ALL IN ONE Warmtepomp voor waterverwarmer INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
Gelieve deze gebruikershandleiding aandachtig te lezen voordat u met het toestel aan de slag gaat.
www.airtradecentre.com
INHOUD A.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN .......................................................................................................................1
B.
BESCHRIJVING VAN DE WARMTEPOMP ........................................................................................................2
C.
INSTALLATIE-INSTRUCTIES .............................................................................................................................3
D.
BEDIENINGSPANEEL ........................................................................................................................................7
E.
ONDERHOUD ................................................................................................................................................... 11
F.
SCHAKELSCHEMA ..........................................................................................................................................12
WAARSCHUWING:
1. Dit toestel moet worden geïnstalleerd door een vakman, dealer of gespecialiseerd bedrijf. Anders kunnen zich ongevallen voordoen en is de werking mogelijk niet optimaal. 2. Zorg ervoor dat het toestel is uitgeschakeld voordat u de voeding afkoppelt. Koppel alle elektrische voeding af voordat u onderhoudswerken uitvoert. 3. Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysische capaciteiten, of een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij ze supervisie of aanwijzingen hebben gekregen over het gebruik van het toestel door een persoon die instaat voor hun veiligheid. 4. Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden om er zeker van te zijn dat ze niet met het toestel spelen. 5. Als de stroomkabel beschadigd is, moet hij worden vervangen door de fabrikant of een erkend/geschoold monteur om risico's te vermijden.
A. Belangrijke opmerkingen
Bedankt dat u voor een van onze producten hebt gekozen. We raden ten zeerste aan om voor de installatie eerst deze handleiding te lezen. Deze handleiding bevat informatie over de installatie, de bediening, het onderhoud en het oplossen van problemen. Elk van onze producten ondergaat strenge tests om een hoge veiligheid en efficiëntie te garanderen. De fabrikant van dit product is niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade als de apparatuur niet correct werd geplaatst of hersteld, of wanneer onnodig onderhoud werd uitgevoerd dat niet staat beschreven in deze handleiding. Het systeem mag alleen worden geïnstalleerd door een erkend technicus en in overeenstemming met het installatieschema van de apparatuur. Gelieve tijdens de installatie rekening te houden met de volgende informatie: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
15. 16. 17. 18.
Werkingstemperatuur van de warmtepomp: -7 ~ 43°C. Controleer of de stroomtoevoer en de bekabeling voldoen aan de specificaties van het toestel. Breng geen wijzigingen aan aan de stroomkabel of het stopcontact. Zorg ervoor dat alle metalen onderdelen geaard zijn. Breng geen wijzigingen aan aan de aarding van het systeem. Het toestel moet worden geïnstalleerd volgens de nationale voorschriften. Als het systeem is aangesloten op een vaste stroomtoevoer, moet een werkschakelaar worden voorzien. Controleer na de installatie de bekabeling opnieuw voordat u het systeem inschakelt. Installeer het systeem niet in ruimtes waar ontvlambaar gas kan lekken. Steek nooit een hand of een voorwerp in de ventilatieopening van de warmtepomp, dat kan gevaarlijk zijn voor zowel mens als machine. Om de efficiëntie van het apparaat te verhogen, plaatst u het hoofdtoestel op een goed geventileerde locatie. Plaats het bedieningspaneel nooit in een vochtige omgeving. De aansluitkabels mogen niet worden doorgesneden en opnieuw verbonden. Controleer of de watertank gevuld is voordat u het systeem voor het eerst inschakelt. De inlaat van de watertank is uitgerust met een (uitneembaar) filter. Het reinigingsinterval van het filter hangt af van de waterkwaliteit en de gebruiksintensiteit (ongeveer om de 2 à 3 maanden). Als er geen watertoevoer meer is of het systeem ligt gedurende een lange periode stil tijdens de wintermaanden, moet de tank worden geleegd om vorstschade te voorkomen. De hoogste temperatuur van het uitgaande water is 60°C; stel de temperatuur tijdens het gebruik correct af (de meest geschikte temperatuur voor de mens is 38 ~ 45°C, temperaturen hoger dan 55°C kunnen brandwonden veroorzaken). Het normale instelbereik van de temperatuur bedraagt 10°C – 60°C. Het model met hulpverwarming kan tot 70°C verwarmen. Het toestel mag tijdens verplaatsingen maximaal 30 graden gekanteld worden. Laat het toestel niet vallen en zet het nooit ondersteboven. Laat het systeem onderhouden door een erkend technicus. Koppel de voeding af voordat het onderhoud begint. De magnesium anode beschermt de tank van de boiler. Afhankelijk van de waterkwaliteit moet deze anode ongeveer elk jaar vervangen worden. De garantie op het toestel vervalt indien dit niet het geval is. Houd steeds de garantiekaart en het serienummer bij de hand wanneer u contact opneemt met de dienst na verkoop.
1
B. Beschrijving van de warmtepomp Onderdelen (buitenkant):
顶盖 Afdekplaat bovenaan
Luchtinlaat/-uitlaat
Schermpaneel 操作面板
Afdekking 主机上壳 bovenaan Decoratieve 装饰条 stang
流溢孔 Condensoverloop
Elektrische 电器盒 plaat Ventilatieleiding 出风管
Compressor 压缩机
Ventilator风机
Vergasser 蒸发器
Chassis 主机底盘
Decoratieve stang 左右装饰条 links/rechts
装饰板 Decoratiepaneel
底盘安装板 Installatieplaat chassis Warmwateruitlaat 热水出口
Magnesiumopening 镁棒口
Waterkringopening 循环水口
Deksel elektrische 电加热盖 verwarmer
Tankdeksel 水箱外壳
Opening elektrische 电加热口 verwarmer Handgreep 抽手
发泡层 Polyurethaanlaag
Waterkringopening 循环水口
Condensorspoel 盘管
Afvoeropening 冷凝水口 condens
Koudwaterinlaat / 进排水口 afvoeropening
底脚 Draagframe
Opmerking: 1. De bovenstaande tekening dient als referentie om de onderdelen te identificeren. De details hangen af van de eigenlijke apparatuur. 2. De "Opening elektrische verwarmer" is alleen aanwezig bij modellen met hulpverwarming. Andere modellen zonder hulpverwarming zijn niet verkrijgbaar. 3. Er zijn twee "Waterkringopeningen" voor optionele aansluitingen. Deze worden voorzien als de gebruiker een externe verbinding nodig heeft voor de warmwaterkring. Standaard worden de toestellen geleverd zonder deze gaten. 2
C. Installatie-instructies Opmerking:
≥800mm
≥800mm
1. Deze warmtepomp kan worden geïnstalleerd in veranda's, gangen of op andere locaties waar ze op een eenvoudige en stabiele manier kan worden geplaatst. De luchtinlaat en -uitlaat bevinden zich aan de bovenzijde. Het hoofdtoestel mag niet buiten worden geplaatst. Zorg ervoor dat geen puin of regen in de openingen kan terechtkomen. De luchtinlaat en -uitlaat kunnen worden aangesloten op een luchtkanaal van φ150 mm zoals hieronder afgebeeld.
CLOCK
ON/OFF
TIMER
MODE
CLOCK
ON/OFF
TIMER
MODE
≥600mm
≥600mm
≥500mm
(Fig. 1)
(Fig. 2)
2. Sluit bij installaties volgens figuur 1 alleen de luchtinlaat of -uitlaat aan. Het toestel moet worden geplaatst op een geventileerde locatie en er moet voldoende ruimte zijn aan de zijde met de waterleidingen. Als het toestel naast de te ventileren kamer is geplaatst, kan de luchtuitlaat verbonden worden met een leiding naar de kamer om verse lucht aan te voeren en als koelfunctie. Als het toestel in de kamer is geplaatst, kan lucht uit de kamer worden gezogen om te ventileren. 3. Bij installaties volgens figuur 2 kan het toestel tussen twee wanden worden geplaatst en worden de luchtinlaat en -uitlaat aangesloten op leidingen om de lucht aan en af te voeren. De afstand tussen het toestel en de wand of een ander obstakel moet breed genoeg zijn. Houd voldoende afstand.
3
≥800mm
4. Bij installaties volgens figuur 3 is het toestel buiten de kamer geplaatst en zijn zowel de luchtinlaat als de luchtuitlaat aangesloten op luchtleidingen om de lucht te verversen (en af te koelen). De openingen van de inlaat en uitlaat moeten ten minste 2 m uit elkaar liggen om vermenging van de lucht te voorkomen.
CLOCK
ON/OFF
TIMER
MODE
≥600mm
5. Omdat gekoelde lucht uit de uitlaatopening komt, kan zich condens vormen op de buitenkant van de leiding. Isoleer daarom de uitlaatleiding die zich binnen bevindt om waterdruppels te voorkomen. (Fig. 3) 6. De waterverwarmer van de warmtepomp moet rechtop worden geplaatst en worden geïnstalleerd op een stevige ondergrond die een gewicht van 700 kg kan verdragen. Het draagvlak moet waterpas liggen (niet schuiner dan 2°). 7. Breng indien nodig geluids- en trillingsisolatie aan om naburige woningen niet te storen. 8. Plaats het toestel in een goed geventileerde ruimte en zorg dat de luchtopeningen niet geblokkeerd zijn zodat er voldoende aan- en afvoer is van verse lucht om voor warm water te zorgen. 9. Er moet waterafvoer worden voorzien aan het systeem. Zorg ook voor voldoende ruimte rond het toestel voor onderhoud. Omdat het deksel bovenaan kan worden geopend, moet aan de bovenkant minstens 800 mm vrije ruimte worden voorzien voor onderhoud. 10. In de buurt van het toestel moet zich een watertoevoerleiding bevinden en een warmwateraansluiting uitgerust met kleppen. De waterinlaatleiding moet een filter hebben om het water te reinigen. 11. Voor de wateraansluitingen raadpleegt u het installatieschema. Er wordt geen 3-wegklep, veiligheidsklep en filter bij het toestel geleverd.
12. Als de warmtepomp is uitgerust met waterkringopeningen (optioneel), kunnen die worden aangesloten op een waterverwarmer op zonne-energie, een warmterecuperatiesysteem of andere waterverwarmingsapparatuur om de watertank met circulatie op te warmen.
4
13. De werkdruk van de watertank mag ten hoogste 0,7 MPa bedragen. De waterinlaat moet verbonden zijn met een veiligheidsklep met een schakeldruk van 0,7 MPa. Het andere uiteinde van de veiligheidsklep wordt aangesloten op de watertoevoer. 14. De waterinlaatdruk moet ten minste 0,1 MPa bedragen. Als de druk lager is, sluit dan een pomp aan op de toevoerleiding om voldoende waterdruk te verkrijgen. 15. Zorg ervoor dat de watertank gevuld is met water voordat u het systeem inschakelt. Open eerst de klep op de watertoevoer en open dan een van de kleppen van de wateruitlaat. Laat vervolgens de tank vollopen tot het water uit de uitlaatklep stroomt. Vervolgens draait u de wateruitlaatklep dicht en controleert u op lekken. Zorg ervoor dat er nergens water lekt. OPMERKING: Zorg er bij het eerste gebruik voor dat de watertank gevuld is voordat u het systeem inschakelt. 16. De thermische sensor voor de watertemperatuur werd voor de levering geïnstalleerd in de tank. Er hoeft geen andere sensor te worden geïnstalleerd. 17. De waterverwarmer werd in de fabriek gevuld met koelmiddel. Dit hoeft niet vacuüm te worden getrokken of te worden bijgevuld. 18. Tijdens de wintermaanden moet de waterverwarming ingeschakeld blijven. Als het systeem in de winter stopt met draaien gedurende een lange periode, laat dan de tank leeg om te voorkomen dat de waterleiding of tank barst. Isoleer en controleer de leidingen buiten om te voorkomen dat ze bevriezen.
5
Installatieschema Luchtuitlaat
Warmwateruitlaat
Luchtinlaat 进风
Ventilatieleiding 风管
出风
CLOCK
ON/OFF
TIMER
MODE
Overloop condensafvoer 溢流水管
热水出
(用水端) (voor gebruik van warm water) Waterinlaat warmtekring 热循环进水
Wateruitlaat warmtekring 热循环出水
Condensafvoer 冷凝水排出
Filter 过滤器 Waterinlaat 冷水进
Veiligheids ventiel 三通 安全阀 3-wegklep
(自来水端) Watertoevoer Kogelklep 球阀
排污管 Afvoerbuis
Opmerking: 1. Zorg er bij het eerste gebruik voor dat de watertank gevuld is voordat u het systeem inschakelt om verbranding te voorkomen. 2. Een 3-wegklep, veiligheidsklep en filter zijn niet bij het toestel geleverd (zie lijst met onderdelen in de bijlage). Alle onderdelen van het watersysteem moeten worden voorzien door de gebruiker of de installateur. 3. Zorg vóór de installatie dat een toevoerleiding, een aansluiting voor de warmwateruitlaat en een afvoerleiding beschikbaar zijn. De leidingen voor de watertoevoer en de warmwateruitlaat moeten voldoen aan de normen voor drinkwaterleidingen (bijv. PPR-leiding of RVS-leiding, enz.). Gebruik geen ijzeren leidingen of rubberen leidingen die geurhinder kunnen veroorzaken. 4. Als de omgevingstemperatuur onder de 0°C kan zakken, zorg dan voor isolatie rond de waterleidingen. 5. De luchtinlaat/-uitlaat kan worden aangesloten op een ventilatieleiding van Φ150 mm, maar de buis mag niet te lang zijn en niet te veel bochten bevatten. 6. Het is verplicht de waterzijdige aansluitingen uit te voeren met de di-elektrische koppelingen. 6
D. Bedieningspaneel 1. Paneel – Bediening
SCHERM Hier worden de werkingsmodus, status, watertemperatuur, tijd, enz. weergegeven.
ON/OFF-KNOP (aan/uit) Schakel het toestel aan (ON) of uit (OFF) met deze knop. Als het toestel is ingeschakeld, verschijnt "HTG" (verwarmen), "DEF" (ontdooien) of "Warm" (warm houden) op het scherm. Als het toestel is uitgeschakeld, verschijnt "OFF" op het scherm. KNOP ‘MODE’ (modus) Deze knop kan worden ingesteld op ECON MODE (zuinige modus), AUTO MODE (automatische modus) of HEATER MODE (verwarmermodus). ECON MODE kan alleen worden ingesteld met een timerperiode. Het toestel zal dan alleen tijdens de ingestelde periodes werken. Bij AUTO MODE hangt de werking af van de ingestelde watertemperatuur. Bij HEATER MODE hangt de werking af van de ingestelde watertemperatuur (met hulpverwarming). * HEATER MODE kan alleen worden geselecteerd en weergegeven op apparaten met hulpverwarming. CLOCK (klok) Druk op deze knop om de klok in te stellen. Gebruik de knoppen
om de tijd in te stellen.
Wanneer de uren of minuten knipperen, kunt u deze instellen met de knoppen
.
TIMER Houd deze knop gedurende 2 seconden ingedrukt om de temperatuur in te stellen. Zodra de waarde knippert, kunt u ze wijzigen met de knoppen
. Druk op deze knop om de “ECON
MODE”-timerperiode in te stellen. Er zijn 3 timerperiodes met elk een start- en stoptijdstip. Wanneer de uren of minuten knipperen kunt u de tijd instellen met de knoppen
.
OPMERKING: De timerperiode is alleen beschikbaar onder “ECON MODE”. OMHOOG/OMLAAG Als op het display het basisscherm wordt weergegeven, drukt u op omgevingstemperatuur van het apparaat te controleren; druk
(omhoog) om de (omlaag) om de
temperatuur van de condensorspoel te controleren. Gebruik in de desbetreffende modus de knoppen
om de watertemperatuur, klok of
parametergegevens, enz. in te stellen.
OPMERKING: 1. De watertemperatuur instellen Druk op “TIMER” gedurende meer dan 2 seconden om de watertemperatuur in te stellen. Wanneer de waarde knippert, kunt u de watertemperatuur instellen met de knoppen . 2. ECON MODE (verwarmingstimer) Er zijn drie timerperioden (P1, P2, P3) die alleen in de “ECON MODE” kunnen worden ingesteld. 3. AUTO MODE Het toestel wordt in- en uitgeschakeld op basis van de ingestelde waarde voor watertemperatuur. De instelling voor timerperiode is in deze modus niet actief. 4. HEATER MODE Het toestel wordt in- en uitgeschakeld op basis van de ingestelde waarde voor watertemperatuur (de hulpverwarming wordt gedwongen ingeschakeld). De instelling voor timerperiode is in deze modus niet actief. 5. Vertragingsbeveiliging Wanneer de machine stopt en weer wordt gestart, geldt een vertragingsbeveiliging van 3 minuten. Het duurt met andere woorden 3 minuten na het stoppen voordat de machine weer kan worden gestart. Gedurende deze periode knippert “HTG” op het scherm. 7
2. Paneel – Display Ingestelde temperatuur 设定水温显示 Hoge temperatuur 水温高温提示 Alarm 机器报警指示 Hulpverwarming 辅电加热指示
Status 机器状态指示 HTG: verwarmen DEF: ontdooien WARM: warm houden
Werkingsmodus 工作模式指示
Tijd instellen 调节时钟指示 Tijd 当前时间显示 Timer aan 定时开显示 Timer uit 定时关显示 Timerperiode 定时时段显示 Watertemperatuur 用水温度显示
水温渐变显示 Temperatuurverschil 注:当用水温度超过55℃时,显示屏上"高温"提示亮。 OPMERKING: Wanneer de watertemperatuur hoger ligt dan 55°C, gaat de
8
indicator branden.
3. Instellen van parameters Houd de knop “MODE” 5 seconden ingedrukt om de parameters te kunnen instellen. De belangrijkste parametercodes staan hieronder vermeld. Type
Code
Parameternaam
Instelbereik
Fabrieksinstelling
Eenheid
F11
Insteltemperatuur
5-70
55
°C
F12
Temperatuurverschil Minimum aanzuigtemp voor WP Max watertemp met WP Elektrische verwarming aan of uit Aanzuigtemp. om elektrische verwarming te starten Elektrische verwarming tijden anti-legionellacyclus Interval anti-legionellacyclus Temperatuurcorrectie watersensor Startvertraging compressor
1 – 30
5
°C
-10 – 5
-7
°C
40 – 60
55
°C
0-1
1
-
-10 - 20
0
°C
0 -1
0
1-990
336
hour
-5 – 5
0
°C
0 – 10
3
minuten
F13 F14 Temperatuur regeling
F15 F16 F17 F18 F19
Compressor Mode
Ontdooien
F21
Alarm
0-1
1
F29
verwarmingsmodus
0-1
1
F31
Starttemp. voor ontdooien
-20 – 20
-2
°C
F32
Stoptemp. voor ontdooien
0 – 50
25
°C
F33
Starttijd voor ontdooien
1 – 999
45
minuten
F34
Max. ontdooiduur
Uit, 1 – 99
10
minuten
F50
Lage druk alarm Aantal keer automatisch hervatten bij lagedrukalarm Extern alarm voor reset van automatisch hervatten Oververhittingsbeveiliging elektrische verwarming Hervattingstijd oververhitting Hervattingstijd alarm
0-2
2
-
0 – 10
3
# keren
0 – 999
60
minuten
0-2
2
-
0-10
3
-
0-999
60
minuten
0–2
1
-
50 – 125
110
°C
1 – 30
10
°C
Ja/Nee
Ja
-
24/48
24
-
F54 F55 F56 F57 F58 F59
Functie-
F61
instelling
F69
Systeeminstelling
Instelling
Test
0=verwarming werkt 1= verwarming stopt 1=verwarming+ compressor 0=verwarming
economische mode
F52
Temp.-beveiliging uitlaat compressor Beveiligingstemp. Uitlaat compressor Temp.-beveiliging uitlaat Retourverschil compressor Geheugenstatus indien uitgeschakeld Communicatiebaud
F80
Wachtwoord
F85
totale tijdsweergave sterilizatie
F98
Geforceerde ontdooiing (koeling)
UIT 0001 -- 9999
Bedieningspaneel
display “AdF”
0 = uit 1 = aan
0 = uit 1 = aan
F28
F51
Opmerking
0 = uit 2 = aan
0 = uit 1 = aan
0= uit 1= compressor ventilator uit 2= ventilator uit
4321
-
“OFF” (UIT) betekent geen wachtwoord. Stel in op “000” om het wachtwoord te wissen.
-
uur
-
Start compressor, 4-wegsklep en ventilatormotor. Druk op een knop om uit het menu te gaan of wacht 20 min.
Opmerking: Gebruik de pijlen “omhoog” en “omlaag”om een parameter te kiezen. Druk op de “timer” knop om de parameterwaarde weer te geven en op de pijlen “omhoog” en “omlaag”om de parameterwaarde te wijzigen. Bevestig met de knop “timer” om de aanpassing op te slaan en terug te keren naar de parameters. 9
4. Problemen oplossen FOUTCODE
FOUTSTATUS
A1
Alarm thermische sensor
A2
Alarm condensorspoelsensor
A3
Alarm uitlaatsensor
A4
Alarm omgevingstemperatuursensor
OORZAAK Open kring of kortsluiting in watertemperatuursensor. Open kring of kortsluiting in de condensorspoelsensor. Open kring of kortsluiting in uitlaattemperatuursensor.
Open kring of kortsluiting in omgevingstemperatuursensor. 1. Beveiliging lage druk
A5
Alarm lage druk
uitgeschakeld. 2. Te weinig koelmiddel.
Alarm in beveiliging A6
1. Beveiliging elektrische
(aanvullende) elektrische
verwarming uitgeschakeld.
verwarming
2. Watertemp. in tank te hoog.
1. Te weinig koelmiddel.
A7
Uitlaattemperatuur te hoog
2. Lucht in het systeem. 3. Te weinig smeerolie. 1. Geen stroom.
--
Geen of onduidelijke weergave op het scherm
2. Geen communicatie tussen het schakelbord en het bedieningspaneel.
OPLOSSING 1. Controleer de aansluiting van de watertemperatuursensor. 2. Vervang de watertemperatuursensor. 1. Controleer de aansluiting van de condensorspoelsensor. 2. Vervang de spoelsensor. 1. Controleer de aansluiting van de uitlaattemperatuursensor. 2. Vervang de uitlaattemperatuursensor. 1. Controleer de aansluiting van de omgevingstemperatuursensor. 2. Vervang de omgevingstemperatuursensor. 1. Vul koelmiddel bij. 2. Controleer of vervang de lagedrukbescherming. 1. Controleer of de watertemp. overeenkomt met de temp. op het LCD-scherm en of de temp. niet te hoog is. 2. Vervang de elektrische verwarming. 1. Vul koelmiddel bij. 2. Trek vacuüm en vul koelmiddel bij. 3. Vervang de smeerolie in de compressor. 1. Controleer de stroomkabel en de spanning. 2. Herstel de verbinding tussen het schakelbord en het bedieningspaneel. 3. Vervang het schakelbord of het bedieningspaneel.
OPMERKING: 1. Als zich een fout voordoet op het toestel, klinkt een zoemer op het bedieningspaneel en wordt het “Alarm” weergegeven op het scherm. 2. De foutcode verschijnt op de plaats waar de temperatuur wordt weergegeven. 3. Sommige alarmen kunnen automatisch worden hersteld (hervatting van de werking). Het alarm wordt in dat geval opgelost door een elektronische zelftest. 4. Soms wordt een alarm veroorzaakt door schommelingen in de voeding. Herstart in dat geval het toestel om de fout op te heffen. 5. Als het toestel een alarm weergeeft dat niet kan worden opgelost door te herstarten, neem dan onmiddellijk contact op met de dienst na verkoop.
10
E. Onderhoud Controles voor het proefdraaien 1. Controleer of de watertank is gevuld met water en open de wateruitlaatkraan tot er water uitstroomt. 2. Controleer de waterdruk (0,15 MPa ~ 0,7 MPa). 3. Controleer of de luchtinlaat- en uitlaat goed zijn aangesloten en of de warmte-isolatie op de luchtuitlaatleiding is aangebracht. 4. Controleer of de spanning voldoet aan de gegevens van het typeplaatje (± 10%). 5. Controleer of alle uitrusting goed is vastgemaakt. 6. Controleer of de bedrading overeenkomt met het bedradingsschema en of de aarding is aangesloten. 7. Controleer of de inlaat en uitlaat vrij zijn van obstakels. 8. Controleer of de condensafvoer goed is aangesloten en niet is geblokkeerd. 9. Controleer na het inschakelen of de gegevens op het scherm van het bedieningspaneel normaal zijn.
Proefdraaien 1. Ga na het starten van de machine na of er geen abnormale geluiden te horen zijn. Indien wel, stop het toestel onmiddellijk en los het probleem op. 2. Wanneer het toestel voor het eerst wordt opgestart, zal het 3 minuten duren voordat de compressor start (vertragingsbeveiliging). 3. Ga na of condenswater goed wordt afgevoerd en zorg dat er geen water blijft staan in of rond de behuizing. 4. Als de eerste keer heet water wordt geproduceerd of wanneer het toestel na lange tijd stilstand weer wordt opgestart, kan vuil water uit de waterkraan van de afvoerleiding komen. Dat is normaal en na een tijdje wordt het water helder. 5. Als het toestel lang heeft stilgestaan, kan zich condens vormen aan de luchtuitlaat (vooral in vochtig weer). Dit is normaal; gebruik een droge doek of een luchtblazer om te drogen. 6. De geavanceerde instellingen van het bedieningspaneel werden in de fabriek ingesteld en hoeven niet door de gebruiker gewijzigd te worden. Onderhoudspersoneel moet voorzichtig zijn bij het wijzigen van deze instellingen.
Onderhoud 1. Nadat het toestel werd geïnstalleerd, de waterleidingen werden aangesloten en de tank werd gevuld, moet het systeem 1-2 uur rusten voordat wordt begonnen met proefdraaien. 2. Het filter aan de waterverwarmer moet om de 3 maanden worden schoongemaakt. We raden ook aan om al het aanwezige water te laten wegstromen en 2-3 keer te spoelen om vuil en afzettingen te verwijderen. 3. Om de schoepen van de warmtewisselaar te reinigen, gebruikt u een harde nylonborstel of stofvrij filternet. Wees voorzichtig om de koperen buis niet te beschadigen. Gebruik eventueel perslucht om de schoepen van de warmtewisselaar schoon te blazen. Dit moet om de 2-3 maanden worden uitgevoerd. 4. Bij het reinigen van de watertank of de warmtewisselaar moeten de machine en de stroomtoevoer worden uitgeschakeld. 5. Als de stroomkabel beschadigd is, moet deze worden vervangen door de fabrikant of een geschoolde onderhoudstechnicus. 11
F. Schakelschema
Hieronder is een schakelschema afgebeeld als referentie voor de gebruiker. De feitelijke aansluitingen moeten overeenstemmen met het schakelschema dat is aangebracht op het toestel.
1.
Warmtepomp ZONDER elektrische hulpverwarming
Watertemperatuursensor
Bedieningspaneel
Spoeltemperatuursensor Omgevingstemperatuursensor
Uitlaattemperatuursensor
Lagedrukbeveiliging
4-wegklep
Geel/groen
ventilatormotor
Verwarming
4-wegklep
ventilator
Compressor Geel/groen Geel/groen Stroomvoorziening
12
2.
Warmtepomp MET elektrische hulpverwarming
CIRCUIT DIAGRAM 2
WATER TEMP.SENSOR
3
OPERATION PANEL 时钟
开/关
定时
模式
COIL TEMP.SENSOR AMBIENT TEMP.SENSOR
EXHAUST TEMP.SENSOR ELECTRIC HEATER PROTECTOR PRESURE PROTECTOR COMPRESSOR
C YELLOW/GREEN
S
R 4-WAY VALVE
YELLOW/GREEN
BXS FAN MOTOR
Comp Elect Valve
N
1
Fan
L
2
ELECTRIC.HEATER
L N
YELLOW/GREEN
YELLOW/GREEN
POWER SUPPLY
13