AANSLUITVOORWAARDEN WONINGEN Collectieve energievoorziening Veenendaal-oost Buurtstede
1 september 2013
DEVO B.V.
Van Essenlaan 2
E:
[email protected]
3907 JA Veenendaal
I: www.devo-veenendaal.nl
Postbus 875
3900 AW Veenendaal T: 0318 - 55 34 44
Rabobank 13.38.87.278
F: 0318 - 49 58 08
KvK Utrecht 30229991 BTW NL 8184.43.352.B01
Inhoudsopgave
Artikel 1: Begripsomschrijving ..................................................................................... 2 Artikel 2: Algemene uitgangspunten en demarcatie ............................................................ 4 Artikel 3: Ruimte ten behoeve van de Woningaansluiting ..................................................... 6 Artikel 4: Ruimte ten behoeve van de leidingen ................................................................ 7 Artikel 5: Aansluitvermogen ........................................................................................ 8 Artikel 6: Vereisten voor verwarmingsinstallatie ................................................................ 8 Artikel 7: Vereisten warm tapwaterinstallatie ................................................................... 11 Artikel 8: Vereisten koelinstallatie ................................................................................ 12 Artikel 9: Aanvraag, beoordeling en realisatie van de aansluiting ........................................... 13 Artikel 10: Inbedrijfname van de Woningaansluiting .......................................................... 14 Artikel 11: Bouwwarmte ........................................................................................... 15 Artikel 12: Afwijkingen ............................................................................................. 15 Artikel 13: Wijzigingen ............................................................................................. 15 Artikel 14: Slotbepalingen ......................................................................................... 16 Bijlage 1: EPG-instructie........................................................................................... 13 Bijlage 2: Voorbeeldinstallatie .................................................................................... 16 Bijlage 3: Aanvraagformulier ...................................................................................... 18 Bijlage 4: Meterruimte laagbouw ................................................................................. 19 Bijlage 5: Meterruimte hoogbouw ................................................................................ 22 Bijlage 6: Tekening afleverset .................................................................................... 24 Bijlage 7: Tekening invoer warmteleidingen .................................................................... 25 Bijlage 8: Formulier Vaststelling Geleverde Bouwwarmte .................................................... 26 Bijlage 9: Verklaring conform NVN7125......................................................................... 27
DEVO B.V.
Van Essenlaan 2
E:
[email protected]
3907 JA Veenendaal
I: www.devo-veenendaal.nl
Postbus 875
3900 AW Veenendaal T: 0318 - 55 34 44
Rabobank 13.38.87.278
F: 0318 - 49 58 08
KvK Utrecht 30229991 BTW NL 8184.43.352.B01
Artikel 1: Begripsomschrijving Aansluitvoorwaarden De technische aansluitvoorwaarden zoals bedoeld in de ‘leveringsvoorwaarden’ van DEVO B.V. voor de levering van warmte en koude aan woningen. Aansluiting De Aansluitleidingen van Leverancier die de Hoofdleiding verbindt met de Woninginstallatie van Afnemer, alsmede de Meetinrichting en alle andere door of vanwege Leverancier in of aan de Leidingen aangebrachte apparatuur, zoals aansluitkasten, beveiligingsinrichtingen, warmtewisselaars, hoofdkranen en dergelijke. Aansluitleidingen De leidingen van Leverancier vanaf de Hoofdleiding in het terrein tot aan de Leveringsgrens in de Meterruimte. Aansluitvermogen Het benodigde verwarmingsvermogen voor ruimteverwarming berekend volgens paragraaf 5.1 uit ISSO-publicatie 51. Afnemer De partij of persoon die een aanvraag voor het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een Aansluiting bij Leverancier heeft ingediend, warmte en koude van Leverancier afneemt of zal gaan afnemen en/of de beschikking heeft of zal krijgen van een Aansluiting. Bouwwarmte Het warmteverbruik van het moment van aansluiten van de Woninginstallatie tot het moment van het opleveren van de woning. Energiesysteem Het door Leverancier te realiseren, exploiteren en onderhouden collectieve energiesysteem in Buurtstede, waarmee zo duurzaam mogelijk warmte en koude aan Afnemers wordt geleverd. Dit betreft het geheel van installaties en verbindend leidingwerk in eigendom van Leverancier, zowel binnen als buiten de Percelen tot de Leveringsgrens bij de Afnemers. Vanuit de centrale technische ruimte – onder meer bestaande uit een WKK, warmtepompen, ketels, warmte/koude opslag, warmtewisselaars, pompen en regeltechniek – wordt warmte en koude via de Hoofdleiding gedistribueerd naar de hierop aangesloten Percelen. Hoofdleiding Het stelsel van (ondergrondse) Leidingen van de Leverancier welke het transport van warmte en koude vanaf de centrale technische ruimten van het Energiesysteem tot de Aansluitleiding verzorgt. Hoogbouw Gestapelde bouw waarbij meerdere leveringspunten boven elkaar gesitueerd zijn in Meterruimten en waar meerdere Afnemers aangesloten moeten worden.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
2
Koelinstallatie Het deel van de Woninginstallatie waarmee de ruimten gekoeld kunnen worden. Laagbouw Niet gestapelde bouw waarbij er sprake is van één leveringspunt in de Meterruimte op de begane grond. Leidingen Het samenstel van aanvoerleiding voor warmte, aanvoerleiding voor koude en gezamenlijke retourleiding voor warmte en koude. Leverancier Duurzame Energie Veenendaal-oost (DEVO BV). Levering De levering van warmte en koude respectievelijk het in stand te doen houden van een Aansluiting en het beschikbaar stellen van warmte en koude. Leveringsgrens Het punt waarop warmte en koude wordt geleverd door de Leverancier aan de Afnemer. De Leveringsgrens ligt op de grens tussen de Aansluitleiding en de Woninginstallatie. Meetinrichting De apparatuur van Leverancier bestemd voor het vaststellen van de omvang van de levering, van de voor de afrekening door Leverancier nodig geachte gegevens voor de vaststelling van het verbruik. Meterruimte Afgescheiden ruimte waarin de centrale schakel-, verdeel- en meetapparatuur voor de Woningaansluiting, elektriciteit, water en telecommunicatiesignalen wordt geplaatst en waar de Woninginstallatie wordt aangesloten op de desbetreffende Woningaansluiting. Perceel Elke roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstel daarvan, ten behoeve waarvan een Aansluiting tot stand is gekomen of zal komen, dan wel Levering van warmte en koude geschiedt of zal geschieden, één en ander ter beoordeling van Leverancier. Stijgleiding Inpandige verticale hoofdleidingen. Verwarmingsinstallatie Het deel van de Woninginstallatie waarmee de ruimten verwarmd kunnen worden. Warm tapwaterinstallatie Het deel van de Woninginstallatie dat betrekking heeft op het distribueren en afnemen van warm tapwater. Woningaansluiting Het deel van het Energiesysteem dat in de woning gerealiseerd en onderhouden wordt door
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
3
DEVO. Het betreft de verbindende componenten c.q. de koppeling tussen de invoerleidingen in de woning van DEVO en de Woninginstallatie van de Afnemer. Woninginstallatie Het deel van de installatie in het Perceel, inclusief verbonden toestellen voor het betrekken van warmte en koude, dat eigendom is van de Afnemer in geval van een koopwoning of van de eigenaar in geval van een huurwoning, en dat aangesloten wordt op de Woningaansluiting van Leverancier. De Woninginstallatie kan worden onderverdeeld in een koel-, verwarmings- en warmtapwaterinstallatie. Onderstation Een techniekruimte welke benodigd is bij gestapelde woningbouw (vanaf 3 bouwlagen) om een drukscheiding tot stand te brengen.
Artikel 2: Algemene uitgangspunten en demarcatie 1. De voorliggende Aansluitvoorwaarden zijn de technische aansluitvoorwaarden zoals bedoeld in de ‘leveringsvoorwaarden’ van DEVO B.V. voor de levering van warmte en koude aan woningen. 2. De Afnemer is verplicht aan te sluiten op het Energiesysteem. In de overeenkomsten die de Afnemer sluit met kopers dient dit zodanig opgenomen te worden zodat dit ook geldt voor toekomstige bewoners, te weten door een zogenaamd kettingbeding. Deze voorwaarden worden tevens opgenomen in overeenkomsten tussen Leverancier, Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost, projectontwikkelaars, woningstichting, Gemeente en gebruikers/kopers. 3. Voor de warmte- en koudelevering wordt een exploitatieovereenkomst tussen de Gemeente, Leverancier en Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost afgesloten en een leveringsovereenkomst opgesteld waarin de afspraken vastgelegd worden tussen de projectontwikkelaar, de Gemeente Veenendaal, Leverancier en de (toekomstige) bewoner. In de overeenkomsten wordt onder andere vastgelegd hoe en met wie levering van warmte en koude afgerekend wordt (eenmalige aansluitbijdrage, jaarlijks vastrecht en afnametarief). 4. De demarcatie is in grote lijnen als volgt: Leverancier legt de verwarmings- en koelleidingen tot in de woning (Meterruimte) en levert en installeert de Woningaansluiting. De Afnemer zorgt voor de aansluiting van de Woninginstallatie op de Woningaansluiting. Zie de demarcatie in figuur 1. 5. Met de Woningaansluiting wordt warmte of koude geleverd aan de woning. Het is niet mogelijk om met de Woningaansluiting, zoals in figuur 1 weergegeven, gelijktijdig warmte en koude te leveren aan de woning. In overleg met Leverancier is een aangepaste Woningaansluiting te ontwikkelen en te realiseren waarmee wel gelijktijdige levering van warmte en koude mogelijk is. Deze aangepaste Woningaansluiting heeft consequenties (kosten, inpassing, ruimte, onderhoud, etc.) die niet voorzien zijn in de standaard woningaansluiting en die daarom voor rekening komen van de Afnemer van de aanpassing.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
4
Figuur 1 Woningaansluiting en Woninginstallatie met demarcatie. In de figuur hebben de onderdelen de volgende betekenis: Weergegeven tekst: V-1 V-2 V-3 V-4 V-5 V-6 V-7 V-8 V-9 V-10 V-11 V-12 V13 V-14
Beschrijving instellingen: drukverschil - regeling koeling (GKW) analoge aansturing 0-10V drukverschil - regeling verwarming (CV) thermostaatklep met capillair GKW thermostaatklep met capillair CV sluitdruk 6 bar thermostatisch ventiel retour begrenzing < 35 C gemotoriseerde klep - retour sluitdruk 6 bar gemotoriseerde klep - set terugslagklep kogelkraan kogelkraan kogelkraan kogelkraan aftap t.b.v. spoelen leiding bij inbedrijfstelling aftap t.b.v., spoelen gekoeld water leiding bij inbedrijfstelling
6. Met het onderstation wordt bedoeld een installatie in een separate ruimte waarin middels warmtewisselaars een druk- en waterscheiding is aangebracht tussen het centrale distributiesysteem in de wijk en het distributiesysteem in het gebouw.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
5
Artikel 3: Ruimte ten behoeve van de Woningaansluiting 1. De apparatuur die deel uitmaakt van de Woningaansluiting wordt geplaatst in de Meterruimte. Afnemer stelt deze ruimte daartoe om niet ter beschikking aan Leverancier. 2. Het ontwerp en de uitvoering van de Meterruimte dient te voldoen aan NEN2768:2005 ‘Meterruimten en bijbehorende voorzieningen in een woonfunctie’. In bijlage 4 is de indeling van de Meterruimte weergegeven. Zie ook: Richtlijn voor meterkasten in laagbouwwoningen met een warmteaansluiting. Uitgave: IWUN no 06283 april 2011. LET OP: Vanuit de meterkast deur gezien, moeten de drie mantelbuizen van de invoerleidingen aan de linkerzijde worden gesitueerd. Invoer aan de rechterzijde is niet toegestaan. Zie bijlage 6. 3. De Meterruimte dient voorzien te zijn van een elektriciteitsaansluiting (wandcontactdoos, 230 V, aparte groep, afzekering in overleg vast te stellen (in ieder geval niet groter dan 16A)). Dit ten behoeve van voorzieningen die onderdeel uitmaken van de Woningaansluiting en/of ten behoeve van het uitvoeren van onderhoud aan de Woningaansluiting. 4. De Meterruimte dient voorzien te zijn van een afvoerleiding ten behoeve van de inlaatcombinatie in de tapwaterinstallatie. 5. De Meterruimte dient voor onderhoud en vervanging van onderdelen die deel uitmaken van de Woningaansluiting toegankelijk te zijn zonder dat andere installatieonderdelen, al dan niet deel uitmakend van de Woninginstallatie, verwijderd en/of gedemonteerd moeten worden. 6. De Meterruimte dient voorzien te zijn van ventilatieopeningen boven en onder in de deur van de Meterruimte van elk tenminste 200 cm². De openingen bevinden zich op 200 mm van respectievelijk de onder- en bovenzijde van de deur. De openingen dienen voorzien te zijn van een rooster met lamellen die in zodanige stand staan dat maximale ventilatie plaatsvindt. In de Meterruimte mogen geen obstakels geplaatst worden die de ventilatie verstoren. Als alternatief voor de opening aan de bovenzijde van de deur mag ook een gelijkwaardige opening voorzien worden in het paneel boven het kozijn. 7. Afmeting van de Meterruimte bedraagt minimaal 750 x 350 mm (breedte x diepte). In de Meterruimte is een hoogte beschikbaar van ca. 1.200 mm voor de componenten van de Woningaansluiting. 8. Installatieleidingen voor drinkwater mogen niet als stijgende leiding door de Meterruimte worden uitgevoerd (conform NEN2768:2005). 9. Vanuit de Meterruimte dient de Afnemer de Woninginstallatie voor ruimteverwarming en ruimtekoeling aan te sluiten. Ook de Warmtapwaterinstallatie dient vanaf dit punt aangesloten te worden door de Afnemer. In de Meterruimte mogen geen onderdelen van de installatie van de Afnemer geplaatst worden zoals verdelers/verzamelaars, appendages, pompen, aftakkingen naar tappunten etc.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
6
10. De Woningaansluiting blijft eigendom van Leverancier. 11. Bij gestapelde bouw (boven de 3 bouwlagen) zal de Afnemer in overleg met DEVO moeten treden om een ruimte beschikbaar te stellen op de begane grond, grenzend aan de buitengevel om een onderstation te realiseren waarmee een drukscheiding wordt voorzien. Vanaf deze drukscheiding zal een separaat leidingnet in het gebouw worden aangebracht tot en met de Woningaansluitingen. 12. In het geval van gestapelde bouw, zal DEVO afhankelijk van de omvang van het gebouw en de hiervoor benodigde aansluitingen opgeven hoe groot de ruimte t.b.v. het onderstation moet zijn en aan welke eisen deze ruimte moet voldoen. 13. Het is belangrijk dat DEVO reeds in de voorlopig ontwerpfase betrokken wordt bij het ontwerp van het gebouw.
Artikel 4: Ruimte ten behoeve van de leidingen 1. Er wordt warmte en koude geleverd vanuit het Energiesysteem. Vanuit de openbare weg worden drie leidingen het Perceel binnengevoerd: aanvoer warm water, aanvoer gekoeld water en een gecombineerde retourleiding. Voor deze leidingen dient de Afnemer bij het ontwerp van de woning ruimte beschikbaar te stellen. Daarnaast dient er ook ruimte beschikbaar te zijn voor een signaleringskabel (voor eventuele koppeling/uitlezing van energiemeters). Bij de verdere uitwerking van het ontwerp zal detailinformatie verstrekt worden met betrekking tot de maten van de invoerleidingen en van de kabel. 2. Bij het ontwerp van de woningen dienen door de Afnemer (zelfbouwer/ projectontwikkelaar/ architect) voorzieningen opgenomen te worden voor het invoeren van de leidingen en kabels (sparingen, leidingkokers en/of mantelbuizen). Voor de specifieke maatvoering, zie bijlage 7. 3. De door de Afnemer aangebrachte mantelbuizen moeten loodrecht uit de bodemplaat uitsteken. Lengte van de mantelbuizen boven de bodemplaat 10 cm, maximale scheefstand toegestaan van 1 op 10. 4. Het leidingtracé voor het deel van de Aansluitleiding vanaf het invoerpunt bij de gevel tot aan de Meterruimte mag niet meer dan drie meter zijn. Bij langere tracés zullen de extra kosten in rekening gebracht worden bij de Afnemer(zowel aansluitkosten als exploitatiekosten). 5. In de appartementsgebouwen (hoogbouw) dienen de leidingschachten ten behoeve van de Leidingen boven elkaar te liggen zodat de Leidingen zonder verspringingen aangelegd kunnen worden. Indien dit met het oog op de woningindeling niet mogelijk of niet wenselijk is, zal in overleg tussen Leverancier en Afnemer bepaald worden hoe hier mee om te gaan. Eventuele extra kosten zullen in rekening gebracht worden bij de Afnemer(zowel aansluitkosten als exploitatiekosten). 6. De Meterruimten in de hoogbouw dienen aan de leidingschacht te grenzen. De Leidingen in de schachten dienen middels afneembare panelen voor inspectie, onderhoud en vervanging bereikbaar te zijn en blijven. De Stijgleidingen mogen niet in/door de Meterruimte gelegd worden. Leidingschacht en Meterruimte dienen gescheiden te zijn. Indien dit met het oog op de woningindeling niet mogelijk of niet wenselijk is, zal in overleg tussen Leverancier en Afnemer bepaald worden hoe hier mee om te gaan.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
7
7. De Aansluitleidingen die onderdeel uitmaken van de Woningaansluiting blijven eigendom van Leverancier. 8. De installaties die onderdeel uitmaken van het Onderstation blijven eigendom van Leverancier.
Artikel 5: Aansluitvermogen 1. Het Aansluitvermogen voor verwarming moet worden berekend volgens de methode zoals voorgeschreven in paragraaf 5.1 van ISSO-publicatie 51, 53 en 57. 2. Voor koeling van de woning wordt minimaal 1,5 kW en maximaal 2,5 kW door Leverancier geleverd.
Artikel 6: Vereisten voor verwarmingsinstallatie 1. Voor het ontwerp van de verwarming en de koeling van de woning dient uitgegaan te worden van laagtemperatuur verwarming (aanvoer maximaal 45°C; retour maximaal 35°C) en hoog temperatuur koeling (aanvoer minimaal 14°C; retour minimaal 20°C). Vloerverwarming/koeling is hiervoor het meest geschikt. Uiteraard zijn ook andere systemen voor verwarming en koeling toegestaan. Mits deze voldoen aan de aansluitvoorwaarden. De installatie moet zodanig (in)geregeld, beveiligd (geblokkeerd) te worden dat de retourtemperatuur van de verwarming niet hoger wordt dan de ontwerp retourtemperatuur van maximaal 35°C. Dit geldt zowel bij vollast als deellastbedrijf van de installatie. Voor een badkamer en/of een zolderruimte is het toegestaan de installatie te ontwerpen op basis van een aanvoertemperatuur van 70°C en een retourtemperatuur (bij vollast en deellast) van maximaal 35°C. In figuur 1 is weergegeven hoe dit ingepast kan worden. 2. Ten behoeve van het verwarmen van warm tapwater, bedraagt de aanvoertemperatuur van het warm water circa 70°C. De achterliggende afgifte-installatie van Afnemer dient hiertegen bestand te zijn. Zie ook lid 5 van dit artikel 6. 3. Het realiseren van de gewenste retourtemperaturen zoals in lid 1 van artikel 6 omschreven, dient onder andere gerealiseerd te worden door: a
een juist hydraulisch ontwerp (zie hiervoor de voorbeeldinstallatie in bijlage 2): I. éénpijps verwarmingsinstallaties zijn niet toegestaan; II. omlopen, regelkleppen en open verdelers waarbij het aanvoerwater rechtstreeks overgestort wordt naar de retour zijn niet toegestaan;
III. de verwarmingsinstallatie moet passief aangesloten worden; dit betekent dat er geen pompen in serie met de aanvoer of retour van de Woningaansluiting van Leverancier mogen worden opgenomen zonder deze met een omloopleiding met daarin een juist gerichte terugslagklep passief gemaakt worden;
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
8
IV. bij luchtverwarming moet de toevoer van warm water automatisch gesloten worden bij stilstand van de ventilator; b
het inregelen van de waterstromen door de installatie: I. de verwarmingsinstallatie dient per verwarmingslichaam of per groep van de vloerverwarming ingeregeld te worden en te blijven zodat de volumestroom per verwarmingslichaam en/of groep van de vloerverwarming evenredig is met het af te geven vermogen van de deelstroom; hiervoor dienen de geschikte en de daartoe bestemde inregelappendages toegepast te worden.
4. Door Leverancier wordt warm en koud water ter beschikking gesteld met een drukverschil dat varieert. Leverancier levert een drukverschil van minimaal 30 kPa tot maximaal 250 kPa. Voor het goed functioneren van de Woninginstallatie dient zowel de koude- als de warmteaanvoer en de gezamenlijke retour voorzien te worden van een drukverschilregeling. De achterliggende Woninginstallatie dient voorzien te worden van (in)regelkleppen waarmee het overschot aan drukverschil gesmoord wordt. In figuur 1 is weergegeven hoe dit ingepast kan worden. 5. Regeling en beveiliging van de Woninginstallatie dient door de Afnemer verzorgd te worden (ruimtethermostaat, beveiliging vloerverwarming tegen hogere aanvoertemperatuur, regeling aanvoertemperatuur vloerkoeling zodat geen condensatie kan optreden, etc.). 6. De ruimteregeling van de Woninginstallatie dient per vertrek onafhankelijk geregeld/gestuurd te kunnen worden (master/master regeling en dus niet master/slave regeling). 7. De Woninginstallatie dient geschikt te zijn voor een werkdruk van 6 bar. 8. Alle ruimtethermostaten dienen voorzien te zijn van een digitaal display waarin minimaal wordt weergegeven: de heersende ruimtetemperatuur, de gewenste ruimtetemperatuur en of het systeem verwarmt, koelt of niet in werking is. 9. Geen van de ruimtethermostaten mag voorzien zijn van een klokprogramma of een nachtverlaging. 10. De ruimtethermostaat in de woonkamer regelt of de Woninginstallatie de woning verwarmt dan wel koelt. De bewoner kan dit zelf handmatig bepalen via deze ruimtethermostaat. Wanneer de bewoner zelf bepaalt dat het systeem dient te koelen, mag dit niet belemmerd worden door een vooraf ingesteld setpoint. 11. In het Energiesysteem van Leverancier zijn expansievoorzieningen opgenomen voor het totale systeem inclusief de Woningaansluiting. Expansievoorzieningen in de Woninginstallatie zijn derhalve niet nodig. 12. Het is toegestaan om de Woninginstallatie (het deel m.b.t. de ruimteverwarming) te voorzien van een scheidingswarmtewisselaar. De voorwaarden zoals gesteld in dit artikel (artikel 6) blijven hierbij ongewijzigd van toepassing. Indien de Woningaansluiting voorzien is van een scheidingswarmtewisselaar dient deze voorzien te worden van een eigen expansievoorziening voor het deel van de Woninginstallatie dat zich na de warmtewisselaar bevindt (geredeneerd vanuit de Woningaansluiting).
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
9
13. Regelkleppen en omschakelkleppen dienen (zonder hulpenergie) 100% dicht te lopen/af te sluiten als deze dicht gestuurd worden zodat geen ongewenste doorstroming kan optreden. Regelafsluiters dienen nog te kunnen sluiten bij een drukverschil ter grootte van de maximale werkdruk. 14. In de Verwarmings- en koelinstallatie van Afnemer dienen filters toegepast te worden met een maaswijdte van ten hoogste 50 µm.(zie voor de posities van de filters de voorbeeldinstallatie in bijlage 2). Het betreft filters in de volgende leidingen: - Warme aanvoerleiding; - Koude aanvoerleiding; - Gezamenlijke retourleiding. 15. Ten behoeve van het aftappen en eventueel spoelen van de Woninginstallatie vanuit de Woningaansluiting van Leverancier dient er in de retourleiding een aftapkraan gemonteerd te worden door de Afnemer. Exacte plaats in overleg met Leverancier te bepalen. 16. Automatische ontluchters mogen niet toegepast worden in de woninginstallatie. 17. Bij toepassing van kunststof in de Verwarmingsinstallatie dient dit kunststof een KOMOattest met productcertificaat te hebben volgens de beoordelingsrichtlijnen BRL5602, BRL5603, BRL5604, BRL5605 of BRL5606. 18. De Afnemer dient zorg te dragen dat de aansluitleidingen van de warmtewisselaar en ook de andere componenten van de Woninginstallatie, voorzien worden van afdoende bescherming om zodoende verbranding door aanraking van deze componenten te voorkomen. 19. De Afnemer dient zorg te dragen dat opwarming van drinkwaterleidingen door verwarmingsleidingen niet kan optreden. Dit kan betekenen dat waterleidingen geïsoleerd moeten worden. 20. Projectontwikkelaar (of zijn vertegenwoordiger) is verplicht zorg te dragen voor een duidelijke Nederlandse gebruikershandleiding voor de eindgebruiker van de Woninginstallatie, zodat het duidelijk en eenvoudig is om de Woninginstallatie te bedienen. Tevens verplicht Leverancier dat een persoonlijke instructie door projectontwikkelaar (of zijn vertegenwoordiger) over de werking van de Woninginstallatie aan de eindgebruiker wordt gegeven.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
10
21. Hieronder worden de normen voor de waterkwaliteit van het leidingnet van DEVO opgegeven. Leverancier zorgt voor het in stand houden van de opgegeven waterkwaliteit. De Woninginstallatie dient bestand te zijn tegen de opgegeven waterkwaliteit. Meting pH geleidbaarheid Hardheid totaal IJzer (opgelost) IJzer totaal Koper Aluminium Ammonium Chloride Ortho Fosfaat
Meeteenheid ųS/cm °dH ppm Fe ppm Fe ppm Cu ppm Al ppm NH4 ppm Cl ppm PO4
Waarde 8-8,82 <500 <1 <50 <50 <20 <10 <50 <100 20-40
Nitriet Sulfaat Sulfiet Sulfide Silicium Bacteriën Schimmels
ppm NO2 ppm SO4 ppm SO3 ppm HS ppm SiO2 Kve/ml Kve/ml
<0,05 <50 <500 <0,05 <0,05 <1000 <100
Artikel 7: Vereisten warm tapwaterinstallatie 1. De Warmtapwaterinstallatie moet voldoen aan de relevante wet- en regelgeving, waaronder begrepen de voorschriften van het drinkwaterbedrijf, NEN 1006 en Vewin werkbladen (waaronder werkblad 4.4). 2. In de koud wateraansluiting van de afleverset (Woningaansluiting) dient door de Afnemer een inlaatcombinatie geplaatst te worden (met bijbehorende voorzieningen voor afvoer) welke moet worden aangesloten op de vuilwaterafvoerinstallatie van de woning. 3. Verwarming van warmtapwater vindt plaats door middel van een doorstroomwarmtewisselaar. De Afnemer (projectontwikkelaar) zorgt voor de aansluiting van een koud en warm waterleiding op de Woningaansluiting (afleverset in de Meterruimte) van Leverancier en voor verder transport in de woning. 4. Leverancier levert een doorstroomwarmtewisselaar met een capaciteit waarmee een hoeveelheid warm tapwater van 8 liter per minuut geleverd kan worden (CW4). 5. In verband met de aansluiting op het Energiesysteem dient er sprake te zijn van een dubbele scheiding tussen het distributienet van Leverancier en de tapwaterinstallatie. Dit wordt gerealiseerd door een dubbelwandige warmtewisselaar in de afleverset (Woningaansluiting) van Leverancier. 6. De Afnemer dient zorg te dragen dat de aansluitleidingen vanaf de afleverset (Woningaansluiting) en ook de andere componenten van de Woninginstallatie, voorzien
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
11
worden van afdoende bescherming om zodoende verbranding door aanraking van deze componenten te voorkomen. 7. Door Afnemer dienen voor de warmtapwaterleidingen dusdanige maatregelen te worden genomen, dat het temperatuurverlies in de warmtapwaterleidingen vanaf de afleverset in de meterkast (Woningaansluiting) tot en met het verst gelegen tappunt mag maximaal 3 graden zijn. Dit kan betekenen dat waterleidingen geïsoleerd moeten worden. 8. De leidingenwachttijd van de Woningaansluiting tot een willekeurig tappunt mag niet meer bedragen dan 20 seconden. 9. De Afnemer dient zorg te dragen dat opwarming van drinkwaterleidingen door verwarmingsleidingen niet kan optreden.
Artikel 8: Vereisten koelinstallatie 1. Teneinde condensatie te voorkomen dienen de Aansluitleidingen die in contact staan met de omgevingslucht dampdicht geïsoleerd te worden. 2. Teneinde ongewenste condensatie te voorkomen dient de Woninginstallatie voorzien te worden van een regeling van de aanvoertemperatuur. De aanvoertemperatuur dient hierbij zodanig te zijn dat ongewenste condensatie op bijvoorbeeld vloeren wordt voorkomen. 3. Om de koeling maximaal te benutten (een zo groot mogelijke koelcapaciteit over te brengen), dienen de slangen in de vloer h.o.h. 100 mm te worden aangebracht. 4. Op plaatsen waar condensatie kan optreden en dit geen ongewenste bijeffecten heeft, bijvoorbeeld bij een Woninginstallatie waarbij ventilatielucht gekoeld wordt, dient de Woninginstallatie voorzien te zijn van afdoende afvoervoorzieningen van het condenswater. 5. Bij een Woninginstallatie waarbij zowel vloerverwarming/koeling als ook radiatoren toegepast worden, dient ervoor gezorgd te worden dat er geen condensatie kan optreden op de radiatoren. Bij koeling dient de groep naar de badkamer geblokkeerd te worden. 6. De Woninginstallatie dient voorzieningen te hebben om te schakelen van ruimteverwarming naar ruimtekoeling (zie ook de voorbeeldinstallatie in bijlage 2). 7. Regelkleppen en omschakelkleppen dienen zonder hulpenergie 100% dicht te lopen/af te sluiten als deze dicht gestuurd worden zodat geen ongewenste doorstroming kan optreden. Regelafsluiters dienen nog te kunnen sluiten bij een drukverschil ter grootte van de maximale werkdruk (6 bar). 8. Regeling en beveiliging van de Woninginstallatie dient door de Afnemer verzorgd te worden (ruimtethermostaat, beveiliging vloerverwarming tegen hogere aanvoertemperatuur, regeling aanvoertemperatuur vloerkoeling zodat geen condensatie kan optreden, etc.).
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
12
9. In de Verwarmings- en koelinstallatie van Afnemer dienen filters toegepast te worden met een maaswijdte van ten hoogste 50 µm (zie voor de posities van de filters de voorbeeldinstallatie in bijlage 2). Het betreft filters in de volgende leidingen: - Warme aanvoerleiding; - Koude aanvoerleiding; - Gezamenlijke retourleiding.
Artikel 9: Aanvraag, beoordeling en realisatie van de aansluiting 1. De Afnemer – dit kan zijn projectontwikkelaar, aannemer of zelfbouwer - meldt bij Leverancier de aanvang van het ontwerp van de woningen. Op dat moment vindt de eerste afstemming van uitgangspunten en randvoorwaarden plaats en worden door Leverancier de op dat moment geldende Aansluitvoorwaarden verstrekt. 2. Tijdens de ontwerp- /bestekfase is de Afnemer verplicht nadere afstemming te hebben met Leverancier. 3. Na uitwerking van het ontwerp/bestek door de Afnemer verzorgt de Afnemer een aanvraag middels het aanvraagformulier (bijlage 3). Het aanvraagformulier dient tijdig (ten minste zeventien weken voor start bouw), volledig ingevuld en inclusief de genoemde stukken ingeleverd te worden bij Leverancier. Het aanvraagformulier dient ingeleverd te worden inclusief: - transmissieberekeningen conform ISSO; - ontwerptekeningen verwarmings- en koelinstallatie; - ontwerp inregelstaten; - type / specificatie toegepaste materialen en componenten. 4. Leverancier toetst de aanvraag op basis van de Aansluitvoorwaarden en reageert uiterlijk vier weken na indiening van de aanvraag of deze al dan niet akkoord is en geeft aan wanneer de aansluiting van de leidingen en het plaatsen van de afleverset plaatsvindt. Verantwoordelijkheid voor het ontwerp van de woninginstallatie blijft volledig bij de aanvrager. De controle brengt geen aansprakelijkheid met zich mee voor Leverancier. 5. Leverancier realiseert de aansluiting van de leidingen en de beugel met afsluiters 8-5 weken voor oplevering van de woning. 6. Leverancier plaatst de afleverset 4-2 weken voor de oplevering van de woning. 7. Ten minste een werkweek voor gereedkomen van de Woninginstallatie verzorgt de Afnemer per individuele woning een gereedmelding van de Woninginstallatie. De Woninginstallatie is op dat moment aangelegd, gespoeld met leidingwater, ontlucht en op dichtheid getest. Bij de gereedmelding dient de meetrapportage toegevoegd te worden waaruit blijkt dat de dichtheidstest van de Woninginstallatie met goed resultaat is afgerond. Leverancier (of haar vertegenwoordiger) controleert steekproefsgewijs de Woninginstallatie, Afnemer (of haar vertegenwoordiger) is verplicht hierbij aanwezig te zijn. Verantwoordelijkheid voor het ontwerp van de Woninginstallatie blijft volledig bij de Afnemer. De controle brengt geen aansprakelijkheid met zich mee voor Leverancier. Als Leverancier deze controle uitvoert kan de Woninginstallatie slechts aangesloten worden als bij de controle geen afwijkingen van de Aansluitvoorwaarden worden geconstateerd.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
13
8. Na binnenkomst gereedmelding en eventuele controle door Leverancier wordt door de Afnemer (of haar vertegenwoordiger) in bijzijn van de Leverancier (of haar vertegenwoordiger) de Woninginstallatie gekoppeld aan de Woningaansluiting. Direct aansluitend hierop kan de inbedrijfname zoals in artikel 10 omschreven, opgestart worden.
Artikel 10: Inbedrijfname van de Woningaansluiting 1. Voor inbedrijfname van de Woningaansluiting dient de Woninginstallatie afgeperst te worden met uitsluitend bedrijfswater. In overleg met Leverancier (of haar vertegenwoordiger) wordt hiertoe de installatie vanuit het Energiesysteem gevuld. 2. Het vullen van de Woninginstallatie vanuit het Energiesysteem mag alleen plaatsvinden onder toezicht van een medewerker van of namens Leverancier. Voor het definitief vullen, dient de Woninginstallatie met 1,5 maal de inhoud gespoeld te worden. Hiertoe dient de Woninginstallatie voorzien te zijn van een aftapkraan ter hoogte van de demarcatielijn zoals in figuur 1 weergegeven. 3. Het afpersen van de installatie dient volgens de volgende procedure plaats te vinden: a
Afpersen op sterkte, de druk in de woninginstallatie dient te worden verhoogd tot 1,5 maal de maximale bedrijfsdruk.
b
De dichtheid dient over een periode van 24 uur te worden gecontroleerd met behulp van een registrerende drukmeter, gecorrigeerd op buitenluchtdruk en temperatuur.
4. Na vullen, ontluchten en inregelen van de Woninginstallatie wordt de Woningaansluiting door Leverancier in bedrijf gesteld. De Afnemer dient er voor te zorgen dat hierbij de installateur van de Woninginstallatie beschikbaar is voor benodigde bediening van de woninginstallatie. 5. Bij aanpassingen aan de Woninginstallatie na inbedrijfname geldt de volgende procedure: a
De beoogde aanpassing wordt gemeld aan Leverancier. Afhankelijk van de aard van de beoogde aanpassing verleent Leverancier de bewoner/gebruiker toestemming om de onderstaande procedure zelf uit te voeren of dient deze door een gecertificeerd installateur (erkend (waarborg)installateur Uneto-VNI) uitgevoerd te worden. De bewoner/gebruiker kan ook zelf kiezen om Leverancier hiervoor in te schakelen. Leverancier zal hiervoor kosten in rekening brengen.
b
Afsluiters bij de Woningaansluiting worden dichtgezet (twee keer aanvoer en één keer gecombineerde retour).
c
Aanpassing wordt uitgevoerd.
d
Afsluiter in de retour van de Woningaansluiting wordt open gezet om zodoende het systeem te vullen/te spoelen. Via de aftapkraan wordt spoelwater afgevoerd.
e
Met behulp van de ontluchtingspunten wordt de installatie ontlucht.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
14
f
Na vullen/spoelen/ontluchten worden de twee afsluiters in de aanvoer van de Woningaansluiting open gezet.
Artikel 11: Bouwwarmte 1. Bouwwarmte dient minimaal zes weken van tevoren worden aangevraagd bij Leverancier. 2. De woning wordt alleen dan aangesloten op het Energiesysteem wanneer de Bouwwarmte tijdig is aangevraagd. 3. Bij oplevering van de woning dient Afnemer het Formulier Vaststelling Bouwwarmte (zie bijlage 8) in te vullen. Het formulier dient door Afnemer en de partij aan wie de woning is opgeleverd te worden ondertekend. Dit ingevulde en ondertekende formulier dient binnen 15 werkdagen ontvangen te zijn door Leverancier. 4. De geleverde Bouwwarmte wordt door Leverancier aan Afnemer in rekening gebracht op basis van het Formulier Vaststelling Bouwwarmte. 5. De prijs voor de levering van Bouwwarmte is de op dat moment geldende DEVO
Warmteprijs per GJ (zie tarievenblad op www.devo-veenendaal.nl). 6. Leverancier brengt 50 GJ in rekening aan Afnemer indien het Formulier Vaststelling
Bouwwarmte niet correct of niet binnen 15 werkdagen na oplevering van de woning is ontvangen door Leverancier.
Artikel 12: Afwijkingen 1. In bijzondere gevallen kunnen afwijkingen van de Aansluitvoorwaarden worden toegestaan door Leverancier. Kostenconsequenties van deze afwijkingen dienen bespreekbaar gemaakt te worden en in redelijkheid afgewikkeld te worden. Afwijkingen zullen na bespreking schriftelijk vastgelegd worden. 2. In alle gevallen waarin de Aansluitvoorwaarden niet voorzien, beslist Leverancier.
Artikel 13: Wijzigingen 1. De Aansluitvoorwaarden en de op grond daarvan van toepassing zijnde voorschriften en regelingen kunnen door Leverancier worden gewijzigd. 2. Wijzigingen gelden ook ten aanzien van reeds bestaande overeenkomsten. Indien en voor zover deze wijzigingen er toe zouden leiden dat een bestaande Woninginstallatie, welke voldeed aan deze of een vorige versie van de Aansluitvoorwaarden, dat na de wijziging niet zouden doen, dan treden de daarop betrekking hebbende wijzigingen pas in op het moment dat de Woninginstallatie gewijzigd wordt.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
15
Artikel 14: Slotbepalingen 1. Deze Aansluitvoorwaarden treden in werking op 1 september 2013. 2. Deze Aansluitvoorwaarden liggen ter inzage bij Leverancier en zijn daar op aanvraag kosteloos verkrijgbaar.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
16
Bijlage 1: EPG-instructie Inleiding Ten behoeve van de bouwaanvraag dienen de ontwikkelaars een EPG-berekening te maken. In deze notitie is een aantal aspecten beschreven met betrekking tot de EPG-berekeningen en is een instructie gegeven hoe de EPG-berekening gemaakt moet worden. Het gaat hierbij met name welke parameters ingevuld moeten/mogen worden. De navolgende EPG-instructie is van toepassing op de NEN 7120 of EPG, welke vanaf juli 2012 van kracht is. De instructie is geschreven voor het maken van een EPG berekening met behulp van de ENORM V1.01 software van DGMR. Toe te passen maatregelen om gewenste EPG te halen Bij het maken van de EPG-berekening is het belangrijk om gebruik te maken van de juiste input. Voor de toegepaste energievoorziening in Buurtstede zou gebruik gemaakt kunnen worden van de mogelijkheid ‘warmtelevering door derden’. De EPG-berekening hanteert bij deze keuze forfaitaire waarden voor het rendement van de warmtelevering die relatief conservatief zijn. Er is ook de mogelijkheid om zelf rendementen in te voeren conform de NVN 7125 of EMG. Het rendement van de warmtelevering dient in dit geval te worden bepaald volgens de NVN 7125. Aan de hand van de rendementen uit deze berekening kunnen al de bouwers/ ontwikkelaars in Buurtstede op eenduidige wijze de EPG-berekening maken. Bij het indienen van de EPG-berekening dient aangegeven te worden dat er gebruik wordt gemaakt van de NVN 7125. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van de in de bijlage opgenomen verklaring. Bij het invoeren van de rendementen (en overige parameters met betrekking tot verwarming en koeling) in de EPG-berekening moeten de volgende stappen gevolgd worden: 1
Ga naar onderdeel ‘Projectgegevens’ en selecteer het tabblad ‘NVN 7125’ (zie onderstaande schermafbeelding).
2
Vink de optie ‘Bepaling EPG inclusief rendementen NVN 7125’ aan.
3
Vul de volgende opwekkingsrendementen in: a Bij ‘Opwekkingsrendement collectief warmtenet’: 1,24; b Bij ‘Opwekkingsrendement collectief circulatiesysteem tapwater’: 1,24; c Bij ‘Opwekkingsrendement collectief koudenet’: 8,56;
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
13
4
Ga naar onderdeel ‘Installaties’, ‘Verwarmingssystemen’ (zie onderstaande schermafbeelding).
5
Vink op het tabblad ‘Opwekking en distributie’ de volgende opties aan: a ‘Individuele regeling’ b ‘Temperatuurniveau: HT-systeem’ c ‘Individuele bemetering’ d Selecteer eventueel aanvullende opties. NB de optie ‘gebouwgebonden warmtelevering op afstand’ dient niet geselecteerd te worden.
6
Selecteer op dit zelfde tabblad onder de kop ‘Warmteopwekkingstoestellen’ de volgende opties: a ‘Hoofdtype opwekker’: externe warmtelevering; b ‘Energiedrager’: externe warmte;
7
Ga naar onderdeel ‘Installaties’, ‘Tapwatersystemen’ (zie onderstaande schermafbeelding).
8
Selecteer op het tabblad ‘Opwekking en hulpenergie’ de volgende opties: a ‘Type tapwatersysteem’: externe warmtelevering; b ‘Hoofdtype opwekker’: externe warmtelevering; c ‘Energiedrager’: externe warmte;
9
Vink op dit zelfde tabblad de optie ‘Is er sprake van een afleverset’ aan, en selecteer het verwarmingssysteem dat ook is geselecteerd bij onderdeel verwarming (standaard ‘verwarmingssysteem 1’).
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
14
10
Ga naar onderdeel ‘Installaties’, ‘Koelsystemen’ (zie onderstaande schermafbeelding).
11
Selecteer op het tabblad ‘Opwekking en distributie’ de volgende opties: a ‘Temperatuurniveau: HT-systeem; b ‘Hoofdtype opwekker’: kwaliteitsverklaring; c ‘Energiedrager’: externe koude;
Verklaring conform NVN7125 is bijgevoegd in bijlage 9.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
15
Bijlage 2: Voorbeeldinstallatie
Figuur 1
Woningaansluiting en Woninginstallatie met demarcatie. In de figuur hebben de onderdelen de volgende betekenis: Weergegeven tekst: V-1 V-2 V-3 V-4 V-5 V-6 V-7 V-8 V-9 V-10 V-11 V-12 V13 V-14
Beschrijving instellingen: drukverschil - regeling koeling (GKW) analoge aansturing 0-10V drukverschil - regeling verwarming (CV) thermostaatklep met capillair GKW thermostaatklep met capillair CV sluitdruk 6 bar thermostatisch ventiel retour begrenzing < 35 C gemotoriseerde klep - retour sluitdruk 6 bar gemotoriseerde klep - set terugslagklep kogelkraan kogelkraan kogelkraan kogelkraan aftap t.b.v. spoelen leiding bij inbedrijfstelling aftap t.b.v. spoelen gekoeld water leiding bij inbedrijfstelling
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
16
+
+
demarcatie
demarcatie
NIET
NIET GOED
+
demarcatie
demarcatie
NIET GOED
GOED
+
NIET GOED
+
+
+
+
+ demarcatie
demarcatie
NIET GOED
NIET GOED
demarcatie
GOED
demarcatie NIET GOED
Figuur 2 Voorbeelden van het aansluiten van Woninginstallaties die NIET GOED zijn en ook NIET TOEGESTAAN zijn. Rechtsonder is ook een figuur weergegeven met een aansluiting die wel GOED is.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
17
Bijlage 3: Aanvraagformulier
Dit formulier is digitaal op te vragen bij DEVO.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
18
Bijlage 4: Meterruimte laagbouw Te downloaden op www.aansluitingen.nl
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
19
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
20
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
21
Bijlage 5: Meterruimte hoogbouw
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
22
Alternatief: stijgleidingen aan de achterkant van de meterruimte.
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
23
Bijlage 6: Tekening afleverset
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
24
Bijlage 7: Tekening invoer warmteleidingen
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
25
Bijlage 8: Formulier Vaststelling Geleverde Bouwwarmte
Formulier Vaststelling Geleverde Bouwwarmte Dit formulier geldt alleen voor de levering van warmte van DEVO. Vul dit formulier in op de dag van de sleuteloverdracht en de Aannemer dient dit door beide partijen ondertekende formulier binnen 5 werkdagen na sleuteloverdracht te retourneren naar DEVO, Postbus 875, 3900 AW Veenendaal.
1. Leveringsadres warmte Straatnaam: _______________________ Huisnummer: ___________ Toevoeging: ____ Postcode: _________________________ Woonplaats: Veenendaal
2. Gegevens Aannemer Bedrijfsnaam: _____________________________________________________________ Contactpersoon: _______________________________ Voorletter(s) _______(m/v) Postadres: _______________________________________________________________ Postcode: _________________________ Woonplaats: ___________________________ Telefoon: _________________________ Email: ________________________________
3. Meterstand Warmte:
☐☐☐☐☐,☐☐
GJ
Opnamedatum (datum sleuteloverdracht) (dd-mm-jj): _____-_____-_____
4. Gegevens nieuwe bewoner / ontwikkelaar / verhuurder (invullen wat van toepassing is) Bedrijfsnaam (indien van toepassing): __________________________________________ Naam: _______________________________________ Voorletter(s) _______ (m/v) Telefoon: _________________________________________________________________
5. Akkoordverklaring Ondergetekenden verklaren dit formulier volledig en naar waarheid te hebben ingevuld Datum (dd-mm-jj): _____-_____-_____ Handtekening aannemer:
Handtekening nieuwe bewoner/ontwikkelaar/verhuurder:
_______________
_______________
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
26
Bijlage 9: Verklaring conform NVN7125
Kenmerk
Aansluitvoorwaarden Woningen – 1 september 2013 V6
Pagina
27
Verklaring conform norm NVN 7125 Opgesteld met: Datum
EMG rekentool v1.0 31 augustus 2012
Projectgegevens Aanvrager Naam: Adres: Postcode: Woonplaats:
Project Omschrijving:
Buurtstede
Plaatsnaam: Exploitant:
Veenendaal DEVO
Betrokken partijen Partij 1: Partij 2: Partij 3:
Resultaten
Collectieve warmte en/of koudevoorziening - Verwarming - Warmtapwater - Koeling
Equivalent opwekkingsrendement [-] Aansluiting op: Primair net Secundair net 1,27 1,24 1,27 1,24 n.v.t. 8,56 Elektriciteitslevering per m2 gebruiksoppervlakte [MJe/m2] n.v.t.
Collectieve elektriciteitsvoorziening LET OP! Er zijn aandachtspunten. Zie volgende pagina.
Disclaimer: Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kunnen fouten en onvolledigheden niet geheel worden uitgesloten. Agentschap NL en/of degene die aan deze uitgave hebben medegewerkt aanvaarden derhalve geen enkele aansprakelijkheid, ook niet voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met toepassing van deze rekentool.
Page 1 of 28
Aandachtspunten: Op de volgende onderdelen is afgeweken van forfaitaire waarden: * Omzettingsgetal WKK zonder derving, blad 'Invoer - Verwarming - Opwekkers' * Opwekkingsrendement elektrisch compressiekoelmachine, blad 'Invoer - Koeling - Opwekkers' * Opwekkingsrendement Aquifer, blad 'Invoer - Koeling - Opwekkers'
Page 2 of 28
Algemene invoer
Vaste rekenwaarden
Gebiedsgegevens
Algemeen
Gebouwgegevens
Zonnestraling
Invoer Verwarming
Warmtapwater
Koeling
Primair net
Distributienet
Distributienet
Secundair net
Opwekkers
Opwekkers
Opwekkers
Hulpenergie
Hulpenergie
Zonnecollectoren Electiciteitsvoorziening
Hulpenergie Elektriciteit
Page 3 of 28
Page 4 of 28
Gebiedsgegevens en bepalingsmethode Hoofdtypen energie-infrastructuur Collectieve warmte en/of koudevoorziening - Verwarming - Warmtapwater - Koeling Collectieve elektriciteitsvoorziening
ja ja ja nee
Type warmtenet
Primair net en secundair(e) net(ten)
Type warmtapwaterbereiding/levering
Afleverset - gevoed door warmtenet
Bepalingsmethode warmtenet
Nieuw net
Bepalingsmethode warmtapwaternet
Bestaand net
Bepalingsmethode koudenet
Nieuw net
Page 5 of 28
Gebouwgegevens Algemene gegevens Aantal verschillende gebouwtypen
3
Volgnummer gebouw
1 2 3 Apparteme Eengezins Voorziening nt woning en W W U 397 844 1
Beschrijving Type gebouw Aantal gebouwen Hoofdtypen energie-infrastructuur Collectieve warmte en/of koudevoorziening - Verwarming - Tapwater - Koeling Collectieve elektriciteitsvoorziening
ja ja ja nee
ja ja ja nee
ja nee ja nee
100,0
120,0
16955,0
EPG ber.
EPG ber.
EPG ber.
Berekende waarden: Totale warmtevraag gebouwtype voor verwarming E_H;dh [MJ]
19.800
19.800
24.573.600
Totale warmtevraag gebouwtype voor warmtapwater E _W;dh [MJ]
10.800
10.800
1:App./LT 80,0
2:Tus./LT 70,0
1:App./LT error
Spec. behoefte warmtapwater Q_W;dh;spec [MJ/m2]
105,0
105,0
#N/B
Berekende waarden in MJ/jaar: Koudevraag E_C;dc [MJ]
7.200
7.200
1.525.950
Gegevens per gebouwtype Gebruiksoppervlakte Ag [m2] Warmtevraag volgens EPG of forfaitair
Forfaitaire waarden: Type woning Spec. behoefte verwarming Q_H;dh;spec [MJ/m2]
Totalen Gebruiksoppervlakte gebouwen in gebied [m2] Warmtevraag verwarming E_H;dh [MJ] Warmtevraag warmtapwater E_W;dh [MJ] Koudevraag E_C;dc [MJ]
157.935 49.145.400 13.402.800 10.461.150
Warmtelevering door alle opwekkers… … aan het warmtenet Warmtelevering alle warmteopwekkers per jaar [MJ] … aan het circulatiesysteem Warmtelevering alle warmteopwekkers per jaar [MJ] … aan het koudenet Warmtelevering alle warmteopwekkers per jaar [MJ] Aandeel warmtelevering door primair net aan secundair net [-]
Page 6 of 28
15.000.000 3.000.000 4.000.000 1
Gebouwgegevens Algemene gegevens Aantal verschillende gebouwtypen Volgnummer gebouw
4
5
Beschrijving Type gebouw Aantal gebouwen
0 U
0 U
nee nee nee nee
nee nee nee nee
0,0
0,0
Forfaitair
EPG ber.
0
0
Forfaitaire waarden: Type woning Spec. behoefte verwarming Q_H;dh;spec [MJ/m2]
error
error
Spec. behoefte warmtapwater Q_W;dh;spec [MJ/m2]
#N/B
#N/B
250.000
2.500.000
Hoofdtypen energie-infrastructuur Collectieve warmte en/of koudevoorziening - Verwarming - Tapwater - Koeling Collectieve elektriciteitsvoorziening
Gegevens per gebouwtype Gebruiksoppervlakte Ag [m2] Warmtevraag volgens EPG of forfaitair Berekende waarden: Totale warmtevraag gebouwtype voor verwarming E_H;dh [MJ] Totale warmtevraag gebouwtype voor warmtapwater E _W;dh [MJ]
Berekende waarden in MJ/jaar: Koudevraag E_C;dc [MJ] Totalen Gebruiksoppervlakte gebouwen in gebied [m2] Warmtevraag verwarming E_H;dh [MJ] Warmtevraag warmtapwater E_W;dh [MJ] Koudevraag E_C;dc [MJ]
Warmtelevering door alle opwekkers… … aan het warmtenet Warmtelevering alle warmteopwekkers per jaar [MJ] … aan het circulatiesysteem Warmtelevering alle warmteopwekkers per jaar [MJ] … aan het koudenet Warmtelevering alle warmteopwekkers per jaar [MJ] Aandeel warmtelevering door primair net aan secundair net [-]
Page 7 of 28
Collectief warmtenet - primair net Collectief warmtenet - primair net - grondgedekte leidingen, grenzend aan buitenlucht Collectief warmtenet - primair net - grondgedekte leidingen, grenzend aan een kruipruimte Collectief warmtenet - primair net - geïsoleerde leidingen in inpandige ruimte
Lj [m] 11.035 0 0
Lj/RHD;j 2.772,7 0,0 0,0
Lj [m] 240 95 50 265 1.060 1.500 2.255 720 4.850
L j /R HD;j [W/K] 108,9 44,7 21,6 96,1 330,4 444,1 643,1 173,5 910,4
Collectief warmtenet - primair net - grondgedekte leidingen, grenzend aan buitenlucht
λ g;j
Warmtegeleidingscoefficient vd grond in W/(m.K) Omschrijving [tekst] Staal, Pur, PE 1 Staal, Pur, PE 2 Staal, Pur, PE 3 Staal, Pur, PE 4 Staal, Pur, PE 5 Staal, Pur, PE 6 Staal, Pur, PE 7 Staal, Pur, PE 8 Staal, Pur, PE 9
D nom [mm] 250 200 150 125 100 80 65 50 40
D u;j [mm] 400 315 250 225 200 160 140 125 125
d u;j [mm] 273,0 219,1 168,3 139,7 114,3 88,9 76,1 60,3 48,3
hj [mm] 700 700 700 700 700 700 700 700 700
Som(L j /R HD;j ) over alle leidingdelen j
f x;j [-] 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
1,75
λ k;j [W/(m.K)] 0,030 0,030 0,030 0,030 0,030 0,030 0,030 0,030 0,030
R HD;dis;j [m.K/W] 2,204 2,125 2,319 2,758 3,208 3,378 3,506 4,150 5,327
2772,7
Page 8 of 28
Collectief warmtenet - primair net Collectief warmtenet - primair net - grondgedekte leidingen, grenzend aan een kruipruimte
λ g;j
Warmtegeleidingscoefficient vd grond in W/(m.K) Omschrijving [tekst]
D nom [mm]
D u;j [mm]
d u;j [mm]
hj [mm]
f x;j [-]
λ k;j [W/(m.K)]
R HD;dis;j [m.K/W]
Lj [m]
Som(L j /R HD;j ) over alle leidingdelen j
L j /R HD;j [W/K]
0,0
Collectief warmtenet - primair net - geïsoleerde leidingen in inpandige ruimte Omschrijving [tekst]
D nom [mm]
D u;j [mm]
d u;j [mm]
h a;j [W/m2.K}
Som(L j /R HD;j ) over alle leidingdelen j
f x;j [-]
λ k;j [W/(m.K)]
R HD;dis;j [m.K/W]
Lj [m]
L j /R HD;j [W/K]
0,0
Page 9 of 28
Collectief warmtenet - primair net Collectief warmtenet - watertemperaturen in primair net
- Ruimtetemperatuur
Bepalingswijze: Stooklijn
Bepalingswijze: Constante temperatuur
Constante temperatuur
Taanvoer Tretour [°C] 90 70
Stooklijn watertemperatuur Ontwerptemperatuur bij buitentemp -10 °C Laagste temperatuur … bij buitentemperatuur [°C]
Taanvoer Tretour [°C] 70 35 70 25 10
Vrije invoer per maand januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
Taanvoer Tretour [°C] 70 35 70 35 70 35 70 35 70 25 70 25 70 25 70 25 70 25 70 25 70 35 70 35
Page 10 of 28
Truimte [°C] 20
Truimte [°C] 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20
Collectief warmtenet - secundair net Collectief warmtenet - primair net - grondgedekte leidingen, grenzend aan buitenlucht Collectief warmtenet - primair net - grondgedekte leidingen, grenzend aan een kruipruimte Collectief warmtenet - primair net - geïsoleerde leidingen in inpandige ruimte
Lj [m] 6.205 0 0
Lj/RHD;j 1.123,3 0,0 0,0
Lj [m] 6205
Lj/RHD;j [W/K] 1123,289
Collectief warmtenet - secundair net - grondgedekte leidingen, grenzend aan buitenlucht
λ g;j
Warmtegeleidingscoefficient vd grond in W/(m.K) Omschrijving [tekst] Staal, Pur, PE 1
Dnom [mm] 25
Du;j [mm] 90
du;j [mm] 33,7
hj [mm] 700,0
Som(Lj/RH;j) over alle leidingdelen j
fx;j [-] 1,00
1,75 λk;j [W/(m.K)] 0,03
RHD;dis;j [m.K/W] 5,524
1123,289
Page 11 of 28
Collectief warmtenet - secundair net Collectief warmtenet - secundair net - grondgedekte leidingen, grenzend aan een kruipruimte
λ g;j
Warmtegeleidingscoefficient vd grond in W/(m.K) Omschrijving [tekst]
Dnom [mm]
Du;j [mm]
du;j [mm]
hj [mm]
1,75 fx;j [-]
λk;j [W/(m.K)]
RHD;dis;j [m.K/W]
Lj [m]
Som(Lj/RH;j) over alle leidingdelen j
Lj/RHD;j [W/K]
0,000
Colectief warmtenet - secundair net - geïsoleerde leidingen in inpandige ruimte Omschrijving [tekst]
Dnom [mm]
Du;j [mm]
du;j [mm]
h a;j [W/m2.K} 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0 8,0
Som(Lj/RH;j) over alle leidingdelen j
fx;j [-]
λk;j [W/(m.K)]
RHD;dis;j [m.K/W]
Lj [m]
Lj/RHD;j [W/K]
0,000
Page 12 of 28
Collectief warmtenet - secundair net Collectief warmtenet - watertemperaturen in secundair net
Ruimtetemperatuur
Bepalingswijze: Stooklijn
Bepalingswijze: Constante temperatuur
Constante temperatuur
Taanvoer Tretour [°C] 70 50
Stooklijn watertemperatuur Ontwerptemperatuur bij buitentemp -10 °C Laagste temperatuur … bij buitentemperatuur [°C]
Taanvoer Tretour [°C] 70 35 70 25 10
Vrije invoer per maand januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
Taanvoer Tretour [°C] 70 35 70 35 70 35 70 35 70 25 70 25 70 25 70 25 70 25 70 25 70 35 70 35
Page 13 of 28
Truimte [°C] 20
Truimte [°C]
Page 14 of 28
Page 15 of 28
Page 16 of 28
Collectief warmtenet - warmteopwekkers Aanwezige warmteopwekkers Warmteopwekker(s) Ketels Warmtepomp(en) WKK zonder derving WKK met derving (STEG) Overige restwarmte Geothermie Collectieve zonnecollector
Aanwezig ja ja ja nee nee nee nee
Preferent (één opwekker selecteren nee nee ja nee nee nee
Bepalingswijze energiefractie
Eigen invoer
Energiefractie preferente opwekkers [-]
0,5
Ketels / bijstook Ontwerptemperatuurniveau verwarmingssysteem Type ketel Opwekkingsrendement op bovenwaarde [-]
HT HR-107-ketel 0,850
Totaal nominaal vermogen [kW]
1837
Warmtepompen Brandstoftype WP Temperatuurniveau warmtevragers Bron warmtepomp Opwekkingsrendement [-] (tabel 7.4) Totaal nominaal vermogen [kW]
Elektrisch 50 °C < θsup ≤ 55 °C Grondwater/aquifer 3,60 1891
WKK zonder derving Brandstof Elektrisch vermogen van WKK Bouwjaar WKK Ontwerptemperatuurniveau verwarmingssysteem Thermisch omzettingsgetal [-] Elektrisch omzettingsgetal [-] Totaal nominaal vermogen [kWth]
Fossiel 1 000 kW < Pe ≤ 25 MW Na 2006 LT 0,42 0,39 1201
Page 17 of 28
-
Collectief warmtenet - warmteopwekkers WKK met derving (STEG) Brandstof Thermisch omzettingsgetal [-] Derving elektrisch omzettingsgetal [-] Totaal nominaal vermogen [kWth]
Fossiel 0,30 0,054 2000
Overige restwarmte Herkomst restwarmte Totaal nominaal vermogen [kW]
-
Geothermie COP [kWth/kWe] Totaal nominaal vermogen [kW] Maximale temperatuur [°C]
20
Totaal Totaal nominaal vermogen [kW]
4929
Page 18 of 28
Collectief warmtenet - hulpenergie Distributiesysteem Ontwerp- of praktijkgegevens
Bepalingswijze energiefractie
Forfaitaire waarden Specifiek hulpenergiegebruik secundair net [MJe/MJth] Specifiek hulpenergiegebruik primair net [MJe/MJth] Specifiek hulpenergiegebruik totaal net [MJe/MJth] Ontwerp- of praktijkgegevens Gemiddelde vermogens van de circulatiepompen Voor het secundaire net [W] Voor het primaire net [W] Voor het gehele warmtenet [W]
Totale bedrijfstijd van het warmtenet [Ms/jaar] Totale bedrijfstijd warmtenet [maanden/jaar]
0,0018 0,0045 0,0072
0 0 3000
31,536 12
Warmteopwekking Ketels / bijstook Hulpenergievermogen elektronica tijdens ‘stand-by’ [W] Specifiek hulpenergievermogen voor ventilator en gasklep [W/kW]
10,0 1,0
Warmtepompen Hulpenergievermogen elektronica tijdens ‘stand-by’ [W] Specifiek hulpenergievermogen voor de bronpomp of -ventilator [W/kW] Specifiek hulpenergievermogen voor de oplossingspomp [W/kW]
10,0 10,0 10,0
WKK zonder derving Hulpenergievermogen elektronica tijdens ‘stand-by’ [W] Specifiek hulpenergievermogen voor ventilator en gasklep [W/kW]
10,0 1,0
WKK met derving (STEG) Hulpenergievermogen elektronica tijdens ‘stand-by’ [W] Specifiek hulpenergievermogen voor ventilator en gasklep [W/kW]
0,0 0,0
Overige restwarmte Hulpenergievermogen elektronica tijdens ‘stand-by’ [W] Specifiek hulpenergievermogen voor ventilator en gasklep [W/kW]
0,0 0,0
Geothermie Alle hulpenergie is inbegrepen in de COP
Page 19 of 28
Collectieve zonnecollector Hulpenergie wordt in I.H.4 ingevoerd.
Page 20 of 28
Collectief koudenet - distributienet Maakt het collectief koudenet uitsluitend gebruik van vrije koeling met een aquifer?
nee
Gegevens distributiesysteem collectief koudenet - grondgedekte leidingen, grenzend aan buitenlucht
λ g;j
Warmtegeleidingscoefficient vd grond in W/(m.K) Omschrijving [tekst] PE 1 PE 2 PE 3 PE 4 PE 5 PE 6 PE 7
D nom [mm] 315 250 160 125 90 65 50
D u;j [mm] 352,4 279,6 179 139,8 100,8 72,6 56
d u;j [mm] 352,4 279,6 179,0 139,8 100,8 72,6 56,0
hj [mm] 700 700 700 700 700 700 700
Totale leidinglengte Som(Lj/RH;j) over alle leidingdelen j
f x;j [-] 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
1,75
λ k;j [W/(m.K)] 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035
R CD;dis;j [m.K/W] 0,188 0,210 0,250 0,273 0,302 0,332 0,356
Lj [m] 230 95 765 1940 2530 1340 4845
11745
Page 21 of 28
Collectief koudenet - distributienet Gegevens watertemperaturen in distributiesysteem collectief koudenet Bepalingswijze: Constante temperatuur
Constante temperatuur
Taanvoer Tretour [°C] 9 19
Koellijn watertemperatuur Ontwerptemperatuur bij buitentemp +25 °C [°C] Hoogste temperatuur [°C] … bij buitentemperatuur [°C]
Taanvoer Tretour [°C] 5 12 10 18 20
Vrije invoer per maand
Taanvoer Tretour [°C] januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
Page 22 of 28
Koudenet in bedrijf? ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
L j/R CD;dis;j [W/K] 1220,2 453,4 3058,8 7117,2 8368,5 4034,1 13617,9
37870,0
Page 23 of 28
Page 24 of 28
Collectief koudenet - koudeopwekking Aanwezige koudeopwekkers Koudeopwekker(s) 1 Elektrische compressiekoelmachine 2 Gasmotor compressiekoelmachine 3 Aquifer 4 Gasgedreven absorptiekoeling 5 Absorptiekoelmachine op prim. net 6 Absorptiekoelmachine op sec. net 7 Absorptiekoelmachine op WKK
Aanwezig ja nee ja nee nee nee nee
Bepalingswijze energiefractie
Preferent nee nee ja nee nee nee nee
Eigen opgave
Energiefractie preferente opwekkers [-]
0,96
Opwekkers Elektrische compressiekoelmachine Specificaties Opwekkingsrendement [-] Opwekkingsrendement primair [-] Totaal nominaal vermogen [kW]
6: HT-afgifte + LT koudebron 2,60 1,016 1365,722222
Gasmotor compressiekoelmachine Specificaties COP [-] Elektrisch vermogen van WKK Bouwjaar WKK Asrendement gasmotor [-] Opwekkingsrendement primair [-] Totaal nominaal vermogen [kW]
2: HT-afgifte 4,00 200 kW < Pe ≤ 500 kW Tot en met 2006 0,32 1,28 1000
Aquifer Opwekkingsrendement [-] Opwekkingsrendement primair [-] Totaal nominaal vermogen [kW]
20,00 7,813 3524
Gasgedreven absorptiekoeling Opwekkingsrendement [-] Totaal nominaal vermogen [kW]
0,80
Page 25 of 28
Collectief koudenet - koudeopwekking Absorptiekoelmachine op prim. net COP [-] Opwekkingsrendement primair [-] Totaal nominaal vermogen [kWth]
0,70 0,889 0
Absorptiekoelmachine op sec. net COP [-] Opwekkingsrendement primair [-] Totaal nominaal vermogen [kWth]
0,70 0,871
Absorptiekoelmachine op WKK COP [-] Brandstof Elektrisch vermogen van WKK Bouwjaar WKK Ontwerptemperatuurniveau verwarmingssysteem Thermisch omzettingsgetal [-] Elektrisch omzettingsgetal [-] Totaal nominaal vermogen [kWth]
Totaal Totaal nominaal vermogen [kW] Nom. vermogen preferente warmteopwekker
1,00 Fossiel 500 kW < Pe ≤ 1 000 kW Tot en met 2006 LT 0,44 0,35 2000
4889,722222 3524
Page 26 of 28
Collectief koudenet - hulpenergie Distributiesysteem Gemiddelde vermogen van de circulatiepomp(en) [W]
Koelsysteem in bedrijf? januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
4.500
nee nee nee ja ja ja ja ja ja nee nee nee
Koudeopwekking Elektrische compressiekoelmachine Vermogen ‘stand-by’ hulpenergiegebruik [W] Buitenlucht als koudebron
10 nee
Gasmotor compressiekoelmachine Vermogen ‘stand-by’ hulpenergiegebruik [W] Buitenlucht als koudebron
10
Gasgedreven absorptiekoeling Vermogen ‘stand-by’ hulpenergiegebruik [W] Buitenlucht als koudebron
10
Page 27 of 28
Collectief koudenet - hulpenergie Absorptiekoelmachine op prim. net Vermogen ‘stand-by’ hulpenergiegebruik [W] Buitenlucht als koudebron
10
Absorptiekoelmachine op sec. net Vermogen ‘stand-by’ hulpenergiegebruik [W] Buitenlucht als koudebron
10 nee
Absorptiekoelmachine op WKK Vermogen ‘stand-by’ hulpenergiegebruik [W] Buitenlucht als koudebron
10 nee
Koeling met buitenlucht Type koudebron Specifiek vermogen van het hulpenergiegebruik [W/kW] voor de koudeopwekking met buitenlucht als bron
Page 28 of 28
1: Gesloten 33