Antwoorden op vragen van leveranciers m.b.t. bestek CDG000954 Vectorisatie LIDAR scan 1. Zullen er foto’s van het gebied ter beschikking worden gesteld in het project? Volgende orthofoto’s zullen gratis http://www.agiv.be/gis/nieuws/?artid=2121
ter
beschikking
gesteld
worden:
Er is ook een AGIV luchtfoto daterend van 2012 ( grondresolutie van 25cm): http://metadata.agiv.be/Details.aspx?fileIdentifier=be2d0abb-ac8b-46cb-a27c-737c39b92fc4 2. Wordt een DTM ter beschikking gesteld? Ja, maar het is wel de verantwoordelijkheid dat de inpassing van gebouwen op het DTM topologisch correct gedaan wordt. Het is daarom ook aanvaardbaar dat de inschrijver zelf een DTM maakt op basis van de basisbestanden 3. Zal de LiDAR data geclassificeerd 1, 2 en 9 (unclassified, ground, water) 4. Hoeveel
gebouwen
zijn
er
ongeveer
zijn?
in
Zo
de
ja,
3
wat
zones
zijn
van
de
de
klasses?
opdracht.
5. Is er een verschil tussen de CAD en SHP deliverables, of is het hetzelfde product, enkel in een ander formaat? In principe is de geometrie dezelfde. Zie bijlage 6. Kan U bevestigen dat er geen aanpassingen aan het GRB dienen te gebeuren (in geval van nieuwe gebouwen). Aan het GRB dient niets te worden gewijzigd. 7. Kan U bevestigen dat er geen metadata dient geleverd te worden (bv. een overzicht van de gecreëerde 3D gebouwen die niet in het GRB opgenomen zijn, etc…) Dit mag maar is niet nodig. 8. Kan U bevestigen dat de building footprint vanuit de gesloten polylijnen van het GRB gecreëerd dient te worden (bvb. uit de gbg1 laag)? Ja 9. Van wanneer dateert het GRB? http://www.agiv.be/gis/projecten/?artid=556 10. U zegt dat LiDAR leidend is bij de 3D modellering omdat dit de meest recente data is. Kan U onderstaande stellingen bevestigen:
Pagina 1 van 9
Antwoorden op vragen van leveranciers m.b.t. bestek CDG000954 Vectorisatie LIDAR scan a. Indien het gebouw reeds in het GRB opgenomen is (meerderheid van de gevallen): het grondvlak van het 3D gebouw wordt bepaald door het grondvlak dat uit het GRB afgeleid is. De LiDAR data wordt met andere woorden ‘geclipped’ met dit grondvlak. Dit zorgt ervoor dat GRB 2D en 3D perfect op elkaar aansluiten. ja b. Indien het gebouw NIET in het GRB opgenomen is: de Lidar data bepaalt het grondvlak van het 3D model volledig. Overkragingen en dakgoten etc… worden mee in het 3D model gestoken. Het 3D gebouw kan dus te groot blijken wanneer het gebouw later in het GRB opgenomen wordt. ja (nu elk nieuw gebouw gaan opmeten aan de grond zou té omslachtig en té duur zijn) uiteraard zal op een later moment een “verbetering” aan het 3D-model nodig zijn. c. Indien het gebouw opgenomen is in het GRB, maar er is sindsdien een nieuw gedeelte aan toegevoegd, dat in de LiDAR data zichtbaar is. Aangezien het GRB gebouw het grondvlak bepaalt zal dit nieuwe gedeelte verloren gaan in de 3D modelering. Een orthofoto kan hier opnieuw helpen om na te kijken of er additionele gebouwdelen bij zijn gekomen, maar dan dient ze recent te zijn. Nieuwe kleine gebouwenonderdelen mogen worden gegeneraliseerd en/of weggelaten conform bestek, voor de grotere nieuwe gebouwen kan de orthofoto nuttig zijn, die mag dus gebruikt worden.
11. Lambert72 BEREF2003: kan U bevestigen dat zowel de LiDAR data als het GRB hierin worden geleverd. Indien niet, wat is het verschil met Lambert72? Er is geen verschil meer door de opmetingen van LiDAR via Flepos waardoor de correctiegrids in het Lambert72 BEREF 2003 systeem niet meer van toepassing zijn. 12. De definitie van een gebouw verschilt van enige definitie in het GRB. Kan U bevestigen dat verschillende lagen in aanmerking komen voor de definitie van het grondvlak voor het 3D gebouw? We nemen momenteel de volgende lagen aan als basis voor een grondvlak: gbg1, gbg2, gba, wga en bepaalde knw lagen (bv. silo’s). Hierbij wordt uiteraard rekening gehouden met de captatie voorwaarden (hoogte, grootte) voor gebouwen; enkel GBG en GBA moeten worden gevectoriseerd (en uiteraard conform bestek ook de nieuwe gebouwen die zouden deeluitmaken van GBG en GBA na actualisatie). Omwille van kostprijs wordt in dit bestek niet gevraagd om Knw en Wga te vectoriseren. 13. Gebouwen in binnen gebieden: deze dienen gecapteerd te worden “als ze in realiteit bestaan”…. Wordt de LiDAR data hier als ‘de realiteit’ beschouwd? M.a.w. indien ze op de LiDAR data te zien zijn, en aan de voorwaarden voldoen moeten ze gecapteerd worden? Juist 14. Wat bedoelen jullie met een 3D polygoon in het bestek? Is dit het gehele gebouw? Of zijn dit de aparte 3D vlakken? De aparte ruimtevlakken die samen het volume voorstellen. 15. U zegt dat gebouwenonderdelen delen zijn van eenzelfde gebouw, die qua hoogte of dakvorm van elkaar verschillen. Deze worden bij voorkeur als aparte 3D polygonen geleverd. Pagina 2 van 9
Antwoorden op vragen van leveranciers m.b.t. bestek CDG000954 Vectorisatie LIDAR scan Kan U bevestigen of onze interpretatie van deze regel correct is: ja. Deze verschillende delen zullen alle afzonderlijk aanwezig zijn als verschillende 3D vlakken. Dus een gebouw met puntdak, waaraan een garage bevestigd is met een plat dak, zal 3 dakvlakken hebben: 2 voor het puntdak, 1 voor het garage dak. Dit zijn 3 polygonen in 3D. Er zullen 5 muurvlakken zijn. Er zal 1 grondvlak zijn. Juist, let wel op, verschillende gebouwen die deel uitmaken van een rij (gesloten bebouwing) dienen wel per entiteit apart in 3D geselecteerd kunnen worden (door het samennemen van een aantal 3D-polygonen met identiek attribuut). Als een gebouw in de reële wereld wordt afgebroken en vervangen door nieuwbouw, moet dit ook in de 3D-maquette kunnen. Deze verschillende delen zullen alle afzonderlijk aanwezig zijn als verschillende 3D vlakken. Dus een gebouw met puntdak, waaraan een garage bevestigd is met een plat dak, zal 3 dakvlakken hebben: 2 voor het puntdak, 1 voor het garage dak. Dit zijn 3 polygonen in 3D. Er zullen 5 muurvlakken zijn. Er zal 1 grondvlak zijn.
Dit is een voorbeeld van een eenvoudig gebouw dat - 1 grondvlak bezit (groen) - 5 muurvlakken bezit - 3 dakvlakken bezit Er zijn dus 9 3D-polygonen te capteren. Er is slechts 1 gebouw. De 9 3D-polygonen zullen dus dezelfde gebouwID hebben. 16. Dakranden mogen overeenkomen met de GRB footprint. Kan U bevestigen dat dit betekent dat er geen dakgoten gemodelleerd worden? Er moeten géén dakranden worden gemodelleerd, maar als dat voor dezelfde prijs wél zou kunnen, dan mag het natuurlijk.
17. Moeten het 3D grondoppervlak dezelfde vertices bezitten dan de overeenkomstige grondvlak van het GRB? Bij vertikale projectie van dakranden worden namelijk additionele vertices gecreërd, bv. door de nok in geval van puntdaken. Het grondvlak van GBG en GBA is de basis van het 3D-object, met dakranden wordt bij projectie op grondvlak geen rekening gehouden. Indien het productieproces hierdoor eenvoudiger wordt, kunnen eventueel extra vertices toegelaten worden als ze de geometrie (oppervlakte) van de footprint niet beïnvloeden. 18. Dienen al de attributen per vlak gecapteerd te worden, dus voor elke 3D polygoon? Een huis met 4 muren, plat dak en grondvlak bestaat uit 6 vlakken. Krijgt elk van deze 3D vlakken dan alle attributen? Ja 19. Zijn de attributen Nummer Ja, maar verschillend van IDN (gebouwenID) Pagina 3 van 9
en
VlakID
hetzelfde?
Antwoorden op vragen van leveranciers m.b.t. bestek CDG000954 Vectorisatie LIDAR scan
20. Het attribuuut Normaal H: is de waarde voor de muren 90°, en voor het grondvlak 0°? We nemen aan dat het grondvlak van het gebouw altijd horizontaal dient te zijn. Ja, waarbij dat fictief grondvlak zich niet op z-waarde 0 bevindt (zeespiegel) maar op het laagste z-punt waar de gebouwencontour in z-waarde het dtm raakt. Zie bestek. Dat betekent dat, als het gebouw op juiste hoogte gecomineerd wordt met het DTM dat er tussen gevel en DTM geen opening ontstaat. De "bodem" van een gebouw is het fictieve horizontale vlak (dus komt niet overeen met een grondvlak van een gebouw in de werkelijke wereld. Het sluit aan op alle onderkanten van gevels. Dit fictieve grondvlak heeeft een Z-waarde (tov zeespiegel) op het laagste punt van alle gevels van één gebouw dat het dtm raakt. Zodoende ontstaat een gesloten doos (gebouwenvolume) dat nooit een opening met het DTM vertoont. Het is als het ware een fictieve funderingsplaat die horizontaal ligt en vertrekt in het diepste z-punt in de snede tussen gebouwen en DTM. Op dat vlak dienen we ook een correctie voor het bestek te vermelden: In de lijst met attribuutwaarden in het technisch deel van het bestek, bij normaal-h moet staan "hoek van DE NORMAALvector van het vlak t.o.v de bodem" i.p.v. "hoek van het vlak t.o.v. de bodem". 21. De attributen Normaal X, Y, Z: kan U uitleg verschaffen over wat dit juist is, en hoe het te bepalen? Googlelen op normaalvectoren (de normalen zijn van belang bij texturering en bij de omzetting naar STL-files (stereolitho ifv 3D-printing)
22. Het attribuut Nokhoogte: U stelt dat dit het hoogste punt van het gebouw is. a. We veronderstellen dat de hoogte van het hoogste punt ingevuld dient te worden in dit attribuut. ja b. Is dit de absolute hoogte (t.o.v. zeeniveau) of de relatieve hoogte (t.o.v. DTM)? alle z-waarden zijn absoluut, dus zeeniveau c. Heeft dit attribuut dan dezelfde waarde voor alle vlakken van eenzelfde gebouw? Het attribuut nokhoogte is voor alle vlakken van één gebouw hetzelfde. d. Wat met complexe gebouwen, bv. een kerk. Is dit dan het hoogste punt van de spits? Ja
23. Het attribuut Kroonlijsthoogte: dit zal in vele gevallen niet te bepalen zijn: er zijn vele gebouwen met meer dan 1 grens tussen muur en dak. Wat te doen in deze gevallen? Bij gebouwen met grote deelvolumes (bvb kerk) die als deelgebouwen zouden kunnen worden geklassificeerd kan kroonlijksthoogte verschillend worden aangeduid. De juiste afspraken hierover worden gemaakt bij de start van de opdracht.
24. Het attribuut Daktype: welke daktypes worden onderscheiden? Welke waardes dienen hiervoor gebruikt te worden? Zadel, plat, hellend, sheddak, puntdak, koepeldak scheluw, gebogen, bijzondere vorm, … de waardes kunnen bepaald worden bij de start van uitvoering van de opdracht. 25. Begrijpen wij het goed dat er geen attributen uit het GRB dienen overgeërfd te worden? Hoeft niet (zal nadien intern gebeuren) Pagina 4 van 9
Antwoorden op vragen van leveranciers m.b.t. bestek CDG000954 Vectorisatie LIDAR scan
26. Hoe dienen petrochemische installaties/raffinaderijen in de havenzone gemodelleerd worden? Gegeneraliseerd (contouren GBG en GBA volgend. Net zoals er geen slag van de ramen of deuren wordt gevraagd, is het ook niet nodig deze industriële installatie in detail te modelleren, mogen dus blokkenvolumes zijn).
27. In het bestek wordt er aangegeven dat elke perceelsgrens tevens een gebouwgrens dient te zijn.Er wordt echter niet voorzien om perceelsaflijningen binnen dit project aan te leveren. Op welke basis dienen gebouwenvolumes, gelegen op meerdere percelen opgesplitst te worden? Hoe gaan jullie dit valideren? Het is de bedoeling dat een gebouw dat deel uitmaakt van een gebouwenrij maar toch op verschillend perceel staat, digitaal te kunnen verwijderen zonder dat de overige gebouwen van dezelfde rij verdwijnen. Bvb bij afbraak van een rijhuisje in rijbebouwing moet door het wegnemen van alle bodem, gevel en dakvlakken van dat éne rijhuisje (alle vlakken met zelfde gebouwenattribuut) toch de resterende huizenrij in 2 gesloten gebouwenvolumes overblijven. Dat betekent dat op een perceelsgrens de mandelige muur digitaal ook moet bestaan en die valt logischerwijs op de perceelsgrens. Voor andersoortige gebouwen die over meerdere percelen zouden lopen zonder morfologisch zichtbare grens (bvb industriël pand) kan eventueel die virtuele mandelige muur wegvallen. 28. Welke gebouwonderdelen dienen onderscheiden te worden in het onderstaande voorbeeld?
Pagina 5 van 9
Antwoorden op vragen van leveranciers m.b.t. bestek CDG000954 Vectorisatie LIDAR scan
Minstens alles wat in GRB (gbg en gba) zit en ook zichtbaar is in de LiDAR puntenwolk. Gebouwen met zadeldak, vormen meestal 1 gebouw of gebouwenonderdeel. Een gebouw met hellend dak dat daartegenaanleunt is een ander gebouwenonderdeel. Kilgoten zijn dikwijls de scheiding tussen 2 gebouwenonderdelen of tussenliggende dakgoten die hoger/lager gelegen zijn dan een aansluitend ander dakdeel. Het is duidelijk dat de 3D-modellering o.b.v. de LiDAR-gegevens dient te gebeuren. Echter, indien het GRB (footprint) sterk moet gerespecteerd worden (cfr. item 2 op p. 26), zien wij een aantal problemen die hierdoor veroorzaakt kunnen worden. Er is gekozen in dit bestek om GRB als basis te gebruiken, ook al zitten daar nog heel veel fouten in (onvolledigheden, onjuistheden, geometrische onnauwkeurigheden). Het alternatief was ALLES opnieuw modelleren maar dan zou elke link met GRB in beginsel onmogelijk zijn. De kans dat GRB zich dan zou aanpassen aan het nieuwe 3D-vectormodel zou niet direct of nooit gebeuren. Daarom de keuze voor GRB als basis. Inherent daaraan is dat “voorlopig” de fouten van GRB hiermee niet worden rechtgetrokken en dat de modellering dus ook dezelfde fouten zal bevatten. Dus altijd zal de GRB bij deze opdracht als basis dienen. Indien modellering dakstructuur niet mogelijk is door té grote verschilen kan dit aangegeven worden als attribuut van een LOD1 gebouw (blok). Er kunnen ook tussentijdse besprekingen ingelast worden voor de heel specifieke gevallen.
Pagina 6 van 9
Antwoorden op vragen van leveranciers m.b.t. bestek CDG000954 Vectorisatie LIDAR scan
a.
Na modellering o.b.v. de LiDAR-data kan het zijn dat het 3D-model op de weergegeven manier gemodelleerd zou worden. Wanneer dit 3D-volume automatisch opgesplitst zou worden a.d.h.v. een GRB-aflijning, dan kan het voorvallen dat dit plaatsvindt ter hoogte van de rode lijn, met andere woorden resulterend in een foutief model. Wat verwachten jullie dat er in een dergelijk geval gebeurt? Een "volledig" nieuw 3D-model waarbij niet alleen de daken maar ook de gevels uit de lidar zouden worden gehaald zou té duur zijn, en lidar alleen zou niet volstaan. Daarenboven zou het complementair gebruik van GRB en het nieuwe 3D-model niet mogelijk zijn... daarom is gekozen om GRB als basis te nemen. In voorkomend geval zoals jullie tekening, gaan we er van uit dat het hellend dak wordt doorgetrokken tot aan de rode lijn...
b. Er zullen sowieso afwijkingen tussen de realiteit (= LiDAR-scan) en het GRB (cfr. onderstaande afbeelding, groene markering). Er wordt gevraagd om afwijkingen aan te geven. Hoe dient dit exact te gebeuren en welke tolerantie dient hier voor toegepast te worden?
Pagina 7 van 9
Antwoorden op vragen van leveranciers m.b.t. bestek CDG000954 Vectorisatie LIDAR scan
De afwijkingen kunnen met een attribuut worden weergegeven. Concrete omschrijving kan bepaald worden in overleg tussen aannemer en opdrachtgever in de startvergadering.
c. Dienen verdwenen gebouwen ook gemonitord te worden, i.e. GRB-laag van verdwenen gebouwen als onderdeel van de levering? Neen de Lidar-scan is het basisbestand, gebouwen die niet (meer) op de scan staan maar wél in GRB worden NIET gemodelleerd, gebouwen die wél op de scan staan maar NIET in GRB worden toegevoegd, de footprint is dan af te leiden uit de lidar (dakgootrand mag dan als contour gelden). d.
Op onderstaande afbeelding
Pagina 8 van 9
Antwoorden op vragen van leveranciers m.b.t. bestek CDG000954 Vectorisatie LIDAR scan
zie je een extract uit een GRB (groen) met een meer recente orthofoto. Vermoedelijk werden deze (nieuwe) gebouwen enkel terrestrisch opgemeten aan de straatzijde en werden de polygonen achteraan voorlopig gesloten. Hier moet vermoedelijk nog een “bijhouding van de binnengebieden” (fotogrammetrisch) plaatsvinden. Daarnaast zien we tevens een gebouwaanhorigheid (vermoedelijk garages) met dezelfde hoogte tussen 2 naburige percelen (in het midden van het beeld). In dit geval is de grens tussen de 2 percelen wel visueel zichtbaar op de orthofoto: Zowel de GBG als GBA worden gemodelleerd, andere gebouwen of kunstwerken, infrastructuur NIET i. Zal er reeds een recente bijhouding van de binnengebieden plaatsgevonden hebben vooraleer het GRB aangeleverd wordt? Wij vermoeden van niet, maar toch even deze vraag voor de zekerheid. Neen. Maar aangezien de lidar bepalend is inzake "actualiteit" moeten de achteliggende bouwen ook in 3D aangeleverd worden (zoals hierboven al is geantwoord). ii. De naburige garages zullen uit de LiDAR-data als één volume worden gemodelleerd, m.a.w. deze moeten volgens de perceelsgrenzen opgesplitst worden. Zal er hiervoor ook een perceelsaflijning, bijv “administratieve percelen (adp)” uit het GRB, aangeleverd worden? En indien zo, wat te doen met de probleemsituaties die hieruit zouden voortkomen en die bij het AGIV in het proces “kadastralisatie” (vanaf 2014) zouden opgelost worden? Dit is een terechte opmerking/vraag, waarop ook wij voorlopig geen valabel antwoord kunnen geven dat de kwaliteit van data optimaliseert. In voorkomend geval zal een fictieve perceelsgrens moeten aangenomen worden waar de virtuele mandelige muur vertikaal wordt op aangebracht.
Pagina 9 van 9