CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
APPENDIX I: SCHEME OF THE PATHS OF ENGINEERING EDUCATION AGE DR.
1995
TU
AGE Ph.D DR.
27 26
2003
PROFESSIONAL
27 26
DOCTORATE
DESIGNER 4 years
TU
25
TU
24
4 years
24
IR
IR.
2 years
25
M.Sc
TU
2 years
(University
specialisation
23
TU
23
(University
of
of
course
Technology)
Technology)
M.Eng.
22
22
(2 years) ING.
+
21
B.Sc.
ING.
21
B.Eng. (5 years)
Hogeschool
20
(Higher Technical
19
20 (3 years)
Hogeschool
VWO
University of professional education c (3 years + 1 year practical training)
18
HAVO
17
School)
VWO
18 (3 years + 1 year
(6 years)
19
(6 years) practical training)
HAVO
17
(5 years)
PRIMARY EDUCATION
VERSION 09/05
(5 years)
12
PRIMARY EDUCATION
12
P. 1
CLAIU EU-REGISTER
VERSION 9/05
APPENDIX
THE NETHERLANDS
P. 1
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
APPENDIX II: UNIVERSITIES OF TECHNOLOGY / ENGINEERING PROGRAMS 1. UNTIL ACADEMIC YEAR 2001-2002: - Bedrijfskundig ingenieur - Bouwkundig ingenieur - Civieltechnisch ingenieur - Elektrotechnisch ingenieur - Geodetisch ingenieur - Ingenieur industrieel ontwerpen - Informatica ingenieur - Landbouwkundig ingenieur - Lucht- en Ruimtevaartingenieur - Materiaalkundig ingenieur - Mijnbouwkundig ingenieur - Natuurkundig ingenieur - Scheepsbouwkundig ingenieur - Scheikundig ingenieur - Technisch Bestuurskundig ingenieur (*) - Ingenieur Techniek en Maatschappij (*) - Ingenieur Technische Fysica - Ingenieur Technische Mechanica - Ingenieur Technische Scheikunde - Technisch wiskundig ingenieur - Werktuigkundig ingenieur - Wiskundig ingenieur - Wijsgerig ingenieur (*) (*) ThIs education remained 4 years’ study 2. FROM THE ACADEMIC YEAR 2002-2003 ONWARD BACHELOR/MASTER:
UTwente
Bachelor Advanced Technology (Brede bachelor Techniek) BedrijfsInformatieTechnologie Biomedische Technologie Chemische Technologie Civiele Techniek Elektrotechniek Industrieel Ontwerpen Technische Informatica Telematica Technische Bedrijfskunde Technische Geneeskunde Technische Natuurkunde Toegepaste Wiskunde Werktuigbouwkunde Wijsbegeerte van Wetenschap Technologie en Samenleving
VERSION 9/05
P. 2
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
Master Applied Mathematics Applied Physics Biomedical Engineering Business Information Technology Chemical Engineering Civil Engineering and Management Computer Science Electrical Engineering Environmental and Energy Management Geoinformatics Human Media Interaction Industrial Design Engineering Industrial Engineering and Management Mechanical Engineering Mechatronics Nanotechnology Telematics
TU Delft
Bachelor Bouwkunde Civiele Techniek Elektrotechniek Industrieel Ontwerpen Life Science & Technology Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek Maritieme Techniek Media & Kennistechnologie Scheikundige & Bioprocestechnologie Sustainable Molecular Science & Technology Technische Aardwetenschappen Technische Bestuurskunde Technische Informatica Technische Natuurkunde Technische Wiskunde Werktuigbouwkunde Master Aerospace Engineering Applied Earth Sciences Applied Mathematics Applied Physics Architecture, Urbanism and Building Sciences Biochemical Engineering Bioinformatics BioMedical Engineering Chemical Engineering Civil Engineering Computer Engineering VERSION 9/05
P. 3
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
Computer Science Design for Interaction Electrical Engineering Electrical Power Engineering Engineering & Policy Analysis Geodetic Engineering Industrial Ecology Integrated Product Design Life Science & Technology Management of Technology Marine Technology Materials Science & Engineering Mechanical Engineering Media & Knowledge Engineering Microelectronics NanoScience Offshore Engineering Science Education and Communication Strategic Product Design Systems Engineering, Policy Analysis & Management Systems & Control Telecommunications Transport, Infrastructure & Logistics
TUE
Bachelor Biomedische technologie Bouwkunde Elektrotechniek Industrial Design Scheikundige technologie Technische bedrijfskunde Technische informatica Technische innovatiewetenschappen Technische natuurkunde Technische wiskunde Werktuigbouwkunde Master Applied Physics Architecture Building and Planning Biomedical Engineering Broadband Telecommunication Technologies Building Services Business Information Systems Chemical Engineering Chemistry Education Computer Science and Engineering Construction Management and Engineering Electrical Engineering and Information Technology VERSION 9/05
P. 4
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
Embedded Systems Fluid and Solid Mechanics Human-Technology Interaction Industrial and Applied Mathematics Industrial Design Information Security Technology Innovation Management Lerarenopleidingen Mathematics Education Mechanical Engineering Medical Engineering Nano-engineering Operations Management & Logistics Physics Education Polymers Sustainable Energy Technology Systems and Control Technology and Policy
RUG
Bachelor Technische bedrijfskunde Technische natuurkunde Scheikundige technologie Technische wiskunde Master Technische bedrijfskunde Technische natuurkunde Scheikunde technologie Technische wiskunde
Landbouwuniversiteit Wageningen Bachelor en Master Agrosysteemkunde Biologie Economie van Landbouw en Milieu Moleculaire Wetenschappen Plantenveredeling en gewasbescherming Rurale Ontwikkelingsstudies Voeding van de mens
Open universiteit
Bachelor Technische informatica Master
VERSION 9/05
P. 5
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
Technical informatics
VERSION 9/05
P. 6
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
APPENDIX III: STATUTES KIVI/NIRIA 27 november 2003 AR/39930/1014105 Naam en zetel Artikel 1 1. De vereniging draagt de naam: Koninklijk Instituut Van Ingenieurs - KIVI-NIRIA, verder te noemen: KIVI-NIRIA; 2. Zij is gevestigd te 's-Gravenhage. Doel Artikel 2 De vereniging heeft ten doel: a. ondersteuning van de leden in hun vorming en beroepsuitoefening; b. het bevorderen van de aandacht in de maatschappij voor techniek en technische beroepen; c. het bevorderen van het aanbod van kwalitatief hoogwaardig onderwijs en onderzoek in de disciplines die de leden uitoefenen, en al hetgeen met het vorenstaande verband houdt, in de ruimste zin des woords. Duur Artikel 3 De vereniging is opgericht voor onbepaalde tijd. Honorair leden, ereleden, leden en geassocieerden - toelating Artikel 4 1. De vereniging kent: a. honorair leden; b. ereleden; c. gewone leden; d. student-leden. Waar in deze statuten wordt gesproken van lid of leden wordt of worden daaronder verstaan zowel de honoraire leden, de ereleden, de gewone leden als de student-leden, tenzij het tegendeel blijkt. 2. Leden van het Koninklijk Huis kunnen door de ledenraad worden uitgenodigd als honorair lid toe te treden. 3. Personen die zich bijzonder verdienstelijk jegens de vereniging of haar doelstellingen hebben gemaakt, kunnen op voorstel van het hoofdbestuur door de ledenraad tot erelid worden benoemd. 4. Als gewoon lid kunnen worden toegelaten natuurlijke personen die: a. de titel Ingenieur (Ir.) dan wel de graad Bachelor of Science of Master of Science hebben behaald in een technische of agrarische opleiding die van overheidswege geaccrediteerd of bekostigd dan wel erkend is voor wetenschappelijk onderwijs, of b. de titel Ingenieur (Ing.) dan wel de graad Bachelor of Master hebben behaald in een technische of agrarische opleiding die van overheidswege geaccrediteerd of bekostigd dan wel erkend is voor Hoger Beroepsonderwijs. Zij die een gelijkwaardige opleiding hebben voltooid als in lid 4 sub a of b bedoeld kunnen door het hoofdbestuur als lid worden toegelaten. De ledenraad kan, op voorstel van het hoofdbestuur, nadere eisen stellen. 5. Zij die een opleiding volgen die voldoet aan het in lid 4 bepaalde kunnen als student-lid worden toegelaten, tenzij zij die opleiding reeds zes jaar of langer volgen. 6. Over de toelating van een lid beslist het hoofdbestuur, dat zo spoedig mogelijk van deze beslissing kennis geeft aan de betrokkene. De ledenraad is niet bevoegd om de beslissing van het hoofdbestuur omtrent de al of niet-toelating te wijzigen.
VERSION 9/05
P. 7
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
7. 8.
Het lidmaatschap is persoonlijk. De vereniging kent tevens geassocieerden. Het hoofdbestuur stelt vast wie als geassocieerden kunnen worden aangenomen en wat hun rechten en verplichtingen zijn. Contributie Artikel 5 De gewone leden en student-leden zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse contributie, welke per categorie wordt vastgesteld door de ledenraad. Einde lidmaatschap Artikel 6 1. Het lidmaatschap eindigt: - door overlijden van het lid; - door opzegging door het lid; - door opzegging namens de vereniging. Deze kan geschieden door het hoofdbestuur: a. wanneer een lid niet langer voldoet aan het in artikel 4 gestelde; b. wanneer een lid zijn verplichtingen jegens de vereniging niet nakomt; c. wanneer een lid het vrije beheer over zijn vermogen verliest, alsook; d. wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren; - door ontzetting (royement). Deze geschiedt door het hoofdbestuur. Ontzetting kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten der vereniging handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. 2. Opzegging van het lidmaatschap door het lid kan slechts schriftelijk geschieden vóór één december, tegen het einde van het jaar. Opzegging van het lidmaatschap op een kortere termijn is ook in geval van beperking van de rechten van het lid of verzwaring van zijn verplichtingen niet toegestaan. Heeft de opzegging niet tijdig plaatsgevonden, dan houdt het lidmaatschap op met het einde van het volgende jaar. Voormelde opzeggingstermijn en -tijdstip gelden niet indien redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Opzegging van het lidmaatschap van een student-lid kan tevens geschieden indien het student-lid zes jaar een opleiding als bedoeld in artikel 4 lid 4 volgt. Opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging geschiedt schriftelijk en vermeldt op welke datum het lidmaatschap een einde neemt. 3. Ontzetting uit het lidmaatschap geschieden met opgave van redenen bij aangetekende brief, welke tevens vermeldt op welke datum het lidmaatschap een einde neemt. 4. Voordat door het hoofdbestuur een besluit tot ontzetting kan worden genomen moet het lid, ten aanzien van wie een dergelijk besluit wordt overwogen, in de gelegenheid worden gesteld zich in een vergadering van het hoofdbestuur te verdedigen. 5. Binnen een maand na ontvangst van het besluit tot ontzetting staat voor het betrokken lid beroep open op de ledenraad. De ledenraad kan een reglement voor het beroep vaststellen. 6. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een jaar eindigt, blijft de jaarlijkse contributie voor het geheel verschuldigd, tenzij het hoofdbestuur goedkeurt dat de contributie slechts gedeeltelijk verschuldigd is. Hoofdbestuur Artikel 7 1. Het hoofdbestuur is belast met het besturen van de vereniging. 2. Het hoofdbestuur van de vereniging bestaat uit ten minste zeven en ten hoogste twaalf leden. Het aantal leden van het hoofdbestuur wordt vastgesteld door de ledenraad. 3. De president, de twee vice-presidenten en de penningmeester worden in functie benoemd door de ledenraad. 4. Het hoofdbestuur is met goedkeuring van de ledenraad bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen;
VERSION 9/05
P. 8
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door en tegen derden beroep worden gedaan. 5. Het hoofdbestuur is ook zonder goedkeuring van de ledenraad bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt. 6. Indien het aantal leden van het hoofdbestuur beneden het vastgestelde aantal is gedaald blijft het hoofdbestuur bevoegd. Benoeming, aftreding, schorsing en ontslag van leden van het hoofdbestuur Artikel 8 1. De leden van het hoofdbestuur worden benoemd door de ledenraad. Zij kunnen geen lid zijn van de ledenraad en kunnen niet in dienst zijn van de vereniging. 2. Ten hoogste één student-lid kan lid zijn van het hoofdbestuur. De overige leden van het hoofdbestuur moeten gewoon lid zijn van de vereniging. 3. Ten minste één/derde van de leden van het hoofdbestuur moet een lid van de vereniging zijn als bedoeld in artikel 4 lid 4 sub a en ten minste één/derde moet een lid zijn als bedoeld in artikel 4 lid 4 sub b. 4. Het hoofdbestuur stelt voor elke vacature een voordracht op. Voordrachten bevatten de namen van één of meer personen voor elke vacature; zij zijn niet bindend. 5. Het stellen van tegenkandidaten is mogelijk tot uiterlijk veertien dagen voor de dag van de ledenraadsvergadering. Een zodanige kandidaatstelling moet schriftelijk bij het hoofdbestuur worden ingediend en ondertekend zijn door ten minste vijftien leden van de ledenraad en voorzien van een verklaring van het voorgedragen lid dat deze een benoeming zal aanvaarden. 6. De leden van het hoofdbestuur worden benoemd voor een tijdvak eindigende met de laatste dag van de maand waarin de derde jaarvergadering na hun benoeming of herbenoeming plaatsvindt. Een nieuw benoemd lid van het hoofdbestuur treedt in functie op de dag waarop de vacature waarin hij is benoemd vacant komt. Een aftredend lid van het hoofdbestuur is slechts eenmaal aansluitend herbenoembaar. 7. Bij een vacature in het hoofdbestuur wordt daarin zo spoedig mogelijk voorzien. 8. Een lid van het hoofdbestuur defungeert op de dag waarop hij het lidmaatschap van de vereniging verliest. 9. De ledenraad kan een lid van het hoofdbestuur te allen tijde schorsen of ontslaan. Het besluit kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3) van de uitgebrachte stemmen. Wordt een schorsing niet binnen drie maanden opgeheven of door ontslag gevolgd, dan vervalt de schorsing. Vertegenwoordiging van de vereniging Artikel 9 De vereniging wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het hoofdbestuur alsmede door twee leden van het hoofdbestuur gezamenlijk, waarvan ten minste één de president, vicepresident of penningmeester is. Afdelingen, afdelingsvergaderingen en taakgerichte groepen Artikel 10 1. De vereniging is georganiseerd in afdelingen. 2. De afdelingen zijn geen rechtspersoon. 3. Afdelingen kunnen de leden van de vereniging omvatten die in een bepaalde regio wonen of werken, leden die in een bepaald beroep of op een bepaald terrein werkzaam zijn of andere groepen leden. 4. De ledenraad stelt, op voorstel van het hoofdbestuur, een reglement vast voor de afdelingen, waarin ten minste wordt vastgesteld tot welke afdeling(en) een lid behoort. De ledenraad kan, op voorstel van het hoofdbestuur, afdelingen instellen, samenvoegen en opheffen. 5. Afdelingsvergaderingen zijn vergaderingen van de gewone leden en de student-leden die tot een afdeling behoren. Ieder lid heeft één stem.
VERSION 9/05
P. 9
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
6.
Afdelingsvergaderingen worden bijeengeroepen door het afdelingsbestuur. Het hoofdbestuur van de vereniging is eveneens bevoegd een afdelingsvergadering bijeen te roepen. 7. De afdelingsvergaderingen worden gehouden te 's-Gravenhage, tenzij het afdelingsbestuur dan wel het hoofdbestuur bij de oproeping een andere plaats aanwijst. 8. De oproeping geschiedt in het officiële orgaan van de vereniging of bij brieven aan alle leden die tot die afdeling behoren met inachtneming van een termijn van veertien dagen. 9. Jaarlijks wordt ten minste één afdelingsvergadering gehouden. 10. De oproeping vermeldt de tijd en plaats van de afdelingsvergadering en de agenda. 11. Het hoofdbestuur kan, al dan niet op verzoek van leden, kringen, stuurgroepen, raden, werkgroepen en andere taakgerichte samenwerkingsverbanden van leden instellen. Het hoofdsbestuur stelt het aandachtsgebied en het toe- en uittreden van de leden voor die samenwerkingsverbanden vast. De samenwerkingsverbanden zijn geen rechtspersoon en zijn geen afdeling van de vereniging. Afdelingsbestuur Artikel 11 1. Het afdelingsbestuur wordt gekozen uit en door de gewone leden en de student-leden die tot een afdeling behoren. 2. Het afdelingsbestuur bestaat uit ten minste drie personen. 3. Het hoofdbestuur ziet er op toe dat wordt voorzien in vacatures in afdelingsbesturen. 4. De leden van het afdelingsbestuur worden benoemd voor een tijdvak van ongeveer drie jaar, eindigende met de eerste afdelingsvergadering bedoeld in artikel 10 lid 9 in het derde jaar na hun benoeming of herbenoeming. Een aftredend lid van het afdelingsbestuur is eenmaal aansluitend herbenoembaar. 5. Een aftredend lid van het afdelingsbestuur is voor een tweede maal aansluitend benoembaar, mits met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen. 6. Een lid van het afdelingsbestuur defungeert op de dag waarop hij het lidmaatschap van de afdeling verliest. Verenigingsjaar Artikel 12 Het verenigingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Ledenraadsvergaderingen Artikel 13 1. Jaarlijks, uiterlijk zes maanden na afloop van het jaar, wordt een vergadering van de ledenraad - de jaarvergadering - gehouden. 2. De agenda van deze ledenraadsvergadering vermeldt ten minste de volgende punten ter behandeling: a. het verslag van het hoofdbestuur over de gang van zaken in de vereniging en het gevoerde beleid in het afgelopen jaar; b. de balans per het einde van het afgelopen jaar en de staat van baten en lasten over dat jaar, met het verslag van een bevoegde accountant; c. de benoeming van een bevoegde accountant die een verklaring over de getrouwheid omtrent de balans en de staat van baten en lasten aflegt; d. voorstellen van het hoofdbestuur. 3. Jaarlijks wordt in het laatste kwartaal een vergadering van de ledenraad gehouden waarin ten minste de begroting voor het komende jaar en het meerjarenplan ter behandeling op de agenda staan. 4. Ledenraadsvergaderingen worden voorts gehouden zo dikwijls als het hoofdbestuur zulks wenselijk acht. 5. Het hoofdbestuur is verplicht een vergadering van de ledenraad bijeen te roepen op schriftelijk verzoek van ten minste één/tiende (1/10) van de leden van de raad. De bijeenroeping dient te geschieden op een termijn van ten hoogste vier weken. Indien het hoofdbestuur niet binnen veertien dagen aan het verzoek gevolg geeft, kunnen de
VERSION 9/05
P. 10
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan. De bijeenroeping kan alsdan alleen geschieden bij brieven aan alle leden van de ledenraad. Plaats en oproeping ledenraad Artikel 14 1. De ledenraadsvergaderingen worden gehouden te 's-Gravenhage of een door het hoofdbestuur aan te wijzen andere plaats. 2. De oproeping geschiedt niet later dan drie weken voor die van de vergadering. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. 3. De oproeping geschiedt door het hoofdbestuur door aankondiging bij brieven aan leden van de ledenraad en tevens in het officiële orgaan van de vereniging. 4. De leden van de ledenraad kunnen, mits tijdig voor de oproeping van de vergadering, agendapunten voor de vergadering van de ledenraad aan het hoofdbestuur opgeven. Ledenraad, leiding en besluitvorming Artikel 15 1. De algemene vergadering van de vereniging - de ledenraad - bestaat uit afgevaardigden. 2. De ledenraad is het orgaan dat als vertegenwoordiger van de leden in overleg met het hoofdbestuur het beleid vaststelt en de uitvoering daarvan beoordeelt. De leden van de ledenraad richten zich naar het belang van de vereniging en de leden. 3. De vergadering van de ledenraad wordt voorgezeten door de president en bij diens afwezigheid door de oudste in leeftijd aanwezige vice-president. Indien geen van hen aanwezig is, voorziet de vergadering zelf in haar leiding. 4. Van het verhandelde in de vergadering van de ledenraad worden door een door de voorzitter daartoe aangewezen persoon, notulen gemaakt, die door de voorzitter en de notulist worden vastgesteld en ondertekend na goedkeuring door de ledenraad. De inhoud van de notulen wordt ter kennis van de leden van de ledenraad gebracht. 5. Alle leden van de ledenraad hebben toegang tot de vergadering en zijn bevoegd daarin het woord te voeren. Alle overige leden van de vereniging hebben toegang tot de vergaderingen van de ledenraad, doch hebben niet het recht daarin het woord te voeren en stem uit te brengen. 6. Ieder lid van de ledenraad heeft één stem. Een lid van de ledenraad kan zijn stem door een schriftelijk daartoe gemachtigd ander lid van de ledenraad uitbrengen, met dien verstande dat een lid voor zich en als gemachtigde in totaal niet meer dan drie stemmen kan uitbrengen. Leden van het hoofdbestuur kunnen niet als gemachtigde optreden. 7. Alle besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, tenzij in de statuten of de wet anders is bepaald. 8. De voorzitter bepaalt of schriftelijk dan wel mondeling wordt gestemd. Schriftelijke stemming geschiedt met ongetekende briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een stemgerechtigde hoofdelijke stemming verlangt. 9. Blanco stemmen en ongeldige stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. 10. Bij staking van de stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 11. Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede vrije stemming plaats. Heeft dan weer niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt herstemd tussen de twee personen die bij de tweede stemming het grootste aantal stemmen op zich verenigd hebben en is hij gekozen, op wie dan de meeste stemmen zijn uitgebracht. Bij staking van de stemmen beslist de voorzitter. Ledenraad, samenstelling Artikel 16 1. De ledenraad bestaat uit zestig personen. Lid van de ledenraad kunnen uitsluitend leden van de vereniging zijn. 2. Van de ledenraad worden dertig leden benoemd door de afdelingen en dertig door de leden, op voordracht van de leden. 3. De leden van de ledenraad worden benoemd voor een periode van drie jaar lopende van één januari van het jaar nadat zij zijn benoemd. 4. Het lidmaatschap van de ledenraad eindigt door:
VERSION 9/05
P. 11
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
a. b. c.
het beëindigen van het lidmaatschap van de vereniging; aftreden; ontslag door de ledenraad bij besluit van de ledenraad genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de leden; d. door het verstrijken van de in het vorige lid vermelde termijn. 5. Een lid van de ledenraad kan slechts één maal aansluitend worden herbenoemd, tenzij het lid door een tussentijdse vacature lid van de ledenraad is geworden, in welk geval het lid twee maal aansluitend kan worden herbenoemd. 6. De ledenraad kan, op voorstel van het hoofdbestuur, voor de benoeming van de leden van de ledenraad een reglement opstellen, waarin onder meer geregeld kunnen worden de wijze van het opmaken van voordrachten en de publicaties, in acht te nemen termijnen en administratieve voorschriften, waarin niet zal worden afgeweken van het bepaalde in de statuten. Voordracht en benoeming leden ledenraad door afdelingen Artikel 17 1. Elke afdeling is bevoegd een voordracht op te stellen voor de benoeming van één of meer leden van de ledenraad. 2. Meerdere afdelingen kunnen tezamen één voordracht opstellen. 3. De voorgedragen persoon of personen behoeven geen lid te zijn van de afdeling of afdelingen die de voordracht opstelt/opstellen. 4. Een afdeling kan niet èn tezamen met één of meer andere afdelingen één of meer personen voordragen èn alleen één of meer personen voordragen. 5. Een voorgedragen persoon heeft zoveel stemmen als de afdeling of afdelingen waardoor hij voorgedragen is, leden heeft, gerekend naar één januari van het jaar waarin de benoeming plaatsvindt. 6. Indien een afdeling meer dan één persoon voordraagt, is het aantal stemmen voor die personen gelijk aan het aantal leden van die afdeling(en) per de in het vorige lid bedoelde datum, gedeeld door het aantal leden dat is voorgedragen. 7. Het hoofdbestuur stelt een overzicht op van de voorgedragen leden in de volgorde van het aantal stemmen dat ieder van hen heeft. 8. Indien meerdere leden een gelijk aantal stemmen hebben, bepaalt het lot de volgorde waarin zij op het overzicht worden vermeld. 9. Benoemd zijn de leden die als eerste tot en met dertigste op het overzicht zijn vermeld. 10. In geval het lidmaatschap van de ledenraad door een lid tussentijds wordt beëindigd, wordt het lid opgevolgd door degene van de voorgedragen leden die als éénendertigste op het overzicht is vermeld of - indien deze reeds eerder in een vacature is getreden degene die als tweeëndertigste is vermeld en zo vervolgens. Voordracht en benoeming leden ledenraad door de leden van de vereniging Artikel 18 1. De leden van de vereniging kunnen leden voordragen voor benoeming in de ledenraad. 2. Een voordracht moet zijn ondertekend door ten minste tien leden van de vereniging en vergezeld gaan van een verklaring van het voorgedragen lid dat deze een benoeming zal aanvaarden. 3. Het hoofdbestuur stelt een overzicht op van de voorgedragen leden en draagt er zorg voor dat het overzicht ter kennis van de leden komt. 4. Het hoofdbestuur zendt ieder van de leden een stembiljet toe waarop het lid op dertig van de voorgedragenen een stem kan uitbrengen. 5. Het bepaalde in artikel 17 leden 7, 8, 9 en 10 is van overeenkomstige toepassing. Décharge hoofdbestuur Artikel 19 De ledenraad kan het hoofdbestuur kwijting verlenen voor het in het boekjaar gevoerde beleid voor zover dat beleid uit de jaarcijfers blijkt of aan de ledenraad is bekend gemaakt.
VERSION 9/05
P. 12
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
Gedragscode voor leden Artikel 20 Op voorstel van het hoofdbestuur stelt de ledenraad een gedragscode voor de leden vast, waarin regels zijn opgenomen waaraan de leden in de uitoefening van hun beroep zijn gehouden. De ledenraad kan de gedragscode op voorstel van het hoofdbestuur wijzigen. Raad opleiding Artikel 21 1. De vereniging heeft twee raden opleiding te weten: - een raad opleiding bedoeld in artikel 4 lid 4 sub a, en - een raad opleiding bedoeld in artikel 4 lid 4 sub b. 2. Een raad opleiding volgt de ontwikkelingen in het onderwijs bij het wetenschappelijk onderwijs onderscheidenlijk het hoger beroepsonderwijs en behartigt de belangen van de leden bedoeld in artikel 4 lid 4 sub a onderscheidenlijk sub b. 3. Elk van de raden heeft een door het hoofdbestuur te benoemen voorzitter. De vicepresident van de vereniging die tot de betreffende categorie leden behoort is lid van de betreffende raad. 4. Het hoofdbestuur stelt de eventuele bevoegdheden en de werkwijze van de beide raden of hun leden vast. Huishoudelijk Reglement Artikel 22 1. Door de ledenraad kunnen een huishoudelijk reglement en andere reglementen worden vastgesteld over al die onderwerpen waarvoor het hoofdbestuur en de ledenraad zulks wenselijk achten. 2. Op vaststelling, aanvulling en wijziging van de in lid 1 bedoelde reglementen is het bepaalde omtrent statutenwijziging van overeenkomstige toepassing. 3. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met de wet of de statuten. Statutenwijziging en ontbinding Artikel 23 1. Een voorstel tot statutenwijziging moet in zijn geheel bij de oproeping tot de ledenraad worden bekend gemaakt. Het hoofdbestuur is gehouden ten minste vijf dagen voor de ledenraadsvergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage te leggen tot na afloop van de dag, waarop de ledenraadsvergadering wordt gehouden. 2. Een besluit tot wijziging van de statuten kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3) van de uitgebrachte stemmen. 3. Een besluit tot ontbinding van de vereniging kan slechts worden genomen op voorstel van het hoofdbestuur in een vergadering van de ledenraad, waarin ten minste drie/vierde van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is en met een meerderheid van ten minste drie/vierde (3/4) van de uitgebrachte stemmen. 4. Indien in de ledenraadsvergadering bedoeld in het vorige lid niet het vereiste aantal leden aanwezig of vertegenwoordigd is, wordt binnen twee maanden een tweede ledenraadsvergadering gehouden, welke over het voorstel kan beslissen ongeacht het aantal aanwezige en vertegenwoordigde leden, mits met een meerderheid van ten minste drie/vierde (3/4) van de uitgebrachte stemmen. 5. Ieder lid van het hoofdbestuur is bevoegd ter uitvoering van een besluit tot statutenwijziging de akte houdende de statutenwijziging te doen passeren. Referendum Artikel 24 1. Een besluit tot ontbinding en vereffening van de vereniging kan worden onderworpen aan een referendum op schriftelijk verzoek van leden van de vereniging.
VERSION 9/05
P. 13
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
2
Het verzoek dient uiterlijk zes weken nadat het besluit tot ontbinding en vereffening door het hoofdbestuur ter kennis van alle leden is gebracht schriftelijk te zijn gedaan door ten minste driehonderd leden. 3. Het hoofdbestuur zal alle leden binnen vier weken nadat het verzoek is gedaan een stembiljet toezenden waarop het lid kan aangeven voor of tegen het voorstel te zijn. Elke toevoeging op of bij het stembiljet maakt de uitgebrachte stem ongeldig. 4. Het besluit tot ontbinding is verworpen indien uiterlijk vier weken na de verzending van de stembiljetten ten minste twintig procent (20%) van de leden zijn stem heeft uitgebracht door terugzending van het stembiljet en de volstrekte meerderheid van de stemmen is uitgebracht tegen het voorstel tot ontbinding. 5. Ongeldige stemmen en blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. 6. Het hoofdbestuur kan nadere regels stellen met betrekking tot het referendum en de daarmee samenhangende procedures. 7. Andere besluiten dan een besluit tot ontbinding en vereffening kunnen niet aan een referendum worden onderworpen. Vereffening Artikel 25 1. Tenzij de ledenraad anders beslist geschiedt de vereffening door het hoofdbestuur. 2. Na rekening en verantwoording aan de ledenraad zal aan een eventueel batig saldo door de ledenraad een bestemming moeten worden gegeven, zoveel mogelijk overeenkomende met het doel van de vereniging.
VERSION 9/05
P. 14
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
APPENDIX IV: REGULATIONS WET VAN 8 OKTOBER 1992, HOUDENDE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK (ZOALS GEWIJZIGD VANAF 2002) Titel 1. Het onderwijs, de examens en de promoties Paragraaf 1. Het onderwijs en de examens Artikel 7.3 Opleidingen en onderwijseenheden 1.
Het initiële onderwijs wordt door de instelling aangeboden in de vorm van opleidingen.
2.
Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voorzover deze activiteiten onder begeleiding van het instellingsbestuur plaatsvinden.
3.
Aan elke opleiding is een examen verbonden. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden.
4.
Elke opleiding wordt op de voet van titel 3 van hoofdstuk 6 geregistreerd in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs.
Artikel 7.3a Bachelor- en masteropleidingen 1.
Binnen het wetenschappelijk onderwijs worden onderscheiden: a. b.
2.
Binnen het hoger beroepsonderwijs worden onderscheiden: a. b.
3.
bacheloropleidingen, en masteropleidingen, volgend op de bacheloropleidingen, bedoeld onder a.
bacheloropleidingen, en masteropleidingen die door Onze minister als zodanig zijn aangemerkt.
Een besluit als bedoeld in het tweede lid, onder b, wordt uitsluitend genomen, indien in een opleiding niet of in onvoldoende mate is voorzien en de instandhouding van die opleiding wordt gevorderd door: a. b.
VERSION 9/05
het belang van het instandhouden van een doelmatig onderwijsaanbod, en een aantoonbare maatschappelijke behoefte.
P. 15
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
Artikel 7.3b Postinitiële masteropleidingen Naast de opleidingen, bedoeld in artikel 7.3a, worden binnen het hoger onderwijs onderscheiden: a. b.
postinitiële masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs, en postinitiële masteropleidingen in het hoger beroepsonderwijs.
Artikel 7.3c Vrij onderwijsprogramma in het wetenschappelijk onderwijs 1.
Een student die is ingeschreven voor een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, kan, met toestemming van de examencommissie die daarvoor het meest in aanmerking komt, zelf uit onderwijseenheden die door een instelling worden verzorgd, een programma samenstellen waaraan een examen is verbonden. Indien nodig wijst het instellingsbestuur een examencommissie aan die met de in de eerste volzin bedoelde beslissing is belast.
2.
De examencommissie geeft bij het verlenen van de in het eerste lid bedoelde toestemming aan tot welke door de instelling aangeboden opleiding het door de betrokkene samengestelde programma voor de toepassing van deze wet wordt geacht te behoren.
Artikel 7.4 Studielast en studiepunten 1.
De studielast van elke opleiding en elke onderwijseenheid wordt door het instellingsbestuur uitgedrukt in studiepunten. De studielast voor een studiejaar bedraagt zestig studiepunten. Zestig studiepunten is gelijk aan 1680 uren studie.
2.
Een opleiding wordt zodanig ingericht dat een student in redelijkheid in staat wordt gesteld om te voldoen aan de norm voor de studievoortgang, genoemd in artikel 10.6, tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000, of de norm vastgesteld krachtens artikel 10.6, derde lid, van die wet.
Artikel 7.4a Studielast opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs 1.
De studielast van een bacheloropleiding in het wetenschappelijk onderwijs bedraagt 180 studiepunten. In afwijking van de eerste volzin kan de studielast van een bacheloropleiding in het wetenschappelijk onderwijs ten hoogste 240 studiepunten bedragen, indien Onze minister voor die opleiding daartoe een besluit heeft genomen dat gebaseerd is op het accreditatierapport van die opleiding. In het besluit, bedoeld in de tweede volzin, wordt de studielast van de opleiding bepaald.
2.
Behoudens het bepaalde in het derde tot en met zevende lid bedraagt de studielast van een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs 60 studiepunten.
3.
De studielast van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in vakken van voortgezet onderwijs bedraagt ten minste 60 studiepunten en ten hoogste 120 studiepunten. In afwijking van de eerste volzin bedraagt de studielast van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen opleidingen als bedoeld in die volzin ten minste 120 studiepunten en ten hoogste 180 studiepunten. Het instellingsbestuur bepaalt de studielast van de opleiding.
VERSION 9/05
P. 16
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
4.
De studielast van de masteropleidingen voor het beroep van tandarts en voor het beroep van wijsgeer van een bepaald wetenschapsgebied bedraagt 120 studiepunten.
5.
De studielast van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs bedraagt 120 studiepunten.
6.
De studielast van de masteropleidingen voor het beroep van arts, voor het beroep van dierenarts en voor het beroep van apotheker bedraagt 180 studiepunten.
7.
Het instellingsbestuur kan bepalen dat een opleiding als bedoeld in het tweede lid een grotere studielast heeft dan 60 studiepunten.
Artikel 7.4b Studielast opleidingen in het hoger beroepsonderwijs 1. De studielast van een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs bedraagt 240 studiepunten. 2. De studielast van een masteropleiding in het hoger beroepsonderwijs bedraagt 60 studiepunten. 3.
Het instellingsbestuur kan bepalen dat een opleiding als bedoeld in het tweede lid een grotere studielast heeft dan 60 studiepunten.
Artikel 7.10a Verlening van graden 1.
Het instellingsbestuur verleent de graad Bachelor en de graad Master aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding in het wetenschappelijk onderwijs onderscheidenlijk het afsluitend examen van een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs heeft afgelegd. Afhankelijk van het vakgebied waarin het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen van een bacheloropleiding onderscheidenlijk het met goed gevolg afgelegde examen van een masteropleiding is afgelegd, wordt aan de verleende graad toegevoegd «of Arts» dan wel «of Science». Bij ministeriële regeling kan voor een opleiding of een groep van opleidingen aan een in dit lid bedoelde graad een andere toevoeging dan die, bedoeld in de tweede volzin, worden vastgesteld.
2.
Het instellingsbestuur verleent de graad Bachelor en de graad Master aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs onderscheidenlijk het afsluitend examen van een masteropleiding in het hoger beroepsonderwijs heeft afgelegd. Het instellingsbestuur kan voor een opleiding of een groep van opleidingen aan een in dit lid bedoelde graad een andere toevoeging dan die, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, vaststellen.
3.
Het bestuur van de rechtspersoon, bedoeld in artikel 5a.1, tweede lid, verleent de graad Master aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onder a of b, heeft afgelegd. De tweede volzin van het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. 4. Het instellingsbestuur of het bestuur van de rechtspersoon, bedoeld in het derde lid, voegt aan een graad toe de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
VERSION 9/05
P. 17
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
Artikel 7.18. Verlening van graad Doctor; toegang en inrichting promotie 1. Het college voor promoties van een universiteit of van de Open Universiteit is bevoegd de graad Doctor te verlenen op grond van de promotie. 2. Tot de promotie heeft toegang ieder die: a) aan wie op grond van artikel 7.10a, eerste, tweede of derde lid, de graad Master is verleend, b) als proeve van bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen van de wetenschap een proefschrift heeft geschreven dan wel een proefontwerp heeft vervaardigd, en c) heeft voldaan aan de eisen, gesteld in het in artikel 7.19 bedoelde promotiereglement. 3. In bijzondere gevallen kan het college voor promoties personen die voldoen aan het tweede lid onder b en c maar niet voldoen aan dat lid onder a, tot de promotie toegang verlenen. 4. Voor elke promotie wijst het college voor promoties een hoogleraar van een universiteit aan als promotor. De promotie vindt plaats ten overstaan van dit college of van een commissie, door het college samen te stellen uit hoogleraren en andere personen ten aanzien van wie het heeft geoordeeld dat zij over voldoende bekwaamheid beschikken om in de commissie zitting te hebben, met inachtneming van het in artikel 7.19 bedoelde promotiereglement. 5. Voor de toepassing van het vierde lid worden de kerkelijke hoogleraren aan een openbare universiteit en de bijzondere hoogleraren bij een openbare universiteit gerekend tot de hoogleraren van die universiteit. Artikel 7.19a. Graden Bachelor en Master 1. Degene aan wie op grond van artikel 7.10a een graad is verleend, is gerechtigd die graad in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, desgewenst aangevuld met de vermelding, bedoeld in artikel 7.10a, vierde lid. 2. De graad, bedoeld in het eerste lid, en de toevoegingen, bedoeld in artikel 7.10a, eerste lid, worden als volgt aangeduid: a) Bachelor: B, b) Master: M, c) Bachelor met de toevoeging «of Arts»: BA, d) Bachelor met de toevoeging «of Science»: BSc, e) Master met de toevoeging «of Arts»: MA, en f) Master met de toevoeging «of Science»: MSc. De graad en de toevoeging worden in de naamsvermelding achter de naam geplaatst, desgewenst aangevuld met de vermelding, bedoeld in artikel 7.10a, vierde lid. Artikel 7.20. Titels ir., mr., drs., ing. en bc. 1. Degene die op grond van artikel 7.19a gerechtigd is een graad in het wetenschappelijk onderwijs in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is tevens gerechtigd tot het voeren van: a) de titel ingenieur, afgekort tot ir., indien het een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs betreft op het gebied van de landbouw en natuurlijke omgeving of op het gebied van de techniek, b) de titel meester, afgekort tot mr., indien het een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs betreft op het gebied van het recht, of c) de titel doctorandus, afgekort tot drs., indien het een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs betreft waarop de onderdelen a en b niet van toepassing zijn.
VERSION 9/05
P. 18
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
2. Degene die op grond van artikel 7.19a gerechtigd is een graad in het hoger beroepsonderwijs in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is tevens gerechtigd tot het voeren van: a) de titel ingenieur, afgekort tot ing., indien het een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft op het gebied van de landbouw en natuurlijke omgeving of op het gebied van de techniek, of b) de titel baccalaureus, afgekort tot bc., indien het een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft waarop onderdeel a niet van toepassing is. 3. De in het eerste en tweede lid genoemde titels worden, afgekort, voor de naam geplaatst. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op masteropleidingen, bedoeld in artikel 7.3b. 5. De betrokkene maakt een keuze uit het tot uitdrukking brengen in deeigen naamsvermelding van een graad als bedoeld in artikel 7.10a en het voeren van een titel als bedoeld in dit artikel. Artikel 7.22a. Handhaving titels oude stijl 1. Degenen die op grond van de artikelen 7.20 en 7.22, zoals die bepalingen op 31 augustus 2002 luidden, gerechtigd waren tot het voeren van een in de desbetreffende bepalingen genoemde titel, blijven gerechtigd die titel te voeren overeenkomstig die artikelen. 2. Degenen die op grond van artikel 7.21, zoals die bepaling op 31 augustus 2002 luidde, gerechtigd waren tot het voeren van de titel Master of de titel Bachelor, blijven gerechtigd die titel te voeren overeenkomstig dat artikel. Artikel 7.22. Graad Doctor 1. Degene aan wie op grond van de promotie, bedoeld in artikel 7.18, dan wel ingevolge artikel 7.19, tweede lid, de graad Doctor is verleend, is gerechtigd die graad in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen. 2. Degene die op grond van het eerste lid gerechtigd is de in dat lid bedoelde graad in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is tevens gerechtigd de titel doctor te voeren. 3. De in het eerste lid bedoelde graad wordt, aangeduid als D, in de naamsvermelding achter de naam geplaatst. De in het tweede lid bedoelde titel wordt, afgekort tot dr., voor de naam geplaatst. 4. De betrokkene maakt een keuze uit het tot uitdrukking brengen in de eigen naamsvermelding van de graad, bedoeld in het eerste lid, en het voeren van de titel, bedoeld in het tweede lid. Artikel 7.23. Buiten Nederland verkregen graden en titels 1. Degene aan wie op grond van een examen aan een niet in Nederland gevestigde instelling voor hoger onderwijs een graad is verleend en die gerechtigd is die graad in het desbetreffende land in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is eveneens gerechtigd die graad in Nederland in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen op dezelfde wijze als in het desbetreffende land. 2. Degene aan wie op grond van een bij ministeriële regeling aangewezen examen aan een niet in Nederland gevestigde instelling voor hoger onderwijs een graad is verleend en die gerechtigd is die graad in het desbetreffende land in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is tevens gerechtigd in plaats daarvan in Nederland een van de titels, genoemd in artikel 7.20, te voeren. In de in de eerste volzin bedoelde regeling wordt tevens bepaald in welke gevallen welke graad in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking kan worden gebracht. 3. De Informatie Beheer Groep kan aan degene aan wie op grond van een examen aan een niet in Nederland gevestigde instelling voor hoger onderwijs een graad is verleend, die niet in de in
VERSION 9/05
P. 19
CLAIU EU-REGISTER
APPENDIX
THE NETHERLANDS
het tweede lid bedoelde ministeriële regeling is opgenomen, toestaan in de plaats van die graad in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen in Nederland een van de titels, genoemd in artikel 7.20, te voeren, indien de opleiding op grond waarvan die andere graad is verleend, naar het oordeel van de Informatie Beheer Groep ten minste gelijkwaardig is aan een overeenkomstige Nederlandse opleiding. 4. Degene aan wie door een niet in Nederland gevestigde instelling voor hoger onderwijs een graad als bedoeld in artikel 7.22 is verleend en die gerechtigd is op grond daarvan een graad in het desbetreffende land in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is eveneens gerechtigd die graad in Nederland in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen op dezelfde wijze als in het desbetreffende land. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing. 5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder «het verlenen van een graad» mede begrepen het verkrijgen van een titel. Artikel 7.24. Vooropleidingseisen 1. Onverminderd het derde lid geldt voor de inschrijving voor een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs als vooropleidingseis het bezit van het diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. 2. Onverminderd het derde lid geldt voor de inschrijving voor een opleiding in het hoger beroepsonderwijs als vooropleidingseis het bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs of een diploma van een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Met een diploma als bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs. 3. Voor de inschrijving voor een opleiding of voor een onderwijseenheid behorend tot een opleiding, aan de Open Universiteit gelden geen vooropleidingseisen. Deze inschrijving voor een opleiding of voor een onderwijseenheid behorend tot een opleiding, staat open voor ieder die de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt.
VERSION 9/05
P. 20