© NEVI pag.: 1 van 5 code: INP-CON-kre-031-bl.doc
Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid Ook als algemene voorwaarden geldig zijn verklaard op een overeenkomst, kunnen ze onder bepaalde omstandigheden worden vernietigd. Dat wil zeggen dat daaraan de geldigheid kan worden ontnomen. Dat kan bij schending van de informatieplicht die op de gebruiker rust, en indien de algemene voorwaarden, of clausules daaruit, onredelijk bezwarend zijn. In dit artikel bespreken we deze mogelijkheden tot vernietigen van (clausules uit) algemene voorwaarden. Niet alle partijen hebben hetzelfde recht op bescherming tegen onredelijk bezwarende clausules. We bespreken in dit artikel ook welke beperkingen er zijn aan de bescherming.
Schending van de informatieplicht De wederpartij is al snel gebonden aan de algemene voorwaarden. Daar staat tegenover dat de bedingen volgens art. 6:233 sub b BW vernietigbaar zijn indien de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid is geboden om kennis van de algemene voorwaarden te nemen. De gebruiker van algemene voorwaarden heeft dus een informatieplicht. Wordt niet aan die informatieplicht voldaan, dan kunnen de algemene voorwaarden worden vernietigd, dus: ongeldig worden verklaard. Die vernietiging gebeurt door een schriftelijke verklaring van de wederpartij, een zogeheten buitengerechtelijke verklaring. Die heet zo omdat de rechter daar niet aan te pas komt. Gaat de gebruiker met die verklaring van de vernietiging niet akkoord, dan kan men naar de rechter stappen, die in een daartoe strekkend vonnis de algemene voorwaarden vernietigt. De informatieplicht bestaat daarin, dat de gebruiker de wederpartij een redelijke mogelijkheid moet bieden kennis te nemen van de algemene voorwaarden. Volgens jurisprudentie van december 1999 bestaat de redelijke mogelijkheid daarin, dat de algemene voorwaarden moeten worden ter hand gesteld of toegezonden aan de wederpartij. Deze terhandstelling (of toezending) moet geschieden voor of bij het afsluiten van de overeenkomst. Gebeurt dit na het sluiten van de overeenkomst, dan is dat te laat. Als de algemene voorwaarden reeds eerder (bijvoorbeeld bij een vorige transactie) zijn overhandigd of toegezonden, dan is aan de informatieplicht voldaan, ook al is dat geruime tijd geleden. Als sinds de laatste transactie geruime tijd is verstreken, dan is het verstandig om opnieuw de voorwaarden toe te zenden. Als de algemene voorwaarden zijn gewijzigd, dan geldt voor de wijzigingen de plicht tot ter hand stellen. De wijzigingen gelden alleen voor toekomstige overeenkomsten en gelden dus niet met terugwerkende kracht. In sommige gevallen kan echter niet van de gebruiker worden gevergd dat de algemene voorwaarden worden verstrekt. Openbare nutsbedrijven bijvoorbeeld hebben erg omvangrijke algemene voorwaarden (waarin uitgebreide normvoorschriften zijn verwerkt), zodat verzending hoge kosten met zich mee zou brengen. De wet bepaalt dat dan niet aan de toezendingsplicht hoeft te worden voldaan. Wel kan het in die gevallen redelijk zijn dat de gebruiker aan de wederpartij een uittreksel van de voorwaarden verschaft. Andere mogelijkheden om in deze gevallen aan de informatieplicht te voldoen, zijn de mogelijkheid geven om de algemene voorwaarden ter inzage te leggen en dit te vermelden, of ze via internet beschikbaar te laten zijn.
© NEVI pag.: 2 van 5 code: INP-CON-kre-031-bl.doc
De kosten van het verschaffen van de voorwaarden aan de wederpartij komen voor rekening van de gebruiker. De wederpartij zelf zal alleen met kosten worden geconfronteerd die de Kamer van Koophandel in rekening brengt indien de wederpartij daar van de gedeponeerde voorwaarden kennis wil nemen. Het bewijs dat de wederpartij de redelijke mogelijkheid heeft gekregen om van de voorwaarden kennis te nemen, rust op de gebruiker. Een aantal bedrijven heeft vanwege deze verplichting de algemene voorwaarden aan de klanten toegezonden met het verzoek om voor kennisname te tekenen. In ieder geval is het verstandig te registreren aan wie algemene voorwaarden zijn verzonden en vooral ook welke versie daarvan. Een andere mogelijkheid om aan de informatieplicht te voldoen, is het afdrukken van de algemene voorwaarden op de achterzijde van de offerteaanvraag, de inkooporder of een ander document dat in het kader van de totstandkoming van de overeenkomst dienst doet. Waarschuwing: vaak wordt de informatieplicht verward met de wettelijke regeling voor de toepasbaarheid van algemene voorwaarden. Er wordt dan gedacht dat vervullen van de informatieplicht een voorwaarde is voor de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Dat is dus niet zo!
Onredelijk bezwarende bedingen Een andere grond voor vernietiging is de aanwezigheid van een ‘onredelijk bezwarend beding’ in de algemene voorwaarden. Deze grond zal vaak pas aan de orde komen tijdens een voor de rechter aanhangig gemaakt geschil. We spreken dan van concrete toetsing door de rechter; de toetsing is gericht op concrete contractuele verhoudingen. Om vast te stellen of een beding onredelijk bezwarend is, geeft de wetgever verscheidene criteria, variërend van een open norm tot zeer concrete bepalingen in de zogenaamde zwarte en grijze lijst, die we de gesloten norm noemen. Open norm In art. 6:233, sub a BW worden vier factoren opgesomd die een rol spelen bij de toetsing aan de open norm, namelijk: • De aard en overige inhoud van de overeenkomst. • De wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen. • De wederzijds kenbare belangen. • De overige omstandigheden van het geval. Om te beoordelen of een beding in de voorwaarden onredelijk bezwarend is, is het niet voldoende om alleen naar dat beding (de bepaling) te kijken. Wat in de ene situatie onredelijk is, hoeft dat in de andere situatie niet te zijn. Het is van belang te weten om wat voor soort transactie het gaat. Wat is de aard van de overeenkomst? Gaat het bijvoorbeeld om de koop van nieuwe of tweedehands zaken? Is er sprake van een duurovereenkomst, zoals een leaseovereenkomst? Bij de overige inhoud van de overeenkomst moet worden nagegaan of deze wellicht ongunstige bedingen bevat. Misschien staat daar een erg lage prijs tegenover. Ook is het mogelijk dat de algemene voorwaarden een erg strikt boetebeding bevatten, terwijl daar tegenover staat dat het overmachtartikel al snel een beroep op overmacht toestaat.
© NEVI pag.: 3 van 5 code: INP-CON-kre-031-bl.doc
Bij de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, is het relevant of het om door de gebruiker eenzijdig vastgestelde voorwaarden gaat. Dit komt vaak voor, maar het kan ook zijn dat het om voorwaarden gaat die door de belangenorganisatie van de gebruiker met de potentiële wederpartijen zijn uitonderhandeld. Wat er wordt bedoeld met wederzijds kenbare belangen lichten we toe met een voorbeeld. als bekend is dat de gebruiker door zijn toeleveranciers dezelfde voorwaarde(n) krijgt opgedrongen als hij zelf hanteert, dan kan dit meespelen bij de beoordeling van het beding. Het is namelijk mogelijk dat een leverancier/wederverkoper van zijn leverancier bij de inkoop een beding krijgt opgelegd dat hij ook moet hanteren naar zijn wederpartij, de consument. In dat geval verkeert de wederverkoper in een soort dwangpositie: als hij het beding niet zou hanteren, dan had hij de inkoop niet kunnen realiseren en dus ook niet de verkoop van het onderhavige product. Bij de overige omstandigheden van het geval gaat het onder meer om de vraag wie het risico had kunnen verzekeren. In de parlementaire behandeling van het wetsontwerp betreffende de algemene voorwaarden is in dit verband de mogelijkheid aangehaald dat een aansprakelijkheidsbeperking mede wordt beoordeeld in het licht van welke partij het risico had kunnen verzekeren. Ook de deskundigheid van partijen of hun onderlinge (machts)verhouding kan een rol spelen. Met name deze factor leent zich voor nadere invulling door de jurisprudentie. Gesloten norm: de zwarte lijst en de grijze lijst Gesloten norm betekent dat omschreven is welke clausules onredelijk bezwarend zijn of vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn. In de wet zijn bij de afdeling over algemene voorwaarden de zogenoemde zwarte lijst en grijze lijst opgenomen, speciaal ten behoeve van de toetsing van algemene voorwaarden die worden gebruikt in transacties van professionele partijen als gebruiker met consumenten als wederpartij. Artt. 6:236 en 6:237 BW bevatten een wat ingewikkelde aanhef: ‘(...) een wederpartij, natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (...)’. Deze omschrijving definieert een gewone consument. Bedingen die voorkomen op de zwarte lijst van art. 6:236 BW worden voor consumenten per definitie als onredelijk bezwarend aangemerkt, terwijl bedingen die voorkomen op de grijze lijst van art. 6:237 BW ‘worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn’. Een vermoeden levert bij een proces een bewijsvoordeel op. De rechter neemt op voorhand aan dat een algemene voorwaarde die conflicteert met een bepaling van de grijze lijst onredelijk bezwarend is. Op de gebruiker van de voorwaarden rust de bewijslast om aan te tonen dat het, in het concrete geval, geen onredelijk bezwarend beding betreft. Hier is dus sprake van een omkering van de bewijslast: de wederpartij, de consument, kan volstaan met te stellen dat er sprake is van een volgens hem onredelijk bezwarend beding. De gebruiker moet maar aantonen dat dat in zijn geval niet zo is. De zwarte en grijze lijsten van de artt. 6:236 en 6:237 BW hebben geen betrekking op overeenkomsten tussen ondernemers onderling (de zogenaamde professionele partijen, dat wil zeggen: partijen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf), maar gelden voor contracten met consumenten. Niettemin wordt verwacht dat de rechter bij de beoordeling van een geschil waarbij de open norm aan de orde is, in beschouwing zal nemen of een beding op een van de lijsten voorkomt.
© NEVI pag.: 4 van 5 code: INP-CON-kre-031-bl.doc
Bij de parlementaire behandeling is gesteld dat van de inhoud van deze lijsten een zekere normerende werking zal uitgaan voor andere overeenkomsten, indien de relatie een gelijkenis vertoont met die tussen een consument en een ondernemer. Men spreekt dan van reflexwerking, dat wil zeggen: de uitbreiding van een regel, zodat deze ook bescherming biedt voor degenen voor wie de regel oorspronkelijk niet was bedoeld. De zwarte en grijze lijst kunnen dus een rol spelen bij de toetsing aan de gesloten norm van algemene voorwaarden bij handelsovereenkomsten. Te denken valt aan een geval waarin een kleine eenmanszaak, een vereniging of stichting, zaken doet met een grote onderneming.
Beperkingen in bescherming De mate van bescherming op grond van de afdeling ‘algemene voorwaarden’ varieert. Er wordt onderscheid gemaakt naar soort beding en soort partij. Soort beding In de afdeling over algemene voorwaarden wordt alleen bescherming geboden tegen bedingen die onder de definitie van algemene voorwaarden van art. 6:231 BW vallen. Onder de bescherming tegen onredelijke voorwaarden vallen dus niet: mondelinge bedingen, bedingen in overeenkomsten die niet bestemd zijn om als algemene voorwaarde te dienen (bijvoorbeeld omdat zij eenmalig worden gebruikt) en kernbedingen. Deze bedingen kunnen dus niet volgens het systeem van deze afdeling worden getoetst. Soort partij Niet alle partijen die met schending van de informatieplicht of met onredelijk bezwarende bedingen worden geconfronteerd, genieten gelijke bescherming. Een onderscheid kan worden gemaakt tussen consumenten, kleine partijen en grote partijen. Een bijzondere regeling is getroffen voor slachtoffers die zelf ook gebruik maken van onredelijk bezwarende bedingen (‘een koekje van eigen deeg’). Om te beginnen is het slechts aan wederpartijen vergund om bedingen op grond van onredelijk bezwarendheid te (laten) toetsen en te (laten) vernietigen of zich op schending van de informatieplicht te beroepen. Maar ook niet alle wederpartijen genieten gelijke bescherming. De meest vergaande bescherming geniet de consument. Deze kan om te beginnen een beroep doen op schending van de informatieplicht. Voor wat betreft het onredelijk bezwarend karakter van bedingen kan de consument een beroep doen op de open norm en daarenboven op de zwarte en de grijze lijst. Hij kan zich ook beroepen op de algemene norm van de redelijkheid en billijkheid. ‘Grote partijen’ kunnen zich niet op de schending van de informatieplicht beroepen, terwijl hen ook het beroep op de open norm en de zwarte en de grijze lijst is ontzegd. Voor grote partijen rest ‘slechts’ een beroep op de altijd geldende redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW). De wetgever heeft voor wat betreft de definiëring van grote partijen aansluiting gezocht bij de omvang van partijen en niet bij de (machts)positie die een partij in een bepaalde markt inneemt. Onder ‘grote partij’ wordt volgens art. 6:235, lid 1 BW onder andere verstaan een NV of BV die laatstelijk een jaarrekening heeft gepubliceerd of vrijstelling heeft gekregen van de publicatieplicht omdat zij tot een groep ondernemingen behoort (het is objectief vast te stellen of sprake is van publicatieplicht of vrijstelling, dus er zijn geen bewijsproblemen). Of een onderneming verplicht is de jaarrekening te publiceren hangt af van een combinatie van eisen op het gebied van bezittingen en vorderingen van een onderneming, de omzet en het aantal werknemers.
© NEVI pag.: 5 van 5 code: INP-CON-kre-031-bl.doc
Wordt een wederpartij niet op grond van het voorgaande (publicatie)criterium aangemerkt als groot, dan wordt zij (alsnog) als zodanig beschouwd indien er vijftig of meer personen werkzaam zijn. Hierbij valt te denken aan andere privaatrechtelijke rechtspersonen, zoals verenigingen (bijvoorbeeld ANWB) en stichtingen. De wetgever is uitgegaan van de gedachte dat grote ondernemingen als marktpartij voldoende deskundigheid in huis hebben en over genoeg middelen (en macht) beschikken om hun rechten te beschermen. Bovendien worden grote marktpartijen geacht deskundig over bedingen c.q. voorwaarden te onderhandelen. Indien een wederpartij niet voldoet aan de definitie van consument en ook niet valt binnen de criteria voor een grote wederpartij, dan kan zij als ‘klein’ worden beschouwd (bijvoorbeeld een BV met geringe bezittingen en vorderingen, een kleine omzet en vijfentwintig werknemers). Een dergelijke kleine wederpartij kan opkomen tegen de schending van de informatieplicht en kan op grond van de open norm een onredelijke bezwarend beding (laten) vernietigen. In art. 6:235, lid 3 BW wordt nog een categorie wederpartijen genoemd die van een beroep op de open norm en schending van de informatieplicht zijn uitgesloten: ‘partijen die meermalen nagenoeg dezelfde bedingen gebruiken’. Bij de kamerbehandeling is naar voren gekomen dat de strekking van dit lid is ‘de pot verwijt de ketel’. Het is niet de bedoeling dat de getroffen wederpartij een beroep op bescherming kan doen tegen een gedraging waaraan zij zichzelf schuldig heeft gemaakt. Kortom, hier krijgt de gebruiker die klaagt over een onredelijke voorwaarde een koekje van eigen deeg! Indien mondelinge bedingen, kernbedingen, of bedingen die niet zijn bestemd om als algemene voorwaarden te dienen, door de wederpartij als onredelijk bezwarend worden gevoeld, staat altijd nog een beroep op art. 6:248, lid 2 BW open. Dat is een beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid. Op grond van zo’n beroep zal de rechter bezien of een beding, meestal in het kader van een reeds gerezen geschil, onder de gegeven omstandigheden naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is of niet. Hetzelfde geldt indien een grote wederpartij of een wederpartij die zelf onredelijk bezwarende bedingen heeft gehanteerd door een onredelijk bezwarend beding wordt getroffen. Al met al ontstaat voor wat betreft de bescherming naar soort partij het volgende beeld: afbeelding: overzicht bescherming naar soort partij Artikel Boek 6 233 a
Bescherming op grond van
Consument
Open norm + Onredelijk bezwarend beding 233 b en 234 Informatieplicht AV + 236 Zwarte lijst AV + 237 Grijze lijst AV + 248 lid 2 Restbescherming: + beperkende werking van redelijkheid en billijkheid + betekent bescherming betekent geen bescherming (volgt uit artikel 6:235 lid 1 BW) R betekent reflexwerking
Kleine wederpartij +
Grote wederpartij -
+ R R +
+