Achtergrond en aanleiding Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden bewaakt een goede waterkwaliteit van water in sloten, plassen, singels en meren, het zogenaamd oppervlaktewater. Bestrijdingsmiddelen vormen een bedreiging voor de waterkwaliteit. Daarom wordt veel aandacht besteed aan voorlichting en handhaving van regelgeving in de land- en tuinbouw. Daarnaast richt het zuiveringsschap zich middels het project “Duurzaam onkruidbeheer op verhardingen” op vermindering van afspoeling van bestrijdingsmiddelen vanaf gemeentelijke verhardingen (stoepen en straten). Daarnaast blijkt dat ook ‘de burger’ een belangrijke gebruiker van bestrijdingsmiddelen is. Voor de reguliere land- en tuinbouw en voor gemeenten gelden reeds vele beperkingen in het gebruik van deze stoffen, voor de particulier bestaan deze niet. Daarom wil het zuiveringsschap voorlichting geven aan de particulier over het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Het zuiveringsschap heeft daarom behoefte aan informatie over de achtergronden van het bestrijdingsmiddelengebruik bij burgers en heeft het SGB gevraagd een onderzoek hiernaar uit te voeren. In de vragenlijst is een eenduidige en eenvoudige definitie van onkruidbestrijdingsmiddelen gebruikt. Bestrijdingsmiddelen tegen ongedierte of slakken vallen hier niet onder. Ook de gewasbeschermingsmiddelen zoals in de landbouw (mogelijk ook volkstuinen) worden toegepast vallen niet onder het onderzoek.
Opzet en uitvoering van het onderzoek Doel Het doel van het onderzoek is meer inzicht te verkrijgen in het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen door particulieren (eigen voor- en achtertuin, volkstuin). Het gaat hierbij zowel om meer informatie over (hoeveelheden van) de gebruikte middelen als om de beweegredenen om de middelen toe te passen en het kennisniveau over de schadelijke effecten. Met de resultaten van de enquête kan te verstrekken informatie/voorlichtingsmateriaal afgestemd worden op de behoefte van de gebruikers en kan ook ontdekt worden via welk instrument het gebruik het best beïnvloed kan worden. Het onderzoek wordt benut voor het project “de burger bewust”. Dit heeft als doel inwoners te informeren over de gevolgen van onkruidbestrijdingsmiddelen op de waterkwaliteit en informatie te geven over alternatieve, minder belastende methoden van onkruidbestrijding. Daarmee wordt beoogd dat inwoners voortaan milieuvriendelijke methoden van onkruidbestrijding in eigen tuin en terras zullen toepassen.
Onderzoeksvragen In het onderzoek komen de volgende onderwerpen aan de orde: •
tuinbezit (paragraaf 2.1)
•
onkruid in de tuin (paragraaf 2.2)
•
onkruidbestrijdingsmiddelen (paragraaf 2.3)
•
gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen (paragraaf 2.4)
•
attitude en informatievoorziening (paragraaf 2.5)
Omtrent tuinbezit wordt gekeken naar het type tuin dat men bezit en de grootte van de tuin. Ook wordt gevraagd naar de hoeveelheid onkruid in de tuin en de mate waarin men zich daaraan stoort. Vervolgens vragen we wat men doet om het onkruid tegen te gaan. Mensen die onkruidbestrijdingsmiddelen gebruiken wordt gevraagd naar het type (‘groen’of ‘chemisch’) en het merk middel dat zij gebruiken. Ook vragen we hen waar ze de middelen gebruiken, de hoeveelheid die ze gebruiken en de reden waarom ze onkruidbestrijdingsmiddelen gebruiken. Degenen die geen onkruidbestrijdingsmiddelen gebruiken wordt eveneens gevraagd naar hun beweegredenen. Tot slot wordt het panel een aantal vragen voorgelegd die betrekking hebben op hun attitude rond het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen. Zo is er de vraag of en wanneer men bereid is te stoppen met het gebruik. Vervolgens wordt gekeken of men op de hoogte is van de schadelijke effecten van onkruidbestrijdingsmiddelen en welke methode van informatievoorziening gewenst is. Methode Bovenstaande onderzoeksvragen zijn vertaald in een schriftelijke vragenlijst (zie bijlage) die in september 2003 als onderdeel van het Stadspanelonderzoek naar een aselecte steekproef van 2511 inwoners van Dordrecht van 18 jaar en ouder is verzonden. Deze aselecte steekproef is verhoudingsgewijs verdeeld over de wijken van Dordrecht en alle leeftijdscategorieën. Alleen bewoners van verzorgings- en verpleegtehuizen zijn buiten beschouwing gelaten. In totaal hebben 1400 panelleden meegedaan aan het onderzoek. Dit is een respons van 56%. Onder de jongeren van 18-34 jaar is de respons wat lager dan gemiddeld. Daarom heeft herweging plaatsgevonden naar wijk en leeftijd, zodat het totaal representatief is voor geheel Dordrecht. Ondanks deze weging blijkt dat relatief veel inwoners wonend in een eengezinswoning aan het onderzoek hebben deelgenomen, terwijl het aandeel dat in een flat / maisonnette of bovenwoning woont relatief laag is. Voor dit onderdeel van de vragenlijst heeft dat echter geen gevolgen. Bij steekproefonderzoek moet men rekening houden met marges. Een uitkomst van bijvoorbeeld 50% ligt –bij 1400 respondenten- in feite tussen 48% en 52% (er is een marge van + of – 2%). Het aantal personen dat aan het onderzoek deelneemt bepaalt de marge. Hoe groter het aantal personen, hoe kleiner de marge is.
RESULTATEN In dit hoofdstuk komen op bondige wijze achtereenvolgens het tuinbezit (paragraaf 2.1), onkruid in de tuin (paragraaf 2.2) en onkruidbestrijdingsmiddelen en het gebruik ervan (paragraaf 2.3 en 2.4) aan bod. Het hoofdstuk wordt afgesloten met paragraaf 2.5 waarin gekeken wordt naar de attitude omtrent bestrijdingsmiddelengebruik en informatievoorziening.
Tuinbezit Zo’n zeven op de tien (71%) van de respondenten bezit een achtertuin en 57% heeft (ook) een voortuin. Over een zijtuin beschikt ruim een tiende (11%) van de respondenten, terwijl 1 op de 100 respondenten een volkstuin heeft. Tot slot heeft 26% van de respondenten geen tuin. Deze respondenten zonder tuin zijn in het vervolg van het onderzoek niet meer meegenomen. Naar verwachting is het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen op balkons gering. Daarna zijn alleen aan de tuinbezitters vervolgvragen gesteld, zoals naar de omvang van hun tuin. 54% heeft een kleine tuin met een oppervlakte tot 50m2, bij de overigen is deze groter dan 50m2.
Onkruid in de tuin Volgens 58% van de tuinbezitters groeit er een normale hoeveelheid onkruid in hun tuin, terwijl 21% aangeeft dat er weinig tot geen onkruid aanwezig is. Bij één op de vijf groeit er veel onkruid in de tuin. 45% van de tuinbezitters stoort zich heel erg aan het onkruid in de tuin. Ongeveer de helft (49%) stoort zich niet zo erg aan het onkruid en 6% van de tuinbezitters maakt zich helemaal niet druk om het onkruid.
Onkruidbestrijdingsmiddelen De tuinbezitters is gevraagd of zij het afgelopen jaar bij het onderhoud van de tuin bestrijdingsmiddelen hebben gebruikt. Zo’n zeven op de tien (71%) tuinbezitters hebben geen bestrijdingsmiddelen gebruikt en 29% van de tuinbezitters wel. Hiervan geeft 16% aan ‘groene’ bestrijdingsmiddelen in de tuin te hebben toegepast. Verder gebruikt 5% zowel ‘chemische’ als ‘groene’ middelen en geeft eveneens 5% aan bestrijdingsmiddelen te gebruiken, maar onbekend welk type. 4% past ‘chemische’ bestrijdingsmiddelen toe in de tuin. De merken bestrijdingsmiddelen die de tuinbezitters het vaakst gebruiken zijn Topgun van Ecostyle (33%), Onkruid Totaal van Pokon (29%) en Clear-up van Bayer (25%). Verder noemt een aantal tuinbezitters andere middelen zoals Round up en geeft een aantal tuinbezitters aan middelen voor ongediertebestrijding en gewasbescherming in de tuin toe te passen. In onderstaande tabel (tabel 1) zien we dat een aanzienlijk deel van de tuinbezitters ‘groene’ middelen zegt te gebruiken. Van de gebruikers van Topgun (Ecostyle) geeft 73% aan dat zij een ‘groen’ middel gebruiken, dit geldt voor 56% van de Clear-up (Bayer) gebruikers en 44% van degenen die Onkruid Totaal (Pokon) in de tuin toepassen. Het onderscheid tussen ‘groene’ en ‘chemische’ bestrijdingsmiddelen is voor tuinbezitters niet eenduidig. Tabel 1
Het aandeel tuinbezitters dat zegt ‘chemische’ of ‘groene’ middelen te gebruiken, uitgesplitst naar het merk bestrijdingsmiddel dat zij gebruiken
Onkruid Totaal (Pokon) Topgun (Ecostyle) Clear-up (Bayer)
‘chemisch’
‘groen’
beide
weet niet
14% 7% 13%
44% 73% 56%
27% 16% 18%
15% 4% 13%
Figuur 1 t/m 3 laat het aandeel gebruikers van bestrijdingsmiddelen zien, achtereenvolgens uitgesplitst naar opleidingsniveau, inkomen en gebied. Het gemiddelde van 29% is met de horizontale streep weergegeven. Globaal kunnen we concluderen dat naarmate het inkomen stijgt het gebruik van onkruidbestrijdingmiddelen toeneemt. Dat hangt waarschijnlijk samen met de grootte van de tuin. Deze toename zien we minder scherp naar voren komen als we kijken naar het opleidingsniveau. Tot slot zien we dat in Oost (Sterrenburg, Dubbeldam en Stadspolders) de meeste bestrijdingsmiddelen worden gebruikt en In de Dordtse Hout het minst. Dit laatste is niet verwonderlijk omdat daar een expliciet verzoek aan de bewoners is geweest om geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Figuur 1
Aandeel gebruikers bestrijdingsmiddelen, uitgesplitst naar opleidingsniveau
35% 30%
32%
31%
29% 25%
25% 20%
% gebruikers 15% 10% 5% 0% Laag (max basisschool)
Figuur 2
Uitgebreid (LBO, MAVO, MULO)
Middelbaar (MBO, HAVO, VWO)
Hoog (HBO, HTS, WO)
Aandeel gebruikers bestrijdingsmiddelen, uitgesplitst naar inkomen
40%
37% 33%
35% 28%
30% 25%
25% 22%
20%
% gebruikers
15% 10% 5% 0% 999 Euro of minder
1000-1499 Euro
1500-1999 Euro
2000-2499 Euro
2500 Euro of meer
Figuur 3
Aandeel gebruikers bestrijdingsmiddelen, uitgesplitst naar gebied
40% 35%
35% 30% 25%
23%
24% 21%
20%
% gebruikers
15%
11%
10% 5% 0% Binnenstad
West
Midden
Oost
Dordtse Hout
* Binnenstad = Binnenstad, Noordflank West = Oud- en Nieuw-Krispijn, Wielwijk, Crabbehof Midden = het Reeland, Staart Oost = Sterrenburg, Dubbeldam, Stadspolders
Gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen Aan de gebruikers van bestrijdingsmiddelen is gevraagd op welke plekken zij deze toepassen. Het kan zijn dat de bestrijdingsmiddelen op meerdere plaatsen worden toegepast. De meerderheid (77%) gebruikt de middelen op de verharde gedeelten van de tuin en 30% past ze toe in de bloemen- en plantenperken. 14% van de tuinbezitters past bestrijdingsmiddel toe op het gazon. Zo’n tweederde (66%) van de tuinbezitters die bestrijdingsmiddelen gebruiken, gebruikt minder dan 500 ml bestrijdingsmiddelen per jaar, 28% gebruikt jaarlijks 500 ml tot 1 liter en 7% zegt meer dan 1 liter per jaar in de tuin te gebruiken. Wat betreft de gebruiksvoorschriften; bijna iedereen (88%) leest deze en houdt zich aan de aanbevolen dosering. De overigen gebruiken een hogere dosering (8%) of lezen de voorschriften helemaal niet en gebruiken de middelen naar eigen inschatting (4%). De reden voor de tuinbezitters om onkruidbestrijdingsmiddelen te gebruiken ligt veelal in de effectiviteit (67%). Verder vindt een kwart dat het minder tijd kost en vindt 12% het handmatig verwijderen van onkruid een vervelende klus. Het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen is voor de meeste particulieren te zien als calculerend. Tuinbezitters die geen onkruidbestrijdingsmiddelen gebruiken is eveneens gevraagd naar de reden hiervan. Ruim de helft (57%) geeft aan het leuk te vinden in de tuin te werken en verwijdert het onkruid handmatig. Een bijna even groot aandeel (56%) gebruikt geen onkruidbestrijdingmiddelen omdat deze slecht zijn voor het milieu. Bijna één op de vijf (19%) mijdt de middelen vanwege de effecten op de eigen gezondheid en 16% wil geen geld besteden aan onkruidbestrijding.
Attitude en informatievoorziening De gebruikers van onkruidbestrijdingsmiddelen is gevraagd: “Als het zuiveringsschap u zou verzoeken te stoppen met het gebruik van bestrijdingsmiddelen, zou u dan daartoe bereid zijn?”. Bijna eenderde (31%) is misschien bereid te stoppen, namelijk als er goede alternatieven bestaan of als men met een goede argumentatie voor het stoppen met bestrijdingsmiddelen komt. Ongeveer een kwart (24%) is wel bereid te stoppen, waarbij milieuoverwegingen het meest worden aangedragen. Daarentegen is 18% niet bereid te stoppen, omdat ze anders last hebben van het onkruid of omdat ze hun gebruik verantwoord vinden. Dit laatste houdt in dat men aangeeft heel weinig te gebruiken of ‘groene’ / biologische afbreekbare middelen te gebruiken. Tot slot weet 27% van de tuinbezitters het (nog) niet of ze bereid zijn te stoppen met bestrijdingsmiddelengebruik. Vervolgens hebben we de vraag gesteld wanneer men bereid is te stoppen met het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen. Tweederde van de tuinbezitters antwoordt hierop dat een andere methode net zo effectief moet zijn. Ruim een kwart (28%) is bereid te stoppen als blijkt dat er negatieve effecten voor het milieu aan het bestrijdingsmiddelengebruik verbonden zijn en 27% stopt als een andere methode net zo gemakkelijk in het gebruik is. De argumenten dat een andere methode niet te veel tijd mag kosten en niet te veel geld mag kosten worden beide door 14% van de tuinbezitters aangedragen. Dat bestrijdingsmiddelen slecht kunnen zijn voor het oppervlaktewater en de daar levende planten en dieren is bij de meeste tuinbezitters bekend, 76% zegt zich hier van bewust te zijn. Daarnaast is bijna de helft (46%) ervan op de hoogte dat bestrijdingsmiddelen consequenties kunnen hebben voor het drinkwater. Eén op de vijf heeft wel eens iets over de milieueffecten van bestrijdingsmiddelen gelezen of gehoord en weet er vaag iets van. Tot slot geeft 5% van de ondervraagden aan voor de enquête niet op de hoogte te zijn geweest van mogelijke schadelijke effecten van onkruidbestrijdingsmiddelen. In tabel 2 zien we dat gebruikers zich minder vaak bewust zijn van de milieueffecten van onkruidbestrijdingsmiddelen dan niet-gebruikers. Tabel 2
Het aandeel tuinbezitters dat zich al dan niet bewust is van de milieueffecten van bestrijdingsmiddelen, uitgesplitst naar gebruikers en niet gebruikers gebruikers
niet-gebruikers
ik ben me ervan bewust dat bestrijdingsmiddelen schadelijk kunnen zijn voor het oppervlaktewater en daar levende planten en dieren
63%
81%
ik ben me ervan bewust dat bestrijdingsmiddelen consequenties kunnen hebben voor het drinkwater
35%
52%
ik heb hier ooit wel eens iets over gehoord of gelezen, ik weet er vaag iets van
27%
17%
9%
4%
ik lees dit nu voor het eerst *Het totaal komt niet uit op 100%, omdat meerdere antwoorden mogelijk zijn
Tabel 3 geeft het aandeel tuinbezitters dat zich al dan niet bewust is van de milieueffecten van bestrijdingsmiddelen weer, uitgesplitst naar de bereidheid om te stoppen. Uit de tabel blijkt dat tuinbezitters die misschien willen stoppen minder vaak op de hoogte zijn van de milieueffecten en er vaak vaag iets vanaf weten. De tuinbezitters die niet bereid zijn te stoppen zijn zich daarentegen wel vaak bewust van de schadelijke effecten van het milieu. Tabel 3
Het aandeel tuinbezitters dat zich al dan niet bewust is van de milieueffecten van bestrijdingsmiddelen, uitgesplitst naar de bereidheid om te stoppen
ik ben me ervan bewust dat bestrijdingsmiddelen schadelijk kunnen zijn voor het oppervlaktewater en daar levende planten en dieren
Ja
Misschien
Nee
Weet niet
66%
54%
67%
67%
35%
28%
48%
31%
22%
34%
25%
26%
7%
9%
11%
7%
ik ben me ervan bewust dat bestrijdingsmiddelen consequenties kunnen hebben voor het drinkwater ik heb hier ooit wel eens iets over gehoord of gelezen, ik weet er vaag iets van ik lees dit nu voor het eerst *Het totaal komt niet uit op 100%, omdat meerdere antwoorden mogelijk zijn
Wat betreft de informatievoorziening over bestrijdingsmiddelen wil de meerderheid (62%) van de tuinbezitters via een folder ingelicht worden. Voor de helft (49%) is een huis-aan-huisblad als informatiebron wenselijk. Verder wil 13% via tv of radio ingelicht worden en kiest 8% voor het internet als informatiekanaal. Ruim 1% kiest voor een cursus of informatiebijeenkomst.