Nederlands
Agua F100 - Agua B100 G20/G25/G31
Bewaar dit document zorgvuldig
95903301NL DRU47627-48460-NL-NL-0112-3
Installatiehandleiding (NL/BE)
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
Inhoudsopgave
Nederlands
1. Inleiding 2. CE-verklaring 3. VEILIGHEID 3.1 Algemeen 3.2 Voorschriften 3.3 Voorzorgsmaatregelen / veiligheidsinstructies bij installatie 3.4 Beveiliging 4. Uitpakken 5. Installatie 5.1 Gassoort 5.2 Gasaansluiting 5.3 Plaatsen toestel 5.4 Plaatsen inbouwtoestel met serviceluik 5.5 Plaatsen boezem 5.6 Plaatsen serviceluik 5.7 Verbrandingsgasafvoer-/verbrandingsluchttoevoersysteem toestellen gesloten verbranding 5.8 Installatie toestellen met warm cv-water output 5.9 Verwijderen en montere ruiten 5.10 Afstellen toestel 5.11 Plaatsen houtset 5.12 De werking van toestellen met warm cv-water output 5.13 Principe ontsteekcyclus 5.14 Rookgasafvoer 5.15 Condenstrap 5.16 Ventilator 5.17 Kortsluitcircuit 5.18 Bereikbaarheid/onderhoud wisselaar 6. Draadloze afstandsbediening 7. Eindcontrole 7.1 Gasdichtheid en/of waterdichtheid 7.2 Gasdruk/voordruk 7.3 Ontsteking waakvlam- en hoofdbrander 7.4 Vlambeeld 8. Onderhoud 8.1 Onderdelen 9. Oplevering 10. Storingen 11. Aansluitmogelijkheden Bijlage 1 Storingen Bijlage 2 Diverse tabellen Bijlage 3 Afbeeldingen
NL
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
1. Inleiding
Nederlands
Als fabrikant van gasverwarmingstoestellen ontwikkelt en produceert DRU producten volgens de hoogst mogelijke kwaliteits-, prestatie- en veiligheidseisen. Dit toestel heeft een CE-label; het voldoet daarmee aan de essentiële eisen van de Europese Gastoestellenrichtlijn. Bij het toestel worden een installatiehandleiding en een gebruikershandleiding geleverd. Als installateur dient u erkend en vakbekwaam te zijn op het gebied van gasverwarming, elektriciteit en indien van toepassing centrale verwarming (cv). De installatiehandleiding geeft u de informatie die u nodig hebt om het toestel zo te installeren dat het goed en veilig functioneert. Deze handleiding schenkt aandacht aan de installatie van het toestel en de daarbij geldende voorschriften. Daarnaast treft u technische gegevens van het toestel aan en informatie over onderhoud, eventueel optredende storingen en de mogelijke oorzaak hiervan. De afbeeldingen vindt u achterin dit boekje in de bijlage. U dient deze installatiehandleiding volledig en zorgvuldig te lezen en te gebruiken, alvorens u dit toestel installeert. In de handleidingen worden de volgende markeringen gebruikt om belangrijke informatie aan te geven: Uit te voeren acties !Tip Suggesties en adviezen !Let op Deze instructies zijn noodzakelijk ter voorkoming van mogelijke problemen bij installatie en/of gebruik. !Let op Deze instructies zijn noodzakelijk ter voorkoming van brand, persoonlijk letsel of andere ernstige schades.
Ø
Na oplevering dient u de handleidingen te overhandigen aan de gebruiker.
2. CE-verklaring Hierbij verklaren wij dat het door DRU uitgebrachte gasverwarmingstoestel door zijn ontwerp en bouwwijze voldoet aan de essentiële eisen van de Gastoestellenrichtlijn. Door bedrijfsinterne maatregelen is gewaarborgd dat seriematig geproduceerde toestellen aan de essentiële eisen van de van kracht zijnde EG-richtlijnen en de daarvan afgeleide normen voldoen. Deze verklaring verliest haar geldigheid als zonder schriftelijke toestemming van DRU wijzigingen aan het toestel worden aangebracht.
Product: Type: Van toepassing zijnde EG-richtlijnen: Toegepaste geharmoniseerde normen:
gasverwarmingstoestel met warm cv-water output Agua F100 - Agua B100 2009/142/EC 2006/95/EC 2004/108/EC
M.J.M. Gelten Algemeen directeur Postbus 1021, 6920 BA Duiven Ratio 8, 6921 RW Duiven www.dru.nl
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
3. VEILIGHEID 3.1 Algemeen !Let op
-
Nederlands
-
Houdt u zich aan de algemeen geldende voorschriften en aan de voorzorgsmaatregelen/veiligheidsinstructies in deze handleiding. Controleer eerst in Bijlage 2, Tabel 2 de exacte technische uitvoering van het te installeren toestel.
3.2 Voorschriften Installeer het toestel volgens de geldende nationale, lokale en bouwkundige (installatie)voorschriften.
3.3 Voorzorgsmaatregelen / veiligheidsinstructies bij installatie
Ø Ø Ø
Ø Ø Ø Ø
Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen/veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op: Installeer en onderhoud het toestel alleen als u een erkende en vakbekwame installateur op het gebied van gasverwarming en elektriciteit bent; breng geen wijzigingen aan het toestel aan; indien u een inbouwtoestel installeert; gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal voor de boezem inclusief de bovenkant van de boezem, het materiaal ín de boezem en de achterwand waartegen het toestel wordt geplaatst. Zowel plaatmateriaal als steenachtige materialen zijn hiervoor mogelijk; neem afdoende maatregelen om te hoge temperaturen van een wand achter de boezem te voorkomen, inclusief de materialen en/of voorwerpen die zich achter de wand bevinden; houd rekening met de minimaal vereiste inwendige afmetingen van de boezem; ventileer de boezem door middel van ventilatieopeningen met een gezamenlijke doorlaat zoals verderop in de tekst aangegeven; gebruik hittebestendige elektrische aansluitingen en plaats deze vrij van het toestel; indien u een toestel installeert met een open verbranding: gebruik een geschikt verbrandingsgasafvoersysteem dat voorzien is van het CE-label; indien u een toestel installeert met een gesloten verbranding: gebruik uitsluitend de door DRU geleverde concentrische systemen; indien u een vrijstaand toestel installeert: plaats het toestel op de minimaal aangegeven afstand vanaf de achterwand zoals verderop in de tekst aangegeven; Voorzie het toestel van een kortsluitcircuit voor het cv-systeem. Dit circuit hoort niet tot de standaarduitrusting van dit type toestellen; een pomp aan te sluiten in het systeem. Deze maakt onderdeel uit van het kortsluitcircuit en zorgt voor de watercirculatie van het toestel naar de cv-installatie en vice versa. De pomp behoort niet tot de standaarduitrusting van dit type toestellen; te zorgen voor een aansluitkabel die de haard met de pomp verbindt; het toestel aan te sluiten op de netspanning;
!Let op
-
Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø
dek het toestel niet af en/of pak het niet in met een isolatiedeken of enig ander materiaal; houd brandbare objecten en/of materialen op minimaal 500 mm afstand van het toestel; gebruik uitsluitend de bijbehorende hout en plaats deze exact volgens de beschrijving; laat de ruimte rondom de ionisatiepen vrij; zorg ervoor dat er geen vuil in de gasleidingen en aansluitingen zit; plaats een gaskraan conform de geldende voorschriften; controleer de complete installatie op gasdichtheid vóór ingebruikname; controleer de complete installatie (indien van toepassing) vóór ingebruikname op lekkages in het cv-systeem; ontsteek het toestel niet voordat het volledig gastechnisch en afvoertechnisch is geïnstalleerd, volg eerst de procedure zoals beschreven vanaf hoofdstuk 7.3; vervang een gescheurde of gebroken ruit.
Ø
Reserveer bij inbouwtoestellen altijd ruimte in de boezem voor inspectie- en servicedoeleinden. Bouw een constructie (bijv. een afneembaar paneel) in de boezem, die dienst doet als bedieningsluik. Zo kunnen servicehandelingen en inspecties eenvoudig worden uitgevoerd (zie Bijlage 3, afb. 2).
!Let op In geval van een gescheurde of gebroken ruit mag het toestel niet gebruikt worden.
NL
!Let op
-
Toestellen met warm cv-water output zijn voorzien van een ventilator; een combinatie met het Power Vent®-systeem is daarom niet mogelijk.
!Let op
-
Wanneer een toestel met warm cv-water output langere tijd niet wordt gebruikt of na langere tijd wordt verplaatst, dient het vorstvrij te worden opgeslagen. Zo wordt voorkomen dat de wisselaar bevriest. Blaas, voordat het toestel in opslag gaat, de wisselaar door, zodat er geen water in kan blijven staan.
-
Nederlands
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
3.4 Beveiliging Dit toestel werkt met de volgende sensoren:
3.4.1 Watertemperatuur Het systeem zorgt ervoor, dat de watertemperatuur rond de 80 °C blijft. Bij temperaturen vanaf 90 °C schakelt het systeem uit. De afstandsbediening geeft geen foutmelding te zien.
3.4.2 High limit switch Indien een watertemperatuur boven de 100 °C wordt gemeten, zorgt de high limit switch ervoor, dat het systeem uitgeschakeld wordt. De afstandsbediening geeft een foutmelding te zien.
3.4.3 Rookgastemperatuur Zodra de rookgastemperatuur een waarde boven de 150 °C bereikt, slaat het systeem af. De afstandsbediening geeft een foutmelding te zien.
3.4.4 Nulstandcontrole flow switch ‘water’ en flow switch ‘rookgas’ De flow switch ‘water’ detecteert of er stroming is in het cv-water circuit. De flow switch ‘rookgas’ detecteert of er stroming in het afvoerkanaal is. Indien er geen stroming wordt gemeten, slaat het systeem niet aan. De afstandsbediening geeft een foutmelding te zien.
3.4.5 Ionisatie voor vlamdetectie Indien er binnen 20 seconden geen vlamdetectie wordt waargenomen, schakelt het systeem uit. De afstandsbediening geeft een foutmelding te zien.
4. Uitpakken Ø Ø Ø Ø
Schenk aandacht aan de onderstaande punten bij het uitpakken: Controleer het toestel met toebehoren op (transport)schade. Neem indien nodig contact op met uw leverancier. Installeer nóóit een beschadigd toestel ! Verwijder eventuele schroeven als het toestel daarmee aan de vlonder of pallet is vastgemaakt.
!Let op Houd plastic zakken bij kinderen vandaan.
Ø Ø
In Bijlage 2, Tabel 1 staat vermeld over welke onderdelen u na het uitpakken dient te beschikken. Neem contact op met uw leverancier als u na het uitpakken niet over alle onderdelen beschikt. Voer de verpakking af via de reguliere weg.
5. Installatie Lees de handleiding zorgvuldig door voor een goede en veilige installatie van het toestel. !Let op Installeer het toestel in de volgorde zoals in dit hoofdstuk is beschreven.
Ø Ø
Installeer het toestel volgens de geldende nationale, lokale en bouwkundige (installatie)voorschriften. Houdt u zich aan de voorschriften/instructies zoals vermeld in deze handleiding.
5.1 Gassoort Op het typeplaatje staat vermeld voor welke gassoort, gasdruk en voor welk land dit toestel is bestemd. Het typeplaatje bevindt zich op het toestel of kan vastzitten aan een ketting en dient dan aan de ketting bevestigd te blijven. !Let op Controleer of het toestel geschikt is voor de gassoort en gasdruk ter plaatse.
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
5.2 Gasaansluiting In de gasleiding dient een gaskraan geplaatst te worden conform de geldende voorschriften. !Let op Bij toestellen met warm cv-water output dient u de gasleiding op het gasregelblok aan te sluiten (zie Bijlage 3, afb.
12a, G1).
Nederlands
!Let op Zorg dat er geen vuil in de gasleidingen en aansluitingen zit;
Voor de gasaansluiting gelden de volgende eisen: dimensioneer de gasleiding zodanig dat geen drukverlies kan optreden; de gaskraan heeft een goedkeur (in de EU is dat het CE merk); de gaskraan is altijd bereikbaar.
5.3 Plaatsen toestel Plaats het toestel altijd op minimaal 500 mm afstand van brandbare objecten of materialen; Plaats de afvoerpijpen zo dat nooit een brandgevaarlijke situatie kan ontstaan; Plaats het toestel voor een wand van onbrandbaar en hittebestendig materiaal; Houd bij een inbouwtoestel met het concentrische systeem aan de zijkant gesitueerd, een minimale afstand tussen toestel en achterwand aan van 40 mm; Neem afdoende maatregelen om te hoge temperaturen van een eventuele wand achter de boezem te voorkomen, inclusief de materialen en/of voorwerpen die zich achter de wand bevinden; Dek het toestel niet af en/of pak het niet in met een isolatiedeken of enig ander materiaal; Zorg voor een stabiele opstelling van het te installeren toestel. Eventueel, indien van toepassing, ook door de verlengpoten vast te zetten met parkers. !Let op Houd, indien u een inbouwtoestel installeert rekening met; De minimale inbouwafmetingen volgens Bijlage 3, afb. 1a en 2; De inbouwhoogte van het toestel, deze kunt u zelf bepalen (zie Bijlage 3, afb. 1a). De maten X en Z zijn afhankelijk waar het koppelstuk is gemonteerd, houd minimaal 50 mm rond het toestel vrij. Ø Zorg voor een gasaansluiting ter plekke; zie voor details paragraaf 5.2. Ø Maak een doorvoer voor het verbrandingsgasafvoersysteem of het concentrische systeem met de onderstaande diameters; zie voor details paragraaf 5.7 of 5.8: de pijpdiameter +10 mm voor een doorvoer door onbrandbaar materiaal; de pijpdiameter +100 mm voor een doorvoer door brandbaar materiaal. !Let op
-
!Let op Aanvullende instructies, specifiek voor het toestel dat u installeert, vindt u vanaf hoofdstuk 5.9. !Let op Zorg voor de volgende voorzieningen:
!Let op
-
een aanvoer- en retourleiding van het cv-systeem (kortsluitcircuit); een aansluiting op de waterafvoer/riolering t.b.v. het overdrukventiel; een geaarde 230 V aansluiting ten behoeve van de voeding van het systeem; een condenstrap voor het afvoeren van het condenswater, dat ontstaat in de dubbelwandige rookgasafvoer van het toestel (indien noodzakelijk); een aansluitkabel die het toestel met de pomp verbindt. een aftapvoorziening voor het cv-water. Zorg bij het plaatsen van een vrijstaand toestel met warm cv-water output voor voldoende ruimte voor het uitvoeren van toekomstige service- en inspectiehandelingen. Zorg dat er bij een inbouwtoestel altijd gelegenheid is het toestel aan de onderzijde te inspecteren of service aan het toestel te verlenen.
5.4 Plaatsen van een inbouwtoestel Het gasregelblok is onder het toestel aan de branderplaat gemonteerd. !Let op -
-
Zorg ervoor dat er geen vuil in de gasleidingen en aansluitingen zit; Vermijd knikken in de leidingen.
!Let op
-
Voorkom dat de ontstekingskabel in contact komt met andere bedrading; Het typeplaatje dient bevestigd te blijven aan de ketting.
Ø Ø
Stel de hoogte van het toestel in met behulp van de stelvoeten en Zet het toestel waterpas.
!Let op ontsteek het toestel niet voordat het volledig gastechnisch en afvoertechnisch is geïnstalleerd, volg eerst de
NL
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
procedure zoals beschreven in hoofdstuk 7.3.
5.5 Plaatsen boezem Voor een goede afvoer van de warmte dient er voldoende ruimte rondom het toestel aanwezig te zijn. De boezem moet voldoende geventileerd worden door middel van ventilatieopeningen. -
Gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal voor de boezem inclusief de bovenkant van de boezem, het materiaal ín de boezem en de achterwand van de boezem; Voorkom dat het toestel wordt belast door het gewicht van de boezem bij gebruik van steenachtige materialen; De doorlaat van de, zo hoog mogelijk geplaatste, ventilatieopeningen staan vermeld in Bijlage 2, Tabel 2.
Nederlands
!Let op
!Let op Houd bij het plaatsen van de boezem rekening met (zie Bijlage 3, Afb. 2):
-
De plaats voor het bedieningsluik : dit moet zo laag mogelijk geplaatst worden; De afmetingen van het bedieningsluik; zie plaatsen bedieningsluik paragraaf 5.6; De plaats van de ventilatieopeningen (V); Houd een afstand tussen de bovenkant van de ventilatieopening en het plafond van de woning van minimaal 30 cm; De afmeting van de ruit zodat deze geplaatst/verwijderd kan worden na het plaatsen van de boezem; De bescherming van het gasregelblok en de leidingen tegen cement en kalk.
!Tip
Breng de ventilatieopeningen bij voorkeur aan weerszijden van de boezem aan. U kunt gebruik maken van DRU ventilatie-elementen. Controleer, voordat u de boezem helemaal dicht maakt: of het afvoer / concentrische systeem op de juiste manier is geplaatst. de borging met parkers van de kanalen, de bevestigingsbeugels en evt. klembanden, die later onbereikbaar zijn.
Ø
Stuc, indien van toepassing, niet op of over de randen van het inbouwframe, omdat: door de warmte van het toestel scheuren kunnen ontstaan; de ruit niet meer verwijderd/geplaatst kan worden. Laat bij toepassing van steenachtige materialen en/of afwerking met stucwerk de boezem vóór ingebruikname van het toestel minimaal 6 weken drogen ter voorkoming van scheuren.
Ø
5.6 Serviceluik (indien van toepassing) Ga als volgt te werk bij het plaatsen van het serviceluik Sluit de gasleiding met gaskraan aan. Ontlucht de gasleiding. !Let op Dit toestel met warm cv-water output worden zonder bedieningsluik geleverd. Maak in de boezem een constructie (bijv. een afneembaar paneel) die dienst doet als serviceluik. (Zie voorbeeld in Bijlage 3, afb. 2, letter S). Hierdoor worden inspecties van het toestel eenvoudiger uitvoerbaar. De minimale afmetingen van het bedieningsluik bij dit type toestellen zijn: 400 mm breed en 220 mm hoog. Het luik zal zover mogelijk aan de onderzijde van het toestel geplaatst moeten worden.
Ø Ø
!Tip
-
Creëer het ‘bedieningluik’ bij voorkeur daar, waar belangrijke leidingen lopen en de bekabeling en de branderautomaat toegankelijk zijn.
5.7 Verbrandingsgasafvoer- /verbrandingsluchttoevoersysteem bij toestellen met een gesloten verbranding 5.7.1 Algemeen Het type afvoersysteem van het toestel is aangegeven in de Bijlage 2, Tabel 2. Het toestel wordt aangesloten op een gecombineerd verbrandingsgasafvoer-/verbrandingsluchttoevoersysteem, hierna te noemen het concentrische systeem. De doorvoer naar buiten kan zowel met een geveldoorvoer als met een dakdoorvoer worden gemaakt. Eventueel kan gebruikt gemaakt worden van een bestaand schoorsteenkanaal (zie paragraaf 5.8.4). Afhankelijk van de configuratie (lengte van het rookgaskanaal en het aantal bochten in het rookgaskanaal) dient bij toestellen met warm cv-water output een condenstrap geplaatst te worden. Zie Bijlage 2, tabel 3 en hoofdstuk 5.17. Deze zorgt voor het afvoeren van het condenswater dat ontstaat in de dubbelwandige rookgasafvoer van de haard.
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
!Let op
-
-
Nederlands
!Let op
-
Gebruik uitsluitend het door DRU geleverde concentrische systeem. Dit systeem is samen met het toestel gekeurd. DRU kan de goede en veilige werking van andere systemen niet garanderen en accepteert hiervoor geen verantwoordelijkheid, of aansprakelijkheid; Gebruik voor aansluiting op een bestaand schoorsteenkanaal uitsluitend de door DRU geleverde aansluitset. Toestellen met warm cv-water output zijn voorzien van een ventilator; een combinatie met het Power Vent®-systeem is daarom niet mogelijk.
Het concentrische systeem wordt opgebouwd vanaf (de aansluitstomp van) het toestel. Als door bouwkundige omstandigheden het concentrische systeem eerst wordt geplaatst, kan het toestel later eventueel met een telescopisch pijpstuk worden aangesloten.
5.7.2 Opbouw concentrisch systeem !Let op Voor toestellen met warm cv-water output geldt voor het concentrische systeem een maximale lengte van 20 meter
en 8 bochten (exclusief de gevel- of muurdoorvoer). Bij een inbouwtoestel kan het concentrische systeem achter of links van het toestel worden geplaatst. Af fabriek is de aansluitstomp links gemonteerd, deze kan verzet worden naar de achterzijde van het toestel (zie Bijlage 3, afb. 1a). Ga als volg te werk.
Ø Ø !Let op
Ø Ø Ø Ø !Let op
Ø !Let op
Ø !Let op
Ø !Let op
Draai de 4 parkers van het koppelstuk los. Draai de 4 pakers van het rechthoekige afdekplaatje aan de achterzijde los. Afdichtingen niet beschadigen ter voorkoming van lekkage Verwijder de beschermkappen, onderzijde toestel (zie Bijlage 3, Afb. 19). Verwijder het uitdrukstuk uit de beschermkap achter Verwijder de branderbak zoals beschreven in hoofdstuk 5.18 Demonteer de branderunit (zie Bijlage 3, afb. 24) Gasleiding, ontsteek- en ionisatiepennen zitten vast aan de branderunit, deze mogen niet knikken en/of beschadigen. Draai de 4 moeren van de ventilator los aan de binnenzijde van het toestel, draai de ventilator 1/4 slag zodat de aansluitstomp aan de achterzijde geplaatst kan worden. Zet de ventilator weer vast. De ventilator kan naar beneden vallen als de moeren los zijn gehaald Vorm de flexibele RVS rookgasafvoer zo dat de aansluitstomp zonder spanning gemonteerd kan worden. De flexibele RVS rookgasafvoer mag niet knikken en niet in contact komen met objecten Plaats alle onderdelen terug op het toestel Kabels en sensoren zijn kwetsbaar ga er zorgvuldig mee om
5.7.3 Plaatsen concentrisch systeem !Let op
-
-
Houd een afstand van minimaal 50 mm aan tussen de buitenkant van het concentrische systeem en de wanden en/of het plafond. Als het systeem wordt ingebouwd in bijvoorbeeld een koof, dient deze rondom uitgevoerd te worden in onbrandbaar materiaal; Gebruik hittebestendig isolatiemateriaal bij doorvoer door brandbaar materiaal; De rozet van de geveldoorvoer is te klein om de opening bij doorvoer door brandbaar materiaal af te dichten. Daarom moet eerst een hittebestendige tussenplaat van voldoende grootte op de muur worden bevestigd. Vervolgens wordt de rozet op de tussenplaat gemonteerd.
De dakdoorvoer kan zowel in een schuin dak als in een platdak uitmonden. De dakdoorvoer kan geleverd worden met een plakplaat voor een plat dak dan wel met een universeel verstelbare pan voor een schuin dak. !Let op Sommige hittebestendige isolatiematerialen bevatten vluchtige componenten, die langdurig een onaangename
geur verspreiden; deze zijn niet geschikt.
NL
Ø
Ga als volgt te werk bij het plaatsen van het concentrische systeem: Bouw het systeem op vanaf (de aansluitstomp van) het toestel. Sluit de concentrische pijpstukken en indien nodig de bocht(-en) aan. Breng op elke verbinding een klemband met siliconen afdichtring aan. Zet de klemband met een parker vast aan de pijp op plaatsen die na installatie onbereikbaar zijn. Breng voldoende muurbeugels aan, zodat het gewicht van de pijpen niet op het toestel rust. Bevestig de geveldoorvoer vanaf de buitenzijde met vier schroeven. Bepaal de resterende lengte voor de gevel- of dakdoorvoer en maak deze op maat, zorg dat de juiste insteeklengte behouden blijft. Plaats de geveldoorvoer met de (ril/fels-) naad aan de bovenkant;
!Let op
-
Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø
Nederlands
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
Plaats bij gebruik van de geveldoorvoer de muurdoorvoer met een afschot van 1 cm / meter naar buiten ter voorkoming van inwaterend regenwater.
!Let op De kunststof ringen in het rookgasafvoersysteem van toestellen met warm cv-water output mogen niet worden
verwijderd. Deze hebben een belangrijke functie in een goede en veilige werking van het toestel.
5.7.4 Aansluiting bestaand schoorsteenkanaal U kunt het toestel op een bestaand kanaal aansluiten. In de schoorsteen wordt een starre RVS pijp geplaatst met bijpassende diameter aan de rookgasafvoerpijp, voor de afvoer van de verbrandingsgassen. De ruimte er omheen wordt als verbrandingsluchttoevoer gebruikt. !Let op
-
Bij aansluiting van een toestel met warm cv-water output in een bestaand schoorsteenkanaal mag geen flexibele RVS pijp worden toegepast; dit kan de werking nadelig beïnvloeden.
Bij aansluiting op een bestaand schoorsteenkanaal gelden de volgende eisen: alleen toegestaan met gebruik van de speciale DRU schoorsteenaansluitset. Het installatievoorschrift wordt meegeleverd; de inwendige afmeting moet minimaal 100 x 100 mm zijn; de totale pijplengte mag maximaal 20 meter bedragen en uit maximaal 8 bochten bestaan; het bestaande schoorsteenkanaal moet schoon zijn; het bestaande schoorsteenkanaal moet dicht zijn. Voor het afstellen van het toestel gelden dezelfde voorwaarden/instructies als voor het concentrische systeem zoals hierboven is beschreven.
5.8 Installatie toestel !Let op Hieronder worden enkele essentiële instructies gegeven voor dit type toestellen. Voor de werking wordt verwezen
naar hoofdstuk 5.12.
5.8.1 Kortsluitcircuit Toestellen met warm cv-water output moeten worden voorzien van een kortsluitcircuit. Dit systeem, dat niet tot de standaarduitrusting behoort, zorgt ervoor dat water met een temperatuur lager dan 55 °C (is minimum) niet aan het systeem (bijvoorbeeld een buffervat of open verdeler) wordt vrijgegeven, maar terug wordt gegeven aan het toestel. Zie Bijlage 3, afb. 3a (opstartfase) en 3b (in bedrijf).
5.8.2 Automatische ontluchter Op een geschikte plaats in het kortsluitcircuit dient een automatische ontluchter te worden geplaatst. Het meest geschikt zijn die plaatsen waar de lucht zich gemakkelijk ophoopt.
5.8.3 Overdruk ventiel Maak gebruik van een overdruk ventiel voor een veilige werking van het systeem (3 bar).
5.8.4 Pomp De pomp zorgt voor de watercirculatie binnen het systeem. Van het toestel naar de cv-installatie en vice versa. Deze pomp behoort niet tot de standaarduitrusting en dient dus aangeschaft te worden. Denk hierbij ook aan de noodzakelijke aansluitkabel, die de pomp met de haard verbindt (zie Bijlage 3, afb. 4, letter P).
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
5.8.5 Instellen ventilator De ventilator kent drie snelheden. De juiste snelheid is afhankelijk van de configuratie (lengte van het rookgaskanaal en het aantal bochten in het rookgaskanaal). Zie Bijlage 2, tabel 3 voor het instellen van de ventilator. Zie ook Bijlage 3, afb. 4 voor de aansluiting zodra de ventilatorstand is bepaald.
5.8.6 Aansluiten
Nederlands
Ga als volgt te werk: Verwijder de schermkappen aan de onderzijde van het toestel (zie Bijlage 1, afb 19) Sluit de retour van het cv-systeem aan op W1, dit is dus het te verwarmen water (zie Bijlage 3, afb. 20); Sluit de aanvoer van het cv-systeem aan op W2, dit is dus het verwarmde water uit het toestel (zie Bijlage 3, afb. 20); Sluit het rookgaskanaal aan (zie Bijlage 3, afb. 1a en 1b); Plaats het overdrukventiel in de aanvoer van het kortsluitcircuit van de haard en sluit deze aan op de waterafvoer/riolering; Sluit de pomp aan op het toestel (zie Bijlage 3, afb. 4, letter P); Sluit de 230 V fase netspanning aan met randaarde (zie Bijlage 3, afb. 4, letter M); Stel de ventilator in (zie Bijlage 3, afb. 4, letters V1, V2, V3).
5.9 Verwijderen en monteren ruit !Let op
-
Voorkom beschadiging bij het verwijderen/plaatsen van de ruit; Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de ruit omdat deze inbranden.
5.9.1 Verwijderen paneel Voordat de ruit kan worden verwijderd, dient u eerst het paneel te verwijderen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in inbouw- en vrijstaande toestellen. Voor inbouwhaarden: Het paneel (zie Bijlage 3, afb. 5) is met behulp van 4 magneten aan het toestel bevestigd. Verwijder het paneel door het voorzichtig naar u toe te trekken. Voor vrijstaande haarden: Schuif het paneel (zie Bijlage 3, afb. 6, nr. 1) voorzichtig omhoog en haal het naar u toe. Draai de parkers van de strip (zie Bijlage 3, afb. 6, nr. 2) 2 slagen los met behulp van de bijgeleverde dopsleutel.
5.9.2 Verwijderen ruit
Ø Ø Ø Ø Ø
Voor het verwijderen van de ruit volgt u onderstaande stappen. Deze stappen zijn voor inbouw- en vrijstaande toestellen gelijk. Draai de moeren (11x) in de linker- en rechter glasstrip en de bovenste glasstrip los (zie Bijlage 3, afb. 7). Verwijder de drie glasstrips. Laat de ruit voorzichtig vanaf de bovenzijde naar u toe komen (zie Bijlage 3, afb. 8). Pak de ruit aan beide zijkanten vast. Til de ruit op en neem de ruit eruit.
5.9.3 Plaatsen ruit !Let op Bij montage van de ruit de glasstrippen voorzichtig weer voor de ruit plaatsen om ruitschade te voorkomen.
Het plaatsen van de ruit gaat in omgekeerde volgorde van het verwijderen zoals hierboven is beschreven. !Let op
-
Het DRU logo hoort in de rechteronderhoek; Draai de parkers niet te vast ter voorkoming van afbreken en/of doldraaien: vast=vast;
5.10 Afstellen toestel Het systeem maakt via de ventilator gebruik van een geforceerde trek. De ventilator kent drie snelheden. Zorg ervoor dat de juiste snelheid wordt ingesteld. Deze is afhankelijk van de configuratie (lengte van het rookgaskanaal en het aantal bochten). Zie Bijlage 2, tabel 3 voor het instellen van de ventilator.
5.11 Plaatsen houtset Het toestel wordt geleverd met een houtset. !Let op Houdt u zich strikt aan onderstaande instructies ter voorkoming van onveilige situaties:
-
NL
gebruik uitsluitend de meegeleverde houtset; plaats de houtset exact volgens de beschrijving; laat de sleuf tussen de branderbak en de bak rondom de brander vrij; voorkom dat het fijne stof van het vermiculiet op de brander terechtkomt.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
5.11.1 Houtset
Ø Ø Ø Ø
Nederlands
De houtset bestaat uit zwart vermiculiet (zie Bijlage 3, afb. 9), chips (zie Bijlage 3, afb. 10), gloeimateriaal (zie Bijlage 3, afb. 11), en een aantal takken. Ø Vul de branderbak met vermiculiet; verdeel het vermiculiet gelijkmatig (zie Bijlage 3, afb. 12). Het vermiculiet mag niet hoger komen dan de rand van de brander. Zeef het vermiculiet zodat het fijne stof de branderpoorten niet afsluit. !Let op U kunt het vlambeeld beïnvloeden door het vermiculiet te verplaatsen, maar het branderdek moet wel geheel bedekt blijven met vermiculiet om te voorkomen dat de levensduur van de brander afneemt. Ø Vul de bak rondom de brander met chips; verdeel de chips gelijkmatig (zie Bijlage 3, afb. 12). Ø Verdeel het gloeimateriaal over de brander, zorg ervoor dat het gloeimateriaal onder de takken komt vast te liggen. Ø Identificeer de takken A t/m D aan de hand van Bijlage 3, afb. 13. !Tip Maak bij de identificatie gebruik van de brandvlekken op de takken. Plaats tak A zoals weergegeven in Bijlage 3, afb. 14. Plaats tak B zoals weergegeven in Bijlage 3, afb. 15. Plaats tak C op tak B zoals weergegeven in Bijlage 3, afb. 16. Plaats tak D op de takken C en D zoals weergegeven in Bijlage 3, afb. 17.
!Let op De takken mogen de branderpoort niet helemaal afdekken omdat:
de hoofdbrander dan niet goed ontsteekt; dit kan tot onveilige situaties leiden; sneller vervuiling optreedt door roetvorming; het vlambeeld verstoord wordt. !Let op Het gloeimateriaal mag niet kort bij de ionisatie- en ontsteekpennen geplaatst worden, dit beinvloed de werking.
5.12 De werking van het toestel 5.12.1 Algemeen De werking van een toestel met warm cv-water output is op sommige punten afwijkend. Zo zijn deze toestellen uitgevoerd met een ventilator, waardoor het systeem werkt volgens het principe van een geforceerde, in plaats van een natuurlijke trek. Verder ontbreekt een waakvlam, de ontsteking vindt direct plaats op de hoofdbrander en de vlam wordt door ionisatie gedetecteerd. Daarnaast wordt het systeem beveiligd door sensoren en niet via thermokoppels. In dit hoofdstuk geven we uitleg over de werking van deze toestellen. Zie ook Bijlage 3, afb. 18.
5.12.2 Beveiliging De veiligheid wordt bij deze toestellen niet door middel van thermokoppels gegarandeerd, maar via sensoren. We onderscheiden de volgende sensoren:
5.12.2.1 Watertemperatuur Als het gaat om het, uit het oogpunt van veiligheid, meten van de watertemperatuur kent dit type toestellen een modulerende werking. Het systeem zorgt er in principe voor, dat de watertemperatuur rond de 80 °C blijft. Bij temperaturen vanaf 90 °C schakelt het systeem uit. De afstandsbediening geeft geen foutmelding te zien. Tijdens de modulatie is er op de afstandsbediening geen foutmelding te zien. Het systeem moduleert totdat de watertemperatuur op aanvaardbare niveaus ligt en schakelt automatisch in, zodra aanvaardbare temperatuurniveaus zijn bereikt.
5.12.2.2 High limit switch Indien een watertemperatuur boven de 100 °C wordt gemeten, zorgt de high limit switch ervoor dat het systeem afslaat. De pomp blijft in dit geval wel gewoon draaien. Het systeem schakelt hierna niet meer automatisch in en kan alleen handmatig weer geactiveerd worden.
5.12.2.3 Rookgastemperatuur Een sensor bij de ventilator meet de rookgastemperatuur. Zodra deze een waarde boven de 150 °C bereikt, slaat het systeem af. Zodra de rookgastemperatuur weer een acceptabel niveau heeft bereikt, schakelt het systeem weer in. Van moduleren is hierbij geen sprake.
5.12.2.4 Nul- of ruststandcontrole: flow switch ‘water’ en ‘rookgas’ De flow switch ‘water’ detecteert of er stroming is in het cv-water circuit. De flow switch ‘rookgas’ detecteert of er stroming in het afvoerkanaal is. Indien er geen stroming wordt gemeten, slaat het systeem niet aan. De afstandsbediening geeft een foutmelding te zien. Voordat het systeem opgestart wordt, vindt een nul- of ruststandcontrole plaats. Voor de werking, verwijzen we naar hoofdstuk 5.13, het principe van de ontsteekcyclus.
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
5.12.2.5 Ionisatie voor vlamdetectie
Nederlands
Zodra de nulstandcontrole is geslaagd, kan de haard via de ontsteekpennen ontstoken worden. Het toestel is uitgerust met drie lossen pennen, twee voor de ontsteking, één voor de ionisatie. De ionisatie zal detecteren dat er vlammen zijn. Is er binnen 20 seconden geen vlamdetectie? Dan wordt de opstartcyclus maximaal twee keer herhaald. Is er dan nog geen vlamdetectie, dan schakelt het systeem uit en geeft de afstandsbediening een foutmelding te zien. Via de afstandsbediening kan het systeem twee keer worden gereset. Daarna gaat het systeem in ‘hard lock out’. De spanning dient dan van het systeem gehaald te worden, waarna er weer drie keer kan worden ontstoken.
5.13 Principe ontsteekcyclus Hieronder wordt beknopt beschreven hoe een toestel met warm cv-water output wordt ontstoken. Het toestel staat uit en wordt ingeschakeld met behulp van de afstandsbediening. De ontvanger krijgt via de afstandsbediening het signaal om het ontsteekproces te starten. Het systeem controleert eerst of de flow switch ‘water’ open staat (en dus geen contact maakt). Is dit het geval, dan wordt de pomp aangezet. Zo niet, dan zal het systeem niet ingeschakeld worden. De afstandsbediening geeft dan een foutmelding te zien. Daarna wordt gecontroleerd of de flow switch ‘water’ weer dicht gaat (en dus contact maakt). Is dit het geval, dan weten we zeker dat de switch schakelt en dus naar behoren functioneert. Dit wordt de nul- of ruststandcontrole van de flow switch ‘water’ genoemd. Vervolgens detecteert het systeem of de flow switch ‘rookgassen’ open staat (en dus geen contact maakt). Is dit het geval, dan wordt de ventilator gestart. Het systeem schakelt niet in als de flow switch ‘rookgassen’ niet open staat en geeft in dat geval een foutmelding op de afstandsbediening. De flow switch ‘rookgassen’ dient nu binnen 5 seconden te sluiten. Gebeurt dit, dan is de nul- of ruststandcontrole geslaagd. De ventilator zal nu 10 seconden voorspoelen om eventueel aanwezige gassen te verwijderen. Twee belangrijke componenten in het systeem zijn actief, het toestel gaat verder met de ontsteking. Het toestel is uitgerust met drie losse pennen, twee voor de ontsteking en één voor de ionisatie. Indien het systeem (ionisatie) binnen 20 seconden geen vlam detecteert, schakelt het systeem uit. Opnieuw verschijnt een foutmelding op de afstandsbediening. Na het afsluiten van het systeem blijft de ventilator nog 10 seconden en de pomp nog 6 minuten draaien, om de warmte, die nog in het systeem zit, kwijt te raken.
5.14 Rookgasafvoer Het rookgas verlaat de verbrandingskamer aan de bovenzijde. De ventilator zorgt ervoor, dat het rookgas via de dubbelwandige zijkanten en achterzijde wordt aangezogen, waardoor het rookgas naar beneden wordt getrokken en via de onderzijde kan worden afgevoerd. Bij vrijstaande toestellen wordt het rookgas via de achterzijde afgevoerd (zie Bijlage 3, afb. 1b). Bij inbouwtoestellen bestaat de mogelijkheid het rookgas via de zijkanten af te voeren. Afhankelijk van de keuze voor een smalle (afvoer via de achterzijde) of een bredere boezem (afvoer via de zijkant). Zie bijlage 3, afb. 1a.
5.15 Condenstrap De condenstrap zorgt voor het afvoeren van het condenswater, dat ontstaat in de dubbelwandige rookgasafvoer. Afhankelijk van de configuratie (lengte van het rookgaskanaal en het aantal bochten in het rookgaskanaal) dient een condenstrap geplaatst te worden. Zie Bijlage 2, tabel 3 en paragraaf 5.17 ´Ventilator´. Plaats de condenstrap op een laag punt waar het condenswater verzameld.
5.16 Ventilator Het systeem maakt via de ventilator gebruik van een geforceerde trek. De ventilator kent drie snelheden. De juiste snelheid is afhankelijk van de configuratie (lengte van het rookgaskanaal en het aantal bochten). Zie Bijlage 2, tabel 3 voor het instellen van de ventilator en Bijlage 3, afb. 4, letters V. Een condenstrap wordt geplaatst: als de verticale lengte 8 meter of meer bedraagt in geval van een dak- of muurdoorvoer; als er een bocht geplaatst wordt en 1 lengte horizontaal wordt toegepast.
5.17 Kortsluitcircuit In dit type toestellen dient een kortsluitcircuit te worden geïnstalleerd. Dit circuit zorgt ervoor, dat water met een temperatuur lager dan 55 °C niet aan de cv-installatie (buffervat of open verdeler) wordt vrijgegeven, maar terug wordt gegeven aan het systeem (zie Bijlage 3, afb. 3a (opstartfase) en 3b. (in bedrijf)).
NL
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
5.17.1 Automatische ontluchter Op een geschikte plaats in het kortsluitcircuit dient een automatische ontluchter te worden geplaatst. Het meest geschikt zijn die plaatsen, waar de lucht zich gemakkelijk ophoopt.
5.17.2 Pomp
Nederlands
Ook de pomp maakt onderdeel uit van het kortsluitcircuit heeft al taak het verzorgen van de watercirculatie binnen het systeem. Van het toestel naar de cv-installatie en vice versa. De pomp behoort niet tot de standaarduitrusting en dient dus aangeschaft te worden. Denk hierbij ook aan de noodzakelijke aansluitkabel, die de pomp met de haard verbindt. Zie Bijlage 3, afb. 4, letter P, Pompaansluiting).
5.18 Bereikbaarheid/onderhoud wisselaar Ga om de wisselaar te kunnen bereiken als volgt te werk: Verwijder de stammenset; Verwijder de chips en eventueel het vermiculiet; Verwijder de vermiculietbak (zie Bijlage 3, afb. 21). Deze ligt los in de branderbak. Verwijder de branderbak door eerst de 10 en daarna de 18 parkers los te schroeven (zie Bijlage 3, afb. 22 en 23). De wisselaar is nu zichtbaar en kan worden schoongemaakt.
6.
Draadloze afstandsbediening Het toestel wordt geleverd met een draadloze afstandsbediening (zie Bijlage 3, afb. 25). Het regelen van de vlamhoogte, het ontsteken en het uitschakelen, gebeurt met behulp van een afstandsbediening die een ontvanger aanstuurt. In de Gebruikershandleiding wordt de bediening van het toestel inclusief de werking van de afstandsbediening beschreven.
!Let op Ontsteek het toestel niet voordat het volledig gastechnisch en afvoertechnisch is geïnstalleerd, volg eerst de
Ø Ø Ø Ø Ø Ø
procedure zoals beschreven in hoofdstuk 7.3; Ga als volgt te werk: Plaats de twee penlite-batterijen (AA) in de batterijhouder van de afstandsbediening; Indien de spanning van het toestel en de afstandsbediening binnen 5 minuten na elkaar ingeschakeld worden, gaat het aanmelden van de afstandsbediening bij het toestel automatisch; Als de afstandsbediening niet is aangemeld, verschijnt een knipperend symbool (waarschuwingsdriehoek); Zorg ervoor dat de spanning van het toestel niet langer dan 5 minuten ingeschakeld is en druk tegelijkertijd op de toetsen ‘pijltje omhoog’ en ‘pijltje omlaag’ totdat het volgende scherm verschijnt; U ziet een zandloper in beeld en het waarschuwingsdriehoekje knippert; Zodra het aanmelden gereed is, verschijnt het beginscherm.
!Let op Indien het instellen van de communicatiecode niet lukt, reset dan de ontvanger van de afstandsbediening (zie
Bijlage 3, afb. 26, letter R).
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
7.
Eindcontrole Ter controle van de goede en veilige werking van het toestel dient u de onderstaande controles uit te voeren vóór ingebruikname.
7.1 Gasdichtheid en waterdichtheid
Nederlands
!Let op Alle aansluitingen dienen gasdicht te zijn. Controleer de aansluitingen op gasdichtheid.
Het gasregelblok mag aan een druk van maximaal 50 mbar blootgesteld worden. !Let op Alle aansluitingen dienen waterdicht te zijn. Controleer het cv-circuit op eventuele lekkages.
7.2 Gasdruk/voordruk De branderdruk is fabrieksmatig afgesteld; zie typeplaatje. !Let op De voordruk in huisinstallaties dient gecontroleerd te worden omdat deze onjuist kan zijn.
Ø Ø
Controleer de voordruk; zie Bijlage 3, Afb 12a voor de meetnippel op het gasregelblok. Neem contact op met het energiebedrijf als de voordruk niet juist is.
7.3 Ontsteking hoofdbrander !Let op Toestellen met warm cv-water output zijn niet uitgerust met een waakvlambrander, maar ontsteken rechtstreeks op
de hoofdbrander. Zie voor het aansteken van de hoofdbrander de gebruikershandleiding.
7.3.1 Eerste keer ontsteken van het toestel na installatie of na werkzaamheden aan het toestel !Let op
Ontsteek het toestel de eerste keer na installatie, of nadat er werkzaamheden aan zijn verricht, zonder het glasraam. Ontlucht de gasleiding indien nodig.
Ø Ø Ø Ø
Ga als volgt te werk (stappen mbt de waakvlambrander zijn niet van toepassing voor toestellen met warm cv-water output); Neem, indien nodig, het glasraam weg; Start de ontstekingsprocedure volgens de gebruikershandleiding; Controleer of de hoofdbrander blijft branden; Indien de hoofdbrander niet blijft branden: herhaal de ontstekingsprocedure totdat de hoofdbrander blijft branden; raadpleeg het storingszoekschema (Bijlage 1) als dit met enkele pogingen niet lukt; Schakel het toestel uit; Monteer vervolgens het glasraam zoals beschreven in hoofdstuk 5.10; Herhaal de ontstekingsprocedure enkele malen en voer de controles uit zoals beschreven in hoofdstuk 7.3.2; De waakvlam moet vanaf nu vlot ontsteken.
!Tip
-
Ø Ø Ø Ø
NL
-
Bij het opstarten van dit toestel kan een fout optreden (melding F40, zie Bijlage 1) als er nog lucht in de leidingen zit. Er wordt dan geen stroming van het water gedetecteerd en de flow switch schakelt niet. Ontlucht in dat geval de leidingen via de automatische ontluchter.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
7.3.2 Hoofdbrander -
De hoofdbrander moet binnen enkele seconden en zonder ploffen ontsteken. De hoofdbrander(s) moet(en) vloeiend, zonder ploffen en over de volledige brander overlopen en blijven branden.
Ø
na het openen van de gasklep moet de hoofdbrander binnen enkele seconden branden.
!Tip
-
Nederlands
!Let op
Bij het openen van de gasklep gaat de motor draaien; dit is hoorbaar. Het vlambeeld en een goede vlamoverloop kan alleen goed beoordeeld worden indien het glasraam is gemonteerd. Raadpleeg het storingszoekschema Bijlage 1 als de ontsteking van de hoofdbrander niet aan de hierboven genoemde eisen voldoet.
7.4 Vlambeeld Het vlambeeld kan pas echt beoordeeld worden als het toestel meerdere uren heeft gebrand. Vluchtige componenten uit verf, materialen e.d., die de eerste uren uitdampen, beïnvloeden het vlambeeld. !Let op Als de boezem gemaakt is van steenachtige materialen of afgewerkt is met stucwerk mag het pas 6 weken na het
plaatsen van de boezem in gebruik genomen worden ter voorkoming van krimpscheuren.
Ø
Controleer of het vlambeeld acceptabel is. Raadpleeg het storingszoekschema (Bijlage 1) als het vlambeeld niet acceptabel is om het probleem te verhelpen.
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
8.
Onderhoud
Nederlands
Het toestel dient eenmaal per jaar door een vakbekwame installateur gecontroleerd, gereinigd en eventueel gerepareerd te worden. In ieder geval dient de goede en veilige werking van het toestel gecontroleerd te worden. Toestellen met warm cv-water output zijn voorzien van een data-uitgang. Deze uitgang stelt u in staat informatie over de werking van het toestel uit te lezen en waar nodig te handelen. !Let op
-
Ø
Reinig de onderstaande componenten: Reinig, indien nodig, de wisselaar. Zie hoofdstuk 5.19. Controleer, als het toestel met een ventilator is uitgerust, of deze naar behoren functioneert. Stof en uitgedroogde lagers kunnen ervoor zorgen dat de ventilator meer geluid produceert dan in het geval van een juiste werking. Controleer bij gebruik van een condenstrap regelmatig of er voldoende water in de sifon staat.
Ø Ø !Let op
-
Sluit de gaskraan tijdens onderhoudswerkzaamheden; Controleer de gasdichtheid na reparatie;
Verwijder/plaats de ruit(-en) zoals beschreven in paragraaf 5.10; Verwijder de aanslag op de binnenkant van de ruit(-en) met een vochtige doek of een niet-krassend reinigingsmiddel zoals koperpoets of keramische kookplaatreiniger; Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de ruit(-en) omdat deze inbranden; Vervang gebroken en/of gescheurde ruit(-en) zoals beschreven in paragraaf 5.10.
!Let op Plaats indien nodig de hout- of kiezelset correct terug; zie hiervoor paragraaf 5.12.
Ø
Inspecteer het verbrandingsgasafvoersysteem.
!Let op Er dient altijd een eindcontrole uitgevoerd te worden.
Ø
Voer de controle uit zoals beschreven in hoofdstuk 7.
8.1 Onderdelen Onderdelen die vervangen moeten worden, zijn verkrijgbaar bij uw leverancier.
NL
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
9.
Oplevering U dient de gebruiker vertrouwd te maken met het toestel. U dient haar/hem te instrueren over onder meer de ingebruikname, de veiligheidsmaatregelen, de werking van de afstandsbediening en het jaarlijkse onderhoud (zie de Gebruikershandleiding). -
Ø Ø
Ø
Laat de gebruiker bij storingen/slecht functioneren onmiddellijk de gaskraan sluiten en contact opnemen met de installateur ter voorkoming van onveilige situaties; Wijs de gaskraan aan; Wijs op de voorzorgsmaatregelen in de gebruikershandleiding tegen onbedoeld ontsteken door andere draadloze afstandsbedieningen zoals autosleutels en garagedeuropeners.
Nederlands
!Let op
Instrueer de gebruiker over het toestel en de afstandsbediening. Wijs er bij ingebruikname op, dat ter voorkoming van scheuren een boezem gemaakt van steenachtige materialen of afgewerkt met stucwerk minimaal 6 weken dient te drogen vóór ingebruikname bij de eerste keer stoken vluchtige componenten uitdampen uit verf, uit materialen e.d. (Lees ook eerst de gebruikershandleiding !); bij het uitdampen het toestel bij voorkeur op de hoogste stand wordt gezet; de ruimte goed wordt geventileerd. Overhandig de gebruiker de handleidingen (alle handleidingen dienen bij het toestel bewaard te blijven).
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
10. Storingen In Bijlage 1 vindt u een overzicht van storingen die kunnen optreden bij toestellen met warm cv-water output, de mogelijke oorzaak en de oplossing.
11. Aansluitmogelijkheden Nederlands
Er zijn diverse aansluitmogelijkheden zoals aangegeven in Bijlage 3 afb. 27,28 en 29, hiervoor zijn sets te verkrijgen bij uw leverancier.
NL
Nederlands
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
Bijlage 1 Storingen
Foutmeldingen
Nederlands
Foutcode
NL
Probleem
Mogelijke oorzaak
F00
Hard lock out
F01
Lock out 'ontsteking'
Toestel drie keer ontstoken, geen vlamdetectie
F02
Foute vlamdetectie
Er wordt vlam gedetecteerd, terwijl er geen vlam is
F03
High limit
Watertemperatuur boven de 100 graden
F04
Luchtdrukschakelaar blijft dicht
Stroming in rookgaskanaal gedetecteerd, terwijl de ventilator uit is
F05
Luchtdrukschakelaar sluit niet
Ventilator staat aan, schakelaar sluit niet.
F06
Luchtdrukschakelaar valt af
Tijdens bedrijf rookgaskanaal geblokkeerd
F07
Rookgastemperatuur te hoog
Rookgastemperatuur te hoog
F13
Aantal handmatige resets overschreden
F40
Waterstromingsschakelaar
Oplossing Reset door stroom van het systeem te halen
Reset door stroom van het systeem te halen Waterstromingsschakelaar werkt niet correct
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
Bijlage 2 Tabellen
Aantal
Houtset / kiezelset
1x
Installatiehandleiding
1x
Gebruikershandleiding
1x
Dopsleutel 8 mm
1x
Afstandsbediening met ontvanger
1x
Penlite batterij (type AA)
2x
Nederlands
Tabel 1: Meegeleverde onderdelen Onderdeel
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
Tabel 2: Technische gegevens
Nederlands
Productnaam
Agua F100 / Agua B100
Soort toestel
Inbouw / vrijstaand
Verbranding
Gesloten verbranding
Toe- en afvoersysteem
Concentrisch 100/60
Ventilatieopening boezem
200 cm2
Type
C12 / C32
Gassoort
G20
G25
G31
G20-BE*
Branderdruk (volstand)
mbar
13
18.1
24.7
18.6
Nom. Belasting (Hs)
kW
10.6
10.6
10.6
10.6
Nom. Belasting (Hi)
kW
9.5
9.5
9.5
9.5
Nom. Vermogen
kW
8.9
9.2
9.0
8.9
Verbruik
L/h
1013
1108
398
1040
Branderspuitstuk
mm
2x Ø 1.80
2x Ø 1.80
2x Ø 1.20
2x Ø 1.65
Verbruik kleinstand
L/h
472
445
300
348
1
1
1
1
6
6
Rendementklasse Waterzijdig vermogen
kW
6
6
Maximale waterdruk
bar
3.0
3.0
3.0
3.0
Spanning
Vac
230
230
230
230
Maximaal vermogen
Watt
100
100
100
100
3
3
4
3
Nox klasse
* Zonder drukregelaar, alleen geschikt voor België
Tabel 3: Instellen van de ventilator Ventilatorstand
Aantal bochten
Laag (V1)
2
9
Midden (V2)
5
15
Hoog (V3)
8
20
Een condenstrap plaatsen: - Verticale lengte minimaal 8 meter bij dak- of muurdoorvoer - Bij plaatsen bocht en 1 lengte horizontaal toegepast
NL
Aantal meters
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
Bijlage 3 Afbeeldingen 100 60
1b
101
417 356
60 100
Nederlands
64 125
138,5
1a
612
475 1138
57 154 87
88
364
506
363 133
min 950 max 980
475
457 580
140119
102
210 149
157 172
187 589
77
68
min 310 max 340
569
435 16
54
Q
2
124
Q
38C-1609/1
Min 15 Max 10 0
38C-1492/1
X
Z
Min 350
V
573
B
Min 310
A Min 2
08
-16
38C
A
461
S
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
Nederlands
3a
Agua
38c-1628
3b
Agua
38c-1627
NL
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
4
5
Nederlands
38P-0137
38C-1601
M
P
6
7
1
11x
38C-1603
2
38C-1602
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
8
9
Nederlands
38p-0022
10 38p-0023
38C-1604
11
12
38P0113
12a
NL
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
Nederlands
13
14
15
16
17
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
19
Nederlands
18
38C-1697
20
W1 W2 NL
38c-1626
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
22
Nederlands
21
10x 38C-1605
38C-1606
23
24
3x
18x
38C-1607
38C-1696
25
26
R
38P-0139
38P-0140
NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G
Nederlands
27
28
NL
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G
Nederlands
29
NL
Nederlands
DRU Verwarming B.V. The Netherlands Postbus 1021, NL-6920 BA Duiven Ratio 8, NL-6921 RW Duiven
NL
Agua
A B D
C
60˚C
Agua
Ingebruikname Agua.
A B C D
Ontluchter(aftap) Overdrukventiel. Pompunit. Extra kogelafsluiter
Bij de installatie van de Agua is het verstandig op een bereikbare plaats een ontluchtmogelijkheid met slangpilaar(aftapper) te plaatsen. Ook is het plaatsen van een extra kogelafsluiter aan te raden zodat het toestel bij eventuele service kan worden afgekoppeld zonder dat het hele systeem moet worden afgetapt. Bij het vullen van het systeem wordt de extra afsluiter gesloten, en de ontluchter geopend ( sluit hierop eventueel een slang aan en hang deze in een emmer). Wanneer er uit de ontluchter water stroomt en er in de straal geen luchtbellen meer zitten kan deze worden gesloten. Vervolgens kan de extra kogelafsluiter worden geopend en het systeem verder gevuld worden. Op deze manier is de kans op lucht in het systeem tot een minimum beperkt.