}<(l(tp$=adbcb <
Een échte Haagse krant Actueel Spacecake in skybox ADO
Vrijdag 10 mei 2013
jaargang 7 nummer 313
Politiek 'Universiteit Leiden groeit als kool'
Actueel Liquiditeitsproblemen Arendsdorp
5
3
€ 1,95
12&13
Kylián breekt met NDT
> Choreograaf
die gezelschap wereldroem gaf, trekt zich terug
>Toekomst NDT bedreigd
> Balletten in
2014 taboe voor Haagse dansers
> Onrust onder personeel
Zie verder pagina 5
> Foto: Daisy Komen
> Foto: Mylène Siegers
Ingezonden mededeling
Vijf topVoorstellingen in de KoninKlijKe schouwburg Profiteer nu van dit exclusieve pakket! Vijf diverse voorstellingen voor een gezellige avond uit in de mooiste schouwburg van Nederland, exclusief voor de lezers van Den Haag Centraal.
8/12
22/0
voorpremière
premiè9re au Schneider
Met Eric en Be
Levenslang theater Zo 22 september om 15.30 uur
aaij
Met William Sp
De Kleine Blonde Dood Zo 8 december om 20.15 uur
Met Anne Wil
Blankers
Madame Rosa - Nationale Toneel Za 1 februari om 20.15 uur
Met Tony Neef
Sonneveld Ma 6 januari om 20.15 uur
ijders
Met Wende Sn
Last Resistance Wo 7 mei om 20.15 uur
Lezerspakket
€150,Zie pagina 2
2>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 10 mei 2013
Toekomst Pulchri op spel
Agent die jongen doodde vervolgd
Kunstenaarsvereniging Pulchri Studio wordt bedreigd in zijn voortbestaan. Voorzitter Siebrand Weitenberg is niet alleen bezorgd over de financiële positie van Pulchri, maar maakt zich ook druk over ‘de stroperige wijze van besluitvorming’. Hij acht de manier van besturen bij de oude kunstvereniging met allerlei commissies niet meer van deze tijd. “Het voortbestaan van Pulchri staat op het spel; als we de za-
Het Openbaar Ministerie gaat de agent vervolgen die op 24 november de 17-jarige Rishi doodschoot op station Hollands Spoor. Vorige week zochten de ouders van het slachtoffer nog de media omdat zij het onderzoek van justitie te lang vonden duren en geen inzage in de resultaten kregen. De jongen werd in de vroege ochtend neergeschoten nadat de politie was gewaarschuwd omdat Rishi in de wacht-
kamer een Engelsman had bedreigd. De jongen zou tegen de Engelsman die op een bankje lag, hebben gezegd dat die plek alleen voor Nederlanders was en dat de man moest vertrekken. Hij zou toen ook hebben gezegd dat hij een pistool bij zich had en een gebaar naar zijn binnenzak hebben gemaakt. De gealarmeerde agenten benaderden Rishi op één van de perrons. Toen de jongen het bevel kreeg te blijven staan,
Anne Wil Blankers.
Tony Neef.
ken niet anders gaan doen, is de toekomst van de vereniging nog slechts van korte duur”. Weitenberg heeft aangekondigd dat het bestuur met voorstellen komt voor een vernieuwd Pulchri, waarbij het bestuur op afstand komt en veel meer bevoegdheid bij de zakelijk en artistiek directeur komt. Die voorstellen zullen structureel zijn. Kordate besluitvaardigheid is nu geboden, aldus Weitenberg.
Eric Schneider en zijn zoon Beau. > Foto’s: PR
holde hij weg. Uit camerabeelden blijkt dat een van de agenten hollend van ongeveer zestien meter afstand op Rishi schiet. De agent heeft verklaard op de benen te hebben gericht, maar de kogel raakte het slachtoffer in de hals. Het OM vraagt zich af of de agent wel heeft gehandeld volgens de instructies die hij tijdens zijn opleiding kreeg. Die schrijven voor dat je vanuit een stabiele houding moet schieten.
Opnieuw vijf topvoorstellingen voor € 150,–
Als VIP naar de Schneiders en het jubileum van Anne Wil Opnieuw biedt Den Haag Centraal lezers een gevarieerd pakket voorstellingen in de Koninklijke Schouwburg aan tegen gereduceerd tarief. U krijgt een VIP-behandeling met een aantal speciale inleidingen of andere extra’s en een pauzedrankje met vliespinda’s
in de Den Haag Centraal-foyer. Na het succes van vorig jaar prolongeren wij deze actie: vijf topvoorstellingen voor € 150 in plaats van € 170,-. Bezoek de meest Haagse première van het nieuwe seizoen: ‘Levenslang thea-
ter’ met Eric Schneider en zijn zoon Beau. Op zondagmiddag 22 september (15.30 uur). Eric met zijn indrukwekkende staat van dienst bij De Appel en het Nationale toneel, bekend van televisie als de oude Prins Bernhard in ‘Schavuit van Oranje’ en zoon Beau uit
Bestelbon Den Haag Centraal pakket in de Koninklijke Schouwburg
J a, ik bestel graag het Den Haag Centraal pakket met hierin vijf bijzondere voorstellingen, inclusief speciale inleidingen en pauzedrankje. Totaal aantal pakketten à € 150
Vul uw gegevens in voor een eenmalige machtiging Naam Adres Postcode en plaats Telefoon E-mail De kaarten worden u medio juni 2013 automatisch toegestuurd naar bovenstaand adres. Eenmalige machtiging Hierbij machtig ik de Koninklijke Schouwburg om eind mei 2013 het totaal verschuldigde bedrag eenmalig van mijn bankrekening te schrijven. Bankrekeningnummer Ten name van Plaats Datum Handtekening Vul de bon in en stuur hem vóór vrijdag 31 mei in een gesloten enveloppe naar: Voorverkoop Koninklijke Schouwburg Antwoordnummer 10728, 2501 WB Den Haag. Een postzegel is niet nodig
Goede Tijden Slechte Tijden staan voor het eerst samen op de planken. Vader en zoon bieden een gevoelige en soms hilarische blik achter de schermen waar twee generaties strijden om hun plaats in de kleedkamer en de spotlights. In hun kleedkamer praten de twee over andere acteurs en over elkaar. De regie van dit stuk, geschreven door David Mamet, is in handen van Wannie de Wijn. De eerste vijftig aanmeldingen voor het pakket zijn na afloop van de voorstelling welkom op de premièreparty! Elf jaar na zijn dood beleeft de bestseller ‘De Kleine Blonde Dood’ van Boudewijn Büch zijn theaterbewerking. Kreeg het boek eerder al een verfilming, nu staat er een muziektheaterversie op het programma. Met William Spaaij, bekend uit de musicals ‘Piaf ’, ‘Mary Poppins’ en ‘Ramses’ speelt de rol van Boudewijn. Deelnemers aan dit Den Haag Centraalpakket wonen de voorpremière op zondag 8 december (20.15 uur) bij. Voorafgaand aan de voorstelling zal Eva Govers, die thans werkt aan een biografie over Boudewijn Büch, in de Den Haag Centraal-foyer een inleiding verzorgen. Sonneveld Het fragment tijdens het Kroningsprogramma op televisie duurde maar kort, maar die paar zinnen die Tony Neef zong uit ‘Het Dorp’ (Het tuinpad van mijn vader) gaven het gevoel dat de grote cabaretier Wim Sonneveld uit de dood was herrezen. Tony Neef geeft Sonneveld in deze biografische voorstelling vol bekende chansons nieuw leven. Mariska van Kolck kruipt daarbij in de huid van Conny Stuart. Een muzikale show vol weemoed en nostalgie op maandag 6 januari 2014 (20.15 uur).
Anne Wil Blankers keert komend seizoen terug bij het Nationale Toneel. Ter ere van haar vijftigjarig theaterjubileum regisseert Theu Boermans de grande dame van het Nederlandse toneel in ‘Madame Rosa’. Het stuk, waarin onder andere Stefan de Walle meespeelt, geeft een beeld van een groeiende sociale klasse die altijd en overal aan het kortste eind trekt. Anne Wil treedt met deze rol in de voetsporen van Simone Signoret, die met deze rol diepe indruk maakte in de film ‘La vie devant soi’. De voorstelling van ‘Madame Rosa’ in het Den Haag Centraalpakket heeft plaats op zaterdag 1 februari 2014 (20.15 uur). Een medewerker van het Nationale Toneel verzorgt een inleiding. Wende Het pakket sluit af op woensdag 7 mei 2014 (20.15 uur) met Wende Snijders, de eigenzinnige zangeres die in 2001 en de jaren daarna furore maakte met haar Franse chansons. De ene na de andere onderscheiding viel haar ten deel. De shows van Wende zijn steevast uitverkocht en dat zal naar verwachting niet anders zijn met ‘Last Resistance’, want na een periode Nederlandstalig stort de in Engeland geboren zangeres zich nu op Engelstalig repertoire. ‘Last Resistance’ laat weer een geheel nieuwe kant van Wende Snijders zien. U kunt het Den Haag Centraal-pakket bestellen door bijgaande bon in te sturen (geen postzegel). Ook kunt u bestellen via internet: www. ks.nl/dhcpakket. Alle plaatsen in het pakket zijn op de eerste rang. Alleen bij de premièrevoorstelling van ‘Levenslang theater’ is het mogelijk dat de stoelen zich niet op de eerste rang, maar achterin de zaal of op het tweede balkon bevinden.
3
actueel<
Vrijdag 10 mei 2013 > Den Haag Centraal
Zieke ADO-supporters aten ongewild spacecake Door Coos Versteeg
De zestien ADO-supporters die afgelopen zondag bij de thuiswedstrijd tegen Feyenoord onwel zijn geworden, hadden – zonder het te weten – drugs gebruikt. In de veronderstelling een plakje cake te nuttigen, aten zij ‘spacecake’ in de skybox waar zij te gast waren. Diverse spacecake-eters – onder wie de eigenaar van de skybox zelf – werden kort na de wedstrijd per ambulance met sirene afgevoerd. Spacecake is de benaming voor gebak waarin (soft) drugs zijn verwerkt, meestal hasj of wiet. De cannabisbladeren worden verkruimeld door het beslag dan wel de boter gedaan; ook wordt wel de werkzame stof THC aan de wiet onttrokken en vervolgens puur door de
boter gemengd. Het grote verschil met het roken van soft drugs is dat bij het eten van spacecake de effecten pas veel later en vaak heftiger optreden; drie kwartier tot anderhalf uur na het nuttigen. De betrokkenen gaan ervan uit dat iemand een grap met de bezoekers van de skybox uit heeft willen halen, maar dat door onkunde van de ‘kok’ de dosering van de drugs in de cake te hoog is geweest. Daardoor werden mensen misselijk en kregen ze hoofdpijn. Behandeling is, aldus de kliniek voor verslavingszorg Jellinek, bij overdosering echter niet nodig. Een rustige plek opzoeken, iets zoets eten of drinken of vitamine C slikken volstaat. De effecten kunnen tot twaalf uur na de consumptie aanhouden, maar verdwijnen uit-
eindelijk vanzelf en er zijn geen schadelijke gevolgen. Vergiftiging Aanvankelijk was men bij ADO Den Haag bevreesd dat er iets mis was met de catering in skybox 4.13 en dat mensen een voedselvergiftiging hadden opgelopen. Al spoedig bleek echter dat er op dat gebied niets loos was. ADO-directeur Cees Driebergen: “De betreffende skybox had namelijk geen catering afgenomen”. Het maakt de kwestie voor ADO Den Haag er niet minder vervelend op. De voetbalclub kampte in het recente verleden met drugsgebruik in skyboxen. Begin 2011 werd hiervan door de toenmalige stadiondirecteur Maurice Westerwoudt zelfs melding bij de politie ge-
maakt. Daarbij werd ook het vermoeden uitgesproken dat er cocaïne werd verhandeld. In die periode werden ook wel drugscontroles met snuffelhonden uitgevoerd, maar uitsluitend bij de entrees tot de gewone tribunes, niet bij de hoofdingang die toegang geeft tot de eretribune, businessclubs en skyboxen. René van Eembergen is één van de eigenaren van de box waar zich zondag het voorval afspeelde. Hij werd zelf slachtoffer van deze uit de hand gelopen grap en belandde na het eten van een plakje cake ook in het ziekenhuis. Zijn vrouw Wendy: “Wij hebben geen idee wie deze streek heeft uitgehaald. Het was vreselijk druk in de box en de deur stond open, iedereen liep in en uit. Het blijft gissen wie er achter zit”. Niet alleen zette het voorval een dom-
per op de glorieuze 2-0 overwinning op Feyenoord, de kwestie zit het echtpaar ook persoonlijk vreselijk hoog. Wendy van Eembergen: “Ik ga ervan uit dat degene die dit heeft gedaan niet de bedoeling heeft gehad mensen ziek te maken, dat het een domme, uit de hand gelopen grap is. Maar wij voelen ons er vreselijk bij. Mijn man is er heel erg door aangeslagen. Je voelt je toch verantwoordelijk voor je gasten. Je wilt helemaal niet dat jouw naam met zoiets in verband wordt gebracht. Maar dit is ons ook ineens uit het niets overkomen. Zelf heb ik vanwege de lijn geen plakje cake genomen, maar mijn man dus wel. Die is meteen na de wedstrijd misselijk en met enorme hoofdpijn per ambulance afgevoerd. We hadden het voetbalseizoen graag anders afgesloten”.
Parkeergarage onder Tournooiveld
Na decennia strijd ligt het compromis in het midden Door Casper Postmaa
Politieke reputaties zijn er door gesneuveld en decennialang leek het onhaalbaar, een parkeergarage onder Hofvijver of Binnenhof. Hoe hard de middenstand op de Denneweg en de directeur van de Koninklijke Schouwburg ook klaagden. Maar nu is de kogel toch nog vrij plotseling door de kerk, en het compromis ligt letterlijk in het midden. Als projectontwikkelaar SENS real estate en bouwer Dura Vermeer zich aan de kaders van de vergunning houden gaat onder het Tournooiveld in 2015 een parkeergarage voor 320 auto’s open. Het ontwerp van stedenbouwkundige Joan Busquets uit Barcelona zal na de zomer gereed zijn. De betonnen bak van twee lagen komt onder de rijbaan te liggen en strekt zich uit van de hoek met de Lange Houtstraat tot aan het terras van wijnbar Taste. Met dit compromis komt een eind aan de pogingen van de initiatiefnemers om de garage onder het korte deel van het Lange Voorhout te leggen. Tegen dat plan rees veel verzet, ook politiek, omdat de monumentale linden dan verplaatst moesten worden. Hoewel bouwer en ontwikkelaar nog steeds geloven dat een tijdelijke verhuizing van de bomen naar elders een haalbare oplossing is, hebben ze besloten het gevecht niet aan te gaan. “De emoties bij de bomen waren lastig, daarnaast waren er ook zorgen over de omringende bebouwing. Die gevoelens waren zo sterk dat we hebben besloten naar de andere voorkeurslocatie, het Tournooiveld, te kijken”, aldus Gerad Schoenaker van SENS. Busquets heeft de garage negentig graden gedraaid en iets opgeschoven. Inen uitgang blijven, zoals in het oude plan, aan het Tournooiveld liggen. De nieuwe plek levert volgens Schoenaker ook voordelen op. “Bij het Voorhoutplan kregen we steeds meer het gevoel dat we de stad iets afnamen, nu kunnen
we zeggen dat we Den Haag iets teruggeven. Busquets zal aan een herinrichtingsplan gaan werken waarbij de sfeer van het Lange Voorhout wordt doorgetrokken tot op het Tournooiveld. Als je de huidige situatie bekijkt valt er heel wat te winnen. Het is nu een chaos van trams, auto’s en asfalt, met daarnaast één van de laatste parkeerterreinen op de openbare weg in de binnenstad. We denken aan een autoluwe oplossing, wellicht met minder rijstroken. De historische situatie die we van oude foto’s kennen zal daarbij de leidraad zijn. Het Tournooiveld was toen een plek waar je kon flaneren en er waren hotels gevestigd. Onder meer Paulez, waar nu de Amerikaanse ambassade staat, en de Oude Doelen. Misschien kan de horeca in de nieuwe ambiance terugkeren. Bij voorbeeld met nieuwe terrassen. Den Haag krijgt daarbij een moderne garage met oplaadpunten voor elektrische auto’s en een fietsenstalling”. Denneweg Het nieuwe garageplan heeft winnaars en verliezers opgeleverd. Organisaties die voor behoud van de bomen op het Voorhout streden, hebben aan het langste eind getrokken, al zullen er ook op het Tournooiveld acht bomen, kastanjes, moeten wijken. Volgens SENS heeft zeker de helft daarvan de kastanjeziekte. “De gezonde bomen worden waar mogelijk teruggeplaatst, de zieke vervangen”, belooft Schoenaker. Het lijkt erop dat de middenstand van Buurtschap 2005 de verliezer is, want de nieuwe locatie ligt aanzienlijk verder van de Denneweg af dan de voetgangersuitgang uit de Voorhout-variant, die vlak bij hotel Des Indes was gedacht. Theo Heere, voorzitter van het Buurtschap centrum 2005, viert de garage niettemin als een overwinning. “Als je aan Sinterklaas drie locomotieven vraagt en je krijgt er twee dan ben je toch blij. Het mooiste zou natuurlijk een garage onder de Denneweg zijn,
Het Tournooiveld, de locatie voor een nieuwe parkeergarage met 320 plaatsen. >Foto C&R
maar dat zit er niet in. Ik geef toe dat het Tournooiveld wat verder weg ligt, maar je bent nog steeds op kruipafstand van de Denneweg. Ik verwacht ook dat dit plan een oplossing biedt voor het sluipverkeer dat nu dagelijks rondjes in 2005 rijdt op zoek naar een plekje”. Verlangens heeft Heere nog wel. “De in- en uitgangen van de garage moeten passen in de historische omgeving, terwijl hij hoopt dat bouwer en ontwikkelaar de culturele omgeving betrekken bij de inrichting van het interieur. “Bijvoorbeeld door een loket of kiosk in de garage waar je kaartjes kunt ophalen voor theaters en musea”. Het feit dat burgemeester en wethouders in grote lijnen achter het plan staan wil niet zeggen dat het een gelo-
pen race is. De Haagse Stadspartij heeft aangekondigd ook de strijd tegen deze garage aan te gaan, terwijl de partij eveneens weinig ziet in de plannen om een garage voor 200 auto’s aan de Scheveningseveer (tussen Noordeinde en Zeestraat) te bouwen. Wijsmuller Fractievoorzitter Joris Wijsmuller maakt zich op voor felle debatten in de gemeenteraad. “Dit is krankzinnig. Het gaat om parkgarages die veel extra verkeer zullen aantrekken op wegen die nu al overbelast zijn, zoals de Mauritskade. Het is al onleefbaar daar met dagelijkse files en enorme luchtvervuiling”. Wethouder Marjolein de Jong (D66,
binnenstad) kijkt er anders tegenaan. “Onze grondhouding is positief. Het is al heel bijzonder dat partijen hier op dit moment tijd en geld in steken. Als de initiatiefnemers voldoen aan het Plan Uitwerkingskader en wij krijgen de goede antwoorden op onze vragen dan kijken we met een positief gemoed naar de bouwaanvraag”. De wethouder wil onder meer weten hoe het consortium van SENS en Dura Vermeer wil garanderen dat de historische bebouwing in de directe omgeving geen schade zal lijden. “Daarnaast ben ik heel benieuwd naar de manier waarop de openbare ruimte wordt ingericht”, zegt De Jong. “Minder steen en zo, dat is voor ons belangrijk”.
4>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 10 mei 2013
stadsmens
“Ik blijf zoeken naar nieuwe recepten en laat mijn klanten meebepalen’’ Lekker, behaaglijk, aangenaam: ziehier drie verklaringen voor het Maleise woord ‘Senang’. De opsomming is lang niet compleet. ‘Senang’ staat ook voor bijvoorbeeld prettig, voldaan, blij en gelukkig. In elk van die uitdrukkingen moet Marcel René Pallencaoe (64), roepnaam Ventje, zich kunnen vinden. Zijn toko Si-Pentje in de Merkusstraat, die hij deze maand precies vier jaar geleden opende, draait naar volle tevredenheid. De omzet is nog steeds in stijgende lijn en het geld dat hij leende is afbetaald. Bovendien draagt zijn toko het predicaat ‘meest senang’. Bezoekers van de site ‘DenHaagDirect’ hebben Si-Pentje vorig jaar uitverkoren. Alle reden dus voor Pallencaoe, een begrip voor de liefhebbers van de traditionele Indonesische keuken, om zich senang te voelen. Begin 2008 zag het er nog somber voor hem uit. Het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) wees hem af toen hij om financiële steun vroeg. Ventje kwam niet in aanmerking voor een startkapitaal. “Ik was te oud voor een lening, vond men, en het product was niet levensvatbaar”, vertelt hij. Pallencaoe logenstrafte dat oordeel. Hij kreeg daarbij hulp van een particulier die in zijn plan geloofde en die hem geld
leende voor de aanschaf van apparatuur en ingrediënten. De keuken van Si-Pentje omschrijft Pallencaoe als ‘Sumatraans en Javaans’. Sinds 2009 is er ‘aan de smaak van de gerechten niets veranderd’. Pallencaoe waakt over de kwaliteit. Zijn specialiteiten, rendang en melby, de laatste is een smoor van rundvlees uit Zuid-Sumatra, zijn intussen uitgebreid. Eén van zijn nieuwere gerechten is kip met cashewnoten. “Ik bak kip in een krokant deegje, verwerk in de saus lente-uitjes en een kleine hoeveelheid heel fijn gesneden lombok. Als laatste roerbak ik de cashewnoten er doorheen”. Ook voegde hij aan de lijst onder meer ajam boemboe bali toe, een kipgerecht dat mild van smaak is. “Ik blijf zoeken naar nieuwe recepten en laat klanten proeven. Zij bepalen mee; ze zijn als het ware mijn sensoren”. Lang combineerde Pallencaoe, die scheepswerktuigkundige is, het koken met zijn officiële baan bij het GEB in Rotterdam. Hij was hoofdopzichter van de elektriciteitscentrale toen hij in 1988 stopte. Ventje kookte voor toko Boenga Mas, destijds gevestigd op de Volendamlaan. Maar twee banen werden hem op den duur te zwaar. Later werkte hij in
Ventje Pallencaoe: ‘Koken doe je met je hart’. >Foto: Mylène Siegers
Leidschendam bij Wardung Ventje. “Nog steeds zijn er mensen die denken dat deze zaak van mij is. Maar ik heb niets meer met deze toko te maken”. Pasar In zijn ouderlijk huis keek hij al nauwlettend toe hoe gerechten werden klaar-
gemaakt. Begin jaren zeventig kon hij op de Pasar Malam, toen nog gehouden in de Houtrusthallen, zelf aan de slag. Hij hielp aanvankelijk zijn oom die daar de eettent Bami Kwa runde. Later kreeg hij op de Pasar Malam zijn eigen toko Warung Ventje. De toko in de Merkusstraat kon hij overigens niet ‘Ventje’ noemen
omdat de naam al door iemand anders wordt gebruikt. Hij koos daarom voor de verbastering Si-Pentje. “In Indonesië hebben ze moeite om de v uit te spreken. Die klinkt eerder als een p. En Si staat voor die”, verklaart hij. Op de Pasar Malam, in 2005 omgedoopt tot Tong Tong Fair, won hij twee maal de Saté Trofee en twee maal de Zilveren Lepel. Ook heeft hij van 1996 tot 2004 in de top vijf van de beste toko’s gestaan. Dat Si-Pentje vorig jaar het predicaat ‘meest senang’ kreeg, was voor hem ‘een grote verrassing’. “Ik wist niet eens dat dit speelde bij DenHaagDirect”. Veel hangt af van wie er in de keuken staat. Pallencaoe ontdekte dat al in zijn jonge jaren toen hij als ober werkte in, het inmiddels verdwenen, restaurant Bamboe in de Reinkenstraat. “Daar kookte mevrouw Kruid, een bejaarde Indische dame, en later ook tante Pesch. Ze waren allebei ontzettend goed”. Maar met talent alleen red je het niet, weet Ventje. Er komt ook gevoel bij kijken. “Koken”, zegt hij, “doe je met je hart”. Toko Si-Pentje, Merkusstraat 196, is op maandag gesloten. Informatie: www.tokosi-pentje.nl Joke Korving
Ingezonden mededeling
rOdE WiJnEn
www.drinkland.nl
graanland JOngE JEnEVEr 1L Zacht en Zuiver, van 10,80 voor € 9,50
Oranjetip
ParadE ViEux 1L
De ideale mixer, nu van 14,95 voor € 11,50
ScOtch BlEndEd WhiSky WhytE & Mackay 1L Zacht en geraffineerd door zijn 2e rijping op fust. De prijs voor deze unieke Whisky is normaal 23,45. Nu slechts € 17,50
ACTIES
Doe een half borrelglas Oranjebitter van ‘van Toor’ in een champagneglas en vul op met Prosecco Zonin Frizzante. De Prosecco is nu € 5,95 De Oranjebitter 0,7L nu € 9,98
ESBJErg VOdka 1L
Loepzuiver! van 15,50 voor € 11,95 12 jaar oude premium Scotch. Nu voor een prix d’amis van 31,45 voor € 24,95
australië - gossip Shiraz Dikke, smakelijke Shiraz. Nu van 7,55 voor € 5,95 Spanje - Uit het kwaliteitsgebied Ribera del Duero bieden wij u de Matarromera crianza 2005. Stevige wijn, vol, rijk met smaken van rood fruit en chocolade. Normaal 27,70 nu € 19,95
Bacardi ruM BlancO 0,7L
WittE WiJnEn
aBErlOur 10 yEarS 1L
italië - Frizzantino Zonin Een licht mousserende wijn, half zoet. Nu van 6,95 voor € 4,50
Puur of in de mix, nu € 13,50 !!!
Speyside Malt Whisky. De geur is moutig, kruidig met duidelijke muntgeuren. De smaak is stevig, maar toch ook soepel in de mond. Tevens zoet en kruidig met smaken van peper, nootmuskaat en bessen. De afdronk is lang en aanwezig. Nu van 40,75 voor € 32,50
Prinsestraat 57 070 364 29 25
Frankrijk - domaine cathares Volle rode wijn uit de stal van Maucaillou. Nu voor € 5,50
Frankrijk - Bourgogne – Savigny les Beaune 1e cru cuvee Fouquerand. hospice de Beaune 2009. De kwaliteit van de vintage 2009 is fantastisch. Op dronk vanaf nu tm 2024. De actieprijs is nu € 32,50 normaal 41,30
chiVaS rEgal 0,7L
den haag
italië - Valpolicella classico Zonin Kwaliteit verloochend zich niet. Normaal 9,95. In de aanbieding voor € 7,50
rOSé Portugal - Q.V. rosado Klassieke fruitige Portugese rosé. Nu van 8,55 voor € 6,95 italië - San Jacopo rosato Volle rosé uit Toscane € 9,95 Nu 2 flessen voor € 15,00
noordwijk * oegstgeest * Voorhout * Jacoba van Beierenhof 28 Maarten Kruytstraat 24 Lange Voort 19 071 364 93 37
071 361 21 82
071 301 55 83
Spanje - De smaakvolle druivenkoningin uit Galicie, de albarino van Maior de Mendoza, geschikt voor alle gebruiksmomenten maar salades en visgerechten in het bijzonder is nu in de aanbieding voor € 9,50 normaal 13,45 Frankrijk - De asperges komen laat, maar ze komen wel. Een heerlijk glas Willm Pinot Blanc maakt het geheel af. Nu in de aanbieding van 8,95 voor € 6,50 Spanje - rippa avie Een heel aparte witte wijn met een fantastisch breed smaakpalet, gemaakt van oude druivenrassen als Trexeidura en Palomina. Proberen! Nu van 12,60 voor € 8,95 Zuid-afrika - rhino chardonnay Lekkere frisse Chardonnay, niet te oaky € 5,98 Doos à 6 nu € 29,50
5
actueel<
Vrijdag 10 mei 2013 > Den Haag Centraal
Kylián: ‘NDT mag na september 2014 geen balletten meer van mij uitvoeren’
Danstheater verliest zijn kroonjuwelen Door Annerieke Simeone
Het Nederlands Dans Theater (NDT) mag vanaf september 2014 geen balletten meer uitvoeren van Jiri Kylián. Dat heeft de beroemde choreograaf, die decennia verbonden was aan het dansgezelschap, woensdag bevestigd. Een reden wilde hij niet geven. “Vraagt u het maar aan het NDT”. Ook Carmen Thomas, directeur van Kylián Productions, het bedrijf dat alle commerciële belangen van Kylián’s œuvre behartigt, vindt het een zaak van het NDT. “Zij moeten dit maar oplossen en met een antwoord komen”. Bronnen binnen het NDT zeggen dat Kylián het niet eens in met de artistieke koers van het dansgezelschap. Binnen het Danstheater is grote onrust ontstaan door de breuk. De directie heeft ondanks herhaalde verzoeken, en even zoveel toezeggingen van die kant, geen commentaar op de kwestie gegeven. In de Haagse danswereld is het al lang geen geheim meer dat er spanningen zijn tussen grootmeester Kylián en het gezelschap. De Tsjechische choreograaf zou diverse malen in de clinch hebben gelegen met zijn opvolger, de Amerikaanse Jim Vincent, twee jaar geleden vervangen door Paul Lightfoot. Maar nog steeds zijn de verhoudingen tussen Kylián en NDT niet goed, melden diverse bronnen. Een andere bron liet weten dat de grootmeester ‘bij voorstellingen in het Danstheater via de achteringang naar binnen en buiten sneakt’. Onder het personeel is onrust ontstaan door het conflict tussen het gezelschap en zijn beroemde choreograaf. De vrees bestaat dat het NDT zonder de balletten van Kylián geen lucratieve en prestigieuze uitnodigingen meer krijgt voor optredens in het buitenland. “Straks moeten we op festivals gaan staan om geld te verdienen”, aldus een personeelslid. Kyliáns besluit betekent een klap in het gezicht van het dansgezelschap dat bij bijna elk staatsbezoek van toenmalig koningin Beatrix als paradepaardje
Tijden veranderen. In juni 1985 droeg Jiri Kylián op het Rode Plein in Moskou de zakelijk leider Carel Birnie nog letterlijk op handen. > Foto: privécollectie
werd opgevoerd. In het buitenland zijn Kyliáns balletten geliefd, maar ook in eigen land kan het betekenen dat de bezoekersaantallen, die al jaren teruglopen, nog verder zouden dalen. Intern zorgt het nieuws daarom voor onrust.
Kylián kwam in het najaar van 1973 voor het eerst al gastchoreograaf met het NDT in aanraking en maakte toen het ballet ‘Stoolgame’ voor het Haagse gezelschap; drie maanden later gevolgd door ‘Blue Skin’. De jonge Tsjech viel
goed bij de dansers, die de modernistische bewegingskunsten van toenmalig artistiek leider Jaap Flier beu waren. Na nog twee succesvolle producties werd hij in 1976 gevraagd als artistiek directeur van het gezelschap. Onder zijn lei-
ding groeide het NDT uit tot één van de belangrijkste dansgezelschappen ter wereld. In totaal maakte hij 74 choreografieën voordat hij in december 2009 afscheid nam van zijn dansers aan het Spui.
‘Liquiditeitsproblemen dreigen voor verzorgingstehuis’
Bewoners naar de rechter om nieuwbouw Arendsdorp Door Casper Postmaa
Bewonersorganisatie Werkgroep Nassaubuurt stapt naar de afdeling rechtspraak van de Raad van State om zich te verzetten tegen de nieuwbouw op landgoed Oostduin/Arendsdorp. De bewoners hebben een lange reeks van bezwaren tegen de plannen van Stichting Arendsdorp om het huidige flatgebouw voor ouderen te slopen en te vervangen door nieuwbouw. De bewonersorganisatie vindt onder meer dat het goedkoper en beter voor de buurt is als Arendsdorp verhuist naar het vrijkomende kantoorpand van Lummus dat ook in het park staat. Gemeente en Arendsdorp bestrijden dat en zeggen op basis van eigen onderzoek dat een verhuizing naar Lummus aanzienlijk duurder is dan nieuwbouw op de plek van het huidige verzorgingstehuis. Volgens Werkgroep Nassaukwartier hebben gemeente en verzorgingshuis geen inzicht willen geven in de cijfers waarop hun bere-
keningen zijn gebaseerd. De Nassaubuurt heeft inmiddels een eigen onderzoek laten instellen door een groep van architecten en vastgoeddeskundigen. Die komt tot een geheel andere conclusie: een verhuisen verbouwingsoperatie kost dertig miljoen euro, zeven miljoen euro minder dan de nieuwbouwvariant die de gemeente voorstaat. Die uitkomst is volgens de bewoners belangrijk omdat op basis van de aanname van gemeente en Arendsdorp is besloten om in te stemmen met ruimere mogelijkheden bij nieuwbouw. Bewoners bestrijden ook het standpunt van de gemeente dat de footprint (de ruimte die het gebouw inneemt) van het nieuwe verzorgingshuis kleiner is dan het oude. Dat is volgens hen een kwestie van formuleren, want in werkelijkheid is de nieuwbouw veel omvangrijker. De gemeente heeft verharde ondergrond berekend als bebouwd oppervlak. Ten onrechte schrijven de bewoners die vinden dat het
een heel verschil is of er een verhard parkeerterrein ligt of dat op dat oppervlak een gebouw staat. Ook de hoogte speelt volgens hen een belangrijke rol bij de impact die het gebouw op de omgeving heeft. In het totaal betekent de nieuwbouw een uitbreiding met meer dan vijftig procent. Daardoor zal het landgoed volgens Werkgroep Nassaubuurt onherstelbaar verder worden aangetast.
Het huidige verzorgingstehuis Arendsdorp dat mogelijk wordt gesloopt. Onder de bewoners is grote onrust ontstaan over het voortbestaan van het tehuis.> Foto: C&R
Onrust Inmiddels stijgt de Stichting Arendsdorp het water tot aan de lippen. Volgens directeur Frank Verschoor is er op het moment veel onrust in het huis. In een brief van hem aan de bewoners van het verzorginghuis staat dat Stichting Arendsdorp in liquiditeitsproblemen dreigt te komen. ‘Op dit moment kan de stichting nog aan haar verplichtingen voldoen, maar als er geen maatregelen worden genomen zou dat aan het eind van het jaar wel eens anders kunnen zijn’, aldus Verschoor. De pro-
blemen zijn ontstaan omdat het aantal reguliere bewoners sterk is gedaald. Slechts 45% van de appartementen is op dit moment verhuurd. Van een faillissement is volgens Verschoor geen sprake: ‘…de stichting is namelijk eigenaar van een waardevol stuk grond. (…) Toch doet het gerucht de ronde dat de stichting failliet dreigt te gaan en dat u hals over kop een nieuwe woning moet zoeken. Daartoe is geen enkele reden!’ Toch is de situatie volgens de brief niet zonder risico. ‘Omgekeerd is het wel
zo dat als een flink aantal van u besluit op korte termijn te gaan verhuizen, de stichting acuut in problemen kan komen en daarmee het voortbestaan van Arendsdorp’. Door allerlei bezuinigingsmaatregelen, er wordt afscheid genomen van personeel, kan wel de zorg aan de bewoners in gevaar komen. ‘In elk geval wil de stichting haar bijdrage aan deze kosten terugbrengen tot nul’, aldus Verschoor, die hoopt met een nieuwe opzet toch voldoende zorg te kunnen blijven leveren.
6>Varia terugblik
Den Haag Centraal > Vrijdag 10 mei 2013
foto’s uit het haags gemeentearchief
Prins Frederik, veldmaarschalk en vredesstichter De wat ongenaakbaar kijkende man op de foto lijkt niet het gemakkelijkste lid van het koninklijk huis te zijn geweest, maar hij was dat waarschijnlijk wel. Het leven van deze Oranje kende bij uitzondering geen schandalen. De prins was integer en ruimdenkend, maar als jongere zoon van koning Willem I stond
Van zijn tact, compassie en begrip moet het uiterste zijn gevergd
hij in de schaduw van zijn broer, de onvoorspelbare en flamboyante troonopvolger Willem II. Terwijl zijn vader en broer met elkaar en met anderen overhoop lagen, probeerde Frederik de familie bij elkaar houden. De prins was de belangrijke man op de achtergrond, zonder wie we dit jaar misschien geen jubileum van de monarchie hadden gevierd. Prins Frederik werd in 1797 in de Pruisische hoofdstad Berlijn geboren, nadat zijn ouders in 1795 voor de Fransen uit Den Haag waren gevlucht. Terwijl zijn vader in Berlijn militaire steun hoopte
te vinden bij de koning van Pruisen, werd Frederik daar geboren. Hij groeide op in Berlijn, als neef van de koning en als Pruisische prins. Hij was te jong om tegen Napoleon nog veldheer te worden, maar na het einde van de oorlogen gebruikte hij zijn organisatorisch talent om het nieuwe Nederlandse leger op te bouwen. Hij beëindigde deze carrière als veldmaarschalk. Een opvallende nevencarrière was zijn inzet voor de armoedebestrijding. In een tijd dat weinig mensen zich iets van het lot van werklozen aantrokken, liet hij onderzoek doen naar de oorzaken van armoede. Hij was ook intensief betrokken bij de Maatschappij van Weldadigheid, die mensen door onder meer betaald werk, een kans op een beter leven probeerde te geven. Terwijl hij bouwde aan leger en werkgelegenheid, raakte zijn broer, de kroonprins, verwikkeld in affaires en betrokken bij plannen tot staatsgreep in België en Frankrijk. In Haagse cafés hoorde je al praten over een koning Frederik, in plaats van koning Willem II. Maar Frederik wilde dit niet. Hij had het al druk genoeg als vredesstichter tussen de soms wel zeer bijzondere leden van zijn familie. Van zijn tact, compassie en begrip moet het uiterste zijn gevergd. Gelukkig kon prins Frederik sinds 1816
geloven. Als voorzitter van de Nederlandse vrijmetselarij volgde hij een voorzichtige koers. Hij hield vast aan de Nederlandse traditie dat de vrijmetselarij afstand bewaart tot politiek en godsdienst en niet, zoals in meer zuidelijke landen gebeurde, betrokken raakte bij de politiek of soms bij staatsgrepen. In 1871 liet Frederik zich na de zoveelste verschrikkelijke oorlog ook buiten de familiekring kennen als vredelievend. Op zijn initiatief besloot de Nederlandse vrijmetselarij, dat geschillen tussen landen voortaan in vrede moesPrins Frederik der Nederlanden, rond 1875. ten worden opgelost. >Foto: Maurits Verveer De boodschap werd verzonden aan vrijmetseeen afleiding vinden, in opbouwende laars in andere landen, met vermoedearbeid, als grootmeester bij de Nederlijk de bedoeling dit uitgebreid onder de landse vrijmetselarij. De vragen van aandacht te brengen. Het was niet de een voorafgaand toelatingsexamen zou enige oproep tot vrede, maar in een tijd hij op een wijze manier hebben beantdat oorlog als normale oplossing voor woord. Dat kun je, als je een selectie problemen tussen landen werd gezien, van zijn geschriften hebt gelezen, best was elk tegengeluid belangrijk. Aan al
die oproepen bij elkaar dankt het Vredespaleis uiteindelijk zijn honderdjarig bestaan. Van de nalatenschap van prins Frederik is in Den Haag weinig meer over. Zijn paleis op het Korte Voorhout is in de Tweede Wereldoorlog verwoest en het door hem betaalde vrijmetselaarsgebouw aan de Fluwelen Burgwal is grotendeels gesloopt. Van Frederiks geestelijke nalatenschap is de strijd tegen de armoede een normale overheidstaak geworden en de strijd tegen oorlog zelfs een Haagse specialiteit. Alleen voor wijze antwoorden op moeilijke vragen bestaat nog geen algemeen aanvaard adres. Van deze bijzondere en interessante prins bestaat geen moderne biografie en voor informatie moet je op bezoek bij het archief en het museum van de vrijmetselarij, Cultureel Maçonniek Centrum ‘Prins Frederik’ in Den Haag. Daar blijkt zijn nagedachtenis volop te leven. Er bestaat hier ook een loge met de naam L’Union Frédéric. Geen betere herinnering aan de vredelievende prins dan een naam met ‘union’, voor de man die zijn hele leven streefde naar eensgezindheid en broederschap. Jan van Wandelen www.gemeentearchief.denhaag.nl
THC MD13 ADV DHC:Opmaak 1 03-05-13 12:04 Pagina 1 Ingezonden mededeling
Moederdag zondag 12 mei 2013
Diamonds are a girl’s best friend... Om deze ‘verwendag’ in stijl in te luiden ontvangen alle dames bij de lunch een heerlijk glas ‘Moët & Chandon Brut Imperial’ en speciaal voor Moederdag sprankelt niet alleen de Champagne, maar ook iets schitterends op de bodem van uw glas. Is het een zirkonia of een briljant geslepen diamant? Een diamantenexpert van Gassan Diamonds zal het u vertellen.* Tijdig reserveren is aan te raden.
www.theharbourclub.nl *In verband met de aanwezigheid van de diamantenexpert kunt u alleen van 13.00 – 15.00 uur van dit aanbod gebruik maken.
The Harbour Club Scheveningen Dr. Lelykade 5-13 T +31(0)70 - 891 32 24
7
boeken<
Vrijdag 10 mei 2013 > Den Haag Centraal
De magie van het jaren 30 huis ontleed Her en der in Nederland zijn de laatste jaren woonwijken verrezen met bakstenen huizen die herinneren aan de jaren dertig. Ook het stedenbouwkundige plan van dergelijke wijken refereert vaak aan die periode. Nostalgie, niets mis mee. Beslotenheid, geborgenheid en eigen identiteit van zo’n retrowijk met haar boerderettes, historiserende villa’s, quasinotariswoningen spreken de bewoners kennelijk erg aan. Door Sjoerd van Faassen
Aan de ‘magie’ van de oorspronkelijke jaren 30 huizen heeft de stedenbouwkundige Joost Kingma zijn informatieve Delftse proefschrift gewijd. Daarvan is nu een mooi vormgegeven en uitbundig geïllustreerde handelseditie verschenen. ‘Je ziet hier hoe Nederlanders toch eigenlijk het liefst willen wonen: in een mooi breed huis, twee onder een kap, in de stijl van de jaren 20 en 30. […] Huizen die in de originele vorm heel populair zijn, maar ook nu weer opnieuw gebouwd worden’, laat Kingma in zijn boek Paul Schnabel, de directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau, opmerken over een nieuwbouwwijk in Zeist. U en ik hadden die opmerking zelf ook kunnen maken. Kingma is gefascineerd door die blijvende aantrekkingskracht van wat hij noemt tuinwijken. Kingma’s invalshoek is vooral sociologisch en economisch, maar dat levert desondanks boeiende lectuur op. Zijn boek begint met een breed uitwaaierend overzicht van de opkomst van de tuinwijken in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Volgende hoofdstukken zijn gewijd aan, soms wat plichtmatige, overzichten van de bouwmarkt in het Interbellum, de verschillende bouwstijlen die in de tuinwijken werden benut, de invloed daarop van de Amerikaan Frank Lloyd Wright, H.P. Berlage en de Amsterdamse School, de maatvoering van de huizen en de stedenbouwkundige omgeving, om ten slotte uit te monden in aanbevelingen voor de toekomst van het neo-traditionalistische wonen. Storend in Kingma’s boek is daarbij de onoverzichtelijke terminologie die hij op de lezer loslaat.
A.J. Kropholler, Woonhuizen Kwartellaan, 1927-1928. Foto: Bert & Lilian Mellink (uit: Gonda Buursma, ‘Architectuurgids Den Haag’. Uitgeverij 010, Rotterdam, 2011).
Een tuinwijk ‒ het onderwerp van zijn boek ‒ is een stadswijk met een dorps karakter, met huizen voor de welvarende middenklasse. In de Haagse context kun je bijvoorbeeld denken aan de Vogelwijk. Daar verschenen bijvoorbeeld aan de Kwartellaan in de jaren 1927-1928 rijtjes van min of meer uniforme huizen die A.J. Kropholler daar de aan Kwartellaan bouwde met een oppervlakte van ca. 7x10 meter. Die 86 bakstenen huizen, die Kropholler zelf ‘landhuisjes’ noemde, werden met een ambachtelijke architectuur, in de wat reactionaire stijl van de zogenaamde Delftse School, in aaneengeschakelde rijtjes van verschillende lengte gebouwd. De uniformiteit was een eis van de gemeente, die het eerder gerealiseerde deel van de Vogelwijk een te onsamenhangend geheel vond. In deze jaren eiste de Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting een strak bouwschema. Ook het Daal en Berg (met het Papaverhof) van Jan Wils zou je een tuinwijkje kunnen noemen. Daarnaast onderscheidt Kingma villawijken. Hij rekt daarmee het begrip ‘tuinwijk’ in mijn ogen onaanvaardbaar op en laat de lezer vaak in verwarring ra-
den over welk type hij het nu heeft. Het helpt bijvoorbeeld niet dat hij een Haags landhuis van Dirk Roosenburg bij zijn betoog afbeeldt. Zo’n huis past in mijn ogen niet bij het begrip tuinwijk. Je kunt bij zo’n villawijk als voorbeeld vermoedelijk denken aan Marlot, dat hoogtepunt van de Nieuwe Haagse School, dat omstreeks dezelfde tijd eveneens volgens een strak stedenbouwkundig plan was gebouwd. Maar of de welvarende middenstand zich dat soort huizen kon veroorloven, is de vraag. Verder buitelen nog zonder duidelijk onderscheid de termen (particuliere) tuinsteden, villapark enz. door het boek. Dat eerste is een zwaar beladen term, die gebruikt wordt voor autonome steden of stadachtige woonvormen die bestuur en haar economie radicaal wil hervormen. Het door de industrieel J.C. van Marken voor de arbeiders van zijn Gisten Spiritusfabriek gebouwde Agnetapark in Delft langs spoorlijn Den HaagRotterdam. Welvaart De tuinwijken floreerden doordat de
mobiliteit en de welvaart in de periode tussen beide oorlogen aanvankelijk toenamen zodat steeds meer welgestelde burgers zich konden vestigen aan de rand van de stad. Bouwers namen daarbij vaak het voortouw. Een goed voorbeeld zijn de door Bernard Bijvoet en Jan Duiker in opdracht van het Haagse bouwbureau Joh.D. van der Houwen tussen 1921 en 1923 in Kijkduin op het noordelijke gedeelte van landgoed Meer en Bosch gebouwde woningen, honderdzesentwintig in totaal, waarvan er minder dan de helft zijn overgebleven. De huizen van Bijvoet en Duiker kwamen vanaf 1923 in de verkoop of verhuur. De huurprijzen bedroegen 600 tot 900 gulden per jaar. Dat was in die periode niet een heel extreem hoog bedrag voor dit soort woningen. Ze besteedden bij de bouw van die huizen veel aandacht aan licht, hygiëne en comfort bij de constructie en de uitvoering. De luchtige en zonnige woningen werden bewust huisvrouwvriendelijk ontworpen. De woningen kregen al gauw predicaten als ‘woon-eldorado’, ‘sanatoriumwijk’, ‘het beloofde land’, ‘woonparadijs’ en werden geacht ‘gezonde mannen, frissche vrouwen, blozende kinderen en gelukkige gezinnen’ op te leveren. De ver van het Haagse centrum verwijderde huizen konden alleen gebouwd worden omdat er destijds ook plannen waren het Haagse tramnet uit te breiden. Het door ons in retrospectief ervaren moderne karakter van de huizen in Kijkduin komt absoluut niet overeen met wat de bouwer destijds als aanbeveling zag. De prospectus die voor het villaparkje verspreid wordt, ademt een tamelijk suffe sfeer en de als wervend bedoelde voorbeeldinterieurs die afgebeeld staan, zijn, beleefd geformuleerd, nogal ouderwets en kneuterig. Dat is kennelijk wat ook de huidige bewoners zoeken. Een projectontwikkelaar zegt in Kingma’s boek: ‘Het retro jaren 30 huis is een type dat altijd verkoopt’. Kingma’s boek doet een poging te formuleren waarom dat zo is. Joost Kingma, ‘De magie van het jaren 30 huis’. Vantilt, Nijmegen, ISBN 97894-6004115-0, 404 pag., € 17,50
Eigenzinnig debuut van Hans Muiderman
Hans Muiderman. > Foto: PR
is bovendien behept met groteske verknopingen van geheugen, kennis en fantasie: Ahrend was een arts, hij was fout in de oorlog, dus in het hoofd van Jean is Ahrend samengevallen met nazi-arts Josef Mengele. Tenslotte is er de speurtocht naar Ahrend, die voert langs de mensen die hem gekend hebben. De ontknoping vindt maar ten dele plaats via die route. Ahrend S. was geen Joseph Mengele. Goed en fout is veel minder schematisch dan Jean altijd in z’n kop had zitten. Dergelijke inzichten maakt hij zich wel eigen. En ook dat zijn reisgenoten net als hij een verwarrend , onopgelost verleden met zich meesleuren.
juist een scheiding achter de rug, tenminste dat geloof ik ergens gelezen te hebben. Aan het hoe en waarom van zijn verhuizing wordt amper een woord vuil gemaakt. Is Jean eenzaam, is hij geslaagd, danwel mislukt in het leven; het blijft onbenoemd. Jean pakt dozen uit. Oude foto’s komen tevoorschijn en voeren hem terug naar zijn jeugd. Er zijn halfvergane herinneringen: aan een foto waar alle ooms, ook Ahrend, op staan en waar later in de familie over geruzied wordt. Er stond ooit een man iedere dag op het trottoir te posten tegenover het ouderlijk huis van Jean. Er kwam op een avond een man aan de deur. Wat hij kwam doen, heeft Jean nooit te horen gekregen. Vragen die om de één of andere reden nog steeds bij Jean leven. Hij
Willem De eigenlijke ontwikkeling loopt via reisgenoot Willem. Jean voelt zich op de één of andere manier aangetrokken tot hem. Beter is misschien te zeggen: hij vermoedt een verwantschap. De hele reis is hij bezig contact met hem te leggen. Maar hoe meer hij van hem te weten komt, des te beladener dat wordt: “Zal ik nu mijn hand op zijn schouder leggen? Ik pak mijn portemonnee en wil de dichtgevouwen foto eruit halen. Het gaat buiten mij om, de foto van mijn vader die na zijn eerste zelfmoordpoging van de psychiater de vraag kreeg waarom hij dat gedaan had. ‘De oorlog, dokter.Ahrend S.’ Eindelijk durf ik het. Durf ik het? Hoe lang loop ik al met die foto? Het papier is broos, de grijze lijn van
Door Thijs Kramer
De kunst van het weglaten. Dat is waar Hans Muiderman (1946), voormalig directeur van het Haagse Koorenhuis, zich met zijn debuutroman ‘Souvenir Utopia’ op toelegt. En op het gefragmenteerd vertellen van een verhaal. Laat ik de handeling van het boek op een rijtje zetten: Jean, een man van ergens rond de zestig, maakt in drie etappes een reis langs de Donau. Hij heeft twee reisgenoten, Frans en Willem. Het zijn geen vrienden, eerder kennissen. Ze reizen in de camper van Jean. Waarom Frans en Willem deze reis maken, blijft in het midden, algemene belangstelling zo lijkt het. Jean heeft een specifieker doel. Hij wil meer te weten komen over een oom, Ahrend S. In de oorlog zou hij fout geweest zijn. Dat heeft voor een scheuring in de familie gezorgd. Jean was nog een kind toen dat gebeurde. Hij begreep er destijds niets van. Zijn hele leven is hij met vragen en misverstanden blijven zitten. Hij heeft een enorme aversie tegen alles wat Duits en Oostenrijks is. Het begin van de reis door juist die landen is dan ook geen pretje voor hem. Maar hij wordt wel gedwongen zijn preoccupaties aan de kaak te stellen. Op de één of andere manier moet deze reis, die in Boedapest zal eindigen, hem inzicht geven in zijn familiegeschiedenis. Daarnaast maken we Jean mee terwijl hij een nieuw appartement betrekt. Hij heeft
de vouw breekbaar. Kan ik de foto wel laten zien, is dat niet wedijveren met het verdriet van Willem? Moet ik niet gewoon een hand op zijn schouder leggen? Ik zie dat mijn rechterhand de rits van de portemonnee opent. Ik moet dit niet doen. Mijn vader die krankzinnig werd van zijn jacht op een foute oom. Ik ben bang, voor mijzelf, bang voor herhaling”. De manier waarop Muiderman zijn verhaal vertelt, vergt van de lezer dat hij voortdurend blijft opletten. Zo zijn er volgens mij maar twee niet al te opvallende aanwijzingen die erop duiden erop dat zijn moeder een affaire had met een buurman. Door al dat weglaten, bekruipt je als lezer het gevoel dat je veel mist. Ik bleef in ieder geval wel met vragen zitten. Waarom werd deze zoektocht naar Ahrend S. op dit punt in het leven van Jean actueel? Wat zet nu eigenlijk dit verhaal in werking? Dat moet toch meer zijn dat het betrekken van een nieuw huis, of het maken van deze reis? Sowieso bleef ik gedurende het hele boek een beetje sceptisch over het feit dat een zestiger anno nu zo intens vervuld is met het oorlogsverhaal van zijn familie. Dat alles neemt niet weg dat Souvenir Utopia een goed geschreven roman is. Het is een eigenzinnig boek, dat niet probeert de lezer te pleasen. Maar eerder intrigerend dan meeslepend. Hans Muiderman, Souvenir Utopia. Uitgeverij Aspekt, ISBN 978946153261. Prijs: € 19,90
verreck
Waalsdorpervlakte
De kazernes zijn gesloopt. Altijd mooi om dat op 4 mei te constateren. Op het braakliggend terrein was een parkeerterrein ingericht. Toen we er om vijf voor half acht arriveerden was het vol. De rij belangstellenden stond al tot aan het dak van de uitgang van de Hubertustunnel. We parkeerden de wagen op de Waalsdorperweg, ooit een drukke verkeersader, nu, dankzij de tunnel, een stil zijwatertje met bloesems en – hoe uniek! – in waarde gestegen huizen. Tegen achten waren we gevorderd tot het begin van het fietspad naar Meyendel, waarover ik zo vaak met mijn racefiets duinwaarts suis. Nu zat de vaart er minder in. We stonden stil. Maar goed, daarom waren we hier. Om stil te staan. En te zijn. De stilte van de duizenden was indrukwekkend, als altijd geaccentueerd door de onbekommerde geluiden van de vogels. De zon zakte naar de kartelige kim. We hoorden de klanken van de trompet, die van ginder kwamen aangewaaid. Toen die weggestorven waren, volgden de Twee Minuten. In de karavaan waren alle leeftijden vertegenwoordigd. De boomtoppen zwaaiden, wij bewogen niet. Daarna begon de grote klok te gonzen. Ergens in de verte klonken flarden feestmuziek en gejuich. Zaterdagavond, stapavond. Maar hier was het nog steeds 4 mei. Er staan bordjes langs de route. Monument 1000 meter, monument 750 meter. Niemand passeerde de rij om voor te dringen. Wel kwamen er een paar terreinwagens van de hulpdiensten via het ruiterpad terug. Gelooide veteranen werden na de ceremonie teruggevoerd naar hun warme verzorgingsflats. In de laadbak stond een fiere rollator. Inmiddels was de zon ondergegaan. 500 meter. Jassen en dassen waren geen overbodigheid meer. In de rij werd rustig geconverseerd, soms neigde de stemming naar het jolige. Vooral als iemand uitrekende hoe lang het misschien nog wel kon duren. We stonden er en we zouden de hele tocht volbrengen. Teruggaan was geen optie. Vorig jaar, zo meldde de website, was de laatste bezoeker om 22.47 uur langs het monument gelopen. Dat record ging zeker gebroken worden. Soms maakte de file een hupje, brandstof voor de wachtenden. Dan weer staan. De schemer had gewonnen. In de verte werden fakkels zichtbaar. Men wreef zich warm. De kruizen kwamen in zicht. Wachters ernaast. Hier, ooit. We passeerden het monument om 23.15 uur. We waren niet de laatsten, zullen dat nooit zijn. De klok schommelde en zong zijn machtige eenzame lied over de vlakte. Marcel Verreck www.marcelverreck.nl
8>opinie
Den Haag Centraal > Vrijdag 10 mei 2013
De neutrale overheid is er voor ons allemaal Door Rachid Guernaoui
In deze krant daagde CDA-fractievoorzitter Gert-Jan Bakker mij recent uit tot een debat over de rol die georganiseerd geloof in onze samenleving speelt en hoe we daar als gemeente mee om moeten gaan. Voor D66 is het duidelijk dat de overheid altijd neutraal moet blijven. Alleen dan is de gemeente er voor al haar inwoners en kan iedereen, ongeacht geloof of levensovertuiging, zijn of haar leven naar eigen inzicht invullen. Geloof is voor veel mensen belangrijk. Het geeft mensen kracht en vertrouwen en biedt ze houvast bij het inrichten van hun leven. Geloof is ook iets persoonlijks, iets wat zozeer aan de aard van mensen raakt, dat iedereen de vrijheid moet krijgen om zijn of haar eigen geloof te belijden. Zonder dat de overheid zich daarmee bemoeit. Daar komt bij dat, omdat de overheid
zich uit het private domein van geloof moet houden, geloof ook nooit leidend mag zijn voor de overheid. Dan wordt het ene geloof namelijk belangrijker dan het andere. Daarom kennen we in Nederland een scheiding tussen kerk en staat. D66 waakt over die neutrale overheid en over die scheiding tussen kerk en staat. We zien ook dat veel mensen vanuit hun geloof iets willen betekenen voor onze samenleving en we juichen dat toe. Het betekent echter wel dat wij er zeker van willen zijn dat niemand wordt buitengesloten als de gemeente een maatschappelijke samenwerking aangaat, en dat aan niemand een geloof wordt opgedrongen. Buurthuis van de toekomst Vorige maand typeerde CDA-wethouder Karsten Klein kerken op Twitter als ‘buurthuis van de toekomst’. De wethouder, die zelf verantwoordelijk is voor de buurthuizen in Den Haag,
Duidelijkheid vereist voor metropoolregio Door Robbert Coops
Zorgvuldigheid Duurzame economische groei, maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak zijn van wezenlijk belang voor de – eigenlijk nog nauwelijks publiekelijk gevoerde – discussies over een mogelijk nieuw bestuurlijk constructie. Opvallend genoeg blijken noch gemeenteraden noch burgers tot nu toe geïnformeerd en gemotiveerd te zijn om aan dit bestuurlijk belangrijke proces bij te dragen. Gemeenteraadsleden onderkennen weliswaar het belang van de beleidsmatige samenhang op het terrein van verkeer en vervoer, economie en arbeidsmarkt en ruimtelijke ordening, maar tegelijkertijd hebben zij grote zorgen over de wijze waarop en de snelheid waarmee de beoogde metropoolregio gestalte krijgt. De zorgvuldigheid van het proces, twijfel aan de democratische legitimiteit en het ontbreken van bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak spelen in hun kritiek de hoofdrol. Veel gemeenten en raadsleden blijken zich nogal overrompeld te voelen door de snelheid van het proces dat geleid wordt door burgemeester Van Aartsen en Aboutaleb. En zeker niet alle gemeenten zijn ervan overtuigd dat samenwerking op alle terreinen ook vraagt om het optuigen van structuren. Zij maken zich ook zorgen over het draagvlak bij de eigen inwoners, die tot nu vrijwel helemaal buiten spel hebben gestaan. Het metropoolproces was – en is nog steeds – veel te veel een zaak van bestuurders. Dat is onverstandig en onhandig. Voordat je het weet wordt het als issue in de verkiezingscampagnes in maart 2014 vermalen. En voordat je het weet wordt de democratische controle op deze nieuwe bestuurlijke constructie indirect, inefficiënt en diffuus. En voordat je het weet is zo’n metropoolregio hier een feit. Zou de gemeente(raad) van Den Haag hierover eindelijk eens publieke verantwoording en duidelijkheid willen betrachten? Drs. Robbert Coops is werkzaam bij het bureau Schinkelshoek & Verhoog (
[email protected])
Een ander voorbeeld van het verschil tussen onze partijen, kwam aan het licht bij de bespreking van de voorlichting over seksuele diversiteit voor jongeren. Het Haagse CDA-raadslid Mitra Rambaran pleitte ervoor om daarbij geestelijke leidsmannen in te schakelen. Natuurlijk is het goed met hen in overleg te treden over hun opvattingen, maar zij kunnen volgens ons nooit namens een neutrale overheid invulling geven aan deze voorlichtingstaak. Ongelijkheid De strijd voor de neutrale overheid betekent ook dat D66 zich verzet tegen ongelijkheid in de wet. Sommige regels leveren voor iedereen een beperking op, terwijl ze voortkomen uit waarden die maar een deel van onze samenleving aanhangt. Goede voorbeelden daarvan zijn de koopzondag en de verboden op het homohuwelijk en euthanasie. Dit zijn onderwerpen waar het CDA zich op nationaal niveau in het verleden tegen heeft verzet; in de Tweede Kamer stemde die partij tegen de legalisatie van het homohuwelijk en euthanasie en tegen verruiming van de winkeltijdenwet. D66 staat daar fundamenteel anders in. Iemand die er zelf voor kiest om op zondag niet te gaan winkelen of zijn of haar winkel niet te openen, moet dat recht hebben. Dat recht mag echter geen plicht worden voor andersden-
Haagse Harry
© Marnix Rueb
Er wordt haast gemaakt met regionaaleconomische samenwerking. Het moet uit zijn met de bestuurlijke drukte. Het kabinet is druk doende met het upgraden van provincies tot vijf landsdelen, het opheffen van kleine gemeenten en waterschappen en het afschaffen van deelgemeenten. Dat alles tegen de achtergrond van bezuinigingen en decentralisatie. Inmiddels is verantwoordelijk minister Plasterk bezig met een rondje langs de velden om begrip te kweken voor zijn plannen voor provinciale herindeling en opschaling. Maar zonder visie, daad- en overtuigingskracht en maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak zal het (ook hem) nooit lukken. Zoveel heeft de recente historie rond de bestuurlijke hervormingen wel bewezen. Daarover gaat het symposium ‘Alle kapiteins op een koers?’, dat op vrijdag 17 mei in het Provinciehuis van Zuid-Holland wordt gehouden door het Kennisnetwerk Lokaal 13. Het kabinet wil terug naar een stelsel van vier bestuurslagen (inclusief het Europese niveau) en minder bestuurlijke drukte. Dat zou moeten bijdragen tot economische groei, die zich niet wil laten beteugelen door gemeente- of provinciegrenzen, onduidelijke afspraken of ondeugdelijke beleidsinstrumenten. Maar wanneer bestuurlijke reorganisaties leiden tot onrust en bestuurlijk gedoe of tot het weglekken van kennis en ervaring op het gebied van het aantrekken en behouden van (internationale) werkgelegenheid ontstaat ongewild het tegendeel. Vooral in die delen van de Randstad waar het geld wordt verdiend, is het in een recessieperiode verstandig om rekening te houden met de (organisatorische) randvoorwaarden voor een aantrekkelijk internationaal vestigingsmilieu. Dat is meer dan ooit van belang. Juist nu. Dat ervaren en weten het Rotterdam Investment Agency en de Westholland Foreign Investment Agency maar al te goed. Dat het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam zullen worden opgeheven lijkt gelet op de kabinetsplannen onvermijdelijk. Daarvoor in de plaats komt een zogenaamde vervoersregio. Gelijktijdig loopt echter een initiatief van de burgemeesters van Den Haag en Rotterdam, een qua timing en doelstelling verwarrend proces dat zou moeten leiden tot het oprichten van een metropoolregio. Den Haag en Rotterdam zijn – alleen al door hun gezamenlijke bevolkingsomvang van meer dan een miljoen – in de Zuidvleugel van de Randstad dominant. Het zijn dan ook deze partijen die er hard aan sleuren om zo’n metro-
poolregio op te richten. Of iets wat daar op lijkt. Eigenlijk zouden de te kiezen bestuurlijk-organisatorische vorm en geografische omvang er ook niet zoveel toe moeten doen. Over de eventuele status en bevoegdheden van zo’n nieuwe bestuurslaag bestaat evenwel nog weinig duidelijkheid en overeenstemming. De aarzeling bij vele van de 24 daarbij betrokken Zuidhollandse gemeenten is hiermee verklaard. Gemeenteraden hebben overigens gelukkig nog niets definitiefs besloten.
zou beter moeten weten. Buurthuizen moeten voor iedereen in Den Haag open staan en een vertrouwde omgeving bieden, zonder dat je een bepaald geloof moet aanhangen en zonder dat mensen proberen je tot een bepaald geloof te bekeren. Dat betekent niet dat gebedshuizen geen maatschappelijke rol mogen vervullen, het betekent wel dat de gemeente geen gebedshuizen zou moeten aanwijzen als ‘buurthuis van de toekomst.’ Afgelopen tijd hebben we in Den Haag veelvuldig gesproken over de vraag of gebedshuizen dienst zouden mogen doen als stemlokaal bij verkiezingen. D66 heeft daar geen principiële bezwaren tegen. Toch waren wij het er mee eens toen de gemeente vorig jaar besloot om minder stemlokalen in gebedshuizen te plaatsen. De burgemeester had namelijk uit onderzoek geconcludeerd dat het goed zou zijn om zoveel mogelijk stembureaus op ‘meer laagdrempelige en drukbezochte locaties te vestigen dan kerken’. Dat komt immers ten goede aan de opkomst en past bij een neutrale en democratische overheid.
Rachid Guernaoui. >Foto: PR
kenden. En iemand die er zelf voor kiest om geen uiting te geven aan zijn of haar seksuele gevoelens omdat het in strijd is met de eigen religieuze waarden, mag die levenshouding nooit aan anderen opleggen. Gelijkheid onder de wet betekent dat ieder mens zijn of haar eigen leven naar eigen inzicht mag invullen, met of zonder geloof. Daarmee komen we meteen aan bij het laatste punt van Bakker. Hij probeert, met veel kunst en vliegwerk, een verschil tussen D66 in de Haagse gemeenteraad en in de Tweede Kamer aan het licht te brengen. Dat verschil is er niet. Zoals D66 zich lokaal inzet voor de neutrale overheid, zo doet de partij dat ook nationaal. Een recent voorbeeld daarvan is de afschaffing van het verbod op godslastering. D66 heeft zich daar in de Tweede Kamer voor ingespannen, omdat de vrijheid van meningsuiting niet ondergeschikt mag zijn aan godsdienstige gevoeligheden. Vorige maand nam de Tweede Kamer dat voorstel met een overtuigende meerderheid aan, hoewel het CDA tegen stemde.
D66 ziet de persoonlijke waarde van geloof in en juicht de maatschappelijke betrokkenheid van alle Haagse inwoners en organisaties van harte toe. Veel mensen kiezen er vanuit religieuze overwegingen voor om zich in te zetten voor onze samenleving en dat is mooi. De overheid moet echter neutraal zijn en blijven. Dat betekent dat organisaties en maatschappelijke initiatieven die met belastinggeld of dankzij de inzet van de gemeente tot stand komen, ook neutraal moeten zijn. Als die organisaties zich exclusief richten op mensen met een bepaald geloof, of mensen van een bepaald geloof proberen te overtuigen, raakt die neutraliteit in het gedrang. En ook als wetten voor ongelijkheid zorgen, is dat het geval. Daarom bewaakt D66 de gelijkheid voor de wet, het neutrale karakter van de overheid en de scheiding tussen kerk en staat. Daar ben ik trots op. Alleen een neutrale overheid is een overheid voor ons allemaal. Rachid Guernaoui is fractievoorzitter D66 Den Haag
9
economie<
Vrijdag 10 mei 2013 > Den Haag Centraal
Scheveningse reder met 59 schepen
Henk Groen, de man die bleef doorwerken
Henk Groen (r) en zijn zoon Eric (l) krijgen een dasspeld van Frits van Dongen van Scheepswerf Maaskant. >Foto's: Jurriaan Brobbel
De schepen van Rederij Groen Bij veel mensen bestaat nog steeds het idee dat het familiebedrijf gespecialiseerd is in sportvisserijschepen, maar niets is minder waar. De rederij vaart al sinds 1980 de hele wereld rond met drieëntwintig schepen en veertig charterschepen die speciaal zijn uitgerust om bescherming te bieden aan werknemers op olieplatforms en aan schepen op zoek naar olie en gas. Guard Vessels Deze schepen bewaken objecten als gas- en olieplatformen. Ook worden zij ingezet bij de aanleg van windparken. Standby Vessels Vijfentwintig jaar geleden vloog het olieplatform Piper Alpha in Schotland in brand. Sommige werknemers raakten ingesloten op het platform, anderen sprongen in zee en verdronken. Om zulk soort rampen te voorkomen, huren bedrijven als Shell en BP sindsdien zogenaamde Standby Vessels in. Deze 60 meter lange schepen liggen vlakbij het platform. Speciaal opgeleid personeel kan in geval van nood reddingsoperaties uitvoeren in het interne hospitaal. Het schip is 24 uur per dag bemand.
hem of ik die boten niet voor een schappelijke prijs kon overnemen”. Hij stemde in en tussen het opknappen door voer Groen zomers op makreel en ’s winters op scharren en kabeljauw. Elke ochtend nam hij zo’n twintig à vijftig sportvissers mee en leverde hen in de namiddag weer op de kade af. De zaken liepen zo goed dat hij in 1977 andere schepen opkocht. Hij deed diverse cursussen en bleek een commercieel talent te hebben. Steeds meer kreeg hij een besturende rol, al bleef de zee trekken. “Af en toe voer ik nog mee, dan kreeg ik opeens weer de kriebels”.
Vrolijkheid bij de doop van de Aquarius-G.
Het begon met het opknappen van drie oude loggers en het eindigde met een internationaal schepenimperium. Henk Groen, financieel directeur van de gelijknamige rederij in Scheveningen, is met zijn 73 jaar nog steeds de stuwende kracht van het bedrijf. Afgelopen week doopte hij zijn nieuwe aanwinst: de Aquarius-G, vernoemd naar zijn sterrenbeeld. Door Annerieke Simeone
Henk Groen heeft veruit de beste kamer van het bedrijf. Op de bovenste verdieping kijkt hij uit over de Tweede Haven, over aangemeerde schepen, over plekken waar hij al sinds zijn tienerjaren kwam. Groen is trots op wat hij heeft bereikt. “Ik ben met een knaak gestart, en nu heb ik een miljoenenbedrijf”. Momenteel va-
ren onder de vlag van rederij Groen negentien vaartuigen en veertig charterschepen (huurschepen) de hele wereld rond. Vorige week doopte hij de AquariusG, een zogeheten seismisch support vessel (zie kader). Ondanks zijn leeftijd (73) blijft de Scheveninger doorwerken zolang hij het leuk vindt. Zijn geest werkt immers nog prima: de boekhouding voor de rederij doet hij sinds dag 1 zelf. “Ja, er komt wel een accountant die elk jaar de cijfers bekijkt, maar verder boek ik alles zelf in”. Net als vroeger op zee heeft hij vooral mannen in dienst. Maar deze financieel directeur is wars van machogedrag. Met een zachte, rustige stem vertelt hij breekbaar, soms verlegen zijn verhaal. Haring Zorgzaam is hij ook. “Nog een kopje thee?”, vraagt hij tussen de vragen door.
Terugkijkend op zijn carrière dankt hij zijn succesvolle bedrijf aan zijn vrouw. Groen die als machinist op vissersschepen zijn werkende leven begon, deed twaalf jaar lang technische en maritieme klussen aan boord. Maar haalde als het nodig was ook net zo lief de netten binnen. Daarin zat makreel, tong, kabeljauw en natuurlijk haring. Destijds bestonden er nog geen diepvriesinstallaties en werden de haringen in tonnen met zout bewaard. Hoewel hij vond dat het zeeleven hem in de genen zat – zijn vader was ook werkzaam geweest in de koopvaardij – viel zijn vrouw die met twee jongere kinderen thuis zat, het schippersleven zwaar. “Kun je geen baan aan wal vinden?”, vroeg ze hem. Groen ging op zoek in de haven en vond drie oude schepen die aan een zieke man toebehoorden. “Ik trok de stoute schoenen aan en vroeg
Multinationals Op dit moment zijn zo’n 500 werknemers werkzaam bij rederij Groen. Die houden zich niet meer bezig met de sportvisserij, maar met bewaking en bescherming van werknemers op olieplatforms en van schepen op zoek naar olie en gas. Multinationals als Shell, Fugro en BP behoren tot zijn opdrachtgevers. “Deze klanten willen schepen van twintig jaar of jonger, die zijn milieuvriendelijker en uitgerust zijn met moderne faciliteiten”. Op nieuwe schepen als de AstraG en Aquarius- G heeft ieder bemanningslid een eigen slaapkamer en is een sportruimte en een ontspanningsruimte ingericht. Tijdens de doop van Aquarius-G liep alleen maar buitenlands personeel rond. “Filipinos”, verduidelijkt Groen. “Ondanks de werkeloosheid hebben Nederlanders geen zin om drie, vier
Chase Vessels Seismische schepen zoeken naar olie en gas in zee. Zij doen dit door op het zeewater drijvende kabels van zo’n tien mijl achter zich aan te slepen. De kabels sturen kunstmatig opgewekte signalen uit waardoor de bemanning een beeld krijgt van de ondergrond. Aan elk seismisch schip hangen zo’n 10 tot 16 kabels die elk rond de 3 miljoen euro kost. Een kostbare zaak dus. Maatschappijen als Fugro Nederland huren schepen als Romulus en Remus van Rederij Groen in die ervoor zorgen dat andere boten minstens 500 meter afstand houden van de kabels. Mocht op een seismisch schip de motor uitvallen dan kan een chase vessel het schip slepen. De kabels mogen in geen geval op de bodem vallen. Seismic Support Vessels Naast de bevoorrading van onder meer voedsel en water, voeren deze schepen ook onderhoudswerkzaamheden uit. En als een seismisch schip voor lange tijd op locatie blijft, zorgen deze support vessels voor de aflossing van de bemanning.
maanden van huis weg te zijn. En dat terwijl die banen helemaal niet slecht betalen”. Heeft Groen de oude loggerschepen eigenlijk nog wel? Hij glimlacht. “Nog twee. Een keer per jaar houden we een dagje voor de oud-vissers van Scheveningen, dan varen we er weer mee”. Een ander goed doel dat Groen financiert is de Scheveningse voetbalclub (SVC’08). De directeur voetbalde zelf bij deze club. Over zijn jeugd wil hij verder niet veel kwijt. “Ik ben hier geboren”, zegt hij zacht, “op mijn zeventiende kwam ik weer terug”. Zijn vader heeft hij slechts één keer ontmoet toen hij hem opzocht in Amerika. Als hem gevraagd wordt hoe het weerzien was, schiet Groen even vol. Op de waarom-vraag heeft hij nooit echt antwoord gekregen. Maar Groen is verre van rancuneus. Naast zijn kamer staat een miniatuurschip op een sokkel dat zijn vader ooit heeft gemaakt. Glunderend: “Ja, dat is toch wel leuk dat ik die heb”. Maar de manier waarop hij met zijn eigen kinderen omgaat, is anders. Foto’s en tekeningen van zijn kleinkinderen in zijn kamer getuigen van een warme band. Zijn zoon Eric is mede-eigenaar van het bedrijf en zijn dochter die in Engeland woont, zoekt hij regelmatig op. “Sommige mensen denken dat mijn Engels zo goed is vanwege mijn internationale klanten, maar dat is niet zo. Ik wil gewoon goed kunnen communiceren met mijn kleinkinderen”.
10>interview Vilan
Den Haag Centraal > Vrijdag 10 mei 2013
Miep Diekmann wordt erelid Haagse Kunstkring
Schrijfster tussen twee werelden
Op xxxxx koers
Na twee maanden en tien dagen Vilan ik van de Loo verliet eindelijk de wisselwoning. Het heimwee naar mijn eigen huis werd te zwaar. En daarbij had ik gehoord dat het groot onderhoud zowat afgelopen was. Dus verhuisde ik terug. De inventaris versjouwde ik, en daarna gingen mijn kleine rode kater Tim en ik als laatsten over. We waren weer thuis. Thuis is alles fijner. In de wisselwoning was ik elke dag ongelukkig geweest. Dan is het leven moeilijk. En hier? Er was rust. We kregen een nieuwe koning. De zon scheen. Tim herkende het huis, ik kocht aardbeien en we waren gelukkig. Zo verliep het weekend. De steiger die nog steeds rond het huis stond, nam ik niet zo serieus. Dat was dom. De maandag na het weekend werd ik veel te vroeg wakker door een agressief lawaai. Het kwam van buiten. Op de steiger stonden de mannen van het groot onderhoud. Ze gingen boren, schuren en een laag op de steiger bouwen, en die werd bevestigd aan de lange muur waarachter mijn huiskamer is. Het duurde uren. Tim en ik waren bang van de rare zware geluiden. Toen het stil werd, ging ik naar de uitvoerder om daar mijn angst uit te huilen. “Nou ja, er waren nog wat dingetjes”, zei de man ongemakkelijk. Wat er wanneer ging gebeuren, nee, dat kon hij niet zo precies zeggen. Het veranderde meteen de verhoudingen. De mannen wilden gewoon doorwerken. En ik wilde me kunnen voorbereiden op wat per dag en per uur kwam. Ik maakte hun leven moeilijk. Zij het mijne. Groeten werd meteen moeilijker. Zo ontstond een kloof van onbegrip. Gewoon, in een kleine straat met huizen en mensen. De wisselwoning hadden ze inmiddels ook in de steigers gezet. Een vreselijke aanblik, daar kon ik dus niet meer heen vluchten. Ik voelde me belegerd, wilde terugvechten en dacht aan de verschrikkelijkste dingen. Soms rukte ik snel en plotseling een raam open en riep bevelend dat het ‘zachter’ moest. Daar schrok altijd wel iemand van. Maar toen hoorde ik bij de Dodenherdenking de toespraak van Peter van Uhm, de voormalig commandant der strijdkrachten. Hij sprak over het belang van ‘wij’ en over moreel op koers blijven. Au, voelde ik. Om zijn zoon. Maar ook omdat hij gelijk had. Het was tijd om de eenvrouwsoorlog te staken en de wapens neer te leggen. Dus binnenkort ga ik maar naar het kantoortje, met kokoskoekjes, als een Wiedergutmachung. En de ramen laat ik voortaan dicht. Vilan van de Loo
Slechts vier jeugdjaren zijn allesbepalend geweest voor de loopbaan van Miep Diekmann (1925). Haar prille puberjaren brengt ze door op Curaçao, als dochter van een militaire politieofficier. Het Antilliaanse eiland is de rode draad door haar omvangrijke œuvre. De controversiële onderwerpen die ze aansnijdt, hebben van de jeugdliteratuur een volwassen genre gemaakt.
Door Jasper Gramsma Ook al heeft Miep Diekmann de schrijverij jaren geleden vaarwel gezegd, haar bureau met uitzicht over de zee is nog steeds de favoriete plek. De helft van haar leven woont ze nu in het Scheveningse appartement. Nadat ze wat vruchtensap ingeschonken heeft, neemt ze plaats op de bureaustoel en steekt een sigaret op. “Ik ben pas laat begonnen met roken, dat scheelt een hoop”, grapt de 88-jarige. Nog voordat de eerste vraag gesteld is, begint ze met haar verhaal, vermoedend welke vragen er gaan komen: “Ik was negen en mijn vader vertelde me dat we gingen verhuizen. ‘Het is drie weken varen naar een eiland waar het warm is en er wonen veel zwarte mensen’, zei hij. Dat gaf me een feestelijk gevoel, ik kende immers alleen de zwarte pieten van het sinterklaasfeest. Zodra we aankwamen op Curaçao viel me op dat er grote tegenstellingen waren met Holland. De mensen liepen in gekleurde kleding en uit alle winkels klonk vrolijke muziek, zelfs op zondag”. Voor het ontdekken van die andere cultuur krijgt Diekmann niet veel ruimte. “Al snel merkte ik dat mijn vader een V.I.P. was. We woonden in het regeringsfort met mariniers bij de poort. Overal werden we met de auto naartoe gebracht. Zodra ik ’m smeren kon, zat ik in de Punda bij de winkeltjes. Contact met andere kinderen was er weinig. Het mengde niet, iedereen leefde er in zijn eigen groep vooral uit onverschilligheid. Als je maar in je eigen kring bleef, dan ging alles goed. Terwijl ik de Antilliaanse muziek hoorde, leerde ik de etudes van Tierny zagen op een viool”. De verschillen doen bij de jonge Miep veel vragen rijzen. “De schoolboeken gingen over Nederland en waren in het Nederlands geschreven. Hoe kon dat nou, ze spraken hier toch Papiaments? En was iemand aankijken beleefd, zoals ik al-
tijd leerde, of juist brutaal? Ik kon het beter niet vragen, want ik merkte dat mijn ouders zelf ook de antwoorden niet hadden”. De nonnenschool op het benedenwindse eiland plant de kiem voor Diekmanns latere schrijverschap. Ze is dan twaalf jaar oud. “Naast me zat een meisje dat graag las. Het was niet gemakkelijk, want zodra ze thuiskwam moest ze helpen in de huishouding en het werd er vroeg donker. Bovendien vraten de mieren en kakkerlakken de boeken op. In die tijd werden er vanuit Holland boeken naar de koloniën gestuurd. Ik leende ze van mijn tante en gaf ze aan het meisje door. Op een dag zei ze tegen me: ‘Waarom moet ik altijd boeken over witte kinderen lezen? Ik ben toch niet wit?’ Toen besloot ik dat ik later voor meisjes zoals zij wilde schrijven. Voor als je geen kind meer bent en ook nog niet volwassen”. Niet lang daarna, met de voelbare spanningen in aanloop naar de oorlog, verhuist het gezin terug naar Nederland en strijkt neer in Roosendaal: “Ik hoorde dat mijn klasgenoten op de kostschool de gekste ideeën hadden over zwarte mensen. Die waren wel lief, maar ook arm en dom. Dat werd ze verteld in die katholieke
‘We hadden geen jeugd in de oorlog. Je kon alles doen wat God verboden had, zolang het tegen de vijand was’
missieblaadjes, waarin kinderen voor negerhutjes stonden afgebeeld. En ze zouden van boomtak naar boomtak slingeren. Na alles wat ik op Curaçao had gezien en meegemaakt, vond ik ze zo kinderachtig. Toch leerde ik het wel op school. Over mijn ervaringen praatte ik niet, omdat ze zeiden dat ik het wel verzonnen moest hebben. Dat maakte me opstandig van binnen. Mijn vader zei dat ik met die dreigende oorlog beter mijn mond kon houden”. Zelfs in de oorlogsjaren laat het kleurrijke en vrolijke Curaçao Diekmann niet los. “Anderen hebben er waarschijnlijk niet bij stilgestaan, maar ik heb me er vaak zorgen over gemaakt dat het hele eiland eraan zou gaan door branden in combinatie met de harde passaatwind”. Journalistiek De oorlog is pas net voorbij als Diekmann bij toeval in de journalistiek terechtkomt. Bij een wekelijks bezoek aan de uitgeverij Westfriesland in Hoorn, krijgt ze een literaire kans in de schoot geworpen: “De uitgever vroeg me mee uit eten, heel chic, zeker omdat we zo vlak na de oorlog geen kleren aan ons lijf hadden”, vertelt de schrijfster luchtig. “Hij vroeg me of ik een boek wilde schrijven voor oudere meisjes, in de stijl van Cissy van Marxveldt wier boeken ook door Westfriesland werden uitgegeven. Ik liet me juist beïnvloeden door Vestdijk en Borderwijk, veel minder zoet. Zo wilde ik ook schrijven, maar dan voor de jeugd. Wij hadden geen jeugd in de oorlog. Je kon alles doen wat God verboden had, zolang het tegen de vijand was. Opeens was het 5 mei en moest alles weer zijn zoals vijf jaar eerder. Wie was je dan nog? Alweer bevond ik me tussen twee werelden”. Diekmann neemt de opdracht aan en met succes. Voor haar tweede boek krijgt ze meer vrijheid en laat ze zich inspireren door haar geliefde eiland: “Het gaat over een meisje dat haar
>Foto: Piet Gispen
schoolspullen opruimt in opmaat naar haar bruiloft – men trouwde vroeg in die tijd. Onderwijl denkt ze terug aan haar tijd op Curaçao. Ik was 21 jaar en nooit meer terug geweest, dus het is volledig op mijn herinnering geschreven. Toch was het een schot in de roos, want in Nederland was men zoiets nog niet gewend”. De critici tuimelen over elkaar heen en het Reformatorisch Dagblad verbiedt zijn lezers later zelfs de boeken van Diekmann. “Dat was het moment waarop ik bedacht dat ik een boek over de slavernij wilde schrijven. Niet zoals De negerhut van Oom Tom, waarin de slaaf braaf zijn meester volgt, maar met het vak van het schrijverschap voorop. Ik wilde niet de zoveelste Nederlander zijn die als buitenstaander over de Antilliaanse cultuur schreef”. Hoofdrol Ruim tien boeken later, het is 1956, breekt Diekmann door bij het grote publiek met ‘De boten van Brakkeput’. Daarin stelt ze haar jonge lezer voor belangrijke keuzes. Net als in haar vroegere werk is er een hoofdrol weggelegd voor Curaçao. “Wat ik in dit boek beschrijf, is deels waar gebeurd. Het gaat over een gevluchte politieke gevangene, zoals mijn vader die vroeger ook wel diende op te sporen om ze uit te kunnen leveren aan
11
interview<
Vrijdag 10 mei 2013 > Den Haag Centraal
hun land. Een Nederlandse jongen ontdekt hem op het spookeilandje de Holle Tong, waar hij veel rondhangt. Hij zoekt naar een oplossing om de man verder te helpen op zijn vlucht. De jongen overweegt een vissersboot te stelen, maar weet ook dat dit de visser zijn brood kost. Dan neemt hij de moeilijke beslissing om zijn eigen boot af te staan”. In werkelijkheid werden de vluchtelingen bijna nooit gevonden, met dank aan de havenarts, zo legt Diekmann uit: “Die man was compleet van lotje getikt. Hij ging voor een melding naar het strand met wat te drinken, een kompas en medicijnen. Daarmee hielp hij de vluchtelingen verder op weg. Vervolgens vertelde hij bij terugkomst dat het gewoon één van de vissers was”. De schrijfster geeft haar verhalen een open einde. Ze vindt dat ze de jeugd geen einde ‘door de strot’ mag duwen. “Het einde zit in de lezers. Daar moeten ze zelf maar op komen, zeker de jeugd. Je kunt er vier kanten mee uit. Kies maar. Wat zou jij doen?” Een discussie met kinderen over de afloop van het boek in een televisieprogramma ontaardt in een huilbui van één van hen. “Godfried Bomans moest na mij op en stond in de coulissen. Ik kon geen kant op want dan donderde het decor om, dus Bomans stapt op het meisje af om haar te troosten. Later is
dat totaal verkeerd uitgelegd, alsof ik door hem ruw werd onderbroken”. Boekenprijs Tot ieders verbazing, en vooral die van haarzelf, wint Diekmann met dit boek de CPNB-prijs voor het kinderboek, de huidige Gouden Griffel. “Nadat Cor Bruyn en An Rutgers van der Loeff ’m eerder hadden gewonnen, ging iedereen ervan uit dat Annie Schmidt de prijs zou winnen, maar hij ging naar mij. Naderhand heeft ze me weleens verteld dat ze er flink de pest over in had”. De boekenprijs markeerde het begin van Diekmanns onbedoelde ambassadeurschap voor de jeugdliteratuur, een genre dat dan door vakgenoten niet erg serieus genomen werd. Ze is van mening dat de boeken ergens over moeten gaan en schuwt onderwerpen zoals seksualiteit en politiek, waar eind jaren vijftig een taboe op rust, niet. “Marijn bij de Lorredraaiers werd het boek over de slavernij. Als je het gemaakt hebt als kleurling in de maatschappij, word je eigenlijk nog voor het karretje gespannen als troetelturk of knuffelmarokkaan. Daar moeten we mee oppassen”, waarschuwt Diekmann. De schrijfster gaat vaak terug naar Curaçao om daar lezingen te geven op scholen. “Het boek over Marijn stond bij scholieren op de lijst, het was eindelijk een boek dat over hun
eigen achtergrond ging. Sommigen hadden een heel vertekend beeld van de geschiedenis, met discussies kon dat worden rechtgezet”. Samen met haar uitgever Leopold zet Diekmann een project op om Antilliaanse jeugdschrijvers te coachen. Zestien jaar lang draagt ze de schrijverstrucs over aan haar cursisten: “Ze moesten het maar eens zelf gaan doen. De één deed het heel serieus met schema’s, de ander gooide er met de pet naar, maar wilde zich wel graag schrijver noemen. Van hen nam ik dan snel afscheid. Ik kreeg carte blanche van de uitgever, dus zorgde ik dat iedere auteur een ander thema had, zodat Leopold de boeken met niveau achter elkaar kon publiceren. Tegenwoordig heeft Aruba een eigen uitgeverij die zelfs op de Frankfurter Buchmesse vertegenwoordigd is”. Als erelid van IBBY, het internationale netwerk ter bevordering van de jeugdliteratuur, bereist Diekmann ook andere delen van de wereld: “Overal hoorde ik dat men vond dat je jeugdboeken schreef als je geen roman kon schrijven. Dat is natuurlijk funest. Daarom heb ik het vak altijd heel goed in de vingers willen hebben. Alle onderwerpen moest ik aankunnen, zodat ze in elk geval niet konden zeggen dat ik niet schrijven kon. Uiteindelijk is er veel meer erkenning gekomen voor jeugdboeken. Met de instelling van de
Staatsprijs werd het een erkend onderdeel van de literatuur. Auteurs voor volwassenen gingen ook jeugdboeken schrijven. De laatste jaren zijn er zelfs enorme projecten om kleuters aan het lezen te krijgen met gebaren en geluiden. Nu hoort een boek erbij, het is niet meer alleen iets voor kinderen van een bepaalde stand”. Tijdgeest Naar eigen zeggen is de kracht van de gelauwerde schrijfster dat ze dichtbij de tijdgeest is gebleven, al werd ze zelf steeds ouder: “Dan kom je op het sociologische aspect van het schrijven. Veel schrijvers die het over hun kindertijd hebben, doen dat vanuit een terugblik. Als ik schreef, deed ik dat vanuit de belevingswereld van die tiener en niet zoals het met de kennis van nu had moeten zijn. Mijn zoons en mijn kleindochter hebben ervoor gezorgd dat ik het bij kon houden, maar er kwam een moment waarop je moet stoppen”. Dat moment diende zich begin jaren negentig aan met het ongelukkige bericht dat Diekmann blind zou worden. “Binnen 24 uur ging de knop om. Ik had altijd hard gewerkt en nauwelijks een sociaal leven gehad. Al sinds mijn 44ste vond ik dat mannen me te veel tijd kostten. Ik was dus alleen en ik wilde onafhankelijk blijven, daar wilde ik al mijn energie in stoppen. Mijn
‘Als je het gemaakt hebt als kleurling in de maatschappij, word je eigenlijk nog voor het karretje gespannen als troetelturk of knuffelmarokkaan’
zoon is psycholoog, hij heeft me geholpen om het schrijven af te bouwen. Er ligt nog altijd een half manuscript. Nu zijn mijn ogen zo slecht dat ik mijn eigen boeken niet meer kan lezen. Ik heb zoveel geproduceerd dat ik soms niet eens meer weet hoe de hoofdpersoon ook alweer heette en in welk boek een bepaalde passage stond”. Dat Diekmann komend weekend het erelidmaatschap krijgt van de Haagse Kunstkring betekent veel voor haar: “Doordat ik veel reisde was de Haagse Kunstkring een soort huiskamer voor mij. Alle verschillende disciplines kwamen er samen, we trokken ons aan elkaar op. Ik heb vaak aangeboden gekregen om op Curaçao te blijven, maar dan was ik verstild. Ik had leven nodig om mijn werk te kunnen blijven doen en dat vond ik hier. Het erelidmaatschap is voor mij een feestelijk afscheid van het werk”.
12>politiek
Den Haag Centraal > Vrijdag 10 mei 2013
‘We hebben nightlife nodig, na twee uur gaat Den Haag op slot’
‘Haagse’ universiteit groeit als kool Het gaat goed met de vestigingen van Universiteit Leiden in Den Haag. Zo goed dat de gemeente 2000 extra appartementen voor studenten gaat bouwen, kondigt wethouder Norder (PvdA, bouwen) aan. Daarnaast zijn universiteit en gemeente op zoek naar een nieuwe locatie in de stad om de groei op te vangen. ‘Leiden’ bevestigt dat het goed gaat met de Haagse tak van Nederlands oudste universiteit. Per jaar groeit het aantal studenten met 700. Een ander succesverhaal is de Grote Marktstraat waar ondanks de crisis drie grote bouwprojecten in volle gang zijn en een vierde op stapel staat. Zorgen heeft Norder over de stagnatie in Den Haag Zuidwest. Een interview. >Foto's Jurriaan Brobbel
Door Jan van der Ven en Casper Postmaa
Lijsttrekker? ‘Ik beraad me’ Marnix Norder (48) is sinds 2004 wethouder voor volkshuisvesting in Den Haag. Daarvoor was hij voor zijn partij lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Twee keer poogde Norder lijsttrekker te worden voor de PvdA in Den Haag. De eerste keer moest hij het afleggen tegen Jetta Klijnsma. Drie jaar geleden was hij opnieuw in de race,
maar toen zijn partij Jeltje van Nieuwenhoven benaderde om de lijst aan te voeren trok hij zich terug. Of hij het een derde keer probeert is onduidelijk. In het verleden was hij altijd stellig over zijn toekomst, nu houdt hij de boot af: “Ik denk er nog over na, ik beraad me. Voor de zomer neem ik een besluit”.
Marnix Norder is niet het type dat tot in de vroege uurtjes in de kroeg zit. Maar de PvdA’er mist wel het echte nachtleven in Den Haag. Niet voor zichzelf dus, maar vooral voor de studenten die in steeds groteren getale naar de Hofstad trekken. Den Haag heeft veel te bieden voor deze steeds groter wordende groep. Behalve vertier dat tot zonsopgang duurt. “Ja dat nachtleven in en rond de binnenstad met studenten en alles wat erbij hoort, mis ik wel in Den Haag”, zegt Norder. Nightlife, dat is wat de wethouder wil. “Kroegen sluiten hier te vroeg voor studenten. Na twee uur ’s nachts gaat Den Haag op slot”. De wethouder heeft dat van horen zeggen. “Ik ben zelf te oud voor het nachtleven”, oordeelt hij, “maar ik vind wel dat ook Den Haag in die hele late uren jonge mensen moet kunnen entertainen. Dat hoort bij een studentenstad”. En Norder ziet ze graag komen, studenten. Ze zorgen voor leven in de nog altijd kalme bestuurdersstad. De dependances van de Leidse universiteit zouden wel eens hét tegengif kunnen zijn voor die al eeuwen durende ’s-Gravenhaagse bedaardheid, want de buitenvestigingen van Nederlands oudste universiteit zijn een hit. “De Haagse afdelingen van de Universiteit Leiden groeien als kool, met die in Leiden gaat het slecht”, vertelt Norder. “We zijn daarom al op zoek naar een extra locatie in Den Haag voor de universiteit”. Het succes in Den Haag bevreemdt de wethouder niet. “Den Haag heeft studenten veel te bieden: de Koninklijke Bibliotheek, het Nationaal Archief, de Tweede Kamer en natuurlijk het Internationaal Strafhof en de talloze andere internationale instellingen”, legt Norder uit. “Waarom zou je dan nog naar Leiden gaan?” Als wethouder van volkshuisvesting is Norder verantwoordelijk voor de huisvesting van de studenten. Toen het college drie jaar geleden aantrad, is afgesproken dat er in deze collegeperiode 1500 studentenwoningen bij zouden komen. Na twee jaar was dit aantal al be-
reikt, mede door de studentenwoningen die beschikbaar kwamen aan het Anna van Buerenplein. Maar ook de oplevering van Het Strijkijzer vlakbij het Hollands Spoor was van belang. Elders rond het station wordt inmiddels druk gebouwd aan andere studentenwoningen, zoals in het Rode Dorp, zijstraat van de Hoefkade. Maar er moeten nog veel meer studentenwoningen bijkomen, vindt Norder. Want de vraag groeit. Niet alleen door de studenten die vanuit Leiden in Den Haag neerstrijken, maar ook door de studenten van de Haagse Hogeschool. Daarom wil Norder nog eens 2.000 extra appartementen voor studenten bouwen. Chillen Het leven in de Haagse binnenstad krijgt met de wassende stroom studenten een stevige impuls. Maar er is meer. Norder is tevreden over de ontwikkelingen rond de Grote Marktstraat. Particuliere investeerders zijn er massaal aan het bouwen geslagen. In hoog tempo worden nieuwe gebouwen uit de grond gestampt. Op diverse plaatsen in de Grote Marktstraat investeren zij voor 200 miljoen euro in onroerend goed. Norder wijst er fijntjes op dat het hier om investeringsbesluiten gaat die genomen zijn na 2008, dus na het uitbreken van de kredietcrisis. De investeerders zien dat de binnenstad van Den Haag niet louter uit winkels bestaat. Norder: “Het centrum is veel meer. Je kunt er winkelen, chillen, naar de bioscoop gaan, een kopje koffie drinken, een hapje eten, een boek lenen in de bibliotheek of genieten van een cultuurvoorstelling”. Als daarbij wordt opgeteld dat het centrum van de stad goed bereikbaar is per openbaar vervoer, fiets en auto, dan volgt volgens Norder automatisch de conclusie dat voor iedereen iets te doen valt in het centrum. “Van de vroege ochtend tot de late avond”. Het zijn niet alleen de bezoekers van buiten de stad die het centrum van Den Haag steeds beter weten te vinden. Ook de bewoners van bijvoorbeeld Den Haag Zuidwest voelen zich tot het centrum aangetrokken. Ze wonen er in een groe-
13
politiek<
Vrijdag 10 mei 2013 > Den Haag Centraal
“Ik ben zelf te oud voor het nachtleven, maar ik vind wel dat ook Den Haag in die hele late uren jonge mensen moet kunnen entertainen''. ne omgeving en benutten het nabijgelegen centrum van de stad om zich te vermaken. Norder legt uit: “Dit deel van Den Haag heeft meer te bieden dan een Vinex-wijk. Want in Vinex-wijken staan huizen op elkaar gebouwd, openbaar groen is schaars. Dat geldt niet voor Zuidwest. Daar heb je brede groene stroken met singels”. Na de oorlog, met grote woningnood, boden de duizenden huizen in Zuidwest een prima onderkomen. Voor die tijd waren de woningen ruim. Vijftig vierkante meter met twee en vaak vier slaapkamers, daar namen de naoorlogse gezinnen genoegen mee. Aanzien Later veranderde het beeld van de wijk. Veel jonge gezinnen trokken weg, ouderen met een laag inkomen bleven achter en allochtonen betrokken de vrijkomende appartementen. Het aanzien van de wijk nam snel af. Daarom besloot de gemeente, met Norder voorop, dat het tijd werd voor een grootscheepse modernisering van Zuidwest. Veel oude flats werden gerenoveerd. Andere appartementencomplexen gingen tegen de vlakte om plaats te maken voor nieuwe koopwoningen. Het doel van de gigantische operatie was duidelijk: een gevarieerdere samenstelling van de bevolking en de middenklasse moest worden verleid met nieuwe eengezinswoningen. De grondige modernisering van Zuidwest is echter abrupt gestopt, vooral nadat corporatie Vestia zich een jaar geleden gedwongen zag terug te trekken. De gevolgen van het plotselinge stilvallen van de werkzaamheden zag Norder onlangs nog eens met eigen ogen toen hij, in het kader van een PvdA-stedenconferentie, met een aantal partijgenoten een fietstocht maakte door de wijk. Er waaide een koude wind tussen de flats. “Je ziet er nu gras tussen de hekken groeien, er gebeurt niets meer. Het gevaar van de stilstand is dat de wijk achteruit holt”. Probleem is dat afgelopen jaren slechts een derde van de wijk onderhanden is genomen. Er wacht dus nog een enorm karwei. Om de vernieuwing van Zuidwest voort te kunnen zetten, richtten gemeente en Vestia vorig jaar samen een wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) op. Vestia bracht 2.000 woningen in, de gemeente legde geld op tafel: de komende tien jaar maximaal 80 miljoen euro. De WOM gaat van die 2.000 woningen er duizend slopen. Daarvoor in de plaats komen 750 nieuwe (koop)huizen terug. Nog eens 250 woningen krijgen een grondige opknapbeurt. Volgens de wethouder was de maatregel nodig omdat de vernieuwing van Zuidwest anders zou ontsporen. Norder is realistisch genoeg te erkennen dat de gemeentelijke geldkraan voorlopig niet verder opengaat. Dus blijft behoedzaamheid geboden. “Je moet de rest van het werk rustig aanpakken, je moet er tien jaar voor nemen”, is zijn boodschap. Scheveningen Zoveel zorgen als de wethouder heeft over de verdere ontwikkeling van Den Haag Zuidwest, zoveel enthousiasme toont hij over wat gaande is in Scheveningen. Voorlopig hoogtepunt is de opening van de Nieuwe Boulevard, een meesterwerk van de Spaanse architect De Solà Morales. Vriend en vijand waren het er snel over eens dat het een parel voor de badplaats is. De bouwputten en het vele ongemak zijn dan ook snel vergeten. Het prijskaartje mocht er wezen: de Nieuwe Boulevard heeft 80 miljoen euro gekost. Een belangrijk deel van het geld kwam uit de kassa’s van de provincie Zuid-Holland en het Hoogheem-
raadschap Delfland, die meebetaalden aan de nieuwe Boulevard omdat de zeewering er moest worden verhoogd. De ontwikkeling van de rest van Scheveningen staat evenmin stil. De meeste plannen voor de verdere modernisering van de openbare ruimte van Scheveningen liggen klaar. De asfaltjungle moet plaatsmaken voor hoogwaardige voorzieningen en voor woningbouw, zoals op het terrein van Norfolk. Om het gebied beter bereikbaar te maken stelde Norder voor met een kabelbaan de havenmonding over te steken. Altijd leuk voor de toeristen en tevens noodzakelijk voor bewoners. Maar zeker ook voor gasten van het geplande vijfsterrenhotel van Inntell op het terrein aan de Derde Haven die straks naar het Kurhaus willen voor een kopje koffie. Het idee van een kabelbaan stuit echter op toenemend verzet in de gemeenteraad, vooral bij coalitiegenoot VVD. Het alternatief van een pontje wijst de wethouder resoluut van de hand. “We hebben het hier over een zeehaven met stromingen en grote verschillen tussen eb en vloed”. Hoe de verbinding er exact gaat uitzien, blijft voorlopig onduidelijk. Eind dit jaar zijn de plannen van particuliere investeerders bekend. “We hebben ze een vrije opdracht gegeven, natuurlijk wel met een aantal randvoorwaarden, zoals toegankelijkheid voor mensen met een rolstoel”, legt de wethouder uit. Voor hem staat vast dat er tussen de twee delen van Scheveningen een verbinding moet komen. Want anders wordt de vernieuwde boulevard gedegradeerd tot een doodlopend stuk weg. Kurhaus Het zijn allemaal noodzakelijke projecten, benadrukt de wethouder. “Vergeet niet dat Scheveningen jaarlijks 17 miljoen toeristen trekt”. Hij benadrukt dat een goede ontwikkeling van de badplaats ook uitstraalt op de rest van de stad. “Bewoners van de hele stad kunnen er uitwaaien maar ook bezoekers aan bijvoorbeeld een congres. En waar in West-Europa vind je een grote stad direct aan zee?” Scheveningen, zo wil hij maar zeggen, is goed voor de hele stad, iedereen heeft er profijt van. Scheveningen komt de kwaliteit van leven in Den Haag ten goede. “Meer mensen zullen zich dan hier willen vestigen. Die opgaande lijn heeft de stad al te pakken, want we krijgen er nu 6.000 inwoners bij”. De tijd dat de gemeente, lees in dit geval wethouder Norder, de ontwikkelingen in de badplaats bepaalde, is voorbij. Als gevolg van het krappe gemeentelijke budget worden veel ontwikkelingen overgelaten aan particuliere investeerders. Die laten al van zich horen, zoals bij de ontwikkeling van het stukje boulevard ten noorden van het Kurhaus. Een zwakke plek, erkent de wethouder, is de rommelige en soms zelfs lelijke bebouwing aan de landzijde rond het Kurhaus. Het Gevers Deynootplein spant wat dat betreft de kroon, dit stukje Scheveningen werd een aantal jaren geleden zelfs uitgeroepen tot het lelijkste plein van Nederland. Slopen van de flats rond het plein is te kostbaar, bleek uit eerder onderzoek. Het repareren van dit deel van de badplaats zal nog wel geruime tijd op zich laten wachten, blijkt uit de woorden van de wethouder. “Je moet het stap voor stap opkrikken”, is zijn advies. Norder mikt ook hier op particuliere investeerders. Die speuren nu al naar projecten waarin ze kunnen investeren. Inmiddels hebben zich al zes investeerders gemeld. Het betreft hier vooral kleinere projecten. Norder maalt er niet om. “Want de ene investeerder trekt de andere aan”.
14>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 10 mei 2013
‘Haagse bluf ’ mist synthese
Uitterhoeve beschrijft de chaotische weken van eind 1813 Door Thijs Kramer
Wilfried Uitterhoeve neemt ons in de inleiding van ‘1813 - Haagse bluf’, meteen de wind uit de zeilen. Het onderhavige boek mag dan een wat chaotisch geheel lijken, schrijft hij, maar dat neemt hij voor lief omdat het zo mooi de chaotische werkelijk van de beschreven periode weerspiegelt. Hm, mij overtuigde dat niet op voorhand. Het zou weleens een zwaktebod kunnen zijn. Toen ik me door dit 400 bladzijden dikke boek heen las, vond ik het boek niet zozeer chaotisch, maar nog niet helemaal af. Waar hebben we het eigenlijk over? In 1813 liep de Franse tijd in Nederland op zijn eind. In 1795 was die begonnen. Met Franse steun kwamen toen de patriotten aan de macht. De Bataafse Republiek werd gesticht. Weg met de vermolmde Republiek met haar archaïsche instituties, haar zwakke stadhouder Willem V en de kliek om hem heen! De hoogste tijd om de verworvenheden van de Verlichting binnen te halen. Dat dat niet zonder Franse steun kon, werd op de koop toe genomen. Dat we aan de leiband van Frankrijk kwamen te lopen, was niet te vermijden. In Frankrijk kwam ondertussen Napoleon aan de macht. Hij zag voor Nederland de rol weggelegd als buffer te fungeren tussen Frankrijk en het vijandige Engeland. In
1801 maakte hij van ons land het Koninkrijk Holland. Zijn broer Lodewijk werd koning. Dat bleek nog niet voldoende. Napoleon schoof in 1810 zijn broer opzij en lijfde ons land in bij het Franse keizerrijk. Echter, het grote Europese avontuur van Napoleon had zijn uiterste houdbaarheid bereikt. De Russische veldtocht deed hem in 1812 de das om. Napoleon werd verslagen en Frankrijk zou voortaan binnen de eigen landsgrenzen moeten bestaan. Oranje In Nederland waren er in de Franse periode fundamentele hervormingen doorgevoerd. Centralisatie en modernisering waren daarbij de sleutelwoorden. Er werd afgerekend met praktijken die uit de Middeleeuwen stamden, zoals de zogenaamde ‘heerlijke rechten’, waarbij de plaatselijke heer volgens eigen tradities mocht besturen, rechtspreken en belasting heffen. De voorrechten van de adel werden afgeschaft. De gilden, met hun verstikkende regels, werden opgedoekt. Er kwamen een uniform belastingstelsel, centrale ministeries en een min of meer zelfstandig justitieel apparaat. Behalve deze formele wijzigingen was er in 1795 afgerekend met de toenmalige bestuurlijke klasse. De stadhouder deed alle benoemingen, dus alle gezagsdragers waren oranjegezind. De tegenstan-
Wilfried Uitterhoeve. > Foto: PR
ders van Oranje hadden in 1787 al een poging gedaan om de macht te grijpen, maar dat was toen mislukt. Veel van hen waren toen naar Frankrijk gevlucht en kwamen pas in 1795 terug. Zij vormden in de Bataafse en Franse tijd de pro-Franse bestuurslaag. Eind 1813 werd duidelijk dat de rol van Frankrijk in Nederland uitgespeeld was. Dat veroorzaakte grote onzekerheid in het land. Wat moest er gebeuren met de Nederlandse bestuurders die nauw met de Fransen hadden samen-
gewerkt? Zouden de regenten van voor 1795 terugkeren op hun posities? Uitterhoeve behandelt in zijn boek de periode van november 1813, toen in Nederland bekend werd dat Napoleon definitief aan de verliezende hand was, tot mei 1814. De zoon van Willem V is dan al tot soeverein vorst uitgeroepen. Nederland zal als zelfstandige natie herrijzen en de laatste Franse posities in ons land worden schoongeveegd. ‘De korte chaos van de vrijwording’ noemt Uitterhoeve deze periode. En terecht, want wij kennen de uitkomst, maar de tijdgenoten leefden in grote onzekerheid. Ieder op zijn eigen manier. Katholieken vreesden dat ze hun vrijheid zouden kwijtraken. De rijken waren bang dat het volk aan het plunderen zou slaan? Welke verworvenheden zouden verloren gaan en welke verliezen hersteld? Uitterhoeve beschrijft de gebeurtenissen op een bijzonder aardige manier. Aan de hand van ooggetuigenverslagen, memoires en dagboeken uit die periode laat hij de situatie per regio en per stad zien. Hij begint in Hoogeveen, waar de berichten van de Franse terugtocht het eerst gehoord worden. Van daar gaat hij naar Amsterdam en via steden en stadjes als Brielle, Gorinchem, Kampen en Zwolle gaat hij het hele land door. Den Haag doet hij zo driemaal aan. Het was het centrum geweest van het stadhouderlijk bewind en
hier werd het meest uitgekeken naar herstel van de Oranje dynastie. Hij beschrijft hoe orangisten onder aanvoering van Gijsbert Karel van Hogendorp al speculeren en vooruitlopen op de terugkeer van Oranje en hoe gelukkig dat voor hen uitpakt. Opsomming Stuk voor stuk zijn deze hoofdstukken heel aardig om te lezen, maar in mijn belevering bleef het (met uitzondering van de Haagse en Amsterdamse hoofdstukken) een beetje een opsomming van lokale geschiedenissen. In de inleiding schrijft Uitterhoeve dat hij de lezer niet in de weg wil zitten met een eigen standpunt. In een epiloog komt hij wel met zestien genummerde ‘opmerkingen over zaken die me bij het uitschrijven van een en ander bijzonder hebben getroffen’. Uitschrijven, dat is inderdaad wat de auteur gedaan heeft nadat hij boeiend en informatief materiaal had verzameld. Maar ik miste de synthese, de bindende gedachte, de analyse. Fijn om een de ‘chaos van de periode’ in te voelen, maar mogen we van een historicus niet ook verwachten dat hij in deze chaos, lijnen weet aan te brengen? 1813 – Haagse bluf. De korte chaos van de vrijwording. Uitgeverij Vantilt, ISBN 9789460041211, Prijs: € 25,00
Hans Willink in het spoor van Alexine Tinne Door Egbert van Faassen
Zonder een foto van Diligentia ging het niet. Hans Willink vindt dat zo’n heerlijke zaal, dat die niet mag ontbreken in zijn reeks van negen stadsgezichten. En het Plein? Eigenlijk had Alexine Tinne dat ook moeten vastleggen. Voor de overige locaties die hij fotografeerde, heeft hij getrouw het standpunt ingenomen dat Alexine Tinne rond 1860 koos voor haar Haagse stadsgezichten. Hans Willink heeft zich ingeleefd in de Haagse avonturierster, een vroege fotografe ook die met haar verstilde foto’s flink heeft bijgedragen aan ons beeld van de historische stad. Die verstilling, het ontbreken van volk op straat, was geen keuze van de fotografe. De lange sluitertijd van de camera’s uit haar tijd konden geen beweging vastleggen. Op de foto die Tinne nam van de Houtweg zijn enkele geüniformeerde heren te zien. Waarschijnlijk het personeel dat bij haar persoonlijke koets annex donkere kamer hoorde, dat nu even een tijdje onbeweeglijk moest blijven.
In lunchroom ‘Quirky’ op de hoek van de Tasmanstraat en de Prins Hendrikstraat zijn de eigentijdse stadsbeelden van Willink te zien in combinatie met prints naar de ‘voorbeelden’ van Tinne, met toestemming van het Gemeentearchief. Niet alleen kun je vaststellen hoe het straatbeeld is veranderd en zoeken naar die elementen die anderhalve eeuw onveranderd zijn gebleven. Willink maakt ook onontkoombaar duidelijk hoezeer de fotografie is veranderd. Hij zet digitale technieken in om een fel gekleurde werkelijkheid voor te toveren die bijna net zo sterk afwijkt van wat de wandelaar waarneemt als de historische foto’s van Alexine Tinne. Waar de camera van Alexine Tinne de Gevangenpoort registreerde met bebouwing tot aan de Hofvijver, richt Willink de blik iets naar rechts, zodat het redactiekantoor van deze krant nog net zichtbaar is. Bedankt, Hans. Hans Willink: In het spoor van Alexine Tinne. Lunchroom Quirky, Tasmanstraat 128. Tot en met 5 juni.
De Houtweg zoals gezien door Hans Willink.
maar je moet er wel een hinkstapsprong langs zeker tien locaties voor maken. Ik begin met twee pianisten die ik eerder ruimte gaf maar die beiden dan ook tot de Nederlandse top behoren. Vrijdag 10 mei in Muzee Juraj Stanik in het Chet Baker-programma met trompettist Ack van Rooijen. Ik hoorde Juraj vorige vrijdag in Studio 3 bij saxofonist Ben van Gelder en dan valt weer op hoe bijzonder zijn spel is, altijd op een niet verge-
lijkbare zoektocht in dat gebied waar melodie, harmonie en vrijheid krijgertje spelen, met een subtiliteit die nooit weekheid wordt. Pianist twee is Peter Beets die – diezelfde vrijdag helaas – in de Dr Anton Philipszaal zijn nieuwe, aan de muziek van zijn grote voorbeeld Oscar Peterson gewijde cd presenteert, ‘Portrait of Peterson’. Beets is – net als Oscar – één en al swing, met riskante vluchten over de toetsen waarbij je de adem inhoudt of verbluft luistert naar een linkerhand zoals maar weinig pianisten die hebben. Spannende dagen voor Beets en zijn Russische echtgenote, zangeres Dasha Skorochodova, want zij heeft op 14 mei haar ‘final master exam’ op het Haagse conservatorium (17.00 uur). Aangezien je bij een rondgang door Den Haag qua muzikanten vaak het gevoel hebt in dezelfde kringe-
jazz
Hinkstapsprong voor Haagse jazz Terwijl de dikke pakken met programma’s, folders, en reclames voor het North Sea Jazz festival in de brievenbus vallen, en ik in het meinummer van het blad Jazzism zelfs lees dat Amersfoort de ambitie heeft European Capital of Jazz te worden (vanaf 16 mei vier dagen festival, met 60 concerten op 7 locaties), speur ik in de Haagse agenda’s na wat er hier deze week aan jazz valt te genieten. Kwalitatief is daar weinig mis mee,
tjes te draaien, even aandacht voor een paar nieuwe namen van elders. In Murphy’s Law – ’s maandags altijd conservatoriumstudenten, af en toe een speciaal concert – speelt op 11 mei de Koreaanse fluitiste Yoojin Koo met de Spaanse trompettist Julian Sanchez. Yoojin studeerde in haar geboorteland, maar wilde verder in een stad waar ‘jazz booming is’, staat in haar biografie. Dat werd dus Den Haag. Sanchez is een trompettist die zich niet zo vastlegt op één stijl, maar – op You Tube en elders op het Internet te horen – speelde met pianisten Chano Dominguez (flamenco-jazz), Bruce Barth en de Spaanse ‘improvscene’. Hij is op 9 mei trouwens ook te beluisteren in muziekcafé De Kikker in de Molenstraat dat je inmiddels een verlengstuk en ongesubsidieerde oefenruimte van het conservatorium
kan noemen. Op 10 mei, in Studio 3 tussen de Dr Anton Philipszaal en Lucent, ná het concert van Beets, brengt Equinox Jazz Promotions (om 22.30 uur) de Frans-Bretonse saxofonist Gaël Horellou. Hij was al eerder in Den Haag te gast: een veelzijdig blazer en bovendien componist van sterke en hippe stukken. Je hoort bij hem duidelijk de hardbop-traditie, maar hij zoekt verder in een harmonisch en ritmisch vrijer gebied. Horellou krijgt steun van de Spaanse pianist Miguel Rodriguez, een compleet en volwassen toetsenist die in Den Haag studeerde en iemand die je graag hoort spelen. Bassist is Johnny Daly, drummer Antoine Paganotti.
Bert Jansma
15
cultuur<
Vrijdag 10 mei 2013 > Den Haag Centraal
Kijken naar het archief van Paul Acket
zaligheid voor over heeft”. Aldus geschiedde.
Door Bert Jansma
Het Archief van Paul Acket. Vijf woorden die goed zijn voor waterige monden bij de Haagse jazzfans. Het archief van de ‘big band onder de impresario’s’ (zoals in 1992 boven mijn necrologie van Acket stond), wat moet daar niet voor moois in zitten? Een sprookjestuin voor de jazzgek. Zondagmiddag 12 mei om 16.00 uur wordt er door filmcollectionneur Fenno Werkman openbaar in gegrasduind in het programma ‘Uit Kasten & Kluizen’ (elke tweede zondag van de maand) in het Filmhuis Den Haag. In het Haagse North Sea-verleden maakte ik diverse malen kennis met de jazzfilms en jazzvideo’s van Acket. Bij hem thuis in Den Haag, in zijn huis in Doornenburg. Ik werd uitgenodigd na afloop van een Haags concert van de toen jarige Count Basie. Paul tracteerde ook hem op een stukje archief: na afloop op het toneel kon je de oude Count (70 denk ik) met echtgenote zien kijken naar een filmpje uit het Acket-archief waarop een 10-jarige William Basie – ver voor hij zijn grafelijke titel kreeg – zijn wonderkind-escapades aan de piano liet zien. Puur jazzsentiment. Acket’s archief werd door zijn weduwe Jos geschonken aan het Nederlands Jazz Archief. Dacht ik. Maar dus niet helemaal. Want verzamelaar Fenno Werkman – beheerder van één van de grootste mu-
Ella Fitzgerald trad op in de Kurzaal. > Foto's: Collectie Fenno Werkman
ziekcollecties ter wereld – put voor het programma uit zíjn Acket-collectie. “Dat zit zo”, vertelt hij. “Ik had gehoord van de plannen van Jos Acket en heb toen gezegd: geef niet alles aan een instituut dat moet bestaan van subsidies. Houden de subsidies op, dan heb je geen archief meer. Je kan het ook deels aan een liefhebber geven die er zijn ziel en
‘Goldrush’ Werkman had al een enorme verzameling muziekfilms, documentaires en speelfilms. “Ik ben zelfs de enige die de twee uur durende versie van Chaplins ‘Goldrush’ heeft”, vertelt hij trots. “Ik heb er nog eens een brief op hoge poten over gekregen van de erven Chaplin uit Zwitserland, maar alles wat ik heb, is rechtenvrij en behoort tot het ‘public domain’. Ik heb alles van Peyton Place en van Return to Peyton Place, 1083 afleveringen”. Film-, documentaire- en tv-makers over de hele wereld weten zijn schatkamer te vinden. Is er een historische filmscène voor een quiz nodig, dan is de kans groot dat Werkman die heeft. “Ik heb bijna al wat ik heb gedigitaliseerd. Het oorspronkelijke materiaal gaat de deur niet meer uit, want er zijn te veel kapers op de kust”. Financieren doet het zichzelf, zegt hij: “Soms krijg ik grof geld voor wat ik heb en dat betaalt dan weer al die keren dat ik er niks voor krijg”. McCartney Het verzamelen begon voor Werkman met Paul McCartney. “Die had ik als jong pikkie leren kennen, ik was toen beginnend fotograaf. En Linda McCartney fotografeerde ook. We spraken
Paul Acket.
dezelfde taal”. Dertig jaar later herbergt hij die unieke collectie waaruit hij elke jaar drie dagen lang ‘highlights’ laat zien in Ahoj Rotterdam op North Sea Jazz. Voor zondag in het Filmhuis heeft hij twee koffertjes met dvd’s klaar staan. Wat hij gaat draaien? “Bijvoorbeeld Lionel Hampton zoals die de zaal bespeelt, en één van de concerten van James Brown. Zeker draai ik opnames van de rel rond zangeres-pianiste Nina Simone. Die loopt kwaad van het podium na
een opmerking uit de zaal. Dat weten de meesten nog. Maar ik heb ook de beelden dat ze terugkomt en dapper een discussie met dat publiek aangaat. Die heeft niemand”. Jos, Karin en Betsie Acket (weduwe, dochter en kleindochter van Paul) kijken mee. Filmhuis Den Haag: Uit Kasten & Kluizen. North Sea jazz films uit het Acket-archief gepresenteerd door Fenno Werkman. Zondag 12 mei (16.00 uur).
Ingezonden mededeling
Een krant met smaak
Neem nu voor €74,95 een jaarabonnement Ga naar www.denhaagcentraal.net of bel onze abonneeservice: 0172 – 476085
16>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 10 mei 2013
‘Romeo en Julia’ van Robin van Dantzig
‘Hij wilde dat je ín de emotie kroop’ Voor het eerst na het overlijden van choreograaf Rudi van Dantzig, vorig jaar januari, danst Het Nationale Ballet weer een avondvullende productie van zijn hand: ‘Romeo en Julia’. Iedereen die met hem aan het ballet heeft gewerkt – al is het jaren terug – lijkt zijn roep om méér inzet, méér overgave en méér emotie voorgoed in zich te dragen. Zo ook voormalig balletsoliste Jane Lord, die nog altijd geldt als één van de mooiste Julia’s in de Nederlandse dansgeschiedenis. Door Astrid van Leeuwen
“Het is alsof er een slang op je afkomt, je ziet hem kriskras over de vloer bewegen, hij kruipt over je voeten, omhoog, richting je keel, je krijgt het benauwd en móet wel om hulp roepen”. In het Amsterdamse Muziektheater geeft Jane Lord een masterclass waarin ze met balletdocenten de beroemde gifscène uit ‘Romeo en Julia’ instudeert. Het gif is, zo leerde Van Dantzig haar, als een slang die je langzaam maar zeker verstikt. Het is fascinerend te zien hoezeer de aanwijzingen van de choreograaf de voormalige soliste bijgebleven zijn, ook al leerde ze de rol van Julia in 1984 en danste deze voor het laatst in 2000. Het ontroert haar zichtbaar om, voor het eerst sinds Van Dantzigs overlijden, weer in de rol te kruipen. “Elke keer als je deze scène danst of terugziet, vóél je Rudi’s woorden”. Jane (geboren in Californië en inmiddels 51) was 23 jaar – ‘net tiener af’ – toen ze door Van Dantzig (1933-2012) uit het corps de ballet werd geplukt om in de
‘Romeo en Julia’ (1984), met Jane Lord en Barry Watt.>Foto: Jorge Fatauros
‘Romeo en Julia’ anno 2013, met Igone de Jongh en Matthew Golding. > Foto: Angela Sterling
piste van Theater Carré de rol van Julia te dansen, naast haar toenmalige geliefde Barry Watt in de rol van Romeo. Het werd een overweldigend debuut, waarin elke emotie tot op het bot voelbaar was en elke traan overduidelijk echt was. Jane: “Geloofwaardigheid was het belangrijkst voor Rudi. Er was bij hem geen ruimte om iets te faken. Een ‘beetje’ voelen was er niet bij. Tijdens repetities pakte hij je beet, bewoog met je mee, trok aan je haar, alles om je tot het uiterste te doen gaan. Hij wilde dat je ín de emotie kroop, want alleen door deze eerst zelf te beleven en doorvoelen, kun je – zo heeft hij mij geleerd – geloofwaardig zijn voor het publiek”.
De ervaring is nog zó levend voor haar dat ze zich tijdens de masterclass regelmatig vergist: waar ze Romeo bedoelt, zegt ze Rudi. “Rudi heeft me”, geeft ze als verklaring, “alle ins en outs geleerd. Wát te doen, wát te denken, wát te voelen”. Nu brengt ze zijn gedreven visie over op anderen. “Als je op het bed zit en je kijkt naar het gif, dan reiken je voeten vooruit. Je lichaam beweegt zich langzaam maar zeker naar het flesje toe, maar jij wilt niet, durft niet. Dat gevecht tussen ‘ja’ en ‘nee’ wilde Rudi heel duidelijk zien”. De rol van Julia is voor veel danseressen, ook anno 2013, één van de grootste uitdagingen van hun carrière, zegt Jane.
“Vooral vanwege de enorme ontwikkeling die je in heel korte tijd doormaakt en voor het publiek voelbaar moet maken. Als het ballet begint, is ze een onschuldig, speels meisje van 14, dat voortdurend op schoot kruipt bij haar voedster. Dan komt haar hele leven van het ene op het andere moment op zijn kop te staan en moeten zij en Romeo in de loop van slechts drie dagen tijd levensgrote beslissingen nemen, die eindigen in rampspoed”. Balans Door Van Dantzig’s continue aansporingen heeft ze onvoorstelbaar veel geleerd, zegt Jane, als danser én als mens. “Je
moest bij hem altijd dieper gaan, nóg meer wanhoop laten zien. Ik ben daardoor dichter bij mezelf gekomen. Heb kanten in mijzelf ontdekt die ik tot dan niet kende, laat staan durfde uiten”. Maar dat betekent niet dat je al die emoties ook altijd in een voorstelling kunt laten zien, zegt ze. “Zeker in de laatste acte (waarin eerst Romeo en dan Julia zich van het leven berooft – red.) moet je voortdurend zoeken naar de balans tussen de choreografie, Rudi’s wensen, de behoeften van het publiek en je eigen emoties. Hoeveel van je gevoelens kun je uit hun kooi laten ontspannen? De emoties kunnen niet té overweldigend worden, want dan kun je je rol niet meer dansen. Elke voorstelling is wat dat betreft ook anders: de ene keer kun je je meer te laten gaan dan de andere”. Jane danste de rol van Julia voor het laatst in 2000 in Florence, op speciale uitnodiging van Van Dantzig, die het ballet ter plaatste instudeerde bij het gezelschap Maggio Danza. Toch lukte het haar niet om de rol daarna echt los te laten. Tót ze een paar jaar geleden de uitvoering van Anna Tsygankova zag, één van de huidige sterren van Het Nationale Ballet. “Sinds mijn debuut heb ik veel verschillende Julia’s gezien, maar nooit één die in haar rol die intense diepte wist te leggen die Rudi zocht”, zegt Jane. “Ik was in tranen bij Anna’s optreden. Ik keek mijn man, die naast mij zat, aan en zei: ‘Het is oké nu, eindelijk kan ik het laten gaan’ ”. Het Nationale Ballet met ‘Romeo en Julia’ van Rudi van Dantzig: maandag en dinsdag in het Lucent Danstheater. Voor info: www.ldt.nl en www.het-ballet.nl. Reserveringen ook via: 070-88.00.333.
Bollen, gebladerte en vooral verf
Twee Brabantse schilders bij Van Kranendonk Door Egbert van Faassen
Beneden is het een galerie met een pijpenlade benadrukkende vergadertafel. Op de bovenverdieping van Galerie van Kranendonk hangen de schilderijen in de ruim bemeten huiskamer. Hier heeft de galeriehouder het mooiste, of in elk geval het grootste schilderij van Reinoud van Vught (1960) aan de wand gehangen. Het is helder blauw. Twee gebieden zijn onderscheiden door talloze zwarte lijnen. Bovenin zweven bolle vormen, wit en gearticuleerd door stevig geborstelde kleuren. Slierten witte verf lijken daaruit neer te hangen en vormen grillige arabesken of beschrijven onvoorspelbare lussen. Zo ziet het schilderij er ongeveer uit. Over een groot deel van het doek kruisen lichte, horizontale penseelstreken de voorstelling en er zijn talloze details, die het doek boeiend maken maar vrijwel onbenoembaar zijn. Of je ziet geblakerde bomen in de zwarte lijnen. Kwallen in de witte bollen met neerhangende tentakels. Op een veel kleiner doek lijkt een bol, in verhouding met de omtrek van het schilderijtje
Reinoud van Vught, zt 2013. >Foto: PR
enorm, wel op het maanoppervlak inclusief kraters gesuggereerd door cirkels van dikker opgebrachte verf. Van Vught geeft genoeg aan om dergelijke associaties te voeden. Tegelijk blijf je vlekken, slierten, strepen van verf zien. De schilder balan-
ceert behendig tussen een suggestie van figuratie. Je hoort er niet meer van, maar er werd ooit gesproken van een ‘Tilburgse School’ met onder anderen Van Vught en Marc Mulders, die uit penseelstreken betekenis
wilden slaan zoals Mozes water uit de rots. Mulders deed van zich spreken als een religieuze kunstenaar. Beiden doen hun best om het materiële – de verf – van een spirituele betekenis te voorzien. Terzake lijkt mij de tekst ‘Tip voor kunstvergaderingen’ van Jan Hanlo. Deze heldere denker en dichter overleed in 1969. Voorstellingloze kunst was toen nog een heet hangijzer. Niet lang geleden verscheen een nieuwe uitgave van zijn verzameld werk. Dit om aan te geven dat Hanlo nog steeds van belang wordt gevonden, maar ik vrees dat het lijkt of ik een excuus maak voor mijn leesgedrag. Hanlo’s tip voor wie het moeilijk vindt ‘om nonfiguratieve kunst mooi te vinden, het stelt immers niets voor’ verwijst naar de wolkenlucht. ‘Alleen één keer … toen meende ik ergens in de vorm van zo’n wolk de neus van mijn grootmoeder te onderscheiden en toen vond ik het ineens mooi’. Dodelijk Dodelijk voor wie met alle macht iets bekends wil zien in wat onherkenbaar is en blijft. Mijn indruk is, dat deze vraag speelt bij schilders met deze Tilburgse achter-
grond. Hoe kun je enerzijds de verf, waarvan een schilderij gemaakt is, laten zien – want dat vind je belangrijk – en tegelijk associaties met de natuurlijke werkelijkheid oproepen? Een boeiende vraag. Van Vught vindt een oplossing zonder zijn toevlucht te zoeken in een spiritueel domein zoals Marc Mulders. De laatste moest de aannames van de kerk als werkelijkheid aanvaarden om deze vraag te beantwoorden. De veel jongere schilder Daniëlle van Broekhoven (1975) heeft dezelfde belangstelling voor wat verf doet, hoe ‘de materie’ – ouderwetse notie – te manipuleren is en ze let er ook op dat de oppervlakte van het doek doorwerkt blijft. Inhoudelijk? Het zijn steeds suggesties van gebladerte. Wie vindt dat niet mooi? Ik wel. Het is decoratief. Die gemene kleuren van Van Vught zijn dat minder, maar zijn schilderijen lijken meer iets op te zoeken. Van Broeckhoven lijkt al te weten hoe het verder gaat … maar ik heb het ongetwijfeld mis. In die Tilburgse ateliers broeit vast van alles. Crosscurrent. Galerie van Kranendonk, Westeinde 29. Tot en met 1 juni
Ingezonden mededeling
PIZZERIA PINOCCHIO De oudste pizzeria van Den Haag sinds 1976 3 gangen menu voor 22,– Korte Poten 10-12, Den Haag T 070 3644196 www.pinocchiodenhaag.nl
17
sport<
Vrijdag 10 mei 2013 > Den Haag Centraal
Powerboat record nog maar voorproefje voor WK Met een snelheid van 140,9 kilometer per uur raasde vorige week donderdag een powerboat langs de Scheveningse kust. De Duitse piloten Siegfried Greve en Udo Gross bepaalden daarmee het eerste Nederlandse record. Vanaf 24 mei krijgt de concurrentie drie dagen om het aan te scherpen.
Marc
Hakken over de sloot
Door Hans Willink
Twee handjesvol publiek, gelijk verdeeld over de twee havenhoofden, waren afgekomen op de recordpoging. Wat ze te zien kregen was indrukwekkend. Alleen al het geluid van de dubbele motor maakte duidelijk dat dit een erg snelle boot betrof. Dat klopte, want deze heren van het Searex team hebben het wereldrecord van 195 kilometer per uur in handen. Een verbetering daarvan zat er vanwege de ietwat onstuimige zee niet in. Maar de 140,9 kilometer per uur, vergelijkbaar met een auto die een dikke 420 kilometer per uur rijdt, mocht er zeker zijn. Op 24, 25 en 26 mei komen tussen het Noordelijk Havenhoofd en het Zwarte Pad teams uit verschillende landen in actie in de categorieën EVO en Super Sport. Onder hen bevindt zich de regerend wereldkampioen Furnibo uit België. Het is voor het eerst dat het wereldkampioenschap voor de snelheidsduivels, onder auspiciën van de Union Internationale Motornautique (UIM) en de gerenommeerde race director Jean-Marie Vanlancker, in Nederland wordt gehouden. De Grand Prix of the Sea, zoals de officiële benaming luidt, is de hoogste internationale motorsportserie in de bootindustrie. Tijdens het evenement strijden ’s werelds snelste monohull high performance prototypen en productieboten voor de titels Wereldkampioen Super
>Foto: Creative Images
Sport en Wereldkampioen EVO. Dit betreft het enige motorsportevenement, dat de competitie en glamour van een Grand Prix combineert met mooie locaties aan het water. De Grand Prix of the Sea is de ultieme powerboatervaring en bestaat sinds 2002. Het evenement is het afgelopen decennium uitgegroeid naar zes races met drie klassen en 23 boten. Eerder werden races georganiseerd in Istanbul, Siracusa, Bacoli, Götenborg, Poltu Quatu, Oostende en Yalta. Gratis “We zijn al een tijdje bezig om het hierheen te halen”, vertelt organisator Bas Verheul. “Nu is het gelukt en dat is prachtig. Iedereen heeft vandaag met eigen ogen kunnen zien wat een mooie en spectaculaire sport dit is. Het is goed en uiteraard gratis te volgen vanaf de kust.
Het volledige kampioenschap bestaat uit drie races. Er wordt zowel op vrijdag, zaterdag als op zondag gevaren. Alle races worden vooraf gegaan door een training en vinden in Scheveningen plaats. Met de race op vrijdag wordt de startpositie bepaald door de snelste rondetijd. Zondagavond is degene met de meeste punten na de drie races de nieuwe wereldkampioen”. Er zijn mensen die het een gevaarlijke sport vinden. Verheul onderkent dat: “Waar snelheid is, zijn risico’s. Maar we hebben het hier wel over topatleten. Om een indruk te geven: het wordt een graad of vijftig in die cockpit. Dat een uur lang en dan ook nog de schokken van de golven. Daarbij wordt continue bijgestuurd en gasgegeven. Het is keihard werken, door getrainde piloten. Dit zijn trouwens niet de type boten die
achterover gaan, dat kan bij deze klassen niet. Daarnaast vliegen we uit Italië een gespecialiseerd reddingsteam in. We proberen zoveel mogelijk met alles rekening te houden. Het publiek staat trouwens op een veilige afstand. Zij kunnen drie dagen lang genieten van mooie snelheidssport, opspattend water en ronkende motoren voor de Scheveningse kust. Het is misschien nog een beetje vroeg om nu al te zeggen, maar we komen volgend jaar graag weer terug”. Naast het spectaculaire parcours biedt de GPS een uitgebreid evenemententerrein. Hier is een straat met stands en een pitstraat ingericht, waar de boten te water gelaten worden en waar onderhoud wordt gepleegd. Toegang tot de pit is voorbehouden aan sponsoren en vips.
‘ManMeer!-Cup’ als afscheidscadeau voor WZK? Na het ongeslagen kampioenschap in de Derde Klasse kan WZK zaterdag ook nog de ‘ManMeer!-Cup’ winnen. Wanneer de Wassenaarse waterpoloërs in de finalewedstrijd in Heerenveen Eersteklasser BZ&PC verslaan dan bezorgen Ron van der Wild en zijn mannen hun club een wrang afscheidscadeau. De hoofdprijs van het prestigieus landelijk toernooi staat dan wel in de Wassenaarse prijzenkast, maar WZK heeft vervolgens geen representatief eerste team meer. Door Jos Praat
Na de zegetocht van de voormalige districtsploeg, die als debutant ongeslagen de titel pakte en promoveerde, vertrekt de succesvolle coach namelijk samen met zeven basisspelers naar hoofdklasser AZC. “Ons doel is altijd geweest om op het hoogste niveau te spelen. Bij WZK kunnen we die ambitie niet waarmaken. Deze fijne vereniging kan helaas niet voldoen aan de licentievoorwaarden die de KNZB aan Hoofdklassers stelt. Met de transfer naar AZC slaan we twee divisies
over, dus daar heb ik niet lang over hoeven nadenken. Zuur voor WZK maar zo gaat het soms in de sport”, licht Van der Wild de opmerkelijke transfer toe. Dus spelen de voormalige HZZIANhoofdklassers Roderick en Raymond Vonk, Patrick van Eijk, Patrick Hulsman en doelman Martin Nederlof samen met de eveneens vertrekkende kernspelers Zlatko Rakonjac en Fabian van den Berg in Heerenveen hun laatste wedstrijd voor WZK. Zij voegen zich volgend poloseizoen in Alphen bij de selectie rond Tjerk Kramer en de door Van der Wild gehaalde Mike van Duinen (ZPB, eerder HZZIAN) en Tom van Oost (Polar Bears). De Wassenaarders schakelden in de halve finale van het door waterpoloblad ‘ManMeer!’ georganiseerde cuptoernooi op spectaculaire wijze eersteklasser ZVVS uit. En zijn daarmee in de eindstrijd zeker niet kansloos tegen de opponent uit Bodegraven. De finale om de ManMeer!-Cup wordt zaterdag gespeeld tussen het Wassenaarse WZK en de Eersteklasser ZVVS uit Bodegraven. Het duel wordt gespeeld in het zwembad Sportstad Heerenveen en begint om 18.15 uur.
De waterpoloheren van WZK spelen zaterdag de finale van de ManMeer! Cup.>Credits: PR/WZK
Nieuw topteam In 2011, het jaar dat HZZIAN het honderdjarig bestaan vierde, wist het eerste herenteam de degradatie uit de Hoofdklasse te voorkomen door in de eerste ronde van de play-out van PSV/Bekkers Autoschade te winnen. Desondanks vertrokken veel spelers bij de roemruchte en succesvolle waterpolovereniging. In het daaropvolgende seizoen nam het eerste team van HZZIAN die van het tweede team in de Derde Klasse in. WZK-trainer Ron van der Wild interesseerde de laatste toppers van het topteam van HZZIAN, vice-kampioenen in 2005 en 2006 achter Polar Bears, voor het ‘project WZK’ en bouwde een nieuw topteam dat vanaf de Derde Klasse district naar de top moest komen. De ambitieuze Rotterdammer speelde zelf enkele jaren in de Hoofdklasse bij HZ&PC, een van de voorlopers van HZZIAN. Daarna speelde Van der Wild nog bij het Zoetermeerse WVZ waarna hij zijn spelersloopbaan afsloot bij WZK.
De twee enige Haagse teams in de hoofdklasse (Dames HDM en Heren HGC) beleefden de afgelopen tijd benauwde momenten. Beide teams hadden lange nagels nodig om zich vast te klampen aan de speelrechten in de hoofdklasse voor komend seizoen. Beide teams werden 9de. Dat was net genoeg om de gevreesde degradatiewedstrijden te voorkomen. Wedstrijden tegen een overgangsklasser die niets te verliezen heeft, juist op zo’n moment boven zichzelf uitstijgt en het je dan dus ook nog knap lastig kan maken. Het gevaar van een ‘hakken over de sloot escape’ is dat er opgelucht wordt ademgehaald en dat de urgentie om het beter (anders) te doen naar de achtergrond verdwijnt. En dit terwijl veranderingen noodzakelijk zijn om te groeien. Dat geldt overigens niet alleen in de sport. De grootste fout die je in topsport kan maken, is om niet te veranderen. Een bekende Australische coach verwoordde dit treffend door te stellen: ‘Allways change a winning team’. Hij was en is buitengewoon succesvol. Bij HGC was het dit jaar niet zoveel ‘winning’ maar er komt in ieder geval een nieuwe coach. Dirk Loots is oud speler van HGC en gaat de kar trekken. Alle vertrouwen dat hij met het beschikbare budget er iets beters van gaat maken. Dat is een eerste goede verandering. Maar er zal meer moeten gebeuren als HGC de keuze blijft maken voor tophockey. En laten we ons vooral ook niet blindstaren op de wereldkampioenschappen hockey die volgend jaar in Den Haag worden gehouden. Dat is een eenmalig – heel mooi – evenement maar lost het tophockeyprobleem in de stad niet op. Het gevaar schuilt er zelfs in dat de wereldkampioenschappen verlammend werken op het tot stand brengen van veranderingen bij de clubs. Die zullen zich ongetwijfeld volledig gaan inzetten om er ook een mooi feestje van te maken en mogelijk niet in eerste instantie hun blik richten op het tophockey. Tophockey! Dit jaar was het nog met de hakken over de sloot. Vanaf vandaag zou dat hakken in het zand moeten zijn. Hakken in het zand tegen het verdere verval van het tophockey in Den Haag.
Marc Delissen Voormalig hockeyer en advocaat bij Delissen Martens Advocaten & Belastingadviseurs
18>sport
Den Haag Centraal > Vrijdag 10 mei 2013
Haags toptalent Nathan Aké met Chelsea in finale Europa League
‘Mijn mentaliteit is mijn grote kracht’ Wilhelmus is een toonaangevende amateurclub in onze regio. De vereniging aan De Groene Zoom in Voorburg is niet alleen omvangrijk, maar brengt ook regelmatig topvoetballers voort. Zo droeg John de Jong (ADO Den Haag en PSV) als jongen het geelzwart. Ook Nathan Benjamin Aké (18) komt ervandaan. De dynamische linksbenige jeugdinternational met de dansende rastaharen staat op de drempel van zijn doorbraak bij Chelsea FC. Op woensdag 15 mei treedt hij in Amsterdam aan tegen Benfica in de finale van de Europa League.
Nu al bij Nike Opvallend aan de aanstekelijk enthousiaste oud-speler van Wilhelmus en ADO Den Haag (tevens aanvoerder van Oranje-onder 19) is dat hij naast grote voetbalkwaliteiten, ook beschikt over een formidabele feelgood factor. Zo’n combinatie blijft bij grote sportmerken niet onopgemerkt. Terwijl Chelsea FC alle denkbare Adidas-uitingen promoot, speelt de bij het Amsterdamse managementbureau Forza Sports Group onder contract staande Nathan Aké op voetbalschoenen van Nike. Hij heeft een meerjarige verbintenis met het Amerikaanse merk: “Vanaf de eerste ontmoeting was er een klik, ze willen er alles aan doen mij maximaal te laten presteren. Al is het belangrijkste dat ik op deze schoenen het lekkerst speel”.
Door Martin van Zaanen
Londen, je tikt ertegen en het begint te rollen. In de stad waar net zo veel mensen wonen als in heel Nederland, struikel je bijna over de profclubs. Voor de Haagse voetballiefhebber is, naast Fulham waar Martin Jol trainer is, tegenwoordig ook Chelsea FC bijzonder aardig om te volgen. Oorspronkelijk was het een working class club met bijbehorende rauwe sfeer op de tribunes, maar sinds de Russische olie-miljardair Roman Abramovich haar tien jaar geleden overnam, is dat beeld veranderd. Denk je vandaag de dag aan Chelsea, denk je naast wereldspelers als Frank Lampard, Petr Cech, Juan Mata en Fernando Torres, ook aan bergen geld, mondiale uitstraling én prijzen. In 2012 wonnen ‘The Blues’ de Champions League. ‘We were here when we were poor’, wordt er door de fans nog steeds gezongen. Al was afgelopen seizoen dé meezinger op de tribunes van de Shed End en Matthew Harding Stand: ‘We know what we are … Champions of Europe’ Geen speld tussen te krijgen, al gaat die status op zaterdag 25 mei, wanneer Borussia Dortmund en Bayern München elkaar op Wembley in de finale van de Champions League bestrijden, dan over in Duitse handen. Zelf dolf Chelsea deze editie van het kampioenenbal in december al het onderspit. Vervolgens werden alle kaarten op de troostversie, de Europa League, gezet. Daarin zetten ze donderdagavond 2 mei op Stamford Bridge, in de return van de halve finale, FC Basel met 3-1 opzij. Doelpuntenmakers: Fernando Torres, Victor Moses en David Luiz. Acht minuten voor tijd viel de 18-jarige Hagenaar Nathan Aké voor Luiz in, de dynamische linkspoot met de dansende rastaharen speelde het duel uit als verdedigende middenvelder. Voor de tweede keer op rij staat Chelsea nu in een Europese finale. Op woensdag 15 mei treffen ze Benfica in de Amsterdam ArenA. Aké in de Engelse kranten: ‘‘Dat het duel in Nederland plaatsvindt, maakt het extra bijzonder’’. Nathan Aké speelt in Engeland sinds 2011. Als zesjarig ventje begon hij met voetballen bij VV Wilhelmus, aan de Groene Zoom in Voorburg, aan de boorden van de Vliet. Bleef vier jaar in de jeugd van de geelzwarte club, toen hij op zijn tiende naar ADO Den Haag trok. Vijf seizoenen later ging hij naar Feye-
werd ik een paar keer wakker. Lastig, maar gelukkig had ik genoeg kracht voor de wedstrijd. Dit op deze leeftijd meemaken is mooi, hiervoor kwam ik naar Engeland”. Toen moest zijn Europese basisdebuut nog komen. Dat vond plaats op 11 april in Moskou, in de kwartfinale tegen Rubin Kazan. Nathan is een optie links achterin, maar speelde 90 minuten als verdedigende middenvelder, zijn lievelingsplek. In de aanloop twijfelde Benítez over de invulling van de linksbackpositie. Zijn eerste twee opties waren niet beschikbaar – veelvuldig Engels international Ashley Cole vanwege een hamstringblessure en Ryan Bertrand een virusinfectie. Uiteindelijk opteerde de manager voor Paulo Ferreira. Aké vond het best, die was desnoods nog op doel gaan staan: “Ik had niet verwacht dat ik nu al in zulke belangrijke wedstrijden mijn aandeel zou hebben. Iedere minuut die ik meepak, is goed voor mijn ontwikkeling. Dit is nog maar het begin”.
Nathan Aké. >Foto: PR
noord. In februari 2011 wilden de Rotterdammers hem contractueel vastleggen. Aké werd toen zestien jaar, het moment waarop een jeugdspeler zijn eerste verbintenis mag tekenen. Maar Feyenoord werd afgetroefd door Chelsea. Wat in de media nogal wat stof deed opwaaien, het woord ‘kinderhandel’ viel. De overstap naar Zuid-West Londen pakte vanaf dag één goed uit. Aké werd verkozen tot Talent van het Jaar en pakte als aanvoerder van het hoogste jeugdteam de FA Youth Cup mee. Genieten Kerst in Engeland is bijzonder, kerst in
Londen nog meer. De editie van 2012 werd voor Aké helemaal onvergetelijk. Wat waren Nathan en zijn familie trots toen hij op Tweede Kerstdag in de Premier League debuteerde. In de blessuretijd van het uitduel tegen Norwich City (0-1) betrad hij het speelveld voor doelpuntenmaker Juan Mata. Tijdens het warmlopen was hij best zenuwachtig, vertelde hij na afloop aan de Chelsea clubmedia: “Maar het was 1-0 dus ik dacht: Ik moet gewoon mijn taak doen. De trainer gaf me een paar opdrachten en zei dat ik moest genieten. Natuurlijk ben ik hartstikke blij, maar realiseer me tegelijkertijd dat ik
hard moet blijven werken. Mijn mentaliteit is mijn grote kracht”. Eind februari 2013 volgde zijn basisdebuut. Minder dan tien dagen na zijn achttiende verjaardag, deed hij in de FA Cup tegen Middlesbrough de complete wedstrijd mee. Na afloop was manager Rafael Benítez zeer te spreken over zijn optreden: “Hij heeft fantastisch werk gedaan voor de ploeg”. Nathan vermoedde de dag ervoor dat zijn naam in de startopstelling zou staan: “Je zag het al een beetje op de training en assistent Boudewijn Zenden vertelde het me min of meer. Dat maakte me wat nerveus, ’s nachts
Gullit Hoe blij hij met Chelsea is, valt in het niet met hoe blij Chelsea is met hem. Al was het maar omdat zijn eerste verhandelingen in het eerste elftal de supporters in gedachten deed terugkeren naar een warme periode uit het verleden. Van 1995 tot en met ’98 kende Ruud Gullit op Stamford Bridge een prima tijd, waarin Captain Dread de internationale spotlicht voor het eerst richting Chelsea dirigeerde. In 1997 won hij er als player/manager de FA Cup. Vanwege zijn kapsel en dynamiek deed Nathan Aké de Londenaars aanvankelijk aan Gullit denken. Inmiddels vinden ze dat hij meer wegheeft van zijn, met een joekel van een bos krullen getooide, ploeggenoot David Luiz (26). Van hem zal Aké de concurrentie als verdedigende middenvelder niet meteen winnen. Al werkt in het voordeel van de Hagenaar dat Luiz ook als centrale verdediger goed uit de voeten kan.
Ingezonden mededeling
BAVA
LIGHT CONCEPTS
Nu in onze showroom: IN-ei Van issey miyake by artemide ARCHITECTURE PRODUCTION SALES
SYLVAIN POONSSTRAAT 14 2548 XX DEN HAAG T TEL: 070-345 00 45 E
[email protected] WWW.BAVA.NL
19
varia<
Vrijdag 10 mei 2013 > Den Haag Centraal
Marjolein de Jong geen kandidaat voor D66-lijsttrekkerschap
stadsgroen
Stadsbestuivers gezocht
Door Annerieke Simeone
Na twee periodes vindt lijsttrekker van D66, Marjolein de Jong, het welletjes. Zij stelt zij zich niet meer kandidaat voor het lijsttrekkerschap bij de aankomende gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014. “Ik heb een geweldige tijd achter de rug en mag ik wel zeggen veel succes geboekt als lijsttrekker, maar nu zich twee zeer competente collega’s verkiesbaar hebben gesteld, is het tijd om het stokje over te geven”. Met de competente collega’s doelt ze op wethouder Ingrid van Engelshoven en fractievoorzitter Rachid Guernaoui die zich begin april verkiesbaar stelden. Wie van de twee favoriet zal zijn onder de kiezers vindt zij moeilijk te zeggen. “Het is lastig in de harten te kijken van anderen”. Zelf heeft ze een voorkeur voor Van Engelshoven. “Ingrid heeft zich al bewezen als landelijke voorzitter. Ze is een goed bestuurder, onder haar leiderschap zijn er duizenden leden bijgekomen. Als ze dat ook voor elkaar krijgt in de gemeenteraadsverkiezingen, dan is dat alleen maar goed voor de partij”. Ondanks dat De Jong geen lijsttrekker meer wil zijn, heeft zij nog steeds ambitie om wethouder te blijven. “Ik ga er van uit dat ik straks als nummer twee op de lijst sta en mijn portefeuille als wethouder van Cultuur, Binnenstad en Internationaal kan behouden. Ik heb de laatste vier jaar veel energie gestoken in zaken als het Spuiforum, cultuureducatie, de herinrichting van de Grote Markt. Het zou fijn zijn als ik die projecten verder kan uitwerken en begeleiden”. Terugkijkend op de afgelopen vier jaar waar bewogen onderwerpen als het Spuiforum en de Europese Hoofdstad op haar agenda stonden, vindt ze dat ze het goed heeft gedaan. “Ik had lastige dossiers, maar ik heb telkens beslissingen genomen waar ik volledig achter sta”.
Bijen kunnen al een paar jaar op heel wat aandacht rekenen. En daar is geen minuut tijd aan verspild. Het gaat namelijk nog steeds niet zo goed met deze kleine ‘postillons d’amour’. Zo krijgen ze tijdens hun werk veel te veel onkruidbestrijdingsmiddelen binnen, waardoor hun oriëntatievermogen verslechtert. Ze hebben meer last van de varroamijt dan voorheen en het verdwijnen van gevarieerde akkers, bloemrijke graslanden en bloeiende weg- en slootkanten helpt ook niet mee. Er moet natuurlijk wel wat te bestuiven overblijven. Ach. Laat ik er niet omheen draaien. Het gaat gewoon slecht met de bij.
Hoewel we recente herintreders als woeste wolven met luid gejuich verwelkomen, zijn we voor de bij heus nog een beetje bang
Marjolein de Jong. > Foto: Phil Nijhuis
De Jong heeft alle vertrouwen in de toekomst zo lijkt het. Maar stel dat ze nou niet als wethouder wordt gekozen, wat gaat de politica dan doen? “Als ik me met die vraag zou bezig houden, dan zou ik niet vol geconcentreerd meer de verkiezingen in kunnen. Ik wil in de politiek
blijven, D66 mij veel te veel waard om te stoppen”. Deze week werd ook bekend dat Boudewijn Revis, wethouder van Financiën en Stadsbeheer, lijsttrekker wordt voor de VVD bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart volgend jaar.
Vreemd genoeg blijkt het beestje in de stad veel beter af dan op het platteland. Er is in onze dichtbebouwde wijken, districts en quartiers een gevarieerd dieet in bloembakken, hanging baskets en kleine stadse parkjes voorhanden, waar ook nog eens veel minder gif op zit. Niet voor niets staan er op de daken
van kantoren en hotels in wereldsteden als Amsterdam, New York en Parijs honderden bijenkasten. In Den Haag lopen we daar een beetje bij achter, hoewel op het eiland in de hofvijver onlangs als gebaar van goede wil een bijenhotel is geplaatst. Anders dan een bijenkast is zo’n ‘hotel’ een aardigheidje, een plekje waar een wilde, solitaire bij plezier van heeft, mits er voldoende planten in de buurt zijn waar hij van kan snoepen. Het wordt tijd voor een grote-mensen beslissing: de oprichting van een stadsimkerij, bijenkasten op de daken van de ministeries en cursussen Urban Beekeeping, want hoewel we recente herintreders als woeste wolven en wilde katten met luid gejuich verwelkomen, zijn we voor de bij heus nog een beetje bang. Dankzij de Stadsbestuivers komt daar in de week van 13 tot en met 17 mei 2013 alvast wat verandering in. Op braakliggende terreinen, onbenutte groenstroken en kale plekken in de stad zaaien Stadsbestuivers kleurige bloemen en prachtige planten waar wij, en zeker ook de bijen veel plezier aan zullen beleven. Ook Stadsbestuiver worden? Doe gerust mee! Op de zaailocaties wordt voor zaden en gereedschap gezorgd. Ook uw saaie gemeenteperkje kan worden aangemeld! Den Haag: in 2013 ‘Ville Fleurie’ en Bijenstad ineen? Ach kom, stuif es in en doe mee! Wendy Hendriksen >Meer columns en een boek op www.wendyhendriksen.nl
Veiling Pier na de zomer De veiling van de failliete Pier is opnieuw uitgesteld. Curator Marc Udink wil de veiling pas na de zomer houden vanwege een conflict met het rijk dat eigenaar van de grond is. Udink wil de Pier verkopen zonder het volledig vervallen Stalen Eiland. Het vastgoedbedrijf van Binnenlandse Zaken is het daar niet mee eens. Curator Udink vindt trouwens dat het beter is de Pier niet in het zomerseizoen te veilen. De overgebleven ondernemers op de Pier zijn het daar echter volstrekt
niet mee eens. Zij willen zo snel mogelijk duidelijkheid. Volgens woordvoerder Aad Rog van de ondernemers is het bezoek aan de Pier ernstig gedaald. Hij heeft in zijn eigen pannekoekenrestaurant inmiddels al zeven mensen moeten ontslaan. Volgens Rog moeten de ondernemers alles zelf schoonmaken. “Heroïnespuiten, condooms, alles moeten we opruimen. De Pier verpaupert in snel tempo”, liet Rog deze week aan Omroep West weten. Volgens de curator is de toestand van de
in januari failliet verklaarde Pier veel minder slecht dan werd gevreesd. Er bestaat volgens hem geen enkel gevaar voor bezoekers. De ondernemers menen dat de negatieve publiciteit rond de Pier veel mensen afschrikt. “We willen snel duidelijkheid”, aldus Rog. Udink en het rijk praten eind deze maand verder over de gerezen problemen. Het Haagse college heeft deze week op vragen van de PVV geantwoord dat er sinds het faillissement voor ruim een ton is vertimmerd aan de Pier.
Waar de opstellers van de ‘universele verklaring van de rechten van de mens’ tot een opsomming van dertig regels kwamen, bevat onze Grondwet maar liefst 142 artikelen. Tel daarbij op het Europese Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens, het Europees Sociaal Handvest en het Handvest van de Europese Unie, en de potpourrie wordt al een stuk onoverzichtelijker. En er zijn er nog meer. Bekijken we zo’n grondrecht wat nauwgezetter, dan valt op dat de formulering ervan vaak zo vaag is dat een beetje advocaat al snel kan aanvoeren
dat zijn cliënt ‘in zijn rechten wordt aangetast’. Neem bijvoorbeeld artikel 20 van de Grondwet. Daar staat: “De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid”. Daar kan je natuurlijk alle kanten mee op. Desondanks kun je op je klompen aanvoelen dat de rechter je smeekbede om een hoger salaris zal afwijzen. Er wordt steeds creatiever omgegaan met wat mensenrechten zijn. Is iemand gestruikeld over een losse stoeptegel en daardoor overleden, dan zullen de nabestaanden beweren dat het recht op leven is geschonden als gevolg van gebrekkig onderhoud door de gemeente (de eigenaar van de tegel). Een scheldpartij op Twitter wordt door veel mensen gezien als een gelegitimeerde vorm van onbeperkt gebruik van het recht op vrije meningsuiting. En het recht op godsdienstvrijheid wordt steevast ingeroepen door personen die vinden dat hun kijk op de wereld voor
>Foto: www.mauritsburgers.com Stadsbestuivers: 13 tot en met 17 mei 2013, dagelijks 10:30 uur. Info en aanmelden: www.haagsmilieucentrum.nl. Organisatie: Stroom, Honingbank, Haags Milieucentrum, Seeds.nl
juridisch
Vrijheid
In Nederland zit het met de mensenrechten wel goed, denken afgestudeerde rechtenstudenten altijd. Wat zou een kersverse jurist tegenwoordig nog kunnen betekenen in een land vol met klachtencommissies, rechtbanken, ombudsmannen en antidiscriminatiebureaus, zo vragen zij zich af. Ik kan velen van hen gerust stellen, want we mogen ons gelukkig prijzen dat in dit land zo’n immense hoeveelheid fundamentele rechten bestaat, dat een schending daarvan zich al snel voordoet. Werk aan de winkel dus, voor juristen.
moet gaan op die van anderen. Het is dus niet zo vreemd dat hier en daar schoorvoetend wordt geopperd de definitie van mensenrechten enigszins te beperken. Het recht op leven, het vrijwaren tegen slavernij en foltering zijn bijvoorbeeld zo essentieel, dat daarop geen uitzonderingen lijken te mogen bestaan. Maar andere grondrechten kunnen beperkt worden door de vrijheden van anderen, of doordat de overheid moet kunnen ingrijpen. Zij zijn minder absoluut.
Het is dus niet zo vreemd dat hier en daar schoorvoetend wordt geopperd de definitie van mensenrechten enigszins te beperken
Steeds vaker realiseren we ons, dat onze verworven vrijheden niet onbeperkt kunnen worden uitgeoefend en dat we in een maatschappij, waarin miljoenen mensen heel dicht op elkaar wonen, voor wij onze rechten uitoefenen, rekening moeten houden met ‘les autres’. Wat dat betreft is de universele verklaring van de rechten van de mens toe aan enkele aanvullingen. Bij ieder recht hoort ook een plicht, en de belangrijkste plicht is te beseffen dat je vrijheid ophoudt daar waar die van anderen begint. De dag van de mensenrechten is pas in december, maar in de maand mei, bijna zeventig jaar na de oorlog, kan het geen kwaad niet alleen de vrijheid te vieren, maar ook te herdenken dat rechten pas volgen, als plichten worden nagekomen. Michael van Basten Batenburg Delissen Martens Advocaten www.delissenmartens.nl
20>society
Den Haag Centraal > Vrijdag 10 mei 2013
vilan, renate & de residentie
Alles voor de duurzaamheid Er is een centrum geopend, waar Haagse burgers vragen kunnen komen stellen over duurzaamheid. Het is ook mogelijk om u daar te laten inspireren tot duurzaamheid. Dat zijn twee kerntaken, vanuit de ambtenaar gedacht. Het centrum ligt op een A-locatie: op de Brouwersgracht, op wandelafstand van de Bijenkorf. Het heet: Duurzaamheidscentrum Duurzaam Den Haag. Duurzaam is een moeizaam begrip. Het betekent ofwel tandeloze armoede, waarin je vanzelf je kleren repareert omdat je geen geld hebt voor nieuwe. Het avondeten van gisteren recycle je, noodgedwongen. Of duurzaam betekent een noodgreep voor het middenkader van bedrijven en organisaties, voor degenen die in deze crisistijd hun baan noodzakelijk willen laten lijken. Dat laatste leek het geval te zijn in dit nieuwe centrum. Nooit eerder begon een receptie zo vroeg met zo vol te zijn. Overal in de kamers van het centrum stonden goedgeklede en goedgebekte mensen te praten over de fantastische tijden die zij beleefden. De band Haagse Hopjes speelde in een apart vertrek, zodat niemand er last van had. Achter ons viel herhaaldelijk het woord ‘fusie’ en het woord ‘reorganisatie’. Een glimlachende grijze man zei: “En mijn baan wordt overbodig, dus dat is lekker duidelijk”. Er zat geen cent ironie bij. Grijs leek die middag de dresscode te zijn, in het bijzonder gecombineerd met ecogroen. Gifgroen, leunend tegen cadmiumgeel. Bob de Manager was er ook; wij kenden hem alleen uit de geestige columns van het Management Team. Maar ziet, alles bestaat. Bob de Manager had de dag van zijn leven, want hij was de man die de burgemeester straks mocht ontvangen, plus wethouder duurzaamheid Rabin Baldewsingh. Dan ben je iemand en je centrum staat helemaal goed op de kaart bij de partners. Zo heette dat: partners. Dat waren Siemens, Rabobank Den Haag, Staedion, BAM Woningbouw, Eneco en MKB Den Haag. Daar zaten degenen die iets deden met duurzaamheid. Ze waren er allemaal, en de dienbladen met drank gingen dan ook elke drie, vier minuten heen en weer. Vol. Leeg. Vol. Alweer leeg. De olijven en de kaaskoekjes gingen veel minder hard. In enkele kamers en op de gang stonden verhuisdozen. We zagen dit alles aan en begrepen hoezeer de crisis had toegeslagen. Want in de hoogtijdagen van de economie was een dag als deze volslagen belachelijk geweest. Dan deed je op dit niveau aan duurzaamheid uit principe, niet met het oog op je carrière. Vooral met de mannen voelden we een zacht medelijden. Ze stonden in hun dure pakken enthousiast te doen tegen elkaar. Alles in orde, zei hun buitenkant. Een duur horloge, een kapsel dat persoonlijk en toch conservatief was, wij zijn helemaal van nu en ook van morgen. En we dachten terug aan het jongetje dat elk van deze mannen ooit was geweest, het jongetje dat op een schoolplein speelde en later piloot wilde worden. Of brandweerman. Welke jongen droomt ervan om naar de receptie te moeten van een duurzaamheidscentrum? Intussen had Bob de Manager het druk.
U had hem al herkend, the-one-and-only Martin Lenferink.> Foto's: Otto Snoek
Gerben, de woordvoerder van de burgemeester, is weer eens uit het wiel gereden door zijn baas.
Duurzaam Den Haag achter gesloten deuren.
Het is groen en het schuift ook nog wat.
Zijn telefoon ging steeds en als die niet ging, dacht Bob altijd even dat de telefoon stuk was. Hij ging maar naar beneden, om de burgemeester op te vangen. Op de stoep was het druk. Veel pers. Veel netwerkers. Een taxi zette een late ambtenaar af. Het was wachten op het ludieke moment dat op het
dan een vragenuurtje met borrel na. Op de stoep stond Bob de Manager uit te kijken. En ziet, daar kwam iemand! Op een bronskleurige Giantfiets peddelde een man naderbij. Het was de burgemeester, die iedereen voorbij fietste om daarna bedachtzaam zijn fiets op slot te zetten en in een fotoge-
programma stond. Want de burgemeester zou gebracht worden door een echte Green Cab, net als de wethouder. Daarna moest het flitsend snel verlopen: pitches en speeches, de officiële opening, het naar binnen brengen van verhuisdozen (die daartoe eerst naar buiten gebracht zouden worden) en
niek tempo naar de ingang te wandelen. Hij keek als altijd enthousiast en betrokken, ook toen Bob de Manager zei hoe hij heette en wat hij deed. Zij aan zij verdwenen ze door de menigte naar binnen. Vilan van de Loo