Algemene voorwaarden levensverzekering nr. 727N
Aanvang van het risico Artikel 1 1.1. Het risico voor de Maatschappij vangt aan op de in de polis genoemde aanvangsdatum van de verzekering, doch niet eerder dan op het tijdstip, waarop tegen afgifte van de polis de eerste premie of de koopsom is betaald. 1.2. Deze overeenkomst beantwoordt aan het vereiste van onzekerheid als bedoeld in artikel 7:925 BW, indien en voor zover bij de totstandkoming van de verzekering het risico zich nog niet heeft verwezenlijkt, waarbij wetenschap daaromtrent bij één der partijen bij de overeenkomst buiten beschouwing wordt gelaten.
Premiebetaling Artikel 2 2.1. De verzekering kan worden gesloten tegen betaling van een koopsom of een premie. De premies zijn bij vooruitbetaling verschuldigd en dienen binnen één maand na de op de polis vermelde vervaldag aan de Maatschappij of aan haar rechtsgeldige vertegenwoordiger te zijn voldaan. 2.2. De premie wordt voldaan als jaarpremie of kan op schriftelijk verzoek van de deelnemer worden voldaan in termijnen van een halfjaar, drie maanden of één maand, waarbij een termijnopslag in rekening wordt gebracht.
Vervolgpremie Artikel 3 3.1. Bij niet tijdige betaling van de vervolgpremie geldt het volgende. a. Ongewijzigde voortzetting Een verzekering, die voor afkoop in aanmerking komt, wordt ongewijzigd voortgezet zolang het totaal van de achterstallige premies, verhoogd met interest en kosten en vermeerderd met schulden uit hoofde van belening van de verzekering of overige aan de Maatschappij verschuldigde bedragen de waarde van de verzekering niet overschrijdt. – De voortzetting eindigt evenwel na verloop van twaalf maanden gerekend vanaf de vervaldag van de eerste onbetaald gebleven premie. Een verzekering, die na afloop van deze periode een (resterende) waarde bezit, wordt omgezet in een premievrije verzekering met dezelfde verzekeringsvorm tegen verminderde bedragen. – Gedurende de periode van ongewijzigde voortzetting behoudt de deelnemer het recht, door algehele aanzuivering van de totale achterstand (inclusief interest en kosten), de verzekering onder de overeengekomen voorwaarden voort te zetten. b. Premievrijmaking tegen verminderde bedragen Een verzekering, die niet voor afkoop in aanmerking komt, wordt omgezet in een premievrije verzekering tegen verminderde bedragen. c. Beëindiging verzekering Een verzekering, die geen (resterende) waarde bezit, wordt zonder enige uitkering beëindigd. 3.2. Kennisgeving premieachterstand De onder a. en b. vermelde premievrijmaking respectievelijk de onder c. vermelde beëindiging van de verzekering geschiedt niet eerder dan één maand nadat de Maatschappij de deelnemer, de aanvaarde bevoordeelde, de pandhouder of de beslaglegger schriftelijk in kennis heeft gesteld van de premieachterstand en de gevolgen daarvan voor de verzekering en tevens betaling van de totale achterstand (inclusief interest en kosten) achterwege is gebleven. 3.3. Interest en kosten Bij niet tijdige betaling van de vervolgpremie brengt de Maatschappij ½ % interest per maand (of een gedeelte van een maand) over de achterstallige premies in rekening. Tevens zullen de kosten, die voor de Maatschappij uit de niet tijdige betaling voortvloeien, in rekening worden gebracht.
Herstel van de verzekering Artikel 4 4.1. Een verzekering, die wegens het niet betalen van de vervolgpremie overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 premievrij is gemaakt of beëindigd, kan binnen negen maanden, gerekend vanaf de dag van premievrijmaking of beëindiging van de verzekering, op schriftelijk verzoek van de deelnemer en met toestemming van de Maatschappij, worden hersteld door betaling van de totale premieachterstand (inclusief interest en kosten). 4.2. De Maatschappij kan haar toestemming afhankelijk stellen van de uitslag van een geneeskundig onderzoek ingesteld door een door de Maatschappij aan te wijzen geneeskundig adviseur. De kosten van het geneeskundig onderzoek komen voor rekening van de deelnemer.
Afkoop Artikel 5
5.1. De deelnemer heeft het recht een verzekering, die stellig voorziet in één of meerdere uitkeringen, door middel van een daartoe aan de Maatschappij gericht schriftelijk verzoek, geheel of gedeeltelijk door de Maatschappij te doen afkopen. 5.2. Een verzekering van uitgestelde lijfrente met premierestitutie bij vooroverlijden, kan niet later worden afgekocht dan vijf verzekeringsjaren vóór de op de polis vermelde einddatum van de verzekering.
Postadres | Postbus 629 | 2501 CP ’s-Gravenhage T (070) 342 11 11 | www.onderlinge.info Inschrijving Handelsregister K.v.K. 27001014 AFM-register 12000386
5.3. – –
De afkoopwaarde wordt berekend op grond van bij de Maatschappij geldende beginselen en onder verrekening van achterstallige premies (inclusief interest en kosten) en schulden uit hoofde van belening of anderszins opgekomen schulden. De Maatschappij behoudt zich het recht voor om op de contante waarde van de reeds bijgeschreven winstdelingsbedragen een kostenreductie toe te passen.
Belening Artikel 6 De deelnemer heeft het recht een verzekering, die overeenkomstig artikel 5 voor afkoop in aanmerking komt, bij de Maatschappij te belenen onder door de Maatschappij te stellen voorwaarden. De belening geschiedt tot ten hoogste 90% van de afkoopwaarde van de verzekering.
Premievrije voortzetting tegen verminderde bedragen Artikel 7
7.1. De deelnemer heeft het recht een verzekering, die een premievrije waarde bezit, door middel van een daartoe aan de Maatschappij gericht schriftelijk verzoek, om te zetten in een premievrije verzekering tegen verminderde bedragen, tenzij de hoogte van de verminderde uitkering of uitkeringen beneden de in art. 7:978 lid 2 BW bedoelde, bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen, grens blijft. 7.2. De premievrije waarde wordt actuarieel berekend op grond van bij de Maatschappij geldende beginselen, waarbij de overeengekomen hoogte van de uitkering opnieuw wordt vastgesteld op basis van de waarde van de verzekering op het moment van premievrijmaking. Achterstallige premies en interesten worden met de premievrije waarde verrekend. 7.3. – Een overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 op de verzekering van toepassing zijnde belening blijft onverminderd van kracht op de premievrije verzekering. – Op schriftelijk verzoek van de deelnemer kan de schuld uit hoofde van de belening van de verzekering geheel of gedeeltelijk (in de vorm van afkoop) worden verrekend met de actuarieel berekende premievrije waarde van de verzekering.
Omzetting van de verzekering Artikel 8 8.1. Indien een verzekering - met toestemming van de Maatschappij - wordt omgezet in een andere verzekering, wordt in het algemeen de waarde van de oorspronkelijke verzekering bij de berekening van de premie van de nieuwe verzekering ten volle in rekening gebracht. 8.2. De Maatschappij kan haar toestemming afhankelijk stellen van de uitslag van een geneeskundig onderzoek ingesteld door een door de Maatschappij aan te wijzen geneeskundig adviseur. De kosten van het geneeskundig onderzoek komen voor rekening van de deelnemer.
Bevoordeling Artikel 9 9.1. Aanwijzing bevoordeelde De deelnemer kan door schriftelijke mededeling aan de Maatschappij, zichzelf of, al dan niet naast zichzelf, één of meer derden als bevoordeelde aanwijzen, hetzij als hoofdgerechtigde, hetzij als beperkt gerechtigde. 9.2. Wijziging bevoordeling De deelnemer kan door schriftelijke mededeling aan de Maatschappij de aanwijzing als bevoordeelde herroepen of wijzigen. 9.3. Aanvaarden bevoordeling – De bevoordeelde derde verkrijgt zijn recht op uitkering door aanvaarding van zijn aanwijzing. – De bevoordeelde derde kan de aanwijzing slechts aanvaarden met toestemming van de deelnemer door een schriftelijke en door de deelnemer medeondertekende tot de Maatschappij gerichte verklaring. 9.4. Gevolgen aanvaarding bevoordeling Indien de bevoordeling is aanvaard, verliest de deelnemer het recht zonder schriftelijke instemming van de aanvaarde bevoordeelde de bevoordeling te herroepen of te wijzigen, de verzekering te wijzigen, te doen afkopen of belenen, over te dragen of een pandrecht op de verzekering te vestigen of op enige andere wijze over de rechten van de verzekering te beschikken, zulks echter zonder dat het recht van de deelnemer op winstdeling wordt beperkt. 9.5. Onherroepelijk worden van de bevoordeling De aanwijzing van een derde als bevoordeelde kan niet worden herroepen: a. indien die derde de aanwijzing heeft aanvaard; b. indien het verzekerde risico is geëindigd door het overlijden van de verzekerde; c. indien een uitkering opeisbaar wordt; d. indien dit uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeit.
Overdracht van rechten Artikel 10 De rechten uit de verzekering kunnen slechts gezamenlijk worden overgedragen. Uit de verzekering voortvloeiende vorderingsrechten kunnen afzonderlijk worden overgedragen, voor zover uit de wet of deze overeenkomst niet anders voortvloeit.
Pandrecht Artikel 11 De deelnemer heeft het recht een pandrecht te vestigen op de rechten uit de verzekering. Voor het vestigen van een pandrecht is vereist een daartoe bestemde akte en schriftelijke mededeling daarvan aan de Maatschappij door de pandgever of pandhouder.
Wie kunnen de Maatschappij verbinden. Artikel 12 12.1. Personen die de Maatschappij kunnen verbinden Naast de Directie kunnen slechts die personen, die daartoe door de Directie uitdrukkelijk bevoegd zijn verklaard, de Maatschappij rechtsgeldig verbinden tot het aangaan of wijzigen van een overeenkomst van levensverzekering, of het verrichten van enige andere rechtshandeling de verzekering aangaande. 12.2. Polisaantekening Een aantekening op de polis is slechts rechtsgeldig tegenover de Maatschappij, indien zij is ondertekend door de Directie of namens de Directie door een persoon die daartoe door de Directie uitdrukkelijk bevoegd is verklaard.
Kennisgeving van overlijden Artikel 13 13.1. Meldingsplicht De deelnemer of de tot uitkering gerechtigde is verplicht, zodra hij van het overlijden van de verzekerde op de hoogte is, of behoort te zijn, het overlijden van de verzekerde zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk aan de Maatschappij mee te delen. 13.2. Informatieplicht / medewerkingsplicht De deelnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn tevens verplicht binnen een redelijke termijn de Maatschappij alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen, welke voor deze van belang zijn om haar uitkeringsplicht te beoordelen, alsmede hun volle medewerking te verlenen en alles na te laten wat de belangen van de Maatschappij zou kunnen schaden.
In te leveren stukken voor uitkeringen Artikel 14 14.1. Ingeval een kapitaal opeisbaar wordt: 1. tengevolge van het overlijden van de verzekerde, is inlevering vereist van: a. de polis; b. het bewijs van de laatste premiebetaling; c. een wettig bewijs van het overlijden van de verzekerde; d. een wettig bewijs van de datum van de geboorte van de verzekerde, tenzij dit reeds vroeger aan de Maatschappij is overgelegd en ten blijke daarvan een aantekening op de polis is gesteld. 2. tengevolge van het in-leven-zijn van de verzekerde op de in de polis genoemde uitkeringsdatum van het kapitaal, is inlevering vereist van: de onder 14.1. sub 1 a, b en d genoemde stukken; e. een bewijs van in-leven-zijn. 3. tengevolge van het aanbreken van de in de polis genoemde uitkeringsdatum van het kapitaal is inlevering vereist van: de onder 14.1. sub 1 a, b en d genoemde stukken. 14.2. Ingeval een rente moet ingaan: 1. tengevolge van het overlijden van de verzekerde, is inlevering vereist van: de onder 14.1. sub 1 a, b, c en d genoemde stukken; de polis wordt teruggezonden, nadat de Maatschappij daarop de vereiste aantekening heeft gesteld. 2. tengevolge van het in-leven-zijn van de verzekerde op de in de polis genoemde ingangsdatum van de rente, is inlevering vereist van: de onder 14.1. sub 1 a, b, d en 2 e genoemde stukken; de polis wordt na inzage door de Maatschappij teruggezonden. 3. tengevolge van het aanbreken van de in de polis genoemde ingangsdatum van de rente, is inlevering vereist van: de onder 14.1. sub 1 a, b en d genoemde stukken; de polis wordt na inzage door de Maatschappij teruggezonden. 14.3. Ingeval enige lijfrentetermijn opeisbaar wordt, is inlevering vereist van het onder 14.1. sub 2 e genoemde stuk en bij de laatste uitbetaling van de onder 14.1. sub 1 a en c genoemde stukken. 14.4. Ingeval een premiebetaling eindigt tengevolge van het overlijden van de verzekerde zonder dat de verzekering vervalt, is inlevering vereist van de onder 14.1. sub 1 a, b, c en d genoemde stukken; de polis wordt teruggezonden, nadat de Maatschappij daarop de vereiste aantekening heeft gesteld. 14.5. Ingeval van afkoop, belening of wijziging van een verzekering is inlevering vereist van het onder 14.1. sub 1 a genoemde stuk. Ingeval van belening of wijziging wordt de polis, nadat de Maatschappij daarop de vereiste aantekening heeft gesteld, teruggezonden, tenzij ingeval van wijziging een nieuwe polis wordt afgegeven.
Uitkeringen Artikel 15 15.1. De Maatschappij gaat tot uitbetaling van de verzekerde bedragen over nadat deze opeisbaar zijn geworden en alle in artikel 14 bedoelde bewijsstukken en overige schriftelijke bescheiden dan wel inlichtingen aan de Maatschappij zijn verstrekt en na beoordeling door de Maatschappij het vorderingsrecht door haar is erkend. 15.2. De Maatschappij behoudt zich het recht voor de uit te keren bedragen te verminderen met aan de Maatschappij verschuldigde bedragen ten gevolge van achterstallige premiebetaling (inclusief interest en kosten) en schulden uit hoofde van belening van de verzekering of anderszins ten aanzien van de verzekering opgekomen schulden. 15.3. Ten aanzien van de uitbetaling van opeisbare bedragen wordt door de Maatschappij geen interest vergoed, tenzij anders wordt overeengekomen.
Mededelingsplicht en onjuiste opgave Artikel 16 16.1. Mededelingsplicht – De deelnemer is verplicht vóór het afsluiten, wijzigen of in kracht herstellen van de overeenkomst aan de Maatschappij alle feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen, en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de acceptatiebeslissing van de Maatschappij of, en zo ja, op welke voorwaarden, zij de verzekering wil sluiten, afhangt of kan afhangen. – Betreft een verzekering het risico van een bekende derde, die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, dan omvat de mededelingsplicht van de deelnemer mede deze derde betreffende feiten die de deelnemer kent of behoort te kennen en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de acceptatiebeslissing van de Maatschappij afhangt of kan afhangen. 16.2. Rechtsgevolgen niet-nakoming mededelingsplicht a. – Indien de Maatschappij ontdekt dat niet aan de in het eerste lid opgenomen mededelingsplicht is voldaan, roept zij de rechtsgevolgen daarvan eerst in, nadat zij de deelnemer binnen twee maanden na de ontdekking schriftelijk op de niet-nakoming en de mogelijke gevolgen daarvan heeft gewezen. – Indien de Maatschappij ontdekt dat de deelnemer heeft gehandeld met het opzet haar te misleiden of indien de Maatschappij bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten dan kan de Maatschappij de verzekeringsovereenkomst binnen twee maanden na de ontdekking met onmiddellijke ingang opzeggen. b. Indien niet is voldaan aan de in het eerste lid omschreven mededelingsplicht, bestaat slechts recht op uitkering overeenkomstig artikel 7:930 BW. 16.3. Onjuiste opgave leeftijd of geslacht Indien de leeftijd of het geslacht van de verzekerde onjuist is opgegeven, wordt de verzekering geacht te zijn gesloten tot de aan de juiste leeftijd of het juiste geslacht aangepaste uitkering, of uitkeringen, bij handhaving van hetgeen omtrent de premiebetaling is overeengekomen. Deze bepaling mist toepassing indien de Maatschappij bij kennis van de juiste leeftijd of het juiste geslacht in het geheel geen verzekering zou hebben gesloten. 16.4. Recht op de afkoopwaarde – Indien een verzekering, die de deelnemer krachtens wet of overeenkomst kan doen afkopen, overeenkomstig het tweede lid wordt opgezegd, verkrijgt de deelnemer het recht op de afkoopwaarde van de dag vóór haar beëindiging. – De bevoordeelde verkrijgt recht op een op gelijke wijze berekend bedrag, indien de Maatschappij bij het einde van het risico een beroep doet op de gevolgen van het niet nakomen van het eerste lid. Leidt toepassing van artikel 7:930 lid 2 of 3 BW tot een hogere uitkering, dan verkrijgt de bevoordeelde daarop aanspraak.
Verval van het recht op uitkering Artikel 17 17.1. Het recht op de uitkering vervalt - tenzij, voor zover het de gevallen sub b. en c. betreft, met de Maatschappij blijkens aantekening op de polis omtrent het aanvaarden van het meerdere risico anders is overeengekomen - indien de verzekerde overlijdt: a. tengevolge van zelfdoding of poging tot zelfdoding binnen twee jaren na het sluiten of weer van kracht worden van de verzekering; b. gedurende, tengevolge van of in verband met zijn deelnemen aan luchtvaart, tenzij de verzekerde hieraan heeft deelgenomen als: – passagier; – lid van het regelmatig vliegend personeel in dienst bij een burgerluchtvervoeronderneming, tenzij als invlieger, proefvlieger dan wel als vlieginstructeur; c.1. gedurende het deelnemen aan andere dan Nederlandse krijgsdienst; c.2. binnen een jaar na het einde van die krijgsdienst tengevolge van een ziekte of verwonding welke verband houdt met dat deelnemen; d. door schuld of toedoen van iemand die bij de verzekering belang heeft. Indien in de gevallen sub a. t/m c. het recht op de uitkering vervalt, zal evenwel de waarde van de verzekering ten volle aan de bevoordeelde worden uitbetaald.
17.2. Verzekering met afkoopwaarde Indien de verzekerde overlijdt overeenkomstig een in a. t/m c. genoemde oorzaak en de verzekering afkoopwaarde heeft, dan komt de afkoopwaarde, berekend naar de dag voorafgaande aan het overlijden, aan de bevoordeelde toe. 17.3. Verzekering met premievrije waarde Indien de verzekerde overlijdt overeenkomstig een in a. t/m c. genoemde oorzaak en de verzekering geen afkoopwaarde maar wel premievrije waarde heeft, dan wordt de deelnemer geacht de dag vóór het overlijden het recht op premievrijmaking overeenkomstig artikel 7 te hebben uitgeoefend en wordt de verzekerde geacht te zijn overleden door niet van het risico uitgesloten oorzaak. 17.4. De Maatschappij kan ten aanzien van de in b. of c. opgenomen oorzaak beslissen het meerdere risico te aanvaarden, ten blijke waarvan een aantekening op de polis wordt geplaatst.
Kosten en belastingen Artikel 18 18.1. De kosten op de polissen en verdere bescheiden vallende, evenals alle belastingen, geheven of te heffen van de uit te keren bedragen of de te betalen premies komen voor rekening van de deelnemer of rechthebbende. 18.2. Belastingen of heffingen waarvoor de Maatschappij op grond van wet- en regelgeving als verzekeraar aansprakelijk kan worden gesteld, komen voor rekening van de deelnemer of de tot uitkering gerechtigde en kunnen door de Maatschappij op de deelnemer of de tot uitkering gerechtigde worden verhaald of in mindering worden gebracht op de uit te keren bedragen.
Duplicaatpolis Artikel 19 19.1. Indien een door de Maatschappij afgegeven polis verloren is gegaan, geeft zij desverlangd op schriftelijk verzoek van de deelnemer of de rechthebbende tegen vergoeding van de kosten een duplicaatpolis af. Door afgifte van de duplicaatpolis verliest de oorspronkelijke polis haar rechtsgeldigheid. 19.2. De Maatschappij behoudt zich het recht voor te verlangen dat het verloren gaan van de oorspronkelijke polis wordt bewezen.
Verjaring van rechtsvorderingen Artikel 20 Een rechtsvordering jegens de Maatschappij tot het doen van een uitkering verjaart door verloop van vijf jaren na de dag waarop die vordering opeisbaar is geworden. Uitgezonderd is een rechtsvordering, zoals bedoeld in artikel 59 van de Pensioenwet.
Opzegging van de verzekeringsovereenkomst (bedenktijd) Artikel 21 21.1. De deelnemer heeft het recht de overeenkomst van levensverzekering, zonder een boete verschuldigd te zijn en zonder opgave van redenen, binnen dertig kalenderdagen na de dag waarop hij de polis heeft ontvangen met terugwerkende kracht tot de datum van de totstandkoming van de overeenkomst te ontbinden. 21.2. Met ingang van het tijdstip waarop de Maatschappij de schriftelijke opzegging ontvangt, wordt zij ontheven van alle uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. De premie voor de periode dat de Maatschappij het risico heeft gelopen, kan door haar worden behouden of ingevorderd.
Klachten en geschillen Artikel 22 Klachten en geschillen die betrekking hebben op de bemiddeling, totstandkoming en uitvoering van een verzekeringsovereenkomst kunnen worden voorgelegd aan het intern klachtenbureau van de Maatschappij. Wanneer het oordeel van de verzekeraar voor de deelnemer niet bevredigend is, kan deze zich wenden tot het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD), Postbus 93257, 2509 AG Den Haag (telefoon 0900-FKLACHT of 0900-3552248, website: www.kifid.nl). Onverminderd het bepaalde in dit artikel kan het geschil worden voorgelegd aan de bevoegde rechterlijke instantie.
Nederlands recht en valuta Artikel 23 – Op de verzekering en alle daaruit voortvloeiende rechtsverhoudingen is het Nederlands recht van toepassing. – Tenzij uitdrukkelijk en ondubbelzinnig anders is overeengekomen, luiden alle premies en verzekerde bedragen in Euro’s.
Terrorismerisico Artikel 24 Op de verzekering zijn de in het bijgevoegde Clausuleblad terrorismedekking bij de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. (NHT) opgenomen voorwaarden van toepassing.
Verwerking van persoonsgegevens Artikel 25 Bij de aanvraag van een verzekering/financiële dienst worden persoonsgegevens gevraagd. Deze worden door de Maatschappij verwerkt ten behoeve van het aangaan en uitvoeren van overeenkomsten; voor het uitvoeren van marketingactiviteiten; ten behoeve van het waarborgen van de veiligheid en integriteit van de financiële sector, voor statistische analyse en om te kunnen voldoen aan wettelijke verplichtingen. Als sprake is van herverzekering kunnen deze gegevens ook worden opgenomen in de door de herverzekeraar gevoerde persoonsregistratie. Op de verwerking van persoonsgegevens is de Gedragscode ,,Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen’’ van toepassing. Een consumentenbrochure van deze gedragscode kunt u opvragen bij de Maatschappij. De volledige tekst van de gedragscode kunt u raadplegen via de website van het Verbond van Verzekeraars (www.verzekeraars.nl). U kunt de Gedragscode ook opvragen bij het Verbond van Verzekeraars (Postbus 93450, 2509 AL Den Haag, telefoon 070-3338500).
UITTREKSEL UIT HET REGLEMENT VAN DE MAATSCHAPPIJ Het volledige Reglement is op schriftelijk verzoek van de deelnemer bij de Maatschappij verkrijgbaar. ARTIKEL 26. Ten minste éénmaal in de vijf jaren wordt, wanneer de Balans een voordelig saldo aanwijst, de winst, tenzij de Algemene Vergadering op voorstel van de Raad van Commissarissen daaraan een andere bestemming geeft, aldus verdeeld: vijf en negentig procent onder hen, wier verzekeringen bij het einde van het tijdvak, waarover de voor de desbetreffende verzekering geldende winstverdeling plaatsvindt, van kracht waren en onder hen, wier verzekeringen in de loop van dit tijdvak geëindigd zijn door het bereiken van het tijdstip, waarop het verzekerde bedrag bij leven van de verzekerde uitkeerbaar werd, voor beide categorieën van verzekerden voor zover niet uitdrukkelijk in de polis is bepaald, dat de verzekering zonder aandeel in de winst is gesloten. De winstverdeling onder de deelnemers en de wijze van bijschrijving geschiedt volgens de maatstaf door de Directie in overleg met de Raad van Commissarissen vastgesteld. ARTIKEL 27. Het desbetreffende gedeelte van de in het vorige artikel genoemde vijf en negentig procent der winst wordt met ingang van een januari negentienhonderd vier en tachtig jaarlijks voor wat betreft de daar genoemde deelnemers in de afdeling Volksverzekering, voor wat betreft de deelnemers, wier polis een aanwendingsbepaling ter zake van de winst bevat alsmede voor wat betreft alle overige daar genoemde deelnemers wier verzekering op of na een januari negentienhonderd vier en tachtig is ingegaan uitsluitend aangewend ter verhoging van de desbetreffende verzekerde bedragen dan wel indien dat in de polis bepaald is ter verlaging van de premies. Aan alle overige in artikel 26 eerste alinea genoemde deelnemers wier verzekering vóór een januari negentienhonderd vier en tachtig is ingegaan wordt het hun toekomende gedeelte van de in het vorige artikel genoemde vijf en negentig procent der winst ten minste éénmaal in de vijf jaren uitbetaald, met uitzondering van bedragen beneden een bedrag door Directie en Raad van Commissarissen bij elke winstverdeling vast te stellen, welke bedragen bij een volgende winstverdeling worden uitgekeerd dan wel na beëindiging der verzekering worden verrekend met hen, aan wie het overigens op de polis verschuldigde voldaan wordt. ARTIKEL 28. Verlaging van verzekerde bedragen anders dan bij beschikking van de rechter kan niet plaatsvinden en verhoging van premies voor bestaande verzekeringen is voorzover het tegendeel niet uitdrukkelijk in de polis bepaald is geheel uitgesloten. Ook kan de Algemene Vergadering niet tot het heffen van een omslag of tot het wijzigen van de verzekeringsvoorwaarden in ongunstige zin voor de bestaande verzekeringen besluiten. De deelnemers zullen nimmer verplicht zijn ingeval van tekort tot nakoming van de verbintenissen van de Maatschappij bij te dragen.
Boek 7 Burgerlijk Wetboek TITEL 17 VERZEKERING AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 925 (Definitie verzekeringsovereenkomst) 1. Verzekering is een overeenkomst waarbij de ene partij, de verzekeraar, zich tegen het genot van premie jegens haar wederpartij, de verzekeringnemer, verbindt tot het doen van een of meer uitkeringen, en bij het sluiten der overeenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat, dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan, of ook hoe lang de overeengekomen premiebetaling zal duren. Zij is hetzij schadeverzekering, hetzij sommenverzekering. 2. Persoonsverzekering is de verzekering welke het leven of de gezondheid van een mens betreft. Artikel 928 (Mededelingsplicht) 1. De verzekeringnemer is verplicht vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeraar alle feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen, en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen.
2. Indien de belangen van een bij het aangaan van de verzekering bekende derde worden gedekt, omvat de in lid 1 bedoelde verplichting mede de hem betreffende feiten die deze kent of behoort te kennen, en waarvan naar deze weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar afhangt of kan afhangen. De vorige zin mist toepassing bij persoonsverzekering. 3. Betreft een persoonsverzekering het risico van een bekende derde die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, dan omvat de mededelingsplicht mede de hem betreffende feiten die deze kent of behoort te kennen en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar afhangt of kan afhangen. 4. De mededelingsplicht betreft niet feiten die de verzekeraar reeds kent of behoort te kennen, en evenmin feiten, die niet tot een voor de verzekeringnemer ongunstiger beslissing zouden hebben geleid. De verzekeringnemer of de derde, bedoeld in lid 2 of lid 3, kan zich er echter niet op beroepen dat de verzekeraar bepaalde feiten reeds kent of behoort te kennen indien op een daarop gerichte vraag een onjuist of onvolledig antwoord is gegeven. De mededelingsplicht betreft voorts geen feiten waarnaar ingevolge de artikelen 4 tot en met 6 van de Wet op de medische keuringen in de daar bedoelde gevallen geen medisch onderzoek mag worden verricht en geen vragen mogen worden gesteld. 5. De verzekeringnemer is slechts verplicht feiten mede te delen omtrent zijn strafrechtelijk verleden of omtrent dat van derden, voorzover zij zijn voorgevallen binnen de acht jaren die aan het sluiten van de verzekering vooraf zijn gegaan en voorzover de verzekeraar omtrent dat verleden uitdrukkelijk een vraag heeft gesteld in niet voor misverstand vatbare termen. 6. Indien de verzekering is gesloten op de grondslag van een door de verzekeraar opgestelde vragenlijst, kan deze zich er niet op beroepen dat vragen niet zijn beantwoord, of feiten waarnaar niet was gevraagd, niet zijn medegedeeld, en evenmin dat een in algemene termen vervatte vraag onvolledig is beantwoord, tenzij is gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden. Artikel 930 (Rechtsgevolgen van niet-nakoming van de mededelingsplicht voor het recht op uitkering) 1. Indien aan de in artikel 928 omschreven mededelingsplicht niet is voldaan, bestaat alleen recht op uitkering overeenkomstig de leden 2 en 3. 2. De bedongen uitkering geschiedt onverkort, indien de niet of onjuist meegedeelde feiten van geen belang zijn voor de beoordeling van het risico, zoals dit zich heeft verwezenlijkt. 3. Indien aan lid 2 niet is voldaan, maar de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken een hogere premie zou hebben bedongen, of de verzekering tot een lager bedrag zou hebben gesloten, wordt de uitkering verminderd naar evenredigheid van hetgeen de premie meer of de verzekerde som minder zou hebben bedragen. Zou de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken andere voorwaarden hebben gesteld, dan is slechts een uitkering verschuldigd als waren deze voorwaarden in de overeenkomst opgenomen. 4. In afwijking van de leden 2 en 3 is geen uitkering verschuldigd indien de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten. 5. In afwijking van de leden 2 en 3 is geen uitkering verschuldigd aan de verzekeringnemer of de derde, bedoeld in artikel 928 lid 2 of lid 3, die heeft gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden. Evenmin is een uitkering verschuldigd aan de derde indien de verzekeringnemer, met het opzet de verzekeraar te misleiden, niet heeft voldaan aan de mededelingsplicht betreffende de derde. AFDELING 3 SOMMENVERZEKERING Artikel 978 (Afkoop en premievrijmaking) 1. De verzekeringnemer heeft het recht de verzekering, voor zover deze stellig voorziet in een of meer uitkeringen, geheel of gedeeltelijk door de verzekeraar te doen afkopen. Door afkoop eindigt de verzekering, behoudens voor zover uit de verzekering nog uitkeringen kunnen voortvloeien. De afkoopwaarde komt de verzekeringnemer toe. 2. Indien de verzekering premievrije waarde heeft, komt de verzekeringnemer het recht toe, haar premievrij te doen voortzetten. Dit recht kan worden uitgesloten voor het geval dat bij premievrijmaking tegen verminderde bedragen de hoogte van de verminderde uitkering of uitkeringen beneden een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen grens zou blijven.
PS/727N 0805-1