Antilliaanse
Rotterdammers
Voorwoord
Door de verhalen in dit boekje heb ik kennisgemaakt met een aantal Antilliaanse Rotterdammers. Met mannen en vrouwen, jong en oud, die hun wortels hebben aan de andere kant van de wereld. Hun verhalen gaan over trots, hoop, doorzettingsvermogen en toekomstdromen. En omdat ze doorzetten, maken ze hun dromen waar. Of die droom nu gaat over opvoeden, een baan, het ondersteunen van ouderen en jongeren
2
3
of het geven van liefde door zang en muziek. Het is allemaal belangrijk omdat het betekent dat je investeert in jezelf en in anderen.
“Ik heb ook geleerd dat je moet doorzetten, je niet uit het veld moet laten slaan bij tegenslagen.”
Ik herken die verhalen en ik raak er door ontroerd. Het lijkt immers ook op mijn verhaal. Toen ik 15 was, kwam ik vanuit Marokko in Nederland aan. Op dat moment een vreemd land waarin ik mijn eigen weg moest vinden. Ik heb toen zelf ervaren hoe belangrijk het is dat er mensen zijn die je willen helpen, die in je geloven. Maar ik heb ook geleerd dat je moet doorzetten, je niet uit het veld moet laten slaan bij tegenslagen. Dat je durft te vertrouwen op mensen in een land dat nog niet het jouwe is. Ook ik heb doorgezet met als resultaat dat ik nu burgemeester ben van een stad waar ik als jongen van 15 nog geen straatnaambord kon lezen.
Meetellen en meedoen De verhalen gaan ook over Rotterdam, een stad waar iedereen meetelt, waar je wortels ook liggen. Rotterdam is mij dierbaar omdat je ook als nieuwe burger van deze stad de ruimte krijgt om mee te doen en je te ontwikkelen. Een stad met een samenleving, die bereid is in je te investeren en je verder te helpen. Maar ook een stad die wat van jou vraagt. Een stad die verwacht dat je meedoet. Een stad waar je, als je voor een dubbeltje geboren bent, toch een kwartje kunt worden!
Allemaal Rotterdammers
4
Als ik naar mijn eigen toekomstdromen kijk, weet ik dat vertrouwen daarin een grote rol speelt. Vertrouwen in elkaar en elkaars goede bedoelingen, dus vertrouwen in de mensen in deze stad. Voor mij is dat vertrouwen het cement van onze samenleving. Een samenleving waarin mensen elkaar vertrouwen, is sterker. Wantrouwen remt de vooruitgang en dat past niet bij Rotterdam en de Rotterdammers. Naast vertrouwen ben ik enorm geïnspireerd door het woord overbruggen. Het overbruggen van verschillen tussen mensen. Maar het overbruggen van verschillen in een stad met 173 verschillende culturen is
niet altijd een gemakkelijke opgave. Maar met respect, investeren in elkaar en verdraagzaamheid gaat dat lukken. Daar geloof ik heilig in, want wij zijn allemaal Rotterdammers! Ahmed Aboutaleb Burgemeester van Rotterdam
5
6
Antilliaanse
Rotterdammers
interviews
7
Mariska Asporaat
8
“Geluk hebben met je kinderen bestaat niet. Je moet ze opvoeden!” In 1991 kwam Mariska Asporaat (48) met vier kinderen van Curaçao naar Nederland om hier een toekomst op te bouwen. In Rotterdam werden nog twee kinderen geboren. Haar droom? “Dat mijn kinderen worden wat ze willen, want dan houden ze het vol.”
Ze is een alleenstaande moeder van een half dozijn. Vijf jongens en één meisje. Kinderen waar het goed mee gaat. Ze doen hun best op school, studeren of werken. Alle kinderen gebruiken hun talent. In het theater of in de sport. Mariska: “Ik ben trots op mijn kinderen. Ik praat veel met ze. Alleen dan kom je er achter wat hen bezig houdt en kun je bijsturen. Dat heb ik van mijn moeder geleerd. Blijven praten! Praten tot je mond er scheef van gaat staan, zei ze altijd.” Mariska helpt mee bij de organisatie van een Antilliaanse vrouwengroep in het buurthuis. “Sommigen vrouwen zeggen dat ik geluk heb met mijn kinderen. Nee, zeg ik dan, geluk hebben met je kinderen bestaat niet. Opvoeden wel.
Je moet duidelijk maken wat je van je kinderen verlangt. Mijn kinderen weten dat ik rondloop met een onzichtbaar bord met de tekst: ‘Maak je school af!’ Maar ik leer ook van hen. Ze corrigeren mij als ik iets niet goed uitspreek of zeg. Zij spreken heel goed Nederlands. Dat vind ik belangrijk.”
Werken met plezier “In 2002 ben ik gaan werken in de thuiszorg. Daarvoor werkte ik met jonge kinderen. Natuurlijk werk ik voor het geld, maar ook omdat ik er plezier in heb. Werk geeft mij energie en zelfvertrouwen en het leidt me af van de problemen met mijn gezondheid. Mijn ogen zijn erg achteruit
9
gegaan en door de medicijnen beweeg ik me moeizamer. Toch probeer ik positief en vrolijk te blijven.”
een beetje lichter te maken. Geef mij maar moeilijke klanten. Dan heb ik weer een doel om te bereiken. Ik zeg nooit: ‘Dat kan ik niet’. Ik probeer het gewoon.”
Eldrid Henriquez
Weten wat je wilt
10
“In mijn werk heb ik altijd een doel voor ogen. Een oudere dame moet bijvoorbeeld meer eten. Dan probeer ik dat met kleine stapjes te bereiken. Niet meteen een hele boterham maar wel een halve. Ook met kleine stapjes bereik je het doel, als je maar weet waar je naar toe wilt. Sommige oude mensen zijn van binnen bitter. Dat kan ik niet veranderen. Maar ik verplaats me zo goed mogelijk in hun situatie. Dan begrijp ik hen beter en kan ik proberen om hun dag
“Als je weet wat je wilt bereiken, lukt het.” Dé sleutelfiguur voor Antilliaanse jongeren op Katendrecht Eldrid Henriquez (35) kwam op haar 15e met haar ouders van Aruba naar Nederland. Ze is getrouwd met een Nederlandse man en heeft 2 kinderen. Met een tomeloze energie weet ze op Katendrecht Antilliaanse en andere jongeren te bereiken die buiten elk circuit vallen. Haar droom? Een mooi, groot centrum voor de Arubaanse en Antilliaanse gemeenschap in de wijk.
11
12
Elke week treffen ze elkaar in Vrouwenstudio Kaat Mossel op Katendrecht. Moeders met kleine kinderen. Van Marokkaanse, Antiliaanse, Turkse of Nederlandse afkomst. Ze koken met elkaar. Halal en ‘gewoon’ in aparte pannen. “Zo tonen we respect voor elkaar.” Op Internationale Vrouwendag koken ze ‘internationaal’ voor het verzorgingshuis in de buurt. En ’s middags vieren ze feest. Met hennatatoeages, haar vlechten, dansen of koffiedik kijken. Eldrid Henriquez is erbij. Zij is niet alleen het aanspreekpunt voor de moeders. De moeders zijn ‘t ook voor haar. Want Eldrid is de sleutel voor de aanpak van problemen met Antilliaanse en andere jongeren op Katendrecht die bij de officiële instanties buiten de boot vallen.
“Eerst de ouders dan pas de politie of jeugdzorg.” Vrijwillige moeders Dankzij de inzet van de ‘vrijwillige moeders’ daalde de criminaliteit op Katendrecht. Er is flink geïnvesteerd in de harde kern van lastposten en potentiële criminelen. De overlast liep terug en jongeren gingen weer naar school. Maar nu de welzijnsstichting het project niet meer subsidieert, dreigt het weer mis te gaan. Eldrid geeft niet op. Dat kan ze niet. Ja, ze
heeft gewerkt bij de welzijnsstichting. Alleen is haar contract niet verlengd. Contact met jongeren had ze wel. Sterker nog, die kwamen alleen als zíj dienst had. “Praten, praten en nog ’s praten. Dat is het enige dat werkt om vertrouwen te krijgen. En een plek bieden waar ze zich op hun gemak voelen. Die is er nu niet. Het jongerencentum is bijna continu dicht.”
Mij vertrouwen ze “Er zijn altijd problemen. Met werk, met school, met de schuldsanering. Mij vertrouwen ze, dus ga ik met de jongeren mee. Naar het jongerenloket, naar justitie of politie. Maar ook op scholen praat ik me soms suf om te zorgen dat een
jongen of meisje op school kan blijven. De moeders blijven het aanspreekpunt. Hoor of merk je dat ’t niet goed gaat met je kind? Bel me dan, zeg ik. Eerst de ouders, dan pas de politie of jeugdzorg.”
Tienermoeders “Vergeet ook de vele tienermoeders niet. Die probeer ik naar één van de tienermoederhuizen te brengen. Maar zijn ze nog geen 16, dan vallen ze buiten de opvang. Met hen zoek ik bijvoorbeeld op Marktplaats gratis babyspullen en ik zorg ervoor dat ze naar school blijven gaan.”
Geen tijd om te studeren En Eldrid zelf? Heeft ze tijd om te werken of een opleiding te volgen? “Vorig jaar was ik bezig met een opleiding als jongerenwerker. Maar ik ben gestopt omdat ik het te druk had op Katendrecht. Maar dit jaar ben ik van plan ’t weer op te pakken. Maar of dat lukt?”
13
Zelf heeft hij geluk gehad, zegt hij. “M’n roots wilde ik niet verliezen, maar ik wilde ook vooruit komen. En dat is gelukt.” Giovanni Franken is zichtbaar trots op z’n eigen makelaarsen verzekeringskantoor ’t Sorgh & Huis. Voetballen is en blijft z’n passie. Bijna vanzelfsprekend zijn al z’n medewerkers net als hij voormalige voetbalprofessionals. Hij weet immers hoe moeilijk het is als ex-voetbalprof aan werk te komen. Allemaal spelen ze nu zelf op ’t hoogste amateurniveau. Giovanni: “Nog een jaartje doe ik dat. Dan wil ik net als m’n collega Yurtcan trainer worden.”
Giovanni Franken
14
Een gymnasiumkind in de Antillianenbuurt Giovanne Franken (33) is voormalig profvoetballer uit de Rotterdamse Millinxbuurt. Geboren en getogen Rotterdammer. Nu een geslaagd zakenman. Z’n droom? Die heeft hij al bereikt toen hij de sleutel van z’n nieuwe huis in handen kreeg. En nu? Advocaat worden en trainer van een voetbalteam.
Ambassadeur Op z’n 16e werd hij gecontracteerd bij Feyenoord.Tot z’n 25e heeft hij profvoetbal gespeeld. Daarna aan werk komen was moeilijk. Maar een sponsor haalde ‘m binnen bij een hypotheekkantoor. Daar deed hij ’t zo goed dat hij besloot voor zichzelf te beginnen. En met succes. “We blijven klein, zo’n 7 man, en we bieden kwaliteit. Onze klanten kennen ons persoonlijk.” Als ondernemer, zoals hij zichzelf noemt, wil hij graag iets terug doen voor de Antilliaanse gemeenschap. Hij ondersteunt de Arubadag en de Dia di Bandera, feestdagen voor Arubanen dan wel Antillianen. Ook betaalt hij de lunchpakketten voor kinderen die een dagje naar de Efteling gaan.
15
De meeste tijd gaat naar het ambassadeurschap van de Stichting Fundashon Bicentini, vernoemd naar een beroemde Curaçaose voetballer. Giovanni: “De stichting legt op de Antillen sportparken aan en organiseert sportactiviteiten in combinatie met onderwijs en zorg. Met een team van Antilliaanse voetbalprofessionals - ik ben de enige amateurlaten we ons sponsoren door bedrijven. Met de recettes financieren we de stichting.”
16
“M’n zoontje is Nederlander, maar als ‘ie per ongeluk een ruit kapot gooit is ie opeens Antilliaan. Dát is natuurlijk belachelijk.”
Buitenbeentje Bijna vanzelfsprekend vervult Giovanni een voorbeeldfunctie: “Ik heb dan wel letterlijk en figuurlijk het fortuin gehad te
mogen verhuizen, maar m’n hart blijft op Rotterdam-Zuid, in de Millinxbuurt waar ik ben opgegroeid. Ook al is het al lang geen Antillianenbuurt meer. Vroeger wel. Ik ben er geboren kort nadat m’n ouders als één van de eersten naar Nederland verhuisden om mij meer kansen te geven.” En die kansen heeft hij gepakt: “Ik kon goed leren én goed voetballen. De beste wilde ik zijn. Altijd. Ik kon naar een speciale school voor sporters. Tussen de middag en ’s avonds naar school en ’s ochtends en ’s middags trainen. Daar deed ik het gymnasium. Eigenlijk ben ik altijd een buitenbeentje geweest. Ook op die school. Een lunchpakket? Ik wist niet eens wat dat was. En met schooluitjes kon ik niet mee want dat konden m’n ouders niet betalen.”
Fantastische jeugd “M’n jeugd was fantastisch. Met m’n beste vriend was ik altijd op pad. We deelden alles. ’s Ochtends kreeg ik een flesje limonade waar ik de hele dag mee moest doen. Maar al had ik nog zo’n dorst, alleen die limonade opdrinken kwam niet in m’n hoofd op. Want dat had m’n vriendje niets meer. Op m’n 9de gingen we samen met de bus en de trein naar Duinrell bij Den Haag. En samen zaten we op Koninginnedag in oranje T-shirt met vlaggetjes voor de tv te zwaaien naar de koningin. Diezelfde vriend is nu prof bij FC Salzburg. Iets eerder dan ik kocht hij een huis net buiten Rotterdam.
Samen stonden we te huilen toen hij en later ik de sleutel kreeg.”
Paradoxaal “Die vrijheid en zelfstandigheid heeft me echt gevormd. M’n zoontje van 6 gun ik dat ook zo graag. Maar aan de ene kant wil ik ‘m beschermen en aan de andere kant wil ik dat hij net als ik alles mee kan meemaken. Paradoxaal, hè? Ik zorg er wel voor dat hij regelmatig bij m’n familie in Rotterdam-Zuid gaat logeren. Hij moet ook weten waar we vandaan komen.”
17
Prisca de Palm
18
“Ik ben een gangmaker en praat de blaren op mijn tong.” Prisca de Palm (45) groeide op in Brievengat, een wijk van Willemstad, Curaçao. Met niet te stuiten daadkracht brengt ze haar plezier in leren en werken over op haar vier dochters en de vrouwen die ze ontmoet. Haar droom? Als professional werken op Curaçao.
De ouderkamer van OBS Prisma in Hoogvliet is de plek waar ouderconsulent Prisca de Palm en haar Turkse collega Semra met plezier werken. Ze maken moeders met uiteenlopende culturele achtergronden, wegwijs in lesthema’s die op school gegeven worden. Maar er gebeurt meer. “Hier ontwikkelen we ons en krijgen we lef om zelf dingen te doen. Werk zoeken, rijles nemen of zwemles”, zegt één van de vrouwen. Prisca: “Ik leer ze hier hoe het openbaar vervoer werkt. We brengen die kennis in praktijk door met elkaar naar IKEA te gaan en daar een hapje te eten. Elke vrijdagochtend gaan we zwemmen. Ik heb de blaren op mijn tong moeten praten om de Arabische vrouwen te laten inzien dat ze een
badpak moeten dragen. En ze durven rijles te nemen omdat we in de ouderkamer de theorie hebben besproken tijdens het thema verkeer.”
Hoogvliet is mijn alles! Dankzij Prisca doen veel vrouwen mee bij culturele en welzijnsactiviteiten. “Ik haal ze overal bij. Antilliaanse vrouwen werken mee aan de parade van het oogstfeest en de organisatie van Dia di Bandera, de ‘Dag van de vlag’. Vrouwen uit andere culturen vormen het team dat kookworkshops geeft in het kader van het project ‘De fitste buurt van Rotterdam’. Ze doen mee aan straatactiviteiten zoals Opzoomeren of
19
worden overblijfmoeder. Zelf ben ik actief in het project ‘Mensen maken de stad’. Ik ben een gangmaker en doe graag mee aan een debat of informatieavond. Mijn kinderen en m’n vriend steunen me daarin.”
20
Ze aarzelt: “Begin jaren negentig wilde ik hier niet wonen. Veel te veel Antillianen bij elkaar in één wijk. Het leek wel een getto. Met de nieuwbouw is dat veranderd. Hoogvliet is nu mijn alles en voor Hoogvliet doe ik alles! Hier kreeg ik de kans om cursussen te volgen en te werken. En als ik iets geleerd heb, geef ik dat graag door. Dat zit in mij. Zo doe ik iets terug.”
Inburgeren met de Gouden Gids Achttien was ze toen ze begin jaren tachtig, voor de eerste keer naar Nederland kwam. “Ik had een correspondentievriend die zo leuk over Nederland schreef. Na lang zeuren bij mijn moeder mocht ik gaan wonen bij mijn oudste zus in Alexanderpolder. De Gouden Gids was mijn hulpmiddel bij het inburgeren. Toen ik in 1991 echt naar Nederland verhuisde omdat er op Curaçao geen werk voor mij was, bleken er instanties te zijn die je konden helpen met het vinden van je weg hier.”
Roderick Andrea
21
“Ik ben een denker. Er gebeurt niets als ik geen doener naast me heb.” Roderick Andrea (28) wordt door veel jongeren gezien als één van hen die het redt in de maatschappij zonder zichzelf te verloochenen. Zijn droom? De eerste Antilliaanse advocaat te zijn met dreadlocks.
22
Hij is derdejaarsstudent rechten aan de Leidse universiteit en freelance publieksvoorlichter Antillianen bij de Roteb. “Voorlichters van allochtone afkomst geven voorlichting aan mensen met dezelfde culturele achtergrond. Ik doe dat binnen de Antilliaanse gemeenschap. Door het organiseren van cursussen, informatieavonden en evenementen met verhalenvertellers, goochelaarsacts of theatermakers. Zo motiveer ik jong en oud om hun eigen stad schoon en leefbaar te houden. Ik kan dat niet alleen want ik ben een denker. En er gebeurt niets als ik geen doener naast me heb. Zelf woon ik in het Studentenkwartier Dordtselaan, een project van woningcorporatie Woonstad, de deelgemeenten Feijenoord en Charlois
én de Directie Veiligheid. Als student kun je daar goedkoop wonen als je bereid bent je in te zetten voor de wijk.”
Hier doen wij het anders Roderick: “In de periode ‘85-‘89 zijn veel familieleden naar Nederland vertrokken. Zelf was ik vijf toen ik hier kwam. In 1989 ging ik voor een korte periode, samen met mijn oma, terug naar Curaçao. De basisschool daar was een cultuurschok qua discipline. De eerste schooldag werd ik al tot de orde geroepen toen ik zelf een plekje uitzocht in de klas. ’Mijnheer Nederland! Hier doen wij het anders’, klonk het en ik kreeg een tik met een liniaal.”
“Ik heb moeten leren dat intelligentie en wijsheid verschillende dingen zijn.” Achteraf begrijpt hij het wel. “Op de Antillen proberen opvoeders je te beschermen door streng te zijn. Maar ze kunnen daarmee niet voorkomen dat je in aanraking komt met problemen. Dan moet je het zelf uitzoeken en blijkt het gat tussen de wereld van netjes naar school gaan en de realiteit te groot.” Terug in Nederland kreeg hij het moeilijk. “Ik spiegelde me aan mijn omgeving. En mijn buurt in
Hoogvliet was geen leuke buurt. Ik zag heel veel en dacht als slimme VWO-jongen alles te begrijpen. Maar dat was niet zo. Ik ging spijbelen en rondhangen. Zat vaak bij de decaan. Steeds weer handen schudden, steeds weer een nieuwe kans. Ik probeerde te veranderen. Maar de jongens om me heen veranderden niet. Zo zat ik in de auto van een vriend toen we werden aangehouden. Gevolg… een week in een politiecel. Dat ga je wel nadenken! Op mijn 20ste had ik genoeg meegemaakt om een beslissende keuze te maken. Ik deed toelatingsexamen voor de opleiding Management, Economie en Recht aan de Hogeschool Rotterdam en werd aangenomen…”
Vallen en opnieuw beginnen “Ik heb een zoontje van twee. Zijn Antilliaanse moeder combineert haar studie met een baan. We gaan goed met elkaar om en verdelen de zorg zo goed en kwaad als het gaat. Ik hoop dat hij later kan zeggen: ‘Mijn vader is advocaat’. Roderick wil een voorbeeld zijn voor de Antilliaanse jongens uit zijn oude wijk. “Ik wil laten zien dat je kunt vallen en weer doorgaan. Ook als je, zoals ik, geboren bent in Koraal Specht, een ‘slechte’ wijk op Curaçao, en opgroeit in een getto-light-buurt in Hoogvliet.”
23
Audrey Hazel
24
“Ik loop achter niemand aan. Maar iedereen weet me te vinden.” In 1962 kwam Audrey Hazel (62) van Aruba naar Nederland om verpleegkundige te worden. Vijftien jaar bleef ze. Ze trouwde, kreeg 2 kinderen en ging terug. Sinds 1997 is ze weer Rotterdamse. Maar elk jaar betalen haar kinderen een retourtje Curaçao. Om bij te tanken. Haar droom? “Rijk oud worden. Zodat ik op m’n 70ste een cruise kan maken.”
In 1999 werd ze ‘Charloiser van het jaar’. Als waardering voor wat ze voor elkaar weet te krijgen in het Rotterdamse Charlois. Sindsdien weten vrijwilligersgroepen haar te vinden. Waar kan ik een plek krijgen om bij elkaar te komen? Hoe zorg ik dat deelnemers enthousiast blijven? Elke vrijdag rond het middaguur kunnen ze bij haar terecht. Daarna is ze er voor de Amaryllis Club, een vrouwengroep van Antilliaanse Rotterdammers. Eerlijk, maar streng noemen ze Audrey Hazel. Al 10 jaar komen de vrouwen elke vrijdagmiddag in een wijkgebouw op Zuid bij elkaar. Om met elkaar te praten, te handwerken of te horen hoe ze zelf dingen voor elkaar
kunnen krijgen. Hazel: “Ik vertel wat ze moeten doen om een andere woning te vinden. Of hoe ze de opvoeding aan kunnen pakken. Alle vrouwen doen trouwens vrijwilligerswerk: overblijfmoeder, gastvrouw van koffieochtenden of helpen in een buurthuis.” Hazel begeleidt ze en houdt de touwtjes strak in handen. Tegenspraak duldt ze niet. Maar dat accepteren de vrouwen van haar.
Drijvende kracht Ze is conciërge op het Albeda College in de Afrikaanderwijk ‘op Zuid’. Ondersteunt de inburgerings- en alfabetiseringscurssusen op de tweede verdieping van de moskee.
25
“Bindende schakel voor alle Rotterdammers.”
als drijvende kracht van vrijwilligersgroepen of om de sociale contacten in de wijk nieuw leven in te blazen. Ze is er voor alle Rotterdammers, zoals ze zelf zegt.
Willy Djaoen
’t Weekend is heilig
26
Zelf mag ze ook inburgeringscursussen geven. En dat doet ze ook als een docent ziek is. “Dan hoeven we de mensen niet naar huis te sturen. Maar verder ben ik er voor de communicatie met de docenten, de cursisten, de moskee en de school. Daar ben ik nu eenmaal goed in.” Zij is de bindende schakel waar niemand omheen kan. Of ’t nu op haar werk is,
“Aan alles wat ik zeg of doe hechten mensen betekenis. Ik kan nooit doen of ik er niet ben. Daarom is het weekend heilig voor me. Dan ben ik er even niet. Ik ben er zelfs voor verhuisd naar een andere wijk. Dan ben ik er voor m’n dochter en kleinkinderen. Ook voor die van m’n zoon op Curaçao. Want elk weekend bel ik minstens anderhalf uur. Cadeautjes kan ik nu eenmaal niet geven, aandacht wel.”
27
“Bruggen bouwen is m’n passie.” Willy Djaoen (62) woont sinds 1976 in Nederland. Als beroepsdanser, salsaleraar én welzijnswerker is hij dag en nacht in touw. “M’n droom? Die heb ik niet. Ik geniet nú.”
Ze kussen ‘m als ze binnenkomen. Allemaal. Want Willy Djaoen betekent alles voor hen. Of we dat maar willen opschrijven. Elke vrijdag komen ze naar het ‘multiculturele’ verzorgingshuis De Leeuwenhoek in het hartje van Rotterdam. Om te praten over nu, maar ook over vroeger toen ze jong waren en nog op de Antillen of Aruba woonden. En om informatie te krijgen over wat Nederland ouderen te bieden heeft. Hoe wil je wonen als je ouder wordt? Hoe wil je je uitvaart geregeld hebben? Wat is een Rotterdampas? 28
Caribische Zilveren Krachten De 60+ vrouwen van de Caribische Zilveren Krachten komen
uit heel Rotterdam en zelfs van daarbuiten. Ieder met haar verhaal. Zo vertelt Chila dat ze gastvrouw is in het ziekenhuis. Maar ook bij buitenlandse vrouwen thuis komt om hen Nederlands te leren. En Elma woont in een buitenwijk waar haar 9 kinderen en 18 kleinkinderen regelmatig over de vloer komen. Waarom ze elke week hierheen afreizen? “Hier zijn we samen, kunnen we met elkaar praten over onszelf, onze kinderen, maar ook over vroeger. En Willy helpt ons als er problemen zijn.” Met vrolijke Antilliaanse muziek, lekkere broodjes en flesjes fris weet Willy de tongen los te maken. Engels, Papiamento en Nederlands spreken ze door elkaar. Af en toe schuift één van hen aan bij de bewoners van het
“Ik wil alles geven wat ik in me heb.” verzorgingshuis. Of omgekeerd, iemand die er woont, loopt binnen om een praatje maken. Willy loopt rond en geeft intussen adviezen over wat je moet doen als je thuiszorg nodig hebt of waar je op moet letten als je op de Antillen begraven wilt worden.
Zomercarnaval Willy is van huis uit beroepsdanser en salsaleraar met een eigen dansschool. Daar gaat z’n hart naar uit. Als loopjongen begonnen bij een juwelier op Curaçao heeft hij zichzelf dansen geleerd. Een dansopleiding volgde hij pas veel later in Canada en later in New York. Op z’n 28ste kwam hij naar Nederland. Heel Europa heeft hij met een dansgroep afgereisd. En hij stond aan de wieg van het Rotterdamse Zomercarnaval.
M’n ouders bel ik elke dag Terug naar de Antillen? “Geen haar op m’n hoofd die daaraan denkt. In de 34 jaar dat ik hier nu woon, ben ik maar één keer teruggeweest. Hier kan ik veel meer doen. Alleen m’n ouders wonen er nog. Maar die bel ik elke dag, hoor. En af
en toe komen ze naar Nederland. Jaloers dat ze zijn op de vrouwen hier. Dan zeg ik, wat ik jullie niet kan geven, geef ik hen. Je moet ’s weten hoe blij de kinderen van de vrouwen zijn dat ze hier kunnen komen. Thuis zitten ze maar in hun eentje. En ik help ze op weg als ze hulp nodig hebben.”
Uit de roulatie Vorig jaar is hij een tijd uit de roulatie geweest. Oververmoeid. “Met een dubbele longontsteking lag ik op de intensive care. Sindsdien maak ik me om kleine dingen niet meer druk. Gelukkig heb ik al m’n energie weer terug. Want ik wil alles geven wat ik in me heb.”
29