst is als een kwartiermakersproject opgezet). Mensen werpen zich hierin op om als vrijwilliger eenmaal per week iets gezamenlijk te ondernemen met iemand die geïsoleerd is geraakt door zijn psychiatrische problematiek; iets waar men samen plezier aan beleeft. 2. Inmiddels opgenomen in het ‘Blik op Werk’-keurmerk. 3. De waardemeter is een instrument van Dilemmamanager BV, dat wordt ingezet om een eerste indicatie te krijgen van de successen en belemmerende factoren voor aanvang van een reïntegratietraject. Er wordt in kaart gebracht hoe de effectiviteit van de begeleiding kan worden vergroot. De volgende aspecten worden via dit instrument gemeten: toetsing van fase-indeling, motivatieonderzoek, verworven kennis en vaardigheden, beroep- en functiekeuze, handhavingonderzoek, zorgbelevingonderzoek, verzuimachtergronden. 4. ‘Een plek op de arbeidsmarkt voor iedereen’, is een van de speerpunten van Europa. Projecten die zich richten op de aanpak van werkloosheid komen daarom in aanmerking voor subsidie van het Europees Sociaal Fonds (ESF). De gemeente Rijswijk wil via het project ‘Werken Werkt’ meer uitkeringsgerechtigden aan het werk helpen. Het idee is dat de klant beter af is met een baan dan met een uitkering. Om dit te bereiken wordt een driesporenbeleid gevolgd, waarbij spoor 1 staat voor reïntegratie van klanten met een arbeidsplicht, spoor 2 voor speciale aandacht voor speciale groepen (met name ID-baners) en spoor 3 voor de zogenoemde Work-First aanpak. Ten behoeve van de uitvoering van haar reïntegratietaak sloot de gemeente Rijswijk contracten af met verschillende reïntegratiebedrijven. De gemeente Rijswijk behoudt hierbij zelf de regie. Deze regiefunctie is in handen van de casemanagers. Looptijd van dit project: 2005, 2006 en 2007. 5. Cliënten die een uitkering van het UWV ontvangen, komen sinds 14 juli 2004 in aanmerking voor de aanvraag van een IRO (Individuele Reïntegratie Overeenkomst). Bij een WW-uitkering kan echter pas na zes maanden een overeenkomst worden aangevraagd. Bij cliënten die arbeidsongeschiktheid zijn, maar wel in dienst bij een werkgever, is de regeling niet van kracht. De werkgever wordt in dat geval verantwoordelijk gesteld voor reïntegratie. Cliënten die reeds gestart zijn met een reïntegratietraject van het UWV, kunnen evenmin een IRO aanvragen. 6. Het doel van deze wet is een effectievere reïntegratie van zieke werknemers door de verantwoordelijkheid van zowel werkgever als werknemer te versterken en door de samenwerking tussen private reïntegratiemarkt (arbodiensten
98
5843 BW.indd 98
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:38 PM
en reïntegratiebedrijven) en het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te verbeteren. Hiermee wordt de WAO-instroom (samen met andere wetten zoals SUWI, REA, PEMBA en WULBZ) beperkt. 7. IPS is een methodiek waarbij cliënten met ernstige langdurige psychiatrische problemen begeleid worden naar reguliere betaalde arbeid. De methodiek heeft de volgende kenmerken: •
Cliënten kiezen zelf voor deelname. Niemand die wil werken, wordt van deelname uitgesloten.
•
IPS is onderdeel van de ggz-hulp.Trajectbegeleiders stemmen het arbeidsplan van de cliënt af met andere leden van het zorgteam zoals de casemanager, begeleider, psychiater enzovoort.
•
Het doel is regulier betaald werk. De nadruk ligt op parttime of fulltime banen waarnaar iedereen kan solliciteren en die ten minste tegen het minimumloon worden gehonoreerd.
•
Met een cliënt die aangeeft te willen werken, wordt spoedig naar een baan gezocht.
•
Cliënten hoeven vooraf geen uitgebreide tests of trainingen te ondergaan, terwijl het ook niet nodig is om eerst werkervaring (bijvoorbeeld via stages, vrijwilligerswerk of beschut werk) op te doen.
•
De cliënt wordt langdurige ondersteuning geboden. De individuele arbeidsbegeleiding houdt pas op wanneer cliënten aangeven er niet langer behoefte aan te hebben.
De voorkeuren van de cliënt zijn belangrijk. Alle keuzes en beslissingen over werk en ondersteuning worden gebaseerd op de voorkeuren, sterke punten en ervaringen van de cliënt.
4 TRACK
5843 BW.indd 99
99
3/7/2007 12:22:38 PM
5843 BW.indd 100
3/7/2007 12:22:38 PM
5 Van good practice naar best practice; wat we kunnen leren van drie praktijken In voorgaande hoofdstukken zijn drie goede praktijken van arbeidsreïntegratie beschreven. Iedere organisatie heeft haar eigen karakter en legt haar eigen accenten. Toch zijn er ook veel overeenkomsten. Daarnaast heeft iedere organisatie haar eigen werkwijze ontwikkeld en oplossingen gevonden voor de uitdagingen waar men zich voor gesteld zag. In dit hoofdstuk maken we een vergelijking en we analyseren wat uit het onderzoek naar voren komt als mogelijke elementen van een best practice. We doen dit aan de hand van een aantal aandachtsgebieden (zoals die ook in de afzonderlijke beschrijvingen aan de orde kwamen) en van criteria voor een good practice.
5.1 Ontwikkeling van(uit) de ggz De drie beschreven organisaties hebben zich alle vanuit de geestelijke gezondheidszorg ontwikkeld als gespecialiseerde praktijken voor arbeidsreïntegratie van mensen met psychische problematiek. Historisch kunnen we dit plaatsen in het toenemende belang dat in de ggz de afgelopen 15 jaar werd gehecht aan rehabilitatie en aan het proces van vermaatschappelijking. In Nederland geven ggz-instellingen nogal verschillend invulling aan rehabilitatie en vermaatschappelijking. Sommige instellingen zien rehabilitatie als de kern van hun aanbod, andere als randversierselen. Vermaatschappelijking wordt door sommige zorgaanbieders alleen ingevuld als het decentraliseren van voorzieningen of het formeren van ambulante behandelteams, terwijl door andere werk wordt gemaakt van kwartiermaken, van samenwerking met welzijnsvoorzieningen en ontwikkeling van maatschappelijke steunsystemen. Bij dit laatste type organisatie, die veelal werkt
5 Van good practice naar best practice
5843 BW.indd 101
101
3/7/2007 12:22:38 PM
vanuit de uitgangspunten van een integrale rehabilitatiebenadering (Wilken & Den Hollander, 1999), past aandacht voor ondersteuning van cliënten op alle levensdomeinen, dus zowel wonen, werken en leren als vrijetijdsbesteding. Voor de beschreven praktijken is essentieel welk belang er door de ggz (moeder)organisatie gehecht wordt aan maatschappelijke reïntegratie in het algemeen en arbeidsreïntegratie in het bijzonder. Dit belang hangt samen met de visie die het bestuur van de organisatie hanteert. Daarnaast blijkt nog een derde aspect van belang, namelijk de bewegingen in de markt. Door de herziening van de AWBZ en onder andere de introductie van Diagnose Behandel Combinaties en de invoering van de WMO, bezinnen ggzinstellingen zich op hun positie en aanbod. Hierbij wordt de afweging gemaakt in hoeverre men zich alleen richt op behandel- en verpleegtaken die gefinancierd worden vanuit de basisverzekering en de AWBZ, of dat men ook vanuit andere wettelijke regelingen diensten wil (blijven) aanbieden.
5.2 Organisatorische positie Alle drie de organisaties zijn voortgekomen uit de ggz. DaAr maakt deel uit van een psychiatrisch ziekenhuis. Demarrage is onderdeel van een fusieorganisatie van APZ, RIAGG en RIBW. TRACK valt onder REAKT, dat voortgekomen uit een fusieorganisatie die gericht was op dagbesteding, recreatie en educatie voor mensen met psychiatrische problematiek. We zien hier twee organisatorische inbeddingen: arbeidsreïntegratie als onderdeel van een organisatie waar behandeling centraal staat enerzijds en anderzijds arbeidsreïntegratie als onderdeel van een organisatie waar dagbesteding, recreatie en educatie centraal staan. In alle drie de gevallen is er sprake van een aparte business unit, met een redelijk grote mate van zelfstandigheid. Bij alle drie de organisaties gaat het om een clustering van aanbod op het gebied van dagbesteding, waar trajectbegeleiding richting werk een onderdeel van is. REAKT geeft de indruk het meest slagvaardig te kunnen handelen doordat dagbesteding, en alle vormen daarvan, de core busi-
102
5843 BW.indd 102
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:39 PM
ness is van de hele organisatie. Bij REAKT betekent dit dat er voortdurend actief geacquireerd moet worden op de markt van zowel zorgaanbieders, overheden als uitvoeringsinstanties teneinde contracten te kunnen verwerven voor reïntegratietrajecten. AWBZ-gefinancierde activiteiten worden in principe bij zorgaanbieders en zorgkantoren op dezelfde wijze geacquireerd als andersoortig gefinancierde activiteiten. DaAr is het meest ingebed in de moederorganisatie, waardoor de meeste activiteiten een verlengde vormen van de AWBZ-gefinancierde zorgtrajecten van cliënten binnen de ggz. Demarrage is in het proces van voortgaande verzelfstandiging losgeweekt geraakt van de zorg. Doordat men organisatorisch bij een cluster van facilitaire diensten terechtkwam, ontstond er een marktverhouding met de zorgclusters van de Reinier van Arkel Groep. Deze werden geacht cliënten te verwijzen naar Demarrage en ze te betalen uit het eigen budget. Dit had een aanzienlijke daling van het aantal verwijzingen tot gevolg. Inmiddels is gekozen voor een koersverandering waarbij Demarrage organisatorisch weer aangehaakt wordt bij een zorgdivisie en de reïntegratieactiviteiten voor derden in een aparte BV ondergebracht worden. In feite is dit de constructie die ook bij REAKT/TRACK bestaat. De drie praktijken halen de noodzakelijke organisatorische faciliteiten bij hun ‘moederorganisaties’.
5.3 Uitvoering en methodisch werken Zoals hierboven geschetst, vraagt het begeleiden van arbeidsreintegratietrajecten bij mensen met psychische of psychiatrische problematiek veel expertise. In de onderzochte praktijken wordt gewerkt met mensen op HBO-niveau. Alle praktijken werken vanuit de rehabilitatievisie. Er wordt gewerkt met verschillende benaderingen van Supported Employment, die qua uitgangspunten aansluiten bij de rehabilitatievisie. Het betreft methodieken, zoals de Individuele Rehabilitatie Benadering, Individuele Trajectbegeleiding op basis van de methodiek Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen en Individual Placement and Support (voor een beschrijving zie Dankers & Wilken, 2007).
5 Van good practice naar best practice
5843 BW.indd 103
103
3/7/2007 12:22:39 PM
Tabel 5.1 Opleidingsniveau, competenties en benaderingswijzen van drie organisaties DaAr
Demarrage
TRACK
Opleidingsniveau trajectbegeleiders en arbeidsconsulenten
-
(Mbo) hbo, wo
-
Minimaal mbo/hbo
-
Minimaal hbo
Competenties
-
Kennis op hbo-niveau Intuïtief en enthousiasmerend kunnen werken Inspiratie bieden
-
Kennis op hbo-niveau Resultaatgericht, klantgericht Ondernemer, kunnen samenwerken Systematisch te werk gaan
-
Kennis op hbo-niveau Sociaal vaardig, betrokken Commercieel inzicht, klantvriendelijk Motiverend
Individuele Rehabilitatie Benadering Individuele Trajectbegeleiding
-
-
-
-
-
Basismethodiek
-
Individuele Vraaggerichte Benadering
-
-
-
-
-
-
Individuele Trajectbegeleiding Individual Placement and Support
Van de medewerkers worden veel competenties gevraagd. Bij elke praktijk wordt aan deskundigheidsbevordering gedaan. Blijvende aandacht voor deskundigheidsbevordering is van belang gezien de toenemende kennis die er is op het gebied van methodiek en de voortdurend in beweging zijnde markt. In de uitvoering wordt gefocust op de competenties van de cliënt. Je zou kunnen zeggen dat een belangrijk kenmerk van een good practice is dat er gewerkt wordt aan empowerment. Het is hierbij van belang dat de medewerkers betrokkenheid tonen en kunnen motiveren. DaAr hecht veel belang aan het intuïtief kunnen werken en een bron van inspiratie kunnen zijn. In deze organisatie ligt de nadruk meer op de belevingskant en minder op een methodisch verantwoorde aanpak.
104
5843 BW.indd 104
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:39 PM
Werken op de markt In twee van de drie onderzochte praktijken wordt het belangrijk gevonden dat medewerkers resultaat- en klantgericht te werk gaan, blijk geven van ondernemerschap en goed kunnen samenwerken via een systematische aanpak. In alle drie de organisaties is er nadrukkelijk aandacht voor de samenwerking tussen cliënt, begeleider en opdrachtgever. TRACK is voornemens een aantal consulenten in te zetten op contractbeheer met opdrachtgevers. Ook wordt er in toenemende mate geïnvesteerd in het evalueren met cliënten en opdrachtgevers ter verbetering van de uitvoering in de praktijk.
5.4 Positionering op de markt Hoewel de drie organisaties zich alle richten op vergelijkbare doelgroepen (mensen met een psychische/psychiatrische kwetsbaarheid) en daarbij in aanraking komen met dezelfde typen opdrachtgevers (gemeenten, UWV’s, werkgevers) is de regionale context waarbinnen de praktijken opereren verschillend. Gedeeltelijk heeft dit te maken met de locatie van de praktijken. Demarrage is gevestigd in ’s-Hertogenbosch. TRACK is actief in een groot gedeelte van Zuid-Holland, waarbij men te maken heeft met zowel kleinere gemeenten als een grote gemeente als Den Haag. DaAr is actief in Apeldoorn en omstreken. Er zijn veel lokale verschillen. Het is wezenlijk anders om cliënten te helpen reintegreren in een drukke, stadse omgeving dan in een rustige, plattelandse omgeving. Ook eventuele mogelijkheden voor toegang tot de arbeidsmarkt kunnen hierin al dan niet belemmerend werken. Het beleid ten aanzien van reïntegratie kent per gemeente uiteenlopende nuanceverschillen. Dit is van invloed op de trajecten die kunnen worden geboden. Zo zijn er in Nederland gemeenten waar gewerkt wordt met trajecten waar een verplichtend karakter geldt. Afspraken betreffende duur, intensiteit en kosten hangen af van het gemeentelijk beleid en de aanbestedingen die worden opengesteld.
5 Van good practice naar best practice
5843 BW.indd 105
105
3/7/2007 12:22:40 PM
Voor alle drie de praktijken geldt dat het niet eenvoudig is gebleken om doorlopend aanbestedingen gehonoreerd te krijgen van UWV en/of gemeentelijke diensten. Op jaarbasis kunnen een groot deel van de inkomsten en bronnen onderhevig zijn aan veranderingen doordat er gewerkt wordt met tijdelijke opdrachten. De gemiddelde trajectduur varieert van een tot twee jaar. Afgezien van de cliënten die in aanmerking komen voor een IRO-traject, maken de trajecten doorgaans deel uit van een ‘bulk’-opdracht, een verzameling van meerdere opdrachten. Uit het overzicht in tabel 5.2 blijkt dat DaAr en Demarrage hoofdzakelijk cliënten helpen te reïntegreren vanuit AWBZ-gelden. Dit kunnen cliënten zijn die komen vanuit de overkoepelende ggz-organisatie en vandaar uit doorverwezen zijn. Een aantal van deze cliënten kan op basis van zorgfinanciering in aanmerking komen voor een traject. In sommige gevallen kunnen cliënten zelfstandig een persoonsgebonden budget beheren van waaruit zij de reïntegratie kunnen financieren. De verwachting is echter dat het aandeel AWBZ-gefinancierde trajecten in de toekomst drastisch zal afnemen. Dit betekent dat de contracten met gemeenten en het UWV steeds belangrijker worden. Tabel 5.2 Opdrachtgevers en samenwerkingsverbanden van drie organisaties
Opdrachtgevers – financieringsbronnen
Demarrage
TRACK
DaAr
-
AWBZ (80%) Gemeenten, UWV (IRO) en overige opdrachtgevers (20%)
-
AWBZ (45%) Gemeenten en UWV (55%)
-
Ggz-instellingen Gemeenten UWV Zorgkantoren
-
Ggz-instellingen Gemeenten UWV Zorgkantoren
Samenwerkings- verbanden binnen regio -
AWBZ (90%) Gemeenten, IRO en overig (10%)
Ggz-instellingen Gemeenten
Alleen bij TRACK bestaat een evenredige verdeling tussen zorggelden enerzijds en UWV- en gemeentegelden anderzijds. Deze reintegratieorganisatie heeft een sterk netwerk in de regio waar zij
106
5843 BW.indd 106
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:40 PM
actief is. Er zijn overeenkomsten met alle gemeenten in de regio, met twee ggz-organisaties, het UWV en een aantal werkgevers. Daarbij heeft de organisatie afspraken met de gemeente Den Haag kunnen maken die gebaseerd zijn op een vastgesteld volume. Het continu veel investeren in netwerkcontacten, het uitbrengen van goede offertes en succesvolle onderhandelingen blijken belangrijk om de organisatie te laten renderen. Voor een good practice blijkt een breed netwerk en een zakelijke benadering van groot belang om de financiële basis zeker te stellen. De vraag is welke schaalgrootte hierbij wenselijk is. Aan de ene kant is een groot marktgebied belangrijk voor de organisatorische bedrijfsvoering. Aan de andere kant is het belangrijk om de lokale arbeidsmarkt goed te kennen en, waar nodig, goed te kunnen samenwerken met lokale hulpverleners. Dit vraagt een aangepaste schaalgrootte. TRACK opereert op het niveau van de bedrijfsvoering in het grote regionale verband van REAKT, maar op lokaal niveau wordt er vanuit drie teams gewerkt. Dit lijkt een goede manier van werken. Ten slotte dient aangetekend te worden dat in veel gevallen de gespecialiseerde ggz-organisaties alleen een rol spelen bij voortrajecten en dat het daadwerkelijke integratietraject uitgevoerd wordt door algemene reïntegratiebedrijven. Dit houdt het risico in van fragmentatie. Het is interessant na te gaan of er in samenwerkingsverbanden ‘doorlopende’ trajecten gerealiseerd kunnen worden en te onderzoeken wat de effecten hiervan zijn.
5.5 Elementen van een best practice Tot slot trekken we lering uit de drie onderzochte praktijken. We kijken naar de elementen die kenmerkend lijken te zijn voor een succesvolle praktijk. 1. Visie/missie/doelen Een heldere, goed uitgewerkte visie en missie vormen het uitgangspunt. Ook de daaraan gerelateerde doelstellingen zijn duide-
5 Van good practice naar best practice
5843 BW.indd 107
107
3/7/2007 12:22:40 PM
lijk geformuleerd. Een goed referentiekader blijkt de psychosociale rehabilitatiebenadering te zijn. Die missie kan op verschillende manieren beschreven worden, maar toegeschreven naar arbeidsreïntegratie gaat het om ‘het ondersteunen van mensen die te kampen hebben (gehad) met psychische problematiek bij het vinden van nieuwe mogelijkheden met betrekking tot werk en het succesvol en tot tevredenheid kiezen, krijgen en behouden van een arbeidspositie’. 2. Principes en uitgangspunten De basisprincipes van psychosociale rehabilitatie zijn onder andere (Anthony e.a. 2002; Wilken & Den Hollander, 2005): • De focus van rehabilitatie is het verbeteren van de situatie van mensen met psychiatrische beperkingen op het gebied van wonen, leren en werken. • Psychosociale rehabilitatie is gericht op het verbeteren van de capaciteiten en competenties zodat de cliënt kan functioneren in de door hem gewenste omgeving. • De twee belangrijkste interventies zijn: de ontwikkeling van vaardigheden en van omgevingssteun. • Actieve participatie en betrokkenheid van individuen in hun reïntegratieproces is de hoeksteen van de samenwerking tussen cliënten en professionals. • Psychosociale rehabilitatie is eclectisch en gebruikt diverse methodieken en technieken. • Hoop is een essentieel ingrediënt van het rehabilitatieproces. Deze principes vormen de uitgangspunten voor professioneel handelen. Hierbij dient geredeneerd te worden vanuit het samenspel tussen drie actoren: cliënt, medewerker en opdrachtgever/financier. Vanuit de rehabilitatiebenadering staat de cliënt centraal. Uitgangspunt vormen zijn wensen, persoonlijke voorkeuren, doelen en ondersteuningsbehoeften. Dit kan op gespannen voet staan met de voorwaarden die een opdrachtgever aan de uitvoering van een traject stelt. Het is aan de trajectbegeleider of arbeidsconsulent om de beide perspectieven zo goed mogelijk met elkaar te
108
5843 BW.indd 108
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:41 PM
verbinden, waarbij het belang van de cliënt te allen tijde voorop blijft staan. 3. Model of benadering Binnen de rehabilitatiebenadering kunnen op het terrein van arbeid verschillende werkmethodieken gebruikt worden, die gebaseerd zijn op Supported Employment. Binnen de onderzochte praktijken troffen we aan: Individuele Vraaggerichte Benadering, Individuele Rehabilitatiebenadering, Individuele Trajectbegeleiding op basis van het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen en Individual Placement and Support. Al deze benaderingen hebben hun waarde in de praktijk inmiddels bewezen, hoewel wetenschappelijk onderzoek naar de toepassing ervan in de Nederlandse praktijk beperkt is. Nergens wordt star op één bepaalde manier gewerkt. De methodieken worden door de professionals verbonden met eigen inzichten en ervaringen, waardoor er een meer eclectische benadering ontstaat. Overigens is wel van belang dat er voldoende gemeenschappelijkheid in werkwijze blijft bestaan. Wanneer trajectbegeleiders of consulenten ieder hun eigen invulling geven aan een manier van werken, bestaat het gevaar dat er onduidelijkheid over het handelen gaat ontstaan en misverstanden in de communicatie. Een helder toetsingskader is een voorwaarde voor kwaliteit. 4. Organisatie Een zelfstandige positie met een eigen gezicht geeft een grote herkenbaarheid voor zowel cliënten als opdrachtgevers. In hoeverre van diensten gebruik gemaakt zal worden, is afhankelijk van een aantal factoren. Naast een duidelijk herkenbaar gezicht (naam, beeldmerk, eigen locaties) zijn bevorderende factoren: • Positieve ervaringen en resultaten (bijvoorbeeld blijkend uit mond-op-mondreclame, succesvolle reïntegratiecijfers). • Een omvang die het mogelijk maakt voldoende expertise in huis te hebben. Bij de drie onderzochte praktijken gaat het om minimaal 15 fte personeelsformatie. • Goede relaties met gemeenten en andere opdrachtgevers. De contracten die tot stand komen geven financiële mogelijkheden en erkenning.
5 Van good practice naar best practice
5843 BW.indd 109
109
3/7/2007 12:22:41 PM
• Goede relaties met de ggz. Van belang zijn goede inbeddingstructuren en relaties met de overkoepelende organisatie. Inhoudelijke én organisatorische afstemming, maar ook waardering tussen de overkoepelende organisatie en de eigen praktijk is hierin cruciaal. De organisaties lijken baat te hebben bij voldoende autonomie op de vrije markt, maar tegelijkertijd bij borging van een uitvalsbasis bij de moederorganisatie. Belangrijk is hoe de praktijk wordt gepositioneerd binnen of in relatie tot de zorgorganisatie; het gaat hier zowel om de organisatorische positie als om de positie in de visie van de ggz-instelling. Als (arbeids)rehabilitatie belangrijk wordt gevonden door de instelling, en beschouwd wordt als een belangrijk onderdeel van het zorgpakket, is het gemakkelijker opereren. Financieringsstructuren zijn onderhevig aan wet- en regelgeving. Daarnaast is de markt voortdurend in beweging. Het is voor de toekomst van de organisatie van belang de ontwikkelingen goed te blijven volgen, zodat er tijdig op geanticipeerd kan worden. Essentieel voor het goed functioneren van de arbeidsrehabilitatiepraktijk is de kwaliteit van de verbindingen. Dit is een van de meest ingewikkelde aspecten van de bedrijfsvoering. De praktijk heeft onder andere te maken met: • cliënten/deelnemers; • ggz-organisaties; • zorgkantoren; • gemeentelijke organisaties; • UWV; • eerstelijnverwijzers; • beschutte en begeleide werkplekken; • regulier bedrijfsleven. Er zijn talloze dwarsverbanden die enerzijds betrekking hebben op de financiering en de regelgeving van instanties en anderzijds met het verloop van het traject met een cliënt. Het ingewikkelde is dat er gewerkt moet worden met ‘dubbel klantbeheer’. Hiermee bedoelen we dat de organisatie zowel te maken heeft met de cliënt als met de gemeente of een andere instantie als klant. Beide ‘klan-
110
5843 BW.indd 110
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:41 PM
ten’ hebben soms verschillende belangen en doelen. De kunst voor de reïntegratiepraktijk is om met beide perspectieven goed om te gaan. De complexiteit van de ‘markt’ van arbeidsreïntegratie vraagt veel van de uitvoerende medewerkers. Trajectbegeleiders dienen te beschikken over veel kennis van zaken en zich flexibel weten te bewegen tussen alle betrokkenen en regelingen. Binnen de organisatie is het een uitdaging om de medewerkers die met de cliënten werken zoveel mogelijk uit de wind te houden wat betreft administratieve zaken. Trajectbemiddeling vereist een flexibele organisatiestructuur met korte interne communicatielijnen. Om als trajectbegeleider/consulent professioneel te kunnen werken, is het noodzakelijk dat er voldoende ruimte is voor eigen inbreng en creativiteit. Ook is het belangrijk dat het management de medewerker stimuleert om zijn flexibiliteit en creativiteit in te zetten. Opvallend is dat alle drie de praktijken hun medewerkers stimuleren om eigen inbreng en creativiteit in te zetten. Ten slotte is het balans houden tussen de beschikbare arbeidstijd en de caseload een belangrijk punt, waarbij de tijd die een individuele cliënt nodig heeft het uitgangspunt moet zijn. Het goed beheren van al de relaties waar de organisatie mee te maken heeft vraagt veel van het management. Door de vele mogelijke financiële bronnen is het zakelijke management veel ingewikkelder dan wanneer er bijvoorbeeld alleen AWBZ-gefinancierde diensten geleverd worden. Een goed organisatorisch apparaat is dus onontbeerlijk voor het goed functioneren van de praktijk. Het is haast onvermijdelijk dat er sprake is van behoorlijke overheadkosten. Iedere financiële regeling kent immers weer haar eigen procedures en verantwoordingssystemen. Alleen al om de faciliteiten die nodig zijn voor dit beheer (zoals een registratiesysteem en een cliëntvolgsysteem) en de kosten die dit met zich meebrengt, is een zekere organisatieomvang noodzakelijk.
5 Van good practice naar best practice
5843 BW.indd 111
111
3/7/2007 12:22:42 PM
5. Uitvoering De uitvoering dient gekenmerkt te worden door: • duidelijke informatie over de beschikbare diensten en werkwijzen; • een persoonlijke benadering met zo min mogelijk bureaucratie; • een duidelijke professionele werkwijze en effectieve werkmethoden; • een breed aanbod aan ondersteunings-, werk(ervarings)- en trainingsmogelijkheden; • een keurmerk of kwaliteitsgarantie (voorbeelden daarvan zijn: HKZ-certificering op basis van een goed functionerend INKmodel, het Borea-keurmerk en het Cliënten Kwaliteitskeurmerk). Informatievoorziening. De onderzochte praktijken beschikken alle over een eigen website met heldere informatie en over goede informatiebrochures. Bovendien staan zij vermeld op de website van de moederorganisatie, zodat de plaats binnen het hele aanbod duidelijk is. Bij de aanmelding van nieuwe cliënten wordt veel aandacht besteed aan een goede introductie. Persoonlijke benadering. In het werken met de cliënt komen allereerst een aantal attitudeaspecten naar voren die ook te maken hebben met de waarden die in de praktijken gehanteerd worden. Een individuele, persoonsgerichte benadering is de basis van het werk. Hierbij komen als trefwoorden naar voren: • persoonlijke aandacht en respect; • regelmatig contact en goede communicatie, als pijlers voor de samenwerking tussen cliënt en trajectbegeleider; • een accent op het creëren van vertrouwen, gelijkwaardigheid en wederkerigheid; • gedeelde verantwoordelijkheid. Dat deze waarden een succesfactor vormen in een traject blijkt ook uit recent onderzoek (Snoeks, 2006).
112
5843 BW.indd 112
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:42 PM
Methodisch werken. Bij alle organisaties wordt gewerkt volgens vaste procedures en werkwijzen. De werkwijze is gebaseerd op de stappen zoals die in Supported Employment methoden gebruikelijk zijn. Na een verkennings- of onderzoeksfase wordt een plan gemaakt waarin een traject wordt uitgestippeld naar een bepaald doel. In dit traject worden verschillende stappen gezet en acties ondernomen. Gezien de diversiteit van vragen bij de cliënten is belangrijk dat er een rijk scala aan mogelijkheden is, zowel in de toeleiding naar werk als in het werk zelf. Een specifiek kenmerk van het werk van trajectbegeleiders of arbeidsbemiddelaars is, naast het begeleiden van de cliënt, het vinden van geschikte plekken, het kwartiermaken en het bieden van voorlichting en begeleiding op de werkplek. Het begeleiden van arbeidsreïntegratietrajecten bij mensen met psychische of psychiatrische problematiek vraagt veel expertise. Een opleiding op HBO-niveau is gewenst. Het investeren in permanente educatie is een ander kenmerk van een best practice. Professionals dienen zich te kunnen (blijven) ontwikkelen. Aanbod. Het diensten- en productenaanbod dient idealiter te bestaan uit een grote verscheidenheid, zodat cliënten een passend traject en trajectbegeleider vinden. Een belangrijk deel van de kracht van de onderzochte praktijken is gelegen in het feit dat ze deel uitmaken van een range aan voorzieningen voor beschutte en begeleide werkplekken, waar cliënten werkervaring kunnen opdoen en arbeidsvaardigheden kunnen trainen. Netwerkcontacten met organisaties, werkgevers en scholen in de ‘gewone’ samenleving dragen bij aan mogelijkheden voor stages, werkervaringsplaatsen en arbeidsplaatsen. Kwaliteit. Cliënten en verwijzende instanties willen garanties hebben dat een traject op een goede, doelmatige en effectieve wijze wordt uitgevoerd. Een good practice streeft ernaar dit zo goed mogelijk te doen. Een best practice streeft ernaar dit beter te doen dan anderen. Dit streven kan op verschillende manieren geconcretiseerd worden:
5 Van good practice naar best practice
5843 BW.indd 113
113
3/7/2007 12:22:43 PM
• door gebruik te maken van evidence based en practice based werkwijzen; • door continu onderzoek en ontwikkeling te doen; • door tevredenheid en resultaten te laten zien; • door continu aandacht te besteden aan deskundigheidsbevordering. Een kwaliteitssysteem, zoals het INK-model, is een manier om voortdurend te werken aan de eigen kwaliteit. Een kwaliteitskeurmerk is een soort bewijs dat er sprake is van voldoende kwaliteit. Een variant hiervan is certificering, bijvoorbeeld door een brancheorganisatie (voorbeelden daarvan zijn hierboven al vermeld). 6. Resultaten/uitkomsten Vanuit de rehabilitatievisie en de visie van het individuele vraaggerichte werken, is de praktijk gericht op het door de cliënten gewenste resultaat. Toch ontkomt de praktijk er niet aan om ook rekening te houden met de door de instantie die haar contracteert gewenste resultaten. We wezen al eerder op het spanningsveld tussen de normen, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt aan de ene kant en de normen en voorwaarden van de samenleving (overheid, bedrijfsleven) aan de andere kant. De kunst is om de cliënt centraal te houden en tevens naar de samenleving te kunnen verantwoorden waarom een traject op een bepaalde manier ingezet is en verloopt zoals het verloopt. In een registratiesysteem is het van belang om meerdere indicatoren in te bouwen. Het gaat niet alleen om het al of niet plaatsen in een baan binnen een bepaalde tijdsperiode. Andere indicatoren zijn minstens zo belangrijk of wellicht zelf belangrijker. Dit zijn bijvoorbeeld: • het persoonlijke herstelproces van de cliënt; • de persoonlijke ontwikkeling van de cliënt (zoals het groeien van zelfvertrouwen, het toenemen van vaardigheden enzovoort). Veel inspanningen van trajectbegeleiders richten zich hierop. Bij kwetsbare mensen die lang buiten het arbeidsproces gestaan heb-
114
5843 BW.indd 114
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:43 PM
ben, geeft een stap-voor-stapbenadering, aansluitend bij hun eigen ontwikkelingsmogelijkheden, meer kans op duurzame resultaten. Veel van de trajecten van de praktijken die we beschreven hebben, vormen een tussenfase in de weg naar (betaald) werk. Bij veel cliënten is een langdurige ondersteuning wenselijk. Helaas is de verkaveling van trajecten op de reïntegratiemarkt, waarbij gemeenten verschillende onderdelen van een traject onderbrengen bij verschillende instanties, een belemmering voor de continuïteit die cliënten zelf wensen en nodig hebben. 7. Tevredenheid Het belangrijkste is dat cliënten tevreden zijn over de wijze waarop de diensten verleend worden en de effecten hiervan. Het gaat om de tevredenheid tijdens en aan het einde van het traject. Maar het is niet genoeg om alleen cliënttevredenheid te meten. Het gaat er ook om te weten welke aspecten vanuit cliëntperspectief verbeterd worden kunnen. Het gaat dus om kwaliteitsmeting in brede zin, in het kader van een lerende organisatie. 8. De lerende organisatie Een lerende organisatie is een belangrijk kenmerk van een goede praktijk. Het doel is om de kwaliteit te verhogen. Hierbij kunnen verschillende werkwijzen gebruikt worden. Voorbeelden zijn: reflectie met cliënten, medewerkers en opdrachtgevers en gebruik maken van de gegevens uit het kwaliteitssysteem (waaronder tevredenheidsonderzoek en deskundigheidsbevordering). 9. Actieve participatie van alle relevante partijen Cliënten, professionals, managers, opdrachtgevers en bestuurders, zij allen zijn actief betrokken bij de organisatie. DaAr tracht zoveel mogelijk onderlinge afstemming te bereiken ten behoeve van het proces van de cliënt. Er is een medezeggenschapsraad. Er zijn consumer-run projecten. Het door cliënten opzetten van een eigen onderneming wordt gesteund. Er is onvoldoende inzicht verkregen ten aanzien van de relaties met gemeente, UWV en werkgevers om een goed oordeel te kunnen geven over de inbedding in de regio.
5 Van good practice naar best practice
5843 BW.indd 115
115
3/7/2007 12:22:43 PM
10. Evidence based interventies maken deel uit van de practice Er wordt via onderzoek en een kwaliteitssysteem gestreefd naar het verzamelen van evidence voor de gehanteerde interventies. De onderzoeksresultaten worden als leidraad gehanteerd voor de ontwikkeling in de praktijk.
116
5843 BW.indd 116
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:44 PM
Literatuur
Anthony W., M. Cohen, M. Farkas & Ch. Gagne (2002). Psychiatric Rehabilitation. Second edition. Boston: Center for Psychiatric Rehabilitation. Csikszentmihalyi, M. (2003). Flow in zaken. Amsterdam: Boom. Dankers T. & J.P. Wilken (2007). Arbeidsreïntegratie bij mensen met psychische beperkingen. Een overzicht van in Nederland gebruikte methoden. Amsterdam/Utrecht: SWP/Kenniscentrum Sociale Innovatie – Hogeschool Utrecht. Kwekkeboom M.H. (1999). Naar draagkracht. Een verkennend onderzoek naar draagkracht en draagvlak voor de vermaatschappelijking in de geestelijke gezondheidszorg. Den Haag: SCP/Elsevier Bedrijfsinformatie. Snoeks P. (2006). Beter Borea Keurmerk dankzij het onderzoek naar trajectbemiddeling bij allochtonen. Maandblad Reïntegratie, 6, nr. 3, 18-22. Wilken J.P. & Hollander D. den (1999). Psychosociale Rehabilitatie, een integrale benadering. Amsterdam: SWP. Wilken J.P. & Hollander D. den (2005). Rehabilitation and Recovery; a comprehensive approach. Amsterdam: SWP. Jaarverslagen, beleidsnota’s en brochures van de onderzochte instellingen.
Literatuur
5843 BW.indd 117
117
3/7/2007 12:22:44 PM
5843 BW.indd 118
3/7/2007 12:22:45 PM
Websites
Websites van de beschreven good practices www.daar.nu www.demarrage.info www.trackbemiddeling.nl Websites van de moederorganisaties www.reakt.nl www.reiniervanarkelgroep.nl www.spatie.nl Andere websites www.bouncecwp.nl www.dbconderhoud.nl www.handicap.nl www.kwartiermaken.nl http://keurmerk.blikopwerk.nl www.nizw.nl www.nvspv.nl www.lzr.nl www.overheid.nl www.stichting-radar.nl/ www.szw.nl/
Websites
5843 BW.indd 119
119
3/7/2007 12:22:45 PM
5843 BW.indd 120
3/7/2007 12:22:45 PM
Verantwoording
Deze publicatie komt voort uit het deelprogramma ‘Arbeidsparticipatie’ binnen het programma ‘Maatschappelijke participatie van burgers in kwetsbare posities’ van het lectoraat Maatschappelijke Reïntegratie & Community Support. Sinds 1 januari 2007 draagt het lectoraat als naam: ‘Participatie, Zorg en Ondersteuning’. In het kader van dit programma wordt het project ‘De Omgekeerde Weg’ uitgevoerd, dat beoogt een best practice te ontwikkelen voor mensen met psychische beperkingen. De Omgekeerde Weg is een initiatief van Demarrage, een centrum voor arbeidsreïntegratie en sociale activering behorende tot de Reinier van Arkel Groep in ‘s-Hertogenbosch. In het project participeren verder de gemeente ‘s-Hertogenbosch, de GGZ Oost-Brabant, het Regionaal Platform Consumenten en Patiënten Noord-Oost Brabant (thans geheten: Zorgbelang Brabant), Storm Rehabilitatie en Bounce Centrum voor Werk en Psyche. Het project wordt mede mogelijk gemaakt door een Equal/ESFsubsidie van de EU.
Projectteam Nicky Bek Maud van den Berg Stephanie van de Burght Trudy Dankers Simona Karbouniaris Sanne van Mourik
Verantwoording
5843 BW.indd 121
121
3/7/2007 12:22:45 PM
Gerda Scholtens Katrien Schumans Rianne Staats Projectleider Jean Pierre Wilken Kenniscentrum Sociale Innovatie Hogeschool Utrecht Postbus 85397, 3508 AJ Utrecht Tel. (030) 252 9600 www.hu.nl
122
5843 BW.indd 122
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:47 PM
Bijlage: Borea, BOA en CKR
Binnen de reïntegratie- en arbodienstverleningsbranche bestaan een aantal verschillende keurmerken. Het betreft onder meer de keurmerken van: 1. Borea (Branche Organisatie Reïntegratiebedrijven); 2. BOA (Branche Organisatie Arbodiensten); 3. CKR (Cliënten Kwaliteitskeurmerk Reïntegratie). Met de oprichting van de stichting Blik op Werk op 1 juli 2006 wordt gestreefd naar een samenvoeging van keurmerken en certificeringen. In deze stichting zijn werknemers- en werkgeversorganisaties, VNG, UWV, Borea, BOA, RWI en de Landelijke Clientenraad vertegenwoordigd. Blik op Werk heeft sinds juli 2006 alle keurmerken in beheer. Het Blik op Werk-keurmerk vervangt sinds 1 januari 2007 de afzonderlijke keurmerken. 1. Borea De Branche Organisatie Reïntegratiebedrijven beoogt de belangen te behartigen van aangesloten leden om de kwaliteit van de aangeboden diensten te waarborgen en te verbeteren en transparantie in de reïntegratiemarkt te bevorderen. Met het Borea-keurmerk dat sinds 2002 is ontwikkeld, wordt, naast transparantie en kwaliteitsborging, toegewerkt naar continue verbetering van de organisatie. Vijftien prestatie-indicatoren vormen de basis van het keurmerk. Deze bestaan uit een beschrijving van de indicatie, een meetmethode en een norm. Borea-keurmerk: hoofdcategorieën en prestatie-indicatoren • Doorlooptijden 1 Doorlooptijd opstellen trajectplan 2 Doorlooptijd start eerste activiteit 3 Doorlooptijd trajecten
Bijlage: Borea, BOA en CKR
5843 BW.indd 123
123
3/7/2007 12:22:47 PM
• Eindresultaten 4 Uitval 5 Eindresultaat van trajecten 6 Plaatsings/werkhervattingspercentage 7 Duurzame plaatsing/werkhervatting 8 Verzuimpercentage • Medewerkers 9 Opleidingsbeleid 10 Kwalificaties personeel • Organisatie 11 Systematische verbetercyclus 12 Privacyreglement 13 Klachtenmanagement • Tevredenheid 14 Tevredenheid cliënten 15 Tevredenheid opdrachtgevers 2. BOA De Branche Organisatie Arbodiensten wil specifiek de belangen behartigen van aangesloten gecertificeerde arbodiensten en hanteert hiertoe de BOA-certificering. Sinds 2006 wordt onder de noemer ‘BoreaBoa’ gezamenlijk geopereerd vanuit de Branche Organisatie Reïntegratiebedrijven. BOA heeft zich eerder ten doel gesteld de kwaliteit van de dienstverlening van arbodiensten te borgen door kennisontwikkeling en kwaliteitsverbetering (onder andere door de opzet van het expertiseplatform STECR en het ontwikkelen van een certificatietraject). De organisatie wil de dienstverlening van arbodiensten maximaal laten inzetten op veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers om uitval te voorkomen en beperken. Tevens informeert deze brancheorganisatie werkgevers, werknemers, pers en publiek over de activiteiten van arbodiensten. De certificatieregeling bestaat uit een Richtlijn arbodiensten en Reglement certificatie arbodiensten. In de richtlijn wordt het ISO 9001: 2000 certificaat als vereiste gehanteerd. Het gaat hier om minimaal wettelijke kerntaken. Daarnaast gelden aanvullende eisen, waaronder planning en management van middelen, perso-
124
5843 BW.indd 124
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:48 PM
neel, processen in relatie tot klant, klanttevredenheid en verbetering. In het reglement zijn twee vereisten beschreven: de accreditatie en de benodigde aanwijzing door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij de accreditatie wordt verwezen naar de gehanteerde norm, de zogenoemde NEN-EN 45012. Samengevat toetst een accreditatie-instelling de certificerende instelling op: • deskundigheid van organisatie en personeel; • onafhankelijkheid en onpartijdigheid van organisatie en personeel; • betrouwbaarheid van het kwaliteitssysteem van de organisatie; • technische competentie en vaardigheden van personeel; • deelname van alle belanghebbende partijen in de totstandkoming en het gebruik van certificatieschema’s. Met de omschreven certificering beoogt de Branche Organisatie Arbodiensten het selectieproces van organisaties te vereenvoudigen, om meer ruimte over te houden voor het maken van afspraken met de arbodienstverlener over kwaliteit en maatwerk in de samenwerking. 3. CKR De stichting Cliënten Kwaliteitskeurmerk Reïntegratie wil als onafhankelijk orgaan opkomen voor de behoeften van cliënten bij reïntegratie. Sinds 2002 zijn kwaliteitscriteria voor reïntegratiebedrijven ontwikkeld. De stichting heeft zich tot doel gesteld om vrijheid van de cliënt in het maken van keuzes als uitgangspunt te nemen. Er wordt getracht in te spelen op reïntegratiebeleid van gemeenten en UWV, samenwerking tussen arbodiensten, verzekeraars en werkgevers. Ook wordt inzicht gegeven in resultaten van reïntegratiebedrijven, cliënttevredenheid en wordt gestreefd naar een onvolkomen marktwerking, kwaliteitsverbetering en maatwerk. Het Cliënten Kwaliteitskeurmerk Reïntegratie hanteert een methodiek die is ontworpen vanuit het perspectief van de cliënt. Er zijn vijf kwaliteitscriteria opgesteld waaraan een reïntegratiebe-
Bijlage: Borea, BOA en CKR
5843 BW.indd 125
125
3/7/2007 12:22:48 PM
drijf idealiter moet voldoen. Deze zijn uitgewerkt in een borgingssystematiek en zijn aangepast op basis van wijzigende wet- en regelgeving. Cliënten Kwaliteitskeurmerk Reïntegratie: kwaliteitscriteria en onderdelen 1 Cliëntbelang • Omgang met cliënt • Continuïteit en consistentie in begeleiding van cliënt door contactpersoon • Tevredenheid cliënten: tijdens reïntegratietraject • Tevredenheid cliënten: einde van traject 2 Informeren en registreren • Inzicht reïntegratietraject • Rechten en plichten cliënt • Registratie en afwikkeling klachten • Registratie en afwikkeling privacy • Rapportages 3 Personeel • Materiedeskundigheid • Vaardighedenniveau • Deskundigheidsbevordering 4 Reïntegratiedienstverlening • Kwaliteit van processen: intake, interventie, nazorg • Doorlooptijden, tijdigheid en effectiviteit reïntegratietraject • Toegankelijkheid, bereikbaarheid • Netwerken, relaties in verband met doorverwijzingen 5 Verbetercyclus • Systematische aandacht voor verbetering Verschillen De certificering van BOA is specifiek ten behoeve van arbodiensten ontwikkeld, terwijl het Borea- en CKR-keurmerk gericht zijn op reïntegratiebedrijven. Het CKR-keurmerk onderscheidt zich door de vertegenwoordiging van het perspectief van de cliënt. De kwaliteitscriteria zijn nadrukkelijk in samenspraak met cliënten opgesteld. Daarentegen zijn bij het Borea-keurmerk de kwaliteits-
126
5843 BW.indd 126
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz
3/7/2007 12:22:49 PM
criteria afgeleid van afspraken met opdrachtgevers en ligt de focus op het eindresultaat. De Borea-keuring omvat overigens wel een tevredenheidsonderzoek onder opdrachtgevers en cliënten. De BOA-certificering en het CKR-keurmerk worden toegekend aan een bepaalde vestiging, terwijl het Borea-keurmerk geldt voor een gehele organisatie als juridische eenheid. Het Borea-keurmerk kent een controleperiode van een jaar en elk half jaar dient een halfjaarlijkse rapportage te worden overhandigd. De BOA-certificering en het CKR-keurmerk kennen een geldigheidsduur van respectievelijk twee en drie jaar.
Bijlage: Borea, BOA en CKR
5843 BW.indd 127
127
3/7/2007 12:22:49 PM
Colofon
Arbeidsreïntegratie vanuit de ggz Drie Nederlandse praktijken beschreven Simona Karbouniaris en Jean Pierre Wilken ISBN 978 90 6665 843 1 NUR 875
Corrector Jan Tils Afbeelding omslag © Darla Hallmark (BigStockPhoto.com) Vormgeving Uitgeverij SWP Uitgever Paul Roosenstein
Voor informatie over overige uitgaven van Uitgeverij SWP: Postbus 257, 1000 AG Amsterdam Telefoon: (020) 330 72 00 Fax: (020) 330 80 40 E-mail:
[email protected] Internet: www.swpbook.com
5843 BW.indd 128
3/7/2007 12:22:49 PM