W O O N ANDERS
G E
UITGAVE VAN DE LANDELIJKE VERENIGING CENTRAAL WONEN INHOUD: COLOFON....................2
NUMMER 100 VAN GEWOONANDERS, maar dan anders........2 SAMEN STA JE STERKER.............. Jeroen Singelenberg...................4 MEDIATION HERSTELT................5 EEN VRIJBURCHT OP IJBURG.....6 LANDELIJK EN IDEALISTISCH PROJECT IN HEEMSKERK...........8 DE TOEKOMST is aan betaalbaar gemeenschappelijk wonen door Marta Resink..............................11 GEMEENSCHAPPELIJK WONEN OP LEEFTIJD..............................12 FIETSENHOK.............................13 AL 100!.......................................14 EEN MAATSCHAP IS BETER DAN EEN EENPITTER.........................15 NUMMER 100, 30 JAAR..............16 SAMENLEVEN KUN JE NIET ALLEEn.......................................17 LICHTE RELATIES......................18 DOELSTELLINGEN LVCW...........19
zomer 2007 Jaargang 30, Nr 100 Losse Nummers 2,25
COLOFON “Gewoon Anders” is het blad van de Landelijke Vereniging van Centraal Wonen (LVCW) Postbus 19163, 3501DD Utrecht 06-1301586 internet : www.lvcw.nl mail:
[email protected] Prikbord: www.woongroep.net Abonnementen 10,-- per jaar Aangesloten groepen krijgen per 6 huishoudens 1 exemplaar van ieder nummer ter verspreiding onder hun leden Opzegging vóór 1 oktober. Losse nummers voor leden 2,-- incl. porto, voor niet-leden 2,25 excl. porto Redactieadres Annemarie Kooij Zeelandstraat 26 2408 GJ Alpen a/d Rijn Redactie Annemarie Kooij (CW Alphen a/d Rijn) Flip Krabbendam (CW Delft) Heleen Toet (CW Heemskerk) aan deze G.A. werkten mee: Iteke Weeda, Willem van Leeuwen, Ruut Veenhoven, Anna Dijkhuis, Harry van Bommel, Jeroen Singelenberg, Harrie Jansen, Martha Resink. Layout Elouise van Gestel Auteursrechten Overname van artikelen en illustraties is niet toegestaan zonder toestemming van de redactie
G A
E N
W D
O E
O R
N S
100
Is er interessant nieuws uit uw project, schrijf ons dan. Jullie project jubileert? Meld dat dan tijdig aan de redactie, dan komen we langs voor een artikel in GEWOON ANDERS
2
Druk: Pasklaar, Sittard ISSN: 0166-4336
Nummer 100 van Gewoon Anders maar dan anders...
Het jubileumnummer en voor de gelegenheid is het in kleur gedrukt. ook de inhoud is anders. In alle 99 afleveringen die aan deze voorafgingen hebben we geschreven over projecten in oprichting en over interessante projecten die gerealiseerd waren. In Nederland of in het buitenland. Verder hebben we veel aandacht besteed aan het leven in deze projecten, met alle ups en downs die daarbij horen. In deze GA hebben we nog wel een project in oprichting en een nieuw project, en iets over het leven in een project, dat geeft misschien een indruk van een normale aflevering, maar verder is deze Gewoon Anders heel anders. We blikken terug op de afgelopen 30 jaar van het blad, en het is interessant om te zien hoe Centraal Wonen langzamerhand veranderd is in de loop van de tijd. En we hebben voor de gelegenheid een aantal bekende, of bijna bekende, Nederlanders die gemeenschappelijke woonvormen als Centraal Wonen een warm hart toedragen gevraagd om een bijdrage aan Gewoon Anders te leveren. En dat heeft geresulteerd in zeven bijdragen die we met gepaste trots afgedrukt hebben. Zo hebben we een bijdrage ontvangen van Willem van Leeuwen, de voorzitter van Aedes, de overkoepelende vereniging van woningbouwcorporaties in Nederland. Hij feliciteert ons met deze 100ste GA, en wat we misschien nog wel meer waarderen, hij zegt Centraal Wonen ook zijn steun toe. Dan hebben we een bijdrage van een hoogleraar sociologie en emancipatievraagstukken, namelijk Iteke Weeda. Zij zegt dat woonvormen als Centraal Wonen de toekomst hebben en zij wenst ons alle succes van de wereld! Uit de wereld van de wetenschap is nog meer te melden. Ruut Veenhoven, de hoogleraar sociologie die bekend is om zijn onderzoeken naar het menselijk geluk heeft weliswaar geen tekst geleverd, maar in een schriftelijke discussie met Anna Dijkhuis heeft hij wel aangeboden om eens met Anna te brainstromen over mogelijkheden om het geluk in Centraal Wonen projecten te
onderzoeken. Zijn groepswoners gelukkiger dan anderen? Wij zouden dat graag willen weten. Uit de wereld van de politiek kregen we een hartverwarmende bijdrage van Harry van Bommel van de SP, die uit persoonlijke ervaring over Centraal Wonen sprak en die als positieve kanten de emancipatie noemde, de solidariteit en de bewuste omgang met milieuaspecten van het wonen. Aan de politiek verwant is de SEV, een organisatie die Vrom nieuwe ontwikkelingen in het wonen ondersteunt en Vrom adviseert. De voorzitter van deze SEV, Jeroen Singelenberg brengt het imago van groepswonen ter sprake. Waarbij hij opmerkt dat samendoen in het wonen onterecht een slecht imago heeft. Terwijl in het bedrijfsleven een maatschap toch hoger staat aangeschreven dan een eenmansbedrijfje. Harrie Jansen is een onderzoeker die bekend is door zijn onderzoeken op het gebied van groepswonen. Daarbij is hij voorzitter van de Federatie Gemeenschappelijk Wonen. In zijn bijdrage beschrijft hij hoe de federatie bezig is met de financiering van een nieuw
onderzoek. Een onderzoek naar de effecten van de leeftijdsopbouw bij projecten. En last but not least hebben we een bijdrage ontvangen van Marta Resink, bekend van ‘De omslag’, de ‘werkplaats voor duurzame ontwikkeling’ in Eindhoven, waar iedereen die iets aan de wereld wil verbeteren terecht kan voor informatie en advies. Zij schrijft over de toekomst van groepswonen, en over de nieuwe uitdagingen die hier liggen voor nieuwe pioniers. Door al deze bijdragen is dit jubileumnummer erg lezenswaardig geworden. Ik zou alle gastauteurs hierbij nog eens hartelijk willen bedanken, en de abonnees en anderen wens ik veel leesplezier. FK
A N D E R S
100 3
100 Column
Momenteel zit u te lezen, of te bladeren, in het 100ste exemplaar van Gewoon Anders. Het blad heeft een eenmalige metamorfose ondergaan. Nieuwsgierig als ik ben vraag ik me dan af hoe die metamorfose gegaan zal zijn. Wie heeft er bepaald wat er wel en niet veranderd mag worden? Wat zijn de criteria geweest? Stel dat de vormgeefster ‘all the way’ wil gaan, dus bijvoorbeeld fotomodellen wil inhuren om bij de artikelen flitsende foto’s te kunnen plaatsen. En wat voor modellen moeten dat dan zijn? Wie is de Gewoon Anders lezer en wie wil de redactie als lezers hebben? Kortom, op welke doelgroep richt je je? Ga je voor de jonge, trendy, single centraal woner en kies je voor een Viva vrouw of mag er zelfs wat seks in? “Sex sells” roept ieder reclamebureau immers? Dus wordt de Gewoon Anders nummer 100 opgesierd door bevallige dames in kleddernatte, te kleine T-shirts, met daarop natuurlijk het Centraal Wonen logo over hun voorgevel gespannen? Een ander redactielid vindt dat hele modellengedoe hopeloos ouderwets en wil diegenen die in deze 100ste GA geplaatst worden ‘gewoon’ fotoshoppen. Geen modellen nodig en toch een zeer representatief geheel, voor bewijs even in de laatste Opzij bladeren! Een kookrubriek met 100 recepten! Ja, leuk en van alles een top 100 aller tijden! Muziek, boeken, artiesten, historische figuren! Ja, en de 100 beste Gemeenschappelijk Wonen projecten, ja, en de 100 trouwste lezers door de jaren heen. En de rubriek ‘wat zeggen de sterren’ moet weer terug! Al met al zal het een roerige redactievergadering geweest zijn voor dit 100ste nummer, daar kunt u zeker van zijn. Wat er van al die wilde plannen terecht is gekomen? Kijk en huiver… .en oh ja, als u nog tijd over hebt en nog niet genoeg van het 100ste gebeuren….. er is een club van 100. Een leuk ideëel project waarin mensen vragen stellen aan anderen en men, met gesloten beurs, elkaar probeert te helpen op velerlei gebied. Bezoek de website eens en wie weet……..levert deze 100ste Gewoon Anders nog mooie contacten op!
G A
E N
W D
O E
O R
N S
100
Esther
4
Mediation herstelt de communicatie, ook in woongroepen Onlangs werd ik als mediator ingeschakeld in een woongroep met 6 bewoners in Amsterdam. Er was al een tijd onvrede bij de bewoners over allerlei zaken. Ik werd benaderd als mediator om bij onderlinge geschillen te begeleiden en tot oplossingen te komen, mede omdat bekend was dat ik jarenlange ervaring heb als woongroepbewoner. In vier gesprekken, met grote inzet van de bewoners, werden teleurstellingen, verwachtingen en aannames naar elkaar uitgesproken. Dat leidde tot hernieuwd vertrouwen en afspraken voor de toekomst. Dit was mijn eerste woongroepbemiddeling. Ik heb het met veel plezier gedaan. De gesprekken vonden allemaal in het weekend (zaterdagochtend en zondagmiddag) plaats omdat dat de enige mogelijkheid was om alle bewoners gezamenlijk aan tafel te krijgen. Tot nog toe ben ik als mediator veelvuldig ingezet als bij arbeidsconflicten. De ervaring met de woongroep leerde me dat het er niet zoveel toedoet of het gaat om een arbeidsconflict of een woonconflict, het gaat eigenlijk altijd om miscommunicatie.
Wat is mediation
is van de volgende factoren: - commitment van alle deelnemers -een actieve opstelling van de betrokken partijen in het zoeken naar een oplossing -neutraliteit van de mediator -bereidheid van de deelnemers zich te binden aan geheimhouding en integriteit De kosten van mediation worden bepaald door de duur van het mediationproces. Het uurtarief is op aanvraag beschikbaar . Ina Blanken, mediator NMI.
Als er sprake is van een conflict luisteren mensen vaak niet goed meer naar elkaar of interpreteren elkaars woorden anders dan ze bedoeld zijn. Betrokkenen zijn niet meer in staat op een goede manier met elkaar te communiceren. De mediator - een professionele, onafhankelijke en neutrale bemiddelaar - helpt zoeken naar een oplossing die acceptabel is voor beide partijen en recht doet aan alle betrokkenen. De mediator is geen inhoudelijk arbiter, maar versterkt en faciliteert een open communicatie.
W D O E O R N S
100
Basisvoorwaarden Mediation kan plaatsvinden als sprake
E N
Mediation vindt plaats op basis van vrijwilligheid, vertrouwelijkheid en heeft een besloten karakter. Deelnemers aan het mediationproces zijn bereid, onder begeleiding van de mediator, actief te zoeken naar oplossingen van het conflict. De mediator begeleidt en structureert het proces dusdanig dat de communicatie weer open en constructief wordt. Daardoor kan er een gezamenlijke oplossing gevonden worden waar beide partijen achter staan. De uitkomst wordt door de partijen zelf bepaald. De afspraken worden vastgelegd in een eindovereenkomst .
G A
Werkwijze
5
Een Vrijburcht op IJburg Een voorbeeld van collectief particulier opdrachtgeverschap Het project Vrijburcht is gelegen in de nieuwe wijk IJburg, aan de oostkant van Amsterdam, en wel op de kop van het Steigereiland, aan het water, met uitzicht op de Diemer Zeedijk en op de nieuwe brug die IJburg met (de rest van) Amsterdam verbindt.
G A
E N
W D
O E
O R
N S
100
Collectieve voorzieningen
6
Het project, ontworpen door Hein de Haan, van architectenbureau ‘Casa’, telt 52 koopwoningen en een groot aantal collectieve voorzieningen. Nu is het project nog in aanbouw, maar enkele woningen zijn al bewoond en van de collectieve voorzieningen zoals een eetcafé, een theater, een gemeenschappelijke binnentuin met waterspeelplaats, een haventje, een plantenkas, tevens bedoeld als hangplek en een dakterras. En dan is er nog een kindercrèche. Nu worden ook de contouren zichtbaar. van het eetcafé, het theater en de bestuurskamer met logeerkamer, een werkruimte aan het toekomstige haventje, een gemeenschappelijke binnentuin met waterspeelplaats en een ondergrondse parkeergarage. Wat er nog aan komt, zijn een haventje, een plantenkas, tevens bedoeld als hangplek en een dakterras. De crèche draait op commerciële basis en niet op vrijwilligers, zoals we in ‘gewone’ centraal wonen projecten gewend zijn. Ook het eetcafe zal worden geëxploiteerd op commerciële basis. Dit heeft voor en nadelen, nadeel is dat de belangen van de bewonersgroep en die van de uitbater kunnen verschillen, maar het voordeel is dat de voorzieningen professioneel kunnen draaien, waarbij ze andere constructie gekozen, dit wordt eigendom van een ook open staan voor de buurt. Het theater, de vereniging die ook open staat voor buurtbewoners. bestuurskamer, de logeerkamer, de werkplaats en de kas blijven eigendom van de bewoners, die verenigd zijn in een Wonen en werken gemengd Vereniging Van Eigenaren. Voor het haventje is weer een In het project is bij 13 woningen ook een atelierruimte opgenomen, en verder zijn er nog 3 zelfstandige Een eetcafé, een theater, een bedrijfswoningen. Zo kunnen een aantal bewoners dus aan gemeenschappelijke binnentuin met huis werken, bijvoorbeeld alsarchitect, als pottenbakker, of waterspeelplaats, een haventje, een als meubelmaker. Zo kan er een pluriforme bewonersgroep plantenkas, tevens bedoeld als hangplek ontstaan, met verschillende leefstijlen, en een woonomgeving waar veel te beleven is. Door te variëren in en een dakterras. En dan is er nog een de woninggrootte heeft men ook willen bereiken dat de kindercrèche, een logeerkamer...
bewonersgroep gevarieerd is op het punt van huishoudengrootte en leeftijd. Meer weten Zo kan er een pluriforme bewonersgroep ontstaan, met verschillende leefstijlen, Wie meer wil weten over dit project, over de woningplattegronden, over de Wordingsgeschiedenis juridische constructies of over de subsidieringsmogelijkheden waar Het project is opgezet door de Stichting Vrijburcht, waarbij toekomstige gebruik van is gemaakt, kan verder bewoners konden meebeslissen over de planvorming. Ook kregen zij de kans zoeken op de website van de om drie maal met de architect te overleggen over de eigen woning. Dit heeft geleid tot een gevarieerd project met grote verschillen tussen de woningen. En initiatiefgroep, de Stichting Vrijburcht: www.vrijburcht.com/index.htm. of op de verschillende leefstijlen, en een woonomgeving website van het architectenbureau: www.casa-architcten.nl.
waar veel te beleven is.
FK
Het feit dat bewoners invloed konden uitoefenen op de eigen woning heeft er toe geleid dat er op het project een aantal individuele dakopbouwen zijn toegevoegd.
G A E N W D O E O R N S
100
ook tot een aantal individuele dakopbouwen, in een wat andere architectuur, die het project een extra charme geven. Nu kan het riskant zijn om als collectief te opereren. Stel dat kopers zich terugtrekken en dat woningen onverhoopt niet verkocht worden. Dan zou het collectief dat op moeten vangen. Om dit probleem te ondervangen heeft woningbouwvereniging De Key als ‘vangnet’ gefungeerd door woningen die niet verkocht waren te kopen om ze later alsnog te verkopen of eventueel te verhuren. Inmiddels zijn alle woningen verkocht, waarmee de vangnetfunctie van De Key is beëindigd.
7
LANDELIJK EN IDEALISTISCH PROJECT IN HEEMSKERK Ruim dertig jaar geleden begon een groepje mensen met het plannen van een project 'woongroep en sociale opvang' in een voormalige boerenhoeve. Met de vraag:'hoe is dat tot stand gekomen, en wat is de situatie na zoveel jaren?' gaat Gewoon Anders erop af.
G A E N W D O E O R N S
100 8
Boerderij De Heemshof Via een weggetje dat alleen voor bestemmingsverkeer is, kom ik aan op mijn bestemming: De woonboerderij Heemshof die de klassieke aanblik biedt van een echte hoeve,met als extra opvallend element dat het schuine dak bedekt is met zonnepanelen.Dat verraadt een bepaald idealisme. Eromheen is het ruim: weilanden, tuinen, wat stallen en schuren, zoals je verwachten mag bij een boerderij. Lambert ontvangt me, zijnde degene die samen met zijn vrouw Lia het initiatief tot dit project nam. Hoewel Lambert gezegend is met een goed geheugen, dus veel kan vertellen, bezweert hij me toch om drie forse ordners met verslagen door te lezen om de ontstaansgeschiedenis van Heemshof te leren kennen. Bij de koffie komt er gelukkig een heel verhaal over het woonproject ter tafel. De dossiers blijven dicht, maar ter inzage aanwezig. Hoe is het hier toch allemaal begonnen? Op deze plek staat al heel lang een boerenbedrijf. In 1937 is het hoofdgebouw ervan afgebrand en opnieuw opgebouwd. Op het moment
dat dit verhaal begint, begin jaren zeventig, wordt de boerderij bewoond en het bedrijf gevoerd door de eigenaar/veehouder. Het bedrijf wordt steeds minder rendabel en er is –naar het zich laat aanzien- geen opvolger die er de schouders onder wil zetten. Het is tijd om het eens over een heel andere boeg te gooien. Omstreeks die tijd, in 1972, trouwt Lambert met Lia, de oudste dochter van de veehouder. Samen met de ouders maken ze plannen en werken ideeën uit. Dan –eind 1972- komt een zoon van de veehouder met zijn vrouw terug uit Kenia en wil toch boeren, kleinschalig dan wel. Beiden zoeken mee naar oplossingen. Besloten is toen om in ieder geval gezamenlijk te gaan wonen en elkaar te helpen zodat de ouders thuis kunnen blijven wonen. Ook wordt afgesproken elkaars kinderen op te vangen waardoor mannen en vrouwen een grotere kans hebben om buiten de deur te gaan werken. Daarnaast vindt “opvallend element is dat het schuine dak bedekt is met zonnepanelen.Dat verraadt een bepaald idealisme” de familie het opvangen van mensen die dat om een of andere reden nodig hebben, belangrijk. Deze ideeën vragen een goede doordenking van de consequenties die het heeft voor de bewoners en ook voor het gebouw. Marktverkenning Om de levensvatbaarheid van de plannen voor de opvang te toetsen wordt er een marktonderzoek gedaan met als uitgangspunt de volgende vragen:Wat zijn de mogelijkheden en waar liggen de grenzen van sociale opvang, als dit gecombineerd gaat worden met de woongroep? Waar is in de samenleving behoefte aan, hoe kan een voormalig boerenbedrijf daarin passen? Is het goed om vooral te richten op boerenzoons, op pleegkinderen, of is het uitvoerbaar om(chronisch) psychiatrische
patiënten op te vangen o.i.d.? En moet of kan er naast huisvesting ook voor dagbesteding gezorgd worden? Uiteindelijk had het overleg, ook met allerlei instanties, als resultaat de volgende conclusies: a. we kiezen voor kortdurende opvang (maximaal een half jaar); b. we kunnen geen zware gevallen opvangen; c. bezigheden overdag op de boerderij zijn in beperkte mate mogelijk. Dat is wat de groep besloot te kunnen aanbieden: een rustige tijdelijke woonplek-met-aandacht. De verbouwingen Een broer van Lambert, die architect is, wordt erbij betrokken om een algeheel ontwerp voor heel de boerderij te maken.De toestemming voor de eerste fase kwam na de bouwaanvraag nog gemakkelijk(1973), maar voor de bouwaanvraag van de tweede fase moest er een bestemmingswijziging “Dat is wat de groep besloot te kunnen aanbieden: een rustige tijdelijke woonplek-metaandacht” komen (1976). De plannen met betrekking tot de sociale opvang werden voorgelegd aan de gemeentelijk commissie sociale zaken, die een positief advies gaf. Ondertussen was ook een zus van Lambert met haar man en twee kinderen gaan deelnemen.En de opvang ging van start. De tijdelijke gasten maakten gebruik van kamers die leegstonden totdat de “officiële” gastenkamers werden gerealiseerd (1980). De oorspronkelijk eigenaar en rustend veehouder ging met dit alles akkoord omdat hij inzag dat op deze manier de boerderij behouden kon worden. Dat de vaste bewoners, de woongroepleden voornamelijk (aangetrouwde) familieleden waren hielp ook een handje mee. Desondanks was het een hele omschakeling voor hem en zijn vrouw. In de bouwkundige ontwerpfase moesten vragen beantwoord zoals: Wat is de verhouding tussen het privé gedeelte en het gemeenschappelijk gedeelte? Hoe wordt dat vormgegeven in de woning? Moet ieder huishouden een eigen WC, douche, (bij)keuken, wasmachine, stofzuiger enz? In die tijd stond het “kleine gezin” ter discussie in de maatschappij. Gezinnen kunnen echter veel met elkaar delen, vonden de toenmalige idealisten. Lambert:"Wij kozen toen voor kleine
100 N S O R O E
Over het gezamenlijk gebruik van de twee wasmachines, de energie, de grote tuin, zijn afspraken gemaakt, want zonder dat gaat het niet goed. Er
Is de sociale opvang wel geslaagd? Vanaf 1981 wordt het aantal gasten bijgehouden. Over 26 jaar zijn er 176 gasten opgevangen die tezamen 20.878 dagen hier waren. Een bezetting van 2,2 persoon per dag, met een gemiddelde verblijfsduur van 4 maanden. Niet niks. Maar getallen zeggen niets over de kwaliteit.En omdat er geen exitgesprekken worden gehouden weten we niet precies wat het effect is op de mensen. Wel wordt er na enige tijd bij de instelling geïnformeerd hoe het met de tijdelijke gasten gaat. Sommigen komen goed terecht, anderen minder. En soms lukt de aanpak gewoon niet. De mensen moeten wel echt zelf gemotiveerd zijn om aan hun toekomst te werken.
W D
Woonvereniging Heemshof Een van de moeilijke kwesties in de loop van de jaren is geweest om juridisch vorm te geven aan het gemeenschappelijk eigendom. In het begin waren er eigenaren en huurders. Later is in de nieuwe statuten vastgelegd dat alle vaste bewoners mede-eigenaar zijn.
“dat we geen instellingzijn"Dat geeft ons vrijheid en voor de gasten toch nabijheid, zorg en zonodig toezicht” werden verdeelsleutels bedacht voor de kosten van gebruik van gas, licht, water In het jaarverslag wordt de financiële positie van de woongroep besproken en verslag gedaan van gebeurtenissen. De financiële regeling bij wisseling van bewoners en de eerlijke verdeling van de lasten blijven daarbij de aandacht vragen.
E N
De opzet van de opvang wordt duidelijker In een gewone eengezinswoning is het moeilijk iemand, een wildvreemde, tijdelijk op te vangen. Zowel voor de bewoner(s)als de gast is dat een inbreuk op de privacy. Op de boerderij is er veel ruimte, dat is een voordeel en bovendien zijn we geen instelling.Dat geeft ons vrijheid en voor de gasten toch nabijheid, zorg en zonodig toezicht. We zijn genoeg betrokken om de gasten het gevoel te geven dat ze niet alleen staan. Wij zijn vrijwilligers die geen professionele begeleiding willen en kunnen geven. Wij krijgen en willen geen subsidie. De pensionprijs wordt laag gehouden zodat de tijdelijke, gasten deze zelf kunnen betalen" verklaart Lambert. Het organiseren van activiteiten voor de tijdelijk gasten hier bleek niet te werken, zeker niet toen de
veehouderij met kaasmakerij in 1982 ophield te bestaan. Eigenlijk is het nu zo dat de gasten (vrijwilligers-)werk, bezigheden of therapie hebben buiten de Heemshof. Er is geen uitgesproken “doelgroep”. Jongeren worden aangemeld door jeugdinstellingen. Maar de financiën zijn voor jongeren nu moeilijker en omdat de vaste bewoners ouder worden gaat de aansluiting niet altijd vanzelf. Volwassenen worden aangemeld door maatschappelijk werk, psychiatrische instellingen en de sociale dienst. Het gaat om mensen met zeer verschillende (tijdelijke) problemen: echtscheiding, verslaving, sociaal uit de boot gevallen, psychologische of psychiatrische problemen.Soms zijn de problemen te zwaar, dan is het beter om nee te zeggen.
G A
eigen wooneenheden en grote gemeenschappelijke ruimtes. De slaapkamers zijn los van de huiskamer op de bovenverdieping. Door de “loskoppeling” van de slaap/werkkamers kon een wooneenheid makkelijk groter/kleiner worden ten behoeve van bijvoorbeeld gezinsuitbreiding of werk”. Later zijn er intern nieuwe wooneenheden bijgekomen (1993, 2001). Er zijn nu zeven wooneenheden.
9
Diefstal is bijvoorbeeld een probleem in zo’n open huis, en alcoholisme ook. evenals mensen die erg passief zijn en alleen maar zitten te roken. Verder is het voor iedereen duidelijk dat ze na de afgesproken opvangtijd van een half jaar weg moeten. Het loopt ook wel eens een beetje uit maar er komt een eind aan. Dat is soms moeilijk voor de gast, en voor ons. Maar ongeveer drie jaar geleden is er een reünie gehouden die heel goed bezocht is. Dat zegt wel iets over hoe onze gasten het verblijf ervaren hebben. Wat krijgen de vaste mensen ervoor terug? Bij elke “investering”, hoe idealistisch en liefdevol ook, is er een zekere opbrengst nodig, al is het slechts je eigen gevoel van voldoening. Zonder een beloning houdt niemand het vol. Is die wisselwerking bij jullie voldoende bereikt? “Ook de mensen die nu vast in de woongroep wonen vinden het belangrijk dat we deze opvang blijven geven. In ieder geval brengt de gezamenlijke verantwoordelijkheid die we hebben voor dit project een verbondenheid tot stand. De opdracht die we onszelf stellen bindt ons.
G A E N W D O E O R N S
100 10
Gasten zeggen dat ze hier tot rust zijn gekomen en steun kregen. Zij voelden zich in staat gesteld om een nieuwe start te maken” aldus Lambert. Actueel Het veeteeltbedrijf dat in het onderhoud van een gezin moest voorzien is in 1982 stopgezet. Lambert is geleidelijk de schapen gaan overnemen van zijn schoonmoeder, nadat zijn schoonvader overleden was. De schapen zijn in 2000 –na menig jaar met schapenziektes- weggedaan. Er waren nog wel twee bestaande paardenboxen in de koeienstallen en die zijn toen uitgebreid. Er werden nieuwe boxen gebouwd en pensionpaarden aangenomen. De vier ha weidegrond om de boerderij garanderen de beesten een goede plek. Het streven is om in ieder geval quitte te spelen met opbrengst en onkosten van de stallen. Het werk bestaat, naast het weiden en binnenhalen van de paarden, uit het onderhouden van de boxen, hekken repareren, sloten schoonmaken, administratie bijwerken, enzovoort... Lambert doet dat nu samen met Matty. Verder zijn er nog de moestuin, boomgaard, kippen, konijntjes, poezen. Gelegenheid genoeg om je
hobby uit te leven. Hiernaast nog allerlei onderhoudsklussen, die de groep op de maandelijkse gezamenlijke werkdag te lijf gaat. Bij samen wonen gaat het erom dat iedereen het met de opzet en de verdeling van taken eens is. En als er nieuwe bewoners komen moet de stemming over toelating unaniem zijn. Om alles in goede banen te laten lopen wordt een keer per maand vergaderd, de zogenaamde Hofkrans. Er zijn intussen mensen vertrokken, ook gezinnen, en weer anderen bijgekomen, met of zonder kinderen, ook alleenstaanden. Vanaf 1974 hebben 24 huishoudens deelgenomen (waarvan er nu 7 wonen). De gemiddelde woonduur van alle vaste bewoners inclusief de huidige mensen is 6 jaar en 4 maanden. De leeftijdsopbouw van de huidige bewoners is: Vrouwen: 92, 81, 64, 38 en 35 jaar. Mannen: 67, 55, 48, 38 en 32 jaar. Kinderen: 4 en 1 jaar. Dat is een heel gevarieerde opbouw van gemotiveerde bewoners in een goed georganiseerde gemeenschap, met een veranderend maar blijvend idealisme. Petje af voor De Heemshof!!! AK/L
Mogelijkheden in het buitengebied Een andere stroming die mensen van allerlei leeftijden aanspreekt, is de beweging van de ecodorpen: overzichtelijke leef-/werkgemeenschappen met een paar honderd inwoners, die kiezen voor ecologie, gemeenschapsvorming en spiritualiteit. Ook zelfbouw en
Samen een vuist maken voor nieuw bouwbeleid Ook zou er - in gezamenlijk optrekken met andere (koepel)organisaties - veel meer rechtstreeks contact moeten komen met woningcorporaties en woningbouwverenigingen, het ministerie van VROM, de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), om te bespreken welke wensen en mogelijkheden er zoal liggen. Ook met het buurtopbouwwerk zouden contacten kunnen worden aangehaald. Want een initiatiefgroep alleen - ook al zijn de mensen nog zo gemotiveerd - redt het vaak niet op eigen kracht. Gebrek aan professionele procesbegeleiding
100 N S
Nieuwe taak voor Vereniging Centraal Wonen Bij het belobbyen en ondersteunen van nieuwe initiatieven, zou de LVCW nog steeds een belangrijke rol kunnen vervullen: zij hebben ervaring, kennis en deskundigheid. Waren het dertig jaar geleden de Volksuniversiteiten die cursussen als 'woongroep in zicht' aanboden, in deze tijd zou de LVCW - eventueel samen met verwante organisaties - een dergelijk aanbod kunnen ontwikkelen voor mensen die gemeenschappelijk wonen als een serieuze optie overwegen: 'Is gemeenschappelijk wonen iets voor mij?'. Ook georganiseerde excursies naar bestaande projecten en open gesprekken met bewoners ook over teleurstellingen en zaken die niet goed gaan zullen naar mijn inschatting veel belangstellenden trekken. Een levende praktijk zegt immers veel meer dan alleen mooie woorden... En wellicht is er vanuit de Landelijke Vereniging een actiever begeleiding mogelijk van nieuwe initiatiefgroepen? Ook hier zou kunnen worden samengewerkt met andere verenigingen en organisaties.
O R
Oude tijden herleven Anno 2007 zijn we in menig opzicht weer terug bij 1970. Grootschaligheid, oprukkende klimaatverandering, vereenzaming, probleemwijken en behoefte aan kleinschaliger zorg en opvang, zijn uitdagingen van deze tijd. Maar we kunnen inmiddels ook leren van een interessante gerealiseerde praktijk. Duurzaam bouwen, werken aan de leefbaarheid van steden en dorpen, behoefte aan regionalisering, wonen en leven binnen de Mondiale Voetafdruk en een andere manier van globalisering, zijn thema's die mensen - en bestuurders! - van nu aanspreken. De hernieuwde interesse blijkt uit de groeiende vraag naar vormen van gemeenschappelijk wonen - in al zijn verscheidenheid - niet in de laatste plaats bij actieve ouderen. Ook jongeren zoeken naar plekken waar ze in meer gezamenlijkheid met anderen kunnen wonen en leven. Nog steeds spelen overwegingen als 'niet ieder-voor-zich' en 'geen huisjeboompje-beestje' een rol, evenals het zoeken naar vormen van zelfvoorziening ('autarkie'), het zelf verbouwen van voedsel en wonen in een duurzaam (zelf)gebouwd huis in een ecologische en inspirerende omgeving. Van nog recenter datum is de 'woon-werk-zorg'-vorm: leefgemeenschappen of buurtjes waar mensen van verschillende generaties - met en zonder 'beperkingen' eendrachtig samen wonen en werken en waar zorgen voor elkaar weer tot het gewone dagelijks leven behoort.
O E
Pioniers banen de weg voor het nieuwe wonen De pioniers van die tijd waren meestal geen kapitaalkrachtige groepen - men nam vaak genoegen met sobere voorzieningen en weinig privacy. Er ontstonden steeds meer initiatieven - steeds vaker ook in de particuliere (koop)sector. De laatste jaren is collectief particulier opdrachtgeverschap in combinatie met een Vereniging van Eigenaren sterk in opkomst. Maar het bouwen voor minder financieel draagkrachtigen stagneerde. Woningbouwverenigingen werden corporaties die gingen bouwen voor 'de markt' (luxe appartementen, VINEX-wijken en stadsvilla's).
De toekomst van gemeenschappelijk wonen Bij nieuw- en verbouwinitiatieven in een bestaande bebouwing zullen vooral woningcorporaties en gemeenten actieve ondersteuning en betaalbare ruimte moeten bieden aan mensen met plannen en ideeën voor gemeenschappelijk wonen. Ook in bestaande wijken kunnen gemeenschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd, waarbij de bewoners actief zijn betrokken: multiculturele buurt- en volkstuinen, buurthuis, buurtrestaurant, plekken en pleintjes voor ontmoeting (bijv. het Oude Westen, Rotterdam; Crabbenhof, Dordrecht; de Bikkershof, Utrecht; Malburgen, Arnhem). In het buitengebied dienen zich allerlei nieuwe mogelijkheden voor gemeenschappelijk wonen aan: leegkomende boerderijen met bijbehorende agrarische grond, kloosters, grootschalige zorginstellingen, asielzoekerscentra, fabrieksterreinen, kazernes en recreatieparken. In combinatie met ecologisch beheer van het landschap, zijn hier fantastische woonprojecten realiseerbaar, met allerlei werkgelegenheid: gemeenschapsboerderij (voedselproductie, compostering, educatie), buurtwinkel en -restaurant (buurt- en streekproducten!), dienstencentrum, kringloop- en ruilwinkel, ... Een groot obstakel bij het realiseren van woonvormen in het buitengebied vormen de hoge grondprijzen. Wanneer grond tegen agrarische grondprijzen beschikbaar zou komen, opent dat een wereld van mogelijkheden.
W D
Centraal Wonen ontstond in de periode dat de maatschappij volop in beweging was. Het was de tijd na het uitkomen van het rapport van de Club van Rome (de grondstoffen zijn eindig), het ideeëngoed van economen als Jan Tinbergen (internationale rechtvaardigheid) en E.F. Schumacher (kleinschaligheid). Velen gingen op zoek naar andere vormen van wonen, werken en leven, waarbij milieubewustzijn, sociale betrokkenheid, emancipatie en internationale solidariteit meer tot uiting kwamen.
E N
Door Marta Resink
zelfvoorziening qua voedsel en energie zijn aspecten. 'Ecovillages' zijn een wereldwijd fenomeen, van IJsland tot Japan en van Bolivia tot Senegal. In Nederland zet Vereniging Ecodorp zich sinds 2002 in voor het realiseren van minstens één ecodorp van enige omvang. Gebrek aan betaalbare ruimte (grond en eventueel aanwezige bebouwing) vormt een belangrijk obstakel voor realisatie. Ook hier zijn projectontwikkelaars vaak interessantere kandidaten.
G A
De toekomst is aan betaalbaar gemeenschappelijk wonen
11
(zowel bouwkundig als sociaal) en onervarenheid in het voeren van gesprekken en onderhandelingen met instanties zijn vaak grote struikelblokken. Pioniers blijven hard nodig! Ik denk dat we aan het begin staan van een hele nieuwe ontwikkeling op het gebied van bouwen en wonen. Duurzaamheid, leefbaarheid, meer sociale cohesie, participatie en betaalbaarheid zijn daarin sleutelwoorden. De veelzijdigheid in vormen van gemeenschappelijk wonen, zoals die binnen de vereniging Centraal Wonen is gerealiseerd, is van onschatbare waarde bij het wonen in de toekomst. Nieuwe ontwikkelingen moeten altijd worden aangezwengeld door pioniers met visie en met passie. Tot die pioniers behoort zeker ook de LVCW. Dat jullie nog maar lang mogen blijven bestaan. De toekomst heeft jullie nodig! -----------------*) Marta Resink is sinds 1994 werkzaam bij Omslag, Werkplaats voor Duurzame Ontwikkeling. In reactie op de fors toenemende vraag naar 'andere' vormen van wonen en leven, startte Omslag in 2005 met het landelijk Servicepunt Anders Wonen Anders Leven. ------------------Omslag, Werkplaats voor Duurzame Ontwikkeling Postbus 81 5600 AB Eindhoven Tel. 040-2910295 E-mail:
[email protected] Web: www.omslag.nl
G A E N W D O E O R N S
100 12
Gemeenschappelijk Wonen op leeftijd:
beter met leeftijdgenoten onder elkaar of juist niet? De FGW zoekt het uit! De Federatie Gemeenschappelijk Wonen is een samenwerkingsverband tussen Landelijke Vereniging Centraal Wonen, Landelijke Vereniging Groepswonen van Ouderen en de stichting Wonen van Senioren op Boerderijen. Het doel van de Federatie is de mogelijkheden voor en van gemeenschappelijk wonen te vergroten en daarmee een bijdrage te leveren aan het welzijn van mensen in de samenleving. Vooral in de toenemende groep ouderen is er, na de verzelfstandiging van hun kinderen en/of hun pensionering, veelal behoefte aan een nieuwe zelfstandige woonsituatie die structureel meer contactmogelijkheden biedt dan in de oude woonomgeving voor handen zijn. Gemeenschappelijk wonen, sociale contacten en zorgposities. Gemeenschappelijke woonvormen zijn in principe een goed middel om te voldoen aan de contactbehoeften van ouderen zonder verlies van zelfstandigheid. Maar dat slaagt ook in woongemeenschappen niet vanzelf, evenmin als bij meer afgescheiden huishoudens. Bovendien is er tussen woongemeenschappen een grote diversiteit in relatie- en contactstructuren. Voor een optimale benutting van gemeenschappelijk wonen ten behoeve van het welzijn van zowel jongere als oudere bewoners is het van belang om inzicht te hebben in de voor- en nadelen van specifieke structuren in gemeenschappelijk wonen voor het sociale functioneren van bewoners. In verband met ouderen is specifiek van belang hoe het met hun zorgpositie is gesteld. Onder zorgpositie verstaan wij hier het geheel van iemands informele en formele zorgrelaties, zowel in ontvangende als gevende zin. Specifiek van belang zijn het evenwicht tussen afhankelijkheid en zelfredzaamheid en de afstemming tussen formele en informele zorgrelaties – zowel binnen de woongemeenschap als daarbuiten. Diversiteit of homogeniteit in levensfasen? Een belangrijke vraag bij de vormgeving aan gemeenschappelijk wonen is die van de gewenste diversiteit in levensfasen binnen een woongemeenschap. Sommigen ouderen geven er de voorkeur aan om hun dagelijkse woonomgeving vooral te delen met leeftijdsgenoten. Anderen verkiezen juist primair het contact met zowel leeftijdsgenoten als jongeren. In het concept van ‘Centraal Wonen’ wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke diversiteit van huishoudens en levensfasen binnen een woongemeenschap, dat wil zeggen dat er plaats is voor zowel gezinshuishoudens als voor tweepersoonshuishoudens zonder kinderen en eenpersoons huishoudens, en zowel voor jongeren als ouderen. Daarnaast is er sinds de jaren 1980 een levensfase-homogene vorm van gemeenschappelijk wonen ontwikkeld in het ‘Groepswonen van ouderen’. Dit zijn veelal gemeenschappen van 20 tot 40 één- en tweepersoons huishoudens met bewoners die allen 55 jaar of ouder zijn. Hierop sluit ook het moderne idee aan van ‘senioren communities’. De SEV, stichting experimenten volkshuisvesting, heeft er in juni a.s. een congres over gehouden. Beide vormen, het ‘multigenerationele’ Centraal Wonen en het ‘monogenerationele’ Groepswonen van Ouderen, kunnen voor verschillende groepen ouderen om verschillende redenen aantrekkelijk zijn. Interne vergrijzing Vooral bij het mono-generationele ‘Groepswonen van ouderen’, wordt het probleem gesignaleerd van de interne vergrijzing waarbij een te groot deel van de bewoners te zeer zorgbehoevend dreigt te worden ten opzichte van het meer vitale deel van de bewoners en het niet altijd gemakkelijk is om nieuwe
Fietsen hok Nou hoorde ik dat er fietsen gestolen worden uit het fietsenhok Dat is zonde.
Slotmanifestatie: Symposium Het project wordt afgerond met een publiek debat over het maatschappelijke belang en de toekomst van het gemeenschappelijk wonen, in het bijzonder voor ouderen. Harrie jansen.
N S O R
(uit De Middelblokker, projectblad van CW Zwolle)
O E
Onderzoek Samen met het Verwey-Jonker instituut wil de FGW onderzoek doen om die beleidsvragen te kunnen beantwoorden. Het onderzoek bestaat uit twee hoofonderdelen. Op de eerste plaats willen we een landelijke inventarisatie doen van alle woongemeenschappen waarin
Een nieuwe bewoner, nog vol frisse ideeën.
W D
Hoe kan de toekomstige continuïteit van de groepen en de zorgpositie van de leden in de verschillende vormen optimaal worden veilig gesteld? Welk leeftijdenbeleid kan het beste worden gevoerd door woongemeenschappen met ouderen? Welke specifieke vormen van leeftijdenbeleid passen het beste bij woongemeenschappen met verschillende typen leeftijdsamenstelling?
De resultaten van dit onderzoek willen we bespreken met groepen deskundigen, zowel uit eigen kring (LVCW, LVGO, WSB) maar ook met vertegenwoordigers van overheden en organisaties die belangen van ouderen behartigen en/of direct betrokken zijn bij huisvesting van woongemeenschappen. Daarmee hopen we in staat te zijn om een beleid te formuleren dat gebaseerd is op actuele kennis en bovendien kan rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak.
Ik vraag me af of er een creatieve manier is om er mee om te gaan. Nou heb ik eens geleerd dat dieven, of liever mensen in een diefachtige bui, een hekel hebben aan zaken waar je een prettige stemming van krijgt. Daarom ook heb ik in m’n tuincentrum ’s nachts rustige klassieke muziek aan staan, wat trouwens ook plantjes schijnt te doen groeien. Nou dacht ik als we nou één van die hele handige mensen die hier in grote getale rondlopen vragen een installatietje te maken, zodat, als je ’s nachts de deur van het fietsenhok opent, je rustige klassieke muziek hoort………. De potentiële dief hoort zich ofwel rot te schrikken of tot inkeer te komen. En nog verder doordenkend lijkt het me ook wel wat om – denkend vanuit de fietsendief – een aparte fiets neer te zetten: fel beschilderd met groot en duidelijk postcode, adres en naam. Met een bord erbij: FIETS NODIG? NEEM DEZE, S.V.P. TERUGBRENGEN Deze fiets is zo gemakkelijk mee te nemen dat de andere natuurlijk altijd blijven staan. Ik heb nog wel een oud cd spelertje en een oude fiets.
E N
Beleidsvragen De beleidsvragen, die de Federatie Gemeenschappelijk Wonen zou willen zien beantwoord zijn de volgende:
mensen wonen van 55 jaar of ouder. Om te beginnen zal een lijst gemaakt worden van al die woongemeenschappen. Vervolgens zal aan al die woongemeenschappen een vragenlijst worden gestuurd. Op de tweede plaats willen we intensief onderzoek doen bij 4 Woongroepen van Ouderen en 4 Centraal Wonen projecten om de zorgpositie in multigeneratie woongemeenschappen kwalitatief te vergelijken met ouderengemeenschappen. In elk van de 8 te kiezen woongemeenschappen wordt een aantal participerende observaties gedaan bij gemeenschappelijke activiteiten / bijeenkomsten, gevolgd door interviews met plm vijf leden per woongemeenschap. Die interviews gaan over welzijn, zorgpositie en toekomstperspectief.
G A
bewoners te werven in de leeftijd beneden de 60 jaar. Zeker bij de algemene maatschappelijke vergrijzing die voor de deur staat, is het daarom van groot belang om te onderzoeken hoe ernstig dit probleem feitelijk is – met welke mogelijke oplossingen, en in hoeverre dit probleem ook bestaat bij andere vormen zoals Centraal Wonen en Gestippeld Wonen (Los wonende huishoudens met een zelf beheerde gemeenschappelijke ontmoetingsruimte in de buurt). Ook willen we nagaan in hoeverre het welzijn en de zorgpositie van ouderen in woongemeenschappen gebaat is bij of juist belemmerd wordt door een multigenerationele samenstelling van de gemeenschappen.
100
Sommigen zetten de fiets al vast aan het fietsenrek. Wat kun je doen? Nog een extra slot, nog een zwaarder slot? Dat is wat we doen natuurlijk.
13
VERENIGINGSBURO LVCW Postbus:19163, 3501 DD Utrecht tel.06-13015869 Postgiro 2015796. internet: www.lvcw.nl e-mail:
[email protected] Discussie- of
[email protected]
LIDMAATSCHAP Projecten kunnen collectief lid worden van de LVCW voor 5,-- per huishouden per jaar. Iedere groepsdeelnemer heeft dezelfde rechten als een individueel LVCW-lid. Het individuele lidmaatschap (incl. abonnement op “Gewoon Anders”) kost 13,00 euro per jaar. Het lidmaatschap voor initiatiefgroepen kost 2,50 per huishouden. Startende groepen kunnen, voordat ze lid worden, een informatiepakket aanvragen.
Prikbord Voor woningzoekenden die een projekt zoeken en projekten die nieuwe bewoners zoeken: www.woongroep.net BESTUUR Voorzitter Flip Krabbendam, Delft Penningmeester Gerard Koning, Groningen Secretariaat Hanneke Verdonk, Purmerend Lid Peter Bakker, Eindhoven, webmaster en bestuurslid Federatie Gemeenschappellijk Wonen Lid Anna Dijkhuis, bestuurslid Federatie Gemeenschappelijk wonen G A E N W D O E O R N S
100 14
Kijk voor meer informatie en adressen op www.lvcw.nl
Al 100!
Er zijn al 100 centraal wonen projecten. Er zijn 100 uitgaven van Gewoon Anders. Hoe gewoon is anders wonen? Bij de 100ste past allereerst een terugblik en enige reflectie. Bij de start werden de initiatiefnemers namelijk niet altijd door alle corporaties als een kans, als een verrijking van het huurdersbestand gezien. Anders was toen niet zo gewoon. De corporatiewereld heeft veel van die centraal wonen projecten geleerd. De 100 hebben een bijdrage geleverd aan het herleven van wat met een groot woord ‘civil society’ wordt genoemd. Voor woningcorporaties kan nu centraal wonen niet onbekend meer zijn. 75% van de gerealiseerde projecten is door corporaties gerealiseerd. Vaak zijn dit de wat grotere projecten. In de huurderverhuurder relatie worden maatwerk afspraken gemaakt. Huurders van centraal wonen projecten willen meer zelf sturing geven aan hun huisvestingssituatie. Vanzelfsprekend willen zij mede bepalen wie met hen komt wonen. Daarnaast willen zij vaak zelf het klein onderhoud doen. Natuurlijk zijn dergelijke afspraken te maken met corporaties. Het gaat hen als maatschappelijke ondernemingen niet om het woongebouw of de woning. Het gaat hen om het wonen van mensen. Zoveel mensen, zoveel wensen. Woningcorporaties kijken wel breder dan het woonproject op zich. Zij zien de buurt of wijk als organisch samenspel van maatschappelijke krachten. Zoveel mensen, zoveel wensen geldt ook voor de hele wijk. Projecten van mensen die met behoud van eigen vrijheid en verantwoordelijkheid iets met elkaar willen delen zijn kansrijk voor het creëren van meer sociale cohesie. Waarom zijn er dan pas 100 centraal wonen projecten? Waarom duurt het soms zo lang voordat een project van enthousiaste bewoners tot uitvoering komt?
Naar mijn gevoel ligt dat niet aan twijfel over de hiervoor genoemde kwaliteiten. Er is schreeuwend tekort aan locaties. Dagelijks worden corporaties bestookt met vragen van mensen, met hun eigen (speciale) wensen. Scheiden van wonen en zorg, maatschappelijke integratie, opvang van dak- en thuislozen, gezondheidscentra, bij alles wordt –terecht- een beroep op woningcorporaties gedaan. En meestal gaat het om dezelfde locatieeisen: dicht bij winkels, dicht bij de bushalte, dicht bij het centrum. Intussen is anders wel gewoner geworden. “Als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan”, een houding van activistisch besturen die ik zeer waardeer. De initiatiefnemers van de volgende 100 hebben het makkelijker. Ook door het goede werk van Centraal Wonen. Van harte gefeliciteerd en Centraal Wonen kan op de steun van Aedes blijven rekenen. De volgende 100 zullen er sneller zijn en ze zullen onderling nog meer verschillen. Zoveel mensen, zoveel wensen.
Willem van Leeuwen Voorzitter Aedes vereniging van woningcorporaties
Een maatschap is beter dan een eenpitter wonen rond een biologische kas, hippo-wonen rond een manege Gemeenschappelijke vormen van wonen en van beheren zijn voor de meeste mensen toch nog steeds iets ’engs’. Deze beeldvorming spoort echter niet helemaal met de werkelijkheid. Misschien komt dat omdat we niet expliciet genoeg zijn over wederzijdse rechten en plichten. Het prettige gevoel dat je tenminste weet wie je buren zijn biedt kennelijk onvoldoende tegenwicht tegen het gevoel sociale verplichtingen te hebben.
N S O R O E
Jeroen Singelenberg Programmaregisseur SEV (innovatieplatform wonen)
W D
Verder lijkt gemeenschappelijk wonen iets te zijn voor de zwakke broeders en zusters onder ons, niet voor mensen die sterk in het leven staan. Er is dus een imagoprobleem. Alleen eenzamen, ouderen en gebrekkigen zouden ervoor voelen en degenen die daar niet toe behoren zijn bang dat op hen door anderen overmatig een beroep zal worden gedaan. De vraag is dus: hoe creëer je rond gemeenschappelijk wonen hetzelfde gevoel als rond samen een bedrijf opzetten: een maatschap is slim en handig en zeker niet zieliger dan een eenpitter . We gaan als SEV op zoek naar nieuwe typen projecten die het vitale en pragmatische maar ook het gemeenschappelijke en ideële benadrukken. Want laten we wel wezen: samen sta je toch sterker als de nood aan de man komt.
100
We gaan als SEV op zoek naar nieuwe typen projecten die het vitale en pragmatische maar ook het gemeenschappelijke en het ideële benadrukken
E N
In Nederland hebben we net als in de omringende landen enkele honderden woongemeenschappen van ouderen zien ontstaan, maar het blijft een beperkte beweging. Binnen de woongemeenschappen ontstaan nieuwe verschijningsvormen zoals: appartementen op een boerderij ’gespikkelde’ woongemeenschappen in flatgebouwen in de stad (waar niet alle flatbewoners ook lid zijn van de woongemeenschap) etnische woongemeenschappen vanuit diverse migrantengemeenschappen duo- wonen: twee mensen of paren die elkaar kennen maken twee aparte woningen in één pand thema-woongemeenschappen rond een gemeenschappelijk ideaal of gemeenschappelijke hobby: eco-
G A
Een explorerend onderzoek dat de SEV samen met VROM heeft laten houden onder vitale senioren bevestigde ons vermoeden dat de meeste ouderen negatieve associaties hebben met gemeenschappelijk wonen. Men associeert dit met sociale controle, corvee en onduidelijke verplichtingen tegenover buren. Velen zijn op zoek naar individuele vrijheid, slechts weinigen naar veiligheid en geborgenheid. Verder blijken veel ouderen –als ze dan toch zouden kiezen om samen een woonproject te ontwikkelen- liever met mensen van alle leeftijden te willen wonen dan met uitsluitend senioren.
15
Wij waren bijzonder, destijds, nu gewoon een beetje anders Nummer 100 van 30 jaar Gewoon Anders Het doorbladeren van oude exemplaren GA leverde – voor oude rotten – veel herkenning op. O ja, dat is waar ook, dat stond er toen in. Leuke tekeningen, een strip, cartoons, een feuilleton, grappige rubrieken als Sijtje zet alles op een rijtje en Wat zeggen de sterren ervan. Maar ook serieuze artikelen als Het gezin als kapitalistische uitvinding, nog wel geschreven door een protestants-christelijke criminoloog. Ook werd een artikel uit het Reformatorisch Dagblad van de SGP besproken, waarin stond dat het a-godsdienstig is het gezin als hoeksteen van de maatschappij te zien.
Het gezin als kapitalistische uitvinding
G A E N W D
Het uiterlijk van Gewoon Anders is uiteraard in de loop van die dertig jaar veranderd: van eenvoudig zwart-wit, via kleurendruk met onleesbare letters maar wel met een glossy uiterlijk, terug naar eenvoud en kringlooppapier. Op de nummers 16 tot 27 stond ‘vakblad’ voor bewonersgroepen. Kennelijk vond de redactie die term te pretentieus – doe maar gewoon – want daarna werd het ‘een blad’ en nog later ‘een uitgave’.
O E O R N S
100
Gewoon Anders heeft altijd een beeld gegeven van het wel en wee van de Landelijke Vereniging, de LVCW. In de eerste nummers staat veel over de strijd om erkenning van deze toch wel nieuwe woonvorm en de nodige aanpassingen van de regelgeving op het gebied van de volkshuishouding. Daarom was het wel heel leuk dat de Duitse Schumacherprijs, een bedrag van DM 20.000.-, aan de LVCW werd toegekend. Ook de promotie van
16
Beatrice Kesler over de woonervaringen in Centraal Wonen Hilversum – het oudste project – zorgde voor wat publiciteit. Aanpassing van de regelgeving in de volkshuisvesting De Landelijke Vereniging is altijd afhankelijk gebleven van vrijwilligerswerk, met alle problemen van dien. Op het verenigingsbureau zorgde een vrijwilliger voor o.a. de verzending van GA, de ontvangst van belangstellenden uit binnen- en buitenland en het contact met de aangesloten projecten. Maar als de bureaumedewerker weer betaald werk kreeg moest er weer een nieuwe gezocht worden. Projectsubsidie voor de boeken CW in Beeld, voor het spel Luchtkastelen- voor het leren onderhandelen met gemeente en woningbouwvereniging – en voor trainingen was het enige haalbare. De LVGO, woongroepen van ouderen, kregen wel geld om betaalde krachten op hun bureau aan te stellen en voor het laten maken van een nieuwe videofilm., maar dat had te maken met het ‘voorkeursbeleid’ van de overheid. In die 30 jaar hebben tal van mensen in GA geschreven en hun bijdrage geleverd aan het voortbestaan. Allereerst Bob Fris, de pionier, die behalve het eerste CW project, de
Landelijke Vereniging en Gewoon Anders opgericht heeft en het blad ook vol schreef. Dan Robby E. die GA uit een crisis redde en ieder nummer van een professioneel ‘editoriaal’ voorzag. Daarbij Flip Krabbendam, die al schreef in het eerste nummer over het nut van statuten schreef en inmiddels ook voorzitter van de LVCW is geworden. Hij maakte het feuilleton Utopia, over een jongen die vanuit zijn woongroep in een wereld terechtkomt waar iedereen als een ideale woongroep samenleeft; hij tekende de cartoon Peet-Jon, schreef de Sijtjes en Wat zeggen de sterren ervan, maar ook artikelen over buurteconomie en de belevenismaatschappij. De redactie heeft ‘gouden typemachines’ uitgereikt, voor het beste blad van een Centraal Wonen groep. Later werd dat een ‘gouden toetsenbord’. Gebrek aan menskracht voor de beoordeling na het overlijden van bureaumedewerker Edward Veerman maakte daar een eind aan. Maar ook de veranderingen van de laatste tijd. Communicatie en informatie-uitwisseling vindt steeds meer digitaal plaats. Zelfs onze GA is tegenwoordig op internet te lezen! HT
Centraal wonen is een fenomeen dat veel te weinig in de belangstelling staat. Het zou, vooral door gemeenten en woningcorporaties, veel meer in het zonnetje gezet moeten worden en ook echt mee moeten tellen bij huisvestingsplannen. Dan zou er ook bij bestaande huisvesting, die nu vaak nog leegstaat in verband met de moeilijke verhuurbaarheid, denk aan kantoren, scholen, ja zelfs overtollige kerken, veel inventiever gewerkt kunnen worden. Het is simpel een kwestie van bedenken, en dan doen. Soms lijkt het wel of we zelfs daar te snel voor zijn gaan leven. Zelfs voor de bewoners van de hoogste torenflat of de meest afgelegen vrijstaande woning geldt: samenleven kun je niet alleen. Hoe je het ook wendt of keert, we zijn op elkaar aangewezen. Hulp van anderen accepteren en daar op eigen wijze weer iets voor terugdoen, is ook zo’n kenmerk van centraal wonen dat me aanspreekt. Daarom ben ik ervan overtuigd dat deze vorm van samenleven toekomst heeft.
100
PS En laat je niet te veel onder druk zetten. Doe alleen dingen waar je zelf achter kan staan, en laat iedereen maar praten. Beloof je dat?
N S
Sijtje
Ik heb een aantal projecten in het kader van centraal wonen bezocht, meestal omdat daar vrienden wonen. Mijn vrouw heb ik er zelfs ontmoet, ruim tien jaar geleden, in Zaandam. Deze woonvorm past nu wellicht niet meer bij mijn levensritme, als Tweede Kamerlid, maar een aantal zaken spreekt me nog steeds erg aan. Het delen van de verantwoordelijkheid, over meer dan je eigen ruimte. Het gezamenlijk bekostigen van zaken waar je gezamenlijk belang aan hecht. Het uitgangspunt dat wat aangenaam is voor ons, niet slecht mag zijn voor anderen. De positieve gevolgen die dat heeft voor mens en milieu. En in zo’n woonvorm zou ik ook weer meer toekomen aan een van mijn hobby’s: mijn handen laten wapperen. Met eenvoudig technisch, schilder- en tuinwerk. Daar kom ik nu door mijn werk ook thuis veel te weinig aan toe.
O R
Hé voel jij je wel lekker. Je verliest jezelf uit het oog, laat je in een hoekje drukken door al die groepsleden van je. Waar is die sterke Jonathan van vroeger gebleven. Kom op jongen, sta op en wees jezelf. En misschien kan jij allerlei zaken wel niet zo goed onder woorden brengen zoals je groepsleden dat kunnen, maar volgens mij heb je een heleboel andere kwaliteiten. Jonathan zet hem op en ik wil graag horen hoe het over drie maanden met je is.
O E
Hallo Jonathan,
Centraal wonen probeert niet alleen een woonvorm te zijn maar ook een aantal maatschappelijke doelen te bevorderen. Dat zijn doelen die mij bijzonder aanspreken zoals emancipatie en solidariteit maar ook het bewust omgaan met het milieu. Aan de ene kant lijkt het alsof die thema’s politiek en maatschappelijk minder in de belangstelling staan. Aan de andere kant zie je dat er een blijvende groep is die van deze waarden veel werk wil maken. Volgens mij is het in het algemeen belang dat er aan deze zaken meer aandacht wordt besteed omdat ze de samenhang in de samenleving versterken en een dam kunnen opwerpen tegen doorschietende individualisering. Daarom zie ik daar een taak voor de overheid.
W D
Jonathan Boomen
Nederland is de afgelopen decennia enorm veranderd. De samenstelling van de bevolking en huishoudens is veranderd. Jongeren blijven langer thuis wonen, ouderen langer zelfstandig. De ontwikkelingen op dit gebied zouden richting moeten geven aan de huisvestingsmarkt. Toch is dat niet helemaal het geval omdat die markt voor een groot deel door commerciële partijen wordt beheerst. En die zijn natuurlijk het meest op zoek naar kapitaalkrachtige woonconsumenten.
Harry van Bommel Tweede Kamerlid SP
E N
Soms voel ik me zo hulpeloos en down. En dat terwijl ik in een cluster woon met zulke leuke en levenswijze mensen. Want dat kun je ze\ wel noemen. Ze weten altijd zo goed te formuleren wat er met me aan de hand is. Dat is ook hun werk trouwens. Als ik eens boos ben, dan noemen ze het projectie, als ik me naar voel vragen ze of ik wel goed in mijn vel zit, als ik treurig ben hebben ze het over m’n rouwproces en positieve acceptatie. Ik durf bijna niks meer, ik voel me zo klein bij hun. Of hen. Ik weet ook al niet meer hoe je dit schrijft. En ik durf er niet over te beginnen, want dan zeggen ze weer dat ik last heb van faalangst. Moet ik nu echt naar het RIAGG? En vroeger voelde ik me zo sterk.
Samenleven kun je niet alleen.
G A
Lieve Sijtje,
17
Anna Dijkhuis, die bestuurslid is van de LVCW, en die ook regelmatig een bijdrage levert aan GA, heeft Ruut Veenhoven benaderd met de vraag of hij als ‘geluksonderzoeker’ iets wilde zeggen over Centraal Wonen. Hij wilde daar zelf echter geen uitspraken over doen, maar raadde Anna aan om een boek te lezen dat mogelijk aansloot bij de ideeën of doelstellingen van Centraal Wonen. Een boek over Lichte Relaties. Anna heeft het gelezen en haar boekbespreking drukken wij hieronder af.
Lichte relaties Een beschouwing over gemeenschappelijke woonvormen naar aanleiding van het boek ‘The Social Cage’ * Maryanski en Turner, de auteurs van ‘The Social Cage’, kijken op een sociobiologische manier naar sociale verbanden. Hun centrale these is dat elke sociale organisatie op gespannen voet staat met aangeboren eigenschappen en neigingen van de mens. Redenerend via de gemeenschappelijke oorsprong van (mens)apen en mensen en de ontwikkeling van gemeenschappen van jagers en verzamelaars naar de huidige postindustriële samenlevingsvormen stellen zij dat de mens van nature voorkeur heeft voor : ‘Lichte’ relaties (low density networks and weak ties) Beperkte sociabiliteit (low sociality) Sterk individualisme (strong individuality)
G A E N W D O E O R
Sociologen hebben, volgens de auteurs ten onrechte, veel nadruk gelegd op het belang van hechte bindingen. Sociale organisatie is nodig, omdat mensenkinderen maar langzaam volwassen worden. En ook de ecologische (materiële) omstandigheden dwingen vaak tot coöperatief gedrag. Maar dat is strijdig met natuurlijke neigingen van de mens. Volgens Maryanski en Turner is frustratie en stress vrijwel altijd het gevolg van het vormen van en leven in duurzame sociale verbanden. Of dat nu een gezin, een dorpsgemeenschap of familienetwerk is.
N S
100
Volgens Maryanski en Turner is frustratie en stress vrijwel altijd het gevolg van het leven in duurzame sociale verbanden. Of dat nu een gezin, een dorpsgemeenschap of familienetwerk is. Tot welke conclusie kunnen we
18
komen, als we de visie van deze auteurs in verband brengen met centraal wonen ervaringen? Het is een wijdverbreid misverstand dat mensen die willen wonen met gemeenschappelijkheid ‘veel socialer’ zijn dan ‘modale’ mensen. En dat je in een gemeenschappelijk wonen project ´geen of weinig privacy hebt´. Uit de praktijk en uit onderzoek blijkt dat dit niet het geval is. Het tegendeel is dichter bij de waarheid. Illustratief is een uitspraak van een jonge man die bezig was een woongroep te vormen en dit als volgt motiveerde: “ik heb geen zin om steeds als ik iemand wil ontmoeten, mijn jas en schoenen aan te trekken, en ik heb ook geen zin om om die reden te gaan trouwen of samen te gaan wonen”. Het gezin en de bijbehorende gezinswoning bieden aan de gezinsleden meestal minder privacy dan het wonen in een gemeenschappelijk wonen project. Ontmoeting, sociaal contact is aanwezig als extra mogelijkheid. Eén van de nadelen van het single bestaan wordt hiermee ondervangen. Traditie, taboes, vaste patronen, dat alles speelt bij groepswonen in veel mindere mate een rol. Het is soms zelfs een probleem dat er géén blauwdrukken voor bestaan! Wat zou nu de plaats zijn van gemeenschappelijke woonvormen, hoe zou je deze sociale verbanden kunnen inschatten als je denkt in de lijn van Maryanski en Turner. Wordt het sociale verband hier ook als knellend ervaren? Een belangrijke vraag voor gemeenschappelijk wonenden én voor initiatiefnemers en ontwikkelaars van deze projecten. Naar mijn idee zijn de banden in de meeste gemeenschappelijk wonenprojecten vaker van het door Maryanski en Turner beschreven ´lichtere´ type dan relaties in gezins, familie en dorpsverbanden.
Traditie, taboes, vaste patronen, dat alles speelt hier in veel mindere mate een rol. Het is soms zelfs een probleem dat er géén blauwdrukken voor bestaan! Wat wel of niet kan, of werkt, dat zijn gemeenschappelijk wonenden, ook na meer dan dertig jaar ervaring, nog steeds aan het uitvinden. Het ideale gemeenschappelijk wonen project geeft mensen de ruimte zich tussen twee uitersten te bewegen, namelijk tussen vrijheid (met als risico anonimiteit en isolement) aan de ene kant en geborgenheid (met als beperkende factor sociale controle) aan de andere kant. Tussen deze twee ´ways of life´ zoeken mensen die gemeenschappelijk wonen hun ‘ideale’plek. (Deze tegenstelling is heel mooi beschreven in het klassieke artikel ´Urbanism as way of life´ van Louis Wirth) De postindustriëele maatschappij geeft mensen de gelegenheid om in sociale verbanden te leven die gekenmerkt worden door ‘lichte’ relaties, met veel flexibiliteit en mobiliteit. Maryanski en Turner stellen dat de postindustriële, meer of minder kapitalistische maatschappij, met haar welvaart, mensen de gelegenheid geeft om in sociale verbanden te leven die beter aansluiten bij hun natuurlijke genetische aanleg. In sociale verbanden die gekenmerkt worden door ‘lichte’ relaties, met veel flexibiliteit en mobiliteit. Als voorbeeld van deze ontwikkeling noemen zij het monogame huwelijk dat langzamerhand wordt vervangen door de steeds vaker voorkomende seriële monogamie. Ik denk dat ook gemeenschappelijke woonvormen hier een voorbeeld van zijn. In de jaren zeventig stelden verschillende voorstanders van groepswonen dat het moderne kerngezin te veel druk oplegt aan de gezinsleden en dat lossere relaties, zoals in een woongroep, minder gauw ten koste gaan van iemands geestelijke gezondheid. Deze, toen vooral psychologisch onderbouwde argumenten, sluiten aan bij de sociobiologische benadering van Maryanski en Turner. Hiermee was de gedachtenwisseling tussen Anna Dijkhuis en Ruut Veenhoven nog niet afgerond. Nu Anna het door Ruut aanbevolen boek gelezen had kon zij de oorspronkelijke vraag nog eens
- het o.a. via consulenten, bieden van ondersteuning aan initiatief-en al samenwonende groepen - het bevorderen van informatieuitwisseling tussen groepen en andere instellingen - het verder bekendheid geven aan deze woonvorm Centraal Wonen is een woonvorm waarbij:
Dag Anna Ik denk niet dat gemeenschappelijk wonen iedereen gelukkiger zal maken, want deze woonvorm stelt wel een aantal psychologische eisen. Ik geloof wel dat het bestaan van deze optie bijdraagt aan het gemiddelde geluk in Nederland, want voor heel wat mensen is het een uitkomst en het past zowel in de aard van de mens als in de tijd. Ik ken echter geen onderzoek waaruit dit blijkt. Er is veel cross-sectioneel onderzoek naar woonsatisfactie, maar geen follow-up onderzoek naar geluk. Ik wil wel eens brainstormen over mogelijkheden om zulk onderzoek op te zetten. Ruut
De bewoners elkaar vrijwillig hebben gekozen om op basis van gelijke rechten en plichten zonder leiding of zeggenschap van buitenaf met elkaar in onderlinge betrokkenheid te wonen. En niet anders dan volgens algemeen geldende regelgeving, op een door henzelf gekozen wijze invulling geven aan het uitgangspunt van respect voor de gewenste mate van zelfstandigheid van de deelnemende huishoudens.
Brainstormen over mogelijkheden voor onderzoek, een prachtig aanbod.
De LVCW ziet gemeenschappelijk wonen als een woonvorm, waar een aantal maatschappelijke doelstellingen meer kans van slagen heeft. Te denken valt aan:
100
De LVCW wil zich inzetten voor alle woonvormen (gemeenschappelijk-/groeps/centraal wonen), die zich in bovengenoemde definitie kunnen vinden.
N S
Gewoon Anders Sudoku
-de ontplooiing van het individu -emancipatie en solidariteit -het bewust omgaan met het milieu -het streven naar een sociaal rechtvaardige samenleving
O R
*) Maryanski, A, en Turner, J.H. ” The social cage, human nature and the evolution of society”, Stanford University Press, 1994
O E
Het antwoord van Ruut was het antwoord van een echte wetenschapper, getuige de mail die hij terugstuurde:
-het geven van algemene en specifieke informatie aan groepen en andere belangstellenden
W D
opgeofferd aan het voortbestaan (dus aan de structuur) van het gezin relatief groot.Anders gezegd: Om een gezin in stand te houden moeten de gezinsleden zich vaak zo sterk aanpassen, dat het hun persoonlijke ontwikkeling belemmert. Zware relaties dus! "Wonen in gemeenschappelijk wonen projecten of woongroepen is een geschikte woonvariant in een postmoderne samenleving, die het welzijn bevordert". Mijn vraag aan jou is: wat vind je van deze stelling?
De LVCW heeft tot doel de belangen van het gemeenschappelijk wonen, waar mogelijk, te behartigen. Dat gebeurt door:
E N
Ruut, Ik kom nog eens terug op ons idee om jou te vragen iets over ‘kansen voor gemeenschappelijk wonen' in deze eeuw te zeggen. Jij houdt je bezig met welzijn (en meer dan dat zelfs, geluk) en ik vind het lichte-zware relaties verhaal daar op aansluiten. Gemeenschappelijk wonen geeft de gelegenheid om in een ‘licht’ sociaal verband te wonen, een verband dat wél een zekere continuïteit en intimiteit biedt, maar niet of weinig dwingend is. Ons gesprek ging over Nevejans uitspraak in de jaren 70, die kort samengevat inhoudt: woongroepen vallen gemakkelijker uit elkaar dan een traditioneel gezin. Voor de individu is dit waarschijnlijk een voordeel. In een (traditioneel) gezin is de kans dat de persoonlijkheidstructuur wordt
DOELSTELLINGEN LVCW
G A
stellen, maar nu in termen van het boek, en zo stuurde zij Ruut de volgende mail:
19
Landelijke Vereniging Centraal Wonen Korte Elisabethstraat 13 3511 JG Utrecht telefoon: 030-2612585