AMIBIOS Setup-programma

AMI BIOS Setup-programma

Systeemparameters en standaardinstellingen

AMIBIOS® Setup-programma Systeemparameters en standaardinstellingen

Alleen geavanceerde gebruikers mogen wijzigingen aanbrengen in de BIOS Setup-instellingen. Onjuiste wijzigingen kunnen systeemfouten veroorzaken. AMIBIOS Setup-programma, versie MS1421 & MS164x, 06/2007

Copyright 2007 NEC Computers SAS

Inleiding BIOS Setup . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Menu Main (Hoofdmenu) . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Menu Advanced (Geavanceerd) . . . . . . . . . . 11 Menu Power Manager (Energiebeheer) . . . . 18 Menu Security (Beveiliging). . . . . . . . . . . . . 19 Menu Boot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Menu Exit (Afsluiten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 AMIBIOS® is een geregistreerd handelsmerk van American

Pagina 1


INLEIDING BIOS SETUP

Systeemparameters en standaardinstellingen SCHERMEN BIOS SETUP

Uw computer heeft een Setup-programma waarmee u de systeemparameters van het BIOS kunt bekijken en aanpassen. Het BIOS (Basic Input/Ouput System) is software die in een chip is opgeslagen (firmware). Het BIOS vertaalt instructies van software (zoals het besturingssysteem) naar instructies die door de hardware van de computer kunnen worden uitgevoerd. De BIOS-instellingen zorgen ook voor de herkenning van geïnstalleerde apparaten en de ondersteuning van speciale voorzieningen.

Na het indrukken van F2, toont het systeem de BIOS Setup-interface. Gebruik de toetsen pijl naar links en rechts om de menuopties van het BIOS Setup-programma te doorlopen.

UITLEG SCHERMEN BIOS Setup-schermen bestaan uit drie delen: • Menuopties - boven aan het scherm. Dit gedeelte markeert het actieve menu. • Parameters - links op het scherm. Dit gedeelte toont de parameters en hun huidige instellingen.

GEBRUIK HET PROGRAMMA BIOS SETUP OM:

• Beschikbare opties en Help-functie - rechts op het scherm. Dit gedeelte toont de diverse instellingen en Help-tekst voor de parameters.

• de juiste datum en tijd in te stellen, • de hardware-instellingen aan uw wensen aan te passen, • uw computer te beveiligen met een wachtwoord.

Opties in grijs zijn in de huidige selectie niet beschikbaar. Instellingen die in blauw worden weergegeven zijn automatisch door uw computer gedetecteerd.

BIOS SETUP STARTEN

TOETSFUNCTIES

U kunt het BIOS Setup-programma kort na het inschakelen van de computer starten. Druk hiervoor op F2 zodra de volgende melding verschijnt:

De volgende tabel geeft aan welke functie bepaalde toetsen in het Setup-programma hebben.

Press to enter Setup. Als u op F2 drukt, onderbreekt het systeem de Power-On Self-Test (POST). Als de computer tijdens de POST een fout ontdekt, hoort u twee pieptonen en verschijnt de melding: Press to resume. Als u op F1 drukt, wordt het BIOS Setup-programma gestart. Als u de fout wilt corrigeren, moet u de informatie boven die melding aandachtig lezen (en eventueel noteren) en op F2 drukken. Opmerking: Als deze melding regelmatig verschijnt en de computer een verkeerde datum weergeeft, is de CMOS-batterij mogelijk leeg. Vraag dan de Technische ondersteuning om advies.

Toets

Functie

F1

Toont een algemeen helpscherm

Í&Î

Doorlopen van de beschikbare menu's.

Ï&Ð

Verplaatsen van de cursor tussen de getoonde parameters.

Enter

Selecteren van een submenu (submenu's worden voorafgegaan door een ¾), een menucommando (zoals Exit Discarding Changes) of weergave van de beschikbare opties voor de geselecteerde parameter.

+&-

Stap vooruit/terug bij de beschikbare instellingen voor de geselecteerde parameter.

Tab

Voor het verplaatsen van de cursor tussen subvelden bij sommige parameterinstellingen. Bijv. bij System Time verplaatst Tab de cursor van hour naar minute naar second. Tabelle 1: Toetsfuncties binnen BIOS Setup-programma


Pagina 2


Systeemparameters en standaardinstellingen Functie

Advanced (Geavanceerd) - Gebruik dit menu voor het instellen van de ATA/IDEconfiguratie, configuratie van I/0-apparaten etc..

Esc

Sluit pop-upvensters af en vraagt in elk menuscherm of de wijzigingen genegeerd kunnen worden alvorens af te sluiten.

Power Manager (Energiebeheer) - Gebruik dit menu voor het in- en uitschakelen van controllers of het definiëren van slaapstanden.

F9

Laden van de standaardinstellingen; de instellingen die de computer in de fabriek heeft gekregen.

Security (Beveiliging) - Gebruik dit menu voor het instellen van gebruikers- en beheerderswachtwoorden of het wachtwoord voor de harde schijf.

F10

BIOS Setup-programma opslaan en afsluiten.

Boot (Opstarten) - Gebruik dit menu om de opstartvolgorde in te stellen.

Tabelle 1: Toetsfuncties binnen BIOS Setup-programma(vervolg)

Exit (Afsluiten) - Gebruik dit menu om BIOS Setup af te sluiten met diverse opties voor opslaan of ongedaan maken van wijzigingen.

Toets

SETUP-MENU'S Het Setup-programma bestaat uit de menu's die in de menubalk boven aan het scherm worden aangegeven. Main (Hoofdmenu) - Gebruik dit menu voor de algemene systeemconfiguratie.


Deze menu's worden op de volgende pagina's uitvoeriger behandeld. Opmerking: We willen u steeds de nieuwste en grondig geteste functies en technologie leveren. Omdat we onze producten constant willen verbeteren kunnen er wijzigingen zijn aangebracht in de BIOS-menu's. Sommige menu's kunnen daarom afwijken van de beschrijvingen in deze handleiding. Bezoek onze website www.nec-computers.com voor de laatste informatie.

Pagina 3


MENU MAIN (HOOFDMENU)

Systeemparameters en standaardinstellingen Parameter

Opties

Market Name (Marktnaam)

Dit veld is alleenToont de naam van uw notebook. lezen en kan niet worden gewijzigd in het BIOS Setupprogramma.

Model Name (Modelnaam)

Dit veld is alleenToont de modelnaam van uw notebook. lezen en kan niet worden gewijzigd in het BIOS Setupprogramma.

System Date (Systeemdatum)

mm/dd/yyyy (mm/ Instellen van kalendermaand, dag en jaar op uw systeem. Deze insteldd/jjjj) lingen blijven in het geheugen, zelfs na het uitschakelen van het systeem. Voor het instellen van de datum gebruikt u de Tab- of Enter-toetsen om naar de verschillende velden te gaan. Voer de nieuwe gegevens indien nodig in.

System Time (Systeemtijd)

hh/mm/ss (uu/mm/ Instellen van de tijd. Voer de huidige uren, minuten en seconden in ss) (uur/min/sec) volgens de 24-uursnotatie. Voor het instellen van de tijd gebruikt u de Tab- of Enter-toetsen om naar de verschillende velden te gaan. Voer de nieuwe gegevens indien nodig in.

X Primary IDE Master (Primaire IDE-Master)

[Hard Disk] (Harde schijf)

X Secondary IDE Master (Secundaire IDE-Master)

[Type of secondary Druk op Enter voor informatie over het tweede geïnstalleerde IDEIDE device installed. apparaat, indien aanwezig. (Type secundair geïnstalleerd IDEapparaat.) Voorbeeld ATAPI CDROM]

X Trusted Computing

[Enter]

Gebruik het scherm van het menu Main voor het bekijken en/of wijzigen van de systeemtijd, systeemdatum en schijfparameters. Fabrieksinstellingen zijn in rood weergegeven.

Beschrijving

Druk op Enter voor informatie over de harde schijf.

Druk op Enter als u de instellingen van de optionele Trusted Platformmodule wilt wijzigen. Tabelle 2: Menu Main (Hoofdmenu)


Pagina 4



Opties

Beschrijving

X USB Configuration (USBconfiguratie)

[Enter]

Druk op Enter voor het configureren van de USB-ondersteuning.

X System Information (Systeeminformatie)

[Enter]

Druk op Enter voor informatie over uw systeem zoals firmware-, processor- of geheugeninformatie. Tabelle 2: Menu Main (Hoofdmenu) (vervolg)


Pagina 5


Systeemparameters en standaardinstellingen

SUBMENU'S PRIMARY IDE MASTER (PRIMAIRE IDE-MASTER) EN SECONDARY IDE MASTER (SECUNDAIRE IDE-MASTER)

Parameter

Opties

Beschrijving

Device (Apparaat)

Dit veld is alleenlezen.

Soort apparaat, bijv. harde schijf.

Gebruik dit submenu voor het wijzigen van de schijfparameters en bijbehorende instellingen.

Vendor


Fabrikant van het apparaat.

Fabrieksinstellingen zijn in rood weergegeven.

Size (Afmeting)


Grootte van het apparaat.

LBA Mode (LBA-modus)


LBA (Logical Block Addressing) is een methode voor het benaderen van gegevens op een harde schijf.

Block Mode (Block-modus)


De Block-modus verbetert de prestaties van de IDE-schijf door de hoeveelheid dataoverdracht te vergroten.

PIO Mode (PIO-modus)


De IDE PIO-modus programmeert de timingcycli tussen de IDE-schijf en de programmeerbare IDE-controller. Als de PIO-modus toeneemt, neemt de cyclustijd af.

Async DMA (Asynchrone DMA)


Geeft de hoogste ondersteunde asynchrone DMA-modus aan.

Ultra DMA


Geeft de hoogste ondersteunde synchrone DMA-modus aan.

S.M.A.R.T.


De SMART-functie waarschuwt het BIOS bij een probleem met een IDE-apparaat.

Schijfparameters De grijze opties in het bovenste frame van het submenu zijn de IDE-schijfparameters van de firmware van de geselecteerde IDE-schijf. Afhankelijk van het gedetecteerde apparaat, worden misschien niet alle opties in de tabel hiernaast weergegeven. .

Tabelle 3: Submenu's Primary IDE Master en Secondary IDE Master


Pagina 6



Opties

Beschrijving

Type

Not Installed (Niet geïnstalleerd) Auto CD/DVD ARMD

Deze optie stelt het type apparaat in dat het AMIBIOS probeert op te starten na beëindiging van de Power-On Self-Test (POST). Not Installed: Selecteer deze waarde om te voorkomen dat het BIOS gaat zoeken naar een IDE-schijf op het gespecificeerde kanaal. Auto: Selecteer deze waarde om het BIOS het type IDE-schijf behorende bij het gespecificeerde kanaal automatisch te laten detecteren. Gebruik deze instelling als er een IDE-harde schijf is gekoppeld aan het gespecificeerde kanaal. CD/DVD: Deze optie geeft aan dat een IDE optisch station is gekoppeld aan het gespecificeerde IDE-kanaal. Het BIOS zal niet gaan zoeken naar andere soorten IDE-schijven op het gespecificeerde kanaal. ARMD: Deze optie specificeert een ATAPI verwijderbaar media-apparaat. Voorbeelden: ZIP of LS-120.

LBA/Large Mode (LBA/Large- Disabled (Uitgemodus) schakeld) Auto

LBA (Logical Block Addressing) is een methode voor het benaderen van gegevens op een schijf. Disabled: Stel deze waarde in om te voorkomen dat het BIOS de Large Block Addressing-modus gebruikt op het gespecificeerde kanaal. Auto: Stel deze waarde in om het BIOS de Large Block Addressingmodus te laten gebruiken op het gespecificeerde kanaal.

Block (Multi-Sector Transfer)

Deze optie stelt de optie blockmodus multi-sector transfer in. Disabled: Stel deze waarde in om te voorkomen dat het BIOS MultiSector Transfer gebruikt op het gespecificeerde kanaal. Uw IDE-controller wordt gedwongen om slechts een single sector (512 bytes) per interrupt over te brengen en verlaagt daarmee de prestaties. Auto: Deze optie laat uw IDE-controller zoveel sectors per interrupt overbrengen als de harde schijf kan ondersteunen. Raadpleeg het Block Mode-informatieveld hierboven voor deze informatie.

Disabled (Uitgeschakeld) Auto

Tabelle 3: Submenu's Primary IDE Master en Secondary IDE Master (vervolg)


Pagina 7



Opties

Beschrijving

PIO Mode (PIO-modus)

Auto 0 1 2 3 4

De IDE PIO-modus definieert de timingcycli tussen de IDE-schijf en de programmeerbare IDE-controller. Auto: Selecteer deze waarde om het BIOS de PIO-modus automatisch te laten detecteren. 0: dataoverdrachtssnelheid van 3,3 MB. 1: dataoverdrachtssnelheid van 5,2 MB. 2: dataoverdrachtssnelheid van 8,3 MB. 3: dataoverdrachtssnelheid van 11,1 MB. 4: dataoverdrachtssnelheid van 16,6 MB.

DMA Mode (DMA-modus)

Auto SWDMA0, 1, 2 MWDMA, 1, 2 UDMA0, 1, 6

Auto: Selecteer deze waarde om het BIOS de DMA-modus automatisch te laten detecteren. SWDMA0: dataoverdrachtssnelheid van 2,1 MB. SWDMA1: dataoverdrachtssnelheid van 4,2 MB. SWDMA2: dataoverdrachtssnelheid van 8,3 MB. MWDMA0: dataoverdrachtssnelheid van 4,2 MB. MWDMA1: dataoverdrachtssnelheid van 13,3 MB. MWDMA2: dataoverdrachtssnelheid van 16,6 MB. UDMA0: dataoverdrachtssnelheid van 16,6 MB. UDMA1: dataoverdrachtssnelheid van 25 MB. UDMA2: dataoverdrachtssnelheid van 33,3 MB. UDMA3: dataoverdrachtssnelheid van 44,4 MB. UDMA4: dataoverdrachtssnelheid van 66,6 MB. T UDMA5: dataoverdrachtssnelheid van 99,9 MB. UDMA6: dataoverdrachtssnelheid van 133,2 MB.

S.M.A.R.T.

Auto

Met deze optie stelt u in of SMART-monitoring in- of uitgeschakeld is. De SMART-functie waarschuwt het BIOS bij een probleem met een IDE-apparaat. Na ontvangst van deze waarschuwing, verwijst het BIOS u naar het probleem.

Disabled (Uitgeschakeld) Enabled (Ingeschakeld) 32-bit Data Transfer (32-bits dataoverdracht)

Enabled (Ingeschakeld) Disabled (Uitgeschakeld)

Disabled: Selecteer deze waarde om te voorkomen dat het BIOS 32bits dataoverdracht gebruikt. Enabled: Selecteer deze waarde om het BIOS 32-bits dataoverdracht te laten gebruiken op ondersteunde harde schijven.

Tabelle 3: Submenu's Primary IDE Master en Secondary IDE Master (vervolg)


Pagina 8

AMI BIOS Setup-programma SUBMENU TRUSTED COMPUTING Gebruik dit submenu om trusted computing-instellingen te wijzigen. Fabrieksinstellingen zijn in rood weergegeven.


Opties

Beschrijving

TCG/TPM Support (TCG/ TPM-ondersteuning)

No (Nee) Yes (Ja).

Het TPM is een speciaal onderdeel op het moederbord van de computer dat verantwoordelijk is voor de veilige opslag van platforminformatie die uniek is voor de computerconfiguratie. Als uw systeem is uitgerust met een TPM-module kunt u via deze optie de TCG/TPMondersteuning in het BIOS activeren/deactiveren. Tabelle 4: Submenu Trusted Computing


Pagina 9

AMI BIOS Setup-programma SUBMENU USB CONFIGURATION (USBCONFIGURATIE) Gebruik dit submenu voor het wijzigen van de USBconfiguratie.


Opties

Beschrijving

Legacy USB Support (Legacy USB-ondersteuning)

Enabled (Ingeschakeld) Disabled (Uitgeschakeld) Auto

Legacy USB Support heeft betrekking op de ondersteuning van de USBmuis en het USB-toetsenbord. Als deze optie niet is ingeschakeld, werkt de aangesloten USB-muis of het USB-toetsenbord pas als er een USB-compatibel besturingssysteem met alle USB-stuurprogramma's volledig is opgestart. Als deze optie is ingeschakeld kan iedere USBmuis of ieder USB-toetsenbord het systeem besturen zelfs als er geen USB-stuurprogramma's op het systeem geladen zijn. Disabled: Stel deze waarde in om te voorkomen dat er USB-apparaten gebruikt worden onder DOS of tijdens het opstarten van het systeem. Enabled: Stel deze waarde in om het gebruik van USB-apparatuur tijdens het opstarten en onder DOS toe te staan. Auto: Deze optie detecteert USB-toetsenborden of -muizen automatisch en als deze zijn gevonden is het toegestaan deze tijdens het opstarten en onder DOS te gebruiken.

USB 2.0 Controller Mode (USB 2.0 controller-modus)

FullSpeed

Voor het configureren van de USB 2.0 controller in HiSpeed (480 Mbps) of FullSpeed (12 Mbps).

Hotplug USB FDD support (Ondersteuning hotplug USB FDD)

Disabled (Uitgeschakeld) Enabled (Ingeschakeld) Auto


HiSpeed

In- of uitschakelen van ondersteuning voor een USB-diskettestation. Indien ingesteld op Auto, detecteert het systeem het apparaat automatisch en wordt de ondersteuning voor het apparaat ingeschakeld.

Tabelle 5: Submenu USB Configuration


Pagina 10


Systeemparameters en standaardinstellingen -

MENU ADVANCED (GEAVANCEERD)

Parameter

Opties

Gebruik het Advanced-menu voor het definiëren van de IDE- of chipsetconfiguratie of het instellen van de opties voor de I/O-poorten.

Intel(R) SpeedStep(TM) Technology (Intel(R) SpeedStep(TM)-technologie)

Enabled (Ingeschakeld) Indien ingesteld op Enabled, werkt het systeem onder de optimale Disabled (Uitgeschakeld) prestaties van het besturingssysteem (indien van toepassing). Indien ingesteld op Disabled, bespaart het systeem zoveel mogelijk accuvoeding.

PCI Latency Timer (Wachttijden PCI)

32, 64, 96, 128, 160, 192, Het verhogen van de PCI-wachttijd geeft de PCI-bus meer tijd voor 224, 248 dataoverdracht door de PCI-bus, wat kan resulteren in betere prestaties.


Beschrijving

System Keyboard (Systeem- Absent (Afwezig) toetsenbord) Present (Aanwezig)

Stel deze optie in om te selecteren of er een systeemtoetsenbord beschikbaar is.

Intel(R)AMT Support Enabled (Ingeschakeld) (Intel(R)AMT-ondersteun- Disabled (Uitgeschakeld) ing)

Bij computers met deze technologie: in- of uitschakelen van de IAMT-ondersteuning.

X IDE Configuration (IDE-configuratie)

[Enter]

Druk op Enter als u de instellingen van de IDE-apparaten wilt wijzigen.

X Chipset Configuration (Chipsetconfiguratie)

[Enter]

Druk op Enter om de chipsetconfiguratie te wijzigen.

X Advanced PCI/PnP Set- [Enter] tings (Geavanceerde PCI/ PnP-instellingen)

Druk op Enter voor weergave van de opties voor het configureren van I/O-poorten. Tabelle 6: Menu Advanced


Pagina 11

AMI BIOS Setup-programma SUBMENU IDE CONFIGURATION (IDECONFIGURATIE) Fabrieksinstellingen zijn in rood weergegeven.


Parameter

Opties

Beschrijving

ATA/IDE Configuration (ATA/IDE-configuratie)

Disabled (Uitgeschakeld) Specificeert de geïntegreerde IDE-controller. Compatible (Compatibel) Disabled schakelt de geïntegreerde IDE-controller uit. Enhanced (Verbeterd) Compatible schakelt max. twee IDE-kanalen in voor besturingssystemen die legacy IDE vereisen. Enhanced schakelt alle SATA- en PATA-bronnen in.

Configure SATA as (SATA configureren als)

IDE

Deze optie wordt weergegeven als de optie ATA/IDE Configuration (ATA/IDE-configuratie) is ingesteld op Enhanced. De SATA-controller heeft 3 modi: IDE-modus - geen AHCI, geen RAID AHCI-modus - AHCI ingeschakeld, geen RAID RAID-modus - AHCI ingeschakeld, RAID ingeschakeld

RAID AHCI

WAARSCHUWING: Het wijzigen van SATA-modi in het BIOS na installatie van het besturingssysteem wordt niet aangeraden of ondersteund als een SATA-schijf de opstartschijf is. Het wijzingen van modi kan een blauw scherm veroorzaken, gevolgd door een herstart. Legacy IDE Channels (Leg- SATA only (Alleen SATA) Deze optie wordt weergegeven als de optie ATA/IDE Configuration acy IDE-kanalen) STA pri, PAT sec (ATA/IDE-configuratie) is ingesteld op Compatible. PATA only (Alleen PATA) Configureert PATA- en SATA-bronnen voor besturingssystemen die legacy IDE vereisen. X Primary IDE Master (Primaire IDE-Master)

[Hard Disk] (Harde schijf) Kijk bij “Submenu's Primary IDE Master (Primaire IDE-Master) en Secondary IDE Master (Secundaire IDE-Master)” op pagina 6.

X Secondary IDE Master (Secundaire IDE-Master)

[Type of secondary IDE Kijk bij “Submenu's Primary IDE Master (Primaire IDE-Master) en device installed. (Type Secondary IDE Master (Secundaire IDE-Master)” op pagina 6. secundair geïnstalleerd IDE-apparaat.) Voorbeeld ATAPI CDROM]

Hard Disk Write Protect (Schrijfbeveiliging harde schijf)

Disabled (Uitgeschakeld) Enabled (Ingeschakeld)

Disabled: Stel deze waarde in voor een normaal gebruik van de harde schijf. Lezen, schrijven en wissen van functies kunnen op de harde schijf worden uitgevoerd. Enabled: Stel deze waarde in om te voorkomen dat de harde schijf wordt gewist.

Tabelle 7: Submenu IDE Configuration (IDE-configuratie)


Pagina 12



Opties

Beschrijving

IDE Detect Time Out (sec.) 0, 5, 10, 15, 20, 25, 30, (IDE-detectie timeout) 35

Stel deze optie in om het AMIBIOS binnen een gespecificeerd aantal seconden te laten stoppen met zoeken naar IDE-apparatuur. U kunt dan de instellingen zo afstellen voor snellere opstarttijden. Zet deze instelling op een geschikte tijd voor het detecteren van alle aangesloten IDE-schijven.

ATA(PI) 80Pin Cable Detection (ATA(PI) 80polige kabeldetectie)

Stel deze optie in voor het selecteren van de methode voor het detecteren van de ATA (PI) 80-polige kabel. Host & Device: Stel deze waarde om in zowel de geïntegreerde IDEcontroller van het moederbord als de IDE-schijf te gebruiken voor het detecteren van de gebruikte IDE-kabel. Host: Stel deze waarde in om de geïntegreerde IDE-controller van het moederbord te gebruiken voor het detecteren van de gebruikte IDEkabel. Device: Stel deze waarde in om de IDE-schijf te gebruiken voor het detecteren van de gebruikte IDE-kabel.

Host & Device (Host en apparaat) Host Device (Apparaat)

Tabelle 7: Submenu IDE Configuration (IDE-configuratie) (vervolg)


Pagina 13

AMI BIOS Setup-programma SUBMENU CHIPSET CONFIGURATION (CHIPSETCONFIGURATIE) Fabrieksinstellingen zijn in rood weergegeven.


Parameter

Opties

Beschrijving

DVMT Mode Select (Selec- Fixed mode (Vaste modus) Dynamic Video Memory Technology tie DVMT-modus) DVMT mode (DVMT- DVMT mode is het geheugen dat dynamisch wordt toegewezen op basis modus) van geheugenaanvragen van de toepassing en wordt aan het systeem teruggegeven als de toepassing er niet meer om vraagt. Fixed mode is niet aaneengesloten page locked-geheugen dat is toegewezen tijdens de stuurprogrammainitialisatie om te voorzien in een statische hoeveelheid geheugen. DVMT/FIXED Memory 128 MB (DVMT/FIXED geheugen) 256 MB

Hier stelt u de maximale hoeveelheid videogeheugen in die wordt gedeeld met het systeemgeheugen.

Maximum DVMT Boot Display Device (Weer- VBIOS-Default gaveapparaat bij opstarten) (VBIOS-standaard) CRT TV CRT + TV SDVO CRT + SDVO LVDS CRT + LVDS

Met deze optie kunt u de beeldweergave instellen die het interne grafische apparaat zal inschakelen tijdens de POST. Kiest u VBIOS Default dan kiest het VBIOS de in te schakelen beeldweergave.

Tabelle 8: Submenu Chipset Configuration (Chipsetconfiguratie)


Pagina 14



Opties

Beschrijving

Local Flat Panel Scaling (Schaling lokale flatpanel)

Auto Forced Scaling (Geforceerde schaling) Disabled (Uitgeschakeld)

Om te bepalen hoe de diverse resoluties op uw scherm verschijnen. Omdat een LCD uit een vast aantal gescheiden pixels bestaat, heeft deze een "oorspronkelijke" resolutie waarbij afbeeldingen het scherpst worden weergegeven. Deze resolutie (bijv. 1280x10254) is het aantal pixels in de breedte x het aantal pixels in de hoogte van het scherm. Als uw softwareresolutie afwijkt van deze oorspronkelijke resolutie, reageert de LCD afhankelijk van uw keuze als volgt: Auto: De schalingseenheid van uw videokaart verschaalt het beeld voordat het op uw LCD verschijnt. Deze optie resulteert in de beste beeldkwaliteit. Forced Scaling: Deze optie behoudt de originele beeldverhouding van de gekozen resolutie en geeft deze weer met zwarte balken aan de zijkanten/bovenzijde/onderzijde van het schermbeeld. Disabled- Het beeld wordt niet verschaald, maar uw LCD gebruikt de maximale resolutie en het beeld wordt in het midden van uw beeldscherm weergegeven. Dit kan resulteren in een zwarte rand langs de zijkanten van het beeld.

TV Standard (TV-standaard) VBIOS-Default (VBIOS- Bij het aansluiten van een TV op uw computer kunt u de juiste standstandaard) aard voor uw TV instellen (in Europa doorgaans PAL). NTSC PAL SECAM SMPTE240M ITU-R television (ITUR-televisie) SMPTE295M SMPTE296M EIA-770.2 EIA-770.3 TV Sub-Type (TV-subtype) Is afhankelijk van de hier- Voor het instellen van het subtype van de hierboven gekozen TVvoor gekozen TV-standstandaard. aard. Tabelle 8: Submenu Chipset Configuration (Chipsetconfiguratie) (vervolg)


Pagina 15



Opties

Beschrijving

BootBlock HECI Message (BootBlock HECI-melding)

Disabled (Uitgeschakeld) Wijzig deze opties alleen als u een ervaren gebruiker bent. Enabled (Ingeschakeld)

HECI Message (HECImelding)


End of Post S5 HECI Mes- Disabled (Uitgeschakeld) sage (Einde post S5 HECI- Enabled (Ingeschakeld) melding) Tabelle 8: Submenu Chipset Configuration (Chipsetconfiguratie) (vervolg)


Pagina 16



SUBMENU ADVANCED PCI/PNP SETTINGS (GEAVANCEERDE PCI/PNP-INSTELLINGEN)

Parameter


Serial Port 1 Address (Adres Disabled (Uitgeschakeld) seriële poort 1) 3F8/IRQ4 3E8/IRQ4 2E8/IRQ3 IR Address (IR-adres)

Opties

Beschrijving

Disabled (Uitgeschakeld) 3F8/IRQ4 2F8/IRQ3 3E8/IRQ4 2E8/IRQ3

Voor het instellen van het adres en de interruptrequest voor seriële poort 1 op de optionele port replicator.

Voor het instellen van het adres en de interruptrequest voor de infraroodpoort.

IR Mode (IR-modus)

FIR SIR

Hiermee kunt u de infraroodmodus voor de infraroodpoort instellen.

IR DMA Channel (IR DMA-kanaal)

DMA 1 DMA 3

Hiermee kunt u het DMA-kanaal voor de infraroodpoort instellen.

Parallel Port Address (Adres Disabled (Uitgeschakeld) parallelle poort) 378 278 3BC

Voor het instellen van het adres voor de parallelle poort op de optionele port replicator.

Parallel Port Mode (Modus parallelle poort)

SPP Bi-directional (Bidirectioneel) EPP ECP

Voor het instellen van modus voor de parallelle poort op de optionele port replicator.

Parallel Port IRQ (IRQ parallelle poort)

IRQ5 IRQ7

Voor het instellen van de interruptrequest voor de parallelle poort op de optionele port replicator. Tabelle 9: Submenu Advanced PCI/PnP Settings


Pagina 17


MENU POWER MANAGER (ENERGIEBEHEER)


Parameter

Opties

Beschrijving

ACPI Standby State (ACPI stand-by-status)

S1 (POS) S3 (STR) Auto

Stelt de SCPI stand-by-status in als het systeem op ACPI-stand-by gaat. S1/PSOS: Power on Suspend. In de S1-status, wordt er iets meer energie verbruikt en blijven de ventilators actief. S3/STR: Suspend-to-RAM. Zorgt voor de meeste energiebesparing. In de S3-status is de PC stil en zijn het beeldscherm en de ventilators uitgeschakeld.

Repost Video on S3 Resume (Repost video bij S3 hervatten)

No (Nee) Yes (Ja)

Stel deze waarde in voor ondersteuning van videorepost. No: Deze instelling voorkomt dat het video-BIOS wordt geïnitialiseerd na de S3-status. Yes: Deze instelling staat toe dat het video-BIOS wordt geïnitialiseerd na de S3-status.

Gebruik het menu Power Manager voor het definiëren van de instellingen voor energiebeheer. Fabrieksinstellingen zijn in rood weergegeven.

GbE Controller (GbE-con- Enabled (Ingeschakeld) Hiermee kunt u de LAN-controller op het moederbord in- of troller) Disabled (Uitgeschakeld) uitschakelen. GbE LAN Boot (GbE LAN-boot)


Hiermee kunt u opstarten via het netwerk in- of uitschakelen.

GbE Wake up from S5 (GbE wake-up vanuit S5)


Voor het in- of uitschakelen van remote wake-up als het systeem is uitgeschakeld.

HDA Controller (HDAcontroller)

Enabled (Ingeschakeld) Hiermee kunt u de HDA (High Definition Audio)-controller in- of Disabled (Uitgeschakeld) uitschakelen.

1394 Device (1394-apparaat)

Enabled (Ingeschakeld) Schakelt geïntegreerde IEEE 1394 in of uit. Disabled (Uitgeschakeld) Tabelle 10: Menu Power Manager


Pagina 18


MENU SECURITY (BEVEILIGING) Gebruik het Security-menu om wachtwoorden in te stellen. Fabrieksinstellingen zijn in rood weergegeven.

BEVEILIGING MET WACHTWOORD U kunt het systeem beveiligen met wachtwoorden op verschillende niveaus. U moet het beheerderswachtwoord instellen voordat u in het BIOS Setup-programma een gebruikerswachtwoord kunt invoeren.


Beschrijving

Supervisor Password Voorbeeld: Clear Dit veld is alleen-lezen en wordt automatisch ingevuld op basis van de wijzigin(Beheerderswachtwoord) (Wissen) gen die in onderstaande velden worden aangebracht. User Password (Gebruik- Voorbeeld: Clear Dit veld is alleen-lezen en wordt automatisch ingevuld op basis van de wijziginerswachtwoord) (Wissen) gen die in onderstaande velden worden aangebracht. Change Supervisor Pass- [Enter] word (Beheerderswachtwoord wijzigen) Change User Password (Gebruikerswachtwoord wijzigen)

. Opmerking: Als u het BIOS Setup-programma opent met het gebruikerswachtwoord, kunt u maar een beperkt aantal velden wijzigen. De belangrijkste items zijn alleen-lezen.

Opties

Instellen van wachtwoordbeveiliging bij openen van het BIOS Setup-programma. Als de optie Password Check (Wachtwoord controleren) is ingesteld op Always (Altijd) wordt dit wachtwoord ook gevraagd bij het inschakelen van de computer.

Voorbeeld: Clear Instellen van wachtwoordbeveiliging bij het openen van het BIOS Setup-pro(Wissen) gramma, sommige menu's zijn echter niet beschikbaar. Er moet een beheerderswachtwoord worden ingesteld voordat er gebruikerswachtwoorden gebruikt kunnen worden. Als de optie Password Check (Wachtwoord controleren) is ingesteld op Always (Altijd) wordt dit wachtwoord ook gevraagd bij het inschakelen van de computer.

Boot Sector Virus Pro- Disabled (Uittection (Virusbescherm- geschakeld) ing bootsector) Enabled (Ingeschakeld)

Beveilig de bootsector van de harde schijf tegen schrijven om virusinfecties te voorkomen.

Password Check (Wachtwoord controleren)

Dit veld verschijnt pas als u een beheerderswachtwoord hebt ingesteld. Indien ingesteld op Always vraagt het systeem om een wachtwoord bij het openen van het BIOS Setup-programma en bij het opstarten. Indien ingesteld op Setup vraagt het systeem alleen om een wachtwoord bij het openen van het Setup-programma.

Setup Always (Altijd)

Primary Master HDD [Enter] User Password (Gebruikerswachtwoord primaire master HDD)

Voor het instellen van een wachtwoord om de toegang tot de inhoud van de harde schijf te beperken. Door dit wachtwoord beschermt u uw harde schijf als deze wordt verplaatst naar een andere computer. Als de nieuwe computer dezelfde wachtwoordprocedure heeft, wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren: • Na invoer van het juiste wachtwoord zal de harde schijf normaal functioneren. • Als de nieuwe computer niet dezelfde wachtwoordprocedure volgt of het wachtwoord niet wordt ingevoerd, krijgt u geen toegang tot de schijf. Tabelle 11: Menu Security


Pagina 19


WACHTWOORDEN INSTELLEN Opmerking: In de online-documentatie vindt u bij 'Notebook beschermen' meer informatie over beveiligingsopties (wachtwoorden voor hardware en het besturingssysteem) en over wachtwoorden voor Windows®, voor een netwerk en voor het activeren vanuit stand-by of de screensaver.

WACHTWOORDEN VOOR BIOS SETUP EN OPSTARTEN Als u de toegang tot het Setup-programma of het opstarten van uw computer met een wachtwoord wilt beveiligen, moet u eerst een beheerderswachtwoord opgeven voordat u een gebruikerswachtwoord opgeeft.

Systeemparameters en standaardinstellingen 4. Typ het ter bevestiging nogmaals in en druk op Enter. Als de melding Password installed verschijnt, drukt u op Enter om verder te gaan. 5. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het BIOS Setup-programma af te sluiten.

Wachtwoord voor harde schijf wijzigen 1. In het BIOS Setup-programma selecteert u het menu Security. 2. Selecteer Primary Master HDD User Password en druk op Enter. Opmerking: Als de optie Primary Master HDD User Password in grijs wordt weergegeven kunt deze niet wijzigen: sluit uw computer af met de aan/uit-knop, start deze daarna opnieuw op en open het BIOS Setup-programma. 3. Typ het nieuwe wachtwoord in en druk op Enter.

• Daartoe selecteert u eerst Change Supervisor Password (Beheerderswachtwoord wijzigen), typt dan een wachtwoord in en drukt daarna op Enter. Daarna typt u het wachtwoord ter bevestiging nogmaals in en drukt u weer op Enter en indien gevraagd drukt u nogmaals op Enter om verder te gaan. Klik op Change User Password (Gebruikerswachtwoord wijzigen) en herhaal deze procedure voor het instellen van een gebruikerswachtwoord.

WACHTWOORD HARDE SCHIJF U kunt wachtwoordbeveiliging voor de interne harde schijf instellen. Deze beveiliging beperkt toegang tot de schijf als deze in uw computer is geïnstalleerd maar ook als de schijf uit uw computer wordt verwijderd en in een ander systeem wordt geïnstalleerd. Het HDD-wachtwoord wordt naar het systeem-BIOS en de harde schijf geschreven om ervoor zorgen dat de wachtwoordbeveiliging met de schijf meegaat als deze in een ander systeem wordt geplaatst.

Wachtwoord voor harde schijf instellen

Opmerking: Als u geen ander wachtwoord wilt instellen, drukt u op Enter zonder een nieuwe waarde in te vullen. 4. Typ het ter bevestiging nogmaals in en druk op Enter. Als de melding Password installed verschijnt, drukt u op Enter om verder te gaan. 5. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het BIOS Setup-programma af te sluiten.

Harde schijf verplaatsen Als een met een wachtwoord beveiligde harde schijf uit zijn oorspronkelijke systeem wordt gehaald en in een ander systeem wordt geplaatst, verschijnt er een foutmelding die aangeeft dat de schijf is geblokkeerd. Als het systeem is uitgerust met dezelfde mogelijkheid voor wachtwoordbeveiliging van de harde schijf, verschijnt er een Security Setup-venster, dat de gebruiker vraagt het wachtwoord in te voeren om de blokkering van de schijf op te heffen. Als u de harde schijf naar een ander systeem wilt verplaasten, wist u eerst het wachtwoord van de harde schijf.

1. In het BIOS Setup-programma selecteert u het menu Security. 2. Selecteer Primary Master HDD User Password en druk op Enter. 3. Typ uw wachtwoord in en druk op Enter.


Pagina 20


MENU BOOT In dit menu kunt u de opstartmethode en de opstartvolgorde instellen.

OPSTARTVOLGORDE Het venster geeft aan vanaf welke eenheden de computer kan worden opgestart. Na het inschakelen zoekt de computer op iedere eenheid (volgens de in de lijst opgegeven volgorde) naar opstartinstructies. Indien het systeem die instructies op een diskette of CD vindt, dan zal het vanaf die schijf opstarten. Dit kan nuttig zijn als die schijf een 'reddings'-programma bevat voor het oplossen van een ernstig probleem op de computer (zoals uw hersteldiskette of herstel-CD). Daarom dient u de verwijderbare apparaten boven uw interne harde schijf in deze lijst te plaatsen. Als er een ernstige fout op de harde schijf zou optreden, kunt u de computer ook vanaf een opstartdiskette of -CD starten.


Opties

Beschrijving

Quick Boot (Snel opstarten)


Staat het BIOS toe enkele tests over te slaan tijdens het opstarten. Indien ingesteld op Enabled, wordt de benodigde tijd voor het opstarten verlaagd.

Internal TouchPad Support (Ondersteuning interne touchpad)

Disabled (Uitgeschakeld) Enabled (Ingeschakeld) Auto

Hiermee kunt u de ondersteuning voor het interne touchpad in- of uitschakelen. Indien ingesteld op Auto, detecteert het systeem het apparaat automatisch en wordt de ondersteuning voor het apparaat ingeschakeld.

Full Screen Logo Display Disabled (Uitge(Schermvullende logow- schakeld) eergave) Enabled (Ingeschakeld)

Kiest u Enabled, dan start het systeem op met het logovenster. Kiest u Disabled, dan verschijnen tijdens het opstarten de POST-meldingen.

Boot-Up Num Lock

Off (Uit) On (Aan)

Stelt de Num Lock-status in als het systeem wordt opgestart.

Wait for F1 if error (Wacht op F1 bij fout)

Enabled (Ingeschakeld)

Disabled: Voorkomt dat u moet wachten op een fout voordat u kunt ingrijpen. Deze instelling gebruiken als er bekend is dat er een BIOS-fout optreedt. Een voorbeeld: een systeembeheerder die een systeem op afstand opstart. Op de computer is nu geen toetsenbord aangesloten. Bij deze instelling blijft het systeem opstarten in het besturingssysteem. Als ‘F1’ is ingeschakeld, wacht het systeem tot het BIOS Setup-programma wordt geopend. Enabled: Deze waarde gebruiken als het systeem-BIOS moet wachten op een fout. Als er een fout is gedetecteerd, drukt u op voor toegang tot het Setup-programma. De BIOS-instelling kan worden gewijzigd om het probleem op te lossen.

Disabled (Uitgeschakeld)

SNELLE TOEGANG TOT PRIORITEITSMENU OPSTARTVOLGORDE

Het prioriteitsmenu voor de opstartvolgorde is toegankelijk bij het opstarten van de computer. Druk op F8 zodra de volgende melding verschijnt: «Press F8 key to

run boot menu». In het menu dat daarna verschijnt, selecteert u vanaf welk apparaat u wilt opstarten en drukt u op Enter.

OPSTARTEN VANAF HET NETWERK

Hit «Del» Message Display (Del indrukkenmelding)

Enabled (Ingeschakeld)

Dit voorkomt dat «Hit Del to enter Setup» wordt weergegeven tijdens de geheugeninitialisatie.

Disabled (Uitgeschakeld) Tabelle 12: Menu Boot

Druk op F12 zodra de volgende melding verschijnt: «Press

F12 key for LAN Boot.»


Pagina 21



Opties

Beschrijving

1st Boot Device (Eerste opstarteenheid)

USB: USB Hotplug FDD CD/DVD SATA Network (Netwerk) Disabled (Uitgeschakeld)

Stelt de eerste opstarteenheid in.

2nd Boot Device (Tweede opstarteenheid)

USB: USB Hotplug FDD

Stelt de tweede opstarteenheid in.

CD/DVD SATA Network (Netwerk) Disabled (Uitgeschakeld) 3rd Boot Device (Derde opstarteenheid)


Stelt de derde opstarteenheid in.

CD/DVD SATA Network (Netwerk) Disabled (Uitgeschakeld) 4th Boot Device


Stelt de vierde opstarteenheid in.

CD/DVD SATA Network (Netwerk) Disabled (Uitgeschakeld) Tabelle 12: Menu Boot (vervolg)


Pagina 22


MENU EXIT (AFSLUITEN) Gebruik dit menu om de aangebrachte wijzigingen te activeren of te negeren en/of het BIOS Setup-programma af te sluiten. Selecteer een parameter en druk op Enter om de bijbehorende opdracht te laten uitvoeren. Opmerking: U wordt altijd om een bevestiging gevraagd.


Beschrijving

Save changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten)

Hiermee kunt u de wijzigingen in de huidige instellingen opslaan en daarna het Setup-programma afsluiten.

Discard Changes and Exit Hiermee kunt u het Setup-programma afsluiten zonder de wijzigingen op te slaan. (Wijzigingen negeren en afsluiten) Discard Changes (Wijzigingen negeren)

Hiermee kunt u alle tijdens deze sessie aangebrachte wijzigingen ongedaan maken.

Load Optimal Defaults (Optimale standaardwaarden laden)

Hiermee kunt u de standaardinstellingen laden die in de fabriek zijn ingesteld.

Tabelle 13: Menu Exit


Pagina 23

AMIBIOS Setup-programma

Recommend Documents