ALGEMEEN REGLEMENT April 2010

ALGEMEEN REGLEMENT BKR April 2010

Uitgave:

Tekst: Lay out: Ingangsdatum:

Bureau Krediet Registratie Dodewaardlaan 1 4006 EA Tiel telefoon: 0344 – 616041 Juridische Zaken Afdeling In- & Externe Communicatie 1 april 2010

ALGEMEEN REGLEMENT April 2010 INHOUD

Pagina

Inleiding

1

§1 Art. 1 Art. 2 Art. 3

Algemeen Begripsbepalingen Doelstelling verwerking persoonsgegevens Structuur stichting

2 2 5 6

§2

Deelnemers

7

§ 2.1 Art. 4 Art. 5 Art. 6 Art. 7 Art. 8 Art. 9 Art. 10 Art. 11

Algemeen Service Level Agreement Deelnemerscategorieën Entreegeld, registratievergoeding, tarieven en betaling Deelnemernummer Bewerker Zorgplicht bewerker Wijze van verwerking Buitenlandse kredietgevers

7 8 9 10 11 13 14 15

§ 2.2 Art. 12 Art. 13 Art. 14 Art. 15

Verstrekken gegevens door de stichting Informatieplicht Stichting Ontvangers van gegevens Wijze van omgang met persoonsgegevens Uitvoeren bestandsraadpleging

16 16 17 18 19

§ 2.3 Art. 16 Art. 17 Art. 18 Art. 19 Art. 20 Art. 21 Art. 22 Art. 23 Art. 24 Art. 25 Art. 26 Art. 27 Art. 28 Art. 29 Art. 30

Verwerken Persoonsgegevens Inhoud van de verplichte melding Termijn van verwerking Specifieke verwerkingsbepalingen Aflopende kredietovereenkomst Doorlopende kredietovereenkomst Schuldregeling Verzendhuiskrediet Hypothecaire kredietovereenkomst Telecommunicatievoorziening Overige obligo‟s Achterstand- en herstelmeldingen Bijzonderheidscodes Verwijdering van gegevens Overige registratiebepalingen Informatieplicht aan de betrokkene

20 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 34 35

§ 2.4 Art. 31 Art. 32 Art. 33 Art. 34 Art. 35

Bijzondere bepalingen Toezicht en onderhoud Jaarlijks verslag Gegevensuitwisseling Wederzijdse medewerkingverplichting Aansprakelijkheid

36 36 38 39 40 41

BKR ALGEMEEN REGLEMENT ingangsdatum APRIL 2010

INHOUD

Pagina

§3 Art. 36 Art. 37 Art. 38 Art. 39 Art. 40

Betrokkene Inhoud paragraaf Recht op inzage Recht op kennisname protocolgegevens Recht op correctie Recht van bezwaar

42 42 43 44 45 46

§4 Art. 41 Art. 42 Art. 43 Art. 44 Art. 45 Art. 46

Slotbepalingen Overmacht Geen terugwerkende kracht Toepasselijke weten regelgeving Inzage reglement Wijziging reglement Citeertitel

47 47 48 49 50 51 52




INLEIDING De Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR), hierna te noemen de stichting, heeft ten doel het bevorderen van een maatschappelijk verantwoorde dienstverlening op financieel gebied. Zij beoogt onder andere een bijdrage te leveren aan het beperken van risico‟s voor deelnemers en het voorkomen van overkreditering bij betrokkenen, alsmede aan voorkoming en bestrijding van misbruik en fraude in het financiële verkeer. Op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) zijn aanbieders van krediet, voor zover de wet op hen van toepassing is, verplicht om deel te nemen aan een stelsel van kredietregistratie. Voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst dient een aanbieder van krediet in het belang van de consument informatie in te winnen over de financiële positie van de consument en te beoordelen of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is met het oog op het voorkomen van overkreditering van de consument. Daartoe dient de aanbieder van krediet voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst de databank van een stelsel van kredietregistratie te raadplegen. De wetgever stelt eisen waaraan een dergelijke databank moet voldoen. De stichting voldoet op dit moment aan deze eisen. Het stelsel van kredietregistratie wordt verzorgd door de stichting met behulp van het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI). In dit informatiesysteem worden gegevens verzameld, geordend, vastgelegd en ter beschikking gesteld aan deelnemers. Deze taken worden uitgevoerd met inachtneming van een zo groot mogelijke bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Naast het in de Wft gereguleerde consumptief krediet worden bij de stichting eveneens op basis van nader vastgestelde voorwaarden onder meer zakelijke kredieten met hoofdelijke aansprakelijkheid, telecommunicatievoorzieningen en overeenkomsten inzake schuldverhoudingen die niet kunnen worden aangemerkt als krediet maar die wel relevant worden beschouwd in verhouding tot de statutaire doelstelling van de stichting, vastgelegd. De rechtsverhouding tussen de stichting en de aangesloten deelnemers is in dit Algemeen Reglement BKR geregeld en wordt ten behoeve van de deelnemers op onderdelen in praktische zin toegelicht in de Handleiding BKR.


1

§1

ALGEMEEN

BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 In dit Algemeen Reglement wordt verstaan onder: Algemeen Reglement Het Algemeen Reglement waarin de rechten en verplichtingen tussen de stichting en de bij haar aangesloten deelnemers alsmede de rechten van betrokkenen zijn vastgelegd. Bestandsraadpleging Het opvragen door een deelnemer van persoonsgegevens, die ten name van een betrokkene door de stichting worden verwerkt in CKI leidend tot verstrekking van die persoonsgegevens door de stichting aan die deelnemer. Bestuur Het bestuur van de stichting zoals bedoeld in artikel 5 van de statuten. Betrokkene Een natuurlijke persoon waarop een door de stichting verwerkt persoonsgegeven betrekking heeft. Bewerker Degene die binnen het kader van dit Algemeen Reglement ten behoeve van de deelnemer persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen. Bewerkerovereenkomst De overeenkomst waarin de verplichtingen tussen de deelnemer en de bewerker worden vastgelegd. CKI Centraal Krediet Informatiesysteem. Commissie van toezicht Een onafhankelijk orgaan dat ten behoeve en onder verantwoordelijkheid van het bestuur en onder de voorwaarden opgenomen in de BKR Reglementen toeziet op de juiste naleving door de stichting en haar deelnemers van de BKR Reglementen. Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur zoals bedoeld in artikel 13 van de statuten. Deelnemer De deelnemer zoals bedoeld in artikel 17 van de statuten. Onder deelnemer wordt in ieder geval de bij stichting aangesloten kredietgever verstaan. Derde Ieder, niet zijnde de betrokkene, de stichting, de deelnemer of enig persoon die onder rechtstreeks gezag van de stichting of de deelnemer gemachtigd is om persoonsgegevens te verwerken. Directie De directie van de stichting zoals bedoeld in artikel 14 van de statuten.


2

Geschillencommissie BKR Onafhankelijke commissie belast met de behandeling en afwikkeling van klachten van betrokkenen als omschreven in het Reglement Geschillencommissie BKR. Groepering De groepering zoals bedoeld in artikel 18 van de statuten. Handleiding BKR Algemene gebruikershandleiding bestemd voor de deelnemers waarin onder meer de rechten en plichten van de deelnemer uit hoofde van het Algemeen Reglement nader zijn toegelicht. Kredietgever Natuurlijke of rechtspersoon met als enige of belangrijkste hoofdactiviteit het bedrijfs- of beroepsmatig voor eigen rekening en risico als wederpartij aanbieden van overeenkomsten met betrokkene. Door de directie worden als kredietgever aangemerkt zij die daartoe bevoegd zijn op grond van een aan die natuurlijke of rechtspersoon verstrekte vergunning van overheidswege en zij die door de directie op andere gronden dan van overheidswege als kredietgever in de zin van deze bepaling worden erkend.

a b

c

d e

Overeenkomst overeenkomsten van geldkrediet, goederenkrediet en/of hypothecair krediet als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht; overeenkomsten inzake schuldverhoudingen die niet worden aangemerkt als krediet als bedoeld onder a, maar die door de directie als relevant beschouwd worden in verhouding tot de statutaire doelstelling van de stichting; zakelijke overeenkomsten inzake aflopende en doorlopende kredieten als bedoeld in dit Reglement met eenmanszaken, stille vennootschappen, openbare vennootschappen met en zonder rechtspersoonlijkheid alsmede commanditaire vennootschappen met en zonder rechtspersoonlijkheid, voor zover sprake is van hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennoten; zakelijke overeenkomsten als bedoeld in artikel 25 lid 3 van het Algemeen Reglement; borgstellingen als bedoeld in artikel 25 lid 5 en 6 van het Algemeen Reglement. Persoonsgegeven Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Portefeuillebeheer Bestandsraadplegingen ten behoeve van het administratieve beheer ten aanzien van de door de deelnemer bij de stichting gemelde overeenkomsten en bestandsraadplegingen primair ten behoeve van het risicobeheer ten aanzien van de betrokkene met wie de deelnemer een lopende overeenkomst heeft. Registratievergoeding Vergoeding die de stichting betaalt aan de deelnemer voor elke nieuw gemelde overeenkomst die voldoet aan het gestelde in artikel 6 lid 2 onder a van dit reglement. Reglementen BKR Het Algemeen Reglement en het Reglement Geschillencommissie BKR. Statuten De statuten van de Stichting Bureau Krediet Registratie. Stichting De Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR), gevestigd te Tiel, die verantwoordelijk is voor de verwerking van persoonsgegevens waarop dit Algemeen Reglement van toepassing is.


3

Verstrekken van persoonsgegevens Het op verzoek bekendmaken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens die in CKI worden verwerkt of die door verwerking daarvan, al dan niet in verband met andere gegevens, zijn verkregen, zowel bij verzoeken tot verstrekking op individuele als op abonnementsbasis. Verwerken van persoonsgegevens Elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waartoe in elk geval worden gerekend het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enig andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens.


4



DOELSTELLING VERWERKING PERSOONSGEGEVENS Artikel 2 1.

De stichting heeft ten doel het bevorderen van een maatschappelijk verantwoorde dienstverlening op financieel gebied, waarbij onder andere beoogd wordt een bijdrage te leveren aan het beperken van kredieten betalingsrisico's voor de deelnemers en het voorkomen van overkreditering en andere problematische schuldsituaties bij de betrokkenen.

2.

De doelstelling van de stichting wordt bereikt door verwerking van persoonsgegevens in CKI en daaruit informatie aan de deelnemers te verstrekken die van belang is voor het maken van een zorgvuldige afweging van de mogelijkheid tot het sluiten van een overeenkomst met betrokkene of ten behoeve van het portefeuillebeheer en voor zover die informatie is gebaseerd op feitelijke en statistische analyses uitgevoerd binnen de doelstelling van het verwerken van persoonsgegevens door de stichting.


5



STRUCTUUR STICHTING Artikel 3 1.

De stichting en haar eventuele dochterondernemingen, staan onder algehele dagelijkse leiding van een door het dagelijks bestuur benoemde directie. De vestigingsplaats(-en) van de stichting en haar eventuele dochterondernemingen, alsmede de bedrijfsmatige activiteiten worden door het bestuur bepaald.

2.

Alle betrekkingen tussen de stichting, haar eventuele dochterondernemingen - voor zover de bedrijfsmatige activiteiten van die dochterondernemingen een directe relatie hebben met de doelstelling van verwerking van persoonsgegevens zoals omschreven in artikel 2 - en de deelnemers zijn onderworpen aan en zullen nimmer in strijd zijn met de inhoud van de statuten en BKR Reglementen.


6

§2

DEELNEMERS

§ 2.1 ALGEMEEN SERVICE LEVEL AGREEMENT Artikel 4 1.

Tussen de stichting en de deelnemer is een generieke Service Level Agreement (SLA) van toepassing.

2.

In de SLA worden de werkafspraken tussen de stichting en de deelnemer vastgelegd met betrekking tot de aard van de dienstverlening en de wijze van rapportage over de dienstverlening. Op de stichting rust een inspanningsverplichting ter zake de nakoming van deze werkafspraken.


7

DEELNEMERCATEGORIEËN Artikel 5 1.

De deelnemers van de stichting kunnen in twee categorieën worden onderscheiden, te weten: A-deelnemers; en B-deelnemers.

2.

Tot de categorie A-deelnemers behoren en als zodanig ingedeeld in groeperingen overeenkomstig artikel 19 en 20 van de statuten: a. particuliere voorschotbanken en financieringsmaatschappijen consumptief; b. financieringsmaatschappijen productief; c. algemene banken; d. coöperatieve banken; e. gemeentelijke of semigemeentelijke kredietbanken en andere sociale kredietinstellingen; f. algemene spaarbanken; g. direct marketing banken; h. thuiswinkelorganisaties, importeurs, warenhuizen en zelfkredietgevende detailhandelaren; i. hypothecair kredietverstrekkende instellingen en aanverwante instellingen; j. creditcardorganisaties.

3.

Tot de categorie B-Deelnemers behoren: a. organisaties die uit hoofde van wettelijke, morele of maatschappelijke richtlijnen/doelstellingen/verplichtingen zich verplichten kredieten te verstrekken, maar door de stichting niet beschouwd worden als beroepsmatige kredietaanbieders; of b. organisaties waarvan de schuldverhouding met natuurlijke personen tengevolge van door hen aangeboden en verrichte dienstverlening door de Stichting niet als kredietverlening worden aangemerkt, maar als relevant beschouwd worden in verhouding tot de statutaire doelbepaling van de Stichting. Voor B-Deelnemers kunnen afwijkende regels voor de verwerking van persoonsgegevens worden gehanteerd, zulks ter beoordeling en vaststelling van de directie en nader reglementair te bepalen.


8



ENTREEGELD, REGISTRATIEVERGOEDING, TARIEVEN EN BETALING Artikel 6 1

Iedere deelnemer is bij erkenning door de directie administratiekosten en een entreegeld verschuldigd. Er vindt nimmer restitutie van het entreegeld plaats. Het entreegeld is niet verschuldigd, indien de deelnemer lid is van een centrale organisatie, die zelf al als deelnemer is toegelaten en deze centrale organisatie ten aanzien van wezenlijke beslissingen goedkeuring of medewerking aan de deelnemer dient te verlenen en die eisen stelt ten aanzien van deelname aan de stichting voor bepaalde kredietverstrekkingen.

2 a.

De stichting betaalt een registratievergoeding aan de deelnemer voor iedere nieuwe digitaal aangeleverde in artikel 18 lid 1 genoemde overeenkomst die binnen de in artikel 17 van dit reglement genoemde termijn is aangeleverd en geautomatiseerd verwerkbaar is zonder verdere nabewerking. Onder nabewerking wordt verstaan het extra en/of handmatig werk dat de stichting moet verrichten wanneer aangeleverde gegevens niet voldoen aan de daarvoor door de stichting gestelde regels. Niet voor registratievergoeding in aanmerking komen herinbreng van overeenkomsten van bestaande deelnemers en inbreng van nieuwe deelnemers conform artikel 16 lid 1. De registratievergoeding wordt éénmaal per kalenderjaar afgerekend met de hoofddeelnemer en bedraagt nooit meer dan de in de overeenkomstige periode in rekening gebrachte bestandsraadplegingen. De afrekening vindt uiterlijk drie maanden na het verstrijken van het kalenderjaar plaats.

b.

c. d.

3 a

b.

4

Betaling van de direct na afloop van iedere maand door de stichting toegezonden factuur ter zake door de stichting verleende diensten met betrekking tot CKI geschiedt door deelnemer binnen 14 dagen na factuurdatum, zonder aftrek, korting of verrekening, in overeengekomen valuta door storting of overschrijving naar een door de stichting aan te wijzen bankrekening, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk anders is overeengekomen. Betwisting van een gefactureerd bedrag dient schriftelijk en binnen een termijn van 14 dagen na factuurdatum bij de directie te geschieden. Indien de deelnemer niet binnen de hiervoor genoemde termijn, dan wel niet binnen de nader overeengekomen termijn, heeft betaald, is hij van rechtswege in verzuim en heeft de stichting zonder nadere sommatie of ingebrekestelling, het recht vanaf de vervaldag de deelnemer de wettelijke rente in rekening te brengen tot op de datum van algehele voldoening, een en ander onverminderd de verdere rechten die de stichting heeft. Alle gerechtelijke en buitengerechtelijke incassokosten komen voor rekening van deelnemer. De directie stelt elk jaar, voor het begin van het nieuwe jaar of gedurende het lopende jaar, wanneer de loon-, kosten- of prijsontwikkeling dit noodzakelijk maakt, de hoogte van de registratievergoeding en de tarieven voor de door de stichting te verrichten diensten vast. Wijzigingen in de hoogte van de registratievergoeding en de tarieven worden voorafgaand aan de wijziging aan de deelnemers bekend gemaakt. De registratievergoeding en tarieven worden opgenomen in bijlage A bij het Algemeen Reglement en minimaal één keer per jaar geactualiseerd.


9



DEELNEMERNUMMER Artikel 7 1 a. b.

Aan iedere deelnemer wordt bij zijn erkenning door de directie een deelnemernummer toegekend, dat hij dient te gebruiken bij alle contacten met de stichting. Aan deelnemers, die naast de hoofdvestiging tevens bijkantoren en filialen houden, kunnen ten behoeve van die bijkantoren en filialen sub deelnemernummers worden toegekend.

2

De op grond van het eerste lid van dit artikel toegekende deelnemernummers dienen ter identificatie van de deelnemer bij zijn contacten met de stichting, alsmede ten behoeve van het administratieve onderscheid bij de stichting.

3

Onder bijkantoren en filialen wordt, voor de toepassing van dit artikel, verstaan inrichtingen die: a uitsluitend onder de naam van de deelnemer worden gevestigd en waarvan de medewerkers in een volledige loondienstrelatie staan tot de deelnemer; dan wel b met een deelnemer deel uitmaken van een bedrijfsmatige en -economische eenheid, waarbij voor de toepassing van dit artikel geldt dat de deelnemer een rechtstreeks of middellijk belang dient te hebben van meer dan vijftig procent in de in dit artikel bedoelde inrichtingen.

4

De deelnemernummers kunnen door de directie worden gewijzigd. De directie zal van een wijziging steeds tijdig kennis geven aan de betrokken deelnemer.

5

De deelnemernummers zijn strikt geheim. Het is de deelnemers verboden derden, waaronder voor de toepassing van dit artikel tevens worden verstaan betrokkenen en andere deelnemers, hun deelnemernummers – inclusief die welke aan een deelnemer zijn toegekend ten behoeve van hun bijkantoor of filiaal als hiervoor bedoeld – te laten gebruiken of hun deelnemernummer(s) bekend te maken. Onder derden zijn in dit kader niet begrepen bewerkers als bedoeld in artikel 1.

6

Iedere deelnemer is ten opzichte van de stichting hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die de stichting lijdt, al dan niet door een bijkantoor of filiaal als bedoeld in lid 3, die het aan hem of haar toegekende (sub) deelnemernummer laat gebruiken door of kenbaar maakt aan derden. Onder derden wordt in het kader van dit artikel verstaan andere deelnemers of andere bijkantoren of filialen. Onder andere deelnemer wordt niet verstaan de deelnemer waarvan de instelling het bijkantoor of filiaal is.


10



BEWERKER Artikel 8 1

De deelnemer kan sommige of alle werkzaamheden, die verband houden met de relatie tussen de stichting en de deelnemer, uitbesteden aan een bewerker. In dat geval dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan: a de deelnemer is gehouden het gebruik van de diensten van een bewerker bij de directie te melden; b de deelnemer verplicht zich in zijn contractuele relatie (bewerkerovereenkomst) met de bewerker de bepalingen op te nemen die door de directie zijn vastgesteld in de „Bewerkerverklaring‟. De directie behoudt zich het recht voor wijzigingen aan te brengen in de tekst van de verklaring. Een wijziging dient in contractuele relaties tussen een deelnemer en een bewerker te worden overeengekomen en wel binnen drie maanden na een daartoe strekkende aanwijzing van de stichting aan de deelnemer; c de directie behoudt zich het recht voor om de uitbesteding van werkzaamheden te verbieden, voor zover deze uitbesteding verband houdt met de relatie tussen de stichting en de deelnemer; d de deelnemer is tegenover de stichting, betrokkenen, andere deelnemers en derden te allen tijde verantwoordelijk en aansprakelijk voor de handelingen en nalatigheden van de bewerker voor zover deze verband houden met de relatie tussen de stichting en de deelnemer; e op eerste aanwijzing van de directie stelt de deelnemer direct een onderzoek in naar de werkwijze van de bewerker voor zover deze de relatie tussen de deelnemer en de bewerker betreft, daaronder begrepen de naleving van de statuten en Reglementen BKR. De deelnemer is verplicht aan een zodanig onderzoek een of meer door de directie aan te wijzen vertegenwoordigers te laten deelnemen; f de bewerker dient te voldoen aan de op hem van toepassing zijnde wettelijke bepalingen.

2

Vanaf het moment dat een deelnemer conform lid 1 van dit artikel werkzaamheden uitbesteedt aan een bewerker, vrijwaart de deelnemer, ongeacht zijn eigen verplichtingen ten opzichte van de stichting, de stichting volledig voor de gevolgen van ieder handelen of nalaten van de bewerker in relatie tot de stichting: a indien de stichting door een andere deelnemer, een betrokkene of een derde wordt aangesproken ten gevolge van enige gedraging of nalatigheid van de bewerker; en b indien de stichting door een bewerker wordt aangesproken als gevolg van een mogelijke verdere onthouding van eerdere goedkeuring ten opzichte van de deelnemer van die bewerker.

3

Een bewerker kan namens de deelnemer in contact treden met de stichting. De gevolgen van dergelijke contacten worden toegerekend aan de deelnemer. Dit houdt in dat: a informatie die de stichting verstrekt aan de bewerker geldt als informatie verstrekt aan de deelnemer; b informatie die de bewerker verstrekt aan de stichting geldt als informatie verstrekt door de deelnemer; c alle stukken die de stichting aan de bewerker ter hand stelt gelden als ter hand gesteld aan de deelnemer; d alle stukken die de bewerker aan de stichting ter hand stelt gelden als ter hand gesteld door de deelnemer.


11

4

De deelnemer verplicht de bewerker ertoe dat zij door de bewerker gericht op de hoogte wordt gesteld van een nadere uitbesteding van werkzaamheden in de zin van deze bepaling zodra de bewerker daartoe heeft besloten. De deelnemer en de bewerker zien erop toe dat aan de derde niet meer rechten en daaraan noodzakelijkerwijs verbonden verplichtingen worden overgedragen dan de door de deelnemer binnen de kaders van de BKR Reglementering aan de bewerker zijn toegekend en waarvan de deelnemer en de bewerker zijn overeengekomen dat de onderliggende werkzaamheden onder voorwaarden aan een derde mogen worden uitbesteed.


12



ZORGPLICHT BEWERKER Artikel 9 1

De bewerker dient te voldoen aan de vereisten die gelden voor de deelnemers, die bij dit reglement zijn vastgesteld.

2

Meer in het bijzonder dienen de deelnemer en de bewerker, naar het oordeel van directie, er zorg voor te dragen dat: a op geen enkele wijze het vertrouwen in de integriteit van de stichting en haar deelnemers zal worden geschaad dan wel dat er geen ernstige redenen zijn op basis waarvan aannemelijk is dat een zodanig vertrouwen zal worden geschaad; én b de (operationele) bedrijfsvoering van de bewerker en de deelnemer zodanig is dat naleving van de bepalingen van de statuten en de Reglementen BKR is verzekerd.

3

De directie behoudt zich het recht voor om specifieke voorwaarden te stellen ten aanzien van de bewerker.


13



WIJZE VAN VERWERKING PERSOONSGEGEVENS Artikel 10 1

De stichting dient de persoonsgegevens op een zodanige wijze te verwerken dat de deelnemers steeds op een snelle en doeltreffende wijze de persoonsgegevens van de betrokkene(n) die in het CKI zijn opgenomen kunnen raadplegen.

2

De stichting verwerkt daartoe per betrokkene: a geboortenaam, geboortedatum, initialen, geslacht en adresgegevens (inclusief postcode); b de overeenkomst(-en) met de deelnemer(-s); c de onregelmatigheden die zich voordoen gedurende de looptijd van die overeenkomst(en); d en de beëindiging van die overeenkomst(en).

3

Er worden geen persoonsgegevens verwerkt in het CKI ten aanzien van een natuurlijke persoon waarvan aan de deelnemer bekend is of is geworden dat desbetreffende natuurlijke persoon op grond van die overeenkomst en/of de wet niet verantwoordelijk en aansprakelijk gehouden kan worden voor het nakomen van de betalingsverplichtingen uit hoofde van die overeenkomst.


14

BUITENLANDSE DEELNEMERS Artikel 11 1

Een instelling met een zetel in een andere lidstaat van de Europese Unie die een vergunning heeft voor het uitoefenen van haar kredietbedrijf verleend door de daartoe bevoegde instantie van die lidstaat en voornemens is haar bedrijf uit te oefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:11 Wft of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland als bedoeld in artikel 2:18 Wft kan als deelnemer aansluiting verzoeken, indien hij voldoet aan de Reglementering BKR.

2

Een instelling met een zetel in een andere lidstaat van de Europese Unie die diensten aanbiedt als bedoeld in artikel 24 dan wel overeenkomsten sluit als bedoeld in artikel 1 sub b van de definitie van overeenkomst van dit reglement, kan als deelnemer aansluiting verzoeken, indien hij voldoet aan de Reglementering BKR.

3

De deelnemers als bedoeld in lid 1 en 2 zijn verplicht om de in Nederland tot stand gekomen overeenkomsten ter registratie aan te bieden en op de voorgeschreven wijze te onderhouden.

4

De stichting kan een samenwerkingsovereenkomst aangaan met een kredietinformatiebureau in een andere lidstaat van de Europese Unie, zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 sub c van dit reglement. Een deelnemer met een zetel in een andere lidstaat van de Europese Unie die geen deelnemer is als bedoeld in lid 1 en 2, kan in dat geval via het kredietinformatiebureau in de lidstaat van de Europese Unie waar zijn zetel is gevestigd, informatie verkrijgen uit het CKI en wel binnen de daarvoor geldende wettelijke en reglementaire kaders. Er wordt geen informatie verstrekt aan een kredietinformatiebureau in een andere lidstaat van de Europese Unie, indien de deelnemer met een zetel in een andere lidstaat van de Europese Unie niet als deelnemer in de zin van het Algemeen Reglement kan worden gekwalificeerd dan wel het verzoek niet overeenstemt met het doel waarvoor de persoonsgegevens conform dit reglement kunnen worden verwerkt.

5

Door de stichting verwerkte persoonsgegevens worden niet eerder doorgegeven naar een land buiten de Europese Unie dan nadat dat land beschikt over een passend beschermingsniveau als bedoeld in hoofdstuk 11 van de Wet bescherming persoonsgegevens en het land naar het oordeel van de directie de nodige maatregelen heeft getroffen voor de technische en organisatorische beveiliging van de doorgifte van persoonsgegevens, waarbij in elk geval aan de daarop van toepassing zijnde wettelijk gestelde eisen voldaan moet zijn. Doorgifte vindt uitsluitend plaats indien de stichting daartoe heeft besloten.


15

§ 2.2 VERSTREKKEN GEGEVENS DOOR DE STICHTING INFORMATIEPLICHT STICHTING Artikel 12 1

2

3

4

De stichting zal deelnemers, behorende tot de A-categorie en met inachtneming van de artikelen 13, 14 en 15, op hun verzoek de haar ter beschikking staande persoonsgegevens ten aanzien van betrokkene(n) verstrekken. De stichting zal deelnemers, behorende tot de B-categorie conform artikel 5 lid 3 sub a, geen persoonsgegevens verstrekken, anders dan op hun verzoek om administratieve redenen voor zover het eigen overeenkomsten betreft. De stichting zal deelnemers, behorende tot de B-categorie conform artikel 5 lid 3 sub b en met inachtneming van de artikelen 13, 14 en 15, op hun verzoek in een nader bepaalde inhoudelijke gecomprimeerde wijze de haar ter beschikking staande persoonsgegevens ten aanzien van betrokkene(n) verstrekken. De persoonsgegevens zullen worden verstrekt met in achtneming van artikel 28 van dit reglement.


16



ONTVANGERS VAN GEGEVENS Artikel 13 1

De persoonsgegevens, die de stichting van de deelnemers heeft verkregen, kan de stichting uitsluitend verstrekken aan: a de houders van een nummer ingevolge artikel 7 lid 1 en 2; b de bewerker als bedoeld in artikel 8 waaraan de toetsing en/of registratie is uitbesteed; c erkende nationale en internationale instellingen met een gelijk of soortgelijk doel als dat van de stichting, zulks ter beoordeling van de directie en binnen de daarvoor bestemde wettelijke kaders; d de betrokkene op aanvraag via een deelnemer of rechtstreeks bij de stichting; e personen en instellingen die verstrekking op grond van wettelijke bepalingen vorderen; f de Geschillencommissie BKR binnen de kaders van het Reglement Geschillencommissie BKR; g de Commissie van Toezicht binnen de kaders van het Reglement Commissie van Toezicht BKR; h de externe accountant die voor de stichting werkzaamheden verricht.

2

Alleen bij de verstrekking van persoonsgegevens aan betrokkenen, de Geschillencommissie BKR, de Commissie van Toezicht en personen en instellingen die verstrekking op grond van wettelijke bepalingen vorderen, zullen de namen van de deelnemers die de persoonsgegevens aan de stichting hebben verstrekt, worden bekendgemaakt.

3

Een deelnemer is alleen bevoegd de van de stichting verkregen persoonsgegevens en andere informatie betreffende een betrokkene, aan de bewerker kenbaar te maken, indien zij daartoe een bewerkerovereenkomst hebben gesloten en daarin de verwerking van persoonsgegevens is voorzien. Op deze overeenkomst is artikel 8 lid 1 sub b van toepassing. Deze bevoegdheid kan door de directie worden opgeschort of ingetrokken als de bewerker zich niet houdt aan de op haar rustende reglementaire verplichtingen.

4

De deelnemer draagt er zorg voor dat hij achteraf vast kan stellen welke bewerker de beschikking heeft gehad over door BKR verstrekte persoonsgegevens.


17



WIJZE VAN OMGANG MET PERSOONSGEGEVENS Artikel 14 1

2

Het is de stichting, de deelnemers en de bewerker niet toegestaan de door de stichting verwerkte persoonsgegevens te gebruiken voor doeleinden die niet verenigbaar zijn met de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt. a b c

Het is de deelnemers verboden de persoonsgegevens van de stichting op andere dan in artikel 15 aangegeven gronden te raadplegen; Het is de deelnemers verboden de persoonsgegevens van de stichting te raadplegen ten behoeve van andere deelnemers en derden; Het is de deelnemers, onverminderd de medewerkingverplichting als bedoeld in artikel 30, niet toegestaan de gegevens van de stichting te raadplegen met het doel deze aan de betrokkene te verstrekken.

3

Het bepaalde in lid 2 sub c van dit artikel is niet van toepassing: a op de deelnemer die op grond van de Wet op het financieel toezicht verplicht is de betrokkene in kennis te stellen van de uitkomst van de bestandsraadpleging bij afwijzing van de kredietaanvraag; b indien de betrokkene gebruik maakt van zijn wettelijk inzagerecht in de op hem betrekking hebbende gegevens in de administratie van de deelnemer. De deelnemer is in dat geval gehouden om ook de eventueel in zijn administratie aanwezige bestandsraadpleging(en) in de zin van artikel 15 van dit reglement aan betrokkene te verstrekken indien het inzageverzoek wordt geacht hierop mede betrekking te hebben.

4

De stichting en de deelnemers dragen zorg voor het treffen van passende technische en organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies, onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking en tegen elke overige vorm van onrechtmatige verwerking.

5

De deelnemers zijn verplicht tot strikte geheimhouding ten aanzien van de gegevens, die de stichting heeft verstrekt. Voor zover de deelnemer de gegevens niet nodig heeft voor het in artikel 2 lid 1 van de statuten omschreven doel is de deelnemer met inachtneming van lid 5 van artikel 15 gehouden de gegevens te vernietigen.

6

Bij besluitvorming op basis van raadpleging van de door de stichting verwerkte persoonsgegevens zijn de deelnemers ten opzichte van de betrokkene verplicht de verkregen gegevens op zorgvuldige wijze in de besluitvorming te betrekken.

7

De directie en de (rechts)personen die onder verantwoordelijkheid van de stichting werkzaamheden verrichten hebben uitsluitend toegang tot CKI voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van hun werkzaamheden.


18



UITVOEREN BESTANDSRAADPLEGING Artikel 15 1

De deelnemers dienen de door de stichting in CKI verwerkte persoonsgegevens te raadplegen indien zij overwegen met een (potentiële) betrokkene een overeenkomst als genoemd in artikel 18 lid 1 te sluiten. Van overwegen is sprake indien de betrokkene zijn specifieke wil voor het aangaan van een overeenkomst ondubbelzinnig kenbaar heeft gemaakt.

2

De deelnemers zijn bevoegd de door de stichting in CKI verwerkte persoonsgegevens te raadplegen indien de in artikel 18 lid 1 vermelde overeenkomsten buiten de in artikel 18 lid 3 vermelde grenzen vallen.

3

De deelnemers zijn bevoegd de door de stichting in CKI verwerkte persoonsgegevens te raadplegen in het kader van portefeuillebeheer.

4

De deelnemers zijn bevoegd de door de stichting in CKI verwerkte persoonsgegevens te raadplegen indien zij overwegen ten behoeve van een natuurlijke persoon een betaalrekening met daaraan verbonden betaalfaciliteiten voor niet zakelijk gebruik te openen of overwegen deze van betaalfaciliteiten te voorzien indien daaruit kredietverlening kan voortvloeien. De tweede zinsnede van lid 1 is van overeenkomstige toepassing.

5

De deelnemer is gehouden de gegevens, verkregen door raadpleging als vermeld in dit artikel, te bewaren gedurende tenminste een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf het moment van die raadpleging.

6

Onder betrokkene wordt in dit artikel mede verstaan de borg die zich tegenover de schuldeiser heeft verbonden tot nakoming van een verbintenis van de hoofdschuldenaar jegens de schuldeiser.


19

§ 2.3 VERWERKEN PERSOONSGEGEVENS INHOUD VERPLICHTE MELDING Artikel 16 1

Bij erkenning door de directie is iedere deelnemer verplicht de in zijn portefeuille aanwezige in Nederland lopende overeenkomsten als bedoeld in artikel 18 lid 1 aan de stichting ter verwerking aan te bieden.

2

De deelnemer is gehouden, met inachtneming van artikel 10 lid 2 en 3 en artikel 18 van dit reglement, aan de stichting te melden: a de uit een overeenkomst voortvloeiende gegevens. Hieronder worden ook begrepen de wijzigingen die zich gedurende de looptijd van de overeenkomst voordoen waartoe in elk geval behoren overeengekomen wijzigingen in kredieten/of limietbedragen; b onregelmatigheden, als bedoeld in artikel 26 en 27, die zich tijdens de duur van de overeenkomst voordoen; c de afloop van de overeenkomst.


20



TERMIJN VAN VERWERKING Artikel 17 De deelnemer is verplicht om de gegevens als bedoeld in artikel 16 lid 2 zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken nadat bedoelde feiten zich hebben voorgedaan, aan de stichting te melden.


21

SPECIFIEKE VERWERKINGSBEPALINGEN Artikel 18 1

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 17 en lid 3 van dit artikel dienen ter verwerking bij de stichting te worden aangemeld alle overeenkomsten met betrokkenen met een looptijd van tenminste drie maanden in de vorm van een: a aflopend krediet (AK); b revolverend (doorlopend) krediet (RK); c schuldregeling (SR); d verzendhuiskrediet (VK); e hypothecaire krediet (HY); f telecommunicatievoorziening (TC); en g overige obligo‟s (RO).

2

Onder maand wordt verstaan een tijd van dertig dagen.

3

Voor de onder lid 1 gemelde overeenkomsten gelden de volgende registratiegrenzen: AK: € 500,- tot en met € 175.000,- (bruto contractbedrag); RK: € 500,- tot en met € 100.000,- (netto kredietbedrag); SR: € 0,- tot en met € 175.000,- (bruto contractbedrag); VK: conform hetgeen is gesteld in artikel 22; HY: conform hetgeen is gesteld in artikel 23; TC: conform hetgeen is gesteld in artikel 24; RO: conform hetgeen is gesteld in artikel 25.

4

Overeenkomsten die tengevolge van reglementswijzigingen niet meer initieel gemeld kunnen worden, maar nog wel als bestaande melding in het bestand voorkomen, moeten op de juiste wijze onderhouden worden.


22



AFLOPENDE KREDIETOVEREENKOMST Artikel 19 1

Onder een aflopende kredietovereenkomst wordt voor de toepassing van dit reglement verstaan een kredietovereenkomst waarbij aan betrokkene a een geldsom (kredietsom) in zijn geheel ter beschikking wordt gesteld en betrokkene ter zake daarvan gehouden is één of meer betalingen te verrichten; of b het genot van een roerende zaak wordt verschaft of een dienst wordt verleend en betrokkene ter zake daarvan gehouden is één of meer betalingen te verrichten; of c dan wel ten behoeve van betrokkene aan een derde een geldsom (kredietsom) ter beschikking wordt gesteld ter zake van het verschaffen van het genot van een roerende zaak of het verlenen van een dienst en betrokkene gehouden is ter zake daarvan één of meer betalingen te verrichten.

2

Bij het aangaan van de overeenkomst wordt de som van de termijnbedragen (bruto kredietsom) en de looptijd vastgelegd waarbinnen betrokkene aan zijn betalingsverplichtingen moet voldoen.


23



DOORLOPENDE KREDIETOVEREENKOMST Artikel 20 1

Onder een doorlopende kredietovereenkomst wordt verstaan een kredietovereenkomst waarbij: a de betrokkene op verschillende tijdstippen geldsommen kan opnemen, voor zover het uitstaande saldo de kredietlimiet niet overschrijdt; of b de deelnemer of een derde gehouden is aan de betrokkene op verschillende tijdstippen het genot van een roerende zaak te verschaffen of een dienst te verlenen, voor zover het uitstaande saldo de kredietlimiet niet overschrijdt.

2

Binnen de vastgestelde kredietlimiet is sprake van een doorlopende dispositiemogelijkheid, al dan niet met een aflossingsplan binnen die limiet.


24



SCHULDREGELING Artikel 21 Onder een schuldregeling wordt verstaan een regeling waarbij: a de deelnemer en/of een organisatie die zich geconformeerd heeft aan de Gedragscode Schuldregeling van de NVVK, aan betrokkene een geldbedrag in de vorm van een aflopende kredietovereenkomst verstrekt zonder dit aan de betrokkene ter beschikking te stellen en waarmee de deelnemer en/of organisatie namens de betrokkene de vorderingen waarvoor de schuldregeling wordt getroffen, voldoet (sanering); of b door tussenkomst van de deelnemer en/of een organisatie die zich geconformeerd heeft aan de Gedragscode Schuldregeling van de NVVK, een schuldregeling tot stand komt tussen betrokkene en zijn schuldeisers, zonder dat er sprake is van het ter beschikking stellen van een geldbedrag door de deelnemer aan de betrokkene ter voldoening van de vorderingen waarvoor de schuldregeling tot stand komt (bemiddeling).


25



VERZENDHUISKREDIET Artikel 22 1

Onder een verzendhuiskrediet wordt verstaan een kredietlimiet of kredietsom verstrekt door een thuiswinkelorganisatie ter zake van goederenleveranties.

2

De verplichting tot het aanmelden van deze overeenkomst vangt eerst aan indien: a het bij de betrokkene uitstaande saldo gedurende twee maanden € 500,- of meer heeft bedragen; b de bruto kredietsom meer dan € 500,- bedraagt.

3 a

Bij de melding op grond van lid 2 sub a van dit artikel meldt de deelnemer eveneens de van toepassing zijnde kredietlimiet.

b

Wijzigingen in de kredietlimiet moeten worden gemeld wanneer de nieuwe kredietlimiet € 1000,- of meer afwijkt van de eerder gemelde kredietlimiet.

c

Wijzigingen in de kredietlimiet mogen worden gemeld wanneer de nieuwe kredietlimiet minder dan € 1000,- afwijkt van de eerder gemelde kredietlimiet.

4

De deelnemer moet bij een uitstaand saldo of een bruto kredietsom van meer dan € 125,- doch minder dan € 500,- het uitstaande saldo c.q. de bruto kredietsom ter verwerking aanmelden, indien aan de volgende voorwaarden voldaan wordt: a er hebben zich op het uitstaande saldo onregelmatigheden voorgedaan als bedoeld in artikel 26 lid 1 en/of artikel 27; b de betrokkene is gemaand zijn saldo aan te zuiveren maar heeft hieraan niet of niet tijdig gevolg gegeven.


26



HYPOTHECAIRE KREDIETOVEREENKOMST Artikel 23 1

Onder een hypothecaire kredietovereenkomst wordt verstaan een schuldverhouding waarbij door de deelnemer aan de betrokkene een geldlening wordt verstrekt ten behoeve van de financiering van de aankoop dan wel de verbetering van een eigen woning en betrokkene als zekerheid het recht van hypotheek geeft op die woning aan de deelnemer en wel ongeacht de rang.

2

De deelnemer meldt slechts negatieve betalingservaringen onder toepassing van hetgeen daaromtrent in de artikelen 26 en 27 wordt vermeld, zonder vermelding van bedragen.


27



TELECOMMUNICATIEVOORZIENING Artikel 24 1

Onder een telecommunicatievoorziening wordt verstaan een overeenkomst betreffende een abonnement en/of telecommunicatierekening voor niet zakelijk gebruik ten behoeve van het op rekening leveren van diensten op het gebied van mobiele telecommunicatie.

2

De verplichting tot aanmelding van deze overeenkomst vangt aan op het moment van het sluiten van de overeenkomst. Melding vindt plaats zonder aanduiding van een bedrag.


28



OVERIGE OBLIGO’S Artikel 25 1

Onder overige obligo's wordt verstaan: a een obligo verstrekt aan een natuurlijke persoon voor niet zakelijk gebruik; b een obligo voor een natuurlijke persoon voortvloeiend uit een overeenkomst met een rechtspersoon; c een obligo als bedoeld in artikel 1 sub c van de definitie van overeenkomst; d een MKB-borgstellingskrediet als bedoeld in lid 5; e een borgstelling door een natuurlijke persoon als bedoeld in lid 6.

2

Een obligo verstrekt aan een natuurlijke persoon voor niet zakelijk gebruik is een verplichting uit een overeenkomst die niet onder één van de andere overeenkomsten als bedoeld in artikel 18 lid 1 onder a tot en met f wordt verwerkt.

3

Een obligo voor een natuurlijke persoon voortvloeiend uit een overeenkomst met een rechtspersoon moet worden gemeld wanneer door de rechtspersoon niet meer aan de betalingsverplichtingen wordt voldaan en betrokkene op grond van de wet en/of de overeenkomst hoofdelijk aansprakelijk is, tot betaling is aangesproken en daartoe in gebreke blijft.

4

Een obligo voor een natuurlijke persoon voortvloeiend uit een overeenkomst met een personenvennootschap als bedoeld in artikel 1 sub c van de definitie van overeenkomst moet worden gemeld wanneer de personenvennootschap niet meer aan de betalingsverplichtingen voldoet en betrokkene, niet zijnde de contractant, op grond van de wet en/of overeenkomst hoofdelijk aansprakelijk is, tot betaling is aangesproken en daartoe in gebreke blijft. Indien betrokkene contractant is, wordt de verplichting onder één van de overeenkomsten als bedoeld in artikel 18 lid 1 onder a tot en met f verwerkt.

5

Het MKB-borgstellingskrediet gebaseerd op het Besluit borgstelling MKB-kredieten (BBMKB) valt onder overige obligo, indien de debiteur met hoofdelijke aansprakelijkheid niet (meer) aan zijn betalingsverplichtingen aan de deelnemer voldoet en de Staat bijgevolg formeel tot betaling is aangesproken. Onder borg wordt tevens verstaan de derde die zich op grond van de overeenkomst hoofdelijk heeft meeverbonden voor de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst. Artikel 30 lid 3 mist toepassing.

6

Onder overige obligo wordt voorts de natuurlijke persoon in de hoedanigheid van borg geregistreerd, indien deze borg door de deelnemer formeel tot betaling is aangesproken, maar de borg nalatig is in de tijdige nakoming van de door hem uit hoofde van de borgakte verstrekte zekerheid. Artikel 30 lid 3 is van toepassing.

7

De deelnemer meldt slechts negatieve betalingservaringen, zonder vermelding van contractbedragen, waarbij bij eerste melding aan de stichting moet voldaan zijn aan hetgeen in artikel 26 lid 1 sub g wordt gesteld ten aanzien van achterstandmeldingen.

 BKR ALGEMEEN REGLEMENT ingangsdatum APRIL 2010

29

ACHTERSTAND- EN HERSTELMELDINGEN Artikel 26 1

a

b

c

d e f

g

Indien een betrokkene niet voldoet aan de overeengekomen betalingsverplichtingen uit hoofde van een overeenkomst, dan dient daarvan aan de stichting melding te worden gedaan. Een melding kan pas plaatsvinden wanneer een termijnbedrag, zonder toestemming van de deelnemer, twee maanden na de vervaldatum nog niet door de betrokkene is voldaan. Voor de vaststelling van een achterstand geldt de regel dat door de betrokkene gedane betalingen worden geacht betrekking te hebben op het oudst vervallen termijnbedrag. Bij de in artikel 18 lid 1 onder b vermelde overeenkomst met een vast aflossingsplan geldt een vooraf met de betrokkene vastgestelde termijn van minimaal twee maanden en maximaal vier maanden na de vervaldatum. Bij de in artikel 18 lid 1 onder b genoemde overeenkomst zonder vast aflossingsplan geldt een vooraf met de betrokkene vastgestelde termijn van minimaal twee maanden en maximaal vier maanden, waarbij gedurende die termijn: 1 op enig moment een overstand bestaat van ten minste 10 procent van de contractueel overeengekomen kredietlimiet, doch minimaal € 500,-; of 2 de overstand de oorspronkelijk overeengekomen tijdsduur overschrijdt en op enig moment een overstand bestaat van tenminste 10 procent van de contractueel overeengekomen kredietlimiet, doch minimaal € 500,-. Bij de in artikel 18 lid 1 onder d vermelde overeenkomst geldt een termijn van drie maanden na de vervaldatum. Bij de in artikel 18 lid 1 onder e genoemde overeenkomst geldt een termijn van 120 dagen na de vervaldatum. Bij de in artikel 18 lid 1 onder f genoemde overeenkomst geldt een vooraf met betrokkene vastgestelde termijn van minimaal 60 dagen en maximaal 120 dagen na de vervaldatum. Bij de in artikel 18 lid 1 onder g genoemde overeenkomst geldt dat betrokkene minimaal vier maanden in gebreke is gebleven met het voldoen aan de betalingsverplichtingen, waarvan het totaalbedrag minimaal € 500,- moet bedragen (particuliere obligo's) of dat de betrokkene in gebreke is gesteld en binnen de daarbij gestelde termijn niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet.

2

Indien een betrokkene de achterstand conform lid 1 tijdens de looptijd ongedaan maakt, dient de deelnemer dit onmiddellijk, doch uiterlijk binnen vier weken na het ongedaan maken, overeenkomstig lid 3 van dit artikel bij de stichting te melden.

3 a

Indien tegelijkertijd met het ongedaan maken van de achterstand conform lid 1 de gehele overeenkomst wordt beëindigd, dan dient de deelnemer de beëindiging te melden. Indien na het ongedaan maken van de achterstand conform lid 1 de overeenkomst niet wordt beëindigd, dan dient de deelnemer een herstelcode te melden.

b


30



BIJZONDERHEIDSCODES Artikel 27 1

Wanneer zich onderstaande feiten voordoen al dan niet na een achterstand als bedoeld in artikel 26 lid 1, dienen zij onmiddellijk, doch uiterlijk binnen vier weken nadat bedoelde feiten zich hebben voorgedaan, op de voorgeschreven wijze door de deelnemer aan de stichting te worden gemeld, waarbij de volgende bijzonderheidscodes worden gehanteerd: 2 3

4 5

de (restant) vordering is geheel opeisbaar gesteld: er is een bedrag van € 250,- of meer afgeboekt. Slechts wanneer afboeking tegen finale kwijting plaatsvindt, moet tegelijkertijd met de code 3 de beëindiging van de overeenkomst voorzien van een einddatum worden gemeld; in andere gevallen wordt géén einddatum gemeld; betrokkene blijkt/bleek onbereikbaar; er is een schriftelijke preventieve betaalregeling ter zake van een hypothecaire kredietovereenkomst van tenminste vier maanden overeengekomen.

Eenzelfde meldingplicht geldt voor onderstaande bijzonderheidscode: 1

er is een aflossings- of betalingsregeling getroffen, nadat zich een situatie van achterstand, als bedoeld in artikel 26 lid 1, heeft voorgedaan.

2

Voor de overeenkomst uit artikel 18 lid 1 sub g geldt dat de bijzonderheidscodes uit lid 1 van dit artikel enkel dienen te worden gemeld na voorafgaande melding van achterstand als bedoeld in artikel 26 lid 1.

3

Combinaties van bijzonderheidscodes zijn mogelijk. Deze dienen overeenkomstig de daarvoor geldende regels binnen de overeenkomst te worden afgewikkeld.


31



VERWIJDERING GEGEVENS Artikel 28 1

Gegevens van beëindigde overeenkomsten worden, tenzij anders in dit artikel is bepaald, vijf jaar na de werkelijke einddatum van de overeenkomst op initiatief van de stichting uit het bestand verwijderd. Wanneer door schoning van gegevens uit de overeenkomst slechts de naam, adres(sen) en geboortedatum overblijven, worden deze tegelijk met de gegevens uit de overeenkomst uit het bestand verwijderd. Een jaar na de overlijdensmelding van een betrokkene door een deelnemer worden alle gegevens van de betreffende betrokkene op initiatief van de stichting uit het bestand verwijderd.

2

Achterstanden op lopende overeenkomsten die niet zijn voorzien van een actuele herstelmelding worden vijf jaar na de reglementaire registratiedatum van de achterstand ter beoordeling aan de deelnemer voorgelegd. Achterstanden op lopende overeenkomsten die voorzien zijn van een actuele herstelmelding worden vijf jaar na de reglementaire registratiedatum van de herstelmelding uit het bestand verwijderd. Indien het een “negatief” geregistreerde lopende overeenkomst betreft en er geen achterstand en/of bijzonderheidscode(s) is/zijn gemeld met reglementaire registratiedatum na de herstelmelding, wordt de gehele overeenkomst uit het bestand verwijderd.

3

Herstelmeldingen op lopende overeenkomsten worden vijf jaar na de reglementaire registratiedatum van de herstelmelding uit het bestand verwijderd.

4

Bij afgelopen overeenkomsten worden herstelmeldingen én achterstandsmeldingen waarvan de reglementaire registratiedatum ligt vóór de reglementaire registratiedatum van de herstelmelding, vijf jaar na de reglementaire registratiedatum van de herstelmelding uit het bestand verwijderd. Bij afgelopen overeenkomsten worden achterstandsmeldingen waarvan de reglementaire registratiedatum ligt ná de reglementaire registratiedatum van de herstelmelding of waarbij van een herstelmelding geen sprake is, vijf jaar na de werkelijke einddatum van de overeenkomst uit het bestand verwijderd.

5

Bijzonderheidscodes op lopende overeenkomsten, waarbij geen sprake is van een op de achterstand betrekking hebbende actuele herstelmelding, worden vijf jaar na de reglementaire registratiedatum van de betreffende bijzonderheidscode ter beoordeling aan de deelnemer voorgelegd. In afwijking van de eerste zinsnede dient voor bijzonderheidscode 5 twee jaar in plaats van vijf jaar te worden gelezen. Bijzonderheidscodes op lopende overeenkomsten die voorzien zijn van een achterstand en een actuele herstelmelding worden vijf jaar na de reglementaire registratiedatum van de herstelmelding uit het bestand verwijderd, voor zover deze bijzonderheidscodes zijn voorzien van een reglementaire registratiedatum die ligt vóór de herstelmelding. Een “negatief” geregistreerde lopende overeenkomst wordt in deze situatie geheel verwijderd, indien er geen achterstand en/of bijzonderheidscode(s) bij de overeenkomst is/zijn gemeld na de reglementaire registratiedatum van de herstelmelding.


32

6

Bij afgelopen overeenkomsten worden bijzonderheidscodes waarvan de reglementaire registratiedatum ligt vóór de reglementaire registratiedatum van de herstelmelding, vijf jaar na de reglementaire registratiedatum van de herstelmelding uit het bestand verwijderd. Bij afgelopen overeenkomsten worden bijzonderheidscodes waarvan de reglementaire registratiedatum ligt ná de reglementaire registratiedatum van de herstelmelding of waarbij van een herstelmelding geen sprake is, vijf jaar na de werkelijke einddatum van de overeenkomst uit het bestand verwijderd.

7

Een hypothecaire kredietovereenkomst wordt met de beëindiging van de overeenkomst inzake de preventieve betaalregeling geheel verwijderd, indien geen achterstand, herstelmelding en/of andere bijzonderheidscode(s) is/zijn gemeld.

8

De leden 2 en 5 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing indien tijdens de looptijd van de overeenkomst inzake de preventieve betaalrekening sprake is van een achterstand en/of andere bijzonderheidscode al dan niet voorzien van een actuele herstelmelding. De tweede zinsnede van lid 5 is niet van toepassing.


33

OVERIGE REGISTRATIEVERPLICHTINGEN Artikel 29 1

Indien: a een overeenkomst is beëindigd; of b een verzendhuiskrediet minder dan € 125,- gaat bedragen en zich hierop geen onregelmatigheden hebben voorgedaan als bedoeld in artikel 26 lid 1 en artikel 27; of c de betrokkene geen gebruik meer wenst te maken van de middelen voor niet zakelijk gebruik waaruit een kredietverlening zou kunnen voortvloeien, dan wel het gebruik van zodanige middelen hem door de deelnemer is opgezegd zonder dat er sprake is van feiten als bedoeld in artikel 27, dient de deelnemer dit direct op de voorgeschreven wijze aan stichting mede te delen, doch uiterlijk binnen vier weken nadat voornoemde feiten zich hebben voorgedaan.

2

De opgave van het overlijden van een betrokkene door een deelnemer aan de stichting dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken nadat het overlijden aan de deelnemer bekend is geworden, plaats te vinden.

3

De opgave van een verhuizing van een betrokkene door een deelnemer aan de stichting dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken nadat het nieuwe adres aan de deelnemer bekend is geworden, plaats te vinden.


34



INFORMATIEPLICHT AAN BETROKKENE Artikel 30 1

De deelnemer is gehouden zijn medewerking te verlenen aan een verzoek van een betrokkene tot inzage van hetgeen op zijn/haar naam door de stichting wordt verwerkt. Het verzoek tot inzage dient de deelnemer onmiddellijk na het daartoe strekkend verzoek van een betrokkene aan de stichting te verzenden.

2

De betrokkene kan de deelnemer verzoeken zijn/haar persoonsgegevens en/of een op zijn/haar naam verwerkte overeenkomst te corrigeren. De deelnemer is verplicht zijn medewerking te verlenen bij de beoordeling van dat verzoek. De deelnemer zal tot correctie overgaan en de betrokkene van de correctie informeren voor zover de desbetreffende overeenkomst door de desbetreffende deelnemer werd gemeld en voor zover correctie op wettelijke en/of reglementaire gronden noodzakelijk is. De deelnemer stelt de stichting hiervan onverwijld in kennis. De betrokkene kan daarnaast een verzoek tot de stichting richten.

3

De deelnemer is verplicht om de betrokkene, indien zich een achterstand dreigt voor te doen als aangegeven in artikel 26 lid 1 van dit reglement, tijdig en schriftelijk te waarschuwen dat verder uitstel van betalen zal leiden tot een achterstandmelding bij de stichting. De deelnemer is gehouden om het tijdstip van deze vooraankondiging zodanig te vast te stellen dat de betrokkene nog de gelegenheid heeft zijn achterstand geheel in te lopen en daarmee de achterstandsmelding af te wenden.

4

De deelnemer is bij eerste registratie verplicht om de betrokkene mede te delen dat zijn persoonsgegevens en de gegevens uit de overeenkomst zullen worden verstrekt aan de stichting, uiterlijk op het moment van die verstrekking.


35

§ 2.4 

BIJZONDERE BEPALINGEN

TOEZICHT EN ONDERHOUD Artikel 31 1

Indien de directie gerede aanleiding heeft te vermoeden dat een deelnemer niet aan zijn verplichtingen, neergelegd in dit reglement, voldoet c.q. heeft voldaan, is de directie gerechtigd nadere inlichtingen bij de deelnemer in te winnen en op basis van deze informatie aan de deelnemer een sanctie op te leggen.

2

De directie kan de volgende sancties opleggen: a beëindiging van het deelnemerschap als bedoeld in artikel 17 van de statuten; b schorsing van de deelnemer als bedoeld in artikel 17 van de statuten; c een boete; d een berisping; e een waarschuwing; f een andere maatregel welke de directie in de gegeven omstandigheden passend voorkomt. De hoogte van boete is afhankelijk van de aard van de overtreding en het belang dat daardoor wordt geschaad. De directie neemt geen besluit ten aanzien van een op te leggen sanctie als bedoeld onder b tot en met f dan nadat zij de deelnemer in de gelegenheid heeft gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken.

3

De commissie van toezicht ziet ten behoeve van het bestuur toe op een juiste naleving door de stichting en de deelnemers van de bepalingen van de Reglementen BKR die van toepassing zijn op CKI. Dat wil zeggen het verzamelen, vastleggen, ordenen van gegevens over personen en het ter beschikking stellen van die gegevens voor de stichting. Onder toezicht wordt mede verstaan dat de commissie van toezicht op verzoek van het bestuur of op eigen initiatief advies kan uitbrengen aan het bestuur over de handhaving en naleving van de Reglementen BKR. Op de werkzaamheden van de commissie van toezicht is het Reglement commissie van toezicht van toepassing.

4

De commissie van toezicht rapporteert eenmaal per kalenderjaar over haar werkzaamheden aan het bestuur en kan daarbij adviezen geven over de toepassing van de Reglementen BKR dan wel eventuele aanpassing daarvan.

5 a

Voor het geval dat het deelnemerschap om welke reden dan ook wordt beëindigd of opgeschort, verplicht de deelnemer zich nu al voor alsdan tijdige maatregelen te treffen waardoor, op verzoek van de directie, de van de deelnemer afkomstige gegevens bij de stichting behouden en onderhouden kunnen worden. Deze onderhoudsverplichting vindt tevens toepassing ingeval van verkoop van (een deel van) de overeenkomstenportefeuille aan een andere deelnemer of aan een derde. Daartoe zal de deelnemer in voorkomende gevallen met eventuele rechtsopvolgers afspraken maken. Indien geen afspraken zijn gemaakt ten aanzien van het onderhoud van de portefeuille (al dan niet in het kader van een faillissement), worden de persoonsgegevens verwijderd.

b

c d


36

6

Een externe accountant onderzoekt de opzet respectievelijk de werking van het stelsel van maatregelen en procedures dat door de stichting in stand wordt gehouden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen, zoals bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens en de mede daartoe door de stichting opgestelde richtlijnen en reglementen. Bij zijn onderzoek maakt de externe accountant mede gebruik van de werkzaamheden van de stichting als bedoeld in lid 1 van dit artikel en het Reglement commissie van toezicht.


37



JAARLIJKS VERSLAG Artikel 32 De directie zal tenminste eenmaal per jaar aan de deelnemers schriftelijk verslag uitbrengen van de activiteiten in het afgelopen jaar. In dit verslag zal nimmer melding worden gemaakt van (persoons)gegevens van betrokkenen.


38



GEGEVENSUITWISSELING Artikel 33 1

De stichting kan verlangen dat de deelnemer voor alle handelingen met haar gebruik maakt van de door de directie vastgestelde of goedgekeurde communicatiekanalen overeenkomstig de daarvoor door haar gegeven aanwijzingen.

2

De deelnemer dient hem door de stichting in dat kader ter hand gestelde of toegezonden handleidingen zorgvuldig te bewaren en dient hiermee alsmede met de communicatiekanalen om te gaan zoals een goed huisvader betaamt.

3

De deelnemer is verplicht nadat hij bekend wordt met enige onregelmatigheid, de stichting hiervan terstond in kennis te stellen.

4

De deelnemer is gehouden om, indien hij ophoudt deelnemer te zijn, informatiedragers binnen 14 dagen te vernietigen.


39



WEDERZIJDSE MEDEWERKINGVERPLICHTING Artikel 34 De deelnemer en de stichting zijn over en weer verplicht medewerking te verlenen aan de juiste uitvoering van dit reglement.


40



AANSPRAKELIJKHEID Artikel 35 1

De stichting aanvaardt tegenover de deelnemer of zijn rechtverkrijgenden geen enkele aansprakelijkheid, van welke aard en welke omvang dan ook, in samenhang met de diensten die de stichting verleent.

2

De stichting kan te allen tijde een deelnemer in vrijwaring oproepen, gelijk de deelnemer de stichting heeft te vrijwaren, indien de stichting door een deelnemer, een betrokkene of een derde wordt aangesproken voor gevolgen ontstaan doordat de eerstgenoemde deelnemer, zijn bewerker en/of een rechtspersoon die deel uitmaakt van een eenheid als bedoeld in artikel 7 lid 3 onder b, op een niet reglementaire wijze gebruikmaakt van enigerlei informatie die door de stichting aan een van hen is verstrekt.

3

De stichting kan te allen tijde een deelnemer in vrijwaring oproepen indien zij door en andere deelnemer, een betrokkene of een derde wordt aangesproken wegens vermeende schade tengevolge van het feit dat gegevens uit door de stichting verwerkte overeenkomsten onvolledig dan wel onjuist zijn.

4

Voor misverstanden, verminkingen, vertragingen of niet behoorlijk overkomen van opdrachten en mededelingen tengevolge van het gebruik van enig communicatiemiddel in het verkeer tussen de stichting en de deelnemer, bijkantoren en filialen als bedoeld in artikel 7 lid 1 en 2 en/of de bewerker is de stichting niet aansprakelijk.

5

Alle zendingen aan of van de stichting van of aan een deelnemer, een door haar ingeschakelde bewerker, of een bijkantoor of filiaal als bedoeld in artikel 7 lid 1 en 2, geschieden steeds voor rekening en risico van die deelnemer of bijkantoor of filiaal. Alle zendingen van of aan een bewerker geschieden voor rekening en risico van de deelnemer die de bewerker inschakelt.

6

Alle kosten die voor de stichting uit de relatie met een deelnemer, bijkantoor of filiaal als bedoeld in artikel 7 lid 1 en 2 dan wel de bewerker voortvloeien zijn steeds voor rekening van de deelnemer of het bijkantoor of filiaal.


41

§3 

BETROKKENE

INHOUD PARAGRAAF Artikel 36 Deze paragraaf bevat regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen waarvan persoonsgegevens in CKI worden verwerkt.


42



RECHT OP INZAGE Artikel 37 1

De betrokkene heeft het recht zich vrijelijk en met redelijke tussenposen tot de stichting te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens door de stichting worden verwerkt.

2

De procedure voor uitoefening van het recht op inzage is als volgt: a de betrokkene vervoegt zich bij een bij de stichting aangesloten deelnemer en geeft te kennen geïnformeerd te willen worden omtrent hem betreffende door de stichting verwerkte persoonsgegevens; b de betrokkene is verplicht zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van de benodigde gegevens en in te staan voor de volledigheid en de juistheid daarvan; c de deelnemer die op grond van artikel 30 lid 1 van het reglement verplicht is zijn medewerking te verlenen, vult aan de hand van een geldig legitimatieen/of identiteitsbewijs van de betrokkene een daartoe bestemd en door de stichting verstrekt formulier in, dat na ondertekening door de betrokkene, door de deelnemer aan de stichting wordt gestuurd; d de stichting verstrekt binnen vier weken nadat de deelnemer het verzoek van de betrokkene heeft ontvangen, rechtstreeks aan de betrokkene per post de opgave van eventueel verwerkte persoonsgegevens; e voor de verstrekking van persoonsgegevens is de betrokkene een vooraf door de stichting vastgestelde vergoeding verschuldigd.

3

De stichting verstrekt geen persoonsgegevens indien de betrokkene niet voldoet aan de procedurele vereisten als bedoeld in lid 2 van dit artikel.

4

De betrokkene kan zich, met inachtneming van de procedure als bedoeld in lid 2, ook wenden tot het kantoor van de stichting, doch uitsluitend na een daartoe gemaakte afspraak.


43



RECHT OP KENNISNAME PROTOCOLGEGEVENS Artikel 38 1

Een betrokkene heeft er recht op om te weten of in het jaar voorafgaand aan het verzoek hem betreffende persoonsgegevens zijn verstrekt. Is dat het geval, dan wordt hem daarvan op verzoek een overzicht verstrekt.

2

De procedure voor uitoefening van het recht op kennisname van protocolgegevens is als volgt: a de verzoeker dient bij de stichting een schriftelijk verzoek in tot opgave van de deelnemers aan wie in het jaar voorafgaande aan het verzoek de hem/haar betreffende persoonsgegevens zijn verstrekt. Het verzoek dient vergezeld te gaan van een kopie van een geldig legitimatieen/of identiteitsbewijs; b de stichting verstuurt, uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek, aan de verzoeker de gevraagde informatie; c voor de verstrekking van protocolgegevens is de betrokkene een vooraf door de stichting vastgestelde vergoeding verschuldigd.

3

De stichting verstrekt geen persoonsgegevens indien de betrokkene niet voldoet aan de procedurele vereisten als bedoeld in lid 2 van dit artikel.

4



44



RECHT OP CORRECTIE Artikel 39 1

De betrokkene heeft na inzage volgens artikel 37 van dit reglement het recht om een verzoek tot correctie in te dienen met betrekking tot op hem betrekking hebbende persoonsgegevens indien de betrokkene van oordeel is dat de persoonsgegevens feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift door de stichting in CKI worden verwerkt.

2

De procedure voor de uitoefening van het recht tot correctie is als volgt: a een verzoek tot correctie van persoonsgegevens moet ingediend worden bij de deelnemer die deze gegevens ter verwerking bij de stichting heeft gemeld; b de desbetreffende deelnemer onderzoekt of de gegevens al dan niet in overeenstemming met de feitelijke situatie zijn; c wanneer de deelnemer met in achtneming van dit reglement tot het oordeel komt dat een correctie op zijn plaats is, geeft de deelnemer opdracht aan de stichting de noodzakelijke correctie aan te brengen; d de deelnemer bericht betrokkene binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk of dan wel in hoeverre de deelnemer aan het verzoek voldoet.

3


4

De vergoeding voor de verstrekking van persoonsgegevens op grond van artikel 37 lid 2 sub e van dit reglement wordt aan de betrokkene terugbetaald, wanneer de betrokkene binnen zes maanden na de inzage van zijn persoonsgegevens aan de stichting kenbaar heeft gemaakt dat bij een deelnemer een verzoek tot correctie van een specifiek persoonsgegeven is ingediend en binnen deze termijn daadwerkelijk de desbetreffende correctie heeft plaatsgevonden. De betrokkene ontvangt van de stichting bericht van de correctie.

5

De stichting stuurt een melding van de correctie aan alle deelnemers aan welke binnen zes maanden voorafgaande aan het aanbrengen van de correctie de persoonsgegevens van de betrokkene zijn verstrekt waarop het verzoek tot correctie betrekking had.

6

De stichting stuurt op verzoek van de betrokkene een overzicht van de deelnemers aan wie de melding van de correctie is verstrekt.

7

De betrokkene kan zich wenden tot de Geschillencommissie BKR indien het verzoek tot correctie naar het oordeel van de betrokkene niet leidt tot het gewenste resultaat, zulks met in achtneming van het Reglement Geschillencommissie BKR als bedoeld in artikel 40.


45



RECHT VAN BEZWAAR Artikel 40 1

De betrokkene of zijn vertegenwoordiger bij akte van volmacht heeft het recht bij de Geschillencommissie BKR een bezwaarschrift in te dienen tegen de wijze waarop de stichting en/of de deelnemer dit reglement uitvoert.

2

Het recht om een bezwaarschrift in te dienen ontstaat pas nadat de deelnemer en/of de stichting door de betrokkene is aangesproken op de juistheid en/of volledigheid van de persoonsgegevens conform artikel 39 van dit reglement en de deelnemer of de stichting afwijzend beslist.

3

Op de procedure bij de Geschillencommissie BKR is het Reglement Geschillencommissie BKR van toepassing.


46

§4

SLOTBEPALINGEN

OVERMACHT Artikel 41 1

De stichting is niet aansprakelijk voor tekortkomingen ten gevolge van internationale conflicten, gewelddadige of gewapende acties, natuurrampen, maatregelen van de overheid, arbeidsongeregeldheden onder het personeel of het personeel van de deelnemers en/of derden van wier diensten de stichting gebruik maakt, boycotacties, storingen in de elektriciteitsvoorziening of storingen in communicatieverbindingen of apparatuur van de stichting of van derden van wier diensten de stichting gebruikmaakt.

2

Indien zich een omstandigheid als bedoeld in de vorige alinea voordoet, zal de stichting die maatregelen treffen die in redelijkheid van haar gevergd kunnen worden, teneinde de daaruit mogelijkerwijs voortvloeiende nadelige gevolgen zoveel mogelijk te beperken.


47



GEEN TERUGWERKENDE KRACHT Artikel 42 1

Wijzigingen en aanvullingen in dit reglement hebben nimmer terugwerkende kracht en zijn voor de deelnemers bindend drie maanden nadat de deelnemers van deze wijzigingen en aanvullingen door de directie in kennis zijn gesteld. Een uitzondering hierop vormen de wijzigingen in de registratievergoeding en tarieven die, na externe berichtgeving, onmiddellijk kunnen ingaan.

2

Het verbod op terugwerkende kracht uit lid 1 van dit artikel kan door de directie buiten toepassing verklaard worden, voor zover dit betrekking heeft op een wijziging in de aard van de verwerking van een reeds bekende overeenkomst.


48



TOEPASSELIJKE WET- EN REGELGEVING Artikel 43 De deelnemers zijn gehouden de verplichtingen neergelegd in de statuten en dit reglement van de stichting na te komen en alles te doen om ervoor te zorgen dat de stichting aan de eisen van het Nederlands recht voldoet, in het bijzonder aan de Wet bescherming persoonsgegevens.


49



INZAGE REGLEMENT Artikel 44 1

Dit reglement ligt ter inzage bij: Bureau Krediet Registratie (BKR), Dodewaardlaan 1 te Tiel.

2

Een afschrift van dit reglement kan worden opgevraagd bij de stichting.


50



WIJZIGING REGLEMENT Artikel 45 1

Dit reglement is laatstelijk gewijzigd en vastgesteld op de vergadering van de directie de dato 22 december 2009.

2

Voor zover niet anders vermeld in dit reglement, blijven de eerder vastgestelde Algemene Reglementen tot de datum van wijziging van toepassing.


51



CITEERTITEL Artikel 46 Dit reglement kan worden aangehaald als ‟Algemeen Reglement BKR‟.


52

ALGEMEEN REGLEMENT April 2010

Recommend Documents