Gedragsonderzoek rijden op groen gas/aardgas kwalitatieve studie naar percepties van wagenparkbeheerders
Gedragsonderzoek rijden op groen gas/aardgas Kwalitatieve studie naar percepties van wagenparkbeheerders
Door: Margriet van Lidth de Jeude, Rob Winkel, Sikko Zoer (Ecofys) Prof. Cees Midden (Eindhoven University of Technology) Datum: 31 december 2011 Projectnummer: PDEMNL101884
© Ecofys 2011 in opdracht van: Gemeente Tilburg
Mede mogelijk gemaakt door: Provincie Noord-Brabant en de provincie Gelderland
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
Samenvatting De nadelige effecten van mobiliteit voor lokale luchtkwaliteit en ons klimaat worden aangepakt door steeds strenger wordende wet- en regelgeving: er worden steeds schonere en zuinigere voertuigen vereist. Ook zijn er Europese doelstellingen op het gebied van het gebruik van biobrandstoffen. Deze leiden enerzijds tot bijmengen van biobrandstoffen bij benzine en diesel, en anderzijds tot alternatieven waarbij op 100% biobrandstoffen wordt gereden zoals rijden op groen gas, elektrisch rijden op groene stroom, en rijden op 100% biodiesel. Aardgas en groen gas kun je niet overal tanken. Er zijn aparte vulpunten voor nodig. In Nederland is in vier jaar tijd het aantal vulpunten gegroeid naar ongeveer 75 in 2011 (0,02% van het totaal). Het aantal vulpunten wordt gebruikt door ongeveer 2.500 voertuigen. Dat is 0,03% van het totaal aantal personen auto’s in Nederland. Vanuit met name de lokale overheid wordt het rijden op groen gas en aardgas actief gestimuleerd. Er zijn diverse campagnes geweest om het rijden op groen gas en aardgas te stimuleren. Echter, het aantal voertuigen dat daadwerkelijk rijdt op deze schonere brandstof blijft achter. Dit is onwenselijk vanwege een te verwachten negatieve kettingreactie. Om dit te voorkomen zullen er meer voertuigen op aardgas moeten gaan rijden. Er moet dus een effectiever stimulatiebeleid komen. Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de kennis over hoe aanschafintentie tot stand komt ten einde deze vervolgens beter te kunnen stimuleren. De percepties van wagenparkbeheerders zijn daarom onder de loep genomen. Het kopen van een nieuw vervoersmiddel is over het algemeen geen impulsieve activiteit en zeker wanneer het gaat om bedrijfsmatige aankopen, wordt hier een weloverwogen beslissing genomen. Er zijn diverse keuzes die gemaakt moeten worden: welk merk, welk model, welke brandstof, etc. Het gedrag kan daarom omschreven worden als gepland gedrag en daarom is er voor gekozen om het onderzoek op te zetten aan de hand van de theorie van gepland gedrag (Fishbein & Ajzen, 2010). In dit onderzoek wordt zowel gekeken naar beslissers die ervoor gekozen hebben om aardgasvoertuigen aan te schaffen als naar beslissers die deze keuze niet gemaakt hebben. Juist het verschil tussen deze twee groepen is interessant. Potentiële aardgas gebruikers kunnen in enkele doelgroepen worden onderscheiden: • publieke sector; • bouw- en installatiebranche; • sector transport en logistiek; • corporate sector; • taxi en personenvervoer branche.
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
Veel wagenparkbeheerders zitten met vragen over waar het in de toekomst naartoe zal gaan. De overheden zetten niet echt duidelijk in op aardgas/groen gas. Er zou duidelijk gecommuniceerd moeten worden dat we naar een situatie gaan waarin men uit meerdere brandstofsoorten kan blijven kiezen, en dat de overheid niet kan kiezen voor inzetten op een specifiek type brandstof. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn: • Er zijn overeenkomsten en verschillen in hoe sectoren tegenover rijden op aardgas staan. • Er bestaat een beperkt aantal positieve beliefs die de aanschafintentie van aardgas voertuigen stimuleert. • De attitude ten opzichte van rijden op aardgas is op zich overwegend positief, maar er zijn veel negatieve beliefs die belemmerend zijn voor adoptie. • Mensen ervaren nauwelijks een sociale norm om op aardgas te gaan rijden. • Er is een overwegend positieve ervaren controle: velen denken aardgasvoertuigen aan te kunnen schaffen. Echter ervaart men wel veel problemen waardoor adoptie als lastig wordt ervaren. • Er gaat weinig identiteit uit van rijden op aardgas. Als kansrijke sectoren komen Transport & Logistiek (distributie en foodsector), Bouw & Installatiebranche en van de publieke sector met name de afvalbranche naar voren. De minder kansrijke sectoren zijn de taxibranche en de corporate sector. Alle partijen geven aan dat de toename van het aantal vulpunten zeer belangrijk is. Dit is de belangrijkste voorwaarde voor meer voertuigen op de weg. Voor rijden op aardgas is de attitude overwegend sceptisch. Adopters hebben over het algemeen een basishouding die positief is; men vindt rijden op aardgas sympathiek/ goed om te doen. Echter • • •
rijden op aardgas: Wordt niet als heel groen gezien. Is risicovol, niet winstgevend (geen goede businesscase). Geeft gedoe, is lastig voor berijders (omrijden, actieradius, tanktijd).
Over dual fuel is men positiever over dan monofuel: men heeft minder last van lage vulpuntendekking. Onder nonadopters bestaan associaties met (problemen rondom) LPG. Sommigen zien het als een uitdaging, iets om op de toekomst voor te bereiden, om mee te experimenteren. Anderen wachten af. Velen weten er echter niet genoeg van af. Er is geen subjectieve norm die rijden op aardgas goed of fout keurt. Men ziet of hoort het nauwelijks. Men is sceptisch over de toekomst. Men heeft idee dat er niet veel ontwikkelingen zijn. Men ziet geen/weinig voertuigen op de AutoRAI bijvoorbeeld.
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
Men denkt dat de lokale/regionale overheid er niet voor kiest. Het is niet verplicht in bestekken van de overheid. De uiteindelijke selectie is op basis van prijs, dus men haakt af omdat men investeringen niet kan terugverdienen. Leveranciers die wagens op aardgas leveren, promoten het niet altijd, want die zijn onzeker. Dit is cruciaal. Sommigen laten leveranciers ook onderhoud van wagens doen, en als zij er niet achter staan, houdt het op. Klanten vragen er nauwelijks naar. Alleen in de distributie, foodsector, en in de afvalbranche. Berijders zijn niet enthousiast, dus de wagenparkbeheerder heeft moeite om berijders te enthousiasmeren. Er zijn weinig echte barrières gehoord waardoor rijden op aardgas onmogelijk is. Het wordt wel als belemmerend ervaren dat er weinig vulpunten zijn, dat deze (te) ver weg zijn, en dat rijden op aardgas geen sluitende businesscase is. Het imago van rijden op aardgas is er niet echt. Het is niet positief of negatief te noemen, want het is niet revolutionair genoeg. Slechts enkelen hebben een duidelijke intentie om te gaan rijden op aardgas. Velen blijven zich oriënteren. De bovengenoemde aanknopingspunten zijn onder te verdelen in de volgende belangrijke keuzes en focus voor een effectiever stimulatiebeleid. Als eerst de meest kansrijke sectoren worden benaderd op gerichte wijze is er een kans dat zij rijden op aardgas sterker in de markt zetten. Om goed in te kunnen spelen op de sectorspecifieke situaties is aan te bevelen een sectorspecifieke benadering te gebruiken in plaats van massacommunicatie voor transport & logistieke en bouw- & installatiebranche. Communicatie over concrete proposities is een extra duwtje in de rug om tot aanschaf over te gaan. • Dual fuel voor trucks, dan is de afhankelijkheid van puur aardgas/groen gas beperkt en is er minder risico. • Transitie beleid, bijvoorbeeld over LNG-LBG voor truck sector. LNG kent een grote potentiële markt. • Adopters betrekken bij communicatie. Veel mensen geven aan graag samen (met de provincie) plannen te willen ontwikkelen om de introductie van rijden op aardgas en groen gas te versnellen. • Uitleg businesscase naar lease bedrijven zodat het leasebedrag omlaag kan. • Bij aardgas vulpunten aangesloten op het aardgasnet is geen brandstoftransport over de weg. • Meer informatie over de mogelijkheden van een fastfill thuistank mogelijkheid.
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
Bij sommige sectoren is de benadering middels campagne niet succesvol, maar zou aanpassen van de bestekken wel werken: corporates, taxi. Deze sectoren laten vanuit zichzelf een zeer lage interesse zien om over te stappen op aardgas. De verschillende aanbestedende diensten zouden meer aan informatie uitwisseling kunnen doen (of het moet landelijk georganiseerd worden) om dit proces soepel te laten verlopen. Overheden die het gebruik van aardgas promoten zouden zelf over moeten stappen en aardgas op moeten nemen in de aanbestedingen. Behalve bij corporates, taxibedrijven en in privé situaties, wordt weinig gebruik gemaakt van personenauto’s. Omdat bij alle drie de kansrijkheid voor overstappen erg laag is lijkt het segment personen auto’s nog niet geschikt voor marktvraagstimulering rijden op aardgas. Subsidies worden niet zomaar als positief ervaren, dan kan de business case blijkbaar niet uit. Partijen hebben behoefte aan voordelen als het mogen rijden op de busbaan, rijden buiten venstertijden, en dergelijke. Bijna alle geïnterviewde partijen hebben behoefte aan informatie over huidige en toekomstige vulpuntlokaties. Deze informatie moet makkelijk vindbaar zijn en moet informatie bevatten over de verwachte openingsdatum van nieuwe vulpunten. Een mogelijke vorm is een specifieke website, waarbij alle vulpuntexploitanten zijn aangesloten. Een meerderheid geeft aan dat ook de autobranche meer zou kunnen doen om het rijden op aardgas te promoten.
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1
1.1
(Bio)brandstoffen/Achtergrond
1
1.2
Aardgasvulpunten en voertuigen
1
1.3
Marktvraagstimulering/Beleid landelijke overheid
2
1.4
Beleid lokale overheid
2
1.5
Onderzoeksvraag
2
1.6
Doel: Vergroten kennis over aanschafintentie
3
2
De theorie van gepland gedrag
4
3
Methode
5
3.1
Semi-gestructureerde interviews
5
3.2
Steekproef
6
3.3
Procedure
6
3.3.1
Gestructureerd interview
6
3.3.2
Benaderen beslissers
6
4
Resultaten
7
4.1
PUBLIEKE SECTOR
8
4.1.1
Reden om mee te doen aan gesprek
8
4.1.2
Attitude
8
4.1.3
Ervaren subjectieve norm
9
4.1.4
Ervaren controle
9
4.1.5
Identiteit
10
4.1.6
Intentie
10
4.2
BOUW & INSTALLATIE SECTOR
11
4.2.1
Reden om mee te doen aan gesprek
11
4.2.2
Attitude
11
4.2.3
Ervaren subjectieve norm
12
4.2.4
Ervaren controle
12
4.2.5
Identiteit
12
4.2.6
Intentie
12
4.3
TRANSPORT & LOGISTIEK SECTOR
14
4.3.1
Reden om mee te doen aan gesprek
14
4.3.2
Attitude
14
4.3.3
Ervaren subjectieve norm
15
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
5
6
7
4.3.4
Ervaren controle
16
4.3.5
Identiteit
16
4.3.6
Intentie
16
4.4
CORPORATE SECTOR
17
4.4.1
Reden om mee te doen aan gesprek
17
4.4.2
Attitude
17
4.4.3
Ervaren subjectieve norm:
18
4.4.4
Ervaren controle
18
4.4.5
Identiteit
18
4.4.6
Intentie
18
4.5
TAXI BRANCHE
20
4.5.1
Reden om mee te doen aan gesprek
20
4.5.2
Attitude
20
4.5.3
Ervaren subjectieve norm
21
4.5.4
Ervaren controle
21
4.5.5
Identiteit
21
4.5.6
Intentie
22
Conclusies
23
5.1
Conclusies Publieke sector
23
5.2
Conclusies Bouw & Installatiebranche
25
5.3
Conclusies Transport & Logistiek sector
26
5.4
Conclusies Corporate sector
27
5.5
Conclusies Taxibranche
28
5.6
Overall conclusie
29
Aanbevelingen
32
6.1
Publieke sector
32
6.2
Bouw en Installatiebranche
32
6.3
Transport & Logistiek sector
33
6.4
Corporate sector
33
6.5
Taxibranche
34
6.6
Algemene lessen voor beleidsmakers
35
6.6.1
Aanknopingspunten voor aanbevelingen vanuit de Theory of Planned Behavior (TPB)
35
6.6.2
Concrete aanknopingspunten
36
Referenties
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
38
1 Inleiding 1.1
(Bio)brandstoffen/Achtergrond
De nadelige effecten van mobiliteit voor lokale luchtkwaliteit en ons klimaat worden aangepakt door steeds strenger wordende wet- en regelgeving: er worden steeds schonere en zuinigere voertuigen vereist. Ook zijn er Europese doelstellingen op het gebied van het gebruik van biobrandstoffen. Deze leiden enerzijds tot bijmengen van biobrandstoffen bij benzine en diesel, en anderzijds tot alternatieven waarbij op 100% biobrandstoffen wordt gereden zoals rijden op groen gas, elektrisch rijden op groene stroom, en rijden op 100% biodiesel. In plaats van één of twee dominante brandstoffen - diesel en benzine - zoals we tot nog toe gewend zijn, ziet het er naar uit dat we naar een breder aanbod van brandstofsoorten gaan met meerdere alternatieve brandstofsoorten waarbij ieder type mobilist een brandstof kiest die het beste aansluit bij zijn mobiliteitsbehoefte. Helaas kunnen we niet in een keer allemaal op 100% biobrandstoffen rijden. Daar is het aanbod van biobrandstoffen (nog) niet toereikend genoeg voor. We hebben zogeheten transitiebrandstoffen nodig die wel al meer beschikbaar zijn en ook beter voor de luchtkwaliteit en het klimaat dan diesel en benzine. Aardgas is zo een transitiebrandstof. Rijden op aardgas of groen gas zorgt voor aanzienlijke reducties in broeikasgassen als je dit vergelijkt met de broeikasgassen die zijn toe te schrijven aan het rijden op benzine en diesel. Zelfs in de vergelijking met bioethanol en biodiesel zijn verschillen groot. Aardgas bereidt de markt voor op de overgang (of transitie) naar groen gas. Er kan inmiddels op veel plaatsen in Nederland groen gas getankt worden, maar dit is nog onvoldoende voor grootschalige adoptie van rijden op groen gas. Het werkt hetzelfde als met groene elektriciteit: Wie gekozen heeft voor aardgas, kan overschakelen op groen gas. Een aardgas auto kan probleemloos rijden op groen gas, zonder aanpassingen. Wereldwijd rijden er 6 miljoen aardgasvoertuigen rond. Aardgasvoertuigen zijn beschikbaar in veel voertuigcategorieën. Een voertuig dat op aardgas kan rijden neemt het gas onder druk mee in cilinders. Deze cilinders zijn zwaarder en groter dan een conventionele tank, waardoor er minder kilometers kunnen worden gereden op een volle tank (voor personenauto’s ongeveer 350 kilometer).
1.2
Aardgasvulpunten en voertuigen
Aardgas en groen gas kun je niet overal tanken. Er zijn aparte vulpunten voor nodig. In Nederland is in vier jaar tijd het aantal vulpunten gegroeid naar ongeveer 75 in 2011 (0,02% van het totaal). Het aantal vulpunten wordt gebruikt door ongeveer 2.500 voertuigen. Dat is 0,03% van het totaal aantal personen auto’s in Nederland. Er rijden in
PDEMNL101884
1
Nederland namelijk ongeveer 8 miljoen personen auto’s rond die in totaal van 4.206 pompstations in Nederland gebruik kunnen maken.
1.3
Marktvraagstimulering/Beleid landelijke overheid
Er is geen specifieke adoptie van de markt vereist voor het stimuleren van mengen van bijvoorbeeld biodiesel met diesel, of bio-ethanol met benzine. Dat is wel zo voor het stimuleren van rijden op de 100% alternatieve brandstoffen zoals rijden op 100% aardgas of groen gas. De marktvraagstimulering kan op verschillende manieren gedaan worden. In bijvoorbeeld Zweden zijn groen gas voertuigen goedkoper in aanschaf door gunstigere belastingen. Hierdoor is groen gas een aantrekkelijke alternatieve brandstof geworden voor Zweedse consumenten en voor Zweedse zakelijke gebruikers die weinig kilometers rijden. In Nederland zijn aardgasvoertuigen niet goedkoper in aanschaf maar is er van 2007 t/m 2011 een extra laag belastingtarief voor aardgas ingevoerd dat gebruikt wordt in transport. Rijden op aardgas is hierdoor in Nederland een alternatief geworden voor de veelrijder en voor partijen die duurzaamheid erg belangrijk vinden. De meerkosten van aardgasvoertuigen kunnen voor veelrijders al binnen een jaar terug verdiend zijn, bijvoorbeeld in enkele provincies die een subsidie geven op de aanschaf van de voertuigen (bijvoorbeeld Gelderland, Overijssel en Utrecht).
1.4
Beleid lokale overheid
Vanuit met name de lokale overheid wordt het rijden op groen gas en aardgas actief gestimuleerd. Er zijn diverse campagnes geweest om het rijden op groen gas en aardgas te stimuleren. Echter, het aantal voertuigen dat daadwerkelijk rijdt op deze schonere brandstof blijft achter. Dit is onwenselijk vanwege een te verwachten negatieve kettingreactie. Het gevaar bestaat dat vulpunten zullen sluiten omdat het niet rendabel is om het vulpunt te blijven exploiteren. Nieuwe vulpunten zullen niet snel ontstaan, de bestuurders die gebruik maakten van het huidige vulpunt zullen uit moeten wijken en, indien dat niet mogelijk is, over moeten stappen op voertuigen met traditionele brandstoffen. Om dit te voorkomen zullen er meer voertuigen op aardgas moeten gaan rijden. Er moet dus een effectiever stimulatiebeleid komen.
1.5 Vanuit
Onderzoeksvraag de
lokale
aardgasvoertuigen
overheden aan
te
komt
schaffen.
de
vraag
Een
wat
aantal
mensen
precies
argumenten
om
beweegt wel
of
om geen
aardgasvoertuigen aan te schaffen zijn bij Ecofys bekend op basis van 300 wagenparkscans die Ecofys in Nederland heeft uitgevoerd, zie hieronder.
PDEMNL101884
2
Tabel 1: Argumenten om wel of niet aardgasvoertuigen aan te schaffen (Ecofys)
Wel
Niet
Aankomende milieuregelgeving
Netwerk vulpunten voldoet niet aan wensen
Kostenvoordeel
Omrijden is niet praktisch
MVO strategie
Beperkte actieradius => meer tanken => omrijden => tijdverlies
Klimaat, luchtkwaliteit
Kostennadeel
Gewenste voorbeeldfunctie
Te hoge risico’s ~ winstmarge
Versterken concurrentiepositie
Beperkte motorprestaties
Geen toekomst diesel, benzine
Beperkte inzet privégebruik Beperkte functionaliteiten Gewenst model niet beschikbaar Geen actief aanbod leasebedrijven Risico accijnsverhoging Contracten brandstofleverancier
Echter lijkt het erop dat deze kennis onvoldoende is om het rijden op aardgas effectief te stimuleren.
1.6
Doel: Vergroten kennis over aanschafintentie
Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de kennis over hoe aanschafintentie tot stand komt ten einde deze vervolgens beter te kunnen stimuleren. De percepties van wagenparkbeheerders worden daarom onder de loep genomen. Zij spelen een belangrijke rol bij het kiezen voor deze of een andere brandstof. Er is gekozen voor het uitvoeren van een onderzoek met een achterliggend psychologisch model. Het model, de theorie van gepland gedrag (Fishbein & Ajzen, 2010), geeft inzicht in drie onderliggende motivationele factoren.
PDEMNL101884
3
2
De theorie van gepland gedrag
Het kopen van een nieuw vervoersmiddel is over het algemeen geen impulsieve activiteit en zeker wanneer het gaat om bedrijfsmatige aankopen, wordt hier een weloverwogen beslissing genomen. Er zijn diverse keuzes die gemaakt moeten worden: welk merk, welk model, welke brandstof, etc. Het gedrag kan daarom omschreven worden als gepland gedrag en daarom is er voor gekozen om het onderzoek op te zetten aan de hand van de theorie van gepland gedrag (Fishbein & Ajzen, 2010). De geplande gedragstheorie (Theory of Planned Behavior; TPB) is herhaaldelijk gebruikt in onderzoek ter verklaring van (duurzaam) gedrag (onder andere Armitage & Conner, 2001). De theorie is ook al eerder op milieu(on)vriendelijke mobiliteit toegepast. Zo is bijvoorbeeld de voorspellende waarde van de theorie onderzocht bij het verminderen van autogebruik, of het stimuleren van openbaar vervoer gebruik (Wall et al., 2007; Bamberg & Schmidt, 2003). Het model veronderstelt dat er een afwegingsproces voorafgaat aan gedragsintentie, oftewel dat mensen een soort kosten-batenanalyse maken van de gevolgen die bij het gedrag (de keuze) horen. De kosten-baten analyse heeft betrekking op: 1. Attitude: Ideeën over de waarschijnlijke consequenties van het gedrag. In het geval van de aanschafintentie van voertuigen; wat denkt men bij de prijs, kwaliteit, gebruikersgemak, etc. van rijden op aardgas. Deze veronderstellingen (‘behavioral beliefs’) zorgen voor een positieve dan wel negatieve attitude ten opzichte van het gedrag. 2. Ervaren subjectieve norm: Verwachtingen over de oordelen van relevante anderen ten aanzien van het gedrag. Oftewel; Wat zouden we volgens anderen moeten doen; wat is gewenst? En ook: Wat doen anderen, wat zien we om ons heen?. Deze ‘normative beliefs’ kunnen leiden tot het ervaren van sociale druk, of het ervaren van een sociale norm. In de TPB wordt dit de ‘subjective norm’ genoemd. 3. Waargenomen controle: Ideeën over of er belemmeringen zijn die het gedrag in de weg staan, zoals tijdlimieten en beschikbare middelen (‘control beliefs’). Kan de beslisser voor het gedrag kiezen? Dit is de waargenomen of ervaren controle over het gedrag. Zoals
zojuist
beschreven
liggen
aan
de
attitude,
ervaren
subjectieve
norm
en
waargenomen controle veronderstellingen (zogeheten ‘beliefs’) ten grondslag. Het kennen van de onderliggende beliefs is belangrijk. Als we ook weten of de beslisser de beliefs positief dan wel negatief evalueert, en als we weten hoe belangrijk de beliefs zijn voor de keuze, hebben we waardevolle informatie voor het maken van beleid. Het model staat hieronder grafisch weergegeven.
PDEMNL101884
4
Zoals te zien in het model, bepalen de factoren die bovenstaand zijn beschreven gezamenlijk de totstandkoming van de aanschafintentie van aardgasvoertuigen. Zodra de mogelijkheid er is, leidt de intentie tot gedrag; de aanschaf van een of meerdere aardgasvoertuig(en).
Behavioral beliefs
Normative beliefs
Control beliefs Figuur 1: Theorie van gepland gedrag (Fishbein & Ajzen, 2010, bewerkt door Ecofys)
De TPB sluit niet uit dat ook een meer gevoelsmatige, affectieve motivatie een rol speelt bij het tot stand komen van gedragsintentie. De meer gevoelsmatige motivatie geeft (naast de behavioral beliefs) invulling aan de attitude. Ook wordt de identiteit die bij het gedrag hoort vaak toegevoegd aan het model, als vierde voorspeller van gedragsintentie. In dit onderzoek wordt de aanschafintentie van aardgasvoertuigen dan ook onderzocht door zowel de attitude, subjectieve norm en waargenomen controle, als de identiteit van rijden op aardgas in kaart te brengen.
3 Methode 3.1
Semi-gestructureerde interviews
Er is gekozen voor een kwalitatief onderzoek omdat dit de eerste keer is dat de aanschafintentie van aardgasvoertuigen vanuit een psychologische benadering onderzocht wordt. De verwachting is dat deze vorm van onderzoek een diepgaand inzicht geeft in motieven, argumenten en overwegingen die invloed hebben op de aanschafintentie. Op basis van dit onderzoek kunnen geen conclusies worden getrokken die statistisch onderbouwd zijn. Daarvoor is de steekproef te klein. Een kwantitatief onderzoek zou als een vervolg op dit eerste onderzoek gedaan kunnen worden.
PDEMNL101884
5
Een kwalitatief onderzoek kan uitgevoerd worden door open interviews te houden. Er is gekozen voor een gedeeltelijk gestructureerd interview waarbij de bestaande op ervaring gebaseerde kennis als input dient voor de gesloten vragen en er door middel van open vragen nieuwe zaken aan het licht komen.
3.2
Steekproef
In dit onderzoek wordt zowel gekeken naar beslissers die ervoor gekozen hebben om aardgasvoertuigen aan te schaffen als naar beslissers die deze keuze niet gemaakt hebben. Juist het verschil tussen deze twee groepen is interessant. Potentiële aardgas gebruikers kunnen in enkele doelgroepen worden onderscheiden: •
publieke sector;
•
bouw- en installatiebranche;
•
sector transport en logistiek;
•
corporate sector;
•
taxi en personenvervoer branche.
3.3
Procedure
3.3.1 Gestructureerd interview De geplande gedragstheorie (TPB) is gebruikt als conceptueel kader om de open interviews te structureren. De vragen in de interviews zijn dus gebaseerd op de variabelen uit het model. In de interviews is gevraagd naar: attitude en achterliggende overwegingen, subjectieve norm en bijbehorende normatieve overwegingen, waargenomen controle met controle overwegingen, identiteit en bijbehorende identificatie en aanschafintentie. Alle interviews zijn afgenomen door één interviewer zodat eventuele interpretatie van antwoorden op een consistente wijze kon gebeuren. Alle interviews hebben op het kantoor van de beslisser plaatsgevonden. 3.3.2 Benaderen beslissers De adopters zijn benaderd met de vraag of zij mee wilden werken met het onderzoek. Deze beslissers zijn benaderd vanuit het netwerk van lokale overheden. Daarnaast zijn nonadopters benaderd die in dezelfde doelgroepen thuis horen maar die er niet voor gekozen hebben om te rijden op aardgas. In totaal zijn er 26 interviews afgenomen met een evenwichtige verdeling van adopters en nonadopters.
PDEMNL101884
6
4
Resultaten
In dit hoofdstuk zijn de resultaten weergegeven per sector. Allereerst is weergegeven wat de beslissers hebben genoemd als reden van deelname aan dit onderzoek. Dit geeft een eerste beeld van wat de beslissers graag willen bereiken met betrekking tot rijden op aardgas. Daarnaast zijn de uitspraken geselecteerd die horen bij de factoren die de aanschafintentie bepalen volgens de geplande gedragstheorie. In onderstaande figuur is de theorie weergegeven zoals deze is gehanteerd in dit gedragsonderzoek.
Attitude beliefs+evaluatie+gewicht Imago, bedrijfstechnisch, kosten, etc.
Ervaren sociale norm Wie spreken zij? En wat vinden die ‘zij’ ervan?
Tot welke intentie leidt dit?
Ervaren controle Is het fysiek mogelijk?
Identiteit Past het bij mijn bedrijf? Past het bij mijzelf?
Figuur 2: Factoren die de keuze voor of tegen rijden op aardgas bepalen (Ecofys)
Een samenvatting van de uitspraken vindt u in dit resultaten hoofdstuk. Schuingedrukte teksten bevatten de letterlijke woorden van de beslisser. Deze zijn vaak het meest veelzeggend.
PDEMNL101884
7
4.1 PUBLIEKE SECTOR In de publieke sector zijn zes partijen werkvoorziening (2x), afvalservice (2x).
gesproken:
politie,
brandweer,
sociale
4.1.1 Reden om mee te doen aan gesprek Adopters met ervaring (5): Ervaring delen Ik wil wel vertellen wat ik ervan denk Het valt me tegen dat rijden op aardgas rijden zo achter blijft. We werken samen met de gemeente Tilburg Informatie krijgen over waar anderen tegenaan lopen Nonadopter (1): Ik vind het jammer dat je in heel die jaren, en ik zou dat een keer na moeten kijken wanneer we in het Willem II stadion zijn geweest, dat ik nauwelijks vooruitgang zie.
4.1.2 Attitude Over het algemeen hebben de adopters een positieve houding ten opzichte van rijden op aardgas. Zij denken dat het beter is voor het milieu, dat het goedkoper is om op aardgas te rijden, dat de auto’s technisch gezien goed zijn, en het niet anders rijdt. Allen zien wel beperkingen. Eén adopter is negatief. Hij zegt: “Er zijn ook behoorlijk schone diesel en benzine motoren; laten we daar eens mee beginnen.” Allen vinden het jammer dat ontwikkelingen achter blijven. Als naar de minder rationele argumenten wordt gevraagd, komen verschillende gevoelsmatige aspecten naar boven. Een iemand heeft er echt gevoel bij, ziet het als een morele plicht te helpen in de ontwikkeling van rijden op aardgas. Anderen vinden het gewoon, en hebben er niks mee. Een iemand spreekt duidelijk uit het ‘gedoe’ te vinden. Het levert strijd op in de organisatie wie er wel en wie niet met de aardgas auto ‘moet’ rijden. Vooral het omrijden naar het vulpunt vinden berijders vervelend. De nonadopter vindt het jammer dat na de bijeenkomst in het Willem II stadion nauwelijks vooruitgang te zien is. Hij hoopt dat de gemeente, provincie nu gaat waarmaken wat er ‘elke keer’ gezegd is. Zijn attitude zou onverschillig te noemen zijn, want hij heeft verder niet echt een mening over rijden op aardgas. Hij vergelijkt het met rijden op LPG. Omdat het hier om slechts een nonadopter gaat is het niet te zeggen of dit voor meerdere nonadopters in de branche geldt.
PDEMNL101884
8
Tabel 2: Belangrijkste positieve en negatieve beliefs (onderdeel van attitude)
Overall attitude Positieve beliefs Negatieve beliefs
Adopter met ervaring (5) Positief
Nonadopter (1)
Goed voor milieu Goedkoper Omrijden Lagere actieradius
Goed voor milieu
Onverschillig
Aantal vulpunten
4.1.3 Ervaren subjectieve norm De adopters en de nonadopter ervaren geen sociale druk. Er is geen heersende norm waaruit blijkt dat het goed of fout is om op aardgas te rijden. Er lijkt een verdeling binnen de branches te zijn in hoeverre men hoort over anderen die rijden op aardgas. De meesten geven aan er niets over te horen. Een aantal ziet het wel, maar weinig. Binnen de afvalbranche zou er steeds meer over gesproken worden, er een stijgende vraag zijn. Binnen de brandweer verdwijnt het doordat de keuze voor wagens regionaal wordt aanbesteed. De geïnterviewde bij de brandweer denkt dan ook niet dat aardgas het gaat halen. “Aardgas is maar heel kort gepromoot, alleen in het begin. Ik ben dus bang dat het blijft zoals het is.” Zijn idee is niet uniek. De meesten zijn vrij sceptisch over de toekomst van rijden op aardgas. Over het algemeen pleiten leveranciers/dealers niet voor of tegen rijden op aardgas. Alleen Fiat heeft bij één van de geïnterviewden rijden op aardgas gepromoot, en met succes. Volgens een van de geïnterviewden is het zo dat de leveranciers die aardgas auto’s kunnen leveren dit niet altijd promoten, omdat leveranciers niet zeker zijn van de (technische) capaciteit van aardgasauto's. Bij de chauffeurs bestaat eerder een afwijzende dan een goedkeurende houding. Een vaker gehoord iets is dat zij niets hebben met rijden op aardgas en er alleen de nadelen van ondervinden: vaker tanken en omrijden.
4.1.4 Ervaren controle Door zowel een aantal adopters als de nonadopter is een aantal factoren genoemd die de keuzevrijheid in de publieke sector beperken: Beperkte keuze automerken door aanbesteding: We kunnen alleen Citroën of Volkswagen kopen (is aanbesteed). Citroën stopt met productie aardgasvoertuigen. Volkswagen heeft ze wel maar Volkswagen is duurder. Overgang naar regionaal vervoer maakt rijden op aardgas slecht mogelijk: Ik ben bang dat we straks geen aardgas meer hebben want het wordt regionaal beslist. Regionaal gaat ‘t niet werken met al die kleine gehuchtjes waar je niet kunt tanken.
PDEMNL101884
9
Afhankelijkheid van lokaal beleid: We zijn afhankelijk van het lokale beleid. Dat is vervelend. Elke keer na de verkiezingen verandert dat. Dit geeft onzekerheid. Wij moeten verder vooruit kijken dan 4 jaar.
4.1.5 Identiteit Niet alle adopters in de publieke sector verbinden een imago aan rijden op aardgas. Iemand benoemt dat het voor de voorlopers is en vindt dit positief, een ander zegt dat het een beetje voor de milieubewusten is zonder daar sterk een positief of negatief imago van te maken. 4.1.6 Intentie Op dit moment gaat één adopter nieuwe wagens kopen die op aardgas rijden. De andere adopters niet. Er zijn geen nieuwe auto’s nodig nu, of “routetechnisch komt de volgende wagen die er moet komen niet langs de pomp.” Het merendeel van de adopters blijft zich wel oriënteren. Eén ziet echter wel een geduchte concurrent: Euro5/EEV zit heel dicht tegen aardgas aan. De nonadopter noemt als voorwaarde voor een overgang naar rijden op aardgas: Je moet echt zorgen dat er genoeg pompstations zijn. Infrastructuur is belangrijkste; de must.
PDEMNL101884
10
4.2
BOUW & INSTALLATIE SECTOR
In de bouw en installatie sector zijn (maar) drie partijen gesproken. Twee schilderbedrijven en een bedrijf dat in de asfaltproductie en infrastructuur actief is. Onder hen zijn er twee adopters zonder ervaring met rijden op aardgas (zij hebben net de beslissing gemaakt om te gaan rijden op aardgas), en een nonadopter. Beide adopters gaan niet voor het kopen van 100% aardgasvoertuigen. De een houdt het bij dual fuel omdat de actieradius anders te laag wordt gevonden. De ander heeft de voertuigen geleased, omdat de restwaarde onzeker is en omdat het dan makkelijker in te ruilen is zodra er betere opties zijn. Voor beiden is rijden op aardgas een soort test en tijdelijk iets.
4.2.1 Reden om mee te doen aan gesprek Adopters zonder ervaring (2): Ik ben nu de eerste die het gaat doen. Ik snap niet dat ik nog niet gebeld ben met de vraag of ik wil helpen promoten. Benieuwd naar beleid van de provincies (in Gelderland zitten ook klanten bijvoorbeeld) en ik zou wel meer elkaar willen opzoeken. Nonadopter (1): Ik krijg er veel brieven over, ik dacht laat ik maar een keer geïnformeerd worden dan.
4.2.2 Attitude Onder de twee adopters (zonder ervaring) bestaan positieve beliefs: rijden op aardgas is beter voor het milieu zegt de een. Bij deze adopter zit ‘groen doen’ vooral in de genen en is het vooral een gevoelsmatige kwestie. De ander kiest voor rijden op aardgas om er geld mee te verdienen. Deze adopter heeft een eigen fastfillsysteem aangelegd, waar derden ook kunnen tanken. Hij is wel trots de eerste kiepwagens op dual fuel te hebben. Voor deze adopter gaat er dus ook wel een positieve kracht uit van het feit dat rijden op aardgas innovatief is. Beide adopters (zonder ervaring) zien wel beperkingen: Aardgas (CNG) is een tussenoplossing. Voor zwaar transport is Diesel geschikter. Wat een adopter (zonder ervaring) opviel, is dat het lastig is om subsidie te regelen: Het proces van subsidie en begeleiding is nogal stroperig en je moet alles zelf uitvinden. Advies moet je ook zelf achteraan zitten. Bij de provincie ben ik goed geholpen. Van de gemeente Tilburg heb ik niks meer gehoord. De non-adopter is nauwelijks bekend met rijden op aardgas, maar toch is hij negatief: Het zal wel duur zijn, anders was er geen subsidie. Is de techniek wel goed?
PDEMNL101884
11
Tabel 3: Belangrijkste positieve en negatieve beliefs (onderdeel van attitude)
Overall attitude Positieve beliefs Negatieve beliefs
Adopters zonder ervaring (2) Positief
Nonadopter (1)
Duurzaam Levert geld op -
Goed voor imago?
Negatief
Techniek goed? Duur?
4.2.3 Ervaren subjectieve norm De twee adopters hebben een verschillende mening betreft wat ze om hen heen zien gebeuren. De een ziet rijden op aardgas niet opkomen. Hij verbaast zich dat hij niet meer mensen ziet die op aardgas rijden. De ander ziet wel een opkomst van rijden op aardgas. Deze adopter heeft gehoord dat er meerdere aanvragen zijn voor vulpunten in Breda. Ook zegt deze adopter dat MAN heeft aangegeven bang te zijn de vraag niet aan te kunnen, als MAN rijden op aardgas gaat promoten. De nonadopter ervaart geen subjectieve norm die stimuleert om op aardgas te gaan rijden. Hij denkt dat de mensen die het doen, dit voor het imago doen.
4.2.4 Ervaren controle De adopters hebben geen barrières ervaren waardoor de controle over hun keuze werd belemmerd. Beiden hebben immers de wagens al besteld. De nonadopter heeft nauwelijks een idee van over of rijden op aardgas voor zijn bedrijf mogelijk zou zijn. 4.2.5 Identiteit Voor de adopters is er een verschil tussen de identiteit van rijden op aardgas voor zakelijk gebruik versus voor privégebruik. Zakelijk gezien past het bij de adopters, privé gezien ligt dat anders. We zijn geen milieufreaks, maar zakelijk gezien zijn we dat wel. Ik zou het niet roepen in de kroeg, maar zakelijk gezien kan ik de knop omzetten. Je wilt vooruit. De nonadopter associeert de identiteit van rijden op aardgas met: ‘Greenpeace, boswachters, linke politiek’.
4.2.6 Intentie Beide adopters hebben de keuze gemaakt om voertuigen aan te schaffen/te leasen die op aardgas rijden. Men ziet het als een tijdelijk iets. Een van hen zegt: We willen naar LNG en uiteindelijk naar LBG. Daarmee kun je dezelfde actieradius halen als diesel.
PDEMNL101884
12
De nonadopter is niet van plan om op aardgas te gaan rijden. Hij zou er eerst meer over moeten weten. Het liefst heeft hij informatie die voor hem specifiek is. Ik houd niet van voorlichting in een zaal voor 300 man. Tips van de twee adopters om intentie te verhogen: Meer vulpunten, scherpe en duidelijke regelgeving, minder elektrisch en meer gas promoten, geen accijns heffen; er moet een kostenvoordeel zijn.
PDEMNL101884
13
4.3
TRANSPORT & LOGISTIEK SECTOR
Er zijn zeven wagenparkbeheerders gesproken die werken bij bedrijven die zijn ingedeeld in de transport en logistiek sector. Vijf transportbedrijven en twee koeriers. Er zijn drie adopters met ervaring gesproken, twee adopters zonder ervaring, en twee nonadopters.
4.3.1 Reden om mee te doen aan gesprek Adopters met ervaring (3): Helpen te verbeteren Horen wat anderen vinden (benieuwd naar uitkomsten) Uitleg geven waarom we er niet mee verder gaan. Adopters zonder ervaring (2): Laten horen waarom we graag voorloper zijn, hiermee gaan experimenteren. Beïnvloeden dat er meer vulpunten komen Nonadopters (2): We zijn bezig met kijken naar alternatieven
4.3.2 Attitude Onder de adopters met ervaring is er een positieve grond- of basishouding die vooral affectief is: het geeft hen een goed gevoel iets aan duurzaamheid te doen en je kunt ermee voorop lopen. Men gelooft echter niet dat het echt zoveel beter is voor het milieu (Omrijden zorgt voor extra kilometers maken; Er zijn rapporten waaruit blijkt dat uitstoot tegen valt; Het enige voordeel is nog dat aardgas via een leiding wordt vervoerd, en niet via de weg). Rijden op aardgas wordt ook gezien als een tijdelijke oplossing, staat ongeveer gelijk aan een zuinige diesel. Het gaat naar biogas. Als dat zover is dan gaat het weer 3 stappen vooruit ten opzichte van diesel. Rijden op aardgas wordt over het algemeen niet gezien als een rendabele investering. De beperkte infrastructuur van vulpunten vormt de belangrijkste bedreiging. Dit zorgt ervoor dat de auto’s vooral voor regiogebruik ingezet worden. Daarnaast stijgen de gasprijzen erg en valt het verbruik tegen. Nadelig is ook dat het veel ‘gedoe’ geeft en men vindt dat het veel beperkingen oplegt. Er zijn dus een aantal negatieve beliefs. Deze vormen een bedreiging voor hoe positief de attitude is. Een adopter met ervaring is ermee gestopt: Er zijn teveel negatieve dingen geweest waardoor het bij ons weinig kans meer heeft om het positief te krijgen. Over dual-fuel denkt men positiever dan over mono-fuel. Dan is de afhankelijkheid van aardgas lager. De beide adopters zonder ervaring zijn positief. Ze denken, net als de adopters met ervaring, met rijden op aardgas voorop te kunnen lopen. Ze zijn daar best een beetje trots op. Ze geloven ook dat alternatieve brandstoffen een grotere rol gaan spelen en willen met aardgas experimenteren. Een van hen vindt de techniek gaaf. Beiden noemen ook dat ze
PDEMNL101884
14
het gaan het ook doen omdat klanten het waarderen. Ze zien echter wel dat het geen sluitende business case is maar ze hopen dat dit snel zal verbeteren. De beide nonadopters hebben rijden op aardgas nooit serieus overwogen. Ze staan er vrij onverschillig tegenover. Een van hen geeft aan er ook geen enkel gevoel bij te hebben; dan is het ook moeilijk om ervoor te kiezen! Dat de nonadopters negatief zijn komt omdat er redelijk wat negatieve beliefs zijn: Ze denken dat rijden op aardgas kostbaar is, risicovol, en dat de klant er niet meer voor wil betalen. Een van hen geeft aan dat het niet rendabel lijkt omdat er subsidie voor wordt gegeven. Beiden associëren rijden op aardgas met problemen. Dat komt deels door de associatie met LNG waarover negatieve beliefs bestaan: Ik heb gehoord dat LNG veel last heeft van storingen en problemen met tanken, en ook dat het misschien niet eens zo heel goed voor milieu is. Tabel 4: Belangrijkste positieve en negatieve beliefs (onderdeel van attitude)
Overall attitude Positieve beliefs
Negatieve beliefs
Adopters met ervaring (3) Gematigd positief (met name dual-fuel) Goed voor imago Iets beter voor milieu? Wordt steeds duurder Beperkt Milieuvoordeel
Adopters zonder ervaring (2) Positief
Nonadopters (2)
Goed voor imago Bereid voor op toekomst Gave techniek Geen sluitende businesscase
Interessant alternatief
Onverschillig
Te duur
4.3.3 Ervaren subjectieve norm Twee adopters met ervaring kiezen voor rijden op aardgas omdat er klanten mee te werven zijn, het een goed imago geeft. Men kan zich ermee onderscheiden van concurrenten. Opvallend is dat er naar aardgas wordt gevraagd in de foodsector. Ook bij de adopters zonder ervaring lijkt er een positieve kracht uit te gaan vanuit de klanten. Dit lijkt vooral de distributiesector te betreffen. Klanten in die sector willen dat goederen geleverd worden met een zo laag mogelijke uitstoot. Echter, klanten willen er niet voor betalen. De twee nonadopters zien ook dat er klanten zijn die erom vragen. Zij zeggen dat er wel onzekerheden bestaan. Zo wordt door klanten bijvoorbeeld gevraagd of vracht later geleverd wordt als vrachtwagens stil kunnen komen te staan. Een adopter zegt dat zijn klanten er nooit naar vragen. Hij zegt: Aardgas wordt geassocieerd met duurder en dat is in deze tijd niet handig. De leveranciers/dealers van voertuigen zijn verdeeld. De leveranciers die wagens op aardgas hebben zijn positief, de anderen niet. Dit lijkt wel cruciaal. Een nonadopter
PDEMNL101884
15
noemde dat hij er niet aan zou beginnen als de dealer er niet achter staat. Deze nonadopter heeft namelijk al het onderhoud uitbesteed bij hen. Een van de adopters zonder ervaring noemde dat het de jongere generatie is in het management die enthousiast is. Het lijkt volgens deze adopter beter te passen bij de jongere generatie.
4.3.4 Ervaren controle Een adopter met ervaring wil het liefste overgaan naar rijden op groen gas, maar kan dit niet tanken in de buurt. De andere adopter zonder ervaring wil eigenlijk liever overgaan op LNG, maar dat kan hij niet omdat het niet dichtbij genoeg te tanken is. Een adopter zonder ervaring denkt dat ervaren controle is te vergroten als meer leveranciers rijden op aardgas mogelijk maken. Een andere adopter met ervaring geeft aan dat de leveranciers hem zeggen dat rijden op aardgas met de nieuwste Euro6 motoren niet kan. Dit zou een beperking zijn. Beiden nonadopters nemen waar dat zij niet voor aardgas kunnen kiezen. Een adopter denkt het niet te kunnen betalen om over te gaan op rijden op aardgas. Dit is omdat hij denkt dat hij een eigen vulpunt nodig heeft, omdat het anders te ver omrijden is. De andere nonadopter ziet het als onmogelijk omdat het vulpunt in zijn buurt ook te ver weg is. De infrastructuur van vulpunten is hier dus medebepalend voor een lage ervaren controle.
4.3.5 Identiteit Er is onderscheid tussen zakelijk en privégebruik. Vaker gehoord is dat rijden op aardgas zakelijk slim is/kan zijn. Al dan niet omdat het wordt gedaan door bedrijven die, zoals gezegd ‘in een hoek gedreven worden door hun opdrachtgever’. Sommigen zeggen het te vinden het passen bij voorlopers, de pioniers. Echter is ook vaker gehoord dat het geen imago of identiteit heeft. Er zijn verschillende meningen over privégebruik. De een ‘wordt er niet wild van’, heeft associaties met elke dag afval scheiden en sandalen dragen met sokken erin. Een ander heeft dit soort associaties niet: Het geitenwollensokken imago was 10 jaar geleden, nu niet meer.
4.3.6 Intentie Door de adopters met ervaring worden wisselende antwoorden gegeven. De een gaat zeker wel weer aanschaffen, de ander is ermee gestopt en zal zeker niet meer wagens gaan aanschaffen. De nonadopters beiden hebben geen duidelijke intentie om tot aanschaf over te gaan. Ze blijven zich wel oriënteren. Een groot bedrijf (400 wagens) is aan het bekijken of het lukt om een fastfill vulpunt te krijgen op het terrein. Dit zou intentie kunnen versterken.
PDEMNL101884
16
4.4 CORPORATE SECTOR In de corporate sector zijn twee bedrijven gesproken uit de groenvoorziening, een kwekerij, een woningcorporatie, een bedrijf uit de dienstverleningsector en een bedrijf in olieopslag en distributie. Er is een adopter met ervaring (bedrijf in de ‘groenvoorziening’) die twee voertuigen heeft die rijden op aardgas (mono-fuel). De anderen zijn nonadopters.
4.4.1 Reden om mee te doen aan gesprek Adopter met ervaring (1): Ik hoor dat het niet zo wil vlotten met aardgas in Tilburg. Nou, wij hebben duurzaamheid hoog in het vaandel staan dus ik werk graag mee met onderzoek naar hoe een doorbraak te forceren. Nonadopters (5): Eigenlijk zijn alle nonadopters benieuwd naar rijden op aardgas, beleid en ontwikkelingen. Interesse in rijden op aardgas We hebben eerder iemand van de provincie langs gehad en zouden redelijk makkelijk een vulpunt hier kunnen maken. Benieuwd naar ontwikkelingen Meedenken
4.4.2 Attitude De adopter staat positief tegenover rijden op aardgas, omdat duurzaamheid een leidend principe is in de organisatie. De eigenaar van dit bedrijf is intrinsiek gemotiveerd zo duurzaam mogelijk te zijn in de hele bedrijfsvoering. De adopter ziet ook beperkingen: De twee auto’s zijn niet altijd in te zetten, tanken kost veel tijd (10 min per voertuig), er is een beperkt aantal vulpunten, de actieradius is lager, en er is een lange wachttijd bij de pomp. Het aanbod aan aardgasauto’s is ook nog relatief beperkt. De nonadopters zijn over het algemeen weinig bekend met rijden op aardgas. Diegenen die iets wisten noemden dat aardgas niet zo heel groen is en niet revolutionair genoeg is. De redeneertrend was: Het is een van de betere brandstoffen tot nu toe, maar het blijft een fossiele brandstof. Op langere termijn verder moeten kijken. Men is ook niet enthousiast gezien de gestage ontwikkelingen: We zijn nu net zover als een paar jaar geleden. Het schiet niet op. Over groen gas bestaat de volgende gedachte: Groen gas vind ik niet beter dan aardgas. Ik vind groen gas een beetje cru. Er is voedsel en/of kunstmest voor nodig terwijl er honger is in de wereld. Men heeft gevoelsmatig meer met elektrisch rijden.
PDEMNL101884
17
Naast beliefs over aardgas als alternatieve brandstof, werd het beperkt aantal vulpunten genoemd als beperking en de ongeschiktheid voor zwaar transport. Ook lijkt gas meer gedoe dan diesel. Diesel is zeker. Dat vind ik fijner. Tabel 5: Belangrijkste positieve en negatieve beliefs (onderdeel van attitude)
Nonadopters (5)
Overall attitude
Adopter met ervaring (1) Positief
Positieve beliefs
Beter voor milieu
-
Negatieve beliefs
Hoge tanktijd Omrijden Lage actieradius
Niet zo revolutionair
Sceptisch
4.4.3 Ervaren subjectieve norm: Volgens de adopter is er geen heersende subjectieve norm in de groenbranche. Branchegenoten die in de lage kostprijsstrategie zitten, zijn nauwelijks met duurzaamheid bezig, en klanten vragen er bijna nooit naar. Opvallend is dat de adopter benoemt dat de gemeenten geen stimulans bieden. Van de 20 gemeenten die ik heb gesproken gaan 19 voor de laagste prijs. Gemeenten kunnen rijden op aardgas dus wel aanprijzen en subsidie geven voor de aanschaf, maar doordat zij niet kiezen voor duurzaam inkopen kan de adopter de kosten door omrijden niet terugverdienen. Ook volgends de nonadopters is er geen voorgeschreven norm die vertelt dat rijden op aardgas wel of niet gewaardeerd is. Men is er onbekend mee. Men ziet alleen bussen erop rijden, verder kent men niemand die het doet. Nederland loopt achter op dit gebied. Een aantal denkt dat het op den duur elektrisch rijden wordt.
4.4.4 Ervaren controle Er zijn geen zaken benoemd die rijden op aardgas onmogelijk maken. 4.4.5 Identiteit Rijden op aardgas heeft geen identiteit bij de gesproken partijen in deze branche. Het zegt niks over je. Het heeft geen imago. Dan moet het revolutionairder zijn. 4.4.6 Intentie Er bestaat geen intentie om op aardgas te gaan rijden.
PDEMNL101884
18
Op de vraag hoe de nonadopters gestimuleerd zouden kunnen worden, kwamen de volgende antwoorden: Er moeten meer vulpunten komen. Het omrijden en vaker tanken betekent veel extra kosten. Dat kan niet in deze markt waar marges dun zijn en concurrentie moordend. Men zou het als voorwaarde moeten stellen in aanbestedingen: Als het gevraagd wordt in aanbestedingen doen anderen het ook, dus dan is concurrentie minder van belang voor de brandstofkeuze. Je krijgt steeds vaker punten voor schoon brandstofgebruik, maar er staat vaak niet een verplichting in voor een type brandstof (dus het is geen must). Men zou de autobranche kunnen bijscholen. De autobranche moet ermee bekend zijn zodat je met storingen, onderdelen terecht kunt. De overheid zou eens duidelijk moeten zijn. Men snapt wel dat de overheid niet op een ding inzet omdat alle alternatieve brandstoffen nodig zijn, maar zo zullen bedrijven niet gaan investeren. Een partij geeft aan er meer over te willen weten. Het zou fijn zijn als de gemeente wat actiever zou zijn in het verstrekken van informatie.
PDEMNL101884
19
4.5 TAXI BRANCHE Er zijn vier wagenparkbeheerders van taxibedrijven gesproken. Allen zijn nonadopters.
4.5.1 Reden om mee te doen aan gesprek Nonadopters: Onduidelijkheid over waar het naartoe gaat met rijden op aardgas. o Ik probeer het bij te houden. Ik dacht door de bijeenkomst van ongeveer 3 jaar geleden in het Willem II stadion dat de gemeente het verplicht zou gaan stellen/het meer geëist zou gaan worden. Dat is niet gebeurd. Opdrachtgevers vragen meer naar aardgas (Utrecht bijvoorbeeld) Ik vind het interessant om een bijdrage te leveren aan de discussie over milieu en kosten, want die staan op gespannen voet met elkaar. Onvrede laten horen. o Er wordt onvoldoende gestructureerd beleid naar buiten gebracht. Er wordt nu lokaal ruimte gegeven. Er groeit er een soort monster. Milieu is grensoverschrijdend; niet Tilburg, maar de Rijksoverheid of de EU zouden zich hiermee moeten bemoeien.
4.5.2 Attitude Het is vrij affectief dat directeuren/wagenparkbeheerders van taxibedrijven nogal negatief zijn over rijden op aardgas. Diesel is vooral erg populair omdat het betrouwbaar is. Veel taxibedrijven die veel kilometers maken met veel korte ritjes zien het niet zitten om de bedrijfsvoering af te stemmen op rijden op aardgas. Rijden op aardgas wordt geassocieerd met risico, met problemen. Taxibedrijven kijken er wel naar, maar omdat het moet, omdat het steeds meer in de bestekken komt te staan. Ik geloof niet dat mensen vrijwillig overgaan op aardgas. Een aantal meer rationele beliefs die er zijn genoemd: Milieuaspecten: Ik hoor dat sommige dieselmotoren schoner zijn dan aardgasauto's. Kosten: Netto zal aardgas iets goedkoper zijn. Het is een financieel risico dat je loopt. Ik vind dat overheden dat financiële risico (kilometerkosten) moeten nemen. Ik ben dan wel bereid het operationele risico te nemen omdat ik wel graag voorop wil lopen. Vulpunten: Er zijn niet genoeg vulpunten. Je kunt niet 90% op aardgas rijden zoals in wagenparkscans wordt gezegd. Dat bleek ook zo te zijn want een collega van mij heeft het wel gedaan en 50% op benzine gereden. Operationeel: Het is gewoon een volwassen techniek. Het is wat rustiger rijden maar niet extreem anders Ik denk dat het iets meer onderhoud is dan een diesel Tanken is een probleem (slowfill duurt lang). Je kunt je voertuigen maar beperkt inzetten
PDEMNL101884
20
Tabel 6: Belangrijkste positieve en negatieve beliefs (onderdeel van attitude)
Overall attitude
Nonadopter (4) Negatief
Positieve beliefs Negatieve beliefs
Risicovol Duur Wint het niet van een zuinige diesel
4.5.3 Ervaren subjectieve norm Rijden op aardgas is niet populair in de branche. Diesel heeft een sterk imago. Het wordt in de branche niet door de taxibedrijven zelf gestimuleerd om naar alternatieven te kijken. Het lijkt erop dat men alleen ermee bezig gaat omdat het gevraagd wordt in bestekken. Echter lijkt het geen sterke eis in bestekken. Budget lijkt belangrijker dan milieu in de selectiecriteria. Het lijkt dan ook niet gek dat het weinig gezien is in de taxibranche. Er ontstaat ook geen druk vanuit klanten en/of leveranciers. Klanten vinden het niet zo belangrijk denkt men, en alleen de leveranciers die aardgasauto's kunnen leveren die promoten het. Maar ze pushen het niet want: “Het maakt hen niet zoveel uit wat je precies bij hen koopt”. Er zijn verschillende ideeën over de toekomst. Een nonadopter verwacht dat de techniek vooruit zal gaan en dat je er steeds meer van zult zien. Een andere nonadopter noemt het een hype en verwacht er niks van. Een nonadopter denkt dat elektrisch rijden meer de toekomst heeft. Over het algemeen lijkt het erop dat er meer aandacht is voor elektrisch rijden: Vijf jaar geleden had iedereen het over aardgas en nu iedereen over elektriciteit. Op de AutoRAI staat bij iedere stand een elektrische auto en nergens een aardgasauto.
4.5.4 Ervaren controle Er zijn geen zaken gehoord die het onmogelijk maken over te gaan op aardgas. Als grootste barrières worden genoemd: de kilometerkostprijs en een vulpunt dat niet dichtbij genoeg ligt. 4.5.5 Identiteit Over het algemeen bestaat het beeld dat rijden op aardgas niet past bij het bedrijf. Het lijkt meer iets voor de kapitaalkrachtigen die hun voertuigen niet zo intensief in (hoeven) te zetten.
PDEMNL101884
21
4.5.6 Intentie Geen van de geïnterviewden geeft aan de intentie te hebben wagens te kopen die rijden op aardgas. Twee oriënteren zich er niet op. Die zijn te negatief. Twee oriënteren zich wel, maar vooral omdat het in bestekken staat. De branche lijkt reactief.
PDEMNL101884
22
5 Conclusies 5.1 Conclusies Publieke sector Attitude Over het algemeen hebben de adopters een positieve houding ten opzichte van rijden op aardgas. Allen zien wel beperkingen en men vindt het jammer dat ontwikkelingen achter blijven. Als naar de minder rationele argumenten wordt gevraagd, heeft één iemand er echt gevoel bij. Anderen vinden het gewoon, en hebben er niets mee. Een adopter is negatief: Hij spreekt duidelijk uit het ‘gedoe’ te vinden. Het levert strijd op in de organisatie wie er wel en wie niet met de aardgas auto ‘moet’ rijden. Vooral het omrijden naar het vulpunt vindt men vervelend. De nonadopter vergelijkt rijden op aardgas met rijden op LPG. Zijn attitude is onverschillig. Hij heeft er verder niet echt een mening over. Omdat het hier om slechts een nonadopter gaat is het niet te zeggen of dit voor meerdere nonadopters in de branche geldt. Ervaren sociale norm De adopters en de nonadopter ervaren geen sociale norm waaruit blijkt dat het goed is om op aardgas te rijden. De meesten geven aan er niets over te horen. Een aantal ziet het wel, maar weinig. Binnen de afvalbranche zou er steeds meer over gesproken worden, er een stijgende vraag zijn. De meesten zijn vrij sceptisch over de toekomst van rijden op aardgas. De leveranciers promoten wat ze hebben. Volgens een van de geïnterviewden is het zo dat de leveranciers die aardgas auto’s kunnen leveren dit niet altijd promoten, omdat leveranciers niet zeker zijn van de (technische) capaciteit van aardgasauto's. Ervaren controle Door zowel een aantal adopters als de nonadopter is een aantal factoren genoemd die de keuzevrijheid in de publieke sector beperken: Beperkte keuze automerken door aanbesteding Overgang naar regionaal vervoer maakt rijden op aardgas slecht mogelijk Afhankelijk van lokaal beleid Identiteit Niet alle adopters in de publieke sector verbinden een imago aan rijden op aardgas. Een iemand benoemt dat het voor de voorlopers is en vindt dit positief, Een ander zegt dat het
PDEMNL101884
23
een beetje voor de milieubewusten is zonder daar sterk een positief of negatief imago van te maken. Intentie Op dit moment gaat één adopter nieuwe wagens kopen die op aardgas rijden. De andere adopters niet. Het merendeel van de adopters blijft zich wel oriënteren. Eén ziet een geduchte concurrent: “Euro5/EEV zit heel dicht tegen aardgas aan.” De nonadopter noemt als voorwaarde voor een overgang naar rijden op aardgas dat er genoeg vulpunten zijn.
PDEMNL101884
24
5.2 Conclusies Bouw & Installatiebranche De conclusies die getrokken kunnen worden uit de drie gesproken partijen zijn beperkt. Het zijn slechts drie partijen, en de twee adopters hebben nog geen ervaring met rijden op aardgas. De adopters willen beiden samenwerking met hun gemeente om rijden op aardgas te promoten, mogelijkheden uit te zoeken voor samenwerking, etc. Attitude Beide adopters (zonder ervaring) zien rijden op aardgas als iets dat zichzelf nog moet bewijzen, een test. Ze gaan de test aan omdat het goed is voor het milieu en het geld oplevert. De nonadopter was heel sceptisch. Hij wist echter weinig tot niets van wat rijden op aardgas voor hem zou kunnen betekenen. Ervaren subjectieve norm Alle drie de partijen zien het nauwelijks in de omgeving. De een verbaast zich daarover. De ander ziet het niet, maar weet wel van andere aanvragen voor vulpunten (in Breda). Ervaren controle Geen van drieën ervaart barrières of belemmeringen die ervoor zorgen dat er geen controle is over de te maken keuze. Identiteit De adopters vinden het zakelijk gezien slim. Op persoonlijk vlak zijn er verschillen in welke identiteit past bij mensen die rijden op aardgas. De nonadopter associeert mensen die rijden op aardgas met linkse politiek. Betreft bedrijven heeft hij er geen identiteitbepalend beeld bij. Intentie De adopters zijn net overgegaan op CNG en afhankelijk van de ervaring zal de intentie blijven bestaan om hiermee door te gaan, of om naar andere alternatieve brandstoffen te switchen.
PDEMNL101884
25
5.3 Conclusies Transport & Logistiek sector Attitude Er is over het algemeen een positieve houding ten opzichte van rijden op aardgas in deze branch. De positieve houding lijkt vooral gecreëerd te worden doordat sommigen denken dat ze er een markt mee kunnen bedienen. Men denkt met rijden op aardgas voorloper te kunnen zijn. Het is iets voor de nieuwsgierigen die zich willen onderscheiden. Het milieuargument is er ook wel, maar lijkt niet heel sterk de boventoon te voeren. Men weet dat het niet meer 100% diesel zal zijn in de toekomst, daarom gaan er een aantal vast experimenteren. Dual-fuel lijkt dan meer kans te hebben dan mono-fuel. Er worden wel veel problemen gesignaleerd door de adopters. De nonadopters hebben ook heel wat negatieve beliefs. Ze denken dat het duur is. Ervaren subjectieve norm De meesten geven aan dat klanten ernaar vragen. In de distributie en foodsector lijkt een stijgende vraag waargenomen te worden. Leveranciers/dealers lijken invloed te hebben op de gedragsintentie. Diegenen die het leveren zijn positief, de anderen hebben het er nooit over gehad. Ervaren controle Een enkeling heeft specifiek belangstelling voor groen gas, of voor LNG. Echter dat kan dat niet overal getankt worden. De lage vulpuntendekking is verder de grootste beperking. De consequenties die hierbij horen (samen met de verlaagde actieradius) maken het steeds duurder om voor rijden op aardgas te kiezen. Identiteit Zakelijk vinden de meesten het slim. Het past bij voorlopers. Een enkeling benadert het iets negatiever: het wordt gedaan door bedrijven die in een hoek gedreven worden door hun opdrachtgever. Voor een aantal heeft rijden op aardgas geen imago. Als het over privégebruik gaat dan ontstaan heel verschillende meningen. Sommigen vinden het helemaal niks. Anderen zijn veel neutraler. Intentie Binnen deze branche lijkt een positieve gedragsintentie vooral te zijn gebaseerd op de markt die erom vraagt, en het onderscheidend vermogen dat men heeft met voertuigen die op aardgas rijden.
PDEMNL101884
26
5.4 Conclusies Corporate sector Attitude Voor de nonadopters geldt over het algemeen dat men weinig bekendheid is met rijden op aardgas. De beliefs die men heeft geven aan dat men sceptisch is ten opzichte van rijden op aardgas. Gevoelsmatig is aardgas volgens hen niet zo groen. Het blijft een fossiele brandstof. Elektrisch heeft men gevoelsmatig meer mee. Over groen gas is gezegd: Er is voedsel en/of kunstmest voor nodig terwijl er honger is in de wereld. Dat is een beetje cru. De adopter rijdt op aardgas omdat hij intrinsiek gemotiveerd is om zo duurzaam mogelijk te zijn in de hele bedrijfsvoering. Hij ziet wel veel beperkingen in het gebruik van de voertuigen. Ervaren subjectieve norm Er is geen heersende subjectieve norm die vertelt dat rijden op aardgas wel of niet gewaardeerd is. De nonadopters zien alleen bussen op aardgas rijden. Men kent niemand die het doet. Opvallend is dat de adopter noemt dat de gemeenten geen stimulans bieden: Gemeenten kiezen niet voor duurzaam inkopen. De adopter ziet geen anderen in de branche die rijden op aardgas. Klanten vragen er ook bijna niet naar. Hij noemt zichzelf een grote uitzondering en ziet dat niet zo snel veranderen. Ervaren controle Er zijn geen zaken die rijden op aardgas onmogelijk maken. Een goede vulpuntendekking werd wel als voorwaarde genoemd voor interesse. Dat is nodig in een markt waar marges dun zijn en concurrentie moordend. Ook voor de adopter geldt: Dat er geen vulpunt heel dichtbij zit, en de wachttijd bij tanken lang is, maakt dat verdere uitbreiding van de aardgasvloot uitblijft, tot zijn spijt. Identiteit Er wordt weinig identiteit toegekend aan bedrijven die op aardgas rijden. Het is niet revolutionair genoeg. Intentie Er bestaat geen intentie om op aardgas te gaan rijden.
PDEMNL101884
27
5.5 Conclusies Taxibranche Attitude Er is een negatieve attitude ten opzichte van rijden op aardgas. Veel taxibedrijven die veel kilometers maken met veel korte ritjes zien het niet zitten om de bedrijfsvoering af te stemmen op rijden op aardgas. Rijden op aardgas wordt geassocieerd met risico, met problemen. Diesel is heeft een erg sterk imago. Ervaren subjectieve norm Rijden op aardgas is niet populair. Het is weinig gezien in de taxibranche. Het lijkt erop dat men alleen geïnteresseerd is omdat het gevraagd wordt in bestekken. Het lijkt echter geen sterke eis in bestekken. Budget lijkt belangrijker dan milieu in de selectiecriteria. Ervaren controle Er is geen daadwerkelijke belemmering die rijden op aardgas onmogelijk zou maken. Echter zijn er wel grote barrières genoemd: de kilometerkostprijs is te hoog, en de vulpuntendekking is te laag. Identiteit Het lijkt meer iets voor de kapitaalkrachtigen die hun voertuigen niet zo intensief in (hoeven) te zetten. Intentie Geen van de geïnterviewden geeft aan de intentie te hebben wagens te kopen die rijden op aardgas. De branche lijkt reactief. Twee geïnterviewden oriënteren zich wel, maar vooral omdat het in bestekken staat.
PDEMNL101884
28
5.6 Overall conclusie Veel wagenparkbeheerders zitten met vragen over waar het in de toekomst naartoe zal gaan. De overheden zetten niet echt duidelijk in op aardgas/groen gas. Er zou duidelijk gecommuniceerd moeten worden dat we naar een situatie gaan waarin men uit meerdere brandstofsoorten kan blijven kiezen, en dat de overheid niet kan kiezen voor inzetten op een specifiek type brandstof. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn: • Er zijn overeenkomsten en verschillen in hoe sectoren tegenover rijden op aardgas staan. • Er bestaat een beperkt aantal positieve beliefs die de aanschafintentie van aardgas voertuigen stimuleert. • De attitude ten opzichte van rijden op aardgas is op zich overwegend positief, maar er zijn veel negatieve beliefs die belemmerend zijn voor adoptie. • Mensen ervaren nauwelijks een sociale norm om op aardgas te gaan rijden. • Er is een overwegend positieve ervaren controle: velen denken aardgasvoertuigen aan te kunnen schaffen. Echter ervaart men wel veel problemen waardoor adoptie als lastig wordt ervaren. • Er gaat weinig identiteit uit van rijden op aardgas. De positieve percepties per sector (die bij taxi geheel ontbreken) staan weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 7: Slechts een beperkt aantal positieve percepties om te komen tot aanschaf van aardgas voertuigen
Attitude
Subjectieve Norm
Publieke Sector
Bouw & Installatie Transport & Logistiek Corporate Sector Taxi Branche
PDEMNL101884
29
Ervaren Controle
Identiteit
Kansrijke sectoren: • Transport & Logistiek (distributie en foodsector) • Bouw & Installatiebranche • Publieke sector (afvalbranche) Minder kansrijke sectoren: • Taxibranche • Corporate sector Alle partijen geven aan dat de toename van het aantal vulpunten zeer belangrijk is. Dit is de belangrijkste voorwaarde voor meer voertuigen op de weg. Attitude ten opzichte van rijden op aardgas: Voor rijden op aardgas is de attitude overwegend sceptisch. Adopters hebben over het algemeen een basishouding die positief is; men vindt rijden op aardgas sympathiek/ goed om te doen. Echter • • •
rijden op aardgas: Wordt niet als heel groen gezien. Is risicovol, niet winstgevend (geen goede businesscase). Geeft gedoe, is lastig voor berijders (omrijden, actieradius, tanktijd).
Over dual fuel is men positiever over dan monofuel: men heeft minder last van lage vulpuntendekking. Onder nonadopters bestaan associaties met (problemen rondom) LPG. Sommigen zien het als een uitdaging, iets om op de toekomst voor te bereiden, om mee te experimenteren. Anderen wachten af. Velen weten er echter niet genoeg van af. Subjectieve norm ten opzichte van rijden op aardgas: Er is geen subjectieve norm die rijden op aardgas goed of fout keurt. Men ziet of hoort het nauwelijks. Men is sceptisch over de toekomst. Men heeft idee dat er niet veel ontwikkelingen zijn. Men ziet geen/weinig voertuigen op de AutoRAI bijvoorbeeld. Men denkt dat de lokale/regionale overheid er niet voor kiest. Het is niet verplicht in bestekken van de overheid. De uiteindelijke selectie is op basis van prijs, dus men haakt af omdat men investeringen niet kan terugverdienen. Leveranciers die wagens op aardgas leveren, promoten het niet altijd, want die zijn onzeker. Dit is cruciaal. Sommigen laten leveranciers ook onderhoud van wagens doen, en als zij er niet achter staan, houdt het op. Klanten vragen er nauwelijks naar. Alleen in de distributie, foodsector, en in de afvalbranche. Berijders zijn niet enthousiast, dus de wagenparkbeheerder heeft moeite om berijders te enthousiasmeren.
PDEMNL101884
30
Waargenomen controle ten opzichte van rijden op aardgas: Er zijn weinig echte barrières gehoord waardoor rijden op aardgas onmogelijk is. Het wordt wel als belemmerend ervaren dat er weinig vulpunten zijn, dat deze (te) ver weg zijn, en dat rijden op aardgas geen sluitende businesscase is. Identiteit/Imago van rijden op aardgas Het imago van rijden op aardgas is er niet echt. Het is niet positief of negatief te noemen, want het is niet revolutionair genoeg. Intentie om op aardgas te gaan rijden Slechts enkelen hebben een duidelijke intentie. Velen blijven zich oriënteren.
PDEMNL101884
31
6 Aanbevelingen 6.1 Publieke sector Vulpunten Het lijkt erop dat het lage aantal vulpunten dat aanwezig is een negatief effect heeft op de keuze door te gaan met rijden op aardgas. Men vindt het jammer dat de ontwikkelingen achter blijven. Het lijkt dus van groot belang aan het aantal vulpunten te werken, en de ontwikkelingen die er zijn te communiceren, rijden op aardgas of groen gas weer te gaan promoten. Meer promotie vanuit autobranche Het lijkt ook een goed idee om de leveranciers te betrekken. Fiat promoot rijden op aardgas, maar anderen die het hebben doen dat niet altijd omdat het vermoeden is dat er bij hen onzekerheden bestaan. Communicatie De afvalbranche is een branche waar steeds meer vraag is. Deze zou dus actief benaderd kunnen worden om deze vraag snel te kunnen beantwoorden.
6.2 Bouw en Installatiebranche Voor zover het mogelijk is om iets te zeggen over de keuze voor of tegen rijden op aardgas in deze branche, lijkt het erop dat rijden op aardgas in deze branche nog erg in de kinderschoenen staat. Er lijken wel mogelijkheden te liggen in deze branche want er zijn geen duidelijke barrières genoemd.
Communicatie Als we kijken naar de te beïnvloeden zaken dan zit dat als eerste in informatie communiceren over mogelijkheden en de huidige stand van zaken. De nonadopter gaf aan graag zo persoonlijk mogelijk advies te krijgen. Hij komt niet naar bijeenkomsten in zaaltjes waar 300 man zitten. Om de communicatie effectief uit te voeren is aan te raden de samenwerking op te zoeken met de adopters en van hun ervaringen te leren. Restwaarde Een van de gehoorde onzekerheden betreft de restwaarde van wagens die op aardgas rijden. Overheden zouden aan de slag kunnen om deze onzekerheid weg te nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan garantiestelling (of communicatie over lease) of het helpen creëren van een 2e handsmarkt.
PDEMNL101884
32
6.3 Transport & Logistiek sector Communicatie Binnen de huidige omstandigheden (lage vulpuntendekking) lijkt een sterkere groei mogelijk voor dual fuel dan voor mono fuel. Het is aan te raden speciale aandacht aan dual fuel mogelijkheden en voordelen te besteden. Het is van belang de voordelen duidelijk te communiceren. Een opvallend milieuvoordeel van aardgas dat genoemd kan worden is dat dit geen brandstofvervoer over de weg betreft, zoals bij benzine en diesel, maar via een leiding. Ook kan ingespeeld worden op de vraag van klanten en het concurrentievoordeel dat met rijden op aardgas behaald kan worden. Dit lijkt een belangrijke drijfveer te zijn vooral in de distributie en specifiek in de foodsector. Er wordt druk uitgeoefend door klanten van bedrijven die voedsel distribueren om zuinig te rijden.
Meer promotie vanuit autobranche De leveranciers spelen tevens een belangrijke rol. De verwachting is dat als zij aardgasvoertuigen promoten bij hun afnemers hier een positieve effect vanuit gaat op de aanschafintentie. Dat doen ze nu niet allemaal. Vulpunten Meerdere wagenparkbeheerders geven aan dat zij denken dat het goed zou zijn de vulpunthouders te subsidiëren om hun risico’s te dragen.
6.4 Corporate sector Communicatie over groen gas en aardgas beleid Communiceren hoe groen aardgas en groen gas werkelijk is, hoe revolutionair het is, en hoe het past in beleid van de (semi)overheid. Ontwikkelingen rondom vulpuntendekking, bedrijven die al op aardgas rijden, wat er al bereikt is, en voordelen van rijden op aardgas communiceren naar de doelgroep. Een enkeling gaf aan te willen meedenken, dus het zou goed kunnen om hen te betrekken bij het stimuleringsbeleid. Dit zou ook kunnen helpen in de identiteit building. Nu is er geen of nauwelijks iets van identiteit aan verbonden.
Gezamenlijke promotie van groene alternatieven Opletten hoe elektrisch rijden gepromoot wordt, en wie hier geïnteresseerd in zijn. Misschien de samenwerking opzoeken in beleid: kan elektrisch rijden en rijden op aardgas of groen gas in een gezamenlijk beleid gestimuleerd worden? Voor elektrisch lijkt meer belangstelling te bestaan.
PDEMNL101884
33
Aanbestedingen Een aantal mensen gaf aan dat zij rijden op aardgas tegen komen in aanbestedingen. Het lijkt onwenselijk om rijden op aardgas verplicht te stellen, maar het is wel goed om te bekijken hoe in aanbestedingen meer aangestuurd kan worden op de keuze voor aardgas. Momenteel kiezen overheden uiteindelijk voor de laagste kosten en niet voor de meest milieuvriendelijke optie. Bedrijven kunnen zo hun investering niet terugverdienen. Vulpunten Het is van belang dat het aantal vulpunten blijft toenemen. Meer promotie vanuit autobranche Het is van belang de autobranche bij te scholen. Zij hebben een rol in de keuze voor welke auto’s aangeschaft gaan worden. Nu bestaat bij een aantal het beeld dat zij er niet bekend mee zijn. Dan durft men er ook niet voor te kiezen.
6.5
Taxibranche
Kosten Het lijkt moeilijk deze markt te bespelen. Er lijkt weinig ruimte voor onzekere investeringen in deze branche. Het gaat vooral om een zo laag mogelijke kilometerkostprijs. Als we kijken naar de sturingsmogelijkheden, dan is de eerste vraag hoe de semi-overheid meer voordelen kan verbinden aan rijden op aardgas. Communicatie Het zou beter werken met adopters in de branche te praten die als voorbeeld kunnen dienen, dan een rapport op te sturen. Rijden op aardgas moet vooral voordelig blijken te zijn uit de praktijk. Verdere zichtbaarheid vergroten is ook goed. Aanwezig zijn op de AutoRAI en dergelijke evenementen. Nu is daar vooral aandacht voor elektrisch rijden, lijkt het. Beïnvloed via bestekken Aangezien de aandacht voor rijden op aardgas er vooral is omdat het in bestekken staat, ligt hier de grootste kans om te beïnvloeden. Vulpunten Taxibedrijven zijn wel geïnteresseerd in een eigen vulpunt, of een vulpunt dat echt heel dichtbij ligt. Informatie geven over de planning van nieuwe vulpunten is belangrijk zodat taxibedrijven daar op tijd op kunnen anticiperen.
PDEMNL101884
34
6.6 Algemene lessen voor beleidsmakers 6.6.1 Aanknopingspunten voor aanbevelingen vanuit de Theory of Planned Behavior (TPB)
Attitude beïnvloeden De indicatoren uit de Theory of Planned Behavior (TPB) geven aan dat attitude een grote bepalende factor is voor de intentie op aardgas te gaan rijden. Sturingsmogelijkheden hangen samen met beliefs die (on)juist zijn, en beliefs die aangepakt kunnen worden ter promotie en/of verbetering. De beliefs die niet juist zijn, kunnen en moeten bijgestuurd worden (bijvb. groen gas draagt bij aan honger in de wereld). De positieve beliefs die wel juist zijn, kunnen gebruikt worden ter promotie (bijvoorbeeld: aardgas is groener dan traditionele brandstoffen, omdat het via de leiding naar vulpunt komt en niet via de weg; aardgas bereidt voor op groen gas). De negatieve beliefs die wel juist zijn, zouden aangepakt moeten worden voor een positievere attitude (bijvoorbeeld: de overheid kiest in bestekken uiteindelijk voor de laagste prijs). Subjectieve norm beïnvloeden De indicatoren uit de TPB geven aan dat er over het algemeen geen subjectieve norm is die zorgt voor sociale (positieve dan wel negatieve) druk. Men ziet het weinig, en er wordt weinig over gesproken. Er is dus weinig druk vanuit de omgeving. Er zijn een paar uitzonderingen: Er is in een aantal sectoren druk vanuit klanten. Dit biedt een sturingsmogelijkheid. Deze branches kunnen actief benaderd worden met als argument dat hun klanten ernaar vragen. Een belangrijke andere groep die druk zou kunnen uitoefenen op wagenparkbeheerders, is over het algemeen de leveranciers/dealers van wagens. Het lijkt het zo dat leveranciers niet over rijden op aardgas beginnen omdat ze het of niet leveren, of niet promoten (Fiat uitgezonderd). Hier ligt een vervolgvraag en wellicht een sturingsmogelijkheid: Waarom promoten leveranciers/dealers rijden op aardgas niet of leveren ze geen wagens die rijden op aardgas? Een aantal wagenparkbeheerders ervaart een overwegend negatieve druk vanuit berijders/chauffeurs in hun organisatie; berijders vinden het gedoe omdat ze om moeten rijden. Er moeten snel meer vulpunten komen. Dit zou onder andere de negatieve druk vanuit de berijders kunnen verminderen. Waargenomen controle beïnvloeden De indicatoren uit de TPB geven aan dat de waargenomen controle over de keuze op aardgas te gaan rijden over het algemeen niet de gedragsintentie bepaalt: er zijn over het algemeen weinig daadwerkelijke barrières gehoord. Er zijn wel zaken genoemd die het
PDEMNL101884
35
lastig maken om voor rijden op aardgas te kiezen (vulpunt niet dichtbij genoeg, investeringsrisico te groot, restwaarde te laag). Hier liggen aanknopingspunten tot verbetering van de gedragsintentie bij. Een aantal gesproken partijen ervaart wel degelijk een echte barrière, met name in de publieke sector: de keuze is aanbesteed en wordt niet meer op basis van lokale situatie maar op basis van regionale situatie gemaakt. Omdat rijden op groengas door de lage vulpuntdekking vooral een lokale aangelegenheid is, is hier op korte termijn niet veel aan te doen. Identiteit beïnvloeden Over het algemeen verbindt men geen duidelijke identiteit aan rijden op aardgas. Identiteit wordt in steeds vaker toegevoegd als vierde indicator voor gedragsintentie aan de TPB. Kiezen voor rijden op aardgas is niet revolutionair genoeg. Een aantal keer is gehoord dat men het iets voor de voorlopers vindt, de kapitaalkrachtigen die het kunnen veroorloven om te experimenteren. De identiteit kan dus nog gevormd/beïnvloed worden. Gedragsintentie beïnvloeden Over het algemeen lijkt het zo dat er weinig intentie is om te gaan rijden op aardgas. Er zijn niet veel partijen die concrete plannen hadden. Sommigen gingen er net aan beginnen, en zien later of ze ermee door willen gaan. Sommigen gaan ermee door als het blijft passen in de bedrijfsvoering, maar zijn hier niet zeker over. De meest serieuze bedreiging komt vanuit de attitude-hoek; er moeten vooral meer vulpunten komen, en zekerheden dat rijden op aardgas een goede investering is (bijvoorbeeld via promoten dual fuel). Via klanten (in de distributie en non-corporate/overheid sectoren) is een tweede duidelijke druk uit te oefenen op de intentie op aardgas te gaan rijden. In de distributie kan gebruik gemaakt worden van de stijgende vraag naar rijden op aardgas, en door overheden kan via bestekken rijden op aardgas beloond worden. 6.6.2 Concrete aanknopingspunten
De bovengenoemde aanknopingspunten zijn onder te verdelen in de volgende belangrijke keuzes en focus. Sectorspecifieke aanpak We hebben te maken met een innovatie; rijden op aardgas is nog redelijk onbekend. Er zijn verschillende businesscases voor de verschillende branches. Als eerst de meest kansrijke sectoren worden benaderd op gerichte wijze is er een kans dat zij rijden op aardgas sterker in de markt zetten. Om goed in te kunnen spelen op de sectorspecifieke situaties is aan te bevelen een sectorspecifieke benadering te gebruiken in plaats van massacommunicatie. • Transport en logistieke sector. • Bouw- en installatiebranche.
PDEMNL101884
36
Communicatie over concrete proposities Dit is een extra duwtje in de rug om tot aanschaf over te gaan. • Dual fuel voor trucks, dan is de afhankelijkheid van puur aardgas/groen gas beperkt en is er minder risico. • Transitie beleid, bijvoorbeeld over LNG-LBG voor truck sector. LNG kent een grote potentiële markt. • Adopters betrekken bij communicatie. Veel mensen geven aan graag samen (met de provincie) plannen te willen ontwikkelen om de introductie van rijden op aardgas en groen gas te versnellen. • Uitleg businesscase naar lease bedrijven zodat het leasebedrag omlaag kan. • Bij aardgas vulpunten aangesloten op het aardgasnet geen brandstoftransport over de weg. • Meer informatie over de mogelijkheden van een fastfill thuistank mogelijkheid. Benaderen via bestekken Sommige sectoren niet benaderen middels campagne, maar middels bestekken: corporates, taxi. Deze sectoren laten vanuit zichzelf een zeer lage interesse zien om over te stappen op aardgas. De verschillende aanbestedende diensten zouden meer aan informatie uitwisseling kunnen doen (of het moet landelijk georganiseerd worden) om dit proces soepel te laten verlopen. Overheden die het gebruik van aardgas promoten zouden zelf over moeten stappen en aardgas op moeten nemen in de aanbestedingen. Geen marktvraagstimulering voor personen auto’s Behalve bij corporates, taxibedrijven en in privé situaties, wordt weinig gebruik gemaakt van personenauto’s. Omdat bij alle drie de kansrijkheid voor overstappen erg laag is lijkt het segment personen auto’s nog niet geschikt voor marktvraagstimulering rijden op aardgas. Stimuleren niet via subsidies maar via privileges Subsidies worden niet zomaar als positief ervaren, dan kan de business case blijkbaar niet uit. Partijen hebben behoefte aan voordelen als het mogen rijden op de busbaan, rijden buiten venstertijden, en dergelijke. Communicatie over (toekomstige) vulpuntlokaties Bijna alle geïnterviewde partijen hebben behoefte aan informatie over huidige en toekomstige vulpuntlokaties. Deze informatie moet makkelijk vindbaar zijn en moet informatie bevatten over de verwachte openingsdatum van nieuwe vulpunten. Een mogelijke vorm is een specifieke website, waarbij alle vulpuntexploitanten zijn aangesloten. Autobranche betrekken Een meerderheid geeft aan dat ook de autobranche meer zou kunnen doen om het rijden op aardgas te promoten.
PDEMNL101884
37
7 Referenties Armitage, C.J., & Conner, M. (2001). Efficacy of the Theory of Planned Behaviour: a meta-analytic review. British Journal of Social Psychology, 40, 471-499. Bamberg, S., & Schmidt, P. (2003). Incentives, morality, or habit? Predicting students' car use for university routes with the models of Ajzen, Schwartz and Triandis. Environment and Behavior, 35, 264-285. Fishbein, M., & Ajzen, I. (2010). Predicting and changing behavior: The reasoned action approach. New York: Psychology Press (Taylor & Francis). Wall, R., Devine-Wright, P., & Mill, G. A. (2007). Comparing and combining theories to explain pro-environmental intentions: The case of commuting-mode choice. Environment and Behavior, 39, 731-753.
PDEMNL101884
38
PDEMNL101884
39
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com
ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T: +31 (0) 30 662 33 00 F: +31 (0) 30 662 33 01 E:
[email protected] I: www.ecofys.com