ײ-¬¿´´¿¬·»¸¿²¼´»·¼·²¹ ̸»®³±-¬¿¿¬ comfortmatic TB
Inhoud Algemene veiligheidsinstructies .....................................................3 Veiligheidsmaatregelen voor de montage volgens de EMCrichtlijn.............................................................................................3 Montage van de thermostaat.........................................................5 Montageplaats ..................................................................................................... 5 Montage............................................................................................................... 5 Elektrische aansluiting......................................................................................... 6 Elektrische aansluiting aan de CV-toestel........................................................... 6
Toebehoren.....................................................................................7 Buitenvoeler......................................................................................................... 7 Weerstandswaarden van de buitenvoeler en boilersensor afhankelijk van de temperatuur ......................................................................................................... 7
Ingebruikname van de thermostaat ..............................................8 Taalkeuze ............................................................................................................ 8 Code-invoer ......................................................................................................... 8
Installatie-informatie ....................................................................10 Parameteroverzicht ...................................................................... 11 Overzicht van de installateursparameters en hun instelmogelijkheden ............ 12
2
Algemene veiligheidsinstructies
2. Bij de montage van de thermostaat moet tot andere elektrische inrichtingen met elektromagnetische emissie zoals radio's, motoren, transformators, dimmers, magnetronovensen televisietoestellen, luidsprekers, computers, mobiele telefoons enz. een minimumafstand van 40 cm worden aangehouden.
Alle elektrische aansluitingen, beschermmaatregelen en beveiligingen moeten door een vakman rekening houdend met de telkens geldende normen en VDErichtlijnen en met de plaatselijke voorschriften worden uitgevoerd. De elektrische aansluiting moet als vaste aansluiting volgens VDE 0100 voorzien worden. De elektrische aansluiting gebeurt volgens de opgaven van de desbetreffende kachelfabrikant. Opgelet! CV-toestel vóór het openen stroomloos schakelen! Ondeskundige steekpogingen onder spanning kunnen de regelaar onherstelbaar beschadigen en gevaarlijke elektrische schokken veroorzaken.
40 cm
Afb. 2 Minimumafstand tot andere elektrische apparaten
3. De netaansluiting van de verwarmingsinstallatie (d.w.z. het CVtoestel en ev. bijbehorende randapparatuur) moet gerealiseerd zijn als zelfstandig stroomcircuit. Er mogen geen TL-buizen noch andere als storingsbronnen in aanmerking komende machines aangesloten worden resp. aansluitbaar zijn.
Veiligheidsmaatregelen voor de montage volgens de EMC-richtlijn 1. Netvoedingskabels en voeler- resp. databuskabels moeten in principe gescheiden gelegd worden. Hierbij moet een minimumafstand van 2 cm tussen de leidingen aangehouden worden. Kabelkruisingen zijn toegelaten.
Zekering 16 A Verwarmingsruimtenoodschakelaar
Verlichting en contactdozen alleen aansluiten op gescheiden stroomcircuit!
15 cm Thermostaat
Net 230 V~
CV-toestel
Databusleiding 12 V~ 2cm
Afb. 3: Elektrisch circuit in de stookruimte Afb. 1: Minimumafstanden bij de elektrische installatie
3
6. De buitenvoeler mag niet in de buurt van zend- en ontvangstinrichtingen gemonteerd worden (op garagemuren in de buurt van ontvangstinrichtingen voor garagepoortopeners, amateurradioantennes, alarmradioinstallaties en in de onmiddellijke nabijheid van grote zendinstallaties enz.).
4. Als databusleidingen moeten afgeschermde kabels gebruikt worden. 5. De aarding van de kabelafscherming moet eenzijdig aan de aardleidingaansluiting gebeuren, b.v. aan de bekledingsplaat van de CVtoestel, de aardleidingklem enz. Meervoudige aarding van een kabel is niet toegelaten (bromlus).
Aanbevolen leidingdiameters en maximaal toegelaten leidinglengtes: A - Voelerleidingen Alle leidingen die veiligheidskleinspanning geleiden 2 (b.v. voelerleidingen): 0,5 mm Maximaal toegelaten kabellengte: 50 m Langere verbindingsleidingen moeten vermeden worden om het gevaar van storingen te voorkomen.
Hier niet aarden!
B - Databusleidingen Aanbevolen uitvoeringen: 2 J-Y(St)Y 2 x 2 x 0.6 mm Maximaal toegelaten kabellengte: 50 m Langere verbindingsleidingen moeten vermeden worden om het gevaar van storingen te voorkomen.
OpenTherm aansluiting CV-toestel Afb. 4: Eenzijdige aarding van de afscherming
Bij stervormige databusnetten mag er geen dubbele aarding gebeuren. De aarding moet eenzijdig worden uitgevoerd in het sterpunt! afscherming
2-aderige databusleiding
verdelerklem aftakdoos Afb. 5: Aarding bij stervormige databus
4
Montage van de thermostaat
aan ongeïsoleerde buitenmuren. in hoeken of nissen, rekken of achter gordijnen (onvoldoende luchtcirculatie). in de buurt van deuren naar onverwarmde ruimtes (invloed van externe koude). op niet afgedichte ingelaten contactdozen (invloed van externe koude door schoorsteeneffect in de installatiebuizen). in ruimtes waar de radiators geregeld worden met thermostaatkleppen (wederzijdse beïnvloeding).
Montage Montageplaats
Na het losmaken van het bovendeel door op de vergrendeling te drukken kan de montageplaat eraf genomen en op de plaats van montage met de meegeleverde schroeven en pluggen bevestigd worden. De databusleiding moet hierbij door de onderste opening geleid worden. Aanbevolen aansluitkabel: 2 J-Y(ST)Y2x2x0.6mm (2 Aders niet gebruikt). Max. kabellengte: 100m
a bij gebruik zonder ruimtevoeler Voorzover de interne ruimtevoeler niet geactiveerd hoeft te worden kan het apparaat op elke willekeurige plaats binnen gemonteerd worden. b bij gebruik met ruimtevoeler Bij geactiveerde ruimtevoeler moet het apparaat op een hoogte van ca. 1,20 1,50 m op een neutrale, d.w.z. voor alle ruimtes representatieve meetplaats aangebracht worden. Het is praktisch om hiervoor een tussenmuur van de koelste dagverblijfruimte te kiezen. Om een toereikende luchtcirculatie aan het ruimtestation te kunnen garanderen moet dit vrij hangend aan de muur gemonteerd worden.
Aanwijzing: Bij nieuwe installaties wordt voor een verantwoorde kabelinvoer een aparte inbouwlasdoos, gescheiden van de overige elektrische installatie, aanbevolen.
Het apparaat mag niet gemonteerd worden: op plaatsen met rechtstreeks invallend zonlicht (rekening houden met de zonnestand in de winter). in de buurt van apparaten die externe warmte opwekken, zoals televisietoestellen, koelkasten, wandlampen, radiators enz. aan muren waarachter verwarmingsresp. warmwaterbuizen of verwarmde schoorstenen lopen.
vergrendeling 5
Elektrische aansluiting
Elektrische aansluiting aan de CVtoestel
De 2-aderige databusleiding wordt aangesloten aan de klemmen A en B van de 2-polige aansluiting op de montageplaat. De aansluitingen zijn verwisselbaar.
De elektrische aansluitingen gebeuren al naargelang soort en uitvoering van de betreffende CV-toestel en direct aan de gemarkeerde klemmen van de OpenTherm-interface (zie documentatie van de desbettreffende CV-toestel).
A B
Aansluitsokkel (bovendeel verwijderd)
Na gerealiseerde elektrische aansluiting wordt het ruimteapparaat zoals getoond in de afbeelding hierboven vlak ingehangen en naar beneden geklapt tot het met de vergrendeling hoorbaar inklikt in de montageplaat.
6
Toebehoren
5 Elektrische aansluiting maken. Daarvoor moet bij voorkeur een 2aderige kabel met een minimumdiameter van 1mm2 worden gebruikt. De aansluiting gebeurt aan de beide schroefklemmen in de voelerbehuizing en is verwisselbaar. 6 Deksel aanbrengen en stevig vastschroeven op het onderste deel. Let op een juiste zitting van de dichtingsring.
Buitenvoeler
Buitenvoeler AF
Weerstandswaarden van de buitenvoeler en boilersensor afhankelijk van de temperatuur
Montageplaats De buitenvoeler moet op ongeveer een derde van de hoogte van het gebouw (minimumafstand tot de grond 2 m) aan de koudste kant van het gebouw (noord resp. noord-oost) worden aangebracht. Uitzondering: Als de geprefereerde verblijfruimte in een andere richting ligt, dan moet de buitenvoeler aan de desbetreffende zijde van het gebouw worden gemonteerd. Bij de montage moet rekening worden gehouden met externe warmtebronnen, die de meetwaarde aanzienlijk kunnen vervalsen (verwarmde schoorstenen, warme lucht uit luchtkokers, montage op zwarte oppervlakken, koudebruggen in het metselwerk enz.). De kabeluitvoer moet altijd naar beneden gericht zijn om te vermijden dat er vocht binnendringt.
Buitenvoeler AF Boilersensor WW T (°C) -
Montage en elektrische aansluiting 1 Voelerkabel installeren tot aan de gewenste plaats van montage. 2 Dekselschroeven van de voelerbehuizing losdraaien en het deksel verwijderen. 3 Onderste deel van de voeler monteren met de meegeleverde centrale bevestigingsschroeven. Afdichting gebruiken! Kabelinvoer moet naar beneden gericht zijn. 4 Voelerkabel zo invoeren dat de kabelmantel is omsloten door de afdichting.
20 15 10 5 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95
R (kÊ) 96.36 72.50 55.05 42.16 32.56 25.34 19.87 15.70 12.49 10.00 8.059 6.535 5.330 4.372 3.606 2.989 2.490 2.084 1.753 1.481 1.256 1.070 0.9154 0.7860
De elektrische aansluiting van de desbetreffende sensor in de CV-toestel gebeurt volgens de bijhorende installatiehandleiding van de CV-toestel. 7
Ingebruikname thermostaat
van
de
Code-invoer Installateurcode Na invoer van de installateurcode worden de voor de installateur bedoelde parameters vrijgeschakeld en kunnen ze overeenkomstig de uitvoering van de thermostaat bewerkt worden. Voor de invoer van de installateurcode en ca. drie moeten de toetsen seconden lang tegelijk ingedrukt worden tot de code-invoer verschijnt in het display.
Taalkeuze Bij ingebruikname resp. bij iedere spanningsterugkeer na een netuitval verschijnen tijdelijk alle in het display beschikbare segmenten. 00 22 44 66
10 12 12 14 14 16 16 18 18 20 20 22 22 24 24 88 10
Segmenttest °C KWh Min %
°C KWh Min %
+
Aansluitend kan de gewenste taal (D, GB, F, NL) worden gekozen. Ff
Taalkeuze
Daarna verschijnt de uitvoering van het apparaat met de actuele softwareversienummer
Het telkens knipperende cijfer kan met de druk-draaiknop aan de hand van de code ingesteld en door drukken bevestigd worden. De overige cijfers worden op dezelfde manier bewerkt. Bij correcte code-invoer verschijnt bij het bevestigen van het laatste cijfer de bevestiging INSTALLATEUR OK, bij verkeerde invoer de mededeling CODE ERROR.
Typecode Interfaceversie en Versienummer
Voorzover er geen sprake is van een foutmelding verschijnt daarna de basisindicatie met datum, tijd en huidige temperatuur van de CV-toestel. 0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
Standaard weergave °C
Woensdag, 25. augustus 2004 16.32 uur temp. 40.5°C
De vanuit de fabriek ingestelde installateurcode luidt: 1234 Aanwijzing: Indien de ingevoerde code niet wordt geaccepteerd moet de fabrikant gecontacteerd worden!
Een actieve zomer ECO temperatuur wordt aangegeven door een zonneschermsymbool ( ). 0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
°C
Zomer ECO temperatuur actief
Opgelet: Vrijgeschakelde installateurparameters worden weer geblokkeerd als er gedurende tien minuten geen verdere bediening volgt. In dit geval moet de installateurcode opnieuw worden ingevoerd.
Bij actieve vorstbeschermingsfunctie verschijnt er een vorstsymbool ( ). 0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
°C
Vorstbeveiligde temperatuur actief
8
Storingsmeldingen
Storingshoofdstuk
Om in geval van storing een zo nauwkeurig mogelijke diagnose te kunnen stellen is het regelsysteem uitgerust met een uitgebreid storingsmeldsysteem. Al naargelang het soort storing verschijnt een bijhorende storingsmelding in het display van de thermostaat. De weergave en verdere verwerking van logische foutmeldingen is in de fabriek gedeactiveerd en kan in het hoofdstuk SYSTEEM door vrijschakelen van Parameter 13 (= logische foutmeldingen) worden geactiveerd. De toegang tot de niveauselectie evenals de toegang tot de niveaus wordt in de parameteroverzicht (zie pagina 11) getoond.
De thermostaat beschikt over een storingshoofdstuk, waarin maximaal vijf storingsmeldingen kunnen worden opgeslagen. De storingsmeldingen worden weergegeven met datum, tijd en soort storing (foutnummer), de opvraging gebeurt in de volgorde van de binnengekomen storingsmeldingen in het hoofdstuk FOUT MELDING. De het laatst binnengekomen (= meest actuele) storingsmelding staat met prioriteit op de eerste plaats, de voorafgegane storingsmeldingen worden bij elke nieuwe storingsmelding een plaats lager gezet. De vijfde storingsmelding wordt verwijderd als er een nieuwe storingsmelding binnenkomt.
Verdere verwerking van fouten: Fouten verschijnen in de standaard weergave van de regelaar Systeemfouten verschijnen in het Infoniveau bij de bijhorende infowaarde. Evt. worden fouten overgenomen in het stoormeldingsregister (beschrijving zie hiernaast). Gedetailleerde informatie over de storingen via de CV-toestel kunt u vinden in de documentatie van de CV-toestel.
9
Installatie-informatie
A - Installatie- en systeemtemperaturen Voorzover in de volgende tabel onder de rubriek Indicatiewaarde Gewenste waarde is aangegeven, verschijnt deze bij het indrukken van de draaiknop. De volgende indicaties verschijnen alleen onder de vermelde indicatievoorwaarden.
Na opvraging van het informatieniveau met de Info-toets kunnen alle voorhanden installatie- en systeemtemperaturen met de draaiknop met de klok mee resp. de programmatoestanden tegen de klok in na elkaar worden opgevraagd. De toegang gebeurt altijd bij de buitentemperatuur. INFORMATION
INDICATIEWAARDE Werkelijke waarde/ Buitentemperatuur Gewenste waarde = gemiddelde waarde Minimum-/ Buitentemperatuur maximumwaarde (0.00 tot 24.00 uur) CV-toestel Werkelijke waarde/ temperatuur Gewenste waarde TerugloopWerkelijke waarde temperatuur Werkelijke waarde/ Waterverwarmer Gewenste waarde AfvoergasWerkelijke waarde temperatuur Waterdruk Werkelijke waarde Ruimtetemperatuur Werkelijke waarde/ Directe groep Gewenste waarde
INDICATIEVOORWAARDEN Wanneer buitenvoeler is aangesloten Wanneer buitenvoeler is aangesloten
Indien terugloopvoeler aanwezig Indien waterverwarmer aanwezig Indien afvoergasvoeler aanwezig Indien druksensor aanwezig Indien ruimtevoeler vrijgeschakeld
B - Programmatoestanden Na opvraging van het informatieniveau met de Info-toets kunnen alle voorhanden bedrijfstoestanden en registratiegegevens zoals tellerstanden, INFORMATION Status Directe groep Status warmwatergroep Status CV-toestel Inschakelingen CV-toestel Bedrijfsuren CV-toestel
INDICATIEWAARDE AUTO P2 DAG DG AAN AUTO DAG WW UIT TOESTEL AAN STARTS 1483 BEDRYFSTYD 485
Thermostaatfunctie Directe groep
THERMOSTAAT DG UIT
vermogensopgaven enz. met de draaiknop met de klok mee na elkaar worden opgevraagd. OPMERKINGEN Programma / í-Programma / Verwarmingsmodus Status verwarmingsgroeppomp Programma / í-Programma / Verwarmingsmodus Status boilerpomp Schakeltoestand CV-toestel (AAN/UIT) Opgetelde starts van de CV-toestel Opgetelde bedrijfsuren van de CV-toestel Ruimtethermostaatfunctie is geactiveerd Ruimtetemperatuur-begrenzing actueel AAN/UIT
10
Parameteroverzicht Toegang tot het programmeerniveau: Druk-draaiknop 3 seconden lang indrukken automatische oproep van het kloktijdniveau. Gewenst hoofdstuk selecteren met de druk-draaiknop en bevestigen, evt. eerst code invoeren.
Programmering
Configuratie
1
TYD (uur/min)
2
JAAR
3
DAG-MAAND
BEDIENING
4
ZOMERWINTER Zo-WI-Auto
ZOMER (uitschakeling)
5
Zie Bedieningshandleiding
TAALKEUZE Uitgang WW-P
Uitgang DG
TYDPROGRAMMA
Regelgroepen
WW-NACHT Temperatuur Anti-legionella (weekdag) Anti-legionella (tijd) Anti-legionella (Temperatuur)
Vorstbescherming
6
8 Klimazone
10
Gebouw
11
Autom. afbreektijd
Ruimtevoeler Directe groep
EXPONENT
ERR-2
Buitenvoeler
Ruimtevoeler
ERR-3
Ruimte-invloed factor
ERR-4 Ketelverlaging
ERR-5
Inschakeloptimering
WWschakelverschil Constantregelaar Min. begrenzing verwarmingsgroep Max-begrenzing verwarmingsgroep Temp. verhoging
12 13
ERR- 1
Verwarmingsgrens Minimum ruimtetemperatuur Ruimtethermost aatfunctie
7
9
VERLAGEN
Stooklijnadaptief Maximum warmwatertemperatuur
Service
Logische foutmelding
14 15
Droogstookfunctie
16 17 18 19
Vrijgave cyclustemp. Vorstbeveiliging modus
20 21 22 23
Blokkeringscode bedieningsnivea u
Ruimteregeling P-bereik
24
Fahrenheitscala
Ruimteregeling Bijsteltijd BUblokkering
25 26 27 28
TERUGZETTEN Programmagegevens
TERUGZETTEN op fabriekswaarden
Parameters zonder achtergrondkleur: Bedieningsparameter, zonder code toegankelijk Lichtgrijze achtergrond: Installateur-parameter, alleen met installateurcode toegankelijk Parameters met een donkergrijze achtergrond: Alleen met installateurcode en bij bepaalde instelling mogelijk
11
Overzicht van de installateursparameters en hun instelmogelijkheden Hoofdstuk HYDRAULISCH De parameters in dit hoofdstuk hebben betrekking op de algemene installatiehydraulica en de functionaliteit en configuratie van de programmeerbare in- en uitgangen voor de betreffende installatiecomponenten. Parameter
02
05
Aanduiding
Functie van de uitgang
Instelbereik / Instelwaarden
warmwateropwarmpomp
UIT 1
warmwateropwarmpomp
Geen functie
1
Functie van de uitgang pomp directe groep
UIT 2 6
Geen functie Pomp directe groep Constantregelaar
2
Hoofdstuk SYSTEEM De parameters in dit hoofdstuk hebben betrekking op algemene begrenzingsparameters en instelwaarden binnen het gebruikte verwarmingssysteem. Parameter
TAALKEUZE TYDPROGRAMMA BEDIENING
Aanduiding
Selectie van de taal Aantal beschikbare klokprogramma's Vrijschakeling voor gescheiden bedieningsmodus
D GB F NL P1 P1-P3 1 2
Duits Engels Frans Nederlands Slechts één klokprogramma beschikbaar (niet gemarkeerd) Drie klokprogramma's beschikbaar, gemarkeerd Gemeenschappelijke verstelling voor alle verwarmingsgroepen Gescheiden verstelling voor elke afzonderlijke verwarmingsgroep geen functie
05
Vorstbescherming
UIT 10-30 °C UIT geen functie -20..+10 °C
09
Klimazone
-20..0,0°C
10
Soort gebouw
11
Automatische Afbreektijd
ZOMER
13 18 19 23 24 TERUGZETTEN
Grenstemperatuur voor de zomer ECO temperatuur
Instelbereik / Instelwaarden
Logische foutmelding Vrijgave cyclustemperatuur Vorstbeveiligingmodus Blokkeringscode bedieningsniveau Fahrenheitscala Terugzetten op fabriekswaarden
1 2 3 UIT
lichte bouwwijze middelzware bouwwijze zware bouwwijze geen automatische toegang tot de standaard weergave 0,5...5 na afloop van de ingestelde tijd autom. (min) toegang terug tot de standaard weergave UIT, AAN UIT, AAN UIT, 0.5...60 min
D
P1
1 20 °C 3 °C -12 °C 2
2 min
UIT AAN UIT
UIT (0000), 0001...9999
UIT
UIT, AAN Afhankelijk van de toegangscode alleen tot de vrijgeschakelde parameters
UIT
12
–
Hoofdstuk WARMWATER Dit hoofdstuk bevat alle voor de programmering van het boilersysteem vereiste parameters met uitzondering van de WW-klokprogramma's.
PARAMETER
Aanduiding
WARMWATER NACHT
Nachttemperatuur WW
UIT ... Warmwater-normale temperatuur
40°C
WW-legionellabeschermingdag (Activering bij weekdagselectie)
UIT Geen legionellabescherming ma...zo Legionellebescherming op de ingestelde weekdag ALLE Legionellabescherming op elke weekdag
UIT
LEGIONELLA DAG
03
04
06 1)
WW-legionellabeschermingtijd (verschijnt alleen, indien parameter LEGIONELLA DAG werd geactiveerd) WW-legionellabeschermingtemp. (verschijnt alleen, indien parameter LEGIONELLA DAG werd geactiveerd) WW-maximumtemperatuurbegrenzing
Instelbereik / Instelwaarden
00:00...23:50 uur
02:00
10 °C ... WW-maximumtemperatuur
65°C1)
40 °C ... Maximumtemperatuur warmtebron1)
65°C1)
Maximumtemperaturen worden al naargelang uitvoering van de stookautomaat voorgeschreven
Hoofdstuk DIRECTE GROEP Dit niveau bevat alle voor de programmering van het verwarmingssysteem vereiste parameters met uitzondering van de klokprogramma's.
PARAMETER
Aanduiding
Instelbereik / Instelwaarden
VERLAGEN
Soort verlaagd bedrijf
ECO ABS
- uitschakelbedrijf - verlaagd bedrijf
EXPONENT
Verwarmingssysteem (exponent)
1.00
10.00
1,3
03
Ruimte-inschakeling (in combinatie met ruimtevoeler)
04 05
Ruimtevoelerfunctie Aanpassing stooklijn
- zonder ruimtevoeler - Ruimtevoeler geactiveerd - Ruimtevoeler alleen voor RTweergave UIT, 10 ... 500 %, RC (alleen ruimteregeling) UIT, AAN (niet bij DG = constantregeling)
06
Inschakeloptimalisering
UIT, 1 ... 8 h
07
UIT, 0.5...40 K (niet bij DG = constantregl.)
09
Verwarmingsgrens Ruimtevorstbeschermingsgrens Ruimtethermostaatfunctie
11
Constantregelaar
08
UIT 1 3
5 ... 30 °C
(niet bij DG = constantregl.)
(niet bij DG = constantregl.)
UIT, 0,5 ... 5 K (niet bij DG = constantregl.) 10... 95°C (alleen indien Par. 05 HYDRAULISCH = 6)
13
ECO
UIT UIT UIT UIT UIT 10 °C UIT 20 °C
12
Minimumtemperatuurbegrenzing
13
Maximumtemperatuurbegrenzing
14 16 23 24
Temperatuurverhoging CVtoestel/verwarmingsgroepen Droogstookfunctie vloerverwarming Ruimteregeling P-aandeel (K-factor) Ruimteregeling I-aandeel Bijsteltijd Tn
10 °C ... Instelling maximumtemperatuurbegrenzing (parameter 13) Instelwaarde minimumtemperatuurbegrenzing (parameter 12) ... 95 °C
20 °C
75 °C
-5... 20 K
0K
UIT, 1, 2, 3 (alleen indien funct. SPL = UIT)
UIT
1 ... 100 (alleen indien Parameter 4 = RC)
8
5 ... 240 (alleen indien Parameter 4 = RC)
35
Hoofdstuk CV-TOESTEL Dit hoofdstuk bevat alle parameters die nodig zijn om de CV-toestel te programmeren.
PARAMETER
05 25 31
Aanduiding
Ketelverlaging (Begrenzingsmodus) Blokkering buitentemperatuur Programmagegevens terugzetten
Instelbereik / Instelwaarden 1 - Minimumbegrenzing door opvraging 2 - Beperkte minimumbegrenzing 3 - Onbeperkte minimumbegrenzing UIT, -20 ... +30 SET
1 UIT --
Hoofdstuk STORINGSMELDINGEN In dit hoofdstuk kunnen maximaal vijf storingsmeldingen worden opgeslagen, die voortdurend geactualiseerd worden.
PARAMETER
Aanduiding
Instelbereik / Instelwaarden
01
Foutmelding 1
Laatste storingsmelding
02
Foutmelding 2
Eén na laatste storingsmelding
03
Foutmelding 3
Op twee na laatste storingsmelding
04
Foutmelding 4
Op drie na laatste storingsmelding
05
Foutmelding 5
Op vier na laatste stoormelding
14
Hoofdstuk VOELERAFSTEMMING In dit hoofdstuk kunnen alle aan het toestel aangesloten voelers met ± 5K, met de fabriekswaarde als uitgangswaarde, gecorrigeerd worden.
PARAMETER
Aanduiding
Instelbereik / Instelwaarden
01
Compensatie ruimtevoeler
- 5 K ... +5 K
02
Compensatie buitenvoeler
- 5 K ... +5 K
Aantekeningen
15
RAPIDO Wärmetechnik GmbH Rahserfeld 12, D-41748 Viersen Postbus 10 09 54, D-41709 Viersen Telefoon: ++49(0)21 62 / 37 09-0 Fax centrale: ++49(0)21 62 / 37 09 53 Klantendienst-hotline: 0180 - 53 53 581* Internet: http://
[email protected] E-mail:
[email protected] *0.12 per minuut
04-04 Rü
Art.Nr.: 011056
16